Beste lezer, Commissaris Volbloed geniet nu van een welverdiende lange vakantie. Ondertussen schrijf ik verder aan de verhalen van zijn collega commissaris Punaise. Die zit op een ingewikkelde en zeer verdachte zaak. Met Herman Brusselmans in slechte papieren. Toch een voorspoedig 2009 gewenst. Jules Naemelucs
Thriller met en over Herman Brusselmans Spannende belevenissen van Herman Brusselmans en zijn vrouw Tania
16-01-2009
TaniaMania Episode 27 en 28
Episode 27
Commissaris Punaise is ingedommeld als hij met de trein vanuit Mechelen de fameuze Temmerman-wagon passeert. Weer een gemiste kans voor Herman Brusselmans. Die eet uit frustratie nog wat boterhammen met choco. Hij slaapt daar geweldig goed en lang van, want Patricia heeft er slaapmiddel tussengemengd.
'Speurneus, klopt het dat gij in uw vrije tijd een café uitbaat?' 'Klopt, Punaise, hoe weet ge dat?' 'Ik heb mijn bronnen, Speurneus. Gij staat daar in al uw vrije tijd en ook tijdens uw politiewerkuren achter de bar, begrijp ik.' 'Hoe weet ge dat allemaal?' 'Van horen zeggen, Speurneus. Zijt gij wel zuiver op de graat in dit dossier, Speurneus?' 'Punaise, als collega's moeten we elkaar vertrouwen, anders moet ik overplaatsing aanvragen.' Die Speurneus gaat daar vlot overheen, zonder bijkomende vragen, dat vind ik raar denkt Punaise. 'Wie gaan we nu ondervragen?' 'Een zekere Ann, Speurneus. Die komt zichzelf aanbieden en beweert te kunnen helpen in de zaak Tania Brusselmans.' Een jonge vrouw begeleid door een agent stapt de verhoorkamer binnen. 'Mevrouw, gaat u zitten. Mag ik uw identiteitskaart? 'Ann De Kaarsmaekers. Wat heeft u te melden?' De vrouw wriemelt met haar handen en lijkt erg nerveus. 'Zegt u het maar mevrouw.' 'Ik heb Tania Brusselmans ontvoerd, commissaris!' Punaise en Speurneus staan versteld. Even is het ijzig stil in verhoorkamer één. 'Wat zegt u daar? Dit is ernstig mevrouw De Kaarsmaekers, beseft u dat?' 'Ja, commissaris, volkomen.' 'Waar is Tania Brusselmans dan nu? Bij u thuis?' 'Ik weet het zelf niet commissaris.' Punaise bekijkt Speurneus. 'Ga onze chef halen,' zegt de geschrokken commissaris. Speurneus richt zich op en verdwijnt.
Episode 28
'Bent u daar zeker van, Ann.' Een beetje gemoedelijk doen en met de voornaam aanspreken helpt de verdachte tot rust te komen heeft Punaise geleerd. 'Zij moest bij mij afgeleverd worden, de tweede dag na de kidnapping, maar ze kwam niet opdagen.' Ofwel weer één die goed gek is denkt Punaise, of anders een misplaatste flauwe grap. Geërgerd kijkt hij Ann aan en verheft zijn stem: 'Mevrouw, ik heb andere dingen te doen dan naar nonsens te luisteren. 'Het is echt waar, meneer de commissaris. Ik heb alles gepland en betaald.' 'Betaald aan wie in godsnaam?' 'Aan een evenementen-bureau, meneer.' 'Hoe heet dat bureaudinges?' 'Donderwiet reality-experience B.V.,' zegt de wenende vrouw. Punaise kan niet tegen wenende vrouwen. Hij staat dus snel op en zegt: 'ik ben zo terug.' Door de gang loopt hij naar zijn chef. 'Chef, waarom kwam je niet? 'Niemand vroeg dat, Punaise,' 'Is Speurneus bij u niet langsgeweest?' 'Niet gezien jongen. Waarom ziet je er zo bleek uit, Punaise.' 'Ik heb een wenende vrouw in verhoor, die beweert Tania B. te hebben ontvoerd of willen ontvoeren. Kunt u dat geloven?' 'Ik kom dadelijk,' antwoordt de verbaasde politiechef. Terwijl Punaise terugkeert denkt hij: Donderwiet reality, etc.. waar heb ik dat nog gehoord? Dan valt zijn nikkel. Donderwiet? Is dat die vent die met mijn vrouw weg is? Dat zou toch een duizendste toeval zijn denkt hij. Flarden van zorgen en pijn borrelen weer op. Steken in de borst. Dorus Donderwiet, zou dat dezelfde smeerlap zijn? Achter gesloten deuren legt Ann De Kaarsmaekers alles uit. Punaise schrikt zich een aap en vraagt zich tegelijk af waarom die Speurneus plots opgestapt is.
Herman Brusselmans is erin geslaagd de wagon waarin hij vastgeketend en opgesloten zit in beweging te brengen. Door lang aan de mechanische rem te prutsen. Het groot handwiel dat de remmen blokkeert, kreeg hij losgewrikt. Zonder blokkeerremmen begint de wagon langzaam de lichte helling af te rijden. Eerst met geknars en gekraak, dan wat vlotter. Nu gaan ze me opmerken, bedenkt hij. Als dat mens nog een tijd wegblijft word ik bevrijd! Hij schept weer moed.
