NAAR HOMEPAGE

Onderzoeksjournalistiek

Inhoud blog
  • Michel Nihoul en de getuigenis van de familie V
  • Portret van 'De Reus' van de Bende van Nijvel
  • Het mysterie rond de verdwijning van Tamara Morris
  • De moord op Carola Titze
  • De dode getuigen van Marc Dutroux: Alexandre Gosselin
  • De moord op Christine Van Hees
  • De verdwijning van Liam Vanden Branden
  • Guy Jespers: van onderzoeksrechter tot moordverdachte
  • De moord op André Cools
  • Komt het Monster van Woensdrecht volgend jaar vrij?
  • De jacht op de CCC - De Zaak
  • Michel Stockx en de verdwijning van Nathalie Geijsbregts
  • De overval op de Delhaize in Aalst
  • De bomaanslag op de Kredietbank in Leuven
  • Een ex-premier voor 63 miljoen - Histories
  • Toch denkt Jefke dat daar nog ergens miljoenen liggen - Douglas De Coninck
  • De ontvoering van Paul Vanden Boeynants
  • De verdwijning van Kim en Ken
  • De Bende van Nijvel - Panorama
  • Welkom in Hotel Dutroux - Douglas De Coninck
  • Dutroux en de dode getuigen - ZDF
  • De moord op Gina Pardaens - Werkgroep Morkhoven
  • De X-dossiers - Zembla
    Foto
    Zoeken in blog

    Onderzoeksjournalistiek over ophefmakende gerechtszaken in België
    Op zoek naar de volledige waarheid achter het nieuws
    Informatie die je nog niet wist over belangrijke gerechtelijke dossiers in België. Feiten die nauwelijks of niet aan bod kwamen in de mainstream media.
    07-11-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Michel Nihoul en de getuigenis van de familie V
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Michel Nihoul, de gewezen Brusselse zakenman die in 1996 samen met Marc Dutroux, Michelle Martin en Michel Lelièvre opgepakt werd bij het uitbreken van de zaak-Dutroux, is op 23 oktober 2019 op 78-jarige leeftijd overleden. Michel Nihoul werd tot 5 jaar cel veroordeeld voor drugshandel en bendevorming in autozwendel. Voor de ontvoering van kinderen werd Nihoul vrijgesproken. Nihoul kwam - omdat hij ook nog een straf wegens oplichting uitzat - vrij in 2006.

    Laten we even teruggaan naar die zomer van 1996. Niets is zo deplorabel als een vakantie met acht mensen die in een chalet onder het geluid van de tikkende regen op elkaars lip zitten te kijken. De strips waren uitgelezen, op de camping kon Karaoke niemand nog boeien. Het bleef maar regenen. Mevrouw V had zich neergelegd bij een mislukte vakantie. Maar toen, die ochtend, scheen plots de zon. 'Luister kinderen', klapte moeder in de handen. 'Wat gaan we vandaag doen?' 'Zwemmen!' gilden de kleinsten. 'In Bertrix is er een mooi zwembad', stelde Daan, de oudste zoon, voor.' Om vijf voor twee in de namiddag arriveert op de parking van het zwembad van Bertrix de overvolle minibus van de Vlaamse familie V.

    Twee parkeerplaatsen verder staat een fonkelnieuwe rode BMW serie 5. Vader V geeft acht monden de kost door te werken in een autofabriek en draait bewonderend rond het glimmende koetswerk. Dan valt zijn oog op de verroeste witte bestelwagen ernaast. Na de zomer wil het gezin een nieuwe wagen kopen en vanuit die optiek levert het wrak heel wat stof tot hilariteit. 'Bezie dat hier eens', lacht mevrouw V. 'Kijk, hij gaat zijn knalpot verliezen. En met die banden geraakt hij ook niet ver meer.' Oma probeert door de donkere raampjes naar binnen te gluren, maar geeft brommend op: 'Net een varkenstal.'

    Aan het zwembad wacht de familie een tegenvaller. Het is gereserveerd voor een groep gehandicapte kinderen en gaat pas om drie uur weer open voor het publiek. De vier jongste kinderen gaan stoeien op het speelplein naast het zwembad. Tegen het poortje leunt een donkerharige man met een snor. 'Die man viel op omdat er daar verder zo weinig volwassenen waren', zegt mevrouw V later. 'Bij de ingang van de atletiekpiste, enkele meters verder, stond nog een ander bizar heerschap naar de kinderen te kijken. Pafferig gezicht. Haar in een scheiding. Omvangrijke buik. Wit hemd, donkerblauwe kostuumbroek.' Op het speelplein zelf bemerkt mevrouw V nog drie vrouwen. Twee moeders aan een glijbaan en, afgezonderd op een bank, een blonde vrouw met een losjes gebonden paardenstaart. Naast haar staat een buggy waarin een baby ligt te slapen. Terwijl mevrouw V en haar man op de oprit overleggen - wachten of een ander zwembad zoeken? - loopt een jonge magere kerel voorbij. 'Een nonchalant type met een jeansbroek en een leren vest. Hij liep recht op die met de snor af en wisselde enkele woorden. Toen liep hij naar die dikke en fluisterde wat. Daarna vatte hij post aan de deur van het zwembad.'

    Ook het cafetaria is dicht. Ander zwembad dan maar. Het is twintig na twee. Mevrouw V roept naar de kinderen. Dat is het moment dat ze zich achteraf het scherpst herinnert. 'De twee mannen aan de omheining draaiden zich om en keken mij aan. Ze praatten met elkaar op fluistertoon, in het Frans. Ze bleven me maar aanstaren.' Als een kloek die haar kuikens telt, keert moeder V zich bij het verlaten van de plek nog eens om. Dat doet ze altijd sinds ze op een zaterdag de kleinste thuis vergat en dat pas merkte bij de aankomst in de supermarkt. 'Die mannen aan het zwembad keken ons nog steeds na, de hele tijd. Het was echt rààr hoor.'

    Laetitia Delhez is op vrijdag 9 augustus ontvoerd, omstreeks 21 uur, toen ze uit het zwembad van Bertrix kwam. Ze werd vanuit de bestelwagen aangesproken door Michel Lelièvre. Daarop greep Dutroux haar langs achteren vast en duwde haar in de wagen. Nog twee andere getuigen hebben de witte bestelwagen aan het zwembad ook gezien: een non en een student. De non zag de bestelwagen in de vooravond, de student vroeg in de namiddag. Omstreeks 13 uur, denkt hij. Dus gaat iedereen, ook de rijkswachter in Bouillon, er logischerwijze vanuit dat Dutroux, Nihoul en co al op vrijdagmiddag in Bertrix waren. Het is de student die de speurders op het juiste spoor bracht van Dutroux omdat hij zich een deel van de nummerplaat herinnerde.

    Op vrijdag 16 augustus maakt België kennis met Mare Dutroux, Michèle Martin, Michel Lelièvre en Michel Nihoul. In de chalet te Poupehan geeft één van de kinderen een gil wanneer de verdachten op het kleine beeldschermpje van de tv verschijnen. 'Zij waren het, honderd procent zeker', zegt mevrouw V. Allevier. We hebben ons toen het hele weekeinde zitten afvragen of we naar de rijkswacht zouden stappen of niet. Tenslotte hadden ze de daders al.' 'Misschien', oppert vader, 'is het voor het gerecht wel interessant om te weten dat de bende daar 's namiddags al stond.' De ouders beslissen dat alleen zijzelf en hun oudste zoon zullen getuigen. 'Daan herinnerde zich vooral Nihoul, die aan de atletiekpiste stond', zegt mevrouw V. 'Daan zit in een sportclub en wou de piste bekijken. Hij heeft daar twintig minuten lang schouder aan schouder gestaan met Nihoul.' Wie moeder V hoort praten over zwembad, atletiekpiste en speeltuin, denkt spontaan aan een immens sport- en recreatiecomplex. De enige manier om te begrijpen hoe dicht deze mensen met hun ogen op de situatie zaten, bestaat erin om zelf naar Bertrix te gaan en even de omgeving in je op te nemen. Alles heeft zich afgespeeld binnen enkele vierkante meters.

    Mevrouw V heeft geen flauw idee in welk wespennest ze zich stort, wanneer ze op maandag 19 augustus de deur openduwt van de gammele openbare telefooncel op het pleintje van Poupehan. Even later rijden twee rijkswachters van de brigade Bouillon met hun combi het kampeerterrein op om de verklaringen van vader en moeder op te nemen. Waren in Bertrix op 9 augustus, herkenden Dutroux, Lelièvre, Martin en Nihoul, noteren ze kort. Aan de familie vragen ze om twee dagen later nog even naar het bureau te komen. In Bouillon krijgen vader, moeder en zoon die woensdag een niet echt van werkijver overlopende rijkswachter tegenover zich. Voor hem is de zaak-Dutroux zo klaar als een klontje. De daders zijn gearresteerd. Het enige wat deze mensen kunnen bijbrengen, zijn zaken die men in Neufchâteau al weet. Het valt hem wel op dat de drie Vlaamse toeristen hun best doen om zich de twintig minuten zo accuraat mogelijk voor de geest te halen. In hun relaas zitten kleine elementen die de speurders zullen natrekken en die kloppen: de kleur van de buggy van Michèle Martin, de broek van Dutroux, het hemd van Nihoul…

    Pro forma wordt haar gevraagd wat ze zich verder nog van die bewuste dag kan herinneren. 'Die avondmarkt', merkt vader V op. 'We zijn na het zwemmen nog door het dorpje Rochehaut gereden. Daar was die avondmarkt.' De rijkswachter draait zich om, wenkt een collega.

    'Zeg, die avondmarkt in Rochehaut, wanneer was dat ook alweer?

