voor wie te maken heeft met (demente) bejaarden, fysiek en mentaal gehandicapten en met alle andere hulpbehoevenden die hun weg niet vinden in het doolhof van de sociale voorzieningen
20-08-2010
Als alles tegenzit...
"Zonder tegenslag bestaat er geen overwinning" of "Iedere tegenslag biedt ook nieuwe kansen"... allebei gezegdes die ons op momenten dat alles tegenzit, weer wat moed moeten geven. Velen zullen het afdoen als cliché's, maar het bijzondere daarvan is dat ze vaak ook veel waarheid bevatten.
December, feestmaand, wordt wel eens gezegd. Maar december 2008 kondigt zich alles behalve feestelijk aan. Het lijkt wel of alles wat kán fout gaan, ook écht tegenzit. In die eerste week van december krijg ik het ene telefoontje na het andere met allemaal slecht nieuws. De coördinatrice van de oppassdienst van de mutualiteit waarbij mijn schoonmoeder is aangesloten, belt me met het nieuws dat de jongen die de laatste weken op dinsdagnamiddag bij mijn schoonmoeder oppaste, forfait geeft. Op mijn vraag of ze dan (snel) iemand anders heeft voor me, moet ze me teleurstellen... zeker wat december betreft. Ze belooft me te blijven zoeken, maar geeft me eerlijk gezegd weinig hoop. Ze zegt wel dat ze hoopt tegen januari iemand nieuw te vinden, maar ik heb het gevoel dat ze er zelf niet echt in gelooft. Er is dan ook een schrijnend tekort aan 'vrijwilligers' voor deze oppasdienst. Maar het zorgt dus wel voor problemen, want het wegloopgedrag van mijn schoonmoeder wordt steeds erger en ze kan echt geen moment meer alleen gelaten worden. Nu heeft mijn schoonbroer de laatste twee weken van december wel vakantie, dus voor die weken hebben we ook niet echt een oppas nodig... en de weken ervoor zal ik dan wel zelf voor mijn rekening nemen. Maar het verhoogt de 'workload' natuurlijk wel.
Volgend telefoontje is er eentje van mijn schoonbroer. Moeder is alweer 'ontsnapt'. Ondanks alle maatregelen lukt het haar toch steeds opnieuw om de straat op te geraken. Gelukkig is mijn schoonbroer op dat punt nog tamelijk 'gezeglijk' en verwittigt hij me altijd meteen wanneer ze 'verdwenen' blijkt te zijn. Je kan dan alleen maar hopen dat ze in de verstreken tussentijd nooit héél erg ver komt en dat we haar snel terugvinden. Ook nu stap ik dus meteen op de brommer en het duurt niet zo lang eer ik haar gevonden heb. Haar terug mee naar huis krijgen is nog een ander paar mouwen. En nog terwijl ik met haar onderweg ben naar huis, krijg ik op mijn GSM een telefoontje van de verantwoordelijke van de gezinshulp van het OCMW. Ze zitten met personeelstekort wegens te veel 'zieken' en eindejaarsvakantie. We zullen het de komende weken wel vaker zonder gezinshulp moeten stellen. Bovendien zijn er blijkbaar opmerkingen geweest over het feit dat 'nonkel Maurice' zijn wasgoed bij mijn schoonmoeder brengt en eigenlijk kan het niet dat de gezinshelpsters die bij mijn schoonmoeder komen, de was en de strijk voor nonkel Maurice bijdoen. Ik zeg dat ik het begrijp (al weet ik op dat moment absoluut niét hoe ik dit nu weer moet oplossen) en dat ik voor een oplossing zal zorgen. Ondertussen breng ik mijn schoonmoeder weer veilig thuis... zet daar ook nog één en ander terug op zijn plaats en schep wat orde... en dan terug huiswaarts.
Ongeveer een uurtje later zit ik aan de PC enkele betalingen uit te voeren via netbanking en zie tot mijn grote verbijstering dat er zo'n half uur eerder maar liefst 500 euro is afgehaald van de rekening van mijn schoonmoeder. Ik vloek binnensmonds op alles en iedereen. Op het vredegerecht, omdat de beslissing tot de aanstelling van mij als voorlopig bewindvoerder op zich laat wachten. Op de mensen van de bank die dit laten gebeuren ondanks het feit dat ze héél erg goed op de hoogte zijn van de ernst van de situatie en ook van het feit dat de procedure tot aanstelling van een voorlopig bewindvoerder lopende is. En natùùrlijk begrijp ik ook wel dat ze strikt genomen niet kunnen weigeren als mijn schoonbroer daar aan het loket staat om geld op te nemen. Hij heeft immers (nog steeds) een wettige volmacht en mijn schoonmoeder is nog steeds officieel beheerder van haar rekening. Maar waarom kunnen ze nou niet wat 'meewerkender' zijn en bijvoorbeeld aan mijn schoonbroer vragen of ik op de hoogte ben van die geldafhaling. Ik weet zeker dat hij dan onverichterzake naar huis zou terugkeren... zonder geld. Maar het is te laat nu natuurlijk... het kwaad is alweer geschied. Terug de brommer op dus, want ik wil niet het risico lopen dat ook deze 500 euro zomaar 'verdwijnt'.