Gent Sint Pieters. De NMBS-districtmanager heeft zojuist het bevel gegeven een wagon die vervaarlijk dicht bij de snelverkeersporen genaderd is te verwijderen. 'Waarom is die wagon verplaatst?' 'Weet ik niet, chef, maar hij behoort toe aan het OCMW van Gent. De socialisten hier in de stad, de burgemeester voorop, beschermen deze speciale treinwagon, als een symbool van sociale zekerheid voor de eenvoudige man en vrouw. In dit geval is het een vrouw, een zekere Patricia.' 'Hoe weet ge dat? 'Van horen zeggen, meneer. Soms liggen er zelfs biefstukken voor haar wagondeur. Mijn vrouw plaatst wel eens een zak patatten in haar vuilbak. Het menske moet toch ook eten zegt ze me dan.' 'Charel, verdomme toch, die wagon staat daar gevaarlijk, op nog geen halve meter van de Thalyslijn!' 'Hij is wel bewoond, meneer!' 'Weet ik, maar ik wil hem weg hebben, nu! Haal hem van eindspoor acht en zet hem op de keien naast de werkplaats. Dat is veiliger.'
Episode 26
Nog geen uur later arriveert een spoorkraan die de ganse wagon in één keer lift en weer neerzet achter de stootblok van eindspoor acht, vlak tegen de werkplaats, op een strook grint. In de wagon gaat Herman Brusselmans hevig te keer. Hij roept tot heesheid toe en klopt met zijn kettingen tegen alles wat hij in zijn nabijheid kan raken. Het groot kraankabaal overstemt echter zijn pogingen om aandacht te trekken. 'Hoor jij iets?' vraagt een spoorwegarbeider aan zijn collega. 'Ja, de trein vanuit Brussel.' 'Neen, ik bedoel iets in de wagon, lijkt me.' 'Potten en pannen en inboedel die omver vallen zeker. Niet aantrekken, maat.' 'Neen, precies geschreeuw of zoiets.' 'Kan niet, maat, ik heb die rare madam die daar alleen woont vanmorgen weten vertrekken. Je verbeelding waarschijnlijk!' 'Gaan we toch eens binnenkijken?' 'Sorry maat, maar mijn dienst zit erop. Overuren betalen ze ons niet meer, weet je. Ik ga naar huis, maat.' 'Okay dan, tot morgen, Charel.' Herman zijn kraakstem is ondertussen verandert in een nauwelijks hoorbaar hees gemompel.' Door een spleet in de gordijnen kan hij de twee spoormannen zien vertrekken. 'Stomme klootzakken, idioot klootjesvolk, onderontwikkelde zakkenrollers, achterlijke stompzinnige hersenloze ambtenaren.' Dit alles kwam uit de mond van een bijna stemloze Herman Brusselmans en droeg niet ver. Ook niet bij tot een oplossing voor de onfortuinlijke schrijver...
Uitgeput slaapt hij in. Uren gaan voorbij. Een spleetje zon doorheen een kapotte rolgordijn schijnt in zijn ogen. Op zijn zandbak, terug aangekleed, in een propere pyjama nog wel, luistert hij naar het gedreun van passerende treinen. De gekke vrouw is afwezig. Mijn moment denkt hij. Hoe kom ik los? Een stevige boei zit rond zijn linker enkel. Met kettingen vastgeklemd aan de wand van de wagon. Als ik tot aan een deur geraak, kan ik misschien teken doen naar voorbijrijdende treinen. Iemand moet mij toch opmerken als ik zwaai en roep. Hij staat op. Met een pijnlijke rug, door die harde zandbak waarin die gekkin hem laat slapen. Een soort oversize-kattebak. Hoe krankejore kan een mens zijn denkt de schrijver met het lange haar. Goed zot. Tot aan de deur geraakt hij niet. Wel tot het toilethokje en het eettafeltje. Daarop staan pistoleetjes, boter, konfituur en choco. Er ligt een briefje bij. Hij leest: 'Lieve Herman, mijn grote schat, ik ben gaan werken. Doe of je thuis zijt en hou je weer klaar. Kusjes.' Langdurige verkrachting van een man, is dat strafbaar, vraagt hij zich af? Zou hier geen gsm liggen of zoiets? Contact met de buitenwereld moet ik hebben. Zwijgnicht zal al wel mijn verdwijning gemeld hebben, hoop ik. Dan slaagt hij erin met gestrekte arm en een pollepel het gordijntje iets open te houden. Hij kijkt op een brede spoorbaan en in de verte herkent hij gebouwen. Ik ben vlak bij Sint Pieters! Die Punaise die mij in hechtenis nam, die moet toch naar mij op zoek zijn? Ik hoop dat Tania het goed stelt! Deze ommezwaai is wel flagrant. Wat klopt er nog en wat is fake? Ik weet het zelf ook niet meer. Waar zijn mijn pilletjes trouwens? In mijn kleren. Waar zijn die naartoe? Het is hier wel properkes voor een halve trut. Op zijn zandbank bedenkt hij een nieuw plan. Ik moet hier weg vooraleer die halfgare trien volledig doorslaat en mijn jongeheer om zeep helpt. Zo'n wild wijf heb ik nooit gekend, ook niet in mijn dromen. Ik bekom hier stof voor nog drie spannende boeken denkt hij. Terwijl hij de broodjes met choco met smaak opeet wordt hij heel moe....Choco?....