    Laat eens denken. Ik heb daar nog zelf het verkeer staan regelen. Was dat niet op de dag van de ontvoering van Laetitia?

    Ja, die vrijdag. Dat moet toen geweest zijn.'

    Na de vakantie heeft de kroostrijke familie V de draad van het normale gezinsleven weer opgenomen. De kinderen gaan naar school. De keuken wordt verbouwd. Er wordt nog steeds uitgekeken naar een nieuwe familiewagen. Af en toe krijgt de familie bericht van de Brusselse Gerechtelijke Politie, die een deel van het onderzoek Nihoul voert. Als contactpersoon krijgt ze commissaris Philippe Beneux toegewezen. Hij is de Nederlandstalige rechterhand van Georges Marnette. Eind september heeft de familie V een afspraak met Beneux om samen naar de gevangenis van Aarlen te rijden voor een confrontatie met Nihoul achter spiegelglas. 'Die confrontaties, dat was nogal een organisatie', mijmert mevrouw V. 'Mijn man, mijn zoon en ik reden eerst naar Brussel. Vandaar vertrokken we dan met twee GP-speurders naar Aarlen. Mijn man had speciaal verlof moeten nemen. Aan de eerste rit bewaart mevrouw V weinig goede herinneringen. Ze vond het vreemd dat Beneux haar onderweg al lijkt te willen voorbereiden op een afknapper. 'Die commissaris zei ons dat ze al genoeg hadden tegen Nihoul en dat het niet erg zou zijn als we hem niet zouden herkennen. Wij keken elkaar aan. 'We zullen zelf wel zien of we hem herkennen', antwoordde mijn man.'

    In zijn memoires schrijft Nihoul dat hij nooit ofte nooit heeft getracht zich te onttrekken aan een verhoor. Onschuldig als was, was hij altijd paraat om dat te demonstreren, zelfs wanneer hij zich ziek voelde. Die dag is daar weinig van te merken. De Vlaamse familie krijgt Nihoul niet te zien. 'We hebben drie uur zitten wachten in dat zaaltje', weet mevrouw V nog. Toen kwamen ze ons zeggen dat Nihoul niet uit zijn cel wilde komen omdat hij zich niet lekker voelde. Goed, wij terug naar Brussel. Korte tijd later hoorden we een bericht op de radio: 'De confrontatie tussen Michel Nihoul en de kroongetuigen van Bertrix is niet doorgegaan. De getuigen uit Vlaanderen hebben zich namelijk teruggetrokken.' Paf, daar sta je dan. We hebben geprotesteerd, maar de mensen van de GP zeiden dat we ons daar niets van aan moesten trekken.'

    Het gerucht blijkt hardnekkig en haalt de volgende dag bijna alle kranten. Virginie Baranyanka verklaart zonder blikken of blozen in de tv-journaals dat de getuigen uit Bertrix hebben toegegeven dat ze zich hebben vergist. Op 11 oktober wordt een nieuwe poging tot confrontatie ondernomen. Dit keer lukt het wel. Vader, moeder en zoon herkennen de buikige man aan het zwembad formeel. 'Het was Nihoul, zeker weten', vertelt mevrouw V. Daarmee is de kous niet af. Er moet een proces-verbaal worden opgesteld over de confrontatie. Commissaris Beneux verhoort haar.

    'Het was hem. Die man die ik aan het zwembad van Bertrix zag. Ik ben honderd procent zeker.

    Hoeveel procent zegt u?

    Honderd procent.

    Honderd procent zekerheid kunt u nooit hebben, mevrouw. Zo kan ik dat hier niet noteren.'

    Mevrouw V is wat van haar stuk gebracht en na wat discussie over percentages, wordt een compromis bereikt. 98 procent. 'Ik had nooit eerder een confrontatie meegemaakt', zegt ze. 'Wist ik veel hoe dat in zijn werk ging. Achteraf hoorde ik van mijn man en mijn zoon dat er tegenover hen door de andere GP'ers geen punt was van gemaakt of ze nu honderd procent of absoluut zeker waren.' Achteraf blijkt dat van de drie na de confrontatie opgestelde processen-verbaal die van zoon Daan het duidelijkst is. Daar staat: '... herkent formeel Michel Nihoul als zijnde de persoon die op 9 augustus 1996 aanwezig was te Bertrix en die aan het begin van de namiddag geleund tegen het hek van de adetiekpiste stond. Hij droeg een blauwe pantalon en een wit hemd met lange mouwen.'

    Dat is anders niet wat de pers over de Vlaamse familie schrijft. 'Tijdens een confrontatie, vorige zaterdag, herkenden getuigen die Nihoul bij de verdwijning van Laetitia in Bertrix meenden gezien te hebben, hem niet', heet het enkele dagen later in Het Nieuwsblad. En wanneer het Franstalig weekblad Le Vif een jaar later uitpakt met een groot dossier-Nihoul, klinkt het zo: 'Een moeder van zes kinderen meent in Nihoul de man te herkennen die ze aan het speelplein in Bertrix zag, maar zonder 100 procent zeker te zijn.'

    Weken verstrijken. Wanneer het gezin V iets over zichzelf in de pers leest, heet het consequent dat zij volstrekt ongeloofwaardig zijn of zich hebben teruggetrokken. Op 28 januari 1997 wordt het mevrouw V teveel en belt ze naar het kabinet van justitieminister Stefaan De Clerck. Deze informeert in de maand februari 1997 bij de Luikse procureur-generaal Anne Thily. 'De familie is ten zeerste verwonderd via de pers te moeten vernemen dat de getuigen die Nihoul herkenden, zich zouden teruggetrokken hebben', aldus De Clerck, die er in zijn brief op aandringt dat de familie nogmaals zou worden verhoord. Dit gebeurt op 5 maart 1997. Vader, moeder en zoon herhalen hun verklaringen, moeder V laat acteren: 'Wanneer uit de processen-verbaal van de rijkswacht of van de Gerechtelijke Politie niet zou blijken dat ik Nihoul herkend heb, dan is dit gebaseerd op een misverstand bij de rijkswacht te Bouillon, mede gezien het taalverschil tussen de verbalisanten en mijzelf (ik spreek geen Frans). Ook bij de confrontatie via het doorkijkvenster heb ik Nihoul formeel herkend. Ik ben er mij van bewust dat de heer Beneux van de gerechtelijke politie te Brussel aan mijn getuigenis twijfelde, maar ik was en ik ben nog steeds formeel dat ik Nihoul op 09.08.1996 te Bertrix heb gezien en als dusdanig op foto en bij de confrontatie heb herkend.' De berichtenstroom stopt niet, integendeel. De pers heeft beslist dat de familie zich teruggetrokken heeft, en terugtrekken zal ze zich. Op een dag belt mevrouw V naar een Vlaamse krant. Ze krijgt een journalist aan de lijn die haar onomwonden verwijt dat er van haar hele verhaal 'niets klopt' en dat hij dat weet van 'iemand van de gerechtelijke politie van Brussel'. De journalist geeft haar nog te kennen dat ze misschien beter achter de kookpotten zou gaan staan.

    Een gevoel van vijandigheid heeft de familie al langer. Bij een terugrit huiswaarts na een confrontatie met Michèle Martin wordt haar auto kilometerslang gevolgd. In februari 1997 krijgt de familie te kampen met telefoonterreur. 'We belden naar mijnheer Beneux, die ons zei dat we ons daar niks van moesten aantrekken.' In dezelfde periode wordt moeder V ei zo na van haar sokken gereden terwijl ze voor haar woning in een bushokje staat te wachten. Daarna trachten twee mannen hun huis binnen te dringen. Moeder V noteert de nummerplaat van de twee mannen, maakt die over aan de politie en komt niet meer te weten dan dat het een huurwagen betrof. 'Op de duur waren we écht bang', zegt mevrouw V. 'Meerdere keren hebben we eraan gedacht om onze getuigenis inderdaad terug te trekken. Om van al die ellende af te zijn. Wij hebben die Nihoul er nooit van beticht dat hij dat meisje ontvoerd heeft. Ik weet alleen dat we hem gezien hebben, die namiddag aan het zwembad van Bertrix, samen met Dutroux.'

    Philippe Beneux blijft er twee jaar na datum rustig bij, en meent dat hem niks te verwijten valt. Hij en zijn mannen hebben destijds als gekken aan het dossier-Nihoul gewerkt, zegt hij. Ik denk dat ik die moeder goed heb ingeschat. Ik heb haar inderdaad gezegd dat ze nooit honderd procent zeker kon zijn en ook dat ze zich niet verplicht moest voelen om hem te herkennen. Maar dit was het probleem: zij voélde zich verplicht. En met haar wellicht ook de andere familieleden. Ik geloof rotsvast in de goede trouw van die mensen, maar een gerechtelijk onderzoek hoort à charge en à décharge te verlopen. Ik heb dus netjes genoteerd wat ze zei, ook al had ik door wat ik inmiddels wist: de grootste twijfels.'

    Er is inderdaad iets wat de Vlaamse familie niet weet. Voor de dag waarover zij beweren Michel Nihoul te hebben gezien in Bertrix, vrijdag 9 augustus 1996, heeft de man een alibi als een huis. Wanneer Michel Nihoul op 27 augustus - vreemd genoeg pas elf dagen na zijn arrestatie - voor het eerst op de proppen komt met zijn alibi, wordt dit aanvankelijk dijenkletsend weggelachen door de speurders. Het is afkomstig van niemand minder dan Michel Vander Eist. Deze gewezen advocaat is na de ontvoering van oud-premier Vanden Boeynants door het Brusselse assisenhof tot acht jaar cel veroordeeld, onder meer wegens het verschaffen van een vals alibi aan leden van de bende rond Patrick Haemers. Een dubieuzere alibiverschaffer is in België niet te vinden. Nihoul vertelt dat hij in 1989 in de gevangenis kennis heeft gemaakt met Vander Eist, dat ze vrienden geworden zijn en dat ze die bewuste vrijdag bijna de hele dag samen op pad zijn geweest. Op het ogenblik dat in Bertrix Laetitia werd ontvoerd, zat hij op een barbecue in de tuin van Vander Eist in Iinkebeek.

