Vaak denken we dat onze stemming het gevolg is van wat we meemaken in plaats van andersom. Alberto del Niente al Nada
Ò
Ò
En daarom,mijnheer de voorzitter,eist mijn partij dat alle brandblusappararten in de toekomst uiterlijk tien dagen voor elk brand getest worden." (uit een debat in de stadsraad van Londen)
Een carrière alleen maakt niet gelukkig. Helaas merken sommigen dat pas aan het eind ervan. Olaf Hoenson
Na de stilte komt muziek het dichtst bij het verwoorden van het onuitsprekelijke. Aldous Huxley
Pas als je in het leven bent heen en weer geslingerd, kun je echt bewogen zijn. Hans Stolp
Begrip is het voelen wat een ander denkt, niet het denken wat een ander voelt. Rob van Raalten
De drie essentiële elementen voor het geluk zijn: iets te doen hebben, iemand om lief te hebben en iets om naar uit te kijken. Allen Chalmers
Kunstenaar en schrijver Jan Wolkers is vandaag tachtig jaar geworden. Dat vierde hij met de onthulling van zijn nieuwste monument 'Ode aan Rembrandt' in Leiden.
Het monument, een roestvrijstalen zuil van ruim zes meter met daar bovenop twee delen van gekleurd glas, verbeeldt Wolkers' bewondering voor de 17e-eeuwse schilder.
De gemeente Leiden gaf Wolkers de opdracht voor 'Ode aan Rembrandt'. Volgend jaar is het 400 jaar geleden dat Rembrandt in Leiden werd geboren.
Zonnetje Maar de aandacht ging niet alleen uit naar Rembrandt, ook Wolkers zelf werd vanmiddag in het zonnetje gezet met een toespraak door minister Pechtold van Bestuurlijke Vernieuwing, die eerder wethouder van Cultuur in Leiden was.
Als wethouder was hij nog betrokken bij de opdracht voor het monument. Pechtold prees Wolkers omdat hij al vijftig jaar vernieuwend bezig is. "Jan Wolkers, een leven lang bij de tijd."
Honderden belangstellenden waren op het 'feestje' afgekomen en zongen Wolkers toe. Voor iedereen was er champagne en een taartje. Wolkers ondervond 'warmte en vriendschap", zo zei hij achteraf.
In de Leidse boekhandel De Kler werd vervolgens Wolkers' nieuwste boek 'Ach, Wim, wat is een vrouw?' gepresenteerd. Het is een briefwisseling tussen Wolkers en zijn jeugdvriend Wim de Kler.
'Zomerhitte' Eerder dit jaar stond Wolkers nog volop in de belangstelling vanwege het Boekenweekgeschenk 'Zomerhitte' dat hij had geschreven ter gelegenheid van de boekenweek. Critici hadden weinig waardering voor het werk, maar het grote publiek nam de nieuwe Wolkers gretig mee naar huis.
Hoewel de schrijver zijn grootste faam verwierf met zijn romans, met de bekende titels als Turks Fruit (1969), De Doodshoofdvlinder (1979) en Brandende Liefde (1981), ziet hij zichzelf in de eerste plaats als beeldend kunstenaar.
Zijn romans uit de jaren zestig en zeventig genoten grote populariteit. Zijn latere werk kreeg negatieve recensies omdat Wolkers zich volgens de critici niet wist te vernieuwen. Vanwege die slechte recensies weigerde Wolkers in 1982 de Constantijn Huygensprijs en in 1988 de P.C. Hooftprijs in ontvangst te nemen
Beeldhouwkunst Vanaf de jaren tachtig hervond Wolkers zijn interesse in de beeldhouwkunst. Hij woonde inmiddels op Texel en legde zich daar steeds meer toe op de beeldende kunst, waarin hij ook is opgeleid door onder anderen de beroemde beeldhouwers Giacomo Manzù en Ossip Zadkine
In zijn ruim 50-jarige loopbaan als schilder en beeldhouwer maakte hij talloze monumenten, sculpturen en schilderijen. Aanvankelijk werkte hij in een realistische stijl van vooral vrouwen- en dierenfiguren, die hij vanaf de jaren zestig inruilde voor een abstracte manier van werken.
In deze periode tot 1986 maakte hij onder andere objecten gemaakt uit afgedankt materiaal. In zijn derde fase, vanaf 1987, raakte hij vooral geïnteresseerd in licht, transparantie en kleur.