Episode 24
Commissaris Punaise bijt zich meer en meer vast in de zaak Herman/Tania Brusselmans en wil alle pistes bewandelen. Vandaar dat hij op weg is naar een andere bekende Vlaamse schrijver. Luc Deflo. Die schrijft psychologische thrillers en kan me wellicht hints geven denkt de commissaris. Punaise heeft immers de gestolen papieren van Jan uit Leiden laten bestuderen door gerechtspsychologen. Het resultaat is dat hij denkt te weten welke kant deze zaak kan opgaan. Punaise weet iets meer dan u en ik. 'Dag meneer Deflo.' 'Zeg maar Luc.' 'Luc, kan het zijn dat een schrijver met een ernstige en langdurige writersblock zodanig in de war geraakt dat hij allerlei rare dingen uitprobeert en uithaalt?' 'Commissaris, uw vraag is zeer algemeen en bijzonder onduidelijk. In mijn romans stellen commissarissen betere vragen!' lacht Luc Deflo weg. Punaise kan er echter niet om lachen en vervolgt: 'Experimenten opzetten, bedoel ik.' 'Commissaris, Herman is een autobiograaf, puur sang. Zijn werken zijn voor negenennegentig procent realiteit. Het enige wat hij soms doet is namen veranderen. U weet ondertussen waarom. De man heeft weinig verbeeldingskracht om dingen te verzinnen. Leest u wel eens zijn boeken? Alles is pure werkelijkheid bij Brusselmans. 'Ook de seks?' ontvalt Punaise in een onbewaakt ogenblik. 'Sorry Luc, dit doet niet ter zake. Gaat u verder.' 'Herman zuigt niets uit zijn duim of teen, vandaar dat hij geen thrillers kan schrijven! Thrillers zijn gestoeld op van horen zeggen en veel fantasie. Hij is ook erg voorzichtig geworden. Hij noemde Tania in zijn boek De Kus in de Nacht zelfs Phoebe. Zo onzeker is de man, op alle vlakken denk ik. Maar wel een leuke vent als je hem beter kent.' Als Punaise vanuit Mechelen terug naar Gent spoort zal hij de Temmermanwagon waar Brusselmans gevangen zit, passeren. Zou het kunnen dat hij bij het voorbijrijden iets verdachts opmerkt?
'Commissaris, ik heb de plicht u iets te melden. Een vriend van mij is sinds enkele dagen verdwenen. Hij leek zeer depri en is al drie dagen niet meer opgedaagd!' 'Zijn Naam?' 'Herman Brusselmans.' 'Aha, een spoor!' jubelt Punaise en steekt beide armen de lucht in. 'Commissaris, het gaat wel over mijn verdwenen vriend,' antwoord Zwijgnicht, verontwaardigd. 'Excuseert u mij, gaat u verder.' 'Hij was er het hart van in. Zijn Tania was verdwenen, zonder aanwijsbare redenen.' 'Een echtelijke twist misschien?' 'Ik denk het niet, commissaris. Iets vreemds is gaande met Herman. Hij laat het achterste van zijn tong niet zien, ook niet aan mij, zijn oude vriend. Hij verbleef in mijn tweede woning, die leeg stond. Om de paar dagen kwam ik langs.' 'Heeft hij ooit iets verteld over het gebeuren? Eventuele vijanden? Weerwraak?' 'Hij heeft in zijn boeken veel mensen tegen hun kar gereden, ik weet het, commissaris. Maar wie van hen zou zoiets doen?' Punaise weet ondertussen meer, aan de hand van enkele geschreven stukken van Jan, maar geeft dit aan niemand prijs. Hij wil eerst de volle waarheid achterhalen. Zijn troeven houdt hij voor 't laatst. 'Kan het over zijn beroep gaan, het schrijven zelf?' 'Ik weet dat hij al jaren hoopt een leesbare vlotte thriller uit te geven maar het ontbreekt hem aan autobiografische gegevens om de zaak op papier te zetten. Hij struikelt steeds opnieuw in de loop van het verhaal, wegens ontbrekende realiteit.' Zwijgnicht kan niet nalaten te vragen: 'Weet u waar Tania zich kan bevinden?' 'Geen idee, professor. Rare dingen zijn er gebeurd. Ik ben er nog niet uit. Soms denk ik dat Herman ons allemaal in het ootje neemt.' De professor recht zijn rug en kijkt Punaise ernstig aan. 'Heeft u ook zo een gevoel, commissaris?' 'U dus ook, professor?' 'Niet echt, maar toch...'
