Vanaf nu kan je regelmatig een hoofdstuk lezen van mijn roman 'Zulte leeft - de lotgevallen van een drinkende DJ. Wanneer je denkt te moeten reageren op hetgene je leest, doe dat dan gerust.
' Of ik kan haar ook simpelweg omverrijden', schoot het door mijn hoofd toen er plotseling een politieagente van achter een geparkeerde wagen op de rijweg tevoorschijn sprong en met haar strak omhooggestoken arm der wet mij wellicht duidelijk wilde maken dat ik beter vaart minderde en misschien wel best volledig tot stilstand zou komen. Hetgeen ik dan ook maar deed want een flikkenwijf overhoop rijden leek me toch net iets te drastisch en totaal overbodig temeer ik helemaal niks gedronken of geslikt had (omdat ik tot halfzeven 's avonds zo ziek als een otter in mijn bed had gelegen wegens het massaal nuttigen van enkele glazen bier, Bacardi, witte wijn, blonde Leffes, een Kwak en een paar joints de avond ervoor). En verder leek het me onmenselijk om dat arme schaap nog meer ellende aan te doen dan datgene waarmee ze nu reeds dag in dag uit moest leven. Politieagentes werden al meer dan genoeg scheef bekeken omdat ze meestal meer snor hebben dan hun mannen-collega's of omdat ze meestal net iets te klein zijn om op een deftige manier met zo'n flikkenbus rond te rijden zonder ook nog door het leven te moeten met een beentje of oortje minder. Het zou niet de eerste keer zijn dat door zo'n voorval er zich een familiedrama voltrekt ( 'Toen die gek mij omverreed en ik vervolgens mijn been en oor kwijt geraakte had ik de duivelse drang om mij man Jef, de drie kindjes en Flora, de Chinese dwergpoedel dood te knallen met mijn dienstwapen, meneer de rechter'.). En dus minderde ik vaart om vervolgens netjes naast het vrouwmens tot stilstand te komen. Ik schoof mijn autoruitje naar beneden en voor ik goedeavond kon zeggen, drong ze haar debiele zeehondenkop al zowat een halve meter mijn auto binnen. Ze keek me strak aan met van die kleine Pekinees-oogjes en haalde toen haar hoofd terug uit mijn auto. ' Goedenavond, meneer. Politie Deinze. Mijn naam is Martha De Coster, verkeerspolitie. Heeft u alcoholische dranken genuttigd?' vroeg het debiel schaap. Ze keek me aan alsof ze net een nieuwe tampon had moeten steken en ik diegene was die de maandstonden had uitgevonden. Ze kuchtte eventjes en kruiste haar armen. ' Euh,... Eigenlijk niet, nee!', antwoordde ik eerlijk. Ik glimlachte schaapachtig. ' Okee. U ziet er mij ook niet echt het type uit die tegen alcohol kan,' beet de zeehond me toe. ' Dat is ook zo', antwoordde ik vriendelijk terwijl ik meer zin had om haar in mijn auto te sleuren, te ontvoeren en haar aan de oever van de Leie in haar preut te rammen met een fles Poolse wodka. Maar omdat het pas halfacht was en Cheref, de plaatselijke Paki maar om negen uur zijn nachtwinkel opende, was het ietwat moeilijk om snel aan een fles Poolse wodka te geraken. En dus liet ik dit fijne idee maar varen. ' U mag beschikken. Nog een prettige avond, meneer.', zei de agente en wandelde weg. Ik deed mijn autoraampje dicht en reed heel kalm verder om zo mijn reis verder te zetten. 'Een reis vol gekke ontmoetingen', spookte het eventjes door mijn hoofd. Een gedachte die later pijnlijk waar zou blijken.