In 2002 besteedde het Cobra Museum voor Moderne Kunst in Amstelveen een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk.
Kwetsbaar Wolkers heeft zijn voorkeur voor glas voor objecten in de openbare ruimte noodgedwongen laten varen. Het materiaal is te kwestbaar voor vandalisme. Na de zevende aanslag op een van zijn glazen kunstwerken in 2002 besloot hij voortaan voornamelijk te werken met roestvrij staal.
Zijn bekendste werk is wel 'Nooit meer Auschwitz' uit 1993, een glazen monument van gebroken spiegels op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam. Het Spiegelmonument herinnert aan de verschrikkingen van de holocaust. Het monument werd diverse malen vernield.
Ook de glazen sculptuur 'Tot hiertoe en niet verder' dat in 1998 op Texel werd onthuld, werd tot twee keer toe vernield. Drie glasplaten verbeeldden het land, de dijk en het water. Op de plek van het kunstwerk herinnert een marmeren plaquette aan de oorspronkelijke glassculptuur.
Voorlopig lijkt Wolkers' geestdrift nog niet aan slijtage onderhevig, al heeft hij "de deksel van de doodskist ongeveer in de hand", zoals hij in maart zei tijdens een bijeenkomst ter gelegenheid van de Boekenweek. Maar daar zit hij niet mee: "De dood zit je op de hielen, het is daardoor een motor en een zegen."
Goed en snel shoppen in een vreemde stad is een kunst. Deze winkels, warenhuizen en shoppingmalls over de hele wereld zijn een bezoekje meer dan waard. Omdat ze bijzondere merken of mooie, lokaal gemaakte artikelen verkopen, of vanwege een opvallende historie en architectuur.
(Novum/AP) - "Begraaf me niet. Ik kom nog terug", zou de laatste wens van de Amerikaanse Johannas Pope zijn geweest voordat ze eind augustus 2003 op 61-jarige leeftijd stierf. Een vriend en familieleden gaven gehoor aan haar wens en lieten haar rustig zitten in haar stoel voor de televisie, die net als de airconditioning in haar kamer gewoon aan bleef. Dat heeft de lijkschouwer van Hamilton County in de staat Ohio gezegd, nadat het gemummificeerde lijk van Pope woensdag door de politie was aangetroffen.
Enkele familieleden van de vrouw leefden rustig verder in het huis van Pope, terwijl haar lichaam langzaam verging. Een andere naaste belde echter onlangs de politie, omdat hij de vrouw al jaren niet gezien had. De autoriteiten onderzoeken of er sprake is geweest van een misdaad, maar de lijkschouwer vermoedt van niet.
Het is zes jaar geleden dat Linda vertrok. Ik heb geen kalender nodig om daaraan herinnerd te worden. Voortjakkerende wolken, witte koppen op de golven; de lucht is net zo grauw als toen. De gasvlam onder de espressokoker ruist in de tocht. Ik moet die tochtstrip in het keukenraam plakken. Dat zei Linda ook al, meer dan zes jaar geleden. Ik luister naar het geluid van de plotseling opspuitende koffie in het apparaatje, gebubbel en geblaas. Het geeft troost, mijn eigen koffie. Als je niet meer van kleine dingen kunt genieten, heeft het echt allemaal geen zin meer. En ik doe m'n best. Vanachter mijn bureau kijk ik uit over de baai. Het is een van die dagen dat de baai er uitziet zoals een zee er uit hoort te zien; golven, schuimkoppen, vissersboten die op de deining van het water in en uit beeld verdwijnen. M'n schrift ligt nog steeds open en leeg voor me en ik weet dat ik vandaag geen woord op papier zal krijgen. Misschien moet ik het ook opgeven. IJdelheid. Wie heeft er behoefte om de memoires van een eenzame oude man te lezen?