Episode 22
'Maar dat keffend ding, dat is een mechanisch speeltje voor kinderen!?' 'Ja, maar hij kan blaffen en pipi doen, kijk maar!' Nog erger dan ik dacht, zo zot als een achterdeur. 'Wat is die hevige wind buiten? Storm? Uw wagon schommelt ervan,' merkt de schrijver op. Hij is nog steeds vastgebonden. 'Dat is de Thalys naar Parijs, lieve Herman.' 'Noem me niet altijd lieve Herman, lief ben ik niet!' 'Dan noem ik je mijn schattebolleke.' Herman sluit zijn ogen. Ik probeer wat anders uit denkt hij. 'Ik zou graag naar Parijs gaan met die Thalys en met jou erbij, dwaze gans.' 'Dwaze gans' mompelde hij wel heel stilletjes. Plots pakt Patricia hem weer vast bij zijn jongeheer en kust hem recht op de mond. Herman spuwt ostentatief al dat speeksel weer uit en tiert: 'Blijf van mijn lijf, lelijke toverheks.' Het vrouwmens begint dan hevig en luidop te jammeren. 'Ik zie u zo graag! Ik maak een lekker etentje voor ons twee, deze avond, onze laatste avond samen.' Mijn god denkt Herman, ik moet kalm blijven en haar snel af zijn. 'Waarom onze laatste?' 'Morgen begint het nieuwe jaar, mijn schat.' 'Kom wat bij mij liggen, dan naai ik je in de poes. Maar dan moet ge me wel volledig losmaken, lieve Patricia.' Nog geen minuut later ligt ze poedelnaakt naast Herman, die wel vastgebonden blijft aan één been. Toch een goeie plot voor mijn thriller denkt hij opnieuw. Evenwicht tussen de spanning en de sex! De formule bij uitstek! Ik lig hier dan wel ongemakkelijk, peinst hij, maar ik kom ruimschoots aan mijn trekken. In de nachtelijk trein De Pinte-Gent zien heel wat reizigers, vlak voor Sint Pieters, een hevig wiegelende treinwagon en horen een wild gegil. Zoiets langs de spoorbaan zagen ze nog nooit! Bij aankomst melden een paar reizigers het gegil met schuddende wagon aan de stationchef. Die doet er echter niks mee. Typisch voor de NMBS. Het vrijkomen van Herman Brusselmans is dus niet nakend. Hij wordt wel regelmatig gemolken. Iets dat hij in zijn eigen boeken nooit bedacht zou hebben.
Brusselmans pist dus bij volle bewustzijn in zijn broek. Dit om wakker te worden uit die vermeende nachtmerrie waarin hij denkt te vertoeven. Klamme warmte langs zijn billen. Bah, shit, ik ben toch wakker! 'Niet erg, mijn grote liefde, alles trekt in het zand onder u. Ik was uw broek wel. Trek maar uit.' Nog in geen honderd jaar, zot mens! Dat wijf is goed gek. Herman kijkt in het rond, maar zonder bril ziet hij onscherp. Plots een gedonder en een geraas. 'Wat is dat?' 'Een goederentrein, liefste,' zegt het vrouwmens. 'Er passeren er veel rond deze tijd. Ik zal u een injectie geven met slaapmiddel.' Ze neemt een ampoule en een plastic spuitje. 'Blijf van me af, of ik naai je in de poes, gekkin.' 'Eindelijk! Goddelijke jongen, daar droom ik al jaren van, van een goeie beurt krijgen van mijn groot idool.' De vrouw trekt Brusselmans zijn natte broek naar beneden en begint zichzelf te ontkleden. 'Blijf van mijn lijf, maniakerige kreng! Laat hem los, blijf eraf!' Maar de ongevraagde gastvrouw heeft hem al vast en masseert er duchtig op los. 'Auw, auw,' roept de beroemde schrijver uit Gent. 'Doe ik u pijn , mijn seksprins?' fluistert een opgewonden halfnaakte vrouw in zijn oor. Iets voor in mijn volgende boek denkt Herman, terwijl hij wegens zijn benarde situatie moeilijk recht komt. En dit ondanks al het gewriemel van de vrouw . 'Hoe heet gij?' probeert Herman het ijs te breken.' 'Ik ben uw grootste fan , lieve Herman Brusselmans, mijn naam is Patricia Temmerman.' Toch niet waar, die zottin uit mijn gastenboek, denkt Herman.
Episode 20
Hoe geraak ik hieruit? Ik vergaar hier wel veel autobiografische stof voor mijn toekomstige thrillers! U merkt het: de beroepsmisvorming van een bekende schrijver kan ver gaan. Ondertussen heeft de hitsige vrouw Herman Brusselmans aan de beide voeten losgemaakt en trek zijn broek uit. Hij zit nu recht op een stoel, met de handen vastgeklonken aan een zware haak in het plafond en in zijn blote kont. Hij heeft zijn bril op en ziet een foto van Ann Demeulemeester hangen. 'Wat doet die foto van dat mens hier?' 'Een goede kennis van mij, lieveling,' antwoord de verwarde vrouw. Ik moet een andere taktiek toepassen, denkt hij ondertussen. Kort en bondig worden, zonder haar te beledigen. Hij hoopt op die manier snel vrij te komen. Maar daar vergist hij zich danig in. Die Patricia is geen doetje. De lezers die regelmatig het gastenboek van HB bezoeken weten dat! Temmerman heeft al tien minuten ononderbroken van alles en nog wat vertelt. Nu onderbreekt Herman haar. 'Hoe wist gij dat mijn Tania weg is?' De treinwagonbewoonster is kalm geworden, nu ze Herman zijn meest edele delen heeft mogen aanschouwen en betasten. 'Commissaris Punaise vertelde me dat, tijdens één van zijn bezoeken.' 'Hoe heeft u mij gevonden?' 'Ik loop u na, al jaren, mijn levenswerk, lieve schat. Toen je vorige nacht op wandel ging, volgde ik je met de wagen. Ik schoot een gifpijltje met slaapmiddel in je rug.' Herman kijkt verbaasd op. 'Ik werk in de zoo. Eén minuut later kon ik je oprapen, van het voetpad, en in mijn auto sleuren.' 'Patricia, je riskeert lange gevangenisstraffen als je me nu niet laat gaan!' 'Ik wil je bij mij houden, nog jaren!' 'Maar dat is gekheid, ik moet boeken schrijven voor de kost.' 'Dat doe je hier.' Patricia haalt een splinternieuwe laptop te voorschijn. 'Hier voor jou, voor al je volgende meesterwerken, die hier zullen ontstaan, samen met je grote liefde voor mij.' Plots hoort Herman geblaf. 'Wat is dat?' 'Een hondje voor jou, mijn lieverd.'
