Twee weken geleden, ergens in Kortrijk, rond een uur of drie 's nachts
Nog een paar idiote nummers draaien en ik kan incasseren, dacht ik bij mezelf. Hondervijftig volledige euro's en dat voor drie uurtjes muziek draaien plus de hele tijd korte drank zuipen op de kosten van die neushoorn van een cafébaas. Een mens kon het slechter treffen. Ik legde 'When the rain begins to fall' op, een nummer uit de jaren '80 gezongen door die Pia Zadora en die verschrikkelijk lelijke neger van een Jermaine Jackson en dronk nog een teug Bacardi-cola. Er was behoorlijk wat volk geweest, hier, in café 'De wenteltrap'. Een bende idiote aardappelstampers met het niveau van twee keer niks had uitbundig staan dansen op de meeste nummers die ik vol overgave op de dansvloer had uitgestrooid. Om het even welk nummer ik ook maar draaide, de keet ging uit zijn dak. En ergens had mij dat een supergevoel gegeven. Ik voelde me zo super dat ik het na een uurtje of zo op een serieus zuipen had gezet met als gevolg dat ik nu redelijk bezopen achter de draaitafel stond. Het was nu even voor drieën en het meeste volk was weg, naar huis of naar een ander café of zo. Wat kon het mij ook schelen waar al dit uitschot naartoe was? Ik deed teken naar de cafébaas, die Snake of zo heette, dat mijn glas godendrank bijna leeg was. Hij knikte eventjes, zei dat ik dan mocht stoppen met draaien want dat er bijna geen kat meer was (wat waar was, er zaten nog slechts enkele dronkaards en een troep ambetante lelijke wijven aan de toog) en maakte mij nog een verse Bacardi-cola. ' Niet teveel ijsblokjes,Snake.', zei ik zacht. De laatste noten van 'When the rain begins to fall' dreunden uit de Bose-boxen en dus schakelde ik de muziekcomputer in, drukte op de randomknop en schoof de knop van het mengpaneel naar links. De intro van ' Sex verandert alles ' zweefde zachtjes door het café. Ik haalde de cd uit de cd-speler, stak die in zijn doosje en stak al mijn cd's in de handige cd-koffer die ik voor een prijsje had kunnen kopen op één of andere beurs voor DJ's en ander krapuul. ' Voila, zie,DJ. Die heb je verdiend, man. Het was super.', zei Snake oprecht. Hij gaf me mijn drankje, liep naar de kassa, haalde er drie briefjes van 50 euro uit en stak die in mijn andere hand. Ik dronk een slok en zei toen dat hij bedankt was. ' Jij bent bedankt,DJ. Jij kan godverdomme nogal muziek draaien, hoor. Ik heb het daarnet nog gezegd tegen mijn wijf. Als er één muziek kan draaien, dan is het die kerel wel, zei ik. Hé Chantal, dat heb ik gezegd hé?', riep Snake nu uitbundig.Zijn wijf knikte haar hoofd bijna van haar misvormde romp en tapte een pot bier. ' Ik vond het ook best wel leuk,Snake.', loog ik en stak een sigaret op. ' Dat heb ik gezien. Ik zag dat je er plezier aan beleefde. ', lachte Snake luid. ' Vind je 't erg dat ik me wat aan de andere kant van de toog ga zetten,Snake. Ik voel mijn rug bij...' ' Tuurlijk,DJ. Godverdomme toch! Mag ik wat gaan zitten, vraagt die nu. Zeg, Chantal, mag ik me eventjes zetten, vraagt de DJ, nu. Hahaha. Chantal?', kraaide Snake. ' Jaja,Snake. 't Is al goed, met al uw gezever hele dagen. Laat die gast toch met rust, verdoeme.', reageerde Chantal giftig en gaf één of andere dronkaard een klap tegen zijn kanus omdat hij met zijn poten haar borsten wou betasten. ' Lelijk oud versleten wijf!', riep de dronkaard luid, liet een gigantische boer, kreeg nog een klap tegen zijn kop, dit keer zo'n loeiharde uppercut van Snake, en viel toen met stoel en al achterover. Hij bleef voor dood liggen. De overige stamgasten stokten even hun bezigheden (roken,drinken,drugs verhandelen,tongzoenen, zo'n dingen), bekeken even de murmgeslagen zatlap, riepen : ' goed gedaan' , ' Stuk krapuul' , ' pak zijn geld' , 'snij zijn penis af' en gingen dan weer verder met datgene ze net bezig waren. Ik liep de toog uit en ging me aan de andere kant op een barkruk zetten. Ik schoof een lege asbak wat dichter, tipte de as van mijn sigaret af en dronk een verse slok Bacardi-cola. Snake en zijn wijf waren intussen begonnen met ruzie maken dat het niet schoon meer was. ' Ik heb je al duizend keer gezegd dat je niet zo met uw tetten te koop moet lopen,Chantal. Dat is alles,verdomme.' riep Snake. ' Ik kan toch moeilijk mijn tetten in de Leie kieperen,hé, stuk onnozelaar.' beet Chantal hem toe. ' Subiet zal ik jou met tieten en al eens in de regenput kieperen, jij vuile taart.', riep Snake luid. ' Ik ben weg. Trek uw plan,Snake. Trek uw plan met al dat krapuul hier.', jankte Chantal bijna. Ze greep een bos sleutels vast en liep de toog uit. Ze gaf de neergeslagen dronkaard nog een trap in zijn maag en liep het café uit. Niemand reageerde op de ruzie en ook Snake deed alsof er niks aan de hand was. Hij begon glazen af te wassen. Ik doofde mijn sigaret en stak een nieuwe op. Zo blijft een mens bezig, dacht ik bij mezelf. Zolang hij het bij roken houdt, is er niks aan de hand. Ik dronk nog een zuipje Bacardi-cola. Een beetje verder aan de toog zat een man. Ik schatte hem een jaar of dertig. Hij zat whisky te zuipen en keek de hele tijd voor zich uit. Naast hem zat er een meisje van een jaar of twintig. Ze was niet echt Gods grootste geschenk maar al bij al viel ze wel mee. Ze had heel lang blond haar (zo lang dat ze er zonder moeite voor te doen met gemak de brokken stront van tussen haar bilspleten kon mee uitkuisen.), een koppel goedgevormde koplampen en een paar lippen die je zonder problemen binnen de halve minuut konden klaarpijpen. Helaas voor het meisje stond er een gigantische neus op haar kop. Zo'n fliep van een neus dat als je er een brood tegen gooit, het in sneetjes terugkeert. Zo'n neus, weet je wel. Het meisje zat de hele tijd tegen de man te praten. en van haar kloten te maken. Wat ze precies zei, kon ik niet horen. Wellicht was het niet echt het grootste wereldnieuws dat die del te vertellen had want de kerel antwoordde niet en bleef maar voor zich uit staren en whisky zuipen. Plots werd het de Pinnochio in het vierde kwadraat teveel. Het blonde wijf stond recht en liep het café uit terwijl ze verder van haar kloten aan het maken was. Straks zit ik hier nog helemaal alleen, verdorie, dacht ik bij mezelf en dronk mijn Bacardi-cola leeg. Het was hoog tijd om maar eens terug naar Zulte te trekken, schoot het door mijn hoofd. Jee zal blij zijn als ik nu al thuis kom. Ik stond recht en liep richting deur toen de zwijgende whiskydrinker me plots aankeek en zei; ' Drink je nog iets van mij?' ' Euh,... Liever niet. Nou ja, ik bedoel dat ik net van plan was om naar huis te gaan. Dat bedoel ik.', zei ik vriendelijk. De man glimlachte, riep naar Snake dat ie nog zo'n verschrikkelijke cocktail mocht klaarmaken en een whisky zonder ijs en dat hij zelf ook maar iets moest drinken. 'Okee!', riep Snake en begon de gevraagde drankjes klaar te maken. ' Echt, doe geen moeite. Ik ga echt wel...' ' Nog eentje drinken, inderdaad. ', onderbrak de man me. Hij klopte met zijn hand op de barkruk waarop het wijf daarnet had gezeten. ' Kom, zet u naast mij,kerel.', zei hij vriendelijk. Erg tegen mijn zin nam ik plaats naast de whiskydrinker en glimlachte hem vriendelijk toe. ' Eentje dan.', zei ik. Snake zette de drankjes voor ons op de toog, tikte eventjes met zijn glas bier tegen het volle whiskyglas en dronk de pint in één teug leeg. ' Gezondheid,Snake. Schrijf mijn boete maar op. Ik zal straks alles wel betalen.', zei de man. Snake knikte en liep richting kassa. ' Heb je dat wijf gezien?', vroeg de man en er verscheen een glimlach op zijn gezicht. Ik knikte en nam het glas Bacardi-cola vast. Zo vlug mogelijk uitzuipen en wegwezen, flitste door mijn kop. IK had echt geen zin in mislopende liefdesverhalen en dronk grote slok. ' Dat wijf is ziek.', zei de man rustig. ' Tja, ze leek me inderdaad niet al te best bij haar neus, ik bedoel, hoofd.', zei ik rustig. De man dronk een geut whisky. ' Ah, dat. Nou ja, dat is normaal. Zo is ze altijd. Ik bedoel maar dat ik gewend ben dat ze zo gek doet.' zei de man. ' A zo!', zei ik zacht en gooide mijn peuk op de grond. ' Wat ik wou zeggen, is dat ze écht ziek is. Fysisch,bedoel ik.', ging de man verder. Hij keek me met sombere ogen aan. ' Oei? En wat heeft ze dan? Kanker? Een maagzweer? Ik zeg maar wat.', zei ik en dronk nog een slok drank. ' Aids!', zei de man kort. Hij goot de rest van zijn whisky in zijn mond, stak zijn glas in de lucht en riep dat hij nog wel eentje kon verdragen. Snake schoot onmiddellijk in actie en goot nog een nieuwe whisky uit. ' Aids is natuurlijk redelijk serieus, meneer.', zei ik kalm. ' Dudu!', zei de man. 'Dudu!' ' Wat?', vroeg ik. De whisky begon blijkbaar redelijk te werken want de man begon plots in kleutertaal te praten. ' Mijn naam is Dudu. Meneer is thuis.', ging de man verder. Dudu, wat een zeiknaam was dat nu weer? Ik dronk mijn Bacardi-cola leeg. ' Dudu,dus.' zei ik. ' Dudu,inderdaad. Dudu!' zei de man,nam het nieuwe glas whisky vast en dronk het in één slok naar binnen.
' Ik bent thuis, schat!', riep ik blij toen ik de deur achter me dichtgooide. Ik liep de gang door,deed de keukendeur open en stapte de keuken binnen. Jee zat aan tafel. Ze zat te eten. ' Dat ik thuis ben,Jee!', herhaalde ik mezelf. Geen reactie. Jee stak een stukje aardappel in haar mond en kauwde er op alsof het haar helemaal niet smaakte. Wat is ze sexy, dacht ik bij mezelf. De manier waarop ze een stukje patat in haar mond duwde, maakte me bijna gek van verlangen naar haar. Ik wou haar bespringen en zeggen dat ik haar toch zo graag zag maar ze keek nog niet eens op. Dus gaf ik haar een tedere zoen op haar hoofdje en ging naast haar aan de tafel zitten. Er scheelde duidelijk iets met Jee. Ze bleef maar voor zich uit staren en het leek wel alsof ze niet eens wist dat ik, haar grootste liefde, aanwezig was. Misschien komen haar maandstonden eraan, dacht ik bij mezelf. Dan loopt ze altijd wat grillig rond (Jee had steeds last,maand na maand, van die regels, vooral dan de eerste dag wanneer haar muisje volop bloedde en slijmpjes overgaf.). Ik keek haar aan en vroeg haar of er wat scheelde. Ze keek me even aan en tuurde daarna naar haar bord aardappelen, partjes brocolli en een halfopgegeten varkensworst (of kalfsworst of gemengde worst, ik kon op het zicht niet echt uitmaken over welk soort worst het hier ging, echt niet!) alsof die een spannend verhaal aan het vertellen was. Ik zuchtte diep en vroeg nog maar eens wat er scheelde. Ze legde haar vork naast haar bord en keek me ietwat verward aan. Haar ogen zagen rood. Ze had wellicht zitten huilen daarnet. ' Waar heb jij gezeten,DJ?', vroeg ze toen met een krakende stem. ' Waar was je?' Ze snoof eventjes met haar neusje. ' In Gent,Jee. In Gent waar we mijn auto niet meer vonden en toen maar de trein namen en die misten door die rolstoel en zo veertig minuten later de volgende trein moesten nemen en dan nog de bus en dat allemaal zonder sigaretten op zak en zonder jou aan mijn zij. Jij die ik zo gemist heb vannacht. En ...' ' Er was iemand aan de deur deze morgen en ik dacht dat jij het was en dus opende ik die verdomde deur maar het was iemand anders. Een enge man die vroeg of jij thuis was en die me bekeek alsof hij me wou verkrachten. En ik was zo bang van die man,DJ. Zo bang. Maar jij was er niet. Je bent er nooit. Nooit als ik je nodig heb,DJ. Ik haat het.', huilde Jee. ' Het spijt me,Jee. Echt waar. Het spijt me zo maar...' ' En sinds wanneer doe jij in wapens,DJ? Wanneer zou je me dat vertellen? Hé?', riep Jee het uit. Ze gooide het bord met eten met een zwaai op de grond. Het bord viel in duizend stukken kapot en de brokken patat,brocolli en worst spatten in het rond. Oh, God, dacht ik bij mezelf. Mijn meisje is compleet zot geworden. Zo zot als de achterdeur van een gekkenhuis. Straks moet ze binnen in één of andere instelling waar mentaal gestoorde kwieten om het kwartier hun pamper volschijten en met hun kromgegroeide klauwenhandjes verpleegsters krabben. Ze krijgt zware pillen, wordt in een dwangbuis gestopt en loopt de rest van haar leven rond als een gedrogeerde zombie. Ik zuchtte diep en vroeg: ' Wapens? Hoe bedoel je,Jee?' Ze keek me opnieuw woedend aan. ' Ken je dat niet,misschien, wapens? Geweren, pistolen, handgranaten, bazooka's. Dat soort dingen noemt men wapens,DJ.' ' Maar ik weet echt niet wat je bedoelt,Jee. Godverdomme, wapens. IK bedoel, wat weet ik nu van wapens af?', zei ik zo rustig mogelijk terwijl ik zowat begon te flippen van ellende. Waar had Jee het in godsnaam toch over? ' Maar wel genoeg om er te kopen, blijkbaar,DJ. ' zei Jee. Haar stem klonk wat rustiger en het leek of ze kalmeerde. ' Wat bazel jij toch allemaal,Jee. Heb jij gezopen of wat? Joints gerookt? Speed gesnoven? Hé, zeg het maar.', vroeg ik kwaad. Ik begon het nu wel echt op mijn heupen te krijgen van al die waanzinnige waanzin die me naar het hoofd geslingerd werd. Ik had nood aan een sigaret maar hield me in. We rookten niet in huis en zo omdat Jee vond dat roken in huis heel ongezond was en stonk.Nu een sigaret opsteken zou haar dus wellicht nog gekker maken dan de gekste gek. ' Ik heb niet gezopen, nee. Wat wellicht van jij niet kan gezegd worden.', zei ze ijzig kalm. ' Gaan we 't weer over mijn gezuip hebben? Ik kan je anders alles opsommen wat ik deze nacht zoal ...' ' Die enge man vroeg of je het wapen al had die jij hem beloofd had. ' onderbrak Jee mijn gezever. ' Die ik wie beloofd had? Wie was die klootzak feitelijk? ', vroeg ik geërgerd en keek Jee boos aan. ' Dat weet ik niet,DJ. Hij heeft zijn naam niet gezegd. Maar hij zei dat hij deze namiddag opnieuw zou langskomen.' ' Wat?', vroeg ik. ' Dat hij deze namiddag...' ' Ja, dat weet ik wel,Jee. Ik ben niet doof. Ik bedoel dat ik geen zin heb in een bezoek van een halvegare die mij een geweer komt vragen,verdomme.', riep ik paniekerig. ' Een pistool,DJ. Het was een pistool, zei hij!', fluisterde Jee. Ze stond recht en begon de rotzooi die ze had gemaakt op te ruimen. ' Een pistool! En heeft hij ook gezegd welke kogels hij er eventueel bij had gewild,Jee? Anders bel ik nog vlug even naar mijn wapenleverancier. Klant is koning, weet je wel?', riep ik het uit. Jee gooide de etensresten in de pedaalemmer naast de koelkast en keek me aan. ' Je moet niet zo roepen,DJ. Je zal het hem straks zelf kunnen vragen.', zei Jee kalm. Haar driftbui en woede-aanval waren volledig weg nu en Jee leek weer de rust zelve. ' Mag ik een kus?', vroeg ik zachtjes. Ze keek me aan, glimlachte en kwam op mijn schoot zitten. Ze gaf me een zachte zoen op mijn lippen. ' Sorry dat ik er nooit ben,Jee!', fluisterde ik in haar oor. Ze gaf me een dikke knuffel. ' Sorry dat ik zo overstuur was.', zei ze lief. ' Ik zal die enge man straks wel afschepen,Jee. En dan kruipen we samen in bed en vrijen we ons samen te pletter.' zei ik. Jee liet me los en knipoogde. ' Beloofd,DJ?', zei ze ernstig. ' Beloofd,Jee.', lachte ik en wreef eventjes door haar halflange zwarte haren. ' Ik zie je graag,DJ. Ook al ben je er niet veel.' ' Ik u ook,Jee. Ik u ook. Maar ik ga nu eerst een sigaretje roken, als het niet geeft. Ik val bijna dood van de zin in een sigaret. Jee zei dat ik dat dan maar best zou doen want dat ze aan een dode man niet veel had en stond recht. ' Ik ben direct terug,Jee. ', zei ik lief en liep de keuken uit, de gang door en het huis uit. Ik stak een sigaret op en zette me neer op de vensterbank van het keukenraam. Ze is gekalmeerd, dacht ik. Ze moet niet naar een instelling. Dank u God. Ik rookte en genoot van de zon die fel in mijn gezicht scheen en ik dacht aan de voorbije nacht. Ik vroeg me af hoe ik in godsnaam mijn auto zou terughalen. Een vraag waarover ik mijn hoofd nu niet wilde breken. Nu wilde ik genieten van mijn sigaret en van de zon en straks van de lekkere vrijbeurt met Jee en de frieten die we deze avond gingen eten (want het was zondag en dan aten we altijd frieten van frituur Piet en Sam, de lekkerste frieten van de wereld, ook al werden die gebakken door twee homofiele klootzakken,dat wel.) en de gezellige tv-avond die nog volgen zou. Ik gooide mijn sigarettenpeuk op de grond en net toen ik wou binnengaan, stopte er een gitzwarte BMW voor ons huis. De deur van de auto zwaaide open en er stapte een man uit. ' Dag,DJ. Ken je mij nog?', vroeg de man en hij gooide de deur van zijn peperdure auto met een klap dicht. ' Dudu?', vroeg ik geschrokken. ' Wat doe jij hier?' De man kwam me glimlachend tegemoet en zei: ' Ik ben hier al geweest, daarnet, maar je was niet thuis.' Hij gaf me een hand. ' Mag ik even binnenkomen? Ik moet je iets vragen.' zei hij vriendelijk. O, nee, dacht ik bij mezelf. ' Tuurlijk,Dudu. Kom maar binnen.', zei ik vertwijfeld. Jee wordt gek, dacht ik bij mezelf en gooide de voordeur met een doffe klap dicht.