Walther is ook oud. Ik vraag mij af hoeveel hij nog ziet door die melkwitte ogen. Traag sjokt hij achter mij aan, z'n poot oplichtend tegen elk aangespoeld stuk hout, snuffelend aan kwallen en aan de uitgevloeide witte uitwerpselen van de meeuwen op het natte strand. Zijn reukvermogen is in ieder geval nog goed genoeg om de halfvergane aangespoelde vis te vinden. Ik had 'm met m'n stok terug in het water moeten duwen. Hij geniet in ieder geval. Zolang we nog samen over het strand kunnen lopen is er hoop. Boven ons, op de weg, wordt getoeterd. Dat moet Frances zijn, met de post. Jammer, zij zal al weer weg zijn voor ik terug bij het huis ben. Misschien moet ik mijzelf eens een brief sturen, maar meteen erger ik mij over mijn zelfmedelijden. Schaken vanavond. Moet ik dat nou nog doen, of niet? Overdag lukt het me nog wel, maar sinds die fietser vorige week, rijd ik niet graag meer in het donker. Dezelfde oude mannen, altijd dezelfde gemaakte opgewektheid, maar wat hebben we elkaar te bieden behalve een tegenstander in het spel? Walther is al omgekeerd. De rotte vislucht komt me tegemoet terwijl ik op mijn beurt achter hem aansjok. In de brievenbus alleen het wekelijkse sufferdje en een bericht van Frances. Aangetekende brief, vanmiddag op te halen. Walther krijgt een douche met de tuinslang. Arm dier. Hij staat te rillen onder de straal, het besef weg te kunnen lopen verdwenen. Met een rulle handdoek om hem heen gewikkeld leg ik hem naast de houtkachel. Hoe kort geleden lijkt het dat we hem daar als puppy in een doos hadden liggen? Hij was Linda's keus, maar het werd mijn hond. Ik leg een paar blokken pruimenhout op het smeulende vuur en trek de schommelstoel dichter bij de kachel.
Walther is dood. Die koude douche van vanochtend moet hem de das hebben omgedaan. Zijn deken is doorweekt. De geur van natte hond hangt doordringend in de kamer, maar het is een andere geur dan zijn natte vacht na een lange strandwandeling. Dood. Hoe heeft hij me kunnen verlaten terwijl ik naast hem lag te slapen in m'n stoel? Veertien jaar en zonder dat ik er erg in had is het afgelopen. Ik haal een grote doos uit de bijkeuken en leg het nog warme, natte lijf er in. Het is bijna twaalf uur en pikdonker. Morgenochtend zal ik hem begraven. M'n ogen branden. Het weer is omgeslagen. Het is windstil en een vaal zonnetje verwarmt het stuk zwarte aarde tussen de rododendrons. De rijp die nog glinstert op het gras is hier al verdwenen. Een verstoorde regenworm wriemelt zichzelf terug in de hoop zwarte aarde. Walther ligt naast mij, in zijn doos, en ik weet niet hoe ik zijn begrafenis vorm moet geven. Gedichten razen door mijn hoofd, maar niets dat ik kan gebruiken als laatste woord voor mijn dode hond. Ik leeg de doos in het graf en vul de kuil weer op. Koffie. Troost. De zon spiegelt zich in de zee, zo glad, geen zuchtje wind. 'Walther is dood' schrijf ik op, maar verder schieten de woorden mij te kort. Mijn benen prikkelen wanneer ik na twee uur opsta om een boterham te maken. Gezeten, niets gedaan al die tijd, dan staren over zee. Vanmiddag die brief ophalen. Ik wacht tot drie uur, wanneer Frances terug is van haar ronde.
Ik laat de oude Holden uitrijden op de vluchtstrook. Het getoeter houdt niet op, dreunt heen en weer tussen m'n oren. Was hij maar over mij heen gereden. Alles over, voorbij. In plaats van de auto af te zetten, loeit de startmotor door het gebrom van de motor heen, zo erg trillen mijn handen. Achter mij stopt een politieauto, blauwe en rode zwaailichten. 'Bent u in orde meneer?' Natuurlijk ziet hij mijn betraande gezicht. Ik wijs naar het overlijdensbericht naast me op de bank. 'Ik moest even zitten agent, ik wil geen ongelukken maken.' Hij knikt begrijpend, zegt dat ik het maar kalm aan moet doen en weg is hij weer. De tweede begrijpende ziel vandaag. Frances bedoelt het goed, wilde die brief niet zo maar voor mij achterlaten, maar de pijn is er niet minder om. Witte bonen in tomatensaus. Zaterdagavondmaaltijd; met toast voor de kinderen en een gevulde omelet voor ons. Nu is één blikje wel genoeg voor mij. Geen Walther om het pannetje uit te likken. Misschien moet ik Linda bellen. Of Mark. Hij zal nog wel slapen, in Engeland.
