26 april 2021. Tielrode.
Stefan staat al als enige aan de kerk als ik toekom. En om 2 na halfnegen staan we daar nog altijd als enigste. Wat gaat me dat hier zijn? Daar komt Danny, de helmboswuivende, aangereden in geel kanariepak + witte pots (een helm blijkbaar) + grijze haardos die overal uit de helm probeert te ontsnappen. Hoe komt het dat onze penningmeester, anders altijd fijn uitgedost en met tot in de puntjes verzorgde blinkende bike, er nu zo POTSierlijk uitziet? Zo vraagt de lezer zich af, maar Stefan en ik ook.
Awel, hij was verleden week met dochterlief gaan rijden. En op een domme wielertoerist gebotst, die zelf net op een andere domme wielertoerist gebotst was. Al Danny zijn Modderfokker fietskleren geschonden en zo moest hij vandaag het gele truitje van Rudy Vergeylen Badkamers en Keukens weer aantrekken waar we in den beginne mee rondreden, nog voor de Modderfokkers bestonden. Ja, Danny, ik zit met hetzelfde probleem. Ik rij bij, zeg maar, de rijkste club van Kalken en omstreken, ik betaal elk jaar 1000 euro lidgeld, maar ik wacht al 4 jaar op nieuwe uitrusting. Allemaal doordat de penningmeester van onze club er vierkant zijn voeten aan veegt, denonde. Euh, ah, oei. Juist, jij bent zelf de penningmeester. Doe er eens iets aan, Danny!
En Danny zijn helm gebroken ook nog, zodat hij Amber haar wit helmpje moest opzetten. Dat moet een serieuze val geweest zijn, denk je dan. Maar nee, dat was omdat hij voor vertrek achterwaarts met zijn auto over zijn helm was gereden. Een les voor iedereen: leg nooit je helm achter je auto! En als je dat dan toch niet laten kunt: rij dan tenminste niet achteruit! Danny zijn kop kan gelijk niet helemaal in het helmpje van Amber. Zo zie je maar: het is niet omdat iemand een groot hoofd heeft dat hij ook ... maar alla, we gaan het over de rit hebben. Als ook Luc, Rudy en Jeffrey er zijn, zijn we weg.
Stefan – die er hem meestal neffens, maar soms ook en dan geheel per toeval – Inschoot, is niet echt in vorm, zegt hij, en hij heeft er niet veel goesting in. Maar dan zet hij aan en rijdt de eerste 20 km op kop bal windop en ik moet geven al wat ik kan om in zijn wiel te blijven. Niet te doen. De wind is ook al niet te doen. Koude, felle, niet-aflatende noordenwind. Ik, als oudste, en zeker als wijststste, ben de enige met korte broek. Rudy kreeg er zelf koud van toen hij mij zag, zegt hij, het watje.
Wat is dat getik de hele tijd? Komt dat van mijn velo? “Dat is Mario zijn pacemaker die overslaat”, zegt Danny. “Maar neen, het is mijn incontinentiepamper die wat te strak zit.” antwoord ik, maar dan blijkt dat het mijn kilometertellerke is dat de hele tijd tegen mijn spaken tikt. Ik had beter gezwegen.
Het grote voordeel van Danny zijn uitrusting: Als hij weer eens verloren rijdt in een bos, dan gene schrik: we zien hem van op kilometers met zijn kanariepak en witte helm, zeker nu er nog niet teveel blad aan de bomen staat.
De rit gaat tot in Tielrode, domein Roomackers, met tiel van, euh, tal van nieuwe wegels. Dankewel, Stefan, man van de dag. Niet gelijk, Danny dus, dat is meestal de man van de dag voordien.
Jeffrey, een snotneus die rondrijdt met gasten die zijn grootvader zouden kunnen zijn, en die voortdurend vallen of moeten stoppen om te plassen of om hun pamper recht te trekken, toont af en toe zijn technische bagage en zijn truukskes, zoals op zijn velo wippen gelijk de cyclocrossers. Pas toch op, jongen! Eén keer misspringen en ... ik mag er niet aan denken. Een andere van zijn specialiteiten is om expres een halve seconde zogezegd te haperen aan een nauwe doorgang om degene achter hem te ambeteren. ‘Allez, gij Vervecken, verdorie!’ roept Luc dan.