Waldo opende de deur en zei dat we maar efkes in de woonkamer moesten wachten want dat hij eerst Rachela zou gaan wakker maken en dat er nog sigaretten op het salontafeltje lagen. Dus gingen Randie en ik de woonkamer binnen. We ploften ons neer in de driezit. Ik nam een sigaret, stak die aan en inhaleerde diep. Een zalig gevoel overviel mijn hele lichaam. Ik glimlachte naar Randie die mij ietwat idioot aankeek. ' Wie is Rachela,DJ? hé, wie is dat?', vroeg Randie. ' Het meisje met het paarse onderbroekje.', zei ik en blies een nieuwe wolk rook de woonkamer in. ' Paars onderbroekje? Die draagt een paarse onderbroek of zo?', vroeg Randie. Hij keek me nog idioter aan. ' Ja, dat klopt,Randie. Een paarse onderbroek.', verduidelijkte ik. ' Heb jij dat wijf al gevogeld,DJ? Hé, vertel!', piepte Randie en bekeek mij met een blik alsof ik weer iets verkeerd gedaan had terwijl ik alleen maar aan haar buik had geroken en een leeg blikje bier naast haar stinkkop had gelegd. 'Wat zeg jij nu?', zei ik geïrriteerd. Ik trok nerveus aan mijn sigaret. ' Je hebt me wel begrepen,DJ. Heb je dat wijf gevogeld? Heb je haar gepakt? Gematrast? Met een bakwagen zaad in haar dreef gereden? Jouw brandende poppenwagen in haar kutwerk geparkeerd? Hé, vetzak!' riep Randie opgewonden. ' Neen want ze stinkt,Randie. Ze stinkt naar rotte pruimen.', antwoordde ik en tikte de as van mijn sigaret af in de overvolle asbak die op de salontafel stond. ' Hoe weet jij dat?, vroeg Randie. 'Wat?', vroeg ik terug. ' Dat ze stinkt naar rotte pruimen. Hoe weet jij dat?!', zei Randie. Hij zuchtte diep en ergens had ik het gevoel dat die stoethaspel hoopte dat ik dat wijf genaaid had en dat ik hem nu de meest gore details zou gaan vertellen. ' Omdat ik er gisterenmorgen aan ...' ' Ze is weg, godverdomme. Ze is godverdomme weg. De hoer.', hoorden we plots Waldo vanuit de keuken roepen. Twee seconden later stond hij in de living en keek ons aan alsof de wereld net was vergaan. ' Ze is er gewoon vandoor, de koe. Hoe is het het miljaarde toch mogelijk?', bromde Waldo en liet zich als een lege aardappelzak in de eenzit vallen. Hij nam zijn hoofd tussen zijn handen en schudde het hoofd. ' Ze komt wel terug,Waldo. Ze komen altijd terug. Dat weet je toch. ', probeerde ik te helpen. ' Ze komt niet terug,DJ. Hier, lees maar.', zei Waldo en hij gooide me een verfommeld briefje toe. Ik wreef het plat en las luidop: ' Waldo, ik had gezegd dat ik het zag zitten met jou maar dat is niet zo. Ik was zat gisteren en ik wou alleen maar sex. En die heb je mij gegeven. Het trok op niks en daarbij ben je een goor varken,Waldo. Je laat zelfs lege bierblikjes in je bed rondslingeren, vuilaard. Ik wil je niet meer zien. Je moet me ook niet bellen want ik neem niet op. Rachela.' Randie begon luidop te lachen. ' Bierblikjes in je bed. Waldo, toch. Natuurlijk dat een wijf daarop afknapt. Bierblikjes,stel je voor?', lachte Randie luid. Waldo keek op en bliksemde Randie met zijn ogen bijna dood. Ik vouwde het briefje dicht en legde het op het salontafeltje, naast de overvolle asbak en zuchtte diep. Ik kon Waldo natuurlijk vertellen dat IK dat bierblikje daar had gelegd maar ik zweeg. ' Ik kan me echt waar niet voorstellen dat ik dat zou doen. Bierblikjes in mijn bed. Kom, zeg!', jankte Waldo bijna. ' Tja,Waldo. Dat wijf zal wel gelijk hebben zeker? En daarbij moest je haar maar goede sex gegeven hebben. Wijven vinden dat nogal redelijk belangrijk en zo.', zei ik zonder schaamte. Waldo keek me op en glimlachte. ' Goede sex? Ze tierde zowat mijn slaapkamerruit in stukken toen ze klaarkwam. Goede sex, wat kom jij me nu vertellen?', zei hij rustig, stond recht, nam een sigaret en stak die op. ' Misschien lag ze met haar blote reet wel net op een bierblikje en kermde ze van de pijn in plaats van van genot.', lachte Randie luid. De glimlach op Waldo's gezicht was onmiddelijk verdwenen en hij keek nu weer somber en zo. ' Als jij je smikkel niet houdt, zal ik eens een bierblikje in je kont draaien, randdebiel.' zei Waldo woest. ' Waar heb jij die Richarda of hoe ze ook mag heten, leren kennen,Waldo?, vroeg ik snel want Waldo leek me op dit moment redelijk in staat om die Randie daadwerkelijk anaal te misbruiken en zo. ' Rachela heet ze. Rachela. Maar wat doet het er nog toe? Ze is weg, de gerre.', zuchtte Waldo diep. ' En ze stonk naar rotte pruimen, het kutwijf!', zei Randie en lachte weer op zo'n idiote manier. ' Hoe weet jij dat,Randie? Hoe weet jij dat,miljaardedju!', gilde Waldo luid. Hij stond recht, liep naar Randie toe en begon zo hard hij kon op diens hoofd te kloppen. Randie tierde als een non die door een bosneger met een fluit van een halve meter verkracht werd en probeerde zo goed hij kon de slagen van Waldo te ontwijken wat niet echt een succes kon worden genoemd want hij kreeg de ene na de andere loeiharde lap tegen zijn kaken. ' IK HEB HET HEM VERTELD,WALDO. IK!!!', riep ik luid. Waldo stopte met slaan en keek mij verward aan. ' Jij,DJ? En hoe weet JIJ dat Rachela naar rotte pruimen stinkt? Vertel me dat maar eens, EIKEL!' brulde Waldo. ' Omdat jij me dat verteld hebt, idioot. Gisteren, toen ik je kwam zeggen dat ik meeging naar dat optreden. Daarom weet ik dat! En kalmeer nu toch eens, godverdomme. En voer mij naar huis, naar Jee. Die is namelijk niet weggelopen, lul.' zei ik zo rustig mogelijk. Randie was intussen recht gestaan en het huis uitgelopen. 'Sorry,DJ. Sorry, man. Ik ben wat over mijn toeren, begrijp je? Ik was redelijk zot van die meid, ook al kende ik haar nog maar een avond. Excuses,DJ. Ik zal je naar huis brengen. Kom, we zijn weg. ', zei Waldo zacht. ' Geen probleem,Waldo. Excuses aanvaard. Maar wat met Randie? ' antwoordde ik. ' Randie? Daar zorg ik wel voor,DJ. Die heeft al meermaals onterecht op zijn muil gekregen,is het niet?,lachte Waldo. Ik knikte en stond recht. Even later reden we de Stationsstraat uit en vijf minuutjes later kwamen we thuis aan. ' Kom je nog even binnen,Waldo?, vroeg ik beleefd al hoopte ik van niet want ik had eerlijk gezegd geen zin meer in Waldo's en Randies en andere geschifte idioten in mijn buurt. ' Nee, ik moet straks voetballen. En daarbij ga ik eerst eens kijken of ik nergens Randie over straat zie lopen.' zuchtte Waldo. ' Jammer!', loog ik. Ik gaf Waldo een hand, stapte uit, sloeg de deur dicht en wandelde naar mijn voordeur. Waldo toeterde me tot ziens. Ik wuifde nog even, opende de deur en stapte mijn huis binnen. Eindelijk rust, dacht ik bij mezelf. Helaas was die rust van korte duur.
