Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (België) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.
Vandaag begaf ik mij richting Kalken, waar de wandelclub uit Merelbeke(de Postiljonstappers) er hun Meersentocht hielden.
Kalken is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Laarne.
Oude vermeldingen van de plaats gaan terug tot 1170 en 1213 als Calkine. Later vindt men de vormen Kalkine, Calckene, Kalkene, Calcken en vanaf 1937 ten slotte Kalken. Volgens Maurits Gysseling vindt de benaming Kalken zijn oorsprong in het woord Kalekinion, wat zoveel betekent als nederzetting in de bocht van een rivier, of meander. Die rivier is in dit geval de Schelde.De parochie ende heerlijkheid van Kalken hoorde tot 1228 toe aan de heren van Dendermonde. Via de heren van Zottegem en de heren van Massemen verkreeg het stamhuis van de Vilains in de vijftiende eeuw door aanhuwelijking de heerlijkheid en behield ze die tot aan het einde van het ancien régime.Kalken vormde samen met Zele, Hamme, Berlare, Overmere, Uitbergen, Laarne, Grembergen, Moerzeke, St-Gillis-Zwijveke-Denderbelle, Baasrode, Lebbeke, Opwijk, Wetteren en Schellebelle het Land van Dendermonde. Die dorpen stonden onder het gezag van het Leenhof van Dendermonde en van haar Hoofdschepenbank, de schakel tussen het dorpsbestuur en de overheid van het land.Het Kalkense bestuur diende in eerste instantie verantwoording af te leggen aan enerzijds de heer van de heerlijkheid van Kalken en anderzijds aan de Hoofdschepenbank van Dendermonde. De relatie Hoofdschepenbank - plaatselijke schepenbank was vooral van contributionele aard.
Kalken omvatte de heerlijkheid Kalken, het laatschap van Nonnenbos (Nieuwenbos, ten noorden van Kalken op de wijk Beervelde) en de heerlijkheid van de Nieuwe Gaver (in het noordwesten van Kalken). Raveschoot, dat bestuurlijk en rechterlijk afhing van Wetteren voor de periode 1228-1806, werd omgeven door Kalken.In 1921 werd 410 hectare van het grondgebied afgestaan om deel uit te maken van een nieuw gevormde gemeente Beervelde. In 1977 fuseerde Kalken met Laarne.
De start van deze wandeling was in zaal Breughel. Toen ik er aankwam was er al wat aardig volk op de been. Na inschrijving begon ik aan de wandeling.
De Kalkense Meersen is een natuurgebied tussen Kalken, Overmere, Uitbergen, Schellebelle en Wetteren. Als een van de grootste overblijfselen van de Scheldemeersen vormt het een laaggelegen vochtig gebied in de voormalige overstromingsvlakte van de Schelde. Door het gebied loopt ook een oude Scheldearm, die bij een rechttrekking van de Schelde werd afgesneden.
De gebieden waren te nat om te voldoen als bouwgrond. Tot in de 19e eeuw werd hier turf ontgonnen. Zo ontstonden poelen die vogels aantrekken. Het is een aaneensluiting van de Kastermeersen (Wetteren), Broekmeers (Kalken), Springels (Wetteren), wijmeers (gecontroleerd overstromingsgebied Uitbergen), Molenmeers (Kalken), Scherenmeersen (Overmere) en Belham (aan de Bellebeek - Den Aard).Het bestaat uit nat grasland met grachten en poelen met rietkragen en knotwilgrijen rond een oude Scheldearm. Het gebied is Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied 'Schelde en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent' (BE2300006).
Mooie zichten Zicht op de Kalkense vaart
Zicht op de kerk van Schellebelle
Rustig om door dit natuurgebied te wandelen.
Grazende gallowayrunderen
Onze enige rustpost was de kantine van de plaatselijke visclub. Ik kwam daar 2x.
Zicht op natuurdomein Wijmeers
Door dit charmant dorpje
Het laatste stukje natuur alvorens ik terug aan de zaal kwam. Een aangename en rustige wandeling.
Vandaag ging ik eens een stadswandeling door Kortrijk maken.
Deze stadswandelroute toont je de Metamorfose van de stad door de eeuwen heen. Het ene moment doorkruis je het historische centrum en wandel je langs de belangrijkste getuigen van Kortrijks roemrijke geschiedenis, zoals de Broeltorens, het Belfort en het Begijnhof. Het andere moment bewonder je het werk van internationaal erkende architecten en landschapsontwerpers. Zij gaven vorm aan het Kortrijk van de 21ste eeuw met de verlaagde Leieboorden, het Buda-eiland, verschillende prachtige bruggen, een dynamische winkelwandelbuurt met het winkelcentrum K, het nieuwe stadsdeel Kortrijk Weide en tal van rustgevende, eigentijdse stadsparken.
