Nu iedereen zich geroepen voelt om verslag te
geven, wat we alleen maar kunnen toejuichen, wordt het tijd dat de ouwe
verslaggever eens een verslag terug geeft, euh, terug verslag geeft, zeker nu
er zich tijdens de rit van de Scheve Villa een historische gebeurtenis heeft
voorgedaan.
De
hele nacht weeral gegoten, dus dat belooft, maar Modderfokkers laten dat niet
aan hun hartje komen, want Ivan R. telt 29 man en vrouw aan de Scheve Villa,
startplaats voor de rit van de Chiro van Berlare. Voor ik het weet, ben ik mee
met de aakes en moet na een km of 8 de rol lossen. Even later krijg ik zelfs
een klop van de hamer en moet ik stoppen om iets te eten en het is maar dankzij
een banaan van Karel dat ik me kan redden. We kunnen nog net aanpikken als even
later de beekes passeren. Gelukkig. Anders zie ik ze al denken: pfoeh, dat
rijdt nog eens mee en dat denkt al meteen dat hij met de aakes meekan en kijk
zie, al subiet een klop van de hamer. Die Mario kan zichzelf nogal eens
overschatten, de blaas. Ja, de mensen kunnen wreed zijn. Maar allez, ze denken
dat toch niet te lang omdat Karel en ik even later ons op kop zetten om onze
maten uit de wind te zetten. De eerste helft van de rit kan als volgt
beschreven worden: hoe rijg ik zoveel mogelijk wegeltjes op een zakdoek grootte
aan mekaar zonder dat ze mekaar kruisen. Ik denk dat we een keer of 4, om de 10
minuten, door Uitbergen passeren. En plassen, plassen, plassen. (Ik bedoel het
zelfstandig naamwoord, niet het werkwoord!). Even later rijden we de aakes in
verspreide slagorde voorbij. Eer de eerste aakes gesnapt hadden dat de laatste
een platte band had, waren ze al een paar km verder. Zo rijden de beekes
voorop. Het staat trouwens voorspeld in de Bijbel: De beekes zullen de aakes
zijn.*
Van
regen blijven we grotendeels gespaard, maar de kasseien van de Koningsstraat
tussen Overmere en Uitbergen liggen er natuurlijk gevaarlijk glad bij. Ik heb
van Rudy R. geleerd dat ge daar zo rap mogelijk moet overrijden. Drie voordelen:
ge foelt ze minder, ge valt minder rap, en vooral: ze zijn rapst achter de rug.
Groot nadeel: als ge dan toch wel valt, dan doet het meer zeer, want zo een
kassei, dat geeft nu eens geen beetje mee, hé. Net als ik, op kop, de registers
heeltegans wil opentrekken voor de laatste honderd meters kassei (volgens
welingelichte bronnen reden we toen 37), geroep en getier. Een valpartij. Dirk
H. is onderuit gegaan, en Rudy DC moet daardoor in de remmen, maar valt dan
natuurlijk ook. Dirk mag direct naar huis: velo en vent met serieus blessures.
Gelukkig is het niet ver. Rudy DC, zelf toch ook een blok beton, denkt nog te
kunnen rijden, maar even verder wordt het duidelijk dat de ribben niet meer
meewillen.
Ondertussen
zijn door ons oponthoud de aakes weer komen aansluiten, maar even verder zitten
Karel en ik met een paar straffe mannen voorop in de meersen: Bart Van Hecke en
Geoffrey Maes. Ter info: Bart zijn mama en papa reden ook mee maar dan wat
meer naar achteren. Vraag me niet hoe wij daar zo plots voorop zaten. Waren de
anderen blijven hangen bij Rudy DC, in een plotse opwelling van solidaritititeit? Als
we, uit de meersen komende, rechts afslaan naar achter de zoutfabriek, is de
rest nog steeds niet te zien. Als we in de Uitbergse straat komen, zien we echter
de hele bende modderfokkers (as en bs samen) voor ons uitrijden, richting
Kalken. Zij hebben dat onnozel omwegje achter de zoutfabriek niet gedaan. Groot
gelijk eigenlijk, want dat spel is veel te smal en met mijn beperkte rijkunsten
ben ik dan ook efkes in de haag blijven hangen.
Zo
rijdt de hele bende weer samen tot aan de 2° bevoorrading. Het laatste stuk
voor de bevoorrading is via de blauwe steen naar de scheldedijk aan de Aard.
Door de voorbije regen en door de werken aldaar, ligt het behoorlijk smerig.
Als we smerigheid graderen op een schaal van 0 (heel proper) tot 5
(super-smerig), dan gaat een score van 7 en een half er niet ver naast zijn. En
daar gebeurt het dan, aan de bevoorrading: het historische feit waarvan hierboven
sprake, nog nooit gebeurd in de 12-jarige carrière van de modderfokkers. Het
begint bij Jan W die Dirk DB opstookt om aan Rudy V voor te stellen dat we
ermee ophouden. Rudy V valt eerst uit de lucht, maar dan, ja, dan zegt hij:
Eigenlijk zijn we onze boel aan het kapot rijden. En dan zegt ook Rudy R, yes
himself, dat hij het ook zowat gehad heeft. En dan gebeurt het. Ge gelooft het
niet. Wat ga ik nog allemaal in mijn jonge leven moeten meemaken!? Collectieve
opgave van de Modderfokkers. Reden: te veel modder!
Karel
en ik zien dat anders, voor die ene keer dat we dan meerijden zeg, voor die ene
keer dat ik uit mijn bed geraakt ben, en er staat nog maar 42 km op de teller,
en het is nog niet eens 11 uren, en vuiler kunnen we toch al niet meer worden,
en de beentjes zijn goed wonder boven wonder na de vroege appelflauwte. We
besluiten nog tenminste een half uurtje verder te rijden, maar rijden
uiteindelijk toch de rit helemaal uit. Slechts nog efkes wat modder en dan
komen de schoonste stukjes nog, over het gras van de Paardenweiden, op en af de
dijken aldaar, over een houten spel, door de Zandbergen, op en af het
privé-stukje dat elk jaar alleen voor deze rit open gaat en waar ik voor de
eerste keer in mijn carrière bovenraak. Alles nog wat technischer door de
glattigheid.
Na
1 Duvel aan de Scheve Villa het achtste wereldwonder, ge moet daar echt eens
binnen gaan - komen daar ook nog Pascal L en Axel T aan. Die waren wat
achtergebleven om Rudy DC te ondersteunen en hadden zo de zeer ernstige feiten
die zich een uur eerder op de dag hadden voorgedaan, gemist. Ook zij geloven
hun oren niet.
Mario
(ja,
ondertussen toch al een beetje bekomen van de shock, het lukt wel, weest maar niet
ongerust over mij).
*
De laatsten zullen de eersten zijn.
PS. Valt er enkel nog toe te voegen dat Dirk De Boever nog een Johnie Hoogelandeke gedaan heeft. Op de terugweg naar huis, op het dolemietwegelke van Schellebelle-aard naar de schilderes, wipt hij net niet hoog genoeg over een omgewaaid boompje, en belandt in de piekdraad, en valt daarbij nog eens plat ook. Gelukkig is er Els H, de sponsor die ervoor gezorgd heeft dat we ten eeuwigen dage met een pikuur op ons achterwerk rondrijden, om hem in de Beize te verzorgen.
|