We stapten uiteindelijk na een minuut of twintig van die verrekte trein af. We zaten nu in Deinze, de meest idiote stad van Oost-Vlaanderen en omstreken. We hadden ook kunnen blijven zitten maar dan reden we naar Tielt wat dan weer de meest idiote stad van West-Vlaanderen was waar inteelt nog steeds hoogtij vierde.Dat wist ik zo goed als zeker omdat ik nog een tijdje in Tielt gewerkt had, lang geleden, en het viel mij toen op dat al die marginalen op elkaar leken en dezelfde achterlijke boerensmoel hadden en zo. Kortom, een echte hoerenboel was het daar in Tielt. En dus was afstappen in Deinze het minst slechte alternatief. Tijdens de treinrit naar Deinze had ik weer darmkrampen gekregen en had ik, zeer tegen mijn zin, het treintoilet moeten opzoeken om vervolgens zowat alle rails van de spoorlijn Gent-Deinze van hun plaats te schijten. We liepen de trap naar beneden, liepen de stationshal door en kwamen aan bij de stopplaats voor bussen. Na een kwartier wachten, kwam de bus eraan. We stapten op en betaalden. Even later reden we weg (op de bus zaten maar een handvol mensen, de ene al lelijker dan de andere alhoewel er één wijf een zitje of vier voor ons, naar mijn bescheiden mening, een mooi smoeltje had ,wat Randie bevestigde, maar uiteindelijk door Waldo bij de groep lelijkaards werd geklasseerd omdat haar kapsel de vergelijking met een platgeklopte buidelrat zonder moeite kon doorstaan.) en rond een uur of elf arriveerden we uiteindelijk in Zulte waar de bus stopte bij de eerste bushalte in de Stationsstraat. We stapten de bus af. En even voelde ik me opgelucht en gelukkig.(Je weet wel, zo'n beetje hetzelfde gevoel die je hebt als je na een week of drie vakantie (veel te warm, kakkerlakken op de kamer, eten die je liever onmiddelijk tegen de muur kwakt,...) terug naar huis rijdt en na een helse rit van een paar duizend kilometer plots borden tegenkomt met de naam van je dorp of stad op. Dat gevoel,weet je wel?Misschien niet. Wat kan het mij ook schelen!). ' Wist je dat er in mijn straat 5 bushaltes zijn', vroeg Waldo. We wandelden naar zijn huis toe want op de bus had Waldo me gezegd dat hij mij en Randie wel naar huis zou voeren als we terug in Zulte waren. ' Neen, dat wist ik niet.', zei ik en vroeg me af waarom Waldo toch maar steeds van die wistjedat-vragen kwam aandraven. Ik was redelijk moe en ik verlangde naar Jee en naar een sigaret. Ja, naar een sigaret. Ik verlangde niet naar een sigaret, neen, ik snakte naar een sigaret. Zo erg dat ik in staat was om iemand met een sigaret in zijn bakkes dood te knuppelen uit jaloezie. Zo erg snakte ik naar een sigaret. We wandelden verder de Stationsstraat door. ' Gaan we nog eentje drinken in 't Groenhof?', vroeg Randie. Hij mankte nog steeds als een vaars die een pootje of twee miste. ' Waarom ook niet.,' zei Waldo. ' Dan kunnen we meteen ook sigaretten kopen.' Ik vond het een goed idee al hoopte ik dat die geschifte dwerg zich niet in dat kot bevond want de kans dat ik zijn lippen tot achter zijn oren zou trekken was niet gering. Ik wreef eventjes over mijn neus die nog steeds pijn deed van de agressieve beet door die gestoorde elf. ' Geen probleem!', zei ik.' Want een sigaretje zou welkom zijn. Heel welkom. Ik voel me namelijk heel onrustig!' We kwamen aan bij het café. Het was gesloten. Op de deur hing er een blaadje waarop te lezen stond : ' Geslooten wegens sterfgeval - Pier.' ' Miljaarde!', riep Randie het uit.' Gesloten, godverdomme.' Hij bonkte een paar keer keihard op de deur. De gek. ' Pier dood. Stel je voor? Al zag die klootzak van een cafébaas er de laatste tijd al redelijk dood uit. Dat wel. Dat wel.', zei Waldo. ' Heet die tabakspruim Pier? Dat wist ik niet. Maar wie zegt dat Pier dood is?', vroeg ik. ' ' t Staat toch op dat blad of kan je niet lezen,misschien? Analfabeet!', riep Waldo. Hij keek me dwaas aan. ' Pier is dood,laat hem dood, hij heeft ons al genoeg gekloot!', zong Randie luid en bleef nog steeds als een idioot op die voordeur kloppen. Ik gaf Randie een klap tegen zijn kop en zei dat hij moest stoppen met krapuul te spelen. Hij stopte. ' Ik kan lezen,Waldo. Maar zou het niet kunnen dat Pier die zin heeft geschreven?' zei ik rustig. ' Wat?', vroeg Waldo. Hij keek me aan alsof ik Wit-Russisch praatte. Randie was gaan neerzitten tegen de voordeur. ' Er staat toch een streepje tussen sterfgeval en Pier? Dus kan het zijn dat Pier die boodschap geschreven heeft en wilde duidelijk maken dat hij wel degelijk de schrijver van het bericht was. Zou toch kunnen,Waldo? Zou toch kunnen?' ' Misschien wel.', gaf Waldo toe.'Maar dan kan die klootzak toch wel wat duidelijker zijn,of niet? Gesloten wegens sterfgeval, groetjes,Pier. Of zo.' ' Ik heb dorst.', mekkerde Randie. ' Hou je smoel!', zei Waldo en keek me vragend aan. ' Groetjes,Pier? Hoe idioot is dat niet,Waldo? Groetjes,Pier! Hahahaha! Er is er ééntje doodgevallen in onze familie maar olala, maar 't leven gaat door. Vele groetjes,Pier. Haha. Jij bent gek,Waldo. Compleet gestoord, wist je dat?, lachte ik. ' 't Is al goed,DJ. 't Is al goed.' zuchtte Waldo. ' En daarbij werd gesloten met twee o's geschreven wat er op kan wijzen dat het bericht geschreven werd door iemand die het nog zo aangeleerd werd, ergens uit de tijd dat de vrouwen nog zelf hun maandverbanden naaiden uit een omgekeerde,versleten onderbroek en zo. Al betwijfel ik of die Pier ooit een schoolbank van dicht nabij gezien heeft.' ging ik verder. ' Ja,ja, je hebt gelijk,DJ. Stop nu maar met zagen,verdomme. Kom, we zijn weg. Mijn kot ligt vol met sigaretten.' zei Waldo. Hij schopte tegen Randie's pijnlijke enkel en riep: 'Sta op, manke os. Jezus heeft je net genezen. Loop maar naar de hel.' ' Ai!', riep Randie luid en stond moeizaam recht. Hij mankte ons achterna en riep dat Waldo een grote klootzak was. ' Een hele grote klootzak,Randie. Een hele grote. Zeg DJ, Wist je dat 3 op de 100 in ons klotenland niet kan lezen en schrijven?', vroeg Waldo. ' Ja, dat wist ik,Waldo.', zei ik zacht en vroeg me af of het stinkende meisje met het paarse onderbroekje nog steeds zou liggen slapen in het bed van Waldo. '3 op 100. Stel je voor? Wist jij dat, Randie? Hé,wist jij dat?' vroeg Waldo. ' Ik heb dorst. Dat weet ik. En zin om te neuken.', antwoordde Randie. Een minuut of zes later kwamen we aan bij het huis van Waldo. ' We zijn er. Eindelijk.' kraaide Randie vrolijk. Inderdaad, dacht ik. We zijn er, maar nog niet helemaal. Nog niet helemaal.
' We kunnen in 40 minuten zeker nog elk 8 pinten drinken.', zei Randie toen we ons aan een tafeltje neerploften. 'Om de vijf minuten een pint, dat moet zeker lukken.' Ik had liever gehad dat Randie was blijven zingen en zo want de zever die nu uit zijn mond kwam, vond ik nog een stuk debieler. Ik snakte naar een sigaret en moest schijten. ' Ik moet schijten.', zei ik tegen Waldo. ' Bedankt voor de informatie. In 40 minuten kan je zeker en vast een heleboel uitwerpselen uit uw gat duwen.' zei Waldo. Hij riep een garçon en bestelde twee pintjes en een koffie. ' Twee pintjes en een koffie?', papegaaide de ober. Het was zo'n idioot met zo'n typisch oberkostuum aan. ' Nee, een koffie en twee pintjes!' antwoordde ik. Ik had zin om in zijn bek te schijten. ' Jamaar!', zei de ober. 'Wat is het nu?' Hij keek ons nijdig aan en speelde nerveus met de balpen die hij in zijn poten vasthield. ' Een pintje, een koffie en een pintje!' zei Randie nu.' En een beetje rap. We hebben maar 38 minuten meer.' De man schreef de bestelling op en liep vloekend richting toog. ' Op die manier raken we nooit aan 8 pinten,verdomme!', zei Randie. 'Bende amateurs samen!' Hij zuchtte diep. 'Moest jij niet schijten,DJ?', vroeg Waldo. Hij zag er moe uit. ' Ja, maar om mijn gat alleen al te kloten, ga ik blijven zitten!', zei ik. Ik had namelijk helemaal geen zin om met mijn gat op een vieze wc-bril te gaan zitten waar reeds duizenden viezerikken met hun stinkend hol hadden plaatsgenomen. Dan scheet ik nog liever mijn broek vol. Zo was dat. ' Heeft Jee al gebeld,eigenlijk?', vroeg Randie. Hij glimlachte. ' Neen,waarom?' vroeg ik geërgerd. Waar moeide Randie zich eigenlijk mee? Jee had niet gebeld. Punt. Jee belde nooit. ' Gewoon. Om te weten.', zei Randie. ' Je weet het nu.', zei ik dof en keek even het buffet rond. Er was nergens een sigarettenautomaat te zien. De garçon kwam eraan en zette onze bestelling op het tafeltje. ' Dat is dan 4 euro 30,heren!' zei hij. Randie gaf hem 5 euro en zei dat hij het wisselgeld voor zijn part in het gat van zijn moeder mocht steken. ' Bedankt!', zei de ober en wandelde lachend weg. De druk in mijn darmen was bijna niet meer te houden. Ik vroeg me af of dit alles wel normaal was. Was dit wel gezond? Of was dit slechts één van de afkickverschijnselen die een mens vertoonde bij het stoppen met roken? Ik begon te zweten als een bol belegen kaas en dronk een slokje bier. ' Waarom drink jij eigenlijk koffie,Waldo?', vroeg Randie. Zijn glas bier was al bijna leeg. ' Hé, waarom?' ' Omdat ik deze namiddag moet voetballen, verdomme. Daarom!', zei Waldo en dronk een teugje koffie. Het was waar. Waldo moest voetballen, de pottenstamper. Hij speelde bij F.C. Paal en Binnen, een caféploeg die op zondagnamiddag voetbalde tegen andere caféploegen uit de streek. Hij was gebombardeerd tot keeper omdat hij de slechtste conditie had, het verschil niet wist tussen een voetbal en een krop sla en vooral omdat hij vroeger als veldspeler meestal al na een minuut of drie met een rode kaart van het veld werd gestuurd wegens spugen of 'Vuile makak, poept uw moeder!' te roepen naar tegenspelers of andere idioten in de tribune. Waldo was een complete zot, maar dan wel een goede compleet zot, een vriend, zeg maar. Een vriend. Ik dronk nog een slok bier. De druk op mijn darmen nam wat af en ik zuchtte opgelucht. ' Ik moet deze namiddag op babybezoek bij mijn zuster. Ze heeft weeral een kleine gekipt, de vuile geit.', zei Randie. ' Jouw zus? Die zonder tetten? Is het die zus die je bedoelt?', vroeg Waldo. ' Ik heb maar één zus,Waldo. Eén zus. En ja, ze heeft geen tetten, de koe!', antwoordde Randie. Hij kuchtte eventjes. ' Heb jij ooit niet eens met dat wijf liggen vossen,DJ?', vroeg Waldo me. De druk werd plots weer groter en pijnlijker. ' Wat?', vroeg ik alsof ik niet verstaan had wat die nitwit tegen me zei. ' Jij hebt toch ooit eens met Randies zus gevogeld? Of vergis ik me?', vroeg Waldo opnieuw. Hij lachte eventjes. ' Heb jij met je vuile poten aan mijn zus gezeten, of wat? Hé, vertel eens.', riep Randie opgewonden. ' Ja, ooit eens wel, ja. Maar dat was nog voor uw tijd,Randie. Voor uw tijd.', gaf ik toe. Mijn anus stond op exploderen. ' Voor mijn tijd? Ik ben verdomme 4 jaar ouder dan mijn zus,ja. Dus was het zeker niet voor mijn tijd,DJ, maar redelijk patat IN mijn tijd!', maakte Randie zich boos. ' Ik bedoel dat ik jou op dat moment nog niet kende. Dus voor de tijd dat wij vrienden werden. Dat bedoel ik.', zei ik rustig. Ik kon het me niet permitteren om me op te winden want mijn endeldarm had zowat de neiging om er te gaan uit bengelen en zo. Ik ademde rustig in en uit en dronk nog een slokje pils. ' En wanneer is dat dan gebeurd?', bleef Randie doordraven. Ik kreeg er bijna het schijt van (enfin, ik had al het schijt maar al dat gezaag maakte de drang om te schijten steeds groter en groter.). Waldo lachte eventjes en zei; ' Goh, was dat niet twee jaar geleden op de Firtelstoet, achter dat jeneverkot aan café 'De Phip',DJ? 'Je bent een klootzak,Waldo!', zei ik en hij lachte luid en sloeg met zijn vuisten keihard op het houten tafeltje. ' Twee jaar geleden? Meen je dat?', vroeg Randie. Ik knikte. Wat kon mij het feitelijk allemaal nog schelen. Het enige wat mij nu interesseerde was een maagdelijk wit, blinkend toilet die geurde naar appelbloesems en perenbeignets. ' Dan waren wij wel al vrienden, he, kerel. En dan was mijn zus wel al getrouwd he? Godvergodverdomme, de vuile slet.', riep Randie luid. Enkele mensen aan een tafeltje verderop, stopten even hun conversatie en keken onze kant uit. ' Ik weet het. Ze was al getrouwd. Feit. Maar waren wij toen al vrienden? Ik denk zo van niet!', zei ik kalm. ' Iemand die mijn zus neukt, is geen vriend,DJ. Sorry dat ik het zeg. Sorry!', zei Randie boos. Hij begon bija te wenen. Echt waar. Als een zielig hoopje mens zat hij aan ons tafeltje. Ik had bijna medelijden met die onnozelaar. Echt waar. ' Sorry,Randie. Ik heb er spijt van. Ik had je zus niet mogen wippen, toen. Sorry, man!', zuchtte ik. Randie keek me aan en zei dat het al lang goed was en dat het wellicht niet zo'n goede sexbeurt was en ik zei dat het nog wel meeviel want dat ze mijn zaad inslikte en zo waarop Waldo zei dat slechts 1 op de 15 vrouwen slikte en dat Helena (zo heette de zus van Randie) dus een sloerie eersteklas was. Randie zei dat het waar was, lachte eventjes en bestelde nog een pint en een koffie en een pint aan een andere ober die zonder veel gemekker de bestelling opschreef. Mijn schijtneigingen waren inmiddels helemaal verdwenen en een kwartiertje later verlieten we het buffet en namen de roltrap naar spoor acht. Vijf minuten later kwam de trein aan. We stapten in en twee minuten later zette de trein zich in beweging. ' Nu weet ik het weer!', zei Randie. ' De Versmallenstraat, daar staat de wagen!' ' Hou je smoel!', zei Waldo en kneep snoeihard in Randies neus.