    'In Bertrix ben ik al twintig jaar niet meer geweest', zegt Nihoul. 'Die vrijdag de negende was ik bijna de hele dag samen met Michel Vander Eist.' Daags nadat Nihoul dit heeft gezegd, wordt Vander Eist bij de GP uitgenodigd om zijn verhaal te doen. De ех-advocaat lijkt wel zoiets te hebben verwacht, en beschrijft van uur tot uur waar ze op vrijdag 9 augustus samen zijn geweest. Met deze gegevens voor ogen, is het onmogelijk dat de Vlaamse familie Nihoul die dag omstreeks 14.00 uur aan het zwembad in Bertrix kan hebben gezien.

    In de maanden en jaren die op zijn arrestatie volgen, zal heel België zich een mening vormen over het al of niet betrokken zijn van Michel Nihoul bij de zaak-Dutroux. Het natrekken van het alibi van Nihoul verloopt echter met de routine van een handtasdiefstal.

    Begin 1997 wint de overtuiging veld dat Philippe Beneux justitie een hoop tijd en energie heeft bespaard door de Vlaamse familie te 'ontmaskeren'. Tijdens de zomervakantie van 1997 trekt de familie V opnieuw naar de Ardennen, maar beleeft er geen vermeldenswaardige avonturen meer. Dat gebeurt wel enkele weken later, wanneer moeder V het bezoek krijgt van een ploeg van het RTBf-programma 'Au Nom de la Loi'. Ze heeft ermee ingestemd om één keer - onherkenbaar - voor de televisie haar verhaal te doen. Het wordt een afknapper. Het programma heeft alles weg van een ode aan Michel Nihoul, 'slachtoffer van de gerechtelijke dwaling van de eeuw'. Aan de hand van een reconstructie van het alibi voor 9 augustus wordt de familie genadeloos de grond ingeboord. Van de belofte om onherkenbaar blijven - met behulp van een wazig beeld - is weinig in huis gekomen, merkt ze de volgende ochtend, wanneer ze bij de bakker wordt begroet: 'We hebben u gisteravond gezien op tv.' Het wordt mevrouw V teveel. Met haar boodschappentas nog in de hand, belt ze die ochtend naar het justitiepaleis van Neufchâteau. Met een benepen stemmetje vraagt ze naar procureur Bourlet. Ze krijgt hem vrij snel aan de lijn.

    'Mijnheer Bourlet, ik zal het maar meteen zeggen: wij trekken ons terug als getuigen.

    Terugtrekken? Waarom?

    Wij zijn al die miserie meer dan beu, mijnheer. Niemand neemt ons ernstig als we zeggen dat er rare dingen gebeuren rond ons huis. En gisteren op televisie... Die journalist was supervriendelijk toen hij bij ons thuis kwam… En toen, dat programma...

    Terugtrekken is een probleem, mevrouw. Wij kunnen uw verklaringen niet zomaar uit dat dossier verwijderen. Als u zich echt wilt terugtrekken, dan zit er niets anders op dan te laten acteren dat u al die tijd gelogen heeft.

    Mijnheer de procureur, wij zijn een christelijke familie! Als er één ding is dat wij nooit doen, dan is het liegen. Ik weet het verdorie toch goed genoeg', roept mevrouw V uit. 'Het was die dag dat we naar het zwembad zijn gegaan en daarna nog naar de avondmarkt.' Het gesprek kabbelt nog even verder. Net voor hij wil inhaken, krijgt Bourlet een ingeving.

    'Waar was die avondmarkt eigenlijk?

    In Rochehaut. Maar dat hebben we vorig jaar al allemaal uitgelegd aan de rijkswacht van Bouillon.'

    Michel Bourlet woont zelf in de buurt van Rochehaut, en houdt zelf ook van avondmarkten. Hij krabt even in zijn haar en verbleekt. Niet eens een uur later vertrekt vanuit Neufchâteau een speurdersteam naar Bouillon Het keert terug met een vel papier: 'Betreft: U.V 584.2 - P.RP/Watrisse - Avondmarkt in Rochehaut. Mijnheer, het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Bouillon, in haar zitting van 4 juni 1996, neemt acte van uw schrijven van 24 mei jongstleden, waarbij u vraagt een avondmarkt te mogen inrichten te Rochehaut op donderdag 8 augustus van 17 tot 23 uur (...)'

    Zelden heeft een onbenullig administratief stuk zoveel waarde gehad als de kennisgeving van burgemeester Pierret van Bouillon dat hij toestemming geeft voor de organisatie van een avondmarkt in Rochehaut. In één klap is elke contradictie tussen het relaas van de familie V en de realiteit van de zaak-Dutroux verdwenen. Het is bijna niet te vatten dat het een jaar moest duren, want in feite stak de ongemeen simpele oplossing eind 1996 al in het dossier. Hoe was de zaak-Dutroux ook alweer begonnen? Met een student in Bertrix die de bestelwagen van Dutroux opmerkte en de nummerplaat noteerde, toch? Ook de student zweert op het hoofd van zijn moeder dat hij de bestelwagen die vrijdag in de vroege namiddag heeft opgemerkt. Even diep nadenken bracht hem tot een kapitale correctie. Hij zag de bestelwagen niet in de vroege namiddag van vrijdag 9, maar van donderdag 8 augustus. Zijn oriëntatiepunt is de getuigenis van zijn zus. Die had enkele uren voor de ontvoering van Laetitia een man zien plassen in de vestiaire van het zwembad. Die bestelwagen stond daar een dag eerder, realiseerde de student zich. Marc Dutroux en Michel Lelièvre hebben bekend dat zij, alvorens Laetitia te gaan ontvoeren, een verkenningsrit hebben uitgevoerd in Bertrix. Dutroux heeft toen trouwens een fiets gestolen voor zijn zoon, weet Lelièvre nog.

    Vrij snel blijkt dat de rijkswachter die de tweede verklaring van de familie V opnam, zich inderdaad heeft vergist over de datum van de avondmarkt. 'Ja, wat wil u', blikt mevrouw V later terug. 'Bij de rijkswacht van Bouillon zeiden ze ons dat die avondmarkt op vrijdag was doorgegaan. Die mensen zullen het wel weten, dachten we.' De kleine onoplettendheid van de rijkswachter heeft voor het dossier-Nihoul grote gevolgen. Het hele onderzoek rond het alibi van Nihoul, nu voor 8 augustus, moet een jaar na datum helemaal worden overgedaan. De familie V zal in totaal elf keer ondervraagd worden. Wat ze precies die dag gedaan hebben, wie ze gezien hebben. 'Ze vroegen ons zelfs wat we daar gekocht hadden', zegt mevrouw V. 'Ook dat wist ik nog goed: een Ardense salami, twee T-shirts en een paar bokalen artisanaal fruitsap. Die hele dag zit in ons geheugen gebeiteld. Wij waren getuige van een klinkende ruzie tussen twee marktkramers. Een verkoper van model veranda's was met een volgeladen vrachtwagen naar het hoogste punt van de steile helling gereden en dreigde te kapseizen. Hij stond op het terrein van een andere handelaar. De politie is toen moeten tussenkomen.'

    Er wordt navraag gedaan bij de politie van Bouillon. Dat van die veranda-handelaar klopt. De drie gezinsleden krijgen opnieuw een reeks foto's te zien van de auto's en wrakstukken uit de achtertuin van Dutroux. Ze halen er de bestelwagen van Dutroux uit - hij had er twee - die ze op de parking van het zwembad hebben staan bewonderen. Het is dezelfde wagen als diegene die de student heeft aangewezen.

    Naast de Vlaamse familie verklaarden nog zeven andere getuigen in Bertrix dat ze Nihoul in Bertrix hadden gezien. Sommigen spraken van 8 augustus, anderen twijfelden over de exacte dag. Mevrouw M.H. is formeel dat ze Nihoul de avond voor de ontvoering heeft gezien op het Croix-Mauray-plein in Bertrix. Een jonge kokkin van de nabijgelegen camping heeft Nihoul even na middernacht aan de kant van de weg zien staan, naast de stilstaande bestelwagen van Dutroux. Onze dagtaak zat erop, ik reed met een groep vrienden naar huis', vertelt ze. 'We kwamen ter hoogte van Herbeumont, vlakbij Bertrix. Daar stond die bestelwagen. We vertraagden, omdat het leek alsof ze autopech hadden. Daardoor kon ik de mensen die ernaast stonden goed bekijken. Over één van hen ben ik formeel. Dat was Nihoul. Ik herinner me dit zo goed omdat de rijkswacht heel snel na de verdwijning van Laetitia op de camping al navraag kwam doen.’ Het duurt tot het voorjaar van 1998 tot Raymond Drisket en de twee collega's die hij dan nog overhoudt met de moed der wanhoop nog enkele huiszoekingen gaan verrichten bij Michel Vander Eist. De taak van de speurders is haast ónmogelijk: anderhalf jaar na de feiten nagaan of Nihoul daar toen was of niet.