Kortrijk (Frans: Courtrai) is een centrumstad in het zuiden van de Belgische provincie West-Vlaanderen en is de hoofdplaats van het gelijknamige bestuurlijke en gerechtelijke arrondissement. De rivier de Leie stroomt dwars door de historische stad. Kortrijk telt ruim 77.000 inwoners (2020), waarmee het na Brugge de grootste stad van de provincie West-Vlaanderen is. Een inwoner van Kortrijk wordt een Kortrijkzaan/Kortrijkzane of soms Kortrijkenaar genoemd.[1] Kortrijk ligt 25 km ten noordoosten van de Franse stad Rijsel, waarmee het een transnationaal Eurodistrict vormt: de Franse-Belgische Eurometropool Rijsel-Kortrijk-Doornik met ongeveer 2.100.000 inwoners.[2]
Kortrijk ontstond uit een Romeinse woonkern op de kruising van de Leie en twee Romeinse heirbanen. In de middeleeuwen groeide Kortrijk onder impuls van een bloeiende vlas- en lakennijverheid uit tot een van de welvarendste steden van Vlaanderen. De stad staat bekend als de "Groeningestad" of "Guldensporenstad" door de Guldensporenslag, die op 11 juli 1302 plaatsvond op de Groeningekouter te Kortrijk. In de stad werd het Verdrag van Kortrijk (1820) ondertekend dat grens vastlegde tussen Frankrijk en het huidige België.
De stad was in de 19e en 20e eeuw een centrum van de vlasnijverheid. Vandaag is Kortrijk bekend voor zijn textielindustrie, als inkoopstad en zijn centrumfunctie op het vlak van tewerkstelling, dienstverlening en onderwijs. De stad heeft naast diverse hogescholen een universiteit. Waar Kortrijk in 1962 de eerste stad in België was die een autovrije winkelstraat aanlegde (de Korte Steenstraat), is op heden een groot deel van de historische binnenstad volledig omgevormd tot verkeersvrij voetgangersgebied.
De wandeling begon aan de dienst Toerisme van Kortrijk, gelegen in het Begijnhofpark. Deze wandeling is uitgestippeld met een guldensporen en een pijl die de richting aangeeft. Deze zijn in de stoep vast gemaakt.
Hier zicht op de Sint-Maartenskerk vanuit het Begijnhofpark waar deze wandeling begint. Door de Messinde. Langs het Guido Gezellepad en zicht op de achterkant van de Broeltorens. Het plezierhaventje van Kortrijk.
Deze puppy's wilden waarschijnlijk eens een wandelingetje maken. Zicht op het Albertpark Hier op de collegebrug, zicht op de nieuwe skyline. De Collegebrug is een pyloonbrug voor voetgangers en fietsers in het centrum van de Belgische stad Kortrijk. De brug overspant de rivier de Leie en verbindt de Diksmuidekaai met de IJzerkaai. De slanke constructie is een technisch hoogstandje daar ze volledig opgehangen is aan de twee schuin geplaatste pylonen. Ze werd ontworpen door Laurent Ney in samenwerking met SUM Project en kenmerkt zich door een opvallende zigzagvorm. De brug dankt haar naam aan de nabijgelegen campus Kaai van het Guldensporencollege, waarvoor ze een fietsverbinding met het Buda-eiland biedt.
De brug werd in 2009 gebouwd. Het is een van de zeven bruggen die in Kortrijk tot stand kwamen in verband met de heraanleg van de historische Leieboorden.
Langs de Leie ging de wandeling verder Hier een zicht op de vernieuwde Budabrug(dikwijls defect) De brug was opgehaald omdat er een schip in aantocht was. Verder naar de Noordbrug Nu op weg naar Kortrijk Weide
Zicht op het nieuw zwembad van Kortrijk.
Kortrijk Weide is het nieuwe stadsdeel waar verschillende functies samen komen. Het Nelson Mandelaplein is een evenementenplein dat plaats biedt aan maar liefst 15 000 toeschouwers. Départ is de nieuwe , multifunctionele evenementenhal . In de urban sports hall kunne skaters en freerunners zich uitleven.Eind 2018 opent het nieuwe olympische zwembad en zal het stadspark al vorm krijgen. Hangar K de co-creatiehub voor starters , groeiers en ondernemers opent in het voorjaar.Kortrijk Weide is de plaats waar starters na het werk een fuif organiseren in de Depart. Waar studenten onderweg naar het zwembad in Hangar K komen kijken omdat er s avonds nog licht brandt.Die unieke kruisbestuiving maakt Kortrijk Weide tot een treffend bewijs waarom Kortrijk in het netwerk van creatieve steden werd opgenomen door de Unesco. Een erkenning die ook die je terugziet in de budafabriek, de fijne adresjes, texture,
Mooi kunststuk Nu op weg naar de vernieuwde Leieboorden. Nog eens een zicht op de nieuwe toren Aangekomen aan de verlaagde Leieboorden met zicht op de Broeltorens. Deze middeleeuwse torens zijn samen met Artillerietoren de enige restanten van de oude stadsvestingen. De zuidelijke Speytorre werd in 1385 gebouwd om het verkeer op de Leie te controleren. De noordelijke Inghelburghtorre uit 1415 diende als wapenopslagplaats. De torens behoren tot het typische stadssilhouet van Kortrijk. De oevers zullen je zalig dicht bij het frisse water brengen, zodat je, op een van de heerlijke terrasjes, het water haast kunt voelen.
Zicht vanop de brug van de Broeltorens.