' Weet je wat het probleem is met die homo's?', vroeg Waldo toen we door het Citadelpark wandelden en reden. (Randie zat nog steeds in die idiote rolstoel, zo zat als een kanon en zo stoned als een geflambeerde pannenkoek. ' Neen,' zei ik.' Maar jij zal het mij nu wellicht vertellen.' Randie lachte luid en zei dat we nog zes minuten hadden. ' We hebben nog zes minuten. We halen de trein niet. We zijn verdoemd. Verdoemd. Dat zijn we.' riep Randie het uit. Waldo gaf hem een klap tegen zijn hoofd. Randie lachte nog luider en begon te zingen. Ik stak een sigaret op, het laatste uit mijn pakje,en gooide mijn lege doosje in het gras. 'Leg eens uit,Waldo. Van die homo's!' zei ik en keek hem aan. ' Wel ja, het probleem met die homo's is dat die veel te veel aandacht krijgen. Dat is het probleem.' legde Waldo uit. Ik begreep er geen reet van maar knikte. ' Moest iedereen gewoon zeggen van:''Ok, hij is homo, so what?'' Dan zouden die eikels zich al een stuk minder speciaal voelen en misschien ooit eens stoppen met in elkaars gat te gaan boren. Maar nee, iedereen vindt homo's zonderlingen en freaks en dus denken die kerels van:' Kijk, we worden bekeken. Wij tellen mee. Kom, Clo Clo, pak mij nog maar eens ferm in de kont.' legde Waldo verder uit. Ik trok aan mijn sigaret en dacht na over Waldo's redenering. Misschien had hij wel ergens gelijk, besloot ik en gaf hem een schouderklopje. Waldo keek even op en knipoogde. ' Wist je dat 1 op de 3 mannen vuile flikkers zijn?', vroeg Randie plots. Hij was gestopt met zingen (gelukkig maar) en zat nu op zijn knieën omgekeerd in het karretje dat Waldo nog steeds vooruitduwde. ' En wist jij dat alle rolstoelpatiënten de kop moesten ingeslagen worden?', zei Waldo boos. Randie lachte, draaide zich om en begon weer te zingen. Ik lachte en zei: ' Een op de tien.' ' Wat?', vroeg Waldo. ' Een op de tien is homo.', verduidelijkte ik. Ik moest even hoesten en trok nog even aan mijn sigaret. Ze was halfopgerookt en ik voelde me nu al ongemakkelijk en hoopte dat Waldo nog sigaretten had(Randie had geen sigaretten want die rookte niet. Behalve wiet en speed). ' Dat klopt. Een op de tien. En één op de twee wijven heeft een dildo of tarzan in het nachtkastje liggen, de vuile sletten.' zei Waldo. Hij keek me aan en deed tekens dat hij een sigaret wou. ' Ik heb geen meer,sorry.' zei ik. ' En de wijven die een dildo hebben, awel, daarvan bedriegt 90 procent hun man. 90 procent!' riep Waldo het uit. ' Gelukkig heeft Jee niet zo'n ding in haar nachtkastje liggen. Gelukkig maar!' zei ik zachtjes en ik wou dat ik nu bij haar was want ik had haar zoveel te vertellen en liefde te geven. ' Neen, haar tarzan blijft waarschijnlijk altijd OP het nachtkastje liggen, is het niet?', lachte Waldo en gaf me een elleboogstoot. ' Juist ja, heel grappig,Waldo. Heel amusant.', antwoordde ik. Misschien moest ik toch maar eens kijken of ze wel dan niet zo'n drilboor in huis had, straks als ik thuis was. We liepen door iets wat op een grot leek. In de grot stonden twee mannen elkaar een tong te draaien en aan elkaars kruis te wrijven. We liepen ze voorbij zonder hen te bekijken. ' Elaba!' hoorden we plots een stem achter ons.' Wij zijn wel twee mannen, hé. En wij staan elkaar af te likken.Straf hé!' ' Je had gelijk!', zei ik tegen Waldo. ' Altijd!', lachte die en we stapten verder zonder omkijken. ' We hebben de trein .... NU gemist!', schaterde Randie toen we de grot uitwandelden en ons weer in de openlucht bevonden. Hij deed het geluid van een locomotief na. Waldo keek me vertwijfeld aan, stopte met duwen en zei toen: ' Hier,DJ. Jij mag nog wat duwen. Ik heb er genoeg van.' 'Wat?', vroeg ik geschrokken. ' Dat jij mag duwen. Ik duw die halvegare geen millimeter meer vooruit. Ik meen het. Ik ben het beu.', riep Waldo. Hij liet de kar los en stapte weg terwijl hij verder van zijn kloten aan het maken was. Dus zat er voor mij niks anders op dan de kar van Randie verder te duwen. Gelukkig reden we eventjes later het Citadelpark uit en een minuut of tien later arriveerden we bij het station.(Randie was de hele tijd blijven zingen. Maar dat stoorde me niet. Ik zong zelfs af en toe mee. Ik was ook nog redelijk bezopen en zo). Het was redelijk druk aan het station. Bussen en trams reden kriskras door elkaar en voor het station stonden een groep zigeuners liedjes te spelen alsof ze daar ook maar iemand een plezier mee deden.(Maar ook zigeuners hadden recht op ontspanning. Zeven op zeven auto's pikken en wijven verkrachten, was zelfs voor die gypsies net iets te van het goede teveel, dacht ik). We stapten het station binnen. Het was er een drukte van jewelste. We bleven staan voor een groot bord waarop te lezen stond wanneer zo'n klotetrein arriveerde en aanzette en zo. Ik begreep er geen oester van en vroeg aan Waldo welke trein we moesten nemen. ' Die naar huis,DJ. Die naar huis.', zei Waldo, bekeek het bord heel aandachtig en zuchtte toen diep. ' Randie had gelijk, verdomme. We hebben die stronttrein gemist. Hoe is het godvergodverdomme toch mogelijk?', riep Waldo luid. Een Chinees koppel (of een Japans koppel. Dat kon ook. Ik kan die twee kloterassen nooit uit elkaar halen. Het waren alleszins van die spleetogen. Dat was zeker.) schrok op, bekeek Waldo alsof hij keizer Watataki (of hoe heet die rijstschijter ook alweer?) had beledigd en ging een eindje verder staan. Ik tuurde nog even naar het bord en zei: ' Dan hebben we wellicht wel tijd om sigaretten te kopen. Kom, daar is een winkeltje.' en dus liepen we tot bij het winkeltje. Het winkeltje was gesloten. ('Uitzonderlijk gesloten wegens familiedrama'- stond er op een bordje achter het raam te lezen.). Ik zuchtte diep en vroeg me af waarom die klootzakken nooit eens een familiedrama konden plegen zonder maar altijd anderen daarmee lastig te vallen en hoelang ik zou kunnen leven zonder sigaretten. ' Wat nu?', vroeg Waldo. ' Best een kaartje voor de trein kopen, zeker?', antwoordde ik serieus. ' We zijn hier nu toch!' Waldo lachte en vroeg aan Randie of hij in staat was om te stappen zodat we eindelijk van die verdomde rolstoel af konden geraken. Randie knikte en stond recht. Waldo duwde het wagentje tot bij een oud vrouwtje en zei : ' Bedankt, maar je mag hem terug hebben. Het is weer in orde. De wonden zijn zo goed als hersteld.' ' Graag gedaan', zei het vrouwmens en wandelde met de rolstoel weg. Er liepen nog heel veel gekken vrij rond. Dat was nog maar eens bewezen.We liepen naar de loketten. Acht telde ik er. Maar om de mensen te ergeren, waren er maar twee van die koten open. Dus moesten we aanschuiven. Er stonden een tiental mensen voor ons in de rij en dus duurde het een minuut of tien vooraleer het onze beurt was. ' Wat mag het worden?', vroeg een kale man vanachter het glas. ' Een kleintje met stoofvleessaus en drie tickets naar Deinze.Enkel. Alles geamballeerd want't is om mee te pakken!' zei Waldo vriendelijk. De man fronste even zijn wenkbrauwen,schudde het hoofd en tikte een paar knoppen in. Randie en ik lachten. ' Drie tickets,Deinze. Voila.En helaas zijn de frieten op.', zei de man koel. ' 15 euro 40,aub!' ' Jammer.', zei Waldo en betaalde. De man gaf wat wisselgeld terug en wenste Waldo nog een prettige dag verder. ' Kust mijn kloten!', zei Waldo even vriendelijk en gaf ons elk een ticket. Randie en ik lachten opnieuw. We stapten nog maar eens tot bij het bord. ' Spoor acht!', zei Randie. 'Onze trein vertrekt binnen 40 minuten.' ' Hij heeft nog gelijk ook!', zei Waldo en we stapten het stationsbuffet binnen. '
We hadden na lang zoeken dan toch maar besloten om de trein te nemen. Het was zeven uur 's morgens en niemand van ons drieën had ook maar enig idee waar we die verdomde wagen van mij hadden achterlaten. En dus liepen we richting station. Het was meer slenteren eigenlijk want Randie had een uur of wat geleden zijn rechtervoet omgeslagen bij het dansen met een dikke bosnegerin en sleepte zich als een volleerde Manke Nelis door de Gentse straten. De stad begon stilaan te ontwaken en dus liepen er al redelijk wat idioten, debielen, oude wijven en ander tuig over straat. ' De naam van de straat waar we parkeerden begon met Ver', zei Randie. ' Ik ben er zeker van.' Hij mankte ons moedig achterna. ' Met zo'n onnozele informatie komen we geen stap dichter,Randie.', zei Waldo. 'Dus hou je kop en wandel door.' ' We lopen best via de Blandijnberg om dan het Citadelpark te nemen. Dat is het kortst,denk ik.', zei ik geïrriteerd. Waldo en Randie zeiden niks en stapten verder. We waren net een bejaardentehuis gepasseerd toen Randie plots riep : ' Stop,gasten! Echt waar! Stop, ik kan niet meer!' Hij bleef staan en keek ons aan met een pijnlijke grimas. We (Waldo en ik) wandelden terug tot bij Randie. Ik stak een sigaret op want ik had het koud. Redelijk onnozel maar elke reden was nu goed genoeg om toch maar te roken. ' En nu? Wat doen we nu? Hier blijven staan tot die voet genezen is?', vroeg ik Randie die intussen op een laag muurtje was gaan zitten. Randie haalde zijn schouders op. ' Wacht.' zei Waldo. 'Ik ben direct terug.' Hij gaf zijn joint aan Randie en liep het bejaardentehuis binnen. ' Wat is die nu gaan doen?', vroeg Randie en trok even aan de joint. ' Weet ik veel. Misschien ligt zijn oma hier en wil hij haar een bezoekje brengen. Wie zal het zeggen.' antwoordde ik. ' De oma's van Waldo zijn alletwee dood,DJ. Botkanker.', zei Randie en ik vroeg me af waarom mensen toch ook altijd erbij vertelden waaraan iemand gestorven was. Was de dood van iemand op zich al niet erg genoeg? Ik nam de joint van Randie af en stak ze in mijn mond. De andere sigaret gooide ik op de grond. Ik rookte en dacht aan mijn dode moeder. ' Leven jouw oma's nog,DJ?', vroeg Randie plots. ' Ja, alletwee. En mijn opa's ook. Sterk ras. Heel sterk ras.!', zei ik en voelde dat de joint redelijk goed zijn werk deed. ' Amai! Proficiat!', zei Randie en stond recht. Hij zag er redelijk belabberd uit. Zijn haar krulde in alle windrichtingen en zijn t-shirt hing vol vlekken. Een nachtje stappen in Gent had zijn sporen redelijk achter gelaten. Dat was zeker. ' Kijk, daar is hij terug.', zei Randie. Ik draaide me om en zag inderdaad dat Waldo eraankwam. Hij duwde een rolstoel voor zich uit. ' Voila zie!', pufte hij. ' Probleem opgelost. Zet u maar neer,Randie. We moeten onze trein halen.' Randie ging zitten. ' Je bent gek!', zei ik tegen Waldo. Hij lachte luid en duwde het karretje vooruit. ' Ja, en ik word nog gekker als we die klotetrein missen, godverdomme.' riep hij luid. We wandelden verder en ik vroeg me tijdens het wandelen af wat erger was : Over straat lopen met een dwerg of met deze twee zotten? Toen we op de Blandijnberg aankwamen, werd mijn vraag beantwoord. Waldo en ik hadden elk om beurt die verrekte kar van Randie die klotenberg omhooggeduwd en stonden even uit te hijgen. Randie keek op zijn uurwerk en meldde ons dat onze trein binnen 20 minuten zou vertrekken. Dus nam Waldo die rolstoel beet en begon opnieuw als een krankzinnige die rolstoel te duwen, de helling af. Ik liet ze lopen (Mijn conditie was heel slecht in die tijd. Ook Jee kloeg vaak dat mijn neukwerk af en toe uiterst zwak was) en zag dat die kar plotseling een zodanige vaart had dat Waldo de rolstoel niet meer kon houden en Randie en diens voertuig losliet met als gevolg dat Randie met zowat de snelheid van het licht gillend die Blandijnberg afdenderde. Ik was tot bij Waldo gewandeld en we zagen hoe Randie uiteindelijk met zijn kar tegen een betonblok van een rond punt knalde, uit zijn rolstoel gekatapulteerd werd en een meter of vier verder voor dood bleef liggen. Ook dat nog, dacht ik bij mezelf en we liepen zo vlug we konden naar de plaats van het tragische ongeval. Toen we bij Randie aankwamen, stonden er al een drietal mensen bij Randie die er levensloos bleef liggen ' Die is zo dood als een pier!', zei een oud wijf met een regenkapje op. Ze maakte een kruisteken. Och,God, dacht ik. Een katholiek wijf, dat kwamen we nog tekort. Ik gaf de vrouw een klein duwtje, ging op mijn hurken zitten en tikte eventjes op de schouder van Randie. Hij opende eventjes zijn ogen en er verscheen een glimlach op zijn gezicht. Knettergek,die Randie. Ik had het altijd al geweten. ' Hij is niet dood. Hij lacht.', zei een ander oud wijf. ' Hij leeft verdomme nog.' en ze liep ietwat teleurgesteld weg. Het ziek wijf. Net toen Waldo en ik Randie wilden overeind helpen, sprong die als een negererectie recht, stak zijn armen in de lucht en riep zo luid hij kon : 'Een wonder! Ik kan weer lopen, miljaarde. Ik kan weer lopen!' Randie kon inderdaad weer lopen (al leek het meer op manken) en nam het vrouwtje met de regenkap vast en gaf ze een zoen. Het vrouwtje zoende vrolijk terug en riep : 'Dank u God. O, dank u Heer!' ' Was ie lam?', vroeg de derde ramptoerist aan Waldo. Het was een heer van middelbare leeftijd. ' Zo lam als Koos Alberts, meneer. Van bij de geboorte al.', antwoordde Waldo en keek de heer vriendelijk aan. ' Jeetje. De wonderen zijn de wereld nog niet uit.', zei de heer en hij keek vol ongeloof naar Randie die ondertussen beginnen dansen was met het oude wijf. Ik keek toe en genoot van het bizarre spektakel. ' Neen. Dat is zo. Maar straks is onze trein wel lekker Gent uit en dat kan toch niet de bedoeling worden.', zei Waldo. ' Euh,... Tja. Dat weet ik eigenlijk niet.', zei de heer. ' Ik zeg het toch, zak! En ga nu asjeblieft weg of ik maak je impotent!', zei Waldo en gaf de ramptoerist een schouderklopje. De heer zei:'Okee, okee!' en liep verbouwereerd weg. Randie had intussen het oude wijfje in de rolstoel (er was geen schade aan de rolstoel wat al even wonderlijk was) gezet en reed er gevaarlijk wild mee rond. Het oude wijf vond de wonderlijke gebeurtenis al minder goddelijk en krijste dat ze uit de rolstoel wilde. Een halve minuut later of zo stopte Randie de rolstoel. Het oude wijfje sprong eruit en liep gillend weg. ' Kom.', zei ik. 'We moeten een trein halen.' Randie en Waldo knikten. Randie nam terug plaats in de rolwagen en we stapten verder, het station tegemoet.