    Vander Eist maakt het de speurders overigens niet makkelijk. Na de zaak-Dutroux heeft hij het land verlaten, om in Gambia een hotelproject op te starten. Bij een van zijn occasionele aanwezigheden in België, in mei 1999, worden hij en zijn levensgezellin nog maar eens verhoord. En dan wordt het ongelofelijke plots waar. Hij komt terug op zijn eerdere verklaringen over die achtste augustus. Vander Eist betwist dat hij het met kwaad opzet deed. Alles berustte op een kleine vergetelheid, heet het. 'Destijds hebben ze mij tussen de soep en de patatten gevraagd waar en wanneer ik Nihoul in de dagen voor de ontvoering heb gezien', legt hij ons uit. 'Ik dacht dat we op 8 augustus hadden staan schilderen. Blijkbaar heb ik mij vergist. Als dat allemaal zo belangrijk was, dan had men dat in 1996 maar moeten verifiëren', zegt Vander Eist. Zou u mij zovele jaren later kunnen vertellen wat u op 8 en 9 augustus 1996 hebt gedaan, tenzij u die dag gehuwd bent of jarig was?'

    Bij de Brusselse Gerechtelijke Politie reageert men geprikkeld op het intrekken van het alibi. Vander Eist is jarenlang advocaat geweest en weet beter dan wie ook hoe verstrekkend de gevolgen van zijn verklaringen kunnen zijn, merkt men in die hoek op. Als hij nu komt beweren dat wij de gangen van Nihoul voor 7 en 8 augustus tussen de soep en de patatten hebben nagetrokken, dan liegt hij', zegt een GP'er. 'Wij zijn daar toen drie volle dagen mee bezig geweest. En toen was er geen sprake van twijfel hoor. Toen was hij zo formeel als hij maar zijn kon: op 8 augustus had hij met Nihoul staan schilderen. Ik vind dit héél vreemd.'

    Mede op basis van het vermeende alibi van Michel Nihoul voor de ochtend en vroege namiddag van 9 augustus 1996 werd de getuigenis van de familie V nooit geloofd, en is de link tussen de ontvoering van Laetitia Delhez in Bertrix en de aanwezigheid van Michel Nihoul bij de verkenningsrit van Marc Dutroux aan het zwembad van Bertrix nooit bewezen. Op het proces-Dutroux werd Nihoul vrijgesproken voor medeplichtigheid bij de ontvoering van kinderen.

    Tot op de dag van vandaag staat er in de Vlaamse media te lezen:

    "Een Vlaamse familie die met vakantie was geweest in de Ardennen deed er nog een schep bovenop. Ze hadden Michel Nihoul, met grote zekerheid, herkend aan het zwembad van Bertrix toen Laetitia Delhez daar op 9 augustus 1996 werd ontvoerd. Samen met Dutroux en Lelièvre. Later bleek dat ze daar toch niet zo zeker meer van waren. En uiteindelijk bleek het om valse verklaringen te gaan."


    Uit: "De X-dossiers: Wat België niet mocht weten over de zaak-Dutroux" door Annemie Bulté, Douglas De Coninck en Marie-Jeanne Van Heeswyck

     

     

    07-11-2019 om 00:00 geschreven door webmaster  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    Categorie:Affaire Dutroux
    Tags:Michel Nihoul, Marc Dutroux, Michel Lelièvre, Michelle Martin, Laetitia Delhez, Sabine Dardenne, An en Eefje, zaak-Dutroux, Bertrix, witte bestelwagen, kinderontvoering, Michel Vander Eist, Philippe Beneux, Michel Bourlet, Neufchâteau, familie V
    >> Reageer (0)
    21-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dode getuigen van Marc Dutroux: Alexandre Gosselin
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Het is iets met steentjes in de borststreek geweest, of zoiets. In de dan nog anonieme rue Daubresse in Jumet krijgen de buren in de zomer van 1995 van dochters Francine en Yvette te horen dat de operatie is mislukt en dat ze de lieve oude man nooit meer zullen zien. Een inwendige bloeding tijdens de operatie. Maar hun vader, zeggen ze, had toch een lang en mooi leven gehad. In een stad als Charleroi zijn mensen geneigd direct te tekenen voor een leeftijd van 89 jaar.

    Alexandre Gosselin had in de jaren dertig een lapje grond gekocht in de toen nog niets dan levenslust uitstralende straat in het centrum van Jumet. Hij had er zijn eigen atelier opgetrokken en het huisje verbouwd. Metaal bewerken, dat was zijn leven. 'Mensen zoals ik gaan niet op pensioen', zei hij vaak. Mijnheer Gosselin was perfect gelukkig met wat hij had opgebouwd, en hoe hij dat had gedaan. Hij had 48 vrienden zien sterven aan long- en andere aandoeningen die volgens hem verband hielden met de chemische troep uit de fabrieksschouwen. Hij was milieubewust voor iedereen dat zo'n beetje werd. In zijn atelier kon je van de grond eten. Hij kweekte groenten in zijn tuintje en sprak kennissen aan over de kwaliteit van hun voedsel. Alexandre Gosselin bezat twee huizen in de rue Daubresse: het grote, met het bijhorende atelier op het nummer 63-65 en de houten chalet op het nummer 67. Wie de man in de laatste jaren van zijn leven zag, vermoedde een kwieke zeventiger, of misschien zelf een zestiger. Alexandre was veel ouder. Op 13 januari 1993, goed twee jaar voor hij zou gaan, was zijn vrouw gestorven. Ze was al een poosje ziek. Veel andere oude mannen gaan er op zo'n moment onderdoor, hij niet. Hij zag het enkel als een signaal om het wat rustiger aan te gaan doen, en besloot zijn atelier te verkopen.

    De koper heette Bernard Weinstein. De Fransman wordt tot vandaag door Marc Dutroux omschreven als 'de beste vriend die ik ooit had', ook al vermoordde Dutroux hem eind 1995 eigenhandig. Ja, zegt hij, omdat Weinstein een van de twee mannen was die hem in juli 1995 de in Grâce-Hollogne ontvoerde achtjarige meisjes Julie Lejeune en Melissa Russo 'brachten' en kort daarop in paniek raakte. 'Na enkele weken, twee maanden ongeveer, wou hij dat de meisjes verdwenen', zegt Dutroux. 'Ik denk dat hij hen wou doden. Hij zei me dat hij bereid was om dat te doen.' En dus moest de boeman dood.

    Op 31 januari 1992, heeft Weinstein 1 miljoen frank betaald aan Alexandre Gosselin. De oude man trekt zich terug in de chalet. Ruimte zat daar, voor hem alleen. 'Aanvankelijk was de verstandhouding tussen mijn vader en Weinstein goed', zegt dochter Francine Gosselin. 'Dat verminderde toen mijn vader op een dag politiemensen in de tuin van Weinstein bemerkte. Weinstein zei dat hij was betrapt bij het stelen van een graafmachine samen met een vriend, die hij evenwel niet had verklikt. Mijn vader heeft toen geprobeerd om hem terug op het rechte pad te brengen. Ze woonden vlakbij elkaar, mijn vader nodigde Weinstein regelmatig uit om bij hem tv te komen kijken en gaf hem vaak wat te eten en te drinken.' Volgens dochter Francine bekoelde de vriendschap snel.

    Haar vader haalt op zeker ogenblik een tweede wapen in huis en legt het schietklaar onder zijn bed. Wie of wat hij vreest, daarover kan weinig twijfel bestaan: 'Hij legde me uit dat Bernard Weinstein er vaak 's nachts op uit trok', zegt Francine. 'Hij vond dat verdacht. Enkele weken voor zijn dood vertelde mijn vader me dat Weinstein een rode pastille in de waterbak van zijn hond had gelegd. Volgens wat mijn vader vertelde, zat Weinstein in de zetel en liet hij zijn arm op een bizarre manier tot boven de bak hangen. Toen de hond weigerde van het water te drinken, vond mijn vader dat vreemd en ontdekte hij de rode pastille op de bodem. Hij was erg boos. U moet weten dat zijn hond zijn hele veiligheid betekende (...). Hij vertelde me ook hoe op zekere dag de hond in het holst van de nacht blafte. Mijn vader werd gewekt en nam zijn geweer. Hij opende het raam en hoorde Weinstein roepen: "Niet schieten, ik ben het." Mijn vader vond het gedrag van Weinstein bijzonder vreemd.'

    Het is 28 juni 1995 wanneer mijnheer Gosselin met hevige pijnen naar het Hôpital Civil in Charleroi wordt overgebracht, waar hij twee dagen later zal worden geopereerd en op 4 juli zal sterven. Op 24 juni 1995, vier dagen daarvoor, zijn Julie en Mélissa ontvoerd. Nog anderhalve maand later, in de nacht van 22 op 23 augustus, schaken Marc Dutroux en Michel Lelièvre in Oostende An Marchal en Eefje Lambrecks. De stoffelijke resten van de twee Hasseltse meisjes worden een jaar later ontdekt onder een laag beton in het atelier in de rue Daubresse 63-65.

    Reeds voor papa's dood, zegt Francine Gosselin, liet Bernard Weinstein heel duidelijk verstaan dat hij graag ook de houten chalet wou: 'Daardoor was mijn vader een beetje geprikkeld. Weinstein had al voorstellen gedaan. Hij wou absoluut het huis van mijn vader, om alle ongemakken met de buren te vermijden en om wat comfortabeler gehuisvest te zitten.'