Twee uur in de nacht en ik kom er maar uit; slapen lukt niet meer. De kachel is uit. Geen Walther wanneer ik het licht in de kamer aan doe. Naar buiten, ik moet naar buiten, lucht om mij heen hebben. Heldere nacht, Orion en het Zuiderkruis stralen me tegemoet. Aan de horizon komt de volle maan uit zee oprijzen. Gewoon doorlopen, het water in, tanden op elkaar. De kou verdwijnt vanzelf en het is allemaal over. Maar ik blijf staan op het strand. Achter de rotsen brandt een vuur en ik hoor stemmen. Vanaf de punt kijk ik op hen neer; een jongen en een meisje, vrijend in hun slaapzak. De kou voel ik niet meer, zittend op m'n rots. Ik kijk toe en voel een vreemd soort verbondenheid. Wanneer het stil wordt laat ik mij met stijve benen van m'n rots afglijden. Een walvis komt op uit zee, spuit duizend bubbels in de lucht tegen het licht van de volle maan. Hij zwaait zijn vin en ik wuif terug.
(Novum/AP) - In 2005 zijn in gevangenschap in China meer reuzenpanda's levend geboren dan ooit tevoren. Dat heeft het Chinese staatspersbureau Xinhua maandag gemeld.
In het onderzoekscentrum Wolong in de zuidwestelijke provincie Sichuan werden vorig jaar zestien pandaatjes geboren. De overige kwamen ter wereld in onderzoekscentra in Chengdu, de hoofdstad van Sichuan, in Luoguantai, in de noordwestelijke provincie Shaanxi, en in de dierentuin van Beijing.
In China leven volgens Xinhua 183 exemplaren van de zeldzame diersoort in gevangenschap. In negen dierentuinen elders ter wereld leven nog eens 24 reuzenpanda's.
Mozart-fans kunnen vanaf vandaag op de site van de Britisch Library muziek van de componist beluisteren. Ook kunnen liefhebbers online bladeren door de aantekeningen en archieven van Mozart.
De Engelse bibliotheek publiceerde de werken van Mozart ter gelegenheid van het 250ste geboortejaar van de componist. De database op de site bevat details van ruim 70 Mozarts "Catalogus van mij werk". Ook 'Little March in D' van Mozart is op de site te beluisteren. Volgens de bibliotheek is dit uniek omdat het werk als verloren beschouwd werd. De catalogus is vormgegeven als een echt boek. Bezoekers kunnen dus letterlijk bladeren door het werk. Naast Mozart-werk is ook materiaal van Leonardo da Vinci en Lewis Carroll te bekijken.
In Londen houdt de bibliotheek, naast een online tentoonstelling, ook een off-line expositie. Daar is bladmuziek te zien van een werk dat de weduwe van Mozart, Constanze von Nissen, bijna twee eeuwen geleden doorknipte. Ze verkocht de muziek in tweeën omdat twee papieren meer opbrachten dan één. Op de tentoonstelling wordt het werk echter wel als geheel getoond.
Het herdenkingsjaar 'Rembrandt 400' is van start gegaan, nog voor het eigenlijke jaar, 2006, is begonnen. In aanwezigheid van de koningin werd woensdag de tentoonstelling 'Rembrandts Moeder, Mythe en Werkelijkheid' geopend in het Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden.
Leiden is de geboortestad van de schilder. Het lag daarom voor de hand om deze stad de eer te gunnen om het jaar te openen.
Rembrandts moeder of een vrouw lezend in een boek?
Zonder zijn moeder was Rembrandt er niet geweest en dus ook geen Rembrandtjaar. Dat was voor het museum de aanleiding om een tentoonstelling te wijden aan de moeder van de beroemde schilder.
Oude vrouw Op veel werken (etsen en schilderijen) van Rembrandt komt een oude vrouw voor. Stond zijn moeder voor hem model of is die vrouw iemand anders? Kunstkenners vanaf de 17e eeuw dachten in de oude vrouw met het gerimpelde gezicht en de lange spitse neus de moeder van Rembrandt te herkennen. Veel werken kregen daarom de titel 'Rembrandts moeder'. Zelfs werken die meer dan tien jaar na de dood van Rembrandts moeder waren geschilderd. Dezelfde vrouw komt overigens ook voor op werken van Jan Lievens, de schilder met wie Rembrandt in zijn vroege jaren veel optrok, en op doeken van Gerard (Gerrit) Dou, de eerste leerling van Rembrandt in Leiden.