Ik reed dus verder, richting Olsene. Olsene was een deelgemeente van Zulte en werd door de meeste Zultenaars al eeuwenlang bekeken als een echt schijtdorp al wist niet echt iemand te weten waarom. Maar blijkbaar vond men dit in Olsene een eretitel want zo'n vijftig jaar geleden kwam er één of andere Olsense oelewapper op het idee om in dat schijtdorp heuse Schijtfeesten te organiseren. Een schot in de roos, bleek later want nu nog steeds waren de jaarlijks Schijtfeesten een echte publiekstrekker. En ook ik was de laatste jaren stevast aanwezig op dat stom gedoe (meestal zo zat als een kanon). Want wie daar nuchter kon rondlopen, had een serieuze vijs los. Zo werden de toeschouwers getrakteerd op een wedstrijdje figuurkakken waarbij de deelnemers (vorig jaar vier) een opgelegde figuur en een eigen gekozen ontwerp op de grond moesten schijten. Dan was er zo'n stuk dorpsplein afgezet met nadars en daarin mochten de deelnemers dan hun figuren kakken. Na het fluitsignaal van de schijtsrechter staken die mannen dan hun broek af en scheten zo goed mogelijk een trapezium of een Chinese vaas op de grond. En net als de vorige acht jaar won Jeroen DeFils ook dit keer de wedstrijd door een afgeknotte kegel en een abstracte versie van de aardappeleters uit zijn aars te persen. ('Na lang overleg besloot de jury dat Jeroen ook dit jaar weer de beste is. Vooral de passende bruinzwarte kleurschakeringen bij zijn versie van Van Goghs meesterwerk gaven de doorslag bij de toekenning van de punten. Proficiat,Jeroen!', wist de burgemeester dan met trots te vertellen waarna de winnaar ook dit jaar terug naar huis kon met 500 rollen toiletpapier, geschonken door het gemeentebestuur, en tien flessen Poolse wodka, geschonken door Cheref, de plaatselijke Paki.) Kortom, je moest daar zowat halflamgezopen rondlopen om die waanzin te overleven. En gelukkig was ik altijd zo fucked up dat ik de andere wedstrijden ( hoopschijten en koeienvlaaiwerpen voor blinden) aan mij voorbij kon laten gaan. En nog gelukkiger was ik nu want ik reed wel richting Olsene maar zo ver moest ik echt niet rijden, nee. Ik reed naar mijn stamcafé, de Cervesas, waar ik tijdens het weekend als DJ functioneerde. Ik parkeerde mijn auto op de parking naast het café, kroop eruit, maakte de auto dicht en stak een sigaret op. 'Dat ging vlot. Hopelijk gaat de Bacardi straks even vlotjes naar binnen', dacht ik bij mezelf en stapte de Cervesas binnen.
----------- Volgende deel : Ging ik in op de avances van Smieke Bet? Wie stikte er bijna in een bevroren forellenkop? Waarom kreeg ik een kopstoot van een dwerg? Dit en zoveel meer in het volgende deel van ZULTE LEEFT - de lotgevallen van een drinkende DJ.
Het was redelijk druk in het café en dus duurde het een heleboel Hallo's, Jips, goed-en-met-u's vooraleer ik me op een barkruk aan de toog kon nestelen. Tanja, de bazin van de pub was nergens te bespeuren. Dit begon al weer goed. Straks begin ik uit te drogen, dacht ik bij mezelf en zoog de nicotinerook van mijn sigaret diep mijn longen binnen. Er kwam een meisje die ik niet kende naast mij staan. Ze droeg een wit bloesje met daaronder een knalrode rok die net tot onder haar osseknieën kwam. Het leek mij een ontzettend kalf. Maar wel eentje met serieuze tetten merkte ik op toen het wicht zich plotseling naar mij draaide en me vriendelijk aankeek. ' Weet u soms waar Tanja is?, vroeg ze me met een kleuterstem waarvan je spontaan de neiging kreeg te beginnen kotsen. ' Nee. Dat weet ik niet. Ze ligt misschien dood in haar bed. Wie zal het zeggen?', antwoordde ik ongeïnteresseerd. ' Dat kan niet want daarnet liep ze hier nog rond', beet het kleuterkalf me toe. Ze draaide zich om en liep naar een tafeltje waar twee debiele pubers aan het kaarten waren. Stom wijf, dacht ik en gooide mijn halfopgerookte sigaret op de grond om vervolgens een nieuwe uit mijn pakje te halen en aan te steken. Tanja was nog steeds nergens te zien