Terwijl commissaris Punaise met verbazing blijft lezen giet hij koffie. Het resultaat is: hete koffie over de tafel en op de schoot van Jan, de multimiljonair. Die springt klagend recht en grijpt naar zijn kruis. Ronddansend roept hij het uit. 'Auw, auw!' 'Punaise toch,' zegt de grote baas. 'Stomkop,' fluistert Jan. Speurneus kuist de boel op, met papieren zakdoeken. Na excuses en als iedereen terug zit neemt Punaise het woord maar geeft het snel terug want zijn baas, de hoofdcommissaris, wil het nemen. 'Kan ik jullie even apart spreken?' Hij opent de deur en wijst naar Punaise en Speurneus. In de verhoorkamer blijft Jan alleen achter en wacht. Hij bladert wat door zijn ondertussen natte en koffiekleurige papieren. Dan merkt hij tot zijn verbazing dat een paar bladzijden ontbreken. Verdomme, verdomme, hoe kan dat? Plakken de bladen door die koffie zo aan mekaar? Die idiote Belg van een commissaris! Gejaagd ritselt hij blad bij blad. Weg zijn ze. Een stuk van het geheim weg? Hoe kan dat? De drie rechercheurs treden terug binnen. 'Meneer Jan, u kan gaan. Onze districtchef laat niet toe dat wij documenten van een raadsheer zouden tekenen, ook niet als dit duidelijkheid zou scheppen in een lopende zaak.' Kwaad springt Jan recht: 'Iemand hier heeft documenten van mij gestolen. Er ontbreken enkele pagina's.' 'Hoe kan u ons daarvan betichten, beste heer, wij zijn niet eens in de nabijheid van uw documenten geweest.' 'Ze waren er toen ik hier binnenkwam, dat weet ik zeker. Hoe kunnen ze dan weg zijn? Dit is de laatste keer dat ik nog bij een Belgische recherche binnenloop!' roept een boze Hollandse miljonair en verlaat het pand.
Episode 18
'Heeft iemand van jullie iets weggenomen uit dat pak papieren van die Jan?' Neen knikt Speurneus. Punaise kijkt richting zijn baas en trekt een verbaasd gezicht. Die koffietruc werkte denkt hij. 'Ik heb een detective op die Jan gezet, heren, die gaat hem volgen, dag en nacht als het moet.' Punaise en Speurneus wisselen een blik van goedkeuring. Die chef van ons doet wat uit de hoogte maar is nog zo slecht niet denkt Punaise, die nu snel die buitgemaakte papieren van Jan wil lezen. Misschien een stukje oplossing van het geheim in zicht? Herman Brusselmans loopt door het mulle zand. Heet is het. Zweten doet hij. Weinig lucht in zijn longen. Rook ik teveel? Plots voelt hij zich wegzakken in een soort heet drijfzand. Alleen zijn hoofd steekt nog boven de duinen. De korrels omhullen hem, meer en meer. Hij gaat stikken, hij weet het. Al zijn lange haar kruipt in zijn mond en hij blijft het verder opzuigen. Het doet hem kokhalzen. Verslikken en stikken is zijn einde, zonder Tania.... Fel licht in zijn ogen. Hoesten. Klopjes tegen zijn wang. Een aangezicht vlak voor zijn neus. 'Lieve jongen, droomt ge?' Herman Brusselmans schrikt wakker uit een nachtmerrie. Zwetend onder een dik dekbed, liggend op een soort zandbak, handen en voeten gebonden. Hij lonkt recht in de ogen van een vrouw die steeds herhaalt: 'Wat ben ik blij, nu ge bij mij komt wonen.' 'Wie zijt gij, in godsnaam? Droom ik?' 'Ik ben uw grote onbekende liefde, meneer Brusselmans,' snottert het vrouwmens. Shit, ik droom nog altijd denkt Herman. 'Waar ben ik nu?' vraagt hij. 'Bij mij thuis, in mijn treinwoonwagon, lieve Herman, mijn snollebolleke.' Die is goed gek overdenkt hij. Ik wil uit die droom ontwaken! Ik ga wateren in mijn bed, dan wordt ik zeker wakker, weg uit deze belachelijke droom. Leuk zal het niet zijn, maar dat droomgedoe bij een gekke stalkster moet ik niet!
