Vies winter weer, maar even voor half 9 sta ik al alleen aan de kerrek. Daar draait ook de jonge Verhoeven het kerkplein op, voorzichtigjes, want de gladde dagen houden maar niet op. We wachten tot ook de Grote Leider opdaagt: dat is het geval om 8:38. Dat is net op tijd volgens het Hussevelds uur, dat iets achterloopt op het Kalkens uur dat op zijn beurt weer iets achterloopt op (de rest van) de beschaafde wereld. Dus zijn we al met 3. We babbelen en babbelen en tegen negenen draait er een dikke mercedes het plein op, met een modderfokker in. Het was Kevin, ook wel Kenneth genoemd, die eens van bij hem thuis (100 meter verder) per auto kwam kijken of er waren die zo zot waren om met zo een weer te rijden. Ja, zegt Rudy, wie is er hier nu de zot? Nu mag hij eerst nog terug naar huis om zijn velo, in plaats van van de eerste keer met zijn velo te komen. Er passeert nog een fokker en die zwaait. Het blijkt Jo R. te zijn die blijkbaar liever alleen rijdt. Wie we daar ook hebben, is Hans K, die met de beekes ging rijden maar even schrikt als hij al dat talent samen ziet staan. Dan komt ook de metser aangereden, met name Koen O., ZONDER handschoenen. Op wie we dan natuurlijk moeten wachten is Kenneth, die uiteindelijk per fiets en met een zakske boterkoeken af komt gereden. Zo vertrekken we rond kwart na 9, drie kwartier nadat ik was aan gekomen. Maar het stilstaan viel nog goed mee wat de kou betreft. Dat verandert de eerste kilometers van het fietsen. Het is gedurig oppassen zodat ge niet echt warm kunt rijden en de wind voel je nu ook. Koen vertrekt inderdaad zonder handschoenen met zo een vriesweer. Als we op de dijk tegen de Aard zijn, klaagt hij toch van de kou. Hij had de kou toch wat onderschat, zegt hij. Gelukkig ben ik voorzien van een extra paar handschoenen. Ik had die nog niet aangeboden omdat ik dacht dat die mens dat zo gewoon was, maar hij is toch blij als hij mijn handschoenen kan aandoen. Weeral mijn goede daad voor vandaag.
Als bij wonder is er maar één valpartij. Het is Koen, die wegschuift op het asfalt nabij het Riekend Rustpunt. De interpretatie van rustpunt kan nogal verschillen, blijkbaar. Hij komt er van af met de schrik en wat schrammen op de heup. We teisteren nog de Konijnenberg en vooral Gert V. amuseert zich met het op- en afcrossen van het zandbergske. Rudy vindt overal nog berijdbare niet te gladde wegelingskes en rijgt een apart parkoers aan mekaar. Natuurlijk dat het soms eens vettig ligt met al de regen en de sneeuw van de voorbije weken, maar daar zijn we toch modderfokkers voor, hé. Nietwaar Ivan, Stefan, Dirk, Rudy DC, Luc, Danny,
.?
Naar de Beize toe krijgen we nog een vlaag sneeuwregen over ons, maar de redding is nabij.
Ook vader Poelman blijkt in zijn eentje te hebben gereden en komt ons vervoegen in de Beize. Er zijn dus zeven zotten (volgens de enen) ofte dapperen (volgens onszelf), die stuk voor stuk blij waren dat ze weer eens dit weer getrotseerd hadden.
Mario
|