Waldo en Randie waren vlak voor het podium gaan staan en ik had hen teken gedaan dat ik liever in de buurt van de toog bleef. Hier stond een mens namelijk redelijk op zijn gemak. Je werd niet omvergeduwd, kreeg geen combatschoen tegen je knikker en de kans dat er een beker bier over je kledij werd gemorst was miniem. Het nadeel was natuurlijk dat je zodanig dicht bij de biertap stond dat je binnen de kortste keren zo zat als een Russische bedelaar was. En na een klein uurtje optreden(Het optreden was saai en vooral heel luidruchtig.Kortom, het trok op geen kloten.) was ik dan ook al redelijk zat. Ik hoorde plots een piepend geluid. Het geluid kwam van mijn gsm. Ik haalde mijn mobieltje uit mijn broekzak.En ja hoor, ik had een bericht ontvangen. Jee mist me, dacht ik blij en opende het bericht. Het was een bericht van Tanja. ' Waar zit jij? Veel volk al. Haast je,DJ! Tanja,xxx.' stond er te lezen. Ik zit op een optreden, koe. En er is hier ook veel volk. Haast je! En breng Snorremans mee!, dacht ik bij mezelf en wiste het bericht. Ik bestelde nog en biertje en de pipo achter de toog zei dat ik wel redelijk veel zoop en ik antwoordde dat hij zich niet moest moeien maar tappen waarna de knul me nog een pint tapte en vervolgens naar het verste eind van de toog wandelde. Ik dronk bier en keek wat rond. Alle anderen keken naar Private Drive. Ik dacht aan de roadie van Private Drive van wie ik de naam niet kende. Zou die oesterzwam hier ook zijn? Wellicht wel. Misschien stond hij wel helemaal vooraan, zoals Waldo en Randie, die ik al zowat een goed uur niet meer had gezien. Of misschien was hij wel op weg naar hier verongelukt. Dat kon ook. Alles kon, ik zei het al. Het gekke was echter dat ik totaal niet geïnteresseerd was in die roadie maar toch begon rond te kijken of die klootzak hier wel of niet aanwezig was. Ik dronk nog een slok bier en keek verder rond. Misschien was hij net naar het toilet. Dat kon. Dus liep ik de zaal uit, kreeg een stempel op mijn rechterhand gedrukt van het Gothic-wijf en liep de toiletten binnen. Mooi toilet, dacht ik. Vier urinoirs en drie schijtpotten. Ben je nummer 4 die moet schijten, moet je even wachten. Zo gaat dat. Er was niemand aanwezig. Vreemd, dacht ik. Er zit hier vijfhonderd man en niemand moet op dit moment pissen of schijten. Kan dit alles alleen maar toeval heten? Ik opende mijn broek en piste een dikke straal geel vocht het urinoir in. Ik hoorde iemand hoesten. Ik keek rond maar zag niemand. Vreemd. Heel vreemd. Begon de drank mijn brein aan te tasten? Ik knoopte mijn broek dicht en waste mijn handen. ' Hallo, is daar iemand?', hoorde ik plots iemand roepen. De stem kwam vanachter een ongesloten toiletdeur. ' Ja, hier is iemand!', zei ik rustig. Ik droogde mijn handen af en bleef bij de ongesloten toiletdeur staan. ' Heb jij toiletpapier? Het mijne is op.', zei de stem. Ik zei niks. ' Hallo? Ben je daar nog?', vroeg de stem. De toiletdeur draaide een beetje open. ' Ja, ik ben er nog. Maar ik heb geen toiletpapier bij.', zei ik en keek het toilet in. Ik zag een dikke man op de wc-pot zitten met zijn broek op de enkels. Ik knikte beleefd en stak een sigaret op. ' Ligt er in het toilet hiernaast geen wc-papier? Zou je eens willen kijken? Ik zit hier al 20 minuten, verdomme.', zuchtte de dikke man. Ik knikte opnieuw, deed middenste deur openen en nam een verse rol toiletpapier van het vensterbankje. Ik ging terug bij de deur van de dikke man staan en toonde hem de rol. Hij glimlachte eventjes. ' Oef, eindelijk. Dank je wel, kerel. Je hebt mij gered.', zei de dikke man en stak zijn hand uit. Ik ging een stap achteruit en zette het rolletje papier twee meter verder op de grond. De dikke man keek me verbaasd aan. ' Wandelen is gezond. Daar vermager je van, dikzak.', zei ik zacht. ' Dus hef je dikke reet maar op en loop zelf maar tot hier. Zoniet blijf je maar met aangekoekte strontschilfers aan je reet zitten' Ik gooide mijn brandende sigaret in de lavabo naast de condoomautomaat. De man werd boos. ' Jij krapuul. Jij stuk marginaal. Geef mij die rol toiletpapier of ik sla je in elkaar. Ik zweer het je.' zei de papzak. Ik glimlachte alleen maar en verliet toen de toiletruimte. Op de achtergrond hoorde ik de vetlap roepen en tieren en ik dacht bij mezelf dat kwaad worden meermaals de dood bij zwaarlijvigen veroorzaakte. Ik toonde mijn stempel aan het Gothic-wijf en liep de zaal in. Die hufters van Private Drive waren nog steeds aan het zingen en de meute zong vrolijk mee. Zolang ze dit volhouden, doen ze geen andere debiele dingen, dacht ik. Ik stak opnieuw een sigaret op en ik liep terug naar de toog en bestelde nog een biertje. Naast mij aan de toog stond een mooi meisje. Ze had halflang zwart haar, puntige borstjes en oortjes met een lelletje aan (Aan elk oor een lelletje eigenlijk. Dat bedoel ik.). Ik vroeg of ze iets wou drinken en ze zei dat ze wel een colaatje wou. Dus gaf ik haar een cola. Ze wist me te vertellen dat ze Rosalinda heette en dat ze hier samen met haar vader was maar dat ze hem al een tijdje niet meer had gezien. Ik zei haar dat ze een hele mooie naam had en dat haar pa wel weer zou opduiken na het optreden of zo en dat mijn twee vrienden ook verdwenen waren in de menigte. Ze lachte eventjes en dronk een slokje cola. Ik dronk een slokje bier en rookte. ' Ik ben genoemd naar een liedje van de Electronica's', zei Rosalinda plots. Ze keek me aan alsof ze daarmee de Nobelprijs voor de Vrede kon winnen. Ik knikte eventjes en dacht : Oh, nee. Ze is gek. Het meisje met de mooiste oorlelletjes is compleet doorgedraaid. Massa's pillen slikken wordt