Beeld aan OLV kerk. De OLV kerk werd gebouwd in de 13°eeuw en kent een lange bouwgeschiedenis. In 1370 bouwt Graaf Lodewijk van Male de Gravenkapel als mausoleum. Hier vind je op een aanraakscherm meer over de geschiedenis van de kapel. De prachtige muurschilderijen van de Graven van Vlaanderen en het beeld van de heilige Catharina. Verder kan je in de kerk de Kruisoprichting van Antoon Van Dijck bewonderen. Kon niet binnengaan daar er een groep met een gids binnen was.
Hier buiten rondom de kerk op restanten van de opgraving, en zicht op de Artillerietoren. De Artillerietoren uit de 14°eeuw is één van de weinige restanten van een middeleeuwse voorburcht en werd oorspronkelijk gebruikt als drinkwatertoren. Zicht op de Sint Maartenskerk vanuit het begijnhof. Hier een zicht op de OLV kerk vanuit het begijnhof. Hier het Kortrijkse Sint-Elisabethbegijnhof, opgericht in 1238 is een stad binnen de stad, een oase van rust én Unesco Werelderfgoed. je flaneert langs kleine huisjes, de gotische Matheuskapel met de oudeste orgel der Nederlanden, het huis van de Grootjuffrouw.
In het Belevingscentrum in de Sint-Annazaal word je verrassend dynamisch en interactief door de vele eeuwen geschiedenis geloodst.In het Begijnhof woonden sterke, onafhankelijke vrouwen, geen kwezels ,maar feministes avant la lettre. De 41 huisjes stammen uit de 17e eeuw. Het huis met de dubbele trapgevel (1649) was dat van de grootjuffrouw. De merkwaardige traptoren is de hoektoren van de vroegere Sint-Annazaal uit 1682. De oorspronkelijke gotische kapel werd gebouwd in 1464 maar werd verbouwd in de 18e eeuw.
Het laatste begijntje ter wereld was Marcella Pattyn (geboren in 1920, Thysville Congo). Marcella deed haar intrede in het begijnhof van Sint-Amandsberg in januari 1941 en verhuisde eind oktober 1960 naar het Kortrijkse begijnhof. De laatste jaren verbleef ze in een verzorgingstehuis in Kortrijk. Ze overleed op 14 april 2013 in haar slaap.Na haar dood werd een standbeeld gemaakt dat nog steeds te bezichtigen is in het begijnhof.
De gotische Mattheuskapel, uitzicht van de kapel dateert vooral uit de 2de helft van de 18de eeuw, maar met de bouw is al aan het einde van de 13de eeuw begonnen. In de Mattheuskapel vierden de begijnen hun missen, maar kwamen ze ook samen om te vergaderen.
Tussen 2001 en 2003 werd de kapel, samen met de woningen 1 en 2, volledig gerestaureerd. Ook het orgel boven op het doksaal, werd in ere hesteld. Deze erfgoedparel dateert van 1678 en is het op een na oudste in zijn soort in Vlaanderen.De kapel staat ter beschikking voor aan de locatie aangepaste evenementen.
In deze kapel heb ik mijn eerste communie gedaan, zo'n 60jaar geleden. Nu op weg naar de Sint-Maartenskerk. De Sint-Maartenskerk kent haar oorsprong in de 12°eeuw en werd door de eeuwen heen verwoest, herbouwd en verbouwd. De kerk herbergt een schat aan kunstwerken en een volwaardige 19°eeuwse beiaard. Het pronkstuk is zeker het Triptiek van de Heilige Geest van Bernard de Rijckere uit 1587. Hier enkele zichten van deze mooie kerk. Daarna ging het richting Grote Markt. Op de Grote Markt van Kortrijk is er voor elks wat wils. Centraal op de markt staat het Belfort(Unesco Werelderfgoed), een overblijfsel van de middeleeuwse lakenhalle. Bovenaan staan de beroemde uurslagers Manten en Kalle en in de nok staat de beiaard met 48klokken. Door de Waterpoort naar het Schouwburgplein.
Hier een zicht op dit plein. De beroemde schouwburg. Daarna over de Vlasmarkt richting veemarkt. Hier een zicht op de Veemarkt.
Aangekomen aan het Groeningemonument, een beeld van de Maagd van Vlaanderen Afbeelding van Guldensporen.
Groeningepoort uit 1908 met opschrift1302- Groeningheveld geeft uit op 't Plein, een vroeger oefenterrein van het 17° eeuwse leger. Door het Groeningepark
Zicht op Sint-Maartenskerk vanop de Houtmarkt. Terug in het Begijnhofpark
Hier het einde van deze wandeling. Op weg terug naar mijn auto.
Nog een zicht over de stad.
Monument van het Albertpark.Het was een interessante geschiedenis wandeling.(uitleg via wikipedia)
Na gisteren een wandeling te hebben gedaan in Achel, besloot ik vandaag te wandelen in de Lommelse Sahara. Ik reed naar De Soeverein. Park de Soeverein ligt in het midden van het Limburgse groen, aan de rand van natuurgebied De Sahara. Daar besloot ik de rode wandeling te stappen. deze wandeling vertrekt aan de Sporthal en doet eerst het speelbos aan om daarna door de Sahara te gaan.Ook nu had ik wat geluk met het weer. Volgens het bericht ging het regenen na 1u.
Mijn vertrekpunt.
Hier waren er duidelijk heel veel muggen zwermen minder. Af en toe eens die probeerde mij te prikken, maar het lukte niet.