    We mogen aannemen dat dat laatste de verklaring is die Weinstein zelf opgaf, en enige verwondering is dan wel op zijn plaats. Weinstein groeide op als clochard aan de oevers van de Seine in Parijs, en bleef zich zijn hele leven als dusdanig gedragen. Hygiëne was voor hem een abstract begrip, het liefst omringde hij zich met rotzooi en verkoos hij een zo klein mogelijke ruimte om in te leven. Toen de twee dochters op 31 oktober 1995 met Weinstein in de chalet hadden afgesproken om de verkoop te regelen, merkten ze dat hij alvast allerlei spullen naar binnen had gesleept en vanop het nog aangesloten telefoontoestel vrolijk converseerde met - naar achteraf bleek - Marc Dutroux en de moeder van Michel Lelièvre. Weinstein, de man die ze altijd hadden gekend als een marginale sukkel, scheen nu goed te boeren. In de chalet bemerkten de zussen een reusachtig tv-toestel met een plat beeldscherm, een ding dat in 1995 een vijfde moet hebben gekost van wat Weinstein voor de chalet wou betalen: 500.000 frank. De verkoop zou niet doorgaan. In het BBL-kantoor in Lodelinsart bleek dat de hem door zijn moeder vanuit Parijs beloofde storting van 500.000 frank nog niet was aangekomen. Weinstein ondertekende een intentie tot aankoop die geldig bleef tot 15 november, en liet daarna niks meer van zich horen. Hij zou immers worden gedood door zijn 'beste vriend'. Bij gebrek aan nieuws verkochten de dochters de chalet dan maar aan een ander.

    Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen we stellen dat de resten van An en Eefje in de rue Daubresse werden begraven in de periode waarin Weinstein er de alleenheerschappij had over de twee huizen. Had Alexandre Gosselin op dat ogenblik nog geleefd, dan was hij een hoogst vervelende getuige geweest. Het is ook in deze periode, begin november 1995, dat Dutroux en Weinstein de chalet gebruikten om er drie jongelui te gijzelen en te verdoven.

    'Mijn vader is een natuurlijke dood gestorven', zegt Francine Gosselin. 'Er is geen enkel element dat me doet denken aan een verdachte dood. Het is niet in een operatiezaal dat figuren als Weinstein of Dutroux zullen toeslaan.' Toch denkt niet iedereen er zo over. Peter Rochow, een van de verdachten in het luik-autozwendel van het dossier-Dutroux en vader van een van de drie gegijzelde jongelui, was een oude kennis van Gosselin. Ook Dutroux kende hij, en ook diens vaardigheden als self made pillendokter. 'Alexandre Gosselin verkeerde in goede gezondheid, zowel fysiek als mentaal', zegt Rochow. 'Volgens mij had hij honderd jaar moeten worden. Hij hield een groot schrift bij, waarin hij alle mogelijkheden tot het beperken van pollutie noteerde. Hij was erg hygiënisch en lette heel erg op zijn gezondheid. Als ik nu de evolutie in de zaak Weinstein-Dutroux zie, stel ik me vragen over de doodsoorzaak van mijnheer Gosselin.'

    In de nacht van 2 op 3 januari 1997, vier maanden na de ontdekking van de stoffelijke resten van An en Eefje, komt een onbekende de houten chalet in brand steken. Een boze burger, verblind door woede over al wat hier was gebeurd, zo wordt gedacht. Paul Marchal, de vader van An, is niet overtuigd. De huizen in de rue Daubresse zijn hem door de jaren heen blijven intrigeren. Wanneer hij zich rot voelt, stapt hij wel eens in de auto, rijdt hij naar Jumet en maakt hij een praatje met de buren. Per slot van rekening situeert zich hier het laatste teken van leven van zijn dochter naar wie hij een jaar lang elke dag heeft gezocht. Meer dan eens sprak Paul Marchal Langlois aan over de brand. Hij kreeg te horen dat de zaak in handen lag van het parket in Charleroi, en dat de dader nog niet was gevonden. Ten einde raad trok hij zelf wat op onderzoek. 'Degene die de chalet in brand stak, heeft dat op een erg professionele manier gedaan', weet hij inmiddels. 'Dit was geen impulsieve gek die na een nachtje stappen een blik benzine en een aansteker uit zijn schuur haalde. Twee meter naast die chalet stond een ander houten gebouw. Mensen die hier wat vanaf weten, verzekeren me dat het een hele kunst is om een brand zo efficiënt te plannen.'

    Voor Paul Marchal kan er weinig twijfel over bestaan: in de rue Daubresse lagen nog sporen, en die zijn begin 1997 uitgewist. Niet alleen door die brand. 'Kort daarna, zo vertelden de buren me, is daar dan op een nacht een man aangekomen met een professionele graafmachine. Die kwam daar wat in de grond woelen, iets zoeken, zo mag je veronderstellen. Dat werd opgemerkt door buurtbewoners, die de rijkswacht belden. Die kwam ook ter plaatse. Ik stelde er vragen over aan Langlois. Hij antwoordde dat hij hier niets van afwist.' Want ook de brand behoort, strikt juridisch gesproken, niet tot het thema van zijn onderzoek.

    Het lijk van Alexandre Gosselin kon niet worden onderzocht door justitie. Het werd op 6 juli 1995 gecremeerd. De oude man had daar zelf op aangedrongen. Crematie, zo had hij gezegd, is milieuvriendelijker.

    Auteur: Douglas De Coninck (uit het boek 'Dode Getuigen: dertig mensen die niet zullen spreken op het proces-Dutroux', uitgeverij Houtekiet)


    Enkel een sober monument verwijst vandaag nog naar de plaats aan de rue Daubresse
    in Jumet waar in 1996 de lichamen van An Marchal en Eefje Lambrecks zijn gevonden.

    21-04-2016 om 15:14 geschreven door webmaster  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (13 Stemmen)
    Categorie:Affaire Dutroux
    Tags:Marc Dutroux, Bernard Weinstein, Alexandre Gosselin, dode getuigen, rue Daubresse 63-65, Jumet, Charleroi, chalet, graafwerken, An Marchal, Eefje Lambrecks, An en Eefje, Michel Lelièvre, Peter Rochow, proces-Dutroux, Jacques Langlois, Paul Marchal
    >> Reageer (0)
    26-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom in Hotel Dutroux - Douglas De Coninck
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Op maandag 3 maart 2003 begonnen voor de kamer van inbeschuldigingstelling (KI) in Luik de debatten over wie nu al of niet naar het assisenhof moest worden doorverwezen in het dossier-Dutroux. Paul Marchal, vader van de vermoorde An, wil nog een paar extra verdachten op de beklaagdenbank, onder wie een naamgenoot: de vroegere Blankenbergse hoteluitbater Marcel Marchal. Wie is die andere Marchal? 'Een doodbrave burger', zegt zijn advocaat Pierre Chevalier. Een mensenhandelaar met banden met de Bende van de Miljardair, zegt het vergeten Brugse strafdossier. Een kennis van Marc Dutroux, zegt het vergeten deel van het dossier in Neufchâteau. 'De man in wiens hotel ik die avond An en Eefje zag binnengaan', zegt de buurman. Kroniek van een hopeloos onvolledig onderzoek.

    Als hem vooraf was gezegd dat dit hem een hartinfarct, een schadeclaim van 5 miljoen frank en de sluiting van zijn winkel zou kosten, dan had slager V. uit Blankenberge de deur niet geopend. Het was 5 maart 1996, kwart voor acht 's ochtends. Slapen had V. vanwege het gebonk en het gekrijs achter de dunne muren nauwelijks gekund. Op de stoep zat nu een Portugees sprekend tienermeisje dat zich met een hysterische huilbui aan de 59-jarige beenhouwer vastklampte. "Ze riep help police!", zegt V. Enkele seconden later stond zijn buurman-hoteluitbater in zijn winkel. "Hij gaf haar vier meppen en riep dat ze 'van hem was'. Ik heb toen de rijkswacht gebeld."

    Later op de dag worden hoteluitbater Marcel Marchal en zijn echtgenote gearresteerd op last van de Brugse onderzoeksrechter Denolf. Het Braziliaanse meisje legt in een 23 pagina's lange verklaring uit hoe ze naar België is gelokt om in het hotel te werken als kamermeisje, maar hoe die functie werd heromschreven tot 'iets drinken met de klanten en dan mee naar boven gaan'.

    An en Eefje gezien

    Marcel Marchal is een in 1957 in Schaarbeek geboren Belg, die een lange tijd in Duitsland en Brazilië rondzwierf alvorens begin 1995 in het centrum van Blankenberge Hotel Brazil te openen. Hotel of bordeel? Dat is tot vandaag een punt van discussie. Slager V.: "Zodra Marchal weer uit de cel kwam, veranderde mijn leven in een hel. Vechtpartijen, dreigementen... Hij gooide vanuit het raam ooit een soort zuur naar mijn hoofd en zei me, telkens als ik er langs kwam, tergend traag: 'Tu es mort.' Elke dag was er wat. Ik durfde mijn huis niet meer uit. Na een jaar kwam dat hartinfarct en heb ik mijn zaak gesloten.

    "U diende geen klacht in? "Jawel, dertig of veertig keer. Op het commissariaat stuurden ze me altijd naar agent C., 'want die deed die zaak'. C. kende ik goed. Ik heb hem tientallen keren dat bordeel zien binnengaan. Hij was goed bevriend met Marchal en kreeg daar gratis Duvel. Al mijn aangiften verdwenen in zijn prullenmand. In juli 1996, nadat ik was ontslagen uit het ziekenhuis, werd ik weer opgewacht door Marchal en een kompaan. Ze sloegen me neer en stampten op mijn borst. Ik belde dokter en politie, voegde het doktersattest toe aan de klacht. 's Anderendaags wachtte Marchal me op straat op. Hij zwaaide triomfantelijk met het origineel van dat doktersattest."