de leidraad in haar leven. ' De Electronica's? Dat zijn toch die kerels van de vogeltjesdans?', vroeg ik. Rosalinda knikte. ' Dat klopt. Mijn pa is accordeon-speler bij die groep.', verduidelijkte Rosalinda. Ze keek me trots aan. ' Is dat zo? Mooi is dat. Ik dacht dat die kerels al lang dood waren of zo.', zei ik gemeend. Rosalinda schudde haar hoofd. ' Nee, hoor. Alive and kicking. Allemaal!', riep ze uitbundig en ze zwaaide haar armen in het rond waardoor de inhoud van haar bekertje in de lucht vloog en bovenop haar hoofd terecht kwam. Ik deed even mijn ogen dicht. Alive and kicking. Wat een idiote uitspraak! Ik had zin om haar oorlellen eraf te bijten en ze vervolgens in haar lege bekertje te spuwen. Ze wreef even over haar natte kop en gooide het lege bekertje op de grond. Er werd We Want More gescandeerd. Ik keek richting podium en zag dat Private Drive de buhne had verlaten. Hopelijk kwamen die idioten niet meer terug en bleven ze in hun kleedkamer zitten om drugs te snuiven en groupies te ontmaagden. ' Hopelijk komen ze nog terug.', zei Rosalinda en ze nam mijn arm vast. Ik kreeg het even benauwd en trok nog even aan mijn sigaret. ' Tja, ofwel komen ze terug ofwel niet. Zo eenvoudig is dat.', zei ik. Ik gooide mijn peuk op de grond en keek Rodalinda aan. Ze lachte eventjes en vroeg of ik zin had om met haar te tongzoenen. Ik zei nee en vertelde haar dat er thuis een meisje op me wachtte die ik graag zag en die ik ooit wel eens zou bedriegen maar nu niet. Rosalinda liet mijn arm los en zei dat ik een grote kans liet liggen want dat ze heel goed kon tongzoenen en nog beter pijpen. Ik zei dat ze me met rust moest laten, draaide me om en wandelde weg. Als ze me achternaloopt, kus ik haar, neem ik haar mee naar buiten en neuk ik haar volledig lam, dacht ik bij mezelf. Ik keek even om en zag dat ze bleef staan. Je had me kunnen overhalen, meisje. Maar je hield niet vol. Jammer voor jou, flitste het door mijn hoofd. De menigte was opgehouden met We Want More te scanderen want die suikerbieten van Private Drive bleven weg. In plaats daarvan werd er nu gefloten en met van alles naar het podium gegooid. Ik was blij dat het optreden gedaan was en liep door de massa richting podium. Helemaal vooraan stonden Waldo en Randie. Ze waren kletsnat van het zweet. Ze zagen me staan en kwamen naar mij toegewandeld. Waldo vroeg of ik het goed vond en ik zei dat het niet slecht was. Randie gaf me een duw en maakte me uit voor idioot. Ik glimlachte even en stelde voor om weg te gaan. ' Nu al? Zot! Alles moet nog beginnen nu!', zei Randie opgewonden. Hij stonk naar zweet. ' Wat alles? Wat zeg jij nu,Randie?', zei ik nijdig. Soms had ik goesting om Randie de kop in te slaan. Ik meen het. ' Er is hier nog een afterparty,DJ!', zei Waldo. ' En 't schijnt dat het de moeite zal zijn. Kom, laat ons iets drinken.' Met tegenzin liep ik mee naar de toog. Waldo trakteerde met bier. Ik keek wat rond en zag plots Rosalinda staan. Ze stond te praten met een man die ik vaag leek te herkennen. Ze zag me staan en ik wuifde haar toe. Ze wees naar mij en klopte op de schouder van de man. De man draaide zich om in mijn richting en keek me strak aan. Het was de dikke kerel van op het toilet. ' Dat is hem,Rosalinda. Dat is die klootzak!' riep de vetzak luid. 'Pak hem,papa.' schreeuwde het meisje hysterisch. ' We moeten weg, gasten. Echt waar. Nu.', riep ik luid en gaf Waldo en Randie een duw. De dikke man kwam op me afgelopen en ik liep zo hard ik kon de zaal uit. Waldo en Randie waren mij niet gevolgd, de lafaards. Ik stootte het Gothic-meisje bij de uitgang omver, riep loeihard sorry en liep de straat op. Ik liep richting Sint-Pietersplein en keek even achterom. De dikke man was niet te zien. Ik stopte met lopen en hijgde als een bronstige stier. Mijn gsm rinkelde. Ik nam op. ' Zeg,DJ. Waar zit jij godverdomme. Mijn café zit boordevol en ze willen muziek horen.' zei een kwade stem. ' Ik word achternagezeten door een dolgedraaide accordeon-speler van de Electronica's,Tanja. Ik heb nu even geen tijd. Sorry!', pufte ik en duwde af. Ik wandelde verder en kwam aan bij het Sint-Pietersplein. Ik ging zitten op de koffer van mijn wagen. Mijn hart bonkte in mijn keel. Mijn gsm rinkelde opnieuw. Het was Waldo. ' Waar zit je,DJ?', vroeg hij bezorgd. ' Ik sta bij de wagen. En waar zitten jullie?' vroeg ik. Ik ademde even diep in en zuchtte. ' We staan nu buiten aan den Twieoo. We komen eraan. Tot straks.' zei Waldo en haakte af. Ik stak mijn gsm weg en een sigaret op.
Ik had Randie en Waldo verteld waarom die dikkerd mij achternazat en allebei gaven ze die sumo-worstelaar nog groot gelijk ook, de klootzakken. We waren na het voorval naar het centrum van Gent gereden en hadden daar nog een paar cafeetjes bezocht. We waren uiteindelijk in een restaurantje beland dat 'De gecastreerde stier' of zo heette. Ik had net een steak au poivre met verse frietjes naar binnen gesmikkeld.Waldo en Randie hadden het een beetje bescheidener gehouden en hadden een croque Hawaii gegeten. Het was een gezellig restaurant met een prachtig interieur en zachte achtergrondmuziek. Er zaten nog een heleboel mensen in het restaurant en dat terwijl het toch maar lekker vier uur 's nachts was. De meeste klanten in het restaurant waren dan ook redelijk bezopen en zo. En ook wij hadden al een serieus stuk in ons voeten. ' Wist je dat ze in Spanje stierenkloten opfretten?', vroeg Waldo aan Randie. Hij vroeg het niet aan mij omdat hij wist dat ik dat al wist. Dus daarom vroeg hij het aan Randie. ' Stierenkloten! Miljaar. Nee, dat wist ik niet. Stierenkloten, stel je eens