Ik had Randie en Waldo verteld waarom die dikkerd mij achternazat en allebei gaven ze die sumo-worstelaar nog groot gelijk ook, de klootzakken. We waren na het voorval naar het centrum van Gent gereden en hadden daar nog een paar cafeetjes bezocht. We waren uiteindelijk in een restaurantje beland dat 'De gecastreerde stier' of zo heette. Ik had net een steak au poivre met verse frietjes naar binnen gesmikkeld.Waldo en Randie hadden het een beetje bescheidener gehouden en hadden een croque Hawaii gegeten. Het was een gezellig restaurant met een prachtig interieur en zachte achtergrondmuziek. Er zaten nog een heleboel mensen in het restaurant en dat terwijl het toch maar lekker vier uur 's nachts was. De meeste klanten in het restaurant waren dan ook redelijk bezopen en zo. En ook wij hadden al een serieus stuk in ons voeten. ' Wist je dat ze in Spanje stierenkloten opfretten?', vroeg Waldo aan Randie. Hij vroeg het niet aan mij omdat hij wist dat ik dat al wist. Dus daarom vroeg hij het aan Randie. ' Stierenkloten! Miljaar. Nee, dat wist ik niet. Stierenkloten, stel je eens voor!', antwoordde Randie en dronk een scheut Ierse koffie. Waldo knikte en zei dat ze die kloten direct na de castratie in een pan met olie bakten en zo in hun kloten speelden. Randie schudde het hoofd. Ik werd wat ongemakkelijk bij het horen van het woord kloten en wreef even over mijn balzak. Alles leek normaal. Ik zuchtte diep en dacht aan Tanja. Ze had me een uur geleden nog maar eens opgebeld en ik had haar uitgelegd dat ik in Gent zat en dat ik haar verteld had dat ik geen muziek kwam draaien en ze zei dat het niet erg was maar als het nog eens gebeurde ik mijn boeltje kon pakken en voor haar part muziek kon gaan draaien bij de landlopers in Wortel. Ik had hard gelachen en gezegd dat ze een schat was. Tanja was een schat maar toch vooral een teef. Maar dit had nu geen belang. Wat wel belangrijk was, was het feit dat ik zin had in een sigaret. ' Ik ga eentje roken.', zei ik en stond recht. Waldo en Randie zeiden dat we wel binnen vijf minuten zouden vertrekken en dat ik toch wel nog vijf minuten kon wachten. ' Dat kan ik niet.', zei ik. 'Vier minuten zou nog lukken. Dat wel. Vijf niet.' Ik liep het restaurant uit en stak een sigaret op. Nog een andere nicotine-verslaafde stond voor het restaurant te paffen. Het was een jongen met een muts op zijn hoofd. Hij droeg een bril en had een steenpuist op zijn bovenlip staan. Hij glimlachte me vriendelijk toe. ' We worden gediscrimineerd, is het niet?', zei de steenpuist en blies zijn tabaksrook de Gentse nacht in. Ik knikte. ' Dat is zo. Discriminatie is het juiste woord.', zei ik. Ik zei maar wat en had geen zin in een gesprek. Waarom werd er toch altijd maar gebabbeld en vragen gesteld. Waarom kon niet iedereen eens af en toe zijn bakkes houden? ' Ik was acht jaar gestopt met roken. Acht jaar. En verleden week weer begonnen. Van miserie.', zei de kerel en keek naar mij alsof ik er iets mee te maken had. ' Is dat zo?', vroeg ik maar en wist al dat die kwakkel me nu zou vertellen waarom hij plots weer was beginnen roken. ' Verleden week is mijn wijf vertrokken, de geit. Ze is ervandoor met mijn ploegbaas. Kan je je dat voorstellen,man?' zei de brillenkop. Ik kon het me inderdaad voorstellen want mijn gesprekspartner was zo lelijk als de nacht en leek me het type die zijn pik alleen maar gebruikte om te pissen of om tussen de rits van zijn jeans te stoppen. ' Neen. Dat kan ik niet!', zei ik en begon sneller te roken. Ik wou weer naar binnen. ' Met mijn ploegbaas. Die lul is zeker 50 jaar of zo. En daar loopt ze mee weg. Ik kan het nog steeds niet geloven.' zei de kerel en stak nog een sigaret op. Hij rookt zich in twee maanden tijd dood van verdriet. Zijn vrouw erft het huis. De ploegbaas trekt het huis in, stopt met roken, gaat twee jaar later op pensioen en leeft nog lang en gelukkig. ' Het is voor het geld.', zei ik. Waarom ik dat zei, wist ik niet. Ik zei het gewoon. ' Voor het geld?', zei de steenpuist en inhaleerde diep. ' Een ploegbaas verdient meer dan een meeloper als jij, is het niet?', vroeg ik. Ik probeerde rustig te blijven. ' Meeloper, meeloper. Wie zegt dat ik een meeloper ben, verdomme. Hé, wie zegt dat?' zei de man. Hij wond zich op. ' Ik zeg dat. Ik.', zei ik. ' Je wijf is weg omdat jij geen leidersfiguur bent. Vrouwen haken op den duur af als hun man als ja-knikker door het leven walst. Denk daar maar eens over na. ', zei ik. Ik voelde dat ik in staat was om de kerel een lap te verkopen maar hield me in. Ik was geen agressieveling, nooit geweest. Ik had meestal alles onder controle. Nu ook. Er was trouwens helemaal geen aanleiding om die nietsnut in elkaar te slaan. Al kon ik er wel een tiental verzinnen. Dat wel. ' Ik geen leider? Ik ben 8 jaar leider geweest bij de K.S.A. van Schuiferskapelle, verdomme.', verdedigde de man zich. ' Bij de K.S.A.? Waarom niet meteen bij de boerinnenbond?', vroeg ik en gooide mijn peuk op de grond. ' Heb jij iets tegen de K.S.A. of zo? Hé, je moet het maar zeggen, he?', dreigde de man. Ik glimlachte eventjes en liep terug het restaurant binnen. De steenpuist bleef staan, riep :'Klootzak!' en rookte verder. Waldo en Randie stonden aan de bar en waren bezig met betalen. Ik ging bij hen staan. ' Ik heb uw eten maar betaald!', zei Randie. Ik glimlachte eventjes. ' Kom, we zijn hier weg.', zei Waldo. ' We gaan nog wat zuipen.' Hij stapte het restaurant uit en Randie en ik volgden. De steenpuist stond nog steeds te roken. Ik deed alsof ik hem niet zag staan. ' Flikker!', riep Waldo hem toe en spuwde in zijn gezicht. Randie lachte luid. Ik stapte verder en zei niks. ' Je bent zelf een flikker!', zei de meeloper en spuwde terug. Ik had gelijk. Hij deed wat anderen deden. Imiteren. Zelf met creatieve ideeën op de proppen komen was jammergenoeg niet aan hem besteed. Het spuugsel kwam op de broek van Randie terecht. Die gaf zonder nadenken de meeloper een serieuze klop tegen zijn kin. De kerel viel op de grond en bleef roerloos liggen. ' Goed gedaan!', riep er een fietser die net voorbijreed en hij wuifde ons drieën vrolijk toe. Een gek op een fiets, dacht ik. Dat ontbrak er nog aan. Waldo ging op zijn knieën zitten om te kijken of de meeloper nog leefde en zo. Randie wreef over zijn kneukels en ik moest pissen. ' Hij ademt nog maar ik denk dat zijn kaakbeen gebroken is.', zei Waldo alsof hij professor in de kaakbeenkunde was. ' En mijn hand ook, vrees ik!', piepte Randie. Ik bekeek zijn hand en zag dat die opgezwollen was. ' Kom, we zijn weg.', zei ik en wandelde verder. Waldo en Randie bleven staan. ' Gaan we die lul hier zomaar laten liggen of zo?', vroeg Waldo. ' Het heeft toch geen zin. Binnen en paar maanden sterft hij toch. Jammer. Maar zo is het!', zei ik. Randie en Waldo liepen me nu achterna en vroegen wat ik bedoelde. Ik zei dat ik dat nog wel eens zou uitleggen en dat ik serieus moest pissen en dus stapten we even later het zoveelste café binnen. Waldo bestelde drie pintjes en ik ging pissen.
Er gebeurde niet echt iets spectaculairs in het café. Randie had een mokkel met hangtetten een tong gedraaid en Waldo had zitten babbelen met een overbehaarde travestiet. Ik had alleen maar zitten drinken en rondkijken en denken aan Jee die nog maar eens de nacht alleen moest doorbrengen. Voor de rest gebeurde er echt niet veel.
Waldo en Randie waren vlak voor het podium gaan staan en ik had hen teken gedaan dat ik liever in de buurt van de toog bleef. Hier stond een mens namelijk redelijk op zijn gemak. Je werd niet omvergeduwd, kreeg geen combatschoen tegen je knikker en de kans dat er een beker bier over je kledij werd gemorst was miniem. Het nadeel was natuurlijk dat je zodanig dicht bij de biertap stond dat je binnen de kortste keren zo zat als een Russische bedelaar was. En na een klein uurtje optreden(Het optreden was saai en vooral heel luidruchtig.Kortom, het trok op geen kloten.) was ik dan ook al redelijk zat. Ik hoorde plots een piepend geluid. Het geluid kwam van mijn gsm. Ik haalde mijn mobieltje uit mijn broekzak.En ja hoor, ik had een bericht ontvangen. Jee mist me, dacht ik blij en opende het bericht. Het was een bericht van Tanja. ' Waar zit jij? Veel volk al. Haast je,DJ! Tanja,xxx.' stond er te lezen. Ik zit op een optreden, koe. En er is hier ook veel volk. Haast je! En breng Snorremans mee!, dacht ik bij mezelf en wiste het bericht. Ik bestelde nog en biertje en de pipo achter de toog zei dat ik wel redelijk veel zoop en ik antwoordde dat hij zich niet moest moeien maar tappen waarna de knul me nog een pint tapte en vervolgens naar het verste eind van de toog wandelde. Ik dronk bier en keek wat rond. Alle anderen keken naar Private Drive. Ik dacht aan de roadie van Private Drive van wie ik de naam niet kende. Zou die oesterzwam hier ook zijn? Wellicht wel. Misschien stond hij wel helemaal vooraan, zoals Waldo en Randie, die ik al zowat een goed uur niet meer had gezien. Of misschien was hij wel op weg naar hier verongelukt. Dat kon ook. Alles kon, ik zei het al. Het gekke was echter dat ik totaal niet geïnteresseerd was in die roadie maar toch begon rond te kijken of die klootzak hier wel of niet aanwezig was. Ik dronk nog een slok bier en keek verder rond. Misschien was hij net naar het toilet. Dat kon. Dus liep ik de zaal uit, kreeg een stempel op mijn rechterhand gedrukt van het Gothic-wijf en liep de toiletten binnen. Mooi toilet, dacht ik. Vier urinoirs en drie schijtpotten. Ben je nummer 4 die moet schijten, moet je even wachten. Zo gaat dat. Er was niemand aanwezig. Vreemd, dacht ik. Er zit hier vijfhonderd man en niemand moet op dit moment pissen of schijten. Kan dit alles alleen maar toeval heten? Ik opende mijn broek en piste een dikke straal geel vocht het urinoir in. Ik hoorde iemand hoesten. Ik keek rond maar zag niemand. Vreemd. Heel vreemd. Begon de drank mijn brein aan te tasten? Ik knoopte mijn broek dicht en waste mijn handen. ' Hallo, is daar iemand?', hoorde ik plots iemand roepen. De stem kwam vanachter een ongesloten toiletdeur. ' Ja, hier is iemand!', zei ik rustig. Ik droogde mijn handen af en bleef bij de ongesloten toiletdeur staan. ' Heb jij toiletpapier? Het mijne is op.', zei de stem. Ik zei niks. ' Hallo? Ben je daar nog?', vroeg de stem. De toiletdeur draaide een beetje open. ' Ja, ik ben er nog. Maar ik heb geen toiletpapier bij.', zei ik en keek het toilet in. Ik zag een dikke man op de wc-pot zitten met zijn broek op de enkels. Ik knikte beleefd en stak een sigaret op. ' Ligt er in het toilet hiernaast geen wc-papier? Zou je eens willen kijken? Ik zit hier al 20 minuten, verdomme.', zuchtte de dikke man. Ik knikte opnieuw, deed middenste deur openen en nam een verse rol toiletpapier van het vensterbankje. Ik ging terug bij de deur van de dikke man staan en toonde hem de rol. Hij glimlachte eventjes. ' Oef, eindelijk. Dank je wel, kerel. Je hebt mij gered.', zei de dikke man en stak zijn hand uit. Ik ging een stap achteruit en zette het rolletje papier twee meter verder op de grond. De dikke man keek me verbaasd aan. ' Wandelen is gezond. Daar vermager je van, dikzak.', zei ik zacht. ' Dus hef je dikke reet maar op en loop zelf maar tot hier. Zoniet blijf je maar met aangekoekte strontschilfers aan je reet zitten' Ik gooide mijn brandende sigaret in de lavabo naast de condoomautomaat. De man werd boos. ' Jij krapuul. Jij stuk marginaal. Geef mij die rol toiletpapier of ik sla je in elkaar. Ik zweer het je.' zei de papzak. Ik glimlachte alleen maar en verliet toen de toiletruimte. Op de achtergrond hoorde ik de vetlap roepen en tieren en ik dacht bij mezelf dat kwaad worden meermaals de dood bij zwaarlijvigen veroorzaakte. Ik toonde mijn stempel aan het Gothic-wijf en liep de zaal in. Die hufters van Private Drive waren nog steeds aan het zingen en de meute zong vrolijk mee. Zolang ze dit volhouden, doen ze geen andere debiele dingen, dacht ik. Ik stak opnieuw een sigaret op en ik liep terug naar de toog en bestelde nog een biertje. Naast mij aan de toog stond een mooi meisje. Ze had halflang zwart haar, puntige borstjes en oortjes met een lelletje aan (Aan elk oor een lelletje eigenlijk. Dat bedoel ik.). Ik vroeg of ze iets wou drinken en ze zei dat ze wel een colaatje wou. Dus gaf ik haar een cola. Ze wist me te vertellen dat ze Rosalinda heette en dat ze hier samen met haar vader was maar dat ze hem al een tijdje niet meer had gezien. Ik zei haar dat ze een hele mooie naam had en dat haar pa wel weer zou opduiken na het optreden of zo en dat mijn twee vrienden ook verdwenen waren in de menigte. Ze lachte eventjes en dronk een slokje cola. Ik dronk een slokje bier en rookte. ' Ik ben genoemd naar een liedje van de Electronica's', zei Rosalinda plots. Ze keek me aan alsof ze daarmee de Nobelprijs voor de Vrede kon winnen. Ik knikte eventjes en dacht : Oh, nee. Ze is gek. Het meisje met de mooiste oorlelletjes is compleet doorgedraaid. Massa's pillen slikken wordt de leidraad in haar leven. ' De Electronica's? Dat zijn toch die kerels van de vogeltjesdans?', vroeg ik. Rosalinda knikte. ' Dat klopt. Mijn pa is accordeon-speler bij die groep.', verduidelijkte Rosalinda. Ze keek me trots aan. ' Is dat zo? Mooi is dat. Ik dacht dat die kerels al lang dood waren of zo.', zei ik gemeend. Rosalinda schudde haar hoofd. ' Nee, hoor. Alive and kicking. Allemaal!', riep ze uitbundig en ze zwaaide haar armen in het rond waardoor de inhoud van haar bekertje in de lucht vloog en bovenop haar hoofd terecht kwam. Ik deed even mijn ogen dicht. Alive and kicking. Wat een idiote uitspraak! Ik had zin om haar oorlellen eraf te bijten en ze vervolgens in haar lege bekertje te spuwen. Ze wreef even over haar natte kop en gooide het lege bekertje op de grond. Er werd We Want More gescandeerd. Ik keek richting podium en zag dat Private Drive de buhne had verlaten. Hopelijk kwamen die idioten niet meer terug en bleven ze in hun kleedkamer zitten om drugs te snuiven en groupies te ontmaagden. ' Hopelijk komen ze nog terug.', zei Rosalinda en ze nam mijn arm vast. Ik kreeg het even benauwd en trok nog even aan mijn sigaret. ' Tja, ofwel komen ze terug ofwel niet. Zo eenvoudig is dat.', zei ik. Ik gooide mijn peuk op de grond en keek Rodalinda aan. Ze lachte eventjes en vroeg of ik zin had om met haar te tongzoenen. Ik zei nee en vertelde haar dat er thuis een meisje op me wachtte die ik graag zag en die ik ooit wel eens zou bedriegen maar nu niet. Rosalinda liet mijn arm los en zei dat ik een grote kans liet liggen want dat ze heel goed kon tongzoenen en nog beter pijpen. Ik zei dat ze me met rust moest laten, draaide me om en wandelde weg. Als ze me achternaloopt, kus ik haar, neem ik haar mee naar buiten en neuk ik haar volledig lam, dacht ik bij mezelf. Ik keek even om en zag dat ze bleef staan. Je had me kunnen overhalen, meisje. Maar je hield niet vol. Jammer voor jou, flitste het door mijn hoofd. De menigte was opgehouden met We Want More te scanderen want die suikerbieten van Private Drive bleven weg. In plaats daarvan werd er nu gefloten en met van alles naar het podium gegooid. Ik was blij dat het optreden gedaan was en liep door de massa richting podium. Helemaal vooraan stonden Waldo en Randie. Ze waren kletsnat van het zweet. Ze zagen me staan en kwamen naar mij toegewandeld. Waldo vroeg of ik het goed vond en ik zei dat het niet slecht was. Randie gaf me een duw en maakte me uit voor idioot. Ik glimlachte even en stelde voor om weg te gaan. ' Nu al? Zot! Alles moet nog beginnen nu!', zei Randie opgewonden. Hij stonk naar zweet. ' Wat alles? Wat zeg jij nu,Randie?', zei ik nijdig. Soms had ik goesting om Randie de kop in te slaan. Ik meen het. ' Er is hier nog een afterparty,DJ!', zei Waldo. ' En 't schijnt dat het de moeite zal zijn. Kom, laat ons iets drinken.' Met tegenzin liep ik mee naar de toog. Waldo trakteerde met bier. Ik keek wat rond en zag plots Rosalinda staan. Ze stond te praten met een man die ik vaag leek te herkennen. Ze zag me staan en ik wuifde haar toe. Ze wees naar mij en klopte op de schouder van de man. De man draaide zich om in mijn richting en keek me strak aan. Het was de dikke kerel van op het toilet. ' Dat is hem,Rosalinda. Dat is die klootzak!' riep de vetzak luid. 'Pak hem,papa.' schreeuwde het meisje hysterisch. ' We moeten weg, gasten. Echt waar. Nu.', riep ik luid en gaf Waldo en Randie een duw. De dikke man kwam op me afgelopen en ik liep zo hard ik kon de zaal uit. Waldo en Randie waren mij niet gevolgd, de lafaards. Ik stootte het Gothic-meisje bij de uitgang omver, riep loeihard sorry en liep de straat op. Ik liep richting Sint-Pietersplein en keek even achterom. De dikke man was niet te zien. Ik stopte met lopen en hijgde als een bronstige stier. Mijn gsm rinkelde. Ik nam op. ' Zeg,DJ. Waar zit jij godverdomme. Mijn café zit boordevol en ze willen muziek horen.' zei een kwade stem. ' Ik word achternagezeten door een dolgedraaide accordeon-speler van de Electronica's,Tanja. Ik heb nu even geen tijd. Sorry!', pufte ik en duwde af. Ik wandelde verder en kwam aan bij het Sint-Pietersplein. Ik ging zitten op de koffer van mijn wagen. Mijn hart bonkte in mijn keel. Mijn gsm rinkelde opnieuw. Het was Waldo. ' Waar zit je,DJ?', vroeg hij bezorgd. ' Ik sta bij de wagen. En waar zitten jullie?' vroeg ik. Ik ademde even diep in en zuchtte. ' We staan nu buiten aan den Twieoo. We komen eraan. Tot straks.' zei Waldo en haakte af. Ik stak mijn gsm weg en een sigaret op.