    Slager V. is een getormenteerd man, die alle kenmerken vertoont die uit de hand gelopen burenruzies nalaten. Mensen in de buurt omschrijven hem als zo iemand die voor elk akkefietje de politie belt en die ook meteen van corruptie beschuldigt als die de oorzaak van zijn onvrede niet meteen in de boeien klinkt. Op één punt is wat mijnheer V. zegt echter verifieerbaar. Wanneer twee collega's van C. op 20 maart 2001 worden verhoord door de federale politie van Neufchâteau, klinkt dat zo: 'Zij bevestigen dat C. inderdaad zeer dikwijls bij Marchal in het hotel zat, maar zelden om dienstredenen... Zij zeiden ons dat ze nu wel begrijpen waarom Marchal nooit werd vervolgd voor de feiten waarvan V. het slachtoffer werd.'

    Een van de vele aangiften waarover V. beweert dat ze in de prullenmand belandden, zou moeten dateren van eind augustus 1995: "Dat was nadat ik 's ochtends Het Laatste Nieuws had zitten lezen. Daar stonden foto's van de enkele dagen eerder aan de kust verdwenen An Marchal en Eefje Lambrecks. Ik herkende ze meteen. Ik had ze de avond van hun verdwijning rond middernacht voor het hotel gezien (leidt ons mee naar het voetpad voor zijn deur, ddc). Hier stond Marchal, in het midden de twee meisjes en daar Marc Dutroux. Ik kon toen geen naam plakken op dat gezicht, maar ik had die vent wel al een paar keer gezien in het hotel."

    "Het was daar altijd een komen en gaan van Braziliaanse, Afrikaanse of Oostblok-meisjes. Die avond zag ik hoe twee blanke, zo te zien gewone Vlaamse meisjes naar binnen werden geleid. Dat viel me op. Ik heb verder niets gezien en niets te vertellen. Het is best mogelijk dat die twee meisjes een minuut later weer zijn buiten gegaan. Weet ik veel."

    Hotel Brazil lag exact 35 meter verwijderd van het casino waar An en Eefje in de avond van 22 op 23 augustus 1995 als proefkonijnen dienden in de hypnoseshow van Rasti Rostelli. In de 'reconstructie' die justitie maakte van hoe zij naar de tramhalte stapten, zitten tot vandaag enkele gaten. Bij het verlaten van het casino worden ze om 23.45 uur gefilmd door een bewakingscamera. Het is echter al 00.45 uur wanneer ze in de tram richting Oostende stappen. Ze laten daarvoor twee trams vertrekken die hen naar Westende hadden kunnen brengen, waar ze met een groep vrienden uit Hasselt verbleven. De tram van 00.45 uur zou niet verder gaan dan Oostende, waardoor de meisjes te voet verder moeten.

    De rest van het verhaal is grotendeels bekend. An en Eefje worden ergens in Oostende - de exacte plaats is onbekend - gekidnapt door Dutroux en Michel Lelièvre. Een jaar later worden hun stoffelijke resten teruggevonden in Jumet.

    Een geweldig toeval

    De begrafenissen in Hasselt zijn al voorbij wanneer op 1 oktober 1996 plots speurders uit Neufchâteau aanbellen in Hotel Brazil. Ze zijn gewapend met een huiszoekingsbevel van onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte. Het is niet de getuigenis van V. (die men in Neufchâteau dan nog niet kent) die hen hierheen heeft geleid, maar een vodje papier dat op 24 augustus 1996 is aangetroffen in Dutroux' huis in Marcinelle. Daarop staat: '050/42.63.82 - Marcel - Hotel Brazil - Blankenberge - Avant 8h - 12h à 13h - après 18h.' Het handschrift is van Dutroux.

    Dat is allemaal één groot toeval, zegt Marcel Marchal wanneer hij wordt verhoord. Een jeugdvriend van hem, ene Nicolo M., is een marginale figuur uit Charleroi, die in autowrakken deed en zo al een paar keer bij Dutroux in Sars-la-Buissière was aanbeland. Nicolo M. kwam er blijkbaar vaak. Op dag 1 van de zaak Dutroux, 13 augustus 1996, is hij er aanwezig wanneer Dutroux er wordt gearresteerd. M. verblijft meestal in Hotel Brazil in Blankenberge.

    Marchal zegt zelf ook al eens op visite te zijn geweest bij Dutroux. Hij zegt dat hij toen in een naburig café werd aangesproken door Dutroux' buurman. 'Die vroeg me of ik voor hem een paar vrouwen kon vinden, ik heb geantwoord dat ik mij niet bezig hou met vrouwenhandel', legt Marchal op 16 oktober 1996 uit. Het is de laatste keer dat de speurders de kans krijgen hem iets te vragen. Kort daarna verlaat hij België en hangt er een groot bord 'Te koop' voor Hotel Brazil. Twijfels blijven, onder meer over de notitie 'Photo porno avec enfant' die tijdens de huiszoeking in de agenda van Marchal is opgemerkt.

    Bij burenruzies heb je bepaalde zekerheden. Als buurman A hoort dat er bij B een huiszoeking is verricht in het kader van de zaak Dutroux, kun je er donder op zeggen dat in een mum van tijd de hele buurt op de hoogte is. Dat gebeurt in de Langestraat te Blankenberge niet. V. heeft niets gemerkt van de huiszoeking. Van zijn kant lijkt Marchal V. ervan te verdenken dat hij naar de groene lijn van Connerotte heeft gebeld, of zoiets.

    Met zijn spaargeld heeft V. aan de overzijde van de straat een flatgebouw opgetrokken. Een van zijn huurders daar heet Luz Oral Espina. Op 7 augustus 1993 was de tot Belg genaturaliseerde Filippijnse ex-prostituee een bekende Belg. Samen met Knack-journalist Chris De Stoop hield ze een korte, geëmotioneerde toespraak tijdens de begrafenis van Koning Boudewijn. Luz Oral Espina was kroongetuige in het boek 'Ze zijn zo lief mijnheer', en ook in het gerechtelijke en parlementaire onderzoek tegen de Bende van de Miljardair, het grootste netwerk van vrouwenhandel dat ooit in de lage landen werd blootgelegd.

    Het is 10 oktober 1996, negen dagen na de huiszoeking bij Marchal. In de keuken van V. zit Luz Oral Espina met hem achterstallige huur te bespreken. De telefoon van V. gaat. Aan de lijn hangt Luz' ex-echtgenoot Patrick Van den Berghe.

    Die laat V. weten dat hij nu echt wel moet uitkijken met Marchal. Hij heeft met een Duitse huurmoordenaar contact opgenomen om voor eens en voorgoed een einde te maken aan al dat geklik bij de politie. En dus belt V. de rijkswacht. In aanwezigheid van eerste wachtmeesters Eddy De Klerck en Dirk Loeys vormt hij opnieuw het nummer van Van den Berghe, en zet hij de luidspreker op. In pv 101.240 melden de rijkswachters: 'Wij horen duidelijk dat Van den Berghe zegt dat Marchal Marcel aan een zekere Jurgen heeft gevraagd om V. te vermoorden. Van den Berghe herhaalt dit tijdens het gesprek wel drie keer.' Later verduidelijken ze: 'Van den Berghe deelde ook mee dat Marchal een goede kennis was van Dutroux, en dat ze samen zaken deden op het gebied van mensenhandel.'

    Een grap? Een macabere toevalligheid? In september 1998 komt in Neufchâteau een eindeloze correspondentie op gang tussen procureur Michel Bourlet en onderzoeksrechter Jacques Langlois, waarbij Bourlet redenen opsomt om het Blankenbergse spoor verder uit te spitten, en Langlois om dat vooral niet te doen. Bourlet legt uit dat er naast V. ook nog een mevrouw is die An en Eefje die nacht, vergezeld van "enkele mannen", in de richting van het hotel zag lopen. Er is ook een Blankenbergse prostituee die (anoniem) getuigt dat de ontvoering van An en Eefje gebeurde "in opdracht van het milieu".

    In een brief van 30 september 1998 stelt Bourlet zich ook vragen bij de medewerking die hij kreeg van de lokale politiediensten in Blankenberge. Die hebben niet alleen - per ongeluk - de in maart 1995 in beslag genomen bezoekersfiches van Hotel Brazil zoek gemaakt, ze hebben Neufchâteau op 15 oktober 1996 ook laten weten dat Marcel Marchal 'al geruime tijd niet meer in Blankenberge vertoeft'. Bourlet: 'Hij is door onze diensten nog verhoord op 16 oktober 1996!'

    Het zal uiteindelijk duren tot maart 2001 voor Langlois ermee wil instemmen om nog een paar zaken te laten verifiëren. Maar dat valt moeilijk. Volgens de laatste berichten zit Marchal ergens in Brazilië. Nicolo M. is van de aardbol verdwenen. Jurgen, de 'huurmoordenaar', zit in Duitsland een zware celstraf uit voor... moord. Patrick Van den Berghe? Die zit in Spanje. Ook in de gevangenis. Drugshandel. Een en ander geeft minstens een vage impressie over hoe beenhouwer V. aan zijn hartinfarct kwam.

    Hij zegt dat u al zijn klachten in de prullenmand gooide. Politieagent C.: "Dat is pure laster. Dit draaide allemaal om een uit de hand gelopen burenruzie. Geloof mij: mijnheer Marchal was een doodbrave burger en mijnheer V. een ambetanterik." Herinnert u zich iets van een melding over An en Eefje? "Niets, maar het zou me niets verbazen als mijnheer V. nu komt beweren dat ik ook die klacht zou hebben genegeerd. Kom zeg..." U kwam vaak in Hotel Brazil? "Ja, maar uitsluitend in dienstverband. Voor het overige wens ik geen commentaar te geven."

    Hotel of bordeel?

