Zondag 26 februari. Rudy’s Woods.
Bitterkoude Noordenwind, dus noortwaards naar de Heidebossen en de Sidmarbossen (nu de Arcelor Mittal bossen, of beter nog, het Kloosterbos). Dit geboste staat bij ons beter gekend als Rudy’s Woods, want Rudy DC kent die gelijk zijn broekzak. Marie-Jeanne heeft zelfs speciaal broekzakken op zijn koersbroek genaaid. En neen, niet binst dat Rudy er in zat, in zijn koersbroeke.
De Modderfokkers zijn ‘t allenkante uitgevlogen vandaag. Jan, Jeffrey (en Pieter?) rijden een toertocht in de duinen en op het strand van Koksijde, Johan doet de 145 km van de Omloop en kapitein Rudy R verdient een franksken bij achter het stuur van een warme auto waarmee hij VIPs (Very Impotent Peoples) rondvoert in Kuurne Brussel Kuurne.
Met 6 dan maar: Luc, Ivan, Axel, ik, Rudy DC en Stefan. We hopen op een rustig ritje, nu het meeste geweld er niet is, maar Rudy legt er meteen de pees op. Echt warm krijgen we het eerste half uur toch niet en er wordt niet teveel gezegd: te koud en te rap moeten terten. Het zal uiteindelijk weeral een snelle, lange rit worden van 71 km aan 24.1 induur. Zonder modder. Droog met harde ondergrond.
Dan laat Rudy het tempo wat zakken en ik vertel hem dat dat goed zit, want nu kan ik al wat klappen tegen de mensen. Axel ook. Even verder gaat het wel weer rapper. Want Rudy vindt dat er ook niet teveel gezeverd mag worden.
De uitzonderlijke vorm van Rudy DC, een prille zestiger en aanstormend wielertalent, ook wel Rudy De Lie of Arnaud De Clercq genoemd, is nochtans niet aan doping te wijten. In een plaatselijk blaadje (de Kraak), van de KWB (de Kalkense WielerBond), waren aantijgingen verschenen als zou de echtgenote van Rudy, de genaamde Marie-Jeanne, niet-toegelaten substanties in zijn eten draaien. Maar bij huiszoekingen werd niets gevonden. Ja, OK, een beetje cocaïne, maar ochgot, wie klapt daarvan de dag van vandaag. De beschuldiging bleek een geval te zijn van achterbakse kwaadklapperij, afkomstig van een afgunstige westvlaming, een inwijkeling in de streek.
Ivan klaagt dat de verslagskes soms te moeilijk zijn. Met te lange zinnen en teveel komma’s. Als er meer dan 7 komma’s in staan, is een zin te ingewikkeld, zegt Ivan. Kommaan, Ivan ik heb nog nooit 7 ,,,,,,, in 1 zin gebruikt. Trouwens, jouw broer Rudy verstaat de verslagkses wel. Wat wil dat dan zeggen,,,,,,, denk je? Het is algemeen gekend op het Hussevelde dat er bij de twee broers Rogiers een rappe is en een slimme. En dan heb je nog Ivan ook.
Aan de Moervaart gaan we de ornithologische toer op. Het zit er vol meeuwen. Die meeuwen die blijven hier hangen, die gaan niet meer naar de kust, zegt Stefan. Ja, zegt Ivan, het is gelijk de westvlamingen. Dat blijft hier ook allemaal hangen in plaats van weer te keren naar waar ze thuis horen. Daarop antwoord ik: Het is misschien omdat er hier altijd maar meer afval en vuiligheid is dat die meeuwen – en die westvlamingen – zich hier nu ook thuis voelen. Even verder wijs ik mijn kompanen op een mooie fuut op het water. Ha, gelukkig geen westf(l)uut, roept Stefan. En dat gaat zo maar door, hé. Hoe moet ik hier ooit geintehreerd geraken?
In de bossen trekt Ivan plots de hasgendel open. Hij heeft rap een groot gat. Maar dat wisten we al, dat Ivan een groot gat heeft. Hij heeft altijd al een groot gat gegat. Stefan zegt dat het eigenaardig is dat, hoe meer je een gat toerijdt, en dus hoe dichter je komt, hoe kleiner het gat wordt. Maar bij Ivan is het helemaal niet eigenaardig: hoe meer je het gat toerijdt, hoe groter zijn gat wordt. Ja, soms is Ivan wat geweldig. Christine zegt het dikwijls genoeg: Ik vind jou gewéldig, Ivan.
Even verder is de leute over. Ivan rijdt net voor mij. Een beetje een technisch stukske. Zand, klimmetjes, kort draaien tussen de bomen. Plots houdt Ivan de boom links van hem vast. Ik denk dat het een truuk is om zijn bocht rond die boom korter te pakken, maar dan valt hij stil en valt hij langzaam maar zeker en zeker langzaam,, in,, slow,, motion, naar links in het mulle zand. Krick en ik lachen ons een Krick. Ivan ligt daar mooi in het zonnetje en geniet nog even na. Volgens Ivan is de prille voorjaarszon van LED lampjes gemaakt: veel licht, maar weinig warmte.
Bij het uitkomen van het Kloosterbos komt er een wielertoerist van links. Die mens rijdt een mooi tempo aan 35 per uur. Axel rijdt tot op zijn wiel. Waarna Rudy, net zoals Stefan, Im – een geweldige versnelling – schoot en ze allebei diene mens aan 40 per uur voorbijzoeven, op hun dikke banden. Als hij thuis komt, vraagt zijn vrouwke: Hoe was het op de hobby, schat? Slecht, antwoordt de wielertoerist: ik ben weer gepest geweest door de Modderfokkers. Mijn advies: Trek het u niet aan, man, dat pesten op de hobby. Ik maak het elke week mee. Gelukkig kan ik me soms eens wat afreageren in mijn verslagskes.
Rudy besluit weer te keren langs Doorslaardorp en binnen te springen in Het Kapelleken, waarvan de uitbaters jaar na jaar verkozen worden tot allerbeste cafébaas en cafébazin van Lokeren en omstreken. Kalken was wel niet meegerekend geworden geweest, naar ‘t schijnt. Spijtig genoeg laten ze over een maand de zaak over. Vandaar dat we een afscheidsbezoekje brengen.
Daar treffen we, toeval of niet, een sympathiek koppel uit het Hussevelde. Jawel, beste kijker, euh, beste luisteraar, U leest het goed: én sympathiek én uit het Hussevelde. Zeer onwaarschijnlijk, inderdaad. Ik heb er ook drie keer over nagedacht of ik dat wel ging opschrijven, want dat heeft de indruk bij de mensen dat de helft van wat ik schrijf niet waar is. Maar dat is helemaal niet waar. Want de helft van wat ik schrijf is wél waar. Ik mag zelfs zeggen dat het supersympathieke mensen waren, want ze trakteren ons ook nog. Dankezeer nogmaals. Het leven kan soms onverwacht schoon zijn!
Mario
|