en dat begon nu echt wel serieus op mijn systeem te werken. Ik inhaleerde diep en zag tot mijn gelukzalige verbazing dat aan het verste eind van de toog Smieke Bet zat. Smieke was een fantastisch mooie meid die wellicht het mooiste lijf van Zulte bezat. En dus sprong ik gezwind van mijn barkruk en ging naast haar zitten. Een wolk van de lekkerste geuren (rozen, vers gemaaid gras, Cointreau,...) prikkelden mijn reukorgaan en even voelde ik me in de zevende hemel. ' Maar wie we hier hebben! Dag schat. Kom hier, dat ik jou een zoen geef', zei Smieke met een zacht stemmetje. En voor ik het goed en wel besefte, raakten haar bloedrode lippen even zachtjes mijn rechterkaak. Ik had spontaan zin om haar kus te beantwoorden met een harstochtelijke tongzoen maar iets in mijn hoofd fluisterde me toe dat dit wellicht niet zo'n best idee was. ' Dag Smieke, alles goed?, probeerde ik zo koel mogelijk te reageren. Ze had het gezicht van een godin. ' Neen, niet echt.', klonk het. ' Er is iets ergs gebeurd. Ik was hem bijna kwijt. ' Ze snoof eventjes en keek mij droevig aan met van die kastanjebruine kijkers van haar. Ik tuimelde bijna van mijn kruk van opwinding. ' Toch niks met je vriend Joris?', vroeg ik zo medevoelend mogelijk terwijl ik echt wel hoopte dat er inderdaad wel iets heel ergs met die kloefkapper was gebeurd. Die Joris was de meest degoutante kerel die ik ooit was tegengekomen. Hij was een loser die bij een heel slecht rockgroepje als drummer speelde en die een jaar of twee geleden Smieke na een optreden had binnengedraaid en nu nog altijd een relatie had met mijn, ik bedoel, dat meisje. ' Toch wel. Hij ligt in het ziekenhuis.', antwoordde ze triest. Ik merkte dat haar prachtige ogen vochtig werden en even had ik zin om in haar plaats keihard te beginnen wenen want zo'n meisje verdiende alleen maar geluk en voorspoed en liefde en gigantisch lekkere seks in haar leven. ' Wat is er dan gebeurd?', vroeg ik terwijl ik voelde dat mijn keel zo droog stond als een bussel stoofhout. ' Joris moest gisteren in Wachtebeke optreden met zijn groepje. En nu had hij het idee om tijdens het laatste nummer, Tell me the trout, motherfucker, met diepgevroren forellen te drummen en dan na het nummer zo'n forel de kop af te bijten en dan naar het publiek te spuwen. Je kent dat wel. Een beetje show verkopen. Maar ze wisten niet dat die rockavond georganiseerd werd door een GAIA-fanclub of zo met als gevolg dat de halve zaal woedend werd op mijne Joris en met alles naar zijn hoofd begonnen te gooien. Hij kreeg zo'n houten klapstoeltje tegen zijn hoofd, viel achterover en slikte per ongeluk een deel van die forellenkop naar binnen waardoor hij begon te stikken ' verduidelijkte Smieke me. Ik zag hoe haar immens mooie borsten hevig op en neer gingen bij het vertellen van dit toch wel zeer leuk verhaal. ' En waarom ligt hij dan in het ziekenhuis?, wilde ik weten. Want het leek mij nu toch niet nodig om voor zo'n stom gedoe in een ziekenhuis te gaan liggen en daareen beetje op de zenuwen van echt zieke mensen te gaan werken. ' Wel,...' ' A, wie we hier hebben. Dag Dj', onderbrak plots een zware tabaksstem. Het was de stem van Tanja die blijkbaar ongemerkt achter de toog was komen staan. ' Een Bacardi-cola, zeker?' ' Ja, dat mag.', zei ik oprecht gelukkig. 'Maar met niet teveel ijsblokken.' Ik merkte dat Tanja intussen verder was gelopen naar de andere kant van de toog waar het kleuterkalf met de oerlelijke rode rok als een mentaal zieke kikker op en neer sprong en een hele bestelling drank naar Tanja's hoofd slingerde. 