    Marcel Marchal had een advocaat: VLD-kamerlid en oud-staatssecretaris Pierre Chevalier. Hij zal op zeker ogenblik per deurwaarder een schadeclaim van 5 miljoen frank laten afleveren bij V. voor 'gepest en getreiter'. Chevalier blijft erbij dat zijn cliënt een bovenste beste kerel was en diens buurman een stalker. "Het enige wat telt", zegt Chevalier, "is het vonnis van de rechtbank in Brugge over dat dossier-mensenhandel. Marchal is toen bij verstek vrijgesproken. Hebt u daar ooit al van gehoord, van iemand die bij dergelijke aanklachten bij verstek wordt vrijgesproken? Dat geeft toch een idee? Dat dossier was een lege doos. Het enige wat daarin stak, was laster."

    Een ex-BOB'er die destijds het onderzoek hielp voeren: "Toen de zaak voor de rechtbank kwam, was dat Braziliaanse meisje verdwenen. Nergens nog een spoor van terug te vinden. Het hof werd geconfronteerd met lege bankjes aan beide kanten, zoals in dossiers van mensenhandel wel vaker gebeurt. De verdachte was het land uit, de klaagster ook. Daarom werd geen veroordeling uitgesproken."

    Was Hotel Brazil nu een bordeel of een hotel? Een blik in het dossier 32/96 van onderzoeksrechter De Nolf geeft een idee. In het hotel is in 1995 een reeks brieven in beslag genomen waarin Marchal met een man in Brazilië overlegt over de "import" van Braziliaanse vrouwen in België. Zijn telefoonverkeer is nagetrokken. Een van de mensen waarmee hij om de haverklap aan de lijn hangt, is Robert Theuns. Theuns was de eigenaar van het Gentse cabaret City Corner en werd in 1998 veroordeeld als een van de kopstukken op het proces tegen de Bende van de Miljardair.

    Het was in Theuns' cabaret dat Luz Oral Espina ooit aan de slag moest als 'karakterdanseres', een bestaan waarvan ze werd bevrijd doordat een klant, Patrick Van den Berghe, verliefd op haar werd. Hij moest haar wel 'vrijkopen'. Ook het Braziliaanse meisje dat slager V. die ochtend in zijn zaak aantreft, is het voorwerp van een 'contract' met een Belg die haar met een maandelijkse afbetaling zou 'kopen'. Hetzelfde overkwam in 1984 een andere karakterdanseres in de City Corner. De Braziliaanse Maria Dos Santos werd er diep in de ogen gekeken door een oudere man die haar zou 'kopen' en huwen. Hij heette Victor en is de vader van Marc Dutroux.

    Banden tussen de Bende van de Miljardair en verdachten uit het dossier-Dutroux? Die werden al eerder gelegd. Een ex-portier van een van de vele cabarets van de Bende meldde zich al in 1996 in Neufchâteau met de mededeling dat oplichter Michel Nihoul een erg goede kennis was van Marc Verbesselt, een van de absolute kopstukken.

    Het is 17 maart 2001 wanneer Luz Oral Espina wordt ondervraagd door Neufchâteau. Zij sluit zich resoluut aan bij de stelling van agent C. en Chevalier. "Ik heb hier nooit iets van gemerkt", antwoordt ze op de vraag of Hotel Brazil een bordeel was. 'Ik heb nooit iets gezien dat in die richting zou wijzen.' Ook van het telefoongesprek, nochtans bijgewoond door twee rijkswachters, kan ze zich niets herinneren: 'Voor mij is hetgeen u aanhaalt nooit gebeurd.'

    Aangezien zij buiten slager V. zowat de enige is die nog kon worden teruggevonden en Dutroux desgevraagd zweert "nooit een voet in dat hotel te hebben gezet", is de zaak voor Langlois tegen 15 juni 2001 glashelder. Hij stuurt een brief naar Bourlet: 'Wat de aanwezigheid van Dutroux, Marchal en An en Eefje in Hotel Brazil betreft, stel ik vast dat deze informatie in strijd is met de verklaringen van de twee verdachten, Dutroux en Lelièvre (...) en geformuleerd is in een conflictueuze context tussen Marchal en V. (...). Ik ben niet van plan om een rogatoire commissie naar Spanje te sturen om Patrick Van den Berghe te verhoren.' Einde van het onderzoek.

    Er was nog iets

    Tijdens de debatten voor de raadkamer in Neufchâteau eiste Paul Marchal dat naast de andere verdachten ook Rasti Rostelli, diens cameraman, café-uitbater Ernst Van Kruchtem én Marcel Marchal zouden worden doorverwezen naar het assisenhof in de zaak Dutroux. "Niet omdat ik sta te roepen dat al die mensen tot 'een netwerk behoren', zoals sommigen graag beweren, maar omdat die mensen valse verklaringen hebben afgelegd", zegt Paul Marchal. "In het dossier vult men bijvoorbeeld het 'gat' tussen 23.45 en 00.45 uur op door te beweren dat An en Eefje, na door de bewakingscamera te zijn gefilmd, zijn teruggekeerd naar het casino. Om een videoband van de hypnoseshow te kopen. Het management van Rostelli had daar zo'n standje en houdt vol dat de meisjes een band hebben besteld. Dat is gelogen. Nergens is een bestelbon teruggevonden. Bovendien hadden An en Eefje de nodige 1.100 frank niet op zak. Ze waren zo goed als blut. Ze waren ook perfect op de hoogte van de uurregeling van de tram. Daar hadden ze de vorige dag in Westende nog over zitten discussiëren met hun vrienden. Ik vraag me nu al jaren af waar dat gemanipuleer voor nodig is."

    De raadkamer in Neufchâteau veegde op 17 januari veel van de tafel, maar beaamde wel dat er te weinig geweten is over de rol van Marcel Marchal en de drie anderen. De raadkamer oordeelde dat een en ander in het zogeheten dossier-Dutroux-bis moet worden heronderzocht. Paul Marchal en zijn advocaten willen zo lang niet wachten en gaan maandag voor de KI in Luik de doorverwijzing van het viertal bepleiten. "Wij willen gewoon de kans krijgen om hen de vragen te stellen die gesteld moeten worden. In de dagen voor hun verdwijning liepen enkele figuren uit het zware nachtleven aan de kust achter An en Eefje aan. Dat staat allemaal in het dossier. We weten ook dat Dutroux vaak in Blankenberge kwam, dat hij daar een boel mensen kende. Ik koppel hier geen 'theorie' aan vast. Ik wil gewoon weten wat er met mijn dochter is gebeurd."

    Overdreven veel vlijt kan de speurders in Neufchâteau op dat punt niet worden verweten. Als je wilt begrijpen hoe het kan dat Luz Oral Espina niets merkte van wat er in Hotel Brazil gebeurde, lijkt het een logische reflex om Patsy Sörensen te bellen. De speurders deden het niet. Wij wel.

    In de zomer van 1996 logeerde Sörensens dochter Julie De Ceuster, toen achttien, bij Luz. Ze had een vakantiejob aan de kust, en dat leek een handige oplossing. "Ik heb daar twee dagen gezeten", zegt Julie De Ceuster. "In dat appartement dus, recht tegenover dat hotel. Ik had er al meteen een heel naar gevoel. Ik vertrouwde die Van den Berghe niet, en die lui errond ook niet."

    In de avond van 2 juli 1995 rijdt De Ceuster met de fiets via de kustbaan, de plek waar Dutroux en Lelièvre zeven weken later de achtervolging inzetten op An en Eefje. "Opeens reed een auto naast me", vertelt Julie. "De bestuurder gebaarde me te stoppen. Kwam er een andere wagen, dan versnelde hij en wacht hij me even verder op. Dat herhaalde zich een paar keer, ik schoot in paniek. Iets voor Blankenberge ben ik van mijn fiets gesprongen en over de kustbaan weggelopen. Ik heb me in de jachthaven verstopt. 's Avonds is Patsy uit Antwerpen overgekomen en zijn we naar de politie gestapt om aangifte te doen." Er is één klein ding. Toen Julie De Ceuster een jaar later op tv de beelden van Marc Dutroux zag, herkende ze hem meteen: "Dat was die man in de auto. Wij hebben toen wat geïnformeerd en kregen te horen dat dat niet kon, aangezien Dutroux toen in het buitenland zat. De nummerplaat die ik had onthouden, verwees volgens de politie van Blankenberge naar een vrachtwagen. Dat was het dan."

    Julie De Ceuster, inmiddels zelf actief in de strijd tegen de illegale prostitutie, heeft na al die jaren nog altijd enige schroom om het te vertellen. "Dan zeggen ze: 'Ja ja, Marc Dutroux in Blankenberge. Het zal wel.' Nu, niemand hoeft mij te geloven."

    Het dossier-Dutroux telt inmiddels 400.000 pagina's. Voor een kopie van de klacht van Julie De Ceuster was helaas geen plaats.

    Auteur: Douglas De Coninck - verschenen in De Morgen op 01/03/2003

    26-08-2015 om 00:00 geschreven door webmaster  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (19 Stemmen)
    Categorie:Affaire Dutroux
    Tags:Marc Dutroux, Hotel Brazil, Blankenberge, Langestraat, Marcel Marchal, Luz Oral Espina, Patrick Van den Berghe, Michel Nihoul, Michel Lelièvre, mensenhandel, ontvoering, Bende van de Miljardair, Robert Theuns, Marc Verbesselt, An Marchal, Eefje Lambrecks
    >> Reageer (0)
    25-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dutroux en de dode getuigen - ZDF
    Klik op de afbeelding om de link te volgen In 2001 verscheen op de Duitse televisiezender ZDF een ophefmakende documentaire van Piet Eekman over de affaire Dutroux: "Die Spur der Kinderschänder. Dutroux und die toten Zeugen" (Het spoor van de kinderverkrachters - Dutroux en de dode getuigen). In deze reportage is sprake van een aantal moorden, zelfmoorden, ongevallen en verdwijningen van mensen die mogelijk getuige waren in de zaak Dutroux.