' En dan het tweede huis rechts. Daar woon ik.', legde ik uit aan Gilbert die vervolgens de oprit voor mijn huis opreed. Ook hier stond mijn wagen niet en even voelde ik me niet zo lekker. Mijn auto was dus duidelijk gestolen of zo. En even had ik zin om mijn woede af te reageren op de dwerg maar ik stapte uit en vroeg aan Gilbert of hij nog eventjes mee ging naar binnen. Ik wou perse aan Jee dit mini-mensje tonen. Gilbert ging akkoord en stapte uit. We stapten richting voordeur en ik tastte in de zakken van mijn trainingsjasje naar mijn sleutels maar vond geen sleutels en dus belde ik maar aan alsof ik een vreemdeling was die postkaarten kwam verkopen ten voordele van verstoten dwergen of zo. Eventjes later ging de voordeur open. Jee glimlachte eventjes en gaf me een zoen. Ze droeg haar nachtkleedje nog en ze zag er redelijk lekker uit en zo. (Jee zag er altijd lekker uit. Daar niet van. Maar in een nachtkleedje zag ze er uit als een stukje versgebakken rosbief). ' Dag Jee. Ik heb iemand meegebracht.', zei ik zachtjes en ging een stapje opzij zodat Jee het dwergje kon zien staan. ' Oh mijn God. Een kaboutertje. Hoe schattig! Dag lief mannetje.', krijste Jee het uit van plezier. ' Dag meisje. Ik ben Gilbert en ik ben een dwerg. Geen kaboutertje of zo. Kabouters bestaan trouwens niet.', zei Gilbert ietwat gepikeerd en stapte zonder vragen en zo mijn huis binnen, nam Jee vast rond haar benen en gaf haar een knuffel. Zijn hoofd zat zowat ter hoogte van haar liefdesnestje en even leek het of Jee die knuffel nog leuk vond ook. Je houdt het niet voor mogelijk maar ik werd plots enorm jaloers, echt waar. Dus sloeg ik de voordeur met een harde klap dicht, gaf Gilbert een duw zodat ie zijn evenwicht verloor en op de grond viel. Jee keek me verbaasd aan terwijl de dwerg met moeite weer rechtop ging staan. Er verscheen een glimlach op mijn gezicht. Jee keek boos. De dwerg ook. ' Moet jij nog iets hebben om te drinken of is het tijd om terug naar Sneeuwwitje te gaan?', zei ik redelijk bruut. ' Maar DJ toch? (Jee zei altijd DJ tegen mij omdat iedereen DJ zei tegen mij. Weinig mensen gebruikten mijn echte naam en dat vond ik best wel okee. Niet dat ik een debiele naam had zoals Jean-Claude, Jan-Pieter-Klaas of Egbert of zo. Dat niet. Nee, ik vond het gewoon aangenaam. Dat is alles.) Wat doe jij nu toch? Dat arme ventje!', zuchtte Jee diep. ' 't Is niks hoor.', zei de dwerg. ' Ik kan wel tegen een stootje. En ja, ik ga nog iets drinken. Heb je Ricard in huis?' Jee knikte, nam de dwerg bij zijn handje en wandelde er de keuken mee binnen. Ik volgde gedwee en weer overviel me een gevoel van jaloezie. Het dwergje ging zitten op een stoel aan de keukentafel en knipoogde eventjes naar Jee die terug knipoogde. Ik kreeg het bijna. Subiet liep die mislukte trol weg met mijn vrouw of zo. Ik ging zitten op de stoel naast Gilbert. Denk maar niet dat je Jee zomaar af kan pakken, kutsmurf, mompelde ik zachtjes. Ik knikte eventjes richting Gilbert die terugknikte met een grijns op zijn gezicht alsof hij me wilde zeggen dat het al te laat was. Dat Jee al verkocht was en dat ze vanaf nu altijd bij hem zou blijven en poetsen en koken terwijl hij in de diamantmijn zat te werken. Intussen had Jee een fles Ricard en een fles Evian op tafel gezet, samen met drie glaasjes. Jee schonk de glaasjes vol. ' Ziezo', zei Jee. 'Gezondheid.' ' Santé!', zei Gilbert en dronk gulzig van het glas. Ik nipte eventjes want Ricard was niet echt mijn ding. Teveel water en zo. ' En waar heb jij Gilbert gevonden,' vroeg Jee. Ze keek nog steeds met glinsterende oogjes naar die misvormde drol. ' Op café. Waar anders,Jee?', zei ik droogjes. ' Inderdaad, daar hebben we elkaar ontmoet. Op café. Haha, op café. Stel je voor.', piepte Gilbert. ' Wat een leuk stemmetje heb jij,Gilbert. En woon jij hier ergens in de buurt?', vroeg Jee vol interesse. ' Ik woon in Gent maar mijn ouders wonen in Zulte. En die kom ik elke week eventjes bezoeken.' zei Gilbert. ' En zijn die ouders van jou ook maar een halve schop hoog of zijn het gewone mensen zoals Jee en ik?, vroeg ik dof. Jee keek me opnieuw boos aan maar zei niks. Jee zei nooit iets als ze boos was. Ze keek alleen maar en soms zou ik liever hebben dat ze verdomme wel wat zei. ' Ze zijn even groot als jullie, als het dat is wat je bedoelt', snauwde Gilbert me toe. Ik knipoogde. ' Dat was inderdaad wat ik bedoelde,Gilbert. En zou je dan nu je glas willen uitzuipen en vertrekken. We hebben nog veel werk en zo.' zei ik venijnig. Jee liep de keuken uit en verdween de woonkamer in. Ik kon haar achternalopen en zeggen dat ik niet meende wat ik zei maar het probleem was dat ik het wel degelijk meende en dat ik echt wel wilde dat die freak mijn huis verliet. En dus bleef ik zitten en keek ik naar Gilbert die in plaats van recht te staan en weg te gaan de fles Ricard vastnam en nog wat anijssap in zijn glas goot. Ik werd razend van woede, stond recht, nam Gilbert onder zijn oksel vast en tilde hem op. Het trolletje krijste als een pas gecastreerd biggetje en slingerde zijn korte armpjes en beentjes wild in het rond. Ik liep met de dwerg in mijn armen naar de hoge keukenkast (ik zeg dé hoge keukenkast omdat Jee en ik maar één zo'n hoge kast hadden) en zette het dwergje er van boven op. Ik had hem ook buiten kunnen gooien maar het leek me wel leuk om te zien wat die mislukkeling nu zou doen. Hij huilde bijna van woede. ' Vuile klootzak! Haal me er af! Haal me van die verdomde klotenkast, miljaarde!', floot hij luid. ' Neen. Jij blijft daar mooi zitten, vuile bostrol.', zei ik op een rustige manier. De dwerg brulde nu en werd bijna gek. (Enfin, hij was wellicht al gek maar nu kon je zijn krankzinnigheid daadwerkelijk duidelijk zien.) Ik lachte luid. ' Komaan kerel. Haal me er af. Please! Haal me er af. Ik zal vertrekken. Ik zweer het. Ik ga direct weg.', probeerde Gilbert. Hij was een beetje gekalmeerd en keek me aan met triestige oogjes. ' Wat zou je ervan denken om hier een tijdje te blijven, beste Gilbert. Hé? Zou dat geen goed idee zijn?' vroeg ik. ' Wat? Hier blijven? Je zei net dat ik weg moest, klootzak! Wat wil jij eigenlijk?', panikeerde Gilbert. Hij was nu op zijn knietjes gaan zitten. Zijn hoofd was zo rood als een tomaat en er parelden enkele zweetdruppels op zijn voorhoofd. ' Wat ik wil is jou hier houden. Ik ga een kooitje kopen en ik ga jou daar in stoppen. En als je braaf bent mag je af en toe eens uit die kooi en krijg je wat eten en drinken. Wat denk je daar van? ' verduidelijkte ik. Ik wist niet wat mij bezielde. Ik was meestal rustig en beheerst en zeker niet agressief. Maar nu niet. Nee, nu zat ik vol haat en nijd. Gilbert begon opnieuw te krijsen en riep heel luid : 'Jeeeeeee! Help mij! Jeeeeee!' maar Jee kwam niet en ergens was ik blij want het was geen mooi tafereel. Dat was het helemaal niet. Gilberke werd nu uitzinnig van woede en de keukenkast wiegelde gevaarlijk heen en weer. Ik ging dus wat dichter bij de kast staan en net toen ik de kast wou vastnemen sprong de bostrol van de kast, viel boven op mij waardoor ik op mijn rug viel. De dwerg nam mij vast bij de keel en gaf me een loeiharde kopstoot. Vervolgens beet hij met zijn scherpe rattentandjes bijna mijn neus er af, liet me los en vluchtte de gang in. Toen ik rechtstond, zag ik nog net dat Gilbert de oprit afreed en met gierende banden wegstoof. Ik liep de woonkamer in. Jee zat in de fauteuil en keek me vertwijfeld aan. Ik ging naast haar zitten en gaf haar een zoen. ' Je bent gek!', zei ze en wreef over mijn bloedende neus die toch echt wel redelijk veel pijn deed. ' Ja, gek op jou!', antwoordde ik eerlijk. Ze giechelde eventjes en likte met haar tong de bloeddruppeltjes van mijn neus af. Ik zei Jee dat ik haar graag zag en dat ik in slaap was gevallen bij Waldo en dat ik mijn auto wellicht gestolen was en Jee zei dat het niet erg was en ze gaf me een knuffel zoals ik nog nooit een knuffel had ervaren en even voelde ik me heel gelukkig. We kropen samen in bed en we vrijden heel traag en zacht en vielen samen in slaap.