Op de klimmetjes hebben Stefan, Rudy en Jeffrey nog serieus veel over, Luc volgt goed, en de twee bijna-gepensioneerden, Danny en ikzelf, volgen op afstand, maar raken nog steeds boven. Ja, op de cuesta’s van het Waasland tikken de hoogtemeterkes toch ook wel aan. In Waasmunster kruisen we een keer of drie een paar asociale modderfokkers, die ik maar niet bij naam ga noemen, want ik wil nu Ivan en Rudy DC niet affronteren ook niet.
Stefan doet drie knievallen, één keer dat ik het niet zie, één keer in het gras na het haperen met zijn pedaal aan een afgebroken betonpaaltje (echt gefaarlijk seg!), en één keer in de zandbak in Waasmunster (de Vaag, noemt dat daar).
Maar dan, op het asfalt van het Molsbroek, op terugweg naar huis, is het even wachten op Rudy – na zijn zoveelste pi(t)sstop. Luc kent daar ook wat van de laatste tijd. Die prostaten zijn ook niet meer je dat, hé. Stefan, ik en Jeffrey keuvelen gezellig wat aan 5 per uur. Stefan denkt dat hij aan die snelheid ook nog zijn drinkbus kan pakken en zijn stuur loslaten, maar zijn voorwiel slaat weg en Stefan slaat op zijn ... Hij slaat een beetje op zijn vanalles: knie, dij, elleboog, kneukels. Allemaal getaukt, en bebloed. Deugd doen is anders. En ook al een gescheurde broek. Nog een reden te meer voor nieuwe truikes en broeken, Danny! Maar na 5 minuten is Stefan het al weer vergeten en is het weer vlammen geblazen. Mijn pijp is, na 65 km geven al wat ik kan, zo goed als uit. Maar niet getreurd, nog slechts 13 km en we zijn er, en het is deels wind achter.
Na 78 km aan 24 induur, voor de helft in het veld en het bos, met draaien en keren en voortdurend weer optrekken, en wat nijdige hellingskes, is deze jongen weer flagada voor een paar dagen.
Maar, ... binnenkort is het terras van de Beize weer open: nie getaukt, geen Duvel! Mario
26 april 2021. Tielrode.
Stefan staat al als enige aan de kerk als ik toekom. En om 2 na halfnegen staan we daar nog altijd als enigste. Wat gaat me dat hier zijn? Daar komt Danny, de helmboswuivende, aangereden in geel kanariepak + witte pots (een helm blijkbaar) + grijze haardos die overal uit de helm probeert te ontsnappen. Hoe komt het dat onze penningmeester, anders altijd fijn uitgedost en met tot in de puntjes verzorgde blinkende bike, er nu zo POTSierlijk uitziet? Zo vraagt de lezer zich af, maar Stefan en ik ook.
Awel, hij was verleden week met dochterlief gaan rijden. En op een domme wielertoerist gebotst, die zelf net op een andere domme wielertoerist gebotst was. Al Danny zijn Modderfokker fietskleren geschonden en zo moest hij vandaag het gele truitje van Rudy Vergeylen Badkamers en Keukens weer aantrekken waar we in den beginne mee rondreden, nog voor de Modderfokkers bestonden. Ja, Danny, ik zit met hetzelfde probleem. Ik rij bij, zeg maar, de rijkste club van Kalken en omstreken, ik betaal elk jaar 1000 euro lidgeld, maar ik wacht al 4 jaar op nieuwe uitrusting. Allemaal doordat de penningmeester van onze club er vierkant zijn voeten aan veegt, denonde. Euh, ah, oei. Juist, jij bent zelf de penningmeester. Doe er eens iets aan, Danny!
En Danny zijn helm gebroken ook nog, zodat hij Amber haar wit helmpje moest opzetten. Dat moet een serieuze val geweest zijn, denk je dan. Maar nee, dat was omdat hij voor vertrek achterwaarts met zijn auto over zijn helm was gereden. Een les voor iedereen: leg nooit je helm achter je auto! En als je dat dan toch niet laten kunt: rij dan tenminste niet achteruit! Danny zijn kop kan gelijk niet helemaal in het helmpje van Amber. Zo zie je maar: het is niet omdat iemand een groot hoofd heeft dat hij ook ... maar alla, we gaan het over de rit hebben. Als ook Luc, Rudy en Jeffrey er zijn, zijn we weg.