Hier door het speelbos.
Mooie hutten die ze hebben gebouwd.
Hier ben ik dan op weg naar de Sahara. Zicht op het meer. De Lommelse Sahara is een zand- en duinlandschap met een grootte van 193 hectare in de Belgische gemeente Lommel in Limburg. In het midden ligt een meer en rondom vindt men naaldbossen. Dit landschap behoort tot het bosgebied Bosland. De Lommelse Sahara is gelegen in de onmiddellijke omgeving van het Kempisch kanaal waarover de voetgangersbrug een poort tot dit zanderig gebied vormt. Het gebied is Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied 'Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden' (BE2100026).
Dit natuurgebied met vele mogelijkheden tot wandelen en fietsen is ontstaan door menselijke activiteiten. Zo ontstond de plas door zandwinning tussen 1920 en 1925 en zorgde de uitwaseming van de vroegere zinkfabriek van Lommel-Werkplaatsen er tussen 1902 en 1940 voor dat alle groene beplanting verdween. Het resultaat was 350 hectare dor landschap bedekt met wit zand.Om verdere uitdeining te voorkomen, werd na de Tweede Wereldoorlog naaldbebossing aangelegd. Met behulp van hagen van sprokkelhout (zogenaamde 'mutsaards') werd het proces van complete verzanding voorkomen. Hierdoor werd het zandgebied in omvang tot de huidige 193 hectare teruggedrongen. Heden ten dage staat het gebied bekend om de talloze watervogels en de exotische verwilderde zwarte zwanen.
heel mooi om daar te wandelen. Vroeger heb ik hier verscheidene malen doorgewandeld met de wandelgroep Euraudax Lommel. Heel veel variatie op deze wandeling. Een infobord. De springstoffenfabriek Poudreries Réunies de Belgique had voorheen haar testterrein op de Sahara. Hiervan zijn er restanten terug te vinden zoals een schuilhut, de plek waarin werknemers zich verscholen bij het testen van granaten. Ook ligt er een ruïne van een vernietigingsput, een bouwwerk met een diameter van zon 10 meter waarin overbodige munitie werd afgebroken. Evenals de originele betonnen veiligheidspiramides, die granaatscherven en kanonskogels moesten tegenhouden. Hier deze piramide. Kwam nu en dan eens een wandelaar tegen.
Een stukje niet toegankelijk, er zitten hier verschillende soorten vogels.
Hier ben ik dan aan de plas(wel verboden te zwemmen)
De hemel was niet zuiver, maar voorlopig geen gedruppel.
Af en toe ook een opklaring. Moederziel alleen.
Op weg naar een kijkstuk, de uitkijktoren.
Info betreft de vogelsoorten die hier leven.
Hier is dan het pronkstuk :de uitkijktoren. Op 1 april 2015 werd in de Sahara een uitkijktoren geopend met een hoogte van 30 meter. Deze indrukwekkende constructie beschikt over drie platforms die je een wijde blik op de omgeving bieden. De inspiratie voor de look van de uitkijktoren haalden de ontwerpers uit het glooiende lijnenspel van de zandduinen in de Sahara. Dit lijnenspel heeft geleid tot een opmerkelijke materiaalkeuze voor de gevel, touw (ruim 3,5 kilometer in totaal). Touw heeft een natuurlijke kleur en uitstraling, maar is tegelijk soepel en relatief zwaar, waardoor het zal gaan doorhangen. Door het afwisselend strak en los om de toren te wikkelen ontstaan de kenmerkende lijnen van de Sahara. Bij het beklimmen van de trap kijkt de bezoeker tussen de touwen door naar het landschap.
Foto van het 1°platform
Deze zijn dan genomen vanop het hoogste. Benieuwd hoe de Lommelse Sahara en omgeving er vanuit de lucht uitziet? Dat kan je met eigen ogen ontdekken vanaf een 30 meter hoge uitkijktoren. De indrukwekkende constructie beschikt over drie platforms die je een wijde blik op de omgeving bieden.
De locatie voor de uitkijktoren, ontworpen door architectenbureau Ateliereen en MaMu architecten, is niet voor niets de Lommelse Sahara. Een indrukwekkend stukje natuur en één van de belangrijke hotspots in onze stad. Voor een optimale bereikbaarheid sluit de locatie van de toren aan op de bestaande wandel-, fiets- en menroutes.
De inspiratie voor de look van de uitkijktoren haalden de ontwerpers uit het glooiende lijnenspel van de zandduinen in de Sahara. Dit lijnenspel heeft geleid tot een opmerkelijke materiaalkeuze voor de gevel: touw. Ruim 3,5 kilometer in totaal. Touw heeft een natuurlijke kleur en uitstraling, maar is tegelijk soepel en relatief zwaar, waardoor het zal gaan doorhangen. Door het afwisselend strak en los om de toren te wikkelen ontstaan de kenmerkende lijnen van de Sahara. Bij het beklimmen van de trap kijkt de bezoeker tussen de touwen door naar het landschap.
Na de afdaling van de toren stapte ik verder.
Hier ging ik over het kanaal Herentals - Bocholt. De eerste keer ging het over deze voetgangersbrug. Mooie zichten op de heide.