voor!', antwoordde Randie en dronk een scheut Ierse koffie. Waldo knikte en zei dat ze die kloten direct na de castratie in een pan met olie bakten en zo in hun kloten speelden. Randie schudde het hoofd. Ik werd wat ongemakkelijk bij het horen van het woord kloten en wreef even over mijn balzak. Alles leek normaal. Ik zuchtte diep en dacht aan Tanja. Ze had me een uur geleden nog maar eens opgebeld en ik had haar uitgelegd dat ik in Gent zat en dat ik haar verteld had dat ik geen muziek kwam draaien en ze zei dat het niet erg was maar als het nog eens gebeurde ik mijn boeltje kon pakken en voor haar part muziek kon gaan draaien bij de landlopers in Wortel. Ik had hard gelachen en gezegd dat ze een schat was. Tanja was een schat maar toch vooral een teef. Maar dit had nu geen belang. Wat wel belangrijk was, was het feit dat ik zin had in een sigaret. ' Ik ga eentje roken.', zei ik en stond recht. Waldo en Randie zeiden dat we wel binnen vijf minuten zouden vertrekken en dat ik toch wel nog vijf minuten kon wachten. ' Dat kan ik niet.', zei ik. 'Vier minuten zou nog lukken. Dat wel. Vijf niet.' Ik liep het restaurant uit en stak een sigaret op. Nog een andere nicotine-verslaafde stond voor het restaurant te paffen. Het was een jongen met een muts op zijn hoofd. Hij droeg een bril en had een steenpuist op zijn bovenlip staan. Hij glimlachte me vriendelijk toe. ' We worden gediscrimineerd, is het niet?', zei de steenpuist en blies zijn tabaksrook de Gentse nacht in. Ik knikte. ' Dat is zo. Discriminatie is het juiste woord.', zei ik. Ik zei maar wat en had geen zin in een gesprek. Waarom werd er toch altijd maar gebabbeld en vragen gesteld. Waarom kon niet iedereen eens af en toe zijn bakkes houden? ' Ik was acht jaar gestopt met roken. Acht jaar. En verleden week weer begonnen. Van miserie.', zei de kerel en keek naar mij alsof ik er iets mee te maken had. ' Is dat zo?', vroeg ik maar en wist al dat die kwakkel me nu zou vertellen waarom hij plots weer was beginnen roken. ' Verleden week is mijn wijf vertrokken, de geit. Ze is ervandoor met mijn ploegbaas. Kan je je dat voorstellen,man?' zei de brillenkop. Ik kon het me inderdaad voorstellen want mijn gesprekspartner was zo lelijk als de nacht en leek me het type die zijn pik alleen maar gebruikte om te pissen of om tussen de rits van zijn jeans te stoppen. ' Neen. Dat kan ik niet!', zei ik en begon sneller te roken. Ik wou weer naar binnen. ' Met mijn ploegbaas. Die lul is zeker 50 jaar of zo. En daar loopt ze mee weg. Ik kan het nog steeds niet geloven.' zei de kerel en stak nog een sigaret op. Hij rookt zich in twee maanden tijd dood van verdriet. Zijn vrouw erft het huis. De ploegbaas trekt het huis in, stopt met roken, gaat twee jaar later op pensioen en leeft nog lang en gelukkig. ' Het is voor het geld.', zei ik. Waarom ik dat zei, wist ik niet. Ik zei het gewoon. ' Voor het geld?', zei de steenpuist en inhaleerde diep. ' Een ploegbaas verdient meer dan een meeloper als jij, is het niet?', vroeg ik. Ik probeerde rustig te blijven. ' Meeloper, meeloper. Wie zegt dat ik een meeloper ben, verdomme. Hé, wie zegt dat?' zei de man. Hij wond zich op. ' Ik zeg dat. Ik.', zei ik. ' Je wijf is weg omdat jij geen leidersfiguur bent. Vrouwen haken op den duur af als hun man als ja-knikker door het leven walst. Denk daar maar eens over na. ', zei ik. Ik voelde dat ik in staat was om de kerel een lap te verkopen maar hield me in. Ik was geen agressieveling, nooit geweest. Ik had meestal alles onder controle. Nu ook. Er was trouwens helemaal geen aanleiding om die nietsnut in elkaar te slaan. Al kon ik er wel een tiental verzinnen. Dat wel. ' Ik geen leider? Ik ben 8 jaar leider geweest bij de K.S.A. van Schuiferskapelle, verdomme.', verdedigde de man zich. ' Bij de K.S.A.? Waarom niet meteen bij de boerinnenbond?', vroeg ik en gooide mijn peuk op de grond. ' Heb jij iets tegen de K.S.A. of zo? Hé, je moet het maar zeggen, he?', dreigde de man. Ik glimlachte eventjes en liep terug het restaurant binnen. De steenpuist bleef staan, riep :'Klootzak!' en rookte verder. Waldo en Randie stonden aan de bar en waren bezig met betalen. Ik ging bij hen staan. ' Ik heb uw eten maar betaald!', zei Randie. Ik glimlachte eventjes. ' Kom, we zijn hier weg.', zei Waldo. ' We gaan nog wat zuipen.' Hij stapte het restaurant uit en Randie en ik volgden. De steenpuist stond nog steeds te roken. Ik deed alsof ik hem niet zag staan. ' Flikker!', riep Waldo hem toe en spuwde in zijn gezicht. Randie lachte luid. Ik stapte verder en zei niks. ' Je bent zelf een flikker!', zei de meeloper en spuwde terug. Ik had gelijk. Hij deed wat anderen deden. Imiteren. Zelf met creatieve ideeën op de proppen komen was jammergenoeg niet aan hem besteed. Het spuugsel kwam op de broek van Randie terecht. Die gaf zonder nadenken de meeloper een serieuze klop tegen zijn kin. De kerel viel op de grond en bleef roerloos liggen. ' Goed gedaan!', riep er een fietser die net voorbijreed en hij wuifde ons drieën vrolijk toe. Een gek op een fiets, dacht ik. Dat ontbrak er nog aan. Waldo ging op zijn knieën zitten om te kijken of de meeloper nog leefde en zo. Randie wreef over zijn kneukels en ik moest pissen. ' Hij ademt nog maar ik denk dat zijn kaakbeen gebroken is.', zei Waldo alsof hij professor in de kaakbeenkunde was. ' En mijn hand ook, vrees ik!', piepte Randie. Ik bekeek zijn hand en zag dat die opgezwollen was. ' Kom, we zijn weg.', zei ik en wandelde verder. Waldo en Randie bleven staan. ' Gaan we die lul hier zomaar laten liggen of zo?', vroeg Waldo. ' Het heeft toch geen zin. Binnen en paar maanden sterft hij toch. Jammer. Maar zo is het!', zei ik. Randie en Waldo liepen me nu achterna en vroegen wat ik bedoelde. Ik zei dat ik dat nog wel eens zou uitleggen en dat ik serieus moest pissen en dus stapten we even later het zoveelste café binnen. Waldo bestelde drie pintjes en ik ging pissen.
