Gisterenavond naar een feestje geweest dus niet teveel geslapen, maar toch de courage gevonden om een toerken te gaan fietsen. En geloof het of niet, bij de eerste pedaalslagen voel ik het al, de benen zijn goed. Misschien begin ik de vruchten te plukken van mijn dagelijks fietsritje naar het werk. Ook al is het maar een goeie 6.5km enkel, dat zijn er toch een goeie 65 per week. Ik word echter snel met de voetjes terug op de grond gezet, want als even vooruit kijk zie ik grote broer Rudy ook net aanzetten. Ik mag meteen alles uit de kast halen om in zijn wiel te raken. Wonder boven wonder lukt dit nog ook, maar toch al een cartouche verschoten. Ik vraag me wel af of ik zo laat vertrokken ben, of dat Rudy zo vroeg is. Bij aankomst op het kerkplein wordt alles duidelijk. Ik zie dat ik een tweetal minuutjes vroeger als anders aankom, dus was ik wel degelijk ietske later vertrokken. ( klinkt niet logisch, maar als je Rudy zijn tempo kent begrijp je het wel ). Stonden ons al op te wachten: Jan Willems, Gert Vergult, Axel Troch en Rudy De Clerck en Geert Schepens. Kwamen er nog bij: Jo Roels, en Luc Krick. We vertrekken met de fiets naar de toertocht in Belsele, waar we ter plaatse wel zullen zien hoeveel kilometerkes we er nog bij doen. Normaal kies je dan voor de kortste weg naar ginder, maar je kan evengoed al een opwarmerke meepikken, zoals de kasseien van de Vogelzang. Meteen gaat alles op het lint, en vallen er hier en daar al wa gaten. Ook in de wegelkes richting heiende blijft het goed vooruit gaan, en als we het kerkhof passeren besluit Axel op eigen tempo verder te rijden. We pikken hier en daar nog een stukske veldwegel mee, passeren ondertussen de bevoorrading van de rit, en komen van een 25-tal Km op de teller aan de inschrijving aan. Eens aan de echte rit begonnen, gaat het tempo nog een snokske omhoog, en van de goede benen van deze morgen is al niet veel sprake meer. Meer zelfs, het is pompen of verzuipen, en enkel met af en toe ne goeien duw van Rudy slaag ik er mee moeite in om in het wiel van de rest te blijven. De anders zo leutige wegeltjes door de Waasmunsterse bossen worden nu een echte kalvarietocht. Alsof dat nog niet genoeg is, begint het materiaal ook nog tegen te pruttelen. De versnelling schakelt niet goed, en mijn voorfrein is al een tijdje aan het piepen. Tijd om te stoppen is er niet, en het is pas aan de bevoorrading dat ik eens aan mijn voorwiel kan voelen, en effectief, het draait voor geen meter. Nie moeilijk dat ik zo zit te sterven. Na een spoedinterventie van onze club-mechanicien en stukske banaan mee ne koek kunnen we weer de fiets op. We hebben dan al een goeie 65Km in de benen, en tot mijn grote vreugde wordt er besloten om van hieruit richting Kalken te fietsen. Het veloken bolt al heel wa beter, en het lukt nu vlot om de rest te volgen. Freewheelend naar huis, denk ik bij mijzelf, maar dat is zonder Rudy gerekend. Hij trakteert ons nog op een stuk Durme-dijk van Waasmunster tot in Zele, een dikke 6Km afzien. Eens die verteerd zijn, lukt het om af en toe een babbelke te slaan, en vertrouwt Gert mij toe dat ook hij de vermoeidheid begint te voelen. Ik stel voor hem een beetje te duwen, omdat ik toch al een tijdje in het lichtroze rij in plaats van het donkerrood, maar dat zou toch een beetje de omgekeerde wereld zijn. Aan het begin van de Gaverstraat zet Jan zich op kop om de eindspurt aan te trekken, en brengt het tempo vlotjes boven de 40 per uur. Alsof dat nog niet genoeg is, neemt Rudy op zijn gemakske over tot enkel Luc het wiel kan houden. Echt gespurt heb ik niet, zegt hij , enkel wa rapper gereden. Bij nazicht op zijn GPSken blijkt wa rapper toch meer dan 53Km/u te zijn. Zelf zag ik ook een 5-ken vooraan mijn kilometriekske verschijnen, net genoeg voor een deugddoende 3e plaats. Zou ik dan toch mijn spurtersbenen terugvinden?