'Maar wat was dan het onderwerp van hun schrijven?' 'Een thriller, Punaise, kunt ge het geloven? Herman Brusselmans zou een spannende thriller willen uitgeven tegen einde 2009 maar heeft geen verhaallijn die op wat trekt!!' 'Dat kan niet Speurneus, ge moet er naast zitten. Zijn al die mensen betrokken bij het maken van een stomme thriller? Wat is me dat zeg?' 'Punaise, sorry, maar Brusselmans schrijft geen stomme boeken!' 'Gij zijt blijkbaar een hevige Brusselmansfan, Speurneus, maar ik weet ondertussen door mijn speuren dat Herman die boeken nooit zelf schrijft maar een oude schuwe jeugdvriend doet dat voor hem. Herman doet alleen de PR ervoor, al die jaren al. Een belofte die Herman deed, in zijn jeugd, aan de stervende ouders van die wat schuwe jeugdvriend, een zekere Jules. Een schone diepmenselijke daad van goedheid van de langharige man.' 'Dat verhaal kan ik niet geloven, Punaise,' roept Speurneus kwaad en slaat op tafel. Punaise, die niet onder wil doen, slaat nog harder op tafel en roept: 'Ik heb de bewijzen, ik alleen, en zo zal het blijven.' 'Maar dat is verschrikkelijk, zo een geheim, hoe kunt ge dat voor uzelf houden? Punaise, we moeten dat bekend maken aan die paar miljoen trouwe Brusselmanslezers die al die jaren belazerd werden!'
Episode 16
'Wordt ge misschien door Herman betaald om dit geheim niet te verklappen, Punaise?' 'Ik ben onkreukbaar!' tiert Punaise en slaat weer op tafel. 'Zeg, moet die tafel kapot?' zegt hun grote baas, die pas binnenkwam. 'Dit is meneer Jan Multi uit Nederland, heren. Hij heeft u iets mede delen dat interessant kan zijn.' 'Ik dacht dat u op vakantie vertrokken was, naar onbekende bestemming, Jan,' zegt Punaise. 'Toen mijn assistente me belde dat u blijkbaar in uw slaapwagon opgesloten werd en dat u zich vragen stelde over die auto's uit België, moest ik deontologisch terugkeren om u een geheim te verklappen, maar ik heb afgesproken met uw overste dat dit geheim blijft, onder ons en onder ede! Alleen als u dit document ondertekent voor akkoord, spreek ik.' Jan haalt drie exemplaren te voorschijn, legt die op de fel beschadigde tafel en geeft een goedkope bic aan Punaise, Speurneus en de grote baas. 'Waarom zegt u deontologisch, Jan?' wil Punaise weten. 'Ik ben advokaat, commissaris,' is zijn antwoord. 'Kent u toevallig advokaat Mores uit Gent?' vraagt Punaise op de man af. 'Ja, die ken ik,' is het korte antwoord van Jan. Het begint hier op te klaren denkt Punaise. 'Wie wil er koffie?' Voor Jan op tafel ligt een pakketje documenten dat hij meebracht. Terwijl Commissaris Punaise inschenkt valt zijn oog op de tekst. Hij leest: Ann Demeulemeester Leopold De Waelplaats 2000 Antwerpen Dagelijks open van 10u30-18u30
Bij de flikken in Gent zitten commissaris Punaise en zijn collega Speurneus samen naar de waarheid te zoeken. Vooreerst over de geboorte van een zekere Jezus en de gevolgen daarvan in de daaropvolgende 2008 jaren. Wat die mens achteraf allemaal toegedicht kreeg is een wonder op zichzelf. Veruit de beroemdste man van deze aarde! Allemaal de schuld van een hoop afschrijvers, overschrijvers, onderkruipers, literaire fantasisten en een pak neuroten. Voor zover we weten heeft Jezus geen letter op papyrus of iets anders gezet. Achteraf, zo een honderd jaar na zijn dood, begint men dan verhalen over de man te verzinnen. Na een uurtje kristelijke geloofstoestanden besproken te hebben gaan de twee Gentse rechercheurs weer verder met de dringende zaak Herman/Tania tegen onbekenden. Speurneus, die anders heet, maar door de collega's zo wordt aangesproken wegens zijn speurtalent en gezien zijn relatief kolosaal reukorgaan, is aan het woord: 'Punaise, ik maak vorderingen. Zoals je weet ben ik gespecialiseerd in IP adressen en alles wat internetgeheimen aangaat.' 'Jaja, weet ik,' zegt Punaise die een hekel heeft aan digitale dingen die altijd plat vallen op het slechte moment en dan domme vragen stellen waar hij geen rats van begrijpt. 'Ik heb het mail- en het gsmverkeer van de laatste dagen laten nakijken en Herman zit ergens in het Gentse.
Episode 14
Hij heeft naar een aantal personen gebeld. Die contacten trekken we nu na. Tevens heeft hij met een zekere Erik R. gemaild. Die Erik R. eindigt zijn berichten altijd met een klein palmboompje.' 'Haha, geweldig nieuws Speurneus, zonder u stond ik nergens, maar wie is die Erik R.?' 'Dat zoeken we nog uit.' 'Verder heeft die Erik R. contacten met een Gentse advokaat gehad.' 'Wie dan?' 'Mores heet die, Frank Mores.' 'Daar moeten we naartoe, Speurneus!' 'Heb ik al gedaan, maar die is op vakantie, naar de wintersporten. Ik sprak dan met zijn assistente, Mieke Bos genaamd. Die vertelde dat hij alleen een laptop heeft en die altijd overal meesleurt. We konden dus niets aanslaan voor verder onderzoek. Dat Mieke Bos vertelde me wel dat zij de verdwijning van Tania toeschrijft aan die Temmerman van u, waar ze wel eens mee communiceerde via het gastenboek van Herman Brusselmans. Mieke liet ook een paar brieven zien van Herman Brusselmans, gericht aan die Mores. Niets bijzonder, allemaal over Herman zijn processen. Hij heeft er trouwens tamelijk veel voor een eenvoudig man. Maar dit is naast de kwestie. Eén brief trok mijn aandacht. Eén waarin uw Jan uit Leiden naar Mores schreef en het over Tania en Herman had. Iets merkwaardigs viel mij op. Zij werken beiden, die Jan en Herman, met die Erik R.' 'Kent gij zijn familienaam?' 'Neen Punaise, maar daar kom ik wel achter.'