Stefan – die er hem meestal neffens, maar soms ook en dan geheel per toeval – Inschoot, is niet echt in vorm, zegt hij, en hij heeft er niet veel goesting in. Maar dan zet hij aan en rijdt de eerste 20 km op kop bal windop en ik moet geven al wat ik kan om in zijn wiel te blijven. Niet te doen. De wind is ook al niet te doen. Koude, felle, niet-aflatende noordenwind. Ik, als oudste, en zeker als wijststste, ben de enige met korte broek. Rudy kreeg er zelf koud van toen hij mij zag, zegt hij, het watje.
Wat is dat getik de hele tijd? Komt dat van mijn velo? “Dat is Mario zijn pacemaker die overslaat”, zegt Danny. “Maar neen, het is mijn incontinentiepamper die wat te strak zit.” antwoord ik, maar dan blijkt dat het mijn kilometertellerke is dat de hele tijd tegen mijn spaken tikt. Ik had beter gezwegen.
Het grote voordeel van Danny zijn uitrusting: Als hij weer eens verloren rijdt in een bos, dan gene schrik: we zien hem van op kilometers met zijn kanariepak en witte helm, zeker nu er nog niet teveel blad aan de bomen staat.
De rit gaat tot in Tielrode, domein Roomackers, met tiel van, euh, tal van nieuwe wegels. Dankewel, Stefan, man van de dag. Niet gelijk, Danny dus, dat is meestal de man van de dag voordien.
Jeffrey, een snotneus die rondrijdt met gasten die zijn grootvader zouden kunnen zijn, en die voortdurend vallen of moeten stoppen om te plassen of om hun pamper recht te trekken, toont af en toe zijn technische bagage en zijn truukskes, zoals op zijn velo wippen gelijk de cyclocrossers. Pas toch op, jongen! Eén keer misspringen en ... ik mag er niet aan denken. Een andere van zijn specialiteiten is om expres een halve seconde zogezegd te haperen aan een nauwe doorgang om degene achter hem te ambeteren. ‘Allez, gij Vervecken, verdorie!’ roept Luc dan.
Op de klimmetjes hebben Stefan, Rudy en Jeffrey nog serieus veel over, Luc volgt goed, en de twee bijna-gepensioneerden, Danny en ikzelf, volgen op afstand, maar raken nog steeds boven. Ja, op de cuesta’s van het Waasland tikken de hoogtemeterkes toch ook wel aan. In Waasmunster kruisen we een keer of drie een paar asociale modderfokkers, die ik maar niet bij naam ga noemen, want ik wil nu Ivan en Rudy DC niet affronteren ook niet.
Stefan doet drie knievallen, één keer dat ik het niet zie, één keer in het gras na het haperen met zijn pedaal aan een afgebroken betonpaaltje (echt gefaarlijk seg!), en één keer in de zandbak in Waasmunster (de Vaag, noemt dat daar).
Maar dan, op het asfalt van het Molsbroek, op terugweg naar huis, is het even wachten op Rudy – na zijn zoveelste pi(t)sstop. Luc kent daar ook wat van de laatste tijd. Die prostaten zijn ook niet meer je dat, hé. Stefan, ik en Jeffrey keuvelen gezellig wat aan 5 per uur. Stefan denkt dat hij aan die snelheid ook nog zijn drinkbus kan pakken en zijn stuur loslaten, maar zijn voorwiel slaat weg en Stefan slaat op zijn ... Hij slaat een beetje op zijn vanalles: knie, dij, elleboog, kneukels. Allemaal getaukt, en bebloed. Deugd doen is anders. En ook al een gescheurde broek. Nog een reden te meer voor nieuwe truikes en broeken, Danny! Maar na 5 minuten is Stefan het al weer vergeten en is het weer vlammen geblazen. Mijn pijp is, na 65 km geven al wat ik kan, zo goed als uit. Maar niet getreurd, nog slechts 13 km en we zijn er, en het is deels wind achter.
Na 78 km aan 24 induur, voor de helft in het veld en het bos, met draaien en keren en voortdurend weer optrekken, en wat nijdige hellingskes, is deze jongen weer flagada voor een paar dagen.
Maar, ... binnenkort is het terras van de Beize weer open: nie getaukt, geen Duvel! Mario
|