Er gebeurde niet echt iets spectaculairs in het café. Randie had een mokkel met hangtetten een tong gedraaid en Waldo had zitten babbelen met een overbehaarde travestiet. Ik had alleen maar zitten drinken en rondkijken en denken aan Jee die nog maar eens de nacht alleen moest doorbrengen. Voor de rest gebeurde er echt niet veel.
We hadden na lang zoeken dan toch maar besloten om de trein te nemen. Het was zeven uur 's morgens en niemand van ons drieën had ook maar enig idee waar we die verdomde wagen van mij hadden achterlaten. En dus liepen we richting station. Het was meer slenteren eigenlijk want Randie had een uur of wat geleden zijn rechtervoet omgeslagen bij het dansen met een dikke bosnegerin en sleepte zich als een volleerde Manke Nelis door de Gentse straten. De stad begon stilaan te ontwaken en dus liepen er al redelijk wat idioten, debielen, oude wijven en ander tuig over straat. ' De naam van de straat waar we parkeerden begon met Ver', zei Randie. ' Ik ben er zeker van.' Hij mankte ons moedig achterna. ' Met zo'n onnozele informatie komen we geen stap dichter,Randie.', zei Waldo. 'Dus hou je kop en wandel door.' ' We lopen best via de Blandijnberg om dan het Citadelpark te nemen. Dat is het kortst,denk ik.', zei ik geïrriteerd. Waldo en Randie zeiden niks en stapten verder. We waren net een bejaardentehuis gepasseerd toen Randie plots riep : ' Stop,gasten! Echt waar! Stop, ik kan niet meer!' Hij bleef staan en keek ons aan met een pijnlijke grimas. We (Waldo en ik) wandelden terug tot bij Randie. Ik stak een sigaret op want ik had het koud. Redelijk onnozel maar elke reden was nu goed genoeg om toch maar te roken. ' En nu? Wat doen we nu? Hier blijven staan tot die voet genezen is?', vroeg ik Randie die intussen op een laag muurtje was gaan zitten. Randie haalde zijn schouders op. ' Wacht.' zei Waldo. 'Ik ben direct terug.' Hij gaf zijn joint aan Randie en liep het bejaardentehuis binnen. ' Wat is die nu gaan doen?', vroeg Randie en trok even aan de joint. ' Weet ik veel. Misschien ligt zijn oma hier en wil hij haar een bezoekje brengen. Wie zal het zeggen.' antwoordde ik. ' De oma's van Waldo zijn alletwee dood,DJ. Botkanker.', zei Randie en ik vroeg me af waarom mensen toch ook altijd erbij vertelden waaraan iemand gestorven was. Was de dood van iemand op zich al niet erg genoeg? Ik nam de joint van Randie af en stak ze in mijn mond. De andere sigaret gooide ik op de grond. Ik rookte en dacht aan mijn dode moeder. ' Leven jouw oma's nog,DJ?', vroeg Randie plots. ' Ja, alletwee. En mijn opa's ook. Sterk ras. Heel sterk ras.!', zei ik en voelde dat de joint redelijk goed zijn werk deed. ' Amai! Proficiat!', zei Randie en stond recht. Hij zag er redelijk belabberd uit. Zijn haar krulde in alle windrichtingen en zijn t-shirt hing vol vlekken. Een nachtje stappen in Gent had zijn sporen redelijk achter gelaten. Dat was zeker. ' Kijk, daar is hij terug.', zei Randie. Ik draaide me om en zag inderdaad dat Waldo eraankwam. Hij duwde een rolstoel voor zich uit. ' Voila zie!', pufte hij. ' Probleem opgelost. Zet u maar neer,Randie. We moeten onze trein halen.' Randie ging zitten. ' Je bent gek!', zei ik tegen Waldo. Hij lachte luid en duwde het karretje vooruit. ' Ja, en ik word nog gekker als we die klotetrein missen, godverdomme.' riep hij luid. We wandelden verder en ik vroeg me tijdens het wandelen af wat erger was : Over straat lopen met een dwerg of met deze twee zotten? Toen we op de Blandijnberg aankwamen, werd mijn vraag beantwoord. Waldo en ik hadden elk om beurt die verrekte kar van Randie die klotenberg omhooggeduwd en stonden even uit te hijgen. Randie keek op zijn uurwerk en meldde ons dat onze trein binnen 20 minuten zou vertrekken. Dus nam Waldo die rolstoel beet en begon opnieuw als een krankzinnige die rolstoel te duwen, de helling af. Ik liet ze lopen (Mijn conditie was heel slecht in die tijd. Ook Jee kloeg vaak dat mijn neukwerk af en toe uiterst zwak was) en zag dat die kar plotseling een zodanige vaart had dat Waldo de rolstoel niet meer kon houden en Randie en diens voertuig losliet met als gevolg dat Randie met zowat de snelheid van het licht gillend die Blandijnberg afdenderde. Ik was tot bij Waldo gewandeld en we zagen hoe Randie uiteindelijk met zijn kar tegen een betonblok van een rond punt knalde, uit zijn rolstoel gekatapulteerd werd en een meter of vier verder voor dood bleef liggen. Ook dat nog, dacht ik bij mezelf en we liepen zo vlug we konden naar de plaats van het tragische ongeval. Toen we bij Randie aankwamen, stonden er al een drietal mensen bij Randie die er levensloos bleef liggen ' Die is zo dood als een pier!', zei een oud wijf met een regenkapje op. Ze maakte een kruisteken. Och,God, dacht ik. Een katholiek wijf, dat kwamen we nog tekort. Ik gaf de vrouw een klein duwtje, ging op mijn hurken zitten en tikte eventjes op de schouder van Randie. Hij opende eventjes zijn ogen en er verscheen een glimlach op zijn gezicht. Knettergek,die Randie. Ik had het altijd al geweten. ' Hij is niet dood. Hij lacht.', zei een ander oud wijf. ' Hij leeft verdomme nog.' en ze liep ietwat teleurgesteld weg. Het ziek wijf. Net toen Waldo en ik Randie wilden overeind helpen, sprong die als een negererectie recht, stak zijn armen in de lucht en riep zo luid hij