Ik had het paaltje met de vermelding van de wandeling niet gezien en was natuurlijk niet meer op het juiste pad. Terug keren was de bedoeling. Zo kon ik dan verder de wandeling volgen.
De 2°maal over het kanaal
Het laatste stukje natuur.
Terug aangekomen aan de auto. Kon nog juist mijn schoenen verwisselen en het begon dan te regenen. Opeens gingen de sluizen open en kreeg ik een stortbui. Wat wachten in de auto alvorens ik terug reed naar huis. Het waren 2 prachtige wandelingen tijdens dit WE. Ik kom zeker nog terug om wat andere natuurwandelingen te maken.
Vandaag ging ik eens mijn vrienden in de Limburg een bezoekje brengen.Vertrok rond 7u en kwam iets na 9u aan in Lommel.Een prettig weerzien na meer dan 1.5jaar. Na wat koffie te hebben gedronken reden we naar Achel om even uit te blazen en wat bij te praten.
Achel is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van Hamont-Achel.
Achel is bekend vanwege de Achelse Kluis, een trappistenklooster dat deels op Nederlands grondgebied ligt. Dit klooster brouwt zijn eigen bier, het trappistenbier genaamd Achel.We begonnen aan de wandeling net iets over de kerk waar er een parking was gelegen.
Nog geen 100m wandelen en we waren al in de natuur. We waren wel gekweld door de enorme aanwezigheid van muggen. Ik heb dit nog nooit meegemaakt.
Wel een rustig gebied om er door te wandelen.
Vanaf de zandgronden kwamen de muggen ons ambeteren, ze weg slaan hielp niet veel. Gelukkig had ik geen korte broek aan en had gelukkig een trui bij, zodat mijn armen gespaard bleven van de steken.
Het was wel betrokken, maar voorlopig was er geen sprake van regen.
Af en toe eens een ander zicht. Hier zijn we dan aangekomen aan de Achelse kluis. We dronken er een koffie. Een oude klok. Hier de binnenkoer van de Achelse Kluis. De Achelse Kluis is en blijft een verrassende confrontatie voor elke bezoeker. De stilte in de weidse vlakte aan de Achelse Kluis, op een strategische ligging aan de landsgrenzen, heeft een ongelofelijke aantrekkingskracht op duizenden toeristen, fietsers en toevallige wandelaars Vanaf 1686 is er bijna onophoudend een religieuze beweging actief. Eerst vestigden er zich kluizenaars, die zich toelegden op landbouw. In 1846 stichtten de trappisten van Westmalle er een nieuwe vestiging, die een strenge cisterciënzerregel volgt. Het klooster legde de nadruk op een contemplatief leven, maar zorgde ook voor een belangrijke landbouw- en veeteeltuitbating. Vandaag vervult de dynamische gemeenschap van de Achelse Kluis een meer sociale functie door de opvang van steeds meer stiltezoekende mensen. Sinds 1998 wordt er terug een eigen trappistenbier gebrouwen: de bruine of blonde Achels trappist. Een gelagzaal, kunsthal, religieuze boeken- en voedingswinkel met een behoorlijke collectie Belgische bieren lokken dagelijks heel wat wandelaars, fietsers of mensen op zoek naar een plek van rust en bezinning.
Hoewel de laatste twee monniken van de Abdij van Achel naar de Abdij van Westmalle verhuisden, worden de brouwactiviteiten in de Achelse Kluis gewoon verdergezet. Achel blijft een trappistenabdij en de bieren die er gebrouwen worden, blijven de geregistreerde merknaam Trappist blijven dragen.
Na onze stop gingen we terug verder met deze wandeling.
Ondertussen kwam de bewolking opzetten en kregen we uiteindelijk wat druppels. Niet te erg, maar we kregen de muggen niet weg. Ze bleven maar komen.
Hier zijn we bijna terug aan onze auto.
Terug van weggeweest en nu met de auto naar hun huisje. We hadden afgesproken om samen iets te gaan eten ergens in een deelgemeente van Lommel.
Vandaag op de nationale feestdag besloot ik een kleine wandeling te maken,daar ze opnieuw warme temperaturen voorspelden, zou ik mij beperken om een knooppuntenwandeling te maken. Ik reed vanmorgen vroeg richting Everbeek.
Everbeek-Boven is een plaats in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Brakel. Everbeek-Boven ligt in de Vlaamse Ardennen, nabij de grens met Wallonië. Vroeger behoorde het tot Henegouwen, maar bij de officiële vastlegging van de taalgrens in 1963 werd de gemeente deel van de provincie Oost-Vlaanderen.
De Everbeekse bossen zijn een erkend natuurreservaat dat beheerd wordt door Natuurpunt. Het zijn vier afzonderlijke bossen: het Trimpontbos, het Steenbergbos, het Parikebos en het Hayesbos. Via het Hayesbos sluiten de Everbeekse bossen aan op het Waalse Livierenbos in Vloesberg. In 1999 werden de Everbeekse bossen opgenomen in een LIFE+-project van de Europese Unie. Het Hayesbos en de Verrebeekvallei zijn als landschap beschermd.
De start van deze wandeling begint rechts naast de kerk aan knooppunt 1.