De hele kloterij aan dat wandelen was niet alleen dat je daar enorm moe van werd maar op de koop toe er ook nog eens een serieuze dorst van kreeg en dus wandelde ik na een halve kilometer of zo puffend café 't Groenhof binnen (Ik weet het. Mijn levensverloop was een aaneenschakeling van cafébezoeken. Een verloop waar ik me goed kon in vinden.) Er zat maar weinig volk in dit klootjescafé. Aan de toog stonden drie oude kwakkels graanjenever te zuipen en aan een tafeltje bij het raam zat een dwerg. Ik zweer het. Er zat echt waar een dwerg in dat café. Ik kreeg bijna een lachbui. Ik vond dwergjes namelijk erg grappig. Ik bestelde een biertje en betaalde de cafébaas (nog een oudere kwakkel met een serieuze tabakspruim in zijn bek) met het weinige geld dat ik nog op zak had. Ik nam een slokje bier en ging aan het tafeltje staan bij de dwerg. De dwerg keek me angstig aan en even dacht ik dat hij zou weglopen met die kleine beentjes van hem. Maar nee, het dwergje (het was echt een hele kleine dwerg) bleef zitten en knikte verlegen. ' Is hier nog plaats?', vroeg ik. Het was een onnozele vraag want het mensje nam niet echt heel veel plaats in. ' Ja hoor. Neem gerust plaats.', antwoordde de dwerg. Voor zijn neus stond een Ricard en een karafje water. ' Dank je wel, euh ...', zei ik aarzelend en ging zitten. ' Gilbert. De naam is Gilbert.', zei de dwerg en hij goot wat water bij zijn Ricard. ' Dag Gilbert. Aangenaam. Zeg, is dat niet gevaarlijk voor jou? ' zei ik zachtjes. Ik nipte eventjes van mijn bier. ' Gevaarlijk? Wat gevaarlijk?', zei Gilbert met een stemmetje alsof hij een hele tros heliumballons had naar binnengezogen. Ik had moeite om niet te beginnen lachen. ' Wel, Ricard zuipen. Voor 't zelfde geld breek je je groei met al dat gezuip. Kindjes mogen niet drinken. Zeer ongezond!' verduidelijkte ik. Gilbert trok zijn wenkbrauwen op en keek me redelijk boos aan. ' Kindjes? Ik ben wel geen kind he, broekventje. Ik ben godverdomme 43 jaar. ', riep Gilbert het uit. De vier oude kwakkels lachten eventjes en keken me aan alsof ik één of andere mentaal gestoorde kwiet was. ' Echt waar? Oei, sorry hoor. Ik had het niet door. Mijn excuses.', zei ik zo oprecht mogelijk. Gilbert dronk venijnig van zijn anijsdrankje. Zijn pompoenhoofd was niet in proportie met de rest van zijn lichaampje en ook zijn armpjes waren een stukje tekort, merkte ik nu pas. Ik vond hem wel redelijk schattig en zo en even had ik zin om hem mee te nemen naar huis en aan Jee te geven als cadeautje of zo. Ik dronk mijn pint bier uit en keek de dwerg aan. ' Mag ik eens iets vragen,Gilbert?, vroeg ik. De dwerg knikte en zoop zijn glas Ricard leeg. ' Waar koop jij je kleren? Bij de afdeling kinderen of zijn het speelgoedkleren van poppen of zo?, vroeg ik rustig. Gilbert keek me woedend aan en even dacht ik dat hij mij zou slaan maar zijn woeste blik veranderde plots. Hij glimlachte eventjes en wreef met zijn korte armpjes over zijn hoofd. Hij schudde het hoofd en kuchtte eventjes. ' Speelgoedkleren, stel je voor? Hahaha, stel je voor? Jij ben me er eentje, hoor.', lachte Gilbert. Ik had even zin om mee te lachen maar deed dat niet. Die geflipte kabouter bleek mij namelijk aardig te vinden of zo en het laatste wat ik nu wou, was een dwerg als vriend. Ik had vrienden genoeg. Sommigen waren minstens even freaky als dit schepsel maar een kabouter als vriend was zelfs voor mij iets te ver gezocht. Ik vroeg aan de tabakspruim nog een pint en de dwerg zei dat het eentje op zijn rekening was. Ik zei dat ik zelf wel mijn drank kon betalen maar Gilbert protesteerde. En dus zat ik nog wel een tijdje met die verdomde dwerg opgescheept. Ik had kunnen weggaan maar ik was goed opgevoed en zo en had van mijn vader geleerd om nooit drank af te wijzen maar beleefd het getrakteerde glas uit te drinken en zo. De tabakspruim zette een fris glaasje gerstenat voor mijn neus en Gilbert betaalde. De tabakspruim stak het geld in zijn broekzak en slofte terug naar de toog waar de drie oude kwakkels ruzie aan het maken waren. Oude kwakkels en jenever, een gevaarlijke combinatie. Ik heb het altijd geweten. ' Ik laat mijn kleren maken bij een kleermaker, manneke.', piepte Gilbert en knipoogde eventjes. ' Is dat zo? Je meent het!, zei ik. Ik had al geen zin meer om tegen die klootzak te praten en dronk dus in 1 teug mijn glas leeg. ' Ja, ik meen het!', zei Gilbert glimlachend. ' Goed voor jou, Gilbert. Goed voor jou. Maar nu moet ik echt wel weg. Vrouw en kinderen wachten, weet je wel.' zei ik. ' Ben je nu al weg? En je hebt me nog geen drankje terug betaald, smeerlap.', zei Gilbert geïrriteerd. ' Neen, dat is zo. Ik heb niet zoveel geld meer bij,Gilbert. En ik moet nog een taxirit naar huis betalen, versta je?, antwoordde ik zachtjes. Ik vroeg me af waarom ik eigenlijk uitleg gaf aan die Sneeuwwitjes-neuker. ' Een taxi? Ben je gek? Ik zal je wel naar huis brengen met de auto,hoor. Geen probleem.', zei Gilbert vriendelijk. Ik wou nog zeggen dat ik daar echt geen zin in had, maar de kerel was reeds van zijn stoel gesprongen en waggelde naar de deur. ' Kom, manneke. We zijn ermee weg. Gasten, saluut en de kost!' zei Gilbert en de oude kwakkels, stopten even met ruzie maken en wuifden vrolijk richting dwerg. Ik stond op en liep het café uit. Het was zaterdagvoormiddag en ik liep in de drukste straat van Zulte met een dwerg aan mijn zij. Een mens maakt soms wat mee. Ik hoopte dat die kwibus zijn auto niet ver geparkeerd had maar gelukkig stond zijn wagen een tiental meter verderop. Het was een poepchique Mercedes die evengoed aan café Ciekskeshad kunnen staan. ' Stap maar in, mannetje. We zijn weg. ', riep de dwerg en het leek wel alsof hij de beste tijd van zijn leven meemaakte. Ik stapte dus maar de Mercedes binnen. De dwerg stapte ook in (hij zat op een speciaal stoeltje zodat hij toch iets van de weg zag) en ik vroeg me af hoe die mislukkeling met die wagen zou kunnen rijden. Zijn beentjes bengelden ietwat nutteloos in de lucht en even had ik medelijden met Gilbert. Even maar want eigenlijk had ik enorm veel goesting om die oelewapper een peer tegen zijn muil te verkopen of hem omgekeerd in een emmer te stoppen. ' Start!', riep de dwerg en de motor schoot zowaar in gang. Ik keek mijn ogen uit. De tuinkabouter glimlachte. ' De techniek staat niet stil, is het niet. Eerste en vooruit!', zei de dwerg trots en de wagen begon inderdaad te rijden. ' De volgende straat rechts', zei ik en zo waren we vertrokken. Ik en een dwerg op weg naar huis, op weg naar Jee die trouw op me wachtte en die ik net niet bedrogen had vannacht.
Toen ik buiten was, zag ik Tanja tegen een Ferrari geleund staan terwijl snorremans met zijn handen onder haar rok zat te wriemelen. Tanja was zodanig opgewonden dat ze mij niet eens zag passeren en me hoorde zeggen dat ik morgen geen muziek kwam draaien in haar debiel drankkot en dat ze mijn kloten kon kussen. Ik liep de weg over en stapte eventjes later in mijn auto. Ik startte de motor en reed weg. Ik had zin om naar huis te rijden en in bed te kruipen en Jee zachtjes wakker te fluisteren en haar te zeggen dat ik haar vanavond weeral trouw was gebleven maar dat het niet makkelijk was, steeds moeilijker werd en binnenkort wellicht onmogelijk. Maar misschien was dit niet het beste moment en dus nam ik het besluit om Waldo nog een bezoekje te brengen. Het was pas iets na elven en die klootzak was op dit tijdstip zeker nog wakker. Ik reed de Stationsstraat in en kwam honderd meter verder aan bij het huis van Waldo. Er brandde licht in de woonkamer en dus stapte ik uit en belde aan. Zeven seconden later opende Waldo de deur. ' A, klootzak, hoe is't?' zei Waldo en liep terug de woonkamer in. Ik deed de deur achter me dicht en liep hem achterna. ' Er staat bier in de frigo en er ligt een wijf in bed. Pak maar waar je zin in hebt.', ze Waldo zonder enige emotie. Hij plofte zich neer in zijn tweedehandse fauteuil en stak een joint op. ' Beter zo dan andersom,' zei ik en zette me neer naast Waldo.Op teevee was een vrouw te zien die aan het koken was. ' Wat? Andersom? Wat bedoel je, klootzak? He, wat bedoel je?', riep Waldo luid. Ik schrok me bijna te pletter. ' Euh, niks. Laat maar, Waldo. ' zei ik zacht. Waldo zag er niet te best uit. Waldo zag er nooit zo goed uit (drinken en roken en achter de wijven zitten eisten stilaan zijn tol) maar vanavond was het echt heel erg. ' Wat kom je doen?' zei Waldo en hij hoestte bijna zijn volledige collectie longblaasjes de woonkamer in. Hij stak de joint in mijn poten en deed teken dat ik die toeter mocht oproken. Goede kerel,die Waldo. ' Ik kom je zeggen dat ik morgen meega naar dat optreden', zei ik en nam een serieuze trek van de toeter. ' Ga je mee? Prima. Goed dat je mee gaat, klootzak. Dan moet ik tegen niemand anders ambetant doen,he?' antwoordde Waldo. Zijn hoestbui was zo goed als over. Even had ik gehoopt dat ie er in zou blijven maar die gedachte was vlug verdwenen omdat hij mijn vriend was en vrienden mocht je alleen maar goede dingen toewensen zoals : geluk en liefde en joints die eeuwig bleven branden en zo. Ik trok nog eens aan die kruidensigaret. Mijn hoofd draaide als een betonmolen. ' Ik heb zin om dat wijf te neuken die in je bed ligt.' zei ik zonder nadenken. Er vloog een stoel de lucht in. En een vaas en een piano. En nog iets maar ik wist niet goed wat. ' Dat wijf? Doe maar. Je mag ze hebben. Ze stinkt naar rotte pruimen,heel dat kutmens!', zei Waldo rustig. Hij dronk een slok bier. Ik zag een hondje zitten, bovenop de teevee. Het hondje had een gitaar vast en kwispelde met zijn tong. ' Dat je ze mag hebben, zeg ik. Dat ze naar rotte pruimen riekt!', hoorde ik iemand fluisteren. Ik kreeg het ontzettend warm en die rothond op de teevee keek me aan met van die beschuldigende ogen alsof ik een verrader was. Mijn ogen werden zwaar en iemand gaf me een tik tegen mijn kaak. Het was Waldo en ik zei dat ik moe was. Moe van de tong van de hond op de teevee en ik hoorde een stem zeggen dat het in orde was en ik deed mijn ogen dicht.
Het was nacht. Ik zat op een bank. In een tuin met een vijver. Er zat iemand naast mij op die bank. Het was mijn moeder. Ze had een baby in haar armen. Ze streelde over mijn haren en zei dat ik moest slapen en niet meer huilen. Dat alles goed zou komen. Ze ontblootte een borst en de baby dronk en stopte met huilen en viel even later in slaap. Moeder keek me aan en zei dat ik een mislukkeling was. Ze nam de baby vast aan één beentje en liep ermee naar de vijver in de tuin. Ze gooide de slapende baby in het water. Ik begon te huilen. Ze deed het tuinhek open en liep blootvoets de straat op. Kletsnat liep ik haar achterna maar ze was verdwenen, opgezogen in de mistige nacht. Ik liep de straat op en wandelde een huis binnen. Er riep een vrouw mijn naam. Jee, riep ik terug. Jee, ik ben thuis. Ik kom je wakker fluisteren. Ik blijf je trouw maar niet zo heel lang meer. Ik ...
werd 's morgens wakker in de fauteuil van Waldo. Mijn hoofd woog als lood. Er was niemand te horen of te zien. Ik zette me recht. Het was akelig stil in het huis. Ik stond recht en liep de keuken in. Niemand te zien. Ik opende de koelkast en haalde er een blikje Jupiler uit. Ik opende het biertje en dronk met grote, gulzige slokken. De pijn die in mijn hoofd kerfde, verdween lichtjes. Ik wandelde de keuken uit en liep de slaapkamer van Waldo binnen. In bed lag een halfnaakt meisje (ze droeg alleen een paars onderbroekje) te slapen. Ik ging naast haar staan en dronk het blikje Jupiler leeg. Het blikje legde ik neer naast het hoofd van het meisje. Ik rook eventjes aan haar buik. Ze stonk. Je stinkt, zei ik zachtjes en gaf haar een zoen op haar neus. Het meisje bleef slapen (en stinken). Ik verliet de slaapkamer, liep de keuken en de gang door en verliet Waldo's huis. Ik dacht dat ik met mijn auto hier naartoe gereden was, gisteren maar mijn auto was nergens te bespeuren. Nog 10000 stappen en ik ben thuis, dacht ik maar had helemaal geen zin om te stappen. Stappen 's morgens vroeg was niet aan deze jongen besteed. Dat was meer iets voor onnozelaars die maar dat te doen hadden. En ik had wel meer dan dat te doen, dacht ik zo. Ik moest Jee bellen om haar te zeggen dat ik wat later zou zijn en Waldo om hem te vragen of ie wist waar mijn auto was. En dus belde ik Jee maar ze nam niet op. Waldo nam ook niet op en dus slenterde ik verder de Stationsstraat in. Nog 9900 stappen en ik val dood, dacht ik en stak een sigaret op.
' En die nieuwe plaat van Private Drive, heb je die al gehoord?', vroeg een kerel wiens naam ik vergeten was. Het was al drie uur en negen Bacardi-cola's later en ik had eigenlijk helemaal geen zin om tegen die oetlul te praten. ' Wat?', vroeg ik en dronk vervolgens mijn tiende Bacardi-cola in één teug leeg. Mijn hoofd liep over van de drank maar toch voelde ik me goed. Alleen het gezeik van die zwam naast mij irriteerde me mateloos. ' Private Drive, hun laatste cd, heb je die al gehoord?' herhaalde de kerel zichzelf. Hij bekeek me alsof hij het warm water uitgevonden had, dronk een slokje van zijn Fristi en stak een sigaar op. ' Ja!', zei ik. ' Een heel straffe plaat met serieus wat snoeihard gitaarwerk'. Ik lulde maar wat uit mijn nek in de hoop dat de kerel zou stoppen met babbelen, het café zou verlaten en vervolgens voor twaalf jaar als roadie met die straatmuzikanten van Private Drive naar de verste uithoek van Tanzania zou trekken. ' Snoeihard gitaarwerk? Hun laatste album is wel a capella hoor, hahaha,' verduidelijkte de zwam met een irritant stemmetje. De rook die zijn sigaar verspreidde stonk nog drie keer erger dan de beerputlucht die uit zijn bek waaide en even had ik het gevoel dat ik moest kotsen als een zieke reiger. Een terecht gevoel blijkbaar want twee seconden later kotste ik een grote gulp bruinzwart vocht uit mijn lijf die terecht kwam op de reeds bevuilde tegelvloer van het café. ' Jeetje, jij bent ziek, man', mekkerde de kerel. ' Dat was bijna op mijn schoenen, idioot.' ' Dat was ook de bedoeling.', antwoordde ik terwijl ik mijn mond en neus aan mijn jas afveegde. Dat kwam er van als je tegen mij stond te zagen of dingen vertelde die mij totaal geen zak interesseerden. ' De bedoeling! Jij bent goed jij, godverdomme. ', mekkerde de kerel giftig. ' Nee, ik ben niet zo goed. Ik voel me zelfs superslecht en met jou in de buurt word ik steeds maar mottiger. Dus zou ik het appreciëren moest je zo vlug mogelijk weggaan, kerel. Ik meen het.', zei ik eerlijk. De kerel keek me onnozel aan, trok nog eens aan zijn stinksigaar, schudde het hoofd en liep het café uit. Opgeruimd stond netjes. Nu nog die plas vocht opkuisen en we konden weer beginnen zuipen. Wat was het leven toch simpel.
Het was uiteindelijk Tanja die het hele zootje met emmer en dweil schoonmaakte. Ik kon namelijk maar moeilijk tegen kots en zo ( ik had een poging gedaan maar kreeg opnieuw braakneigingen) en dus gaf ik Tanja een dikke zoen op haar wang toen ze na het opruimen naast me kwam zitten en zachtjes zei : 'DJ, toch. Zo drinken,...' ' Ik ben gemaakt om te drinken,Tanja. Mijn grootvader drinkt, mijn vader drinkt en ik drink. Drie generaties drinkers. En dat in één familie. Stel je voor! Daar moet op gedronken worden, denk ik zo. Geef mij nog maar een Bacardi-cola, lieve Tanja. Tanja stak een sigaret op en keek me vertederend aan. Ze schudde haar hoofd. ' Jij krijgt niks meer,DJ. Ik ga sluiten. Ik ga nog eventjes iets drinken in Ciekskes.', zei ze zacht. ' Sluiten? Nu al? En uw andere klanten dan? Zomaar op straat gooien of zo?', protesteerde ik. ' Er zit niemand meer,DJ. Kijk maar eens rond.', antwoordde Tanja terwijl ze eventjes door mijn haren wreef, rechtstond en achter haar toog ging staan. Ik keek rond en zag inderdaad geen kat. Iedereen was weg en niemand had me verteld waarheen. Lafaards van de zuiverste soort waren het, die cafégangers. Trakteren en praten en vriendelijk doen, dat wel. Maar vertellen waar ze heen gingen, dat was teveel gevraagd. Even had ik zin om te huilen maar ik vermande me en stond recht. ' Dan ga ik nog eventjes mee naar Ciekskes, Tanja. Als ik mee mag, natuurlijk? ', vroeg ik Tanja die ondertussen de laatste bierglazen aan het afwassen was. ' Jij mag mee maar je moet beloven dat je niet meer zal drinken, DJ. Je moet straks nog met de auto naar huis en ik zou niet graag hebben dat je je verongelukt.', zei Tanja met een stem alsof ze het meende. ' Okee,Tanja. Deze jongen zal niet meer drinken vanavond. Dat beloof ik jou!', zei ik oprecht en wandelde naar de deur. Eventjes later had Tanja het café afgesloten en liepen we arm en arm de straat over waar café Ciekskes was. Ciekskes was zo'n pub voor snobs en andere debielen die dachten dat ze teveel geld hadden. En meestal hadden ze ook enorm veel geld want er werden in Ciekskes door die klanten liters champagne gezopen alsof het pompwater was en de wagens waarmee die losers naar het café waren gereden waren meer waard dan het jaarlijks onderwijsbudget van de meeste Afrikaanse landen. Kortom, een keet waar je niet binnen moest komen met een training aan en vijf euro op zak. ' Hopelijk mag je binnen,DJ, want je hebt een training aan!', zei Tanja toen we voor de deur van het café stonden. ' Dat is waar,Tanja. Maar ik heb wel meer dan vijf euro in mijn zak zitten. ', zei ik lachend. Tanja opende de deur en we stapten Ciekskes binnen. Net op tijd, dacht ik. Mijn mond plakte zowat dicht van de dorst.
