Zondag 10 maart 2019. Ressegem, Woubrechtegem, Steenhuize-Wijnhuize, Berendries, Michelbeke, enzovoort enzoverder, en terug.
Storm. Rukwinden tot 95 km per uur. Felle buien. Geen weer om een hond door te jagen. Dus staan we zo maar eventjes met 11 zotten aan de sachristie, sapristie. Uit de wind, voor efkes toch. Wie zo zot is om met dit weer te gaan fietsen verdient vermelding met naam en toenaam: Jo iets positiefs Roels, Ivan vroeger gazettenkoereur, maar allang niet meer Rogiers, Rudy kapitein Rogiers, Davy stukadoor Poelman, Axel doet weer mee Troch, Patje survival Roels, Rudy van Marie-Jeanne van t Hussevelde De Clercq, Gert snotneus Verhoeven, Luc witte Krick, Danny de Flik F(l)ack, en de grootste onnozelaar van allemaal deze.
De ene is al wat beter voorzien dan de andere: er zijn er zonder schoenovertrekken, zonder lange broek, zonder regenvestje, en zelfs een stuk of vier zonder garde bou. Gegarandeerd dat je gat en je rug dan zeikenat worden. Liever zij dan ik. Jo heeft zelfs een stuk uit zijn broek zodat we op zijn blote bil moeten kijken. Het is frisse lucht, zegt Jo. Voor hem misschien wel, maar voor wij die achter hem rijden niet, zunne. Mijn regenvest is een maat of twee te groot, zodat ik eruit zie als een opgeblazen ballon. Een bende armoedzaaiers tegare.
Ik moet zeggen, er zijn ook veel wielertoeristen op de baan, met dit weer. Dus, dat moet eens gedaan zijn met die mensen baanjeannetten te noemen, hé. Zeker nu we zelf op de baan rijden.
Het wordt een historische rit. Eénentachtig kilometer en meer dan 500 hoogtemeters beuken tegen de wind in het eerste tweederde van de rit en vliegen aan 40 tot 50 per uur in het laatste derde. Regen en opspetsend water, maar dat gelukkig maar in de eerste driekwartuur. Op den duur worden alle regenvestjes uitgespeeld en Jo en ik rijden zelfs met korte mouwkes. Luc en ik hebben onze dunne bandekes op en geluk, want zo kon ik nog net op het nippertje bijblijven al was het bijwijlen aanklampen. Met dank aan de nodige ruggesteun door Davy en kapitein Rudy.
Ik moet pertank in form geweest zijn, want ik doe de Berendries 5 keer zo snel als alle andere keren in mijn wieler euh carrière. Dat kan nu ook wel zijn omdat we hem voor de eerste keer in mijn wieler euh carrière afdalen. Ja, waarom doen de mensen die eigenlijk altijd in dezelfde richting? Eens wat afwisseling is ook welkom, hé. Op de Dries in Wetteren zijn ze plots allemaal een heel eind achter en ik rijd dan maar zonder echt te forceren verder, met wind in de rug aan 37 per uur. Het duurt tot aan de Meander eer ze me weer te pakken hebben, de bende krabbers. Misschien kwam mijn voorsprong omdat zij stoppen voor autos op een rond punt en ik niet? Allez, dat beweren die krabbers toch, kwestie dat ze een uitleg hebben. Geeneen die overpakt en net als ik tot 44 optrek, demarreert Luc, met zijn koersveloke. Die moet wel 55 rijden. Hoe moeilijk kan het zijn om te winnen met een koersvelo tegen een bende krabbers op dikke banden? Maar dat is zonder Gertje Verhoeven gerekend, die hem nog net bijhaalt, op zijn dikke bandekes.
|