'Vertel verder,Smieke', zei ik en ik dacht hoe zalig het zou zijn om met Smieke langs het strand te wandelen en romantische dingen te doen en de sterren te tellen en haar te liefkozen en ... ' Wel ja', onderbrak het meisje mijn gedachtengang. ' Er is toen een 150 kg zware kerel van het Rode Kruis op het podium geklommen en die heeft dan met zijn gigantische kolenscheppen van handen beginnen kloppen op de borstkas van Joris. En gelukkig floepte het stuk vis er na een minuut of zowat uit want Joris begon al blauw te zien. Maar door die harde klappen, is zijn borstbeen nu gebroken en kan Joris maar heel moeilijk ademen. Hij moet nog zeker een week in het ziekenhuis blijven.' Smieke dronk een nipje van haar fruitsapje en keek me aan alsof de wereld zou vergaan. ' En zo was die vriend van jou bijna om het leven gekomen,' zei ik zacht. Waarom had die klootzak niet zitten drummen met twee knoerten van kabeljauwen, spookte het door mijn hoofd. Waarom toch niet? ' Ja, erg he?', sniffelde Smieke. Ze opende haar peperduur handtasje, haalde er een maagdelijk wit zakdoekje uit en snoot eventjes alle emoties langs haar neusgaten naar buiten. ' Heel erg, maar nog erger is het feit dat ik verdomme nog steeds mijn Bacardi-cola niet gekregen heb', zei ik koel. Drie seconden later kwam Tanja aangewaggeld en plofte een longdrink godendrank voor mijn neus. ' Voila zie,DJ. Sorry dat het zolang duurde maar dat meisje met haar rode rok wou weten of alles goed met me was want blijkbaar had iemand gezegd dat ik misschien wel dood in mijn bed lag.' zei Tanja en ze keek me aan alsof ik diegene was. ' Wil je Smieke ook nog iets te drinken aanbieden,Tanja?', vroeg ik geïrriteerd. ' Neen, dank uw wel, schat. Ik moet weg. Ik moet Joris nog bezoeken.' antwoordde Smieke snel. Ze stond recht, wreef eventjes door mijn haren, gaf Tanja een zoen en liep het café uit. Ze is verliefd op mij, dacht ik bij mezelf. Of ik op haar. Dat kon ook. Alles kon. Ik gooide mijn onaangeraakte maar volledig opgebrande sigaret op de grond en dronk een flinke slok Bacardi-cola.
' En die nieuwe plaat van Private Drive, heb je die al gehoord?', vroeg een kerel wiens naam ik vergeten was. Het was al drie uur en negen Bacardi-cola's later en ik had eigenlijk helemaal geen zin om tegen die oetlul te praten. ' Wat?', vroeg ik en dronk vervolgens mijn tiende Bacardi-cola in één teug leeg. Mijn hoofd liep over van de drank maar toch voelde ik me goed. Alleen het gezeik van die zwam naast mij irriteerde me mateloos. ' Private Drive, hun laatste cd, heb je die al gehoord?' herhaalde de kerel zichzelf. Hij bekeek me alsof hij het warm water uitgevonden had, dronk een slokje van zijn Fristi en stak een sigaar op. ' Ja!', zei ik. ' Een heel straffe plaat met serieus wat snoeihard gitaarwerk'. Ik lulde maar wat uit mijn nek in de hoop dat de kerel zou stoppen met babbelen, het café zou verlaten en vervolgens voor twaalf jaar als roadie met die straatmuzikanten van Private Drive naar de verste uithoek van Tanzania zou trekken. ' Snoeihard gitaarwerk? Hun laatste album is wel a capella hoor, hahaha,' verduidelijkte de zwam met een irritant stemmetje. De rook die zijn sigaar verspreidde stonk nog drie keer erger dan de beerputlucht die uit zijn bek waaide en even had ik het gevoel dat ik moest kotsen als een zieke reiger. Een terecht gevoel blijkbaar want twee seconden later kotste ik een grote gulp bruinzwart vocht uit mijn lijf die terecht kwam op de reeds bevuilde tegelvloer van het café. ' Jeetje, jij bent ziek, man', mekkerde de kerel. ' Dat was bijna op mijn schoenen, idioot.' ' Dat was ook de bedoeling.', antwoordde ik terwijl ik mijn mond en neus aan mijn jas afveegde. Dat kwam er van als je tegen mij stond te zagen of dingen vertelde die mij totaal geen zak interesseerden. ' De bedoeling! Jij bent goed jij, godverdomme. ', mekkerde de kerel giftig. ' Nee, ik ben niet zo goed. Ik voel me zelfs superslecht en met jou in de buurt word ik steeds maar mottiger. Dus zou ik het appreciëren moest je zo vlug mogelijk weggaan, kerel. Ik meen het.', zei ik eerlijk. De kerel keek me onnozel aan, trok nog eens aan zijn stinksigaar, schudde het hoofd en liep het café uit. Opgeruimd stond netjes. Nu nog die plas vocht opkuisen en we konden weer beginnen zuipen. Wat was het leven toch simpel.