De duivelsroute:
In welke gedaante de duivel ook verschijnt, altijd probeert hij goedgelovige zielen te paaien met een buitenkansje. Klassiek is het verhaal van de duivelsschuur: een arme boer belooft zijn ziel als de duivel voor hem een schuur bouwt voor de ochtend komt. De boerin krijgt er lucht van en brengt de haan aan het kraaien. De duivel vlucht weg en de schuur is klaar, op één gat in de muur na, dat zich niet laat dichten.
Dit zijn de knooppunten van deze wandeling.
Zicht op de St-Jozefkerk.
Everbeek ligt aan de taalgrens en behoorde tot 1963 bij de provincie Henegouwen. Het bestaat uit twee afzonderlijke woonkernen, Everbeek-Boven en Everbeek-Beneden, en wordt daardoor vaak een tweelingdorp genoemd. Het meest tot de verbeelding sprekende plekje is het ommuurde kerkhof achter de neogotische Sint-Jozefskerk: meteen ook het startpunt van onze route.
Kruisen en kapelletjes vind je in de Vlaamse Ardennen en het Pays des Collines overal, maar de streek rond Everbeek spant wellicht de kroon. Je vindt ze in alle maten en soorten, al dan niet vergezeld van één of meerdere bomen. De oorsprong ervan is niet altijd even makkelijk te achterhalen. Vaak werden ze gebouwd ter nagedachtenis van een overledene of uit dank voor een bijzondere gunst of genezing. Van de heilig-hartkapel op de hoek van de Oolstraat en Nieuwpoort weten we alleen dat ze herhaaldelijk opnieuw werd herbouwd. De laatste renovatie dateert van 1990.
Via een wandelpad met de bijzondere naam Tiep-Tiap bereik je een parkje dat op het eerste gezicht privéterrein lijkt. Toch is het wel degelijk openbaar domein. De Tiep-Tiap was vroeger een zogenaamd servituut: een toegangsweg voor de boeren tot hun weilanden en akkers. Het is ook de naam van de helling waarvan de top in Everbeek-Boven ligt en die populair is bij toertochten voor wielertoeristen
Trimpont is niet alleen de naam van een gehucht in de schilderachtige vallei van de Terkleppebeek, maar ook een veel voorkomende familienaam in de streek rond Brakel. Zo wordt de fraaie bakstenen kapel uit 1884 aan de gelijknamige straat gemeenzaam Trimpontkapel genoemd. Merkwaardig is ook het houten kruis, dat bij Knooppunt 98 vergroeid is in een eikenknot. Het is opgedragen aan ene Jozef van Trimpont, die hier in 1843 door de bliksem werd getroffen.
Ook het bos op de valleiflank van de Terkleppebeek, een van de ecologisch meest waardevolle waterlopen van het Denderbekken, draagt de naam Trimpont. Het is een van de vele waardevolle restanten van het reusachtige Kolenwoud, dat zich eeuwen geleden uitstrekte tot Ronse. Het bos wordt gekenmerkt door grote niveauverschillen. Beuk en inlandse eik overheersen, naast elzen en essenbosje in de lagere valleigebieden en witte tapijten van daslook in het voorjaar. Bij het verlaten van het bos steken we meteen ook de taalgrens over en bevinden we ons op het grondgebied van Flobecq.
Via de landweggetjes van het gehucht Motte zetten we koers naar het Livierenbos, dat bijna volledig op Franstalig grondgebied ligt. Het kaarsrechte wandelpad staat in schril contrast met de grillige paadjes uit het Trimpontbos. De naam van het bos in het Frans Bois de la Louvière is Romaans van oorsprong en duidt op de aanwezigheid van wolven. Tot in de 17e eeuw leefden er wolven in het bos, wat regelmatig aanleiding gaf tot verwoede klopjachten. De reusachtige zendmast van het Amerikaanse leger aan de rand van het bos is tot kilometers ver in de omtrek te zien: een belangrijk baken voor wie onderweg het spoor bijster raakt.
We laten het Livierenbos achter ons en belanden via het landgoed Manoir de Livieren in het Hayesbos, dat net als de andere bossen in de regio ooit deel uitmaakte van het Kolenwoud. Eeuwenlang werd het bos gebruikt voor hout- en houtskoolwinning, maar sinds een twintigtal jaar staat de natuur centraal in het grootste deel van het gebied. Je vindt er bomen van alle leeftijden en formaten. Beneden meandert de Verrebeek, een van de mooiste en zuiverste beken van Vlaanderen, die ontspringt in het Livierenbos en gevoed wordt door tal van bijbeekjes die opborrelen in het Hayesbos.
Voor het laatste deel van de route maken we een slingerbeweging door het weidelandschap van Everbeek-Boven. Hier en daar behoeden houten paadjes ons voor de al te drassige ondergrond. Terug in Everbeek-Boven is onze eindhalte snel gekozen. Het Meiklokje of Bij Schuure zijnen Benny in de schaduw van de Sint-Jozefskerk is een dankbare pleisterplaats voor wandelaars en wielertoeristen. De volkse kroeg werd lange tijd uitgebaat door de plaatselijke koster, die het café uit handen gaf toen hij in 2013 tot diaken werd gewijd.
het was een hele mooie en rustige wandeling zeker een aanrader voor iemand die van de natuur houd.
Vandaag reed ik naar Sint-Maria-Aalter om er een knooppuntenwandeling te maken.