kon : 'Een wonder! Ik kan weer lopen, miljaarde. Ik kan weer lopen!' Randie kon inderdaad weer lopen (al leek het meer op manken) en nam het vrouwtje met de regenkap vast en gaf ze een zoen. Het vrouwtje zoende vrolijk terug en riep : 'Dank u God. O, dank u Heer!' ' Was ie lam?', vroeg de derde ramptoerist aan Waldo. Het was een heer van middelbare leeftijd. ' Zo lam als Koos Alberts, meneer. Van bij de geboorte al.', antwoordde Waldo en keek de heer vriendelijk aan. ' Jeetje. De wonderen zijn de wereld nog niet uit.', zei de heer en hij keek vol ongeloof naar Randie die ondertussen beginnen dansen was met het oude wijf. Ik keek toe en genoot van het bizarre spektakel. ' Neen. Dat is zo. Maar straks is onze trein wel lekker Gent uit en dat kan toch niet de bedoeling worden.', zei Waldo. ' Euh,... Tja. Dat weet ik eigenlijk niet.', zei de heer. ' Ik zeg het toch, zak! En ga nu asjeblieft weg of ik maak je impotent!', zei Waldo en gaf de ramptoerist een schouderklopje. De heer zei:'Okee, okee!' en liep verbouwereerd weg. Randie had intussen het oude wijfje in de rolstoel (er was geen schade aan de rolstoel wat al even wonderlijk was) gezet en reed er gevaarlijk wild mee rond. Het oude wijf vond de wonderlijke gebeurtenis al minder goddelijk en krijste dat ze uit de rolstoel wilde. Een halve minuut later of zo stopte Randie de rolstoel. Het oude wijfje sprong eruit en liep gillend weg. ' Kom.', zei ik. 'We moeten een trein halen.' Randie en Waldo knikten. Randie nam terug plaats in de rolwagen en we stapten verder, het station tegemoet.
' Weet je wat het probleem is met die homo's?', vroeg Waldo toen we door het Citadelpark wandelden en reden. (Randie zat nog steeds in die idiote rolstoel, zo zat als een kanon en zo stoned als een geflambeerde pannenkoek. ' Neen,' zei ik.' Maar jij zal het mij nu wellicht vertellen.' Randie lachte luid en zei dat we nog zes minuten hadden. ' We hebben nog zes minuten. We halen de trein niet. We zijn verdoemd. Verdoemd. Dat zijn we.' riep Randie het uit. Waldo gaf hem een klap tegen zijn hoofd. Randie lachte nog luider en begon te zingen. Ik stak een sigaret op, het laatste uit mijn pakje,en gooide mijn lege doosje in het gras. 'Leg eens uit,Waldo. Van die homo's!' zei ik en keek hem aan. ' Wel ja, het probleem met die homo's is dat die veel te veel aandacht krijgen. Dat is het probleem.' legde Waldo uit. Ik begreep er geen reet van maar knikte. ' Moest iedereen gewoon zeggen van:''Ok, hij is homo, so what?'' Dan zouden die eikels zich al een stuk minder speciaal voelen en misschien ooit eens stoppen met in elkaars gat te gaan boren. Maar nee, iedereen vindt homo's zonderlingen en freaks en dus denken die kerels van:' Kijk, we worden bekeken. Wij tellen mee. Kom, Clo Clo, pak mij nog maar eens ferm in de kont.' legde Waldo verder uit. Ik trok aan mijn sigaret en dacht na over Waldo's redenering. Misschien had hij wel ergens gelijk, besloot ik en gaf hem een schouderklopje. Waldo keek even op en knipoogde. ' Wist je dat 1 op de 3 mannen vuile flikkers zijn?', vroeg Randie plots. Hij was gestopt met zingen (gelukkig maar) en zat nu op zijn knieën omgekeerd in het karretje dat Waldo nog steeds vooruitduwde. ' En wist jij dat alle rolstoelpatiënten de kop moesten ingeslagen worden?', zei Waldo boos. Randie lachte, draaide zich om en begon weer te zingen. Ik lachte en zei: ' Een op de tien.' ' Wat?', vroeg Waldo. ' Een op de tien is homo.', verduidelijkte ik. Ik moest even hoesten en trok nog even aan mijn sigaret. Ze was halfopgerookt en ik voelde me nu al ongemakkelijk en hoopte dat Waldo nog sigaretten had(Randie had geen sigaretten want die rookte niet. Behalve wiet en speed). ' Dat klopt. Een op de tien. En één op de twee wijven heeft een dildo of tarzan in het nachtkastje liggen, de vuile sletten.' zei Waldo. Hij keek me aan en deed tekens dat hij een sigaret wou. ' Ik heb geen meer,sorry.' zei ik. ' En de wijven die een dildo hebben, awel, daarvan bedriegt 90 procent hun man. 90 procent!' riep Waldo het uit. ' Gelukkig heeft Jee niet zo'n ding in haar nachtkastje liggen. Gelukkig maar!' zei ik zachtjes en ik wou dat ik nu bij haar was want ik had haar zoveel te vertellen en liefde te geven. ' Neen, haar tarzan blijft waarschijnlijk altijd OP het nachtkastje liggen, is het niet?', lachte Waldo en gaf me een elleboogstoot. ' Juist ja, heel grappig,Waldo. Heel amusant.', antwoordde ik. Misschien moest ik toch maar eens kijken of ze wel dan niet zo'n drilboor in huis had, straks als ik thuis was. We liepen door iets wat op een grot leek. In de grot stonden twee mannen elkaar een tong te draaien en aan elkaars kruis te wrijven. We liepen ze voorbij zonder hen te bekijken. ' Elaba!' hoorden we plots een stem achter ons.' Wij zijn wel twee mannen, hé. En wij staan elkaar af te likken.Straf hé!' ' Je had gelijk!', zei ik tegen Waldo. ' Altijd!', lachte die en we stapten verder zonder omkijken. ' We hebben de trein .... NU gemist!', schaterde Randie toen we de grot uitwandelden en ons weer in de openlucht bevonden. Hij deed het geluid van een locomotief na. Waldo keek me vertwijfeld aan, stopte met duwen en zei toen: ' Hier,DJ. Jij mag nog wat duwen. Ik heb er genoeg van.' 'Wat?', vroeg ik geschrokken. ' Dat jij mag duwen. Ik duw die halvegare geen millimeter meer vooruit. Ik meen het. Ik ben het beu.', riep Waldo. Hij liet de kar los en stapte weg terwijl hij verder van zijn kloten aan het maken was. Dus zat er voor mij niks anders op dan de kar van Randie verder te duwen. Gelukkig reden we eventjes later het Citadelpark uit en een minuut of tien later arriveerden we bij het station.