Christiaan Vogelaar, hoofdconservator
Christiaan Vogelaar, hoofdconservator Oude Schilderkunst en samensteller van de tentoonstelling, lijkt het onwaarschijnlijk dat het echt om de moeder van Rembrandt gaat. "Ik denk dat we bijna zeker kunnen zijn dat de oude vrouw op de schilderijen van na 1640, het jaar dat de moeder van Rembrandt overleed, niet zijn moeder voorstelt. Van de vroegere werken weten we het niet zeker, maar het ligt natuurlijk voor de hand dat Rembrandt zijn familieleden voor hem liet poseren. Dat was niet alleen praktisch, maar ook goedkoper dan een model inhuren."
Geen portretten Het gaat echter te ver om de doeken vervolgens daarom de naam 'Rembrandts moeder' te geven, zoals in het verleden is gebeurd. Christiaan Vogelaar: "De schilderijen waren niet bedoeld als portretten." Wijzend op het schilderij 'Oude vrouw lezend in een boek': "Van dit schilderij dacht men zeker te weten dat het om Rembrandts moeder ging. Het kreeg ook die naam. Echter, het is niet bedoeld als portret. Het is een uitbeelding van vroomheid. Het zou profetes Hanna kunnen zijn. Je moet niet vergeten dat deze schilderijen bedoeld waren voor de verkoop." Het klinkt aannemelijk. Wie zou immers in die tijd geïnteresseerd zijn in een portret van de moeder van de kunstenaar? Terecht hebben daarom veel werken in de afgelopen decennia een meer neutrale titel gekregen.
Rembrandts moeder Er is niet veel bekend over de moeder van Rembrandt. Ze is ca 1568 geboren als Cornelia ('Neeltgen') Willemsdr. van Zuytbrouck, dochter van een bakker. In 1589 trouwde ze met Harmen Gerritsz. van Rijn (1567/68-1630), moutmolenaar van beroep. Ze kregen (minstens) tien kinderen. Rembrandt, geboren op 15 juli 1606 was de jongste zoon. Neeltgen stierf in 1640 op 72-jarige leeftijd en ligt (naast haar man) begraven in de Pieterskerk te Leiden.
Voer voor kunsthistorici De tentoonstelling 'Rembrandts Moeder, Mythe en Werkelijkheid' draait om de vraag of bepaalde werken in het verleden terecht de naam 'Rembrandts moeder' hebben gekregen en of het wel altijd de moeder was die poseerde. Bij de latere werken (die van na 1640) lijkt het onwaarschijnlijk. Het is echter de vraag of deze kunsthistorische discussie interessant is als uitgangspunt voor een tentoonstelling voor het algemene publiek, dat in eerste instantie geïnteresseerd zal zijn in werk van Rembrandt. Ook om die reden is de tentoonstelling een beetje onbevredigend. Werken van Dou, Lievens en Rembrandt, maar ook Ferdinand Bol en anderen hangen door elkaar. Het enige bindende element is dat op de schilderijen een oude vrouw staat waarvoor Rembrandt moeder geposeerd zou kunnen hebben. De kwaliteit van de doeken is wisselend en daardoor laat de tentoonstelling een wisselvallige indruk achter. Er hangen zelfs vervalsingen (etsen) naar Rembrandt. Niet letterlijk overgetrokken maar bij elkaar gezochte figuren, waaronder inderdaad ma-lief. Het is onduidelijk wat die op de tentoonstelling doen.
Meesterwerken Gelukkig hangen er een aantal onbetwiste meesterwerken. Zoals de genoemde 'Oude vrouw lezend in een boek' (voorheen 'Rembrandts moeder'). Het witte licht lijkt als sneeuw over haar rode mantel te glijden. De rimpelige hand is van een indrukwekkende precisie. Ook is 'De opwekking van Lazarus' van Jan Lievens te bewonderen waarbij de aandacht toch gaat naar het drama links op het doek en minder naar de omstanders rechts. Zou het wat uitmaken of de man tussen de toekijkers de vader van Rembrandt zou kunnen zijn?