Sint-Maria-Aalter, meestal kortweg Maria-Aalter genoemd, is een dorp gelegen in de gemeente Aalter in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen.Maria-Aalter ligt in een bosrijke omgeving in Zandig Vlaanderen. Het dorp ligt in het westen van de provincie, op de grens met de provincie West-Vlaanderen. Hoewel in het gebied rondom Maria-Aalter al sinds de middeleeuwen enkele verspreide boerderijen stonden, werd het gebied in 1578, toen de geuzenoorlog woedde, verlaten. De huidige kern ontwikkelde zich pas vanaf het begin van de 19e eeuw, hetgeen uiteindelijk resulteerde in de bouw van een eigen kerk.Op de bevolking van Maria-Aalter werd vroeger door de bewoners van grotere dorpen enigszins laatdunkend neergekeken. Vanwege de grote armoede en de geïsoleerde ligging sprak men soms van 'bosmensen'. Dit misprijzen duurde nog tot de eerste helft van de twintigste eeuw. Om de kost te verdienen deed men seizoenarbeid in Noord-Frankrijk (trimards en fransmans), o.a. bietenoogst en in de winter jeneverstoken. Heel wat vrouwen deden kantklossen en spellewerken. Ook vond er vanuit de streek een massale emigratie naar Amerika plaats.
Wie van wandelen houdt, moet zeker een bezoek brengen aan het Hooggoedbos. Het gebied zal je verrassen met zijn zandige wegen en dreven. Het Hooggoedbos is ook de thuis voor verschillende vogelsoorten. In het bos staan twee kastelen: het kasteel Blekkervijver en het Hooggoedkasteel. In 1687 werd het vermeld als een op cijnsgrond gebouwde hofstede. Het heeft zijn naam hoogst waarschijnlijk te danken aan de relatief hoge ligging van het gebied. Het eenvoudigst is via de parking langs de Aalterstraat, de verbindingsweg tussen Aalter en Sint-Maria-Aalter. Het bos strekt zich uit langs weerszijden van die weg. Via Stratem is het bos ook bereikbaar. Het Hooggoedbos is een deel van het Landschapspark Bulskampveld, dat zich onder andere over Aalter, Beernem, Oostkamp en Wingene uitstrekt.
Dit natuurgebied ligt langs de Bruwaanstraat tussen Kruiskerke en Doomkerke. Het is 51 ha groot en in eigendom van Natuurpunt vzw. In de Vorte Bossen vind je op de drogere zandgronden naaldbossen, maar ook eiken- en berkenbossen, met varens en bramen in de ondergroei. Langs de paden vind je ook typische planten van de heide terug. Struikheide vormt er in augustus paarse vlekjes, met daartussen de kleine gele bloempjes van tormentil. De vallei van de Pachtebeek en de Wantebeek is in de lente bedekt met een tapijt van bosanemonen en sleutelbloemen. Ook groeien er andere bomen zoals es, olm en populier. In deze natte bossen voelen houtsnip en wielewaal zich thuis. Typische vogels die we vooral in de dennenbossen terugvinden zijn kuifmezen en goudhaantjes. In de beukendreven broedt soms zelfs de zwarte specht. Met wat geluk krijg je misschien wel een eekhoorn te zien, of een buizerd. Ook de vos houdt zich in het bos schuil. Via het beheer herstelt Natuurpunt een gevarieerd soortenrijk bos met streekeigen boomsoorten. Op meer en meer plaatsen wordt de natuur zijn gang gelaten. Omgevallen bomen blijven liggen: talloze insecten en paddestoelen leven immers in en op het dode hout. Op andere plaatsen wordt het voormalig hakhoutbeheer in stand gehouden. Plaatselijk zijn kleine stukjes heide gecreëerd en poelen gegraven (doelsoort vinpootsalamander). Een stukje bos wordt samen met enkele graslanden begraasd met West-Vlaams Rood, een streekeigen koeienras.Voor de wandelaars (en aangelijnde honden) zijn in het noordelijk deel van het natuurgebied een aantal dreven opengesteld voor het publiek. Deze vrij toegankelijke paden zijn opgenomen in een provinciaal bewegwijzerd wandelpad (Parochieveldpad), het wandelnetwerk Bulskampveld en een plaatselijke wandelroute, het Bruwaanpad. Het zuidelijk gedeelte van het natuurgebied is toegankelijk tijdens geleide wandelingen (op aanvraag).
Vanmorgen vroeg opgestaan om te wandelen in Assebroek(Brugge). Ik besloot een knooppuntenwandeling te doen in de Assebroekse Meersen.
Assebroek is een plaats in de Belgische provincie West-Vlaanderen en sinds 1 januari 1971 een deelgemeente van de provinciehoofdstad Brugge. Assebroek ligt ten zuidoosten van de historische binnenstad. De deelgemeente heeft een oppervlakte van 10,49 km² en telde op 31 december 2014 19.737 inwoners, die Assebroekenaren[1] worden genoemd. Het aantal inwoners is sinds 1999 nauwelijks gewijzigd. Daarmee telt Assebroek ca. 16,75% van de Brugse bevolking.