(Randie was de hele tijd blijven zingen. Maar dat stoorde me niet. Ik zong zelfs af en toe mee. Ik was ook nog redelijk bezopen en zo). Het was redelijk druk aan het station. Bussen en trams reden kriskras door elkaar en voor het station stonden een groep zigeuners liedjes te spelen alsof ze daar ook maar iemand een plezier mee deden.(Maar ook zigeuners hadden recht op ontspanning. Zeven op zeven auto's pikken en wijven verkrachten, was zelfs voor die gypsies net iets te van het goede teveel, dacht ik). We stapten het station binnen. Het was er een drukte van jewelste. We bleven staan voor een groot bord waarop te lezen stond wanneer zo'n klotetrein arriveerde en aanzette en zo. Ik begreep er geen oester van en vroeg aan Waldo welke trein we moesten nemen. ' Die naar huis,DJ. Die naar huis.', zei Waldo, bekeek het bord heel aandachtig en zuchtte toen diep. ' Randie had gelijk, verdomme. We hebben die stronttrein gemist. Hoe is het godvergodverdomme toch mogelijk?', riep Waldo luid. Een Chinees koppel (of een Japans koppel. Dat kon ook. Ik kan die twee kloterassen nooit uit elkaar halen. Het waren alleszins van die spleetogen. Dat was zeker.) schrok op, bekeek Waldo alsof hij keizer Watataki (of hoe heet die rijstschijter ook alweer?) had beledigd en ging een eindje verder staan. Ik tuurde nog even naar het bord en zei: ' Dan hebben we wellicht wel tijd om sigaretten te kopen. Kom, daar is een winkeltje.' en dus liepen we tot bij het winkeltje. Het winkeltje was gesloten. ('Uitzonderlijk gesloten wegens familiedrama'- stond er op een bordje achter het raam te lezen.). Ik zuchtte diep en vroeg me af waarom die klootzakken nooit eens een familiedrama konden plegen zonder maar altijd anderen daarmee lastig te vallen en hoelang ik zou kunnen leven zonder sigaretten. ' Wat nu?', vroeg Waldo. ' Best een kaartje voor de trein kopen, zeker?', antwoordde ik serieus. ' We zijn hier nu toch!' Waldo lachte en vroeg aan Randie of hij in staat was om te stappen zodat we eindelijk van die verdomde rolstoel af konden geraken. Randie knikte en stond recht. Waldo duwde het wagentje tot bij een oud vrouwtje en zei : ' Bedankt, maar je mag hem terug hebben. Het is weer in orde. De wonden zijn zo goed als hersteld.' ' Graag gedaan', zei het vrouwmens en wandelde met de rolstoel weg. Er liepen nog heel veel gekken vrij rond. Dat was nog maar eens bewezen.We liepen naar de loketten. Acht telde ik er. Maar om de mensen te ergeren, waren er maar twee van die koten open. Dus moesten we aanschuiven. Er stonden een tiental mensen voor ons in de rij en dus duurde het een minuut of tien vooraleer het onze beurt was. ' Wat mag het worden?', vroeg een kale man vanachter het glas. ' Een kleintje met stoofvleessaus en drie tickets naar Deinze.Enkel. Alles geamballeerd want't is om mee te pakken!' zei Waldo vriendelijk. De man fronste even zijn wenkbrauwen,schudde het hoofd en tikte een paar knoppen in. Randie en ik lachten. ' Drie tickets,Deinze. Voila.En helaas zijn de frieten op.', zei de man koel. ' 15 euro 40,aub!' ' Jammer.', zei Waldo en betaalde. De man gaf wat wisselgeld terug en wenste Waldo nog een prettige dag verder. ' Kust mijn kloten!', zei Waldo even vriendelijk en gaf ons elk een ticket. Randie en ik lachten opnieuw. We stapten nog maar eens tot bij het bord. ' Spoor acht!', zei Randie. 'Onze trein vertrekt binnen 40 minuten.' ' Hij heeft nog gelijk ook!', zei Waldo en we stapten het stationsbuffet binnen. '
' We kunnen in 40 minuten zeker nog elk 8 pinten drinken.', zei Randie toen we ons aan een tafeltje neerploften. 'Om de vijf minuten een pint, dat moet zeker lukken.' Ik had liever gehad dat Randie was blijven zingen en zo want de zever die nu uit zijn mond kwam, vond ik nog een stuk debieler. Ik snakte naar een sigaret en moest schijten. ' Ik moet schijten.', zei ik tegen Waldo. ' Bedankt voor de informatie. In 40 minuten kan je zeker en vast een heleboel uitwerpselen uit uw gat duwen.' zei Waldo. Hij riep een garçon en bestelde twee pintjes en een koffie. ' Twee pintjes en een koffie?', papegaaide de ober. Het was zo'n idioot met zo'n typisch oberkostuum aan. ' Nee, een koffie en twee pintjes!' antwoordde ik. Ik had zin om in zijn bek te schijten. ' Jamaar!', zei de ober. 'Wat is het nu?' Hij keek ons nijdig aan en speelde nerveus met de balpen die hij in zijn poten vasthield. ' Een pintje, een koffie en een pintje!' zei Randie nu.' En een beetje rap. We hebben maar 38 minuten meer.' De man schreef de bestelling op en liep vloekend richting toog. ' Op die manier raken we nooit aan 8 pinten,verdomme!', zei Randie. 'Bende amateurs samen!' Hij zuchtte diep. 'Moest jij niet schijten,DJ?', vroeg Waldo. Hij zag er moe uit. ' Ja, maar om mijn gat alleen al te kloten, ga ik blijven zitten!', zei ik. Ik had namelijk helemaal geen zin om met mijn gat op een vieze wc-bril te gaan zitten waar reeds duizenden viezerikken met hun stinkend hol hadden plaatsgenomen. Dan scheet ik nog liever mijn broek vol. Zo was dat. ' Heeft Jee al gebeld,eigenlijk?', vroeg Randie. Hij glimlachte. ' Neen,waarom?' vroeg ik geërgerd. Waar moeide Randie zich eigenlijk mee? Jee had niet gebeld. Punt. Jee belde nooit. ' Gewoon. Om te weten.', zei Randie. ' Je weet het nu.', zei ik dof en keek even het buffet rond. Er was nergens een sigarettenautomaat te zien. De garçon kwam eraan en zette onze bestelling op het tafeltje. ' Dat is dan 4 euro 30,heren!' zei hij. Randie gaf hem 5 euro en zei dat hij het wisselgeld voor zijn part in het gat van zijn moeder mocht steken. ' Bedankt!', zei de ober en wandelde lachend weg. De druk