Het is bijna kerstmis en de vraag blijft: gaat die Brusselmans deze kerst alleen zitten, zonder zijn Tania? De kans is groot! Herman steekt zich weg voor de buitenwereld, vooral voor commissaris Punaise die onderweg is naar Gent.
Bij zijn oude vriend professor Zwijgnicht, gespecialiseerd in ab- en para-normale gedragingen zit Herman nu al een week op een schupstoel, verveelt zich te pletter en schrijft geen letter meer. Op een donkere nacht is hij al eens langs de sporen gaan wandelen, tot aan die treinwagon van zijn beroemde stalkster Patricia Temmerman, maar die beweerde niets met die verdwijning van zijn geliefde Tania te maken te hebben. Ook heeft hij al met Zwijgnicht overlegd wie in aanmerking kan komen als mogelijke doder, pardon dader, we gaan deze eerste HB thriller ook niet te gruwelijk maken. Het moet aangenaam leesbaar blijven! Zwijgnicht heeft al alle levende personages uit de vele romans van Herman Brusselmans de revue laten passeren. Er zijn echter zoveel mensen die Herman al dan niet gewild, in zijn boeken beledigd heeft, té veel om op te noemen. Laat ons de ergste beledigingen bestuderen, zegde Zwijgnicht, en toen kwam hij bij Ann Demeulemeester terecht. Daar rijdt Punaise nu heen, dus niet naar Gent, maar naar onze grootste havenstad. Als hij eraan komt is ze thuis. Al een geluk. Punaise valt met de deur, die ook rinkelt, in huis. Het is daar immers een winkel, voor de mensen die onwetend zijn.
Episode 12
'Hebben de zes iets met de verdwijning van Tania Brusselmans te maken?' wil Punaise weten. 'Wat hebben zes beroemde kledingontwerpers nu met Brusselmans te maken, meneer de agent, hij loopt al twintig jaar met diezelfde leren rotvest?' antwoordt een verbouwereerde Ann. 'Van klereventen kan men zo een ontvoering verwachten, mevrouw,' antwoordt de commissaris beleefd en hij vervolgt: 'Waarom stond uw wagen gisteren volledig leeg, in Leiden bij die multimiljonair Jan?' 'Omdat ik er niet inzat, meneer,' spot Ann, die toch ook een venijnig kantje heeft. 'Mevrouw, geen geintjes meer of ik neem u in hechtenis tijdens de kerstdagen,' antwoordt een boze commissaris. 'Wat heeft u met een zekere Patricia uit het Gentse? Die haar wagen stond gisteren ook bij die Jan,' vervolgt hij met dreigende stem. 'Een oude bekende, meer niet.' zegt Ann, kortaf. Wat een pretentiewijf toch denkt Punaise en perst de lippen samen. 'Auw, dat doet pijn,' roept Ann. 'Wat?' vraagt een geschrokken Punaise. 'Zo mijn lippen samenpersen, commissaris,' 'Dat doe ik toch niet, trut van een Ann,' repliceert Punaise. 'Neen, weet ik, maar het staat hier wel geschreven en de gedachte alleen is al pijnlijk, commissaris,' en Ann Demeulemeester grijpt naar haar kruis. 'Denk niet direct zo seksueel en het ergste, Demeulemeester,'antwoordt Punaise en verbolgen verlaat hij het pand. Ik ga naar die Temmerman en die krijgt ervan langs denkt hij, gefrustreerd omdat hij tijdens de kerstdagen een vervelende zaak moet oplossen. Er komt geen schot in dit geval denkt hij. Alles zit rotsvast. Kon ik die Herman maar te pakken krijgen! Die heeft de sleutel volgens mij. Ik vraag mijn collega Speurneus dit verder na te trekken...
Een haan kraait. Nog één. Commissaris Punaise draait zich nog eens om terwijl hij iets onverstaanbaars mompelt. Dan hoort hij geklop op de deur. Hij kruipt vermoeid uit zijn bed. Teveel van die kleine flesjes whisky uit de bar gedronken gaat door zijn hoofd. Wat doet een mens anders als hij opgesloten zit bedenkt hij. Weer geklop. Jaja, ik kom al! Voor hem staat een vrouw. Mag ik uw kamer reinigen, meneer, zegt ze beleefd, met een Surinamische tongval. Hoe laat is het eigenlijk? Middaguur, meneer. Wat? Hoe kan dat? Waar is de baas? Ik haal hem even meneer. Tien minuten later is ze terug met een vent in kostuum. Wie bent u? Beheerder van de wagons, meneer. Waar is de grote baas, die wil ik spreken, en onmiddelijk, zegt Punaise. Weer tien minuten later staat er een nieuwe vent voor zijn coupé, één in een heel chique kostuum. Punaise is al gewassen en aangekleed. Wie bent u nu weer? De domeinbeheerder, meneer de commissaris. Maar man, ik wil de grote baas spreken. Aha, u bedoelt meneer Jan. Ja die.