Sinds 1421 spreekt men van Assebroucq of Assebroek. Voordien was het Ursebroec (1201), Ersbroch (1231), Ars(e)brouc (1242).Ars(e)brouc betekent wellicht vochtige paardenweide. Het Oud-Nederlandse Arse of Ors staat dan voor paarden en brouc voor nat stuk land of meers.Opvallend is dat rond de Meersen in de middeleeuwen talrijke herbergen stonden, allen met paardennamen, waarvan alleen nog de bouwval Het Vliegend Paard te Oedelem overeind staat. Ook de buurt Peerdeke in Assebroek verwijst wellicht hiernaar.Sommige bronnen gaan ervan uit dat Arse slaat op Essen, zodat Assebroek zou betekenen moeras omringd door Essen. De historicus Jos De Smet heeft deze verklaring afgewezen, omdat rond meersen geen esbomen groeiden.
Ik parkeerde de auto op zo'n 10mvan het startpunt van deze wandeling. Deze wandeling is ongeveer 90% onverhard en heel veel variatie qua zichten.
de start van deze wandeling Het kerkje.
Na een 100tal meter ben je al in de natuur.
Het was wat bewolkt, de temperatuur was ideaal om te wandelen.
Regelmatig een mooi vergezicht.
Ze voorspelden regen , ik hoopte dat ik deze wandeling droog kon houden.
Info bord over de Meersen. De Assebroekse Meersen liggen ten zuiden van de als dorpsgezicht beschermde dorpskom van Ver-Assebroek. Ze vormen een complex van laaggelegen vochtige weiden en hooilanden, omzoomd door rijen knotwilgen en populieren. Samen met de Gemene Weiden, de Chartreuzemeersen, een noord-zuidelijk verlopende, hoger gelegen zandrug, het landgoed Bergskens, de Steenbrugse bosjes en een gedeelte van het Beverhoutsveld, maken de Assebroekse Meersen deel uit van het als landschap beschermde Meersengebied (420ha) ten zuidoosten van Brugge. Dit gebied situeert zich in de gemeenten Assebroek (Brugge), Oedelem (Beernem) en Oostkamp. Het grenst bovendien aan waardevolle land schappen als het Beverhoutsveld, de Loweiden en de bossen en heiderelicten van Ryckevelde. Een 75-tal hectare in het kerngebied van de Assebroekse Meersen is inmiddels eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid beheert het gebied in samenwerking met de lokale landbouwers.(bron wikipedia) hier en daar wat modder, maar kon het ergste omzeilen.
Het was heel rustig in dit domein.
De zon had moeite om zich te tonen. Nu en dan een pad die niet zoveel bewandeld is.
Regelmatig mooie dreven.
Een gedenksteen
De weg bezaaid met pluisjes
Ik kwam geregeld wat infoborden tegen, altijd leuk om het eens te lezen.
Deze paal heb ik niet gezien bij dit bord. Nog zo'n mooi stukje. De Schobbejakshoogte is een natuurgebied van 6 hectare in Sint-Kruis (Brugge) en onderdeel van het domein Ryckevelde. De strook bevindt zich tegen de oude spoorwegbedding van spoorlijn 58, 't Wit Zand en de bossen van Ryckevelde. Het gebied is Europees beschermd als Natura 2000-gebied Bossen, heiden en valleigebieden van Zandig Vlaanderen: westelijk deel. Het natuurreservaat bevindt zich op een relict van een gordel landduinen die ontstond in de laatste ijstijd (100.000 tot 10.000 jaar geleden). In de middeleeuwen maakte de Schobbejakshoogte deel uit van de Noord-Vlaamse veldzone, waar ook andere grote heidegebieden zoals Bulskampveld toe behoorden. Het gebied werd er afwisselend als landbouw- en/of bosgebied ingericht.Als eigendom van het Ministerie van Landsverdediging werd op de strook vanaf 1950 aan zandwinning gedaan. Door zand af te graven ontstond er een landschap met putten en heuvels, waardoor heidevegetatie plaats kreeg. Daarnaast werd er door De Brugeoise een parcours aangelegd voor het uittesten van pantservoertuigen. Totdat deze tests stoppen in de jaren 60 van de 20ste eeuw, werd de grond er dus regelmatig omgewoeld door pantsers en schietoefeningen.
Wederom een ander stukje natuur. De Gemene Weidebeek mag dan wel verscholen liggen, toch is het een aantrekkelijk en gewaardeerd gebied. Met zijn sloten, poelen, knotbomenrijen en heggen geniet je van een fraai landschap. Rust en gevarieerde natuur staan hier centraal. Ga op ontdekking door het domein aan de hand van de wandelpaden. Het gebied sluit ook aan bij de hoeve Hangerijn (Kinderboerderij) en het Paalbos. Het domein is te toegankelijk via toegangspunten in de Vossensteert, Zuiderakker, Lindelaan, Zomerstraat en Gemene Weideweg-Zuid.
Van de ene verbazing in het ander
Hier aan de rand van het kinderboerderij.
Heel mooi domein.
Allerlei leuke spelletjes om met kinderen te doen.
Met deze pijpen kon je wat geluid maken.
Door deze kijkgaten had men een mooi zicht. op deze vijver. Deze stond er al een tijdje.
Een totem
Laatste stukje groen van deze hele mooie wandeling.
Deze straat tot het einde volgen en ben terug aan mijn auto.
Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (België) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, fotografie en genieten van de natuur.