in mijn darmen was bijna niet meer te houden. Ik vroeg me af of dit alles wel normaal was. Was dit wel gezond? Of was dit slechts één van de afkickverschijnselen die een mens vertoonde bij het stoppen met roken? Ik begon te zweten als een bol belegen kaas en dronk een slokje bier. ' Waarom drink jij eigenlijk koffie,Waldo?', vroeg Randie. Zijn glas bier was al bijna leeg. ' Hé, waarom?' ' Omdat ik deze namiddag moet voetballen, verdomme. Daarom!', zei Waldo en dronk een teugje koffie. Het was waar. Waldo moest voetballen, de pottenstamper. Hij speelde bij F.C. Paal en Binnen, een caféploeg die op zondagnamiddag voetbalde tegen andere caféploegen uit de streek. Hij was gebombardeerd tot keeper omdat hij de slechtste conditie had, het verschil niet wist tussen een voetbal en een krop sla en vooral omdat hij vroeger als veldspeler meestal al na een minuut of drie met een rode kaart van het veld werd gestuurd wegens spugen of 'Vuile makak, poept uw moeder!' te roepen naar tegenspelers of andere idioten in de tribune. Waldo was een complete zot, maar dan wel een goede compleet zot, een vriend, zeg maar. Een vriend. Ik dronk nog een slok bier. De druk op mijn darmen nam wat af en ik zuchtte opgelucht. ' Ik moet deze namiddag op babybezoek bij mijn zuster. Ze heeft weeral een kleine gekipt, de vuile geit.', zei Randie. ' Jouw zus? Die zonder tetten? Is het die zus die je bedoelt?', vroeg Waldo. ' Ik heb maar één zus,Waldo. Eén zus. En ja, ze heeft geen tetten, de koe!', antwoordde Randie. Hij kuchtte eventjes. ' Heb jij ooit niet eens met dat wijf liggen vossen,DJ?', vroeg Waldo me. De druk werd plots weer groter en pijnlijker. ' Wat?', vroeg ik alsof ik niet verstaan had wat die nitwit tegen me zei. ' Jij hebt toch ooit eens met Randies zus gevogeld? Of vergis ik me?', vroeg Waldo opnieuw. Hij lachte eventjes. ' Heb jij met je vuile poten aan mijn zus gezeten, of wat? Hé, vertel eens.', riep Randie opgewonden. ' Ja, ooit eens wel, ja. Maar dat was nog voor uw tijd,Randie. Voor uw tijd.', gaf ik toe. Mijn anus stond op exploderen. ' Voor mijn tijd? Ik ben verdomme 4 jaar ouder dan mijn zus,ja. Dus was het zeker niet voor mijn tijd,DJ, maar redelijk patat IN mijn tijd!', maakte Randie zich boos. ' Ik bedoel dat ik jou op dat moment nog niet kende. Dus voor de tijd dat wij vrienden werden. Dat bedoel ik.', zei ik rustig. Ik kon het me niet permitteren om me op te winden want mijn endeldarm had zowat de neiging om er te gaan uit bengelen en zo. Ik ademde rustig in en uit en dronk nog een slokje pils. ' En wanneer is dat dan gebeurd?', bleef Randie doordraven. Ik kreeg er bijna het schijt van (enfin, ik had al het schijt maar al dat gezaag maakte de drang om te schijten steeds groter en groter.). Waldo lachte eventjes en zei; ' Goh, was dat niet twee jaar geleden op de Firtelstoet, achter dat jeneverkot aan café 'De Phip',DJ? 'Je bent een klootzak,Waldo!', zei ik en hij lachte luid en sloeg met zijn vuisten keihard op het houten tafeltje. ' Twee jaar geleden? Meen je dat?', vroeg Randie. Ik knikte. Wat kon mij het feitelijk allemaal nog schelen. Het enige wat mij nu interesseerde was een maagdelijk wit, blinkend toilet die geurde naar appelbloesems en perenbeignets. ' Dan waren wij wel al vrienden, he, kerel. En dan was mijn zus wel al getrouwd he? Godvergodverdomme, de vuile slet.', riep Randie luid. Enkele mensen aan een tafeltje verderop, stopten even hun conversatie en keken onze kant uit. ' Ik weet het. Ze was al getrouwd. Feit. Maar waren wij toen al vrienden? Ik denk zo van niet!', zei ik kalm. ' Iemand die mijn zus neukt, is geen vriend,DJ. Sorry dat ik het zeg. Sorry!', zei Randie boos. Hij begon bija te wenen. Echt waar. Als een zielig hoopje mens zat hij aan ons tafeltje. Ik had bijna medelijden met die onnozelaar. Echt waar. ' Sorry,Randie. Ik heb er spijt van. Ik had je zus niet mogen wippen, toen. Sorry, man!', zuchtte ik. Randie keek me aan en zei dat het al lang goed was en dat het wellicht niet zo'n goede sexbeurt was en ik zei dat het nog wel meeviel want dat ze mijn zaad inslikte en zo waarop Waldo zei dat slechts 1 op de 15 vrouwen slikte en dat Helena (zo heette de zus van Randie) dus een sloerie eersteklas was. Randie zei dat het waar was, lachte eventjes en bestelde nog een pint en een koffie en een pint aan een andere ober die zonder veel gemekker de bestelling opschreef. Mijn schijtneigingen waren inmiddels helemaal verdwenen en een kwartiertje later verlieten we het buffet en namen de roltrap naar spoor acht. Vijf minuten later kwam de trein aan. We stapten in en twee minuten later zette de trein zich in beweging. ' Nu weet ik het weer!', zei Randie. ' De Versmallenstraat, daar staat de wagen!' ' Hou je smoel!', zei Waldo en kneep snoeihard in Randies neus.