Het was uiteindelijk Tanja die het hele zootje met emmer en dweil schoonmaakte. Ik kon namelijk maar moeilijk tegen kots en zo ( ik had een poging gedaan maar kreeg opnieuw braakneigingen) en dus gaf ik Tanja een dikke zoen op haar wang toen ze na het opruimen naast me kwam zitten en zachtjes zei : 'DJ, toch. Zo drinken,...' ' Ik ben gemaakt om te drinken,Tanja. Mijn grootvader drinkt, mijn vader drinkt en ik drink. Drie generaties drinkers. En dat in één familie. Stel je voor! Daar moet op gedronken worden, denk ik zo. Geef mij nog maar een Bacardi-cola, lieve Tanja. Tanja stak een sigaret op en keek me vertederend aan. Ze schudde haar hoofd. ' Jij krijgt niks meer,DJ. Ik ga sluiten. Ik ga nog eventjes iets drinken in Ciekskes.', zei ze zacht. ' Sluiten? Nu al? En uw andere klanten dan? Zomaar op straat gooien of zo?', protesteerde ik. ' Er zit niemand meer,DJ. Kijk maar eens rond.', antwoordde Tanja terwijl ze eventjes door mijn haren wreef, rechtstond en achter haar toog ging staan. Ik keek rond en zag inderdaad geen kat. Iedereen was weg en niemand had me verteld waarheen. Lafaards van de zuiverste soort waren het, die cafégangers. Trakteren en praten en vriendelijk doen, dat wel. Maar vertellen waar ze heen gingen, dat was teveel gevraagd. Even had ik zin om te huilen maar ik vermande me en stond recht. ' Dan ga ik nog eventjes mee naar Ciekskes, Tanja. Als ik mee mag, natuurlijk? ', vroeg ik Tanja die ondertussen de laatste bierglazen aan het afwassen was. ' Jij mag mee maar je moet beloven dat je niet meer zal drinken, DJ. Je moet straks nog met de auto naar huis en ik zou niet graag hebben dat je je verongelukt.', zei Tanja met een stem alsof ze het meende. ' Okee,Tanja. Deze jongen zal niet meer drinken vanavond. Dat beloof ik jou!', zei ik oprecht en wandelde naar de deur. Eventjes later had Tanja het café afgesloten en liepen we arm en arm de straat over waar café Ciekskes was. Ciekskes was zo'n pub voor snobs en andere debielen die dachten dat ze teveel geld hadden. En meestal hadden ze ook enorm veel geld want er werden in Ciekskes door die klanten liters champagne gezopen alsof het pompwater was en de wagens waarmee die losers naar het café waren gereden waren meer waard dan het jaarlijks onderwijsbudget van de meeste Afrikaanse landen. Kortom, een keet waar je niet binnen moest komen met een training aan en vijf euro op zak. ' Hopelijk mag je binnen,DJ, want je hebt een training aan!', zei Tanja toen we voor de deur van het café stonden. ' Dat is waar,Tanja. Maar ik heb wel meer dan vijf euro in mijn zak zitten. ', zei ik lachend. Tanja opende de deur en we stapten Ciekskes binnen. Net op tijd, dacht ik. Mijn mond plakte zowat dicht van de dorst.