Het is een weinig inspirerende, ingewikkelde tentoonstelling die je met een onbevredigend gevoel verlaat. Daarvoor is de kwaliteit van het werk te wisselend en het bindend onderwerp te abstract. Wie in 2006 naar Nederland komt en iets wil meepikken van het Rembrandtjaar, kan deze tentoonstelling gerust overslaan. Het Rembrandtjaar had een spectaculairdere opening verdiend.
'Rembrandts Moeder, Mythe en Werkelijkheid' 16 december 2005- 16 maart 2006 Stedelijk Museum De Lakenhal Oude Singel 28-32 Leiden Toegang: volwassenen 10 euro
's Morgens vroeg of 's avonds laat kun je ze zien: mensen met hun schaduw aan een riem zich overgevend aan een tweede wilder leven dat aan hen sleurt en rukt.
Zo gaan zij angstig remmend over straat in wankel weifel- moedig evenwicht verscheurd als tussen droom en daad en even onttrokken aan hun dagelijkse plicht.
J. Bernlef (uit: De kunst van het verliezen, Amsterdam, 1980)
Wij leven 't heerlikst in ons vèrst verleden: de rand van het domein van ons geheugen, de leugen van de kindertijd, de leugen van wat wij zouden doen en nimmer deden.
Tijd van tinnen soldaatjes en gebeden, van moeder's nachtzoen en parfums in vleugen, zuiverste bron van weemoed en verheugen, verwondering en teerste vriendlikheden.
Het is het liefst portret aan onze wanden, dit kind in diepe schoot of wijde handen, met reeds die donkre blik van vreemd wantrouwen.
't Eenzame, kleine kind, zelf langverdwenen, dat wij zo fel en reedloos soms bewenen, tussen de dode heren en mevrouwen.
'Wie de mens Philip Hoorne wil begrijpen, moet maar lezen wat hij geschreven heeft', aldus de dichter die kortgeleden zijn derde poëziebundel presenteerde. Met deze poëticale uitspraak in gedachten lijkt het eerste gedicht uit Het ei in mezelf een regelrechte poëtische autobiografie:
Hard moet ik worden. Hard is het doel. Emotieloos, meedogenloos en boos, heel heel boos [...]
En vechten moet ik doen. Tegen het ei in mezelf. Tegen de verwijfde schijnheiligheid van kerk, staat, volkorenbrood en werk. Tegen mijn eigen naam in roetzwarte letters op een spikkelgrijze zerk.
En lachen! Lachen met alles, en nog wat met de man die niet wilde verdrinken in zijn bad
Deze regels uit het gedicht Drie voornemens voor een halfoud leven geven blijk van een richting voor de toekomst alsmede van een welkome adempauze. In vier jaar tijd verschenen er van de Vlaamse dichter drie dichtbundels, en doorleefde hij een explosief succes dat in 2002 begon met de dichtbundel Niets met jou onder redactie van Gerrit Komrij, gevolgd door Inbreng nihil in 2004. Daarbij verscheen er in 2003 een door hem samengestelde bloemlezing met gedichten over de stad Antwerpen. Succes echter is een relatief begrip dat voor Hoorne met name moet blijken uit de mate van erkenning, zo geeft hij in een interview met Meander te kennen. Aan erkenning lijkt eveneens geen gebrek. En terecht, want Het ei in mezelf is een bundel die de lezer uitnodigt voor een Bourgondisch diner met krachtige beeldspraak, absurdistisch engagement, technische doeltreffendheid en smakelijke zelfspot ter nagerecht. Een bundel die onlosmakelijk verbonden is aan zijn schepper die zich in verschillende gedaantes toont, zoals onder andere blijkt uit de gedichten Van zwemmer tot mol en Herinnering aan mijn puberteit. In het laatst genoemde gedicht komen een aantal aspecten samen die kenmerkend zijn voor deze bundel, waaronder een compacte (maar nog steeds herkenbare) typering van de apenjaren, zoals de puberteit in Vlaanderen wordt genoemd. Een woordenboek lijkt onontbeerlijk bij het lezen van Hoorne's poëzie, maar na het raadplegen hiervan geven woorden als vont, scapulier en balatum de gedichten de elegantie die ze tot meesterwerkjes maakt. Niet enkel op woordniveau genieten ze diepgang, maar ook qua filosofische inhoud is de poëzie van Hoorne gerijpt. De typering 'huisvrouwenpoëzie' ontgroeid, een genuanceerde worsteling met existentiële vraagstukken. Volgens de dichter zélf is, net als in de voorgaande bundels, ook hier een het thema van vervreemding en bevreemding sterk aanwezig. Aan het woord is een zoekende dichter die nu eens zijn heil zoekt in de flamboyante absurditeit, dan weer in een ingetogen oprechtheid. Een thema dat een grotere constante vormt in deze bundel is het thema van de identiteit. Philip Hoorne schroomt niet de ik-persoon in zijn gedichten direct aan zichzelf te koppelen. De kwetsbaarheid die dit met zich meebrengt vormt juist de kracht van zijn poëzie, zoals is te bemerken in Een tot de x:
Vannacht heeft zich in mijn hoofd de plot ontwikkeld van een verhaal waarin ik de hoofd- en alle andere rollen speel.