    Ruim 30 personen, rechtsreeks of onrechtstreeks betrokken bij de zaak Dutroux, zijn in allerlei verdachte omstandigheden overleden sinds Dutroux werd opgepakt.
    Zeven van deze getuigen zijn vermoord, tien hebben zelfmoord gepleegd, vijf zijn bij een verkeersgeval omgekomen en acht overleden op 'natuurlijke' wijze (zij het soms onder bizarre omstandigheden). Zo stierven enkele belangrijke getuigen door zelfmoord of een verkeersongeval, vlak voor de persoon in kwestie door de politie zou worden verhoord of kort nadat de getuige klacht had ingediend wegens doodsbedreigingen. Of ze werden vermoord. Nochtans zag onderzoeksrechter Jacques Langlois geen verband tussen deze 30 doden, of wilde hij dit verband niet zien. Want Dutroux moest worden afgeschilderd als een perverse eenzaat, en alle pistes die Dutroux en zijn kompanen konden linken aan een ruimer netwerk van mensenhandelaars en andere onderwereldfiguren, werden snel afgesloten, of vaak zelfs helemaal niet onderzocht.

    Over deze zaak verscheen in 2004 ook een boek met als titel "Dode getuigen. Dertig mensen die niet zullen spreken op het proces-Dutroux" van journalist Douglas De Coninck (uitgeverij Houtekiet).

    De Duitse TV-documentaire 'Dutroux und die toten Zeugen' werd ook in België aangekondigd in dag- en weekbladen, maar tot de dag van vandaag was de reportage nooit te zien op de Belgische televisie. Naar verluidt zou er druk uitgeoefend zijn om het programma bij ons niet uit te zenden. Feit is dat er tot een jaar geleden zelfs geen versie met Nederlandse ondertitels bestond, terwijl er bijvoorbeeld al wel een Engelse versie beschikbaar was. Drie jaar later was de documentaire een tweede keer te zien op ZDF naar aanleiding van de veroordeling van Marc Dutroux op 22 juni 2004.

    Het is op zijn minst vreemd te noemen dat een documentaire met belangrijke onthullingen over het grootste gerechtelijk dossier in de geschiedenis van ons land en die druk besproken en bekeken werd in onze buurlanden, oorverdovend stil werd gehouden in België zelf. Gelukkig bestaat er nu internet, en werd de documentaire onlangs eindelijk in het Nederlands ondertiteld (met heel wat taal- en spelfouten maar inhoudelijk wel correct). Verschiet niet, want van veel namen in de reportage hebt u wellicht nog nooit gehoord, al hebben ze rechtstreeks te maken met de meest gemediatiseerde rechtszaak die ons land ooit gekend heeft.


    (*) Met Rohubnol wordt het slaapmiddel Rohypnol bedoeld

    25-08-2015 om 00:00 geschreven door webmaster  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (20 Stemmen)
    Categorie:Affaire Dutroux
    Tags:Marc Dutroux, ZDF, Piet Eekman, dode getuigen, Anna Konjevoda, Bruno Tagliaferro, Jean Paul Taminiau, Fabienne Jaupart, Gina Pardaens, Francois Reyskens, Simon Poncelet, Brigitte Jennart, Jean Marc Houdmont, Guy Goebels, Kinderschänder, toten Zeugen
    >> Reageer (0)
    24-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De moord op Gina Pardaens - Werkgroep Morkhoven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Gina Pardaens-Bernaer, een sociaal werkster, was in juli 1998 bij de Werkgroep Morkhoven gekomen, in de tijd dat Morkhoven het Zandvoort-netwerk (*) ontdekte. Ze had onderzoek gedaan naar het dossier-Schadwald, zogenoemd naar de jongen die 11 jaar daarvoor op 11-jarige leeftijd in Duitsland verdwenen was. Het onderzoek naar die zaak had de Werkgroep Morkhoven op het spoor van de Zandvoort-zaak gebracht. Via de stiefvader van het kind, Rainer Wolf, kwam Gina al gauw op het spoor van de betrokkenheid van de Duitse geheime dienst bij de verdwijning van de kleine Schadwald.

    Op datzelfde moment begon ze problemen te krijgen met haar telefoon, fax en internet-verbinding. Ze werd regelmatig gebeld door iemand die na een lange stilte de verbinding weer verbrak. Belgacom was niet in staat de oorzaak van de telefoon-problemen en de anonieme telefoontjes te ontdekken. Het zei dat hun onderzoek had uitgewezen dat er een tweede lijn op haar telefoon aangesloten was, terwijl zij die tweede lijn nooit had aangevraagd, en dat er 'een draadje los was'.

    Het was Gina Pardaens-Bernaer die een kopie had gemaakt van een van de Zandvoort-CD's en die naar de organisatie CIDE (**) in Zwitserland had gestuurd, die hem op zijn beurt weer aan Interpol deed toekomen. Ze had een 'snuff-movie' ontdekt waarin de verkrachting en de moord op een klein meisje te zien waren en waarop ze een vroegere compagnon van Michel Nihoul ontdekt had, de man die wegens de Dutroux-zaak bekend is geworden. Op een dag hielden een paar mannen haar staande terwijl ze op reis was met de trein, waarbij ze haar toevoegden dat ze met haar onderzoek moest ophouden. Vanaf dat moment reisde ze voortaan per auto, maar al snel merkte ze dat ze gevolgd werd. Ze noteerde de nummerplaten van de auto's die haar volgden, één ervan was een grijze Mercedes waarvan later zou blijken dat hij eigendom was van de ex-chauffeur van de Dolo-bar, het hoofdkwartier van Michel Nihoul in Brussel, waar hij politie-agenten placht te ontmoeten van wie de onderzoeken naar kindermisbruik-netwerken 'mislukt' waren.

    Ze had met José Desart samengewerkt aan het televisie-programma 'Faits Divers' van de RTBF. Ze werden beiden door de Criminele Recherche ondervraagd over het geval Schadwald. De politieagenten waren eerder benieuwd naar haar banden met de Werkgroep Morkhoven, dan dat ze geïnteresseerd leken in de verdwijning van het kind. Het verhoor kwam op haar 'heel intimiderend over en het leek duidelijk de bedoeling om van haar te weten te komen wie haar bronnen waren', zo verklaarde ze tegenover de krant 'De Morgen'.

    De belagingen via telefoon werden steeds heftiger. Ze ontving doodsbedreigingen van mensen van wie de stemmen door een elektronisch apparaat vervormd klonken. Op een dag, nadat ze op zo'n manier twee keer telefonisch bedreigd was, werd haar zoon door een auto van zijn fiets gereden, waarna de auto doorreed zonder te stoppen. Gina bracht in spoed al haar gegevens in veiligheid in kartonnen dozen van het Rode kruis en deponeerde die dozen in een loods van deze hulpverleningsorganisatie.

    Vier maanden nadat Gina Pardaens-Bernaer begonnen was met de Werkgroep Morkhoven samen te werken, belde zij Jan Boeykens op, de voorzitter van die vereniging. Dat was op de avond van 14 november 1998. De telefoonverbinding werd dermate gestoord dat ze moeite hadden elkaar te verstaan, maar hij begreep dat ze weer nieuwe doodsbedreigingen had ontvangen. "Met wat ik heb ontdekt, gaat óf Belgie ontploffen, óf ik word vermoord", zei ze.

    In diezelfde nacht, tegen zonsopgang op 15 november, werd zij in het wrak van haar auto aangetroffen. De auto was onder een brug gecrashed. Er werden geen remsporen aangetroffen op de plek van de crash. Daarom is het aannemelijk dat de remmen van de auto onklaar gemaakt waren. De foto van de verongelukte auto maakt verder commentaar overbodig.

    België is nooit ontploft. De moord werd op geen enkele manier door de politie onderzocht. Niet lang daarna werd in het bureau van haar advocaat, Arnould, ingebroken, waarbij een paar dossiers gestolen werden.

    Bron: www.droitfondamental.eu (geschreven door Werkgroep Morkhoven)

    (*) De zaak-Zandvoort was een ophefmakende pedofilie-zaak in Nederland met mogelijke vertakkingen naar de zaak-Dutroux in ons land. In een appartement in Zandvoort werd in 1998 een grote hoeveelheid kinderporno gevonden. Op sommige foto's meenden onderzoekers het vermoorde Belgische meisje Katrien De Cuyper en de in Antwerpen vermiste Ken Heyrman (broertje van de vermoorde Kim) te herkennen.
    (**) Comité international pour la dignité de l'enfant

    24-08-2015 om 00:00 geschreven door webmaster  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (27 Stemmen)
    Categorie:Affaire Dutroux
    Tags:Gina Pardaens-Bernaer, Werkgroep Morkhoven, Zandvoort, Gerrie Ulrich, Marc Dutroux, Michel Nihoul, mensenhandel, pedofilie, kindermisbruik, snuff-movie, Dolo, Schadwald, Jan Boeykens, Arnould, verkeersongeluk, crash, doodsbedreiging, sabotage
    >> Reageer (0)


    Categorieën
  • Aanslagen CCC (2)
  • Affaire Dutroux (5)
  • Assisenzaken (1)
  • Bende van Nijvel (3)
  • Getuige X-1 (2)
  • Ontvoeringen (3)
  • Politieke misdrijven (1)
  • Verdwijningen (6)

  • Bezoek ons op


    Archief per week
  • 04/11-10/11 2019
  • 23/10-29/10 2017
  • 12/09-18/09 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015

    E-mail ons

    Druk op onderstaande knop om ons te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs