We verzamelen om 8u30 aan
de kerk voor een ritje met de fiets naar Oosterzele. Er is ook nog een
tweede delegatie die met de wagen naar Bornem gaat om daar de
fiets-dodentocht te rijden. Onder hen herken ik Nancy, Carlo, en de
familie Neus met Tom, Veerle en zoon Warre. Wanneer een nieuw gezicht
zich achter ons posteert, leg ik hem de twee mogelijkheden uit, maar hij
had via den blog al gelezen van den uitstap naar Oosterzele en zijn
keuze was al gemaakt. Bij nader toezien blijkt het dan nog ne gebuur te
zijn ook, Geert Van Nieuwenhuyse uit de Scheestraat. Reden nog mee
naar Oosterzele: Els, Rudy R, Rudy DC, Luc K, Patje R, Stefan I, Peter
R, Danny F, Philippe D, en ikzelf. Volgens Rudy is de rit naar ginder
een goeie 16Km lang, maar een onderbroken brug oven de E40 verplicht ons
tot een omleidingske, waardoor ik al met een dikke 21Km op de teller (
van thuis ) aan de inschrijving aankom. We vertrekken allemaal samen,
met in het achterhoofd de bedoeling om indien nodig bij een van de
splitsingen voor een kortere afstand te kiezen. Het gaat zoals
gewoonlijk goed vooruit, en de warmte plus het heuvelachtig parcours met
enkele nijdige klimmetjes, maken het behoorlijk lastig. Toch geeft
onze nieuwkomer geen krimp. Als ik hem aan de eerste bevoorrading vraag
of ik zijn papieren eens mag zien, vraagt hij mij verwonderd wat ik
bedoel. Als ik hem zeg dat hij toch wel over goede papieren moet
beschikken om zomaar van den eerste keer met De Modderfokkers mee te
rijden, zie ik zijn oogskes blinken van contentement. Na het laven van
de dorstigen en spijzen van de hongerigen vervolgen wij onze tocht.
Rudy, die nog altijd in bloedvorm verkeert na zijn 3-weekse
trainingsstage doorheen Frankrijk, stelt voor om vanaf nu een beetje
door te fietsen, en zo geschiedde. Met als gevolg dat er hier en daar (
waaronder ik ) al eentje naar asem moet happen. Blijkbaar krijgt onze
neofiet het ook al een beetje lastig, want even later hoor ik achter mij
ineens wat gerammel. Geert heeft zich verslikt in een bocht, en bijt
in het zand. Of zou het toch de vermoeidheid zijn die begint parten te
spelen. Aan de tweede bevoorrading komt hij me vragen of dit het
normale tempo is dat wij anders ook rijden. Ik antwoord dat het voor
mij eigenlijk ruim rap genoeg is, maar dat dit voor de rest dagelijkse
kost ik. Zijn oogskes worden ineens een stukske doffer. Wanneer we
terug op weg gaan voor het laatste deel van onze rit, komt Rudy DC met
het lumineuze voorstel om eventueel een stukske van de rit af te
snijden. Als je de keuze krijgt om na de rit op het terras van De
Beize, eentje op een rappeke, of twee op t gemak te drinken, is de
beslissing rap genomen. Blijkbaar waren er nog van t zelfde gedacht,
want als we ter hoogte van de grote baan richting Wetteren komen, zegt
Geert iets dat klinkt als hemoetopmijniemeewachteeeeeh, ga
alliieernaarhuissj. Hij zou toch beter een beetje dictielessen volgen
bij zijn vrouwke Els, die logopediste is, want zijn uitspraak laat
serieus te wensen over. Gelukkig begrijpen Clerqsken en ik zijn
bedoeling, en vergezellen hem op de terugweg. Op de scheldedijk tussen
Wetteren en het pompstation aan de Vaart stelt Geert zelfs nog voor om
ook nog een stuksken op kop te rijden, zijn benen zijn blijkbaar wa
beter, en zijn praten begint ook weer te lukken. Zo hebben we ze graag
zie, tot op het been gaan, en dan toch nog een tandje proberen
bijsteken. Aangekomen in De Beize, feliciteer ik hem nogmaals met zijn
knappe prestatie. Van den eerste keer 80 zware kilometers, dat zullen
er hem weinig nadoen. Een half uurke later komen Danny en Els er ook
aan. Zij waren al verder gereden terwijl de lekke band van Stefan
hersteld werd ( ook een manier om een pauze in te lassen ) Els ziet er
een beetje verslunst uit en zegt dat we neig bedankt zijn om zomaar
zonder iets te zeggen vertrekken, en haar aan haar lot over te laten.
Als we haar erop attent maken dat we het nochtans gezegd hadden,
antwoordt ze bitsig dat we het dan nog een keer moeten zeggen, want dat
ze niet luistert als ze moe is. Daar is natuurlijk weinig tegen in te
brengen.
Ivan
|