Ik stond op het toneel met een pak andere Hoornes. Dit schiep geen verwarring, die was er al:
kasten vol kostuums, pruikenkoppen en schmink voor het verzachten.
Mijn ego's en ik, we kregen een staande ovatie van het in de zaalspots opgelichte publiek:
klonen van zij die werden bejubeld, onderling verwisselbaar één.
Wat dit gedicht tevens interessant maakt is het idee dat er uit spreekt: dichter en publiek zijn één, inwisselbaar zelfs. De eerder aangehaalde vervreemding culmineert in dit gedicht waarin de afstand tussen de dichter en zijn publiek maximaal is: opgesloten in zijn eigen droom lijkt de dichter aan zichzelf genoeg te hebben. In andere gedichten is de boodschap minder zelfverzekerd.
Opvallend is de soms plotselinge grimmigheid. Zoals hij zich in zijn eerste gedicht reeds voorneemt, lijkt de dichter bozer, agressiever en recht voor zijn raap. Wat gezegd moet, moet gezegd en niet altijd in gladgepolijste woorden, al blijft de gehanteerde botheid genuanceerd. Wat verder opvalt is het aantal spielereien dat merkbaar is toegenomen ten opzichte van voorgaande bundels. Er wordt gespeeld met de taal op verschillende manieren: allereerst de woordgrappen, bijvoorbeeld in de titel van het gedicht Schaterloo en in zinnen als 'De dingen liggen quasimodo vast'. In het interview met Meander geeft Hoorne zelf al aan dat Het ei in mezelf zijn meest poëtische bundel is tot nu toe: er is ruimte voor dit soort 'grapjes'. Ten tweede is er meer aandacht besteed aan woord- en klankkleur; qua techniek maakt Hoorne, meer dan in Niets met jou en Inbreng nihil, gebruik van binnenrijm en alliteratie. Het totale scala aan woordbeheersing en taalkennis zorgt voor een mooi palet van kleur, smaak en klank.
Het enige dat lijkt te ontbreken, is een krachtige opbouw van de bundel. Dit in tegenstelling tot (maar hoe kan het ook anders zou ik haast zeggen) de debuutbundel, die onder de geoefende redactie stond van Gerrit Komrij. Het ei in mezelf vormt een allegaartje van gedichten, kris kras door elkaar wat de inhoud en de stijl ervan betreft. De indeling in twee delen lijkt een wat gekunsteld trucje dat niet in staat is de onderlinge ongebondenheid op te heffen. Bij het citaat van William Shakespeare, dat op het schutblad prijkt, mag wat mij betreft dan ook een vraagteken geplaatst worden: Though this be madness, yet there is method in 't. Het haast noodzakelijke besef dat elk gedicht daarom als een losstaand werk benaderd dient te worden, dwingt het respect af dat deze bundel als geheel verdient.
