Zondag 20 mei 2018. China. Met elven aan de kerk. Waarheen gaat de rit vandaag?, zo vragen wij. Naar China, is het antwoord. Gewoon vijf weken aan één stuk goed doorterten en ge zijt er. Probleem is wel dat we tegen vanmiddag terug in de Beize moeten staan, want zowel Danny als Ivan trakteren voor hun verjaardag, en alles wat gratis is, dat willen wij als West-Vlaming niet missen. Gelukkig blijkt China gewoon de Kalkense uitspraak voor Sinaai te zijn, dat toch ook zomaar eventjes 21 km uit de weg ligt.
Zo gezegd, zo gefietst. We zijn weg met zijn tienen, aangezien de elfde gewoon blijft staan, want dat blijkt de nieuwe electrische auto-oplaadpaal te zijn. Ik had al willen zien dat die daar gelijk zonder velo stond. Volgens Ivan wordt Kalken daarmee de eerste deelgemeente van Hussevelde die over zo een paal beschikt. De Grote Roerganger en Jo Roels nemen het voortouw en witte Krick als naar gewoonte het achtertouw. En eer we in Sinaai aankomen, hangt de helft al in de touwen.
Inschrijven, even wachten op Patje, die naar goeie gewoonte zijn grote boodschap nog moet doen, en ondertussen zijn Krick en Axel Troch al 4 minuten vertrokken. Toen waren we nog met 8. Rudy, Jo, Stefan, en ikzelf ook, mag ik toch wel zeggen, leggen er stevig de pees op. Ik doe dat louter uit vriendschap voor Ivan, zodat we zeker op tijd terug zouden zijn voor zijn traktatie.
Als Jo en Stefan eens 30 meter voor liggen, pakken ze links, terwijl er een grooote pijl toont dat het naar rechts is. Onbegrijpelijk gewoon. Ze zijn te ver weg om nog te roepen. En zelf ook verkeerd rijden om hen bij te halen, dat ziet Rudy niet zitten en ik ook niet zulle. We zullen ze pas aan de aankomst terug zien, want ze missen ook nog de bevoorrading en Stefan komt nog serieus ten val. Jo, die sukkel, zit nu de hele morgen met Stefan opgescheept. Wat ik nu ga schrijven, beste lezer, zal voor mensen die Stefan van uitzicht kennen, als onvoorstelbaar, ongeloofwaardig en onmogelijk overkomen, en toch is het zo: die gast is dus NOG dwazer dan hij er al uit ziet. In familiekring wordt hij soms het Uitschot der Imschoten genoemd, maar hou dat voor uzelf, want ik heb het ook nog tegen niemand durven vertellen.
Toen waren we nog met 6, maar na 10 minuten tevergeefs wachten op Jo en Stefan, aan de bevoorrading, komen Luc en Axel weer aansluiten. Zij hadden nog 7 km meer gedaan dan wij. We razen weer verder over stoffige wegels. Wie ook geen krimp geven, ondanks het moordende tempo, zijn Nils, de heroptredende snotneus, en Johan, de ouderdomsdeken - met slechts enkele maanden ouder dan uw verslaggever. Johan heeft eindelijk de knop omgedraaid en durft sinds kort met de A-kes meerijden.
Het blijkt dat we vermoedelijk de langste en snelste rit ooit gereden hebben, want terug in de Beize, het is dan al 10 na 12, telt Ivan op zijn meterke: 88 km aan 28 per uur. Eigenlijk had het nog rapper gekund, want over het hele parkoers kruisen we honderden wandelaars en zij kruisen honderden mountainbikers. Slechte timing van zowel de organisaties van de wandelaars als van de fietsers. Je zou denken dat mensen die gaan wandelen daar rustig en vrolijk van worden, maar we zien niet te veel opgewekte wandelaars. Tja, de hele tijd in het opwaaiend stof moeten wandelen en moeten oppassen voor de voorbijrazende fietsers, ik kan me voorstellen dat ze hun rustige, ontspannende, zonnige wandeling anders hadden voorgesteld. Maar anderzijds, op die hele tocht rijden wij met ons tienen, hoop en al, ochgottekes slechts zes wandelaars omver en slechts een stuk of vijftig moeten op het laatste moment wegspringen in de berm of in de beek duiken. En de beken staan toch overal droog. Dus ja, gevaar, gevaar, ge moet het ook niet overdrijven hé. Wij moeten ook in dat stof rijden en ons hoor je niet klagen. Een ervaren wandelaar zou toch al moeten weten dat hij altijd zijn stofmasker en stofbril moet mee hebben en dat hij fit en alert aan elke wandeling moet beginnen. En steeds het goed humeur behouden! Beste wandelaars, de goedwil moet een beetje van de twee kanten komen, hé, zou ik zeggen.
Ivan is na de rit zodanig van zijn melk, dat hij zichzelf begint te interviewen.
En?, vraagt Ivan aan zichzelf: Ivan man, zo elke zondagmorgen gaan fietsen, gij doet dat toch graag, zeker?
Maar neen gij! Zijde gij zot?, antwoordt Ivan.
Je doet het toch als hobby, Ivan?
Belange niet, antwoordt Ivan,
Maar dan wel om gezond te blijven?, zo vraagt Ivan verder luidop aan zichzelf.
Gezond? Ik voel me zo ziek als een hond. Bijna 90 km vlammen gelijk zotten, noem je dat gezond?.
Dan toch om bij de vrienden te zijn, Ivan?
Vrienden!? Vrienden?? Hoe bedoel je, vrienden?? Welke vrienden? Waar vrienden?, raaskalt Ivan.
Ik red Ivan uit zijn ge-ijl. Ivan, we zitten al 10 minuten op het terras van de Beize, in het zonnetje, zeg ik, en je hebt het weer maar eens overleefd. Volgende week weer van dat. En vooral, vergeet zeker niet van te trakteren, want het was je verjaardag, weet je nog? Je hebt geluk trouwens, want we zijn maar met 20, want al de B-kes zitten hier ook al met grote dorst.
Tenslotte doet Danny, die met de B-kes reed, een warme oproep om opnieuw allemaal te helpen met de Modderfokker avondrit op vrijdag 22 juni. Na zijn laatste reis naar Thailand en na de hoogdringende herstellingen aan zijn jacuzzi, en ook door de zeer hoge vergoedingen die Danny als penningmeester meer dan terecht zo vindt hij zelf ook mag opstrijken, staat de kas van de Modderfokkers weer eens in het negatief en wordt het hoog tijd dat we weer allen gezamenlijk de handen uit de mouwen steken! Mario
|