Het was redelijk druk in het café en dus duurde het een heleboel Hallo's, Jips, goed-en-met-u's vooraleer ik me op een barkruk aan de toog kon nestelen. Tanja, de bazin van de pub was nergens te bespeuren. Dit begon al weer goed. Straks begin ik uit te drogen, dacht ik bij mezelf en zoog de nicotinerook van mijn sigaret diep mijn longen binnen. Er kwam een meisje die ik niet kende naast mij staan. Ze droeg een wit bloesje met daaronder een knalrode rok die net tot onder haar osseknieën kwam. Het leek mij een ontzettend kalf. Maar wel eentje met serieuze tetten merkte ik op toen het wicht zich plotseling naar mij draaide en me vriendelijk aankeek. ' Weet u soms waar Tanja is?, vroeg ze me met een kleuterstem waarvan je spontaan de neiging kreeg te beginnen kotsen. ' Nee. Dat weet ik niet. Ze ligt misschien dood in haar bed. Wie zal het zeggen?', antwoordde ik ongeïnteresseerd. ' Dat kan niet want daarnet liep ze hier nog rond', beet het kleuterkalf me toe. Ze draaide zich om en liep naar een tafeltje waar twee debiele pubers aan het kaarten waren. Stom wijf, dacht ik en gooide mijn halfopgerookte sigaret op de grond om vervolgens een nieuwe uit mijn pakje te halen en aan te steken. Tanja was nog steeds nergens te zien en dat begon nu echt wel serieus op mijn systeem te werken. Ik inhaleerde diep en zag tot mijn gelukzalige verbazing dat aan het verste eind van de toog Smieke Bet zat. Smieke was een fantastisch mooie meid die wellicht het mooiste lijf van Zulte bezat. En dus sprong ik gezwind van mijn barkruk en ging naast haar zitten. Een wolk van de lekkerste geuren (rozen, vers gemaaid gras, Cointreau,...) prikkelden mijn reukorgaan en even voelde ik me in de zevende hemel. ' Maar wie we hier hebben! Dag schat. Kom hier, dat ik jou een zoen geef', zei Smieke met een zacht stemmetje. En voor ik het goed en wel besefte, raakten haar bloedrode lippen even zachtjes mijn rechterkaak. Ik had spontaan zin om haar kus te beantwoorden met een harstochtelijke tongzoen maar iets in mijn hoofd fluisterde me toe dat dit wellicht niet zo'n best idee was. ' Dag Smieke, alles goed?, probeerde ik zo koel mogelijk te reageren. Ze had het gezicht van een godin. ' Neen, niet echt.', klonk het. ' Er is iets ergs gebeurd. Ik was hem bijna kwijt. ' Ze snoof eventjes en keek mij droevig aan met van die kastanjebruine kijkers van haar. Ik tuimelde bijna van mijn kruk van opwinding. ' Toch niks met je vriend Joris?', vroeg ik zo medevoelend mogelijk terwijl ik echt wel hoopte dat er inderdaad wel iets heel ergs met die kloefkapper was gebeurd. Die Joris was de meest degoutante kerel die ik ooit was tegengekomen. Hij was een loser die bij een heel slecht rockgroepje als drummer speelde en die een jaar of twee geleden Smieke na een optreden had binnengedraaid en nu nog altijd een relatie had met mijn, ik bedoel, dat meisje. ' Toch wel. Hij ligt in het ziekenhuis.', antwoordde ze triest. Ik merkte dat haar prachtige ogen vochtig werden en even had ik zin om in haar plaats keihard te beginnen wenen want zo'n meisje verdiende alleen maar geluk en voorspoed en liefde en gigantisch lekkere seks in haar leven. ' Wat is er dan gebeurd?', vroeg ik terwijl ik voelde dat mijn keel zo droog stond als een bussel stoofhout. ' Joris moest gisteren in Wachtebeke optreden met zijn groepje. En nu had hij het idee om tijdens het laatste nummer, Tell me the trout, motherfucker, met diepgevroren forellen te drummen en dan na het nummer zo'n forel de kop af te bijten en dan naar het publiek te spuwen. Je kent dat wel. Een beetje show verkopen. Maar ze wisten niet dat die rockavond georganiseerd werd door een GAIA-fanclub of zo met als gevolg dat de halve zaal woedend werd op mijne Joris en met alles naar zijn hoofd begonnen te gooien. Hij kreeg zo'n houten klapstoeltje tegen zijn hoofd, viel achterover en slikte per ongeluk een deel van die forellenkop naar binnen waardoor hij begon te stikken ' verduidelijkte Smieke me. Ik zag hoe haar immens mooie borsten hevig op en neer gingen bij het vertellen van dit toch wel zeer leuk verhaal. ' En waarom ligt hij dan in het ziekenhuis?, wilde ik weten. Want het leek mij nu toch niet nodig om voor zo'n stom gedoe in een ziekenhuis te gaan liggen en daareen beetje op de zenuwen van echt zieke mensen te gaan werken. ' Wel,...' ' A, wie we hier hebben. Dag Dj', onderbrak plots een zware tabaksstem. Het was de stem van Tanja die blijkbaar ongemerkt achter de toog was komen staan. ' Een Bacardi-cola, zeker?' ' Ja, dat mag.', zei ik oprecht gelukkig. 'Maar met niet teveel ijsblokken.' Ik merkte dat Tanja intussen verder was gelopen naar de andere kant van de toog waar het kleuterkalf met de oerlelijke rode rok als een mentaal zieke kikker op en neer sprong en een hele bestelling drank naar Tanja's hoofd slingerde. 'Vertel verder,Smieke', zei ik en ik dacht hoe zalig het zou zijn om met Smieke langs het strand te wandelen en romantische dingen te doen en de sterren te tellen en haar te liefkozen en ... ' Wel ja', onderbrak het meisje mijn gedachtengang. ' Er is toen een 150 kg zware kerel van het Rode Kruis op het podium geklommen en die heeft dan met zijn gigantische kolenscheppen van handen beginnen kloppen op de borstkas van Joris. En gelukkig floepte het stuk vis er na een minuut of zowat uit want Joris begon al blauw te zien. Maar door die harde klappen, is zijn borstbeen nu gebroken en kan Joris maar heel moeilijk ademen. Hij moet nog zeker een week in het ziekenhuis blijven.' Smieke dronk een nipje van haar fruitsapje en keek me aan alsof de wereld zou vergaan. ' En zo was die vriend van jou bijna om het leven gekomen,' zei ik zacht. Waarom had die klootzak niet zitten drummen met twee knoerten van kabeljauwen, spookte het door mijn hoofd. Waarom toch niet? ' Ja, erg he?', sniffelde Smieke. Ze opende haar peperduur handtasje, haalde er een maagdelijk wit zakdoekje uit en snoot eventjes alle emoties langs haar neusgaten naar buiten. ' Heel erg, maar nog erger is het feit dat ik verdomme nog steeds mijn Bacardi-cola niet gekregen heb', zei ik koel. Drie seconden later kwam Tanja aangewaggeld en plofte een longdrink godendrank voor mijn neus. ' Voila zie,DJ. Sorry dat het zolang duurde maar dat meisje met haar rode rok wou weten of alles goed met me was want blijkbaar had iemand gezegd dat ik misschien wel dood in mijn bed lag.' zei Tanja en ze keek me aan alsof ik diegene was. ' Wil je Smieke ook nog iets te drinken aanbieden,Tanja?', vroeg ik geïrriteerd. ' Neen, dank uw wel, schat. Ik moet weg. Ik moet Joris nog bezoeken.' antwoordde Smieke snel. Ze stond recht, wreef eventjes door mijn haren, gaf Tanja een zoen en liep het café uit. Ze is verliefd op mij, dacht ik bij mezelf. Of ik op haar. Dat kon ook. Alles kon. Ik gooide mijn onaangeraakte maar volledig opgebrande sigaret op de grond en dronk een flinke slok Bacardi-cola.
' Of ik kan haar ook simpelweg omverrijden', schoot het door mijn hoofd toen er plotseling een politieagente van achter een geparkeerde wagen op de rijweg tevoorschijn sprong en met haar strak omhooggestoken arm der wet mij wellicht duidelijk wilde maken dat ik beter vaart minderde en misschien wel best volledig tot stilstand zou komen. Hetgeen ik dan ook maar deed want een flikkenwijf overhoop rijden leek me toch net iets te drastisch en totaal overbodig temeer ik helemaal niks gedronken of geslikt had (omdat ik tot halfzeven 's avonds zo ziek als een otter in mijn bed had gelegen wegens het massaal nuttigen van enkele glazen bier, Bacardi, witte wijn, blonde Leffes, een Kwak en een paar joints de avond ervoor). En verder leek het me onmenselijk om dat arme schaap nog meer ellende aan te doen dan datgene waarmee ze nu reeds dag in dag uit moest leven. Politieagentes werden al meer dan genoeg scheef bekeken omdat ze meestal meer snor hebben dan hun mannen-collega's of omdat ze meestal net iets te klein zijn om op een deftige manier met zo'n flikkenbus rond te rijden zonder ook nog door het leven te moeten met een beentje of oortje minder. Het zou niet de eerste keer zijn dat door zo'n voorval er zich een familiedrama voltrekt ( 'Toen die gek mij omverreed en ik vervolgens mijn been en oor kwijt geraakte had ik de duivelse drang om mij man Jef, de drie kindjes en Flora, de Chinese dwergpoedel dood te knallen met mijn dienstwapen, meneer de rechter'.). En dus minderde ik vaart om vervolgens netjes naast het vrouwmens tot stilstand te komen. Ik schoof mijn autoruitje naar beneden en voor ik goedeavond kon zeggen, drong ze haar debiele zeehondenkop al zowat een halve meter mijn auto binnen. Ze keek me strak aan met van die kleine Pekinees-oogjes en haalde toen haar hoofd terug uit mijn auto. ' Goedenavond, meneer. Politie Deinze. Mijn naam is Martha De Coster, verkeerspolitie. Heeft u alcoholische dranken genuttigd?' vroeg het debiel schaap. Ze keek me aan alsof ze net een nieuwe tampon had moeten steken en ik diegene was die de maandstonden had uitgevonden. Ze kuchtte eventjes en kruiste haar armen. ' Euh,... Eigenlijk niet, nee!', antwoordde ik eerlijk. Ik glimlachte schaapachtig. ' Okee. U ziet er mij ook niet echt het type uit die tegen alcohol kan,' beet de zeehond me toe. ' Dat is ook zo', antwoordde ik vriendelijk terwijl ik meer zin had om haar in mijn auto te sleuren, te ontvoeren en haar aan de oever van de Leie in haar preut te rammen met een fles Poolse wodka. Maar omdat het pas halfacht was en Cheref, de plaatselijke Paki maar om negen uur zijn nachtwinkel opende, was het ietwat moeilijk om snel aan een fles Poolse wodka te geraken. En dus liet ik dit fijne idee maar varen. ' U mag beschikken. Nog een prettige avond, meneer.', zei de agente en wandelde weg. Ik deed mijn autoraampje dicht en reed heel kalm verder om zo mijn reis verder te zetten. 'Een reis vol gekke ontmoetingen', spookte het eventjes door mijn hoofd. Een gedachte die later pijnlijk waar zou blijken.
Ik reed dus verder, richting Olsene. Olsene was een deelgemeente van Zulte en werd door de meeste Zultenaars al eeuwenlang bekeken als een echt schijtdorp al wist niet echt iemand te weten waarom. Maar blijkbaar vond men dit in Olsene een eretitel want zo'n vijftig jaar geleden kwam er één of andere Olsense oelewapper op het idee om in dat schijtdorp heuse Schijtfeesten te organiseren. Een schot in de roos, bleek later want nu nog steeds waren de jaarlijks Schijtfeesten een echte publiekstrekker. En ook ik was de laatste jaren stevast aanwezig op dat stom gedoe (meestal zo zat als een kanon). Want wie daar nuchter kon rondlopen, had een serieuze vijs los. Zo werden de toeschouwers getrakteerd op een wedstrijdje figuurkakken waarbij de deelnemers (vorig jaar vier) een opgelegde figuur en een eigen gekozen ontwerp op de grond moesten schijten. Dan was er zo'n stuk dorpsplein afgezet met nadars en daarin mochten de deelnemers dan hun figuren kakken. Na het fluitsignaal van de schijtsrechter staken die mannen dan hun broek af en scheten zo goed mogelijk een trapezium of een Chinese vaas op de grond. En net als de vorige acht jaar won Jeroen DeFils ook dit keer de wedstrijd door een afgeknotte kegel en een abstracte versie van de aardappeleters uit zijn aars te persen. ('Na lang overleg besloot de jury dat Jeroen ook dit jaar weer de beste is. Vooral de passende bruinzwarte kleurschakeringen bij zijn versie van Van Goghs meesterwerk gaven de doorslag bij de toekenning van de punten. Proficiat,Jeroen!', wist de burgemeester dan met trots te vertellen waarna de winnaar ook dit jaar terug naar huis kon met 500 rollen toiletpapier, geschonken door het gemeentebestuur, en tien flessen Poolse wodka, geschonken door Cheref, de plaatselijke Paki.) Kortom, je moest daar zowat halflamgezopen rondlopen om die waanzin te overleven. En gelukkig was ik altijd zo fucked up dat ik de andere wedstrijden ( hoopschijten en koeienvlaaiwerpen voor blinden) aan mij voorbij kon laten gaan. En nog gelukkiger was ik nu want ik reed wel richting Olsene maar zo ver moest ik echt niet rijden, nee. Ik reed naar mijn stamcafé, de Cervesas, waar ik tijdens het weekend als DJ functioneerde. Ik parkeerde mijn auto op de parking naast het café, kroop eruit, maakte de auto dicht en stak een sigaret op. 'Dat ging vlot. Hopelijk gaat de Bacardi straks even vlotjes naar binnen', dacht ik bij mezelf en stapte de Cervesas binnen.
----------- Volgende deel : Ging ik in op de avances van Smieke Bet? Wie stikte er bijna in een bevroren forellenkop? Waarom kreeg ik een kopstoot van een dwerg? Dit en zoveel meer in het volgende deel van ZULTE LEEFT - de lotgevallen van een drinkende DJ.
Vanaf nu kan je regelmatig een hoofdstuk lezen van mijn roman 'Zulte leeft - de lotgevallen van een drinkende DJ. Wanneer je denkt te moeten reageren op hetgene je leest, doe dat dan gerust.
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.