Philip Hoorne Het ei in mezelf Uitgeverij 521, Amsterdam 2005; 47 blz.; 16,90 ISBN 90 499 7007 9
VOORGERECHT Gevulde Champignons Oven voorverwarmen op 175 graden celsius. Van 8 reuzenchampignons het steeltje afsnijden en fijnsnijden, hoeden schoonvegen met keukenpapier. 1 stengel bleekselderij, 2 eetlepels spekreepjes, 1 eetlepel kappertjes en 1 teentje knoflook heel fijnsnijden en in 1 eetlepel olijfolie ongeveer 10 minuten bakken. Champignonsteeltjes toevoegen en 2 minuten meebakken. 2 volle eetlepels roomkaas met sjalot (kuipje cantadou) erdoor roeren en laten smelten. Champignonhoeden in een ovenschaaltje zetten en de vulling erin scheppen bestrooien met wat belegen geraspte kaas en ongeveer 25 minuten bakken in het midden van de oven. HOOFDGERECHT Kalfsbiefstuk met druivensaus 4 personen: 500 gram muskaatdruiven 3 deciliter muskaatwijn 30 gram boter of margarine 4 Kalfsbiefstukken 3 deciliter kalfsfond (pot) zout en peper Bereiden: van de druiven de velletjes en pitjes verwijderen. Doe dit direct even voor de witlofsalade. Sap opvangen. Wijn bij het sap schenken, druiven erin leggen. In een pan de boter verhitten, Kalfsbiefstukken aan elke kant ongeveer 4 minuten bakken. Uit de pan nemen en afgedekt warm houden. Wijn-sap boven de pan zeven en de aanbaksels losroeren. Laten inkoken tot ongeveer 1 deciliter. Kalfsfond toevoegen en laten inkoken tot sausdikte. Saus zeven en op smaak brengen met peper en zout. Druiven in de saus opwarmen. De biefstukjes op de voorverwarmde borden serveren half bedekt met de saus en de druiven. BIJGERECHT Witlofsalade 4 personen 2 eetlepels rozijnen Muskaatdruiven 50 gram walnoten 4 eetlepels bulgaarse yorhurt 1 eetlepel citroensap 1 theelepel suiker 1 eetlepel mayonaise (halvanaise) 1 theelepel kerriepoeder zout en versgemalen peper 4 struikjes witlof (eventueel wat blokjes belegenkaas) Bereiden: Was de rozijnen en laat ze uitlekken. ontvel en ontpit de druiven. Hak de walnoten grof. Maak een sausje van de yoghurt, suiker, citroensap, mayonaise, kerriepoeder, zout en peper. Maak de witlof schoon en snijd de struikjes in smalle ringetjes. Doe de witlof in een schaal en meng de rozijnen, de druiven en de walnoten (en eventueel de kaas) erdoor. Meng tenslote de saus voorzichtig door de salade. BIJGERECHT GEGRATINEERDE AARDAPPELPLAKJES 4 personen 750 gram aardappels 1/2 - 3/4 liter kippenbouillon (van tablet) 75 gram geraspte belegen kaas 1 eetlepel fijngesneden bieslook extra nodig: ovenschaal Bereiden: Oven voorverwarmen op 200 graden. Aardappels in dunne plakjes snijden (eventueel met wafel mesje). Aardappelplakjes dakpansgewijs in ovenschaal leggen. Bouillon over aardappelplakjes schenken tot aardappels onder staan. Aardappels in midden van oven 40 minuten bakken. Geraspte kaas over aardappels strooien en nog 20 minuten verder bakken. Voor serveren bieslook over aardappelschotel strooien. NAGERECHT Appelen onder bladerdeeg met vanilleijs 4 personen: 1 deciliter amaretto (likeur) of calvados 100 gram rozijnen 4 goudrenetten 50 gram amandelsnippers 2 eetlepels suiker (eventueel bruine suiker) kaneel sap van een 1/2 citroen 1 eidooier, losgeklopt 6 plakjes bladerdeeg Vanille/roomijs Voorbereiden: likeur verwarmen. Rozijnen erin laten wellen. Geschilde appels in blokjes snijden. Meng deze met de amandelsnippers, rozijnen, suiker, kaneel en citroensap. In een beboterde platte ovenschaal doen. De lapjes deeg uitrollen tot een grote lap om de appel te bedekken. Snij de rand netjes af en versier de taart met de restjes deeg in leuke figuurtjes. Tot gebruik afgedekt in de koelkast bewaren. Bereiden: oven voorverwarmen op 225 graden celsius. Deeg bestrijken met de losgeklopte eidooier. Bak de taart in 25 minuten mooi goudbruin. Buiten de oven iets aflaten koelen. In mooie porties op de borden verdelen met een bolletje ijs erop snel op dienen. Tip: zonder likeur ook lekker voor kleinere kinderen.