We stapten uiteindelijk na een minuut of twintig van die verrekte trein af. We zaten nu in Deinze, de meest idiote stad van Oost-Vlaanderen en omstreken. We hadden ook kunnen blijven zitten maar dan reden we naar Tielt wat dan weer de meest idiote stad van West-Vlaanderen was waar inteelt nog steeds hoogtij vierde.Dat wist ik zo goed als zeker omdat ik nog een tijdje in Tielt gewerkt had, lang geleden, en het viel mij toen op dat al die marginalen op elkaar leken en dezelfde achterlijke boerensmoel hadden en zo. Kortom, een echte hoerenboel was het daar in Tielt. En dus was afstappen in Deinze het minst slechte alternatief. Tijdens de treinrit naar Deinze had ik weer darmkrampen gekregen en had ik, zeer tegen mijn zin, het treintoilet moeten opzoeken om vervolgens zowat alle rails van de spoorlijn Gent-Deinze van hun plaats te schijten. We liepen de trap naar beneden, liepen de stationshal door en kwamen aan bij de stopplaats voor bussen. Na een kwartier wachten, kwam de bus eraan. We stapten op en betaalden. Even later reden we weg (op de bus zaten maar een handvol mensen, de ene al lelijker dan de andere alhoewel er één wijf een zitje of vier voor ons, naar mijn bescheiden mening, een mooi smoeltje had ,wat Randie bevestigde, maar uiteindelijk door Waldo bij de groep lelijkaards werd geklasseerd omdat haar kapsel de vergelijking met een platgeklopte buidelrat zonder moeite kon doorstaan.) en rond een uur of elf arriveerden we uiteindelijk in Zulte waar de bus stopte bij de eerste bushalte in de Stationsstraat. We stapten de bus af. En even voelde ik me opgelucht en gelukkig.(Je weet wel, zo'n beetje hetzelfde gevoel die je hebt als je na een week of drie vakantie (veel te warm, kakkerlakken op de kamer, eten die je liever onmiddelijk tegen de muur kwakt,...) terug naar huis rijdt en na een helse rit van een paar duizend kilometer plots borden tegenkomt met de naam van je dorp of stad op. Dat gevoel,weet je wel?Misschien niet. Wat kan het mij ook schelen!). ' Wist je dat er in mijn straat 5 bushaltes zijn', vroeg Waldo. We wandelden naar zijn huis toe want op de bus had Waldo me gezegd dat hij mij en Randie wel naar huis zou voeren als we terug in Zulte waren. ' Neen, dat wist ik niet.', zei ik en vroeg me af waarom Waldo toch maar steeds van die wistjedat-vragen kwam aandraven. Ik was redelijk moe en ik verlangde naar Jee en naar een sigaret. Ja, naar een sigaret. Ik verlangde niet naar een sigaret, neen, ik snakte naar een sigaret. Zo erg dat ik in staat was om iemand met een sigaret in zijn bakkes dood te knuppelen uit jaloezie. Zo erg snakte ik naar een sigaret. We wandelden verder de Stationsstraat door. ' Gaan we nog eentje drinken in 't Groenhof?', vroeg Randie. Hij mankte nog steeds als een vaars die een pootje of twee miste. ' Waarom ook niet.,' zei Waldo. ' Dan kunnen we meteen ook sigaretten kopen.' Ik vond het een goed idee al hoopte ik dat die geschifte dwerg zich niet in dat kot bevond want de kans dat ik zijn lippen tot achter zijn oren zou trekken was niet gering. Ik wreef eventjes over mijn neus die nog steeds pijn deed van de agressieve beet door die gestoorde elf. ' Geen probleem!', zei ik.' Want een sigaretje zou welkom zijn. Heel welkom. Ik voel me namelijk heel onrustig!' We kwamen aan bij het café. Het was gesloten. Op de deur hing er een blaadje waarop te lezen stond : ' Geslooten wegens sterfgeval - Pier.' ' Miljaarde!', riep Randie het uit.' Gesloten, godverdomme.' Hij bonkte een paar keer keihard op de deur. De gek. ' Pier dood. Stel je voor? Al zag die klootzak van een cafébaas er de laatste tijd al redelijk dood uit. Dat wel. Dat wel.', zei Waldo. ' Heet die tabakspruim Pier? Dat wist ik niet. Maar wie zegt dat Pier dood is?', vroeg ik. ' ' t Staat toch op dat blad of kan je niet lezen,misschien? Analfabeet!', riep Waldo. Hij keek me dwaas aan. ' Pier is dood,laat hem dood, hij heeft ons al genoeg gekloot!', zong Randie luid en bleef nog steeds als een idioot op die voordeur kloppen. Ik gaf Randie een klap tegen zijn kop en zei dat hij moest stoppen met krapuul te spelen. Hij stopte. ' Ik kan lezen,Waldo. Maar zou het niet kunnen dat Pier die zin heeft geschreven?' zei ik rustig. ' Wat?', vroeg Waldo. Hij keek me aan alsof ik Wit-Russisch praatte. Randie was gaan neerzitten tegen de voordeur. ' Er staat toch een streepje tussen sterfgeval en Pier? Dus kan het zijn dat Pier die boodschap geschreven heeft en wilde duidelijk maken dat hij wel degelijk de schrijver van het bericht was. Zou toch kunnen,Waldo? Zou toch kunnen?' ' Misschien wel.', gaf Waldo toe.'Maar dan kan die klootzak toch wel wat duidelijker zijn,of niet? Gesloten wegens sterfgeval, groetjes,Pier. Of zo.' ' Ik heb dorst.', mekkerde Randie. ' Hou je smoel!', zei Waldo en keek me vragend aan. ' Groetjes,Pier? Hoe idioot is dat niet,Waldo? Groetjes,Pier! Hahahaha! Er is er ééntje doodgevallen in onze familie maar olala, maar 't leven gaat door. Vele groetjes,Pier. Haha. Jij bent gek,Waldo. Compleet gestoord, wist je dat?, lachte ik. ' 't Is al goed,DJ. 't Is al goed.' zuchtte Waldo. ' En daarbij werd gesloten met twee o's geschreven wat er op kan wijzen dat het bericht geschreven werd door iemand die het nog zo aangeleerd werd, ergens uit de tijd dat de vrouwen nog zelf hun maandverbanden naaiden uit een omgekeerde,versleten onderbroek en zo. Al betwijfel ik of die Pier ooit een schoolbank van dicht nabij gezien heeft.' ging ik verder. ' Ja,ja, je hebt gelijk,DJ. Stop nu maar met zagen,verdomme. Kom, we zijn weg. Mijn kot ligt vol met sigaretten.' zei Waldo. Hij schopte tegen Randie's pijnlijke enkel en riep: 'Sta op, manke os. Jezus heeft je net genezen. Loop maar naar de hel.' ' Ai!', riep Randie luid en stond moeizaam recht. Hij mankte ons achterna en riep dat Waldo een grote klootzak was. ' Een hele grote klootzak,Randie. Een hele grote. Zeg DJ, Wist je dat 3 op de 100 in ons klotenland niet kan lezen en schrijven?', vroeg Waldo. ' Ja, dat wist ik,Waldo.', zei ik zacht en vroeg me af of het stinkende meisje met het paarse onderbroekje nog steeds zou liggen slapen in het bed van Waldo. '3 op 100. Stel je voor? Wist jij dat, Randie? Hé,wist jij dat?' vroeg Waldo. ' Ik heb dorst. Dat weet ik. En zin om te neuken.', antwoordde Randie. Een minuut of zes later kwamen we aan bij het huis van Waldo. ' We zijn er. Eindelijk.' kraaide Randie vrolijk. Inderdaad, dacht ik. We zijn er, maar nog niet helemaal. Nog niet helemaal.