Wanneer ik opnieuw bij mijn schoonmoeder thuis aankom, zijn ze - gelukkig - allebei thuis. De kans dat het geld inmiddels al 'op' is, is dus relatief klein. Vastberaden er niet te vertrekken zonder het geld, val ik meteen met de deur in huis en vraag waar het geld is dat ze hebben afgehaald. Mijn schoonbroer vertoont een kleine schrikreactie en aan de reactie van mijn schoonmoeder merk ik dat zij op dat moment héél goed weet waarover ik het heb... ook al zegt ze van niets te weten. Ik maak hen allebei héél duidelijk dat dit absoluut tégen de afspraak is én dat ze me het geld moéten geven... en dan - achteraf bekeken nogal wat 'klein' van me, vind ik zelf - dreig ik ermee naar de Vrederechter te bellen en laat ik daarbij doorklinken dat de politie er dan misschien wel aan te pas moet komen. Mijn schoonbroer lijkt daarvan allesbehalve onder de indruk trouwens en verdwijnt naar de zolder waar hij zogezegd dringend aan het werk moet. Omdat ze allebei volhouden van niets te weten, ga ik dus zelf op zoek. Ik ken inmiddels ook wel de meeste 'verstopplaatsjes'. Het feit dat mijn schoonmoeder tijdens mijn zoektocht in de zetel blijft zitten, zegt me eigenlijk genoeg. Het geld ligt niet beneden. Dan maar boven. Ik weet dat mijn schoonbroer daar een klein koffertje staan heeft met een slotje. De kans is dus groot dat het geld daar is weggestopt. Als je er goed over nadenkt is het trouwens moeilijk te rijmen dat twee mensen die voortdurend zo bang zijn voor vanalles en nog wat en zichzelf 's avonds zouden opsluiten uit angst voor inbraken, toch bezeten zijn om dan telkens zoveel geld in huis te halen. Enfin... ik ga naar de zolder en vraag nog een laatste maal aan mijn schoonbroer waar het geld is. Hij kijkt me alleen maar boos aan. Tot ik zeg dat ik dan wel zelf in zijn kast zal gaan kijken... Nog voor ik de kans heb de kast te openen, staat hij bij me... neemt me vast bij mijn kraag en staat dreigend met zijn vuist voor me... 130 kg zwaar en kop en schouders groter dan ik. Tijdens die eerste onverwachte actie van hem heb ik mijn voet zwaar omgeslagen maar verder ben ik eigenlijk verrassend kalm. Met kalme, maar kordate stem beveel ik hem me los te laten en zeg er meteen bij dat ik de dokter bel... geen dreigement ditmaal, maar een gemeende uitspraak. Op dat moment roept mijn schoonmoeder onderaan de trap: "toe, geef het haar dan maar". Ik weet op dat moment niet goed of ik nou moet lachen of huilen. Wat een toestand eigenlijk... ik kan er op dat moment eigenlijk alleen maar inwendig om glimlachen... zo absurd.
Ik bel nadien - wanneer ik mét de 500 euro alweer thuis ben - effectief naar de huisarts en doe haar het hele verhaal. Ik kan er nog dezelfde avond terecht, al was het alleen al maar om mijn enkel toch even te laten nakijken. Maar ik wil het met haar toch ook even hebben over de fel verslechterde toestand van mijn schoonmoeder en haar toenemend wegloopgedrag. De huisarts is het zonder meer met me eens dat de toestand stilaan echt dramatisch wordt en dat mijn schoonbroer op dit moment een soort van verantwoordelijkheid dient te nemen die hij ten eerste niet aankan, en ten tweede ook niet zou mogen moeten krijgen. Een spoedige opname in een rust- en verzorgingstehuis (of een woon- en zorgcentrum) is eigenlijk de enige 'goede' oplossing. De huisarts vult dan ook meteen een katz-schaal in. Mijn schoonmoeder scoort nu immers op verschillende vlakken aanzienlijk slechter dan enkele maanden geleden, toen ik haar liet inschrijven in het plaatselijke WZC (woon- en zorgcentrum). Inmiddels is ze bijna voortdurend incontinent en niet meer 'sporadisch'. Haar mobiliteit is erop achteruit gegaan en ook haar verwardheid, zowel in tijd als in ruimte, is toegenomen. Neem daarbij nog het toenemend wegloopgedrag en je zou toch denken dat zo iemand meteen beschouwd wordt als een RVT-patiënt en daarmee ook voorrang kan krijgen.
Vol goede hoop en vertrouwen ga ik de volgende dag naar het WZC, maar wat blijkt? Haar toestand is nog steeds 'te goed'. Ze valt nog steeds niet in de juiste categorie (de zogenaamde Cd), en iedereen die zich op dat moment laat inschrijven en wél tot die categorie behoort, heeft dus nog steeds voorrang op haar. Zo absurd... moeten er dan eerst ongelukken gebeuren?
Zo is de toestand op 10 december 2008. De volgende dag breng ik de 500 euro naar de bank en stort ze opnieuw op de rekening van mijn schoonmoeder. Ik ben te moe om nogmaals om de medewerking van de bankbediende te vragen om een herhaling te voorkomen. Bij thuiskomst vind ik een kaartje in de brievenbus dat er een gerechtsbrief op mij ligt te wachten in het postkantoor. Het kan niets anders zijn dan het langverwachte vonnis tot mijn aanstelling als voorlopig bewindvoerder. Ik zucht even... want had ik dat nou maar een paar dagen eerder gehad, dan was die 'schermutseling' met mijn schoonbroer misschien niet gebeurd. Tot ik besef dat ik nu twee dingen kan doen... 1) mezelf wentelen in zelfbeklag, de tegenslagen de overhand laten nemen en bij de pakken gaan neerzitten... of 2) kijken naar al de dingen die wél goed gaan en de bestaande problemen proberen om te buigen in nieuwe kansen. Bij het eerste is niemand gebaat en bovendien past het ook niet bij me... dus haal ik even diep adem en besluit er de volgende dag weer vol tegenaan te gaan. Hoe al die tegenslagen uiteindelijk toch nog omgebogen worden tot iets positiefs, lees je hier een volgende keer weer.