Episode 10
Die is vanmorgen vertrokken, naar onbekende bestemming, vrees ik. Van wie zijn die auto's met Belgische nummerplaat? Er zijn hier geen Belgen, meneer Punaise. Tenzij uzelf. Bent u met de auto? Ja, maar mijn eigen auto herken ik. Uilskuiken denkt Punaise maar zwijgt, als welopgevoede Vlaming met Waalse roots. Meneer Duimspijker, hier uw ontbijt, zegt een binnentredende jonge vrouw. Ik verpruts hier mijn tijd denkt Punaise. Ik heb gezien wat ik gezien heb, gisterenavond. Die Jan voert wat ik zijn schild. Wat weet ik nog niet. Als Punaise wil wegrijden komt een secretaresse aangerend. Commissaris, u wilde weten van wie die auto's waren, die hier gisteren stonden? Ja! Wel, die grote was van een dame, een zekere Ann De Meulemeester. Een bekende van u? Die kleine was van een zekere Temmerman. Breekt mijn klomp denkt Punaise. Heeft u hier de laatste dagen een dame gehad die erzo uitziet? Hij toont een foto van Herman en Tania en duwt die vlak onder de neus van de dame. Ik ben niet bijziend commissaris, pruttelt ze tegen. Sorry, en Punaise doet een stapje achteruit samen met zijn foto. De secretaresse wijst naar de foto en zegt: Die langharige dame, die ken ik niet. Dat is een heer, mevrouw, mr Brusselmans zelf. Ik geef toe: voor een vent wel lang haar, inderdaad. Ik dacht al, commissaris, voor een vrouw, ocharme met zo'n lelijk en bruut gezicht door het leven moeten! Kent u die andere dame op de foto? De secretaresse schijnt te twijfelen. Punaise bespied haar met doordringende ogen. Ik denk het niet, meneer Duimspijker, zegt ze dan. Punaise graag. Wilt u die foto hier ophangen? Neen, waarom? U vraagt punaises? Ik heet zo mevrouw. Ach excuseert u mij, meneer. De commissaris vertrekt in zeven haasten, op weg naar die verdachte Temmerman in Gent. Naar eindspoor acht, Sint Pieters-station. Die ros van een Patricia Temmerman gaat me nu eens en voorgoed de waarheid vertellen, roept hij luidop en schrik van zichzelve. Terwijl hij gas geeft vraagt hij zich af waar die ontsnapte Brusselmans toch kan uithangen?
Commissaris Punaise deed alsof hij sliep. Met één oog open keek hij rond in zijn coupé. Wel mooi en veel luxe denkt hij. Ook dat gedempt licht maakt het volmaakt. Die miljonair Jan is een rare, zijn geld aan oude treinwagons besteden en er een soort hotel/casino van maken, in zijn enorm park, wel mooi geïntegreerd. Allerlei losse gedachten flitsen door zijn hoofd. Zouden hier ook rijke universiteit-studenten logeren? Na een half uur stilte glipt hij zachtjes uit bed. Doet zijn schoenen aan, zijn winterjas over zijn gekregen pyjama en sluipt naar de deur van zijn coupé. Hij legt zijn oor tegen de deur en hoort alleen een zacht gezoem van de warmeluchtverwarming. Hij beweegt de klink, nog eens, langzaam en behoedzaam. Dan stelt hij vast dat de deur geen krimp geeft. Een lichte heupduw ertegenaan helpt ook niet. Hij zucht. Ben ik opgesloten? Waar is die treinbediende die beweerde gans de nacht ter beschikking te staan? Hallo, hallo, fluistert hij. Geen beweging of gerucht in zijn wagon, tenzij zijn eigen ademhaling. Wat harder dan: 'Hallo, hallo, James,' want zo heette die vent. 'Nobody there?' roept de verbaasde commissaris. Dedju dedju denkt Punaise. Opgesloten? Langs één van die vensterkes dan maar, praat hij tegen zichzelf. Maar ook die dingen zijn niet te openen. Waar is die lichtschakelaar? Op de tast vindt hij hem. Klik, klik, doet het ding, maar geen licht. Ze hebben mij liggen denkt hij...
Episode 8
In de verte ziet hij vage gestaltes rond de wagon waar hij de vorige avond Tania dacht gezien te hebben. Drie gedaantes. Twee zware contouren schijnen een derde kleinere gedaante te begeleiden naar een stilstaande auto verderop. Het kan toch niet waar zijn, overpeinst Punaise. De kleine gedaante lijkt heel spontaan en vrijwillig in die auto te stappen. De twee andere waaien de wegrijdende auto na. Wat een vreemde situatie denkt de commissaris. Die Hollandse multimiljonair lijkt verdacht, maar ik heb hier in Leiden geen bevoegdheid als commissaris en kan dus weinig doen. Ik mag nog blij zijn dat die Jan mij wou ontvangen.
In haar Wagon in Gent Sint Pieters, op spoor acht, slaapt Patricia zeer onrustig. Keren en draaien doet ze. De telefoon die ze zopas kreeg maakt haar erg onrustig. Hopelijk luisteren ze mij ook niet af. Wie zijn 'ze' denkt Patricia. Ik hoop dat Jan geen domme dingen doet of zegt. Hij is dan wel een weldoener voor mij maar heeft mij toch in een lastig parket gebracht. Mannen, denkt ze, allemaal dezelfde, gelukkig kan ik zonder. Hoe zou Ann zich voelen? Was ze maar hier...en een lichte slaap overmant haar.
Professor Zwijgnicht, een oude bekende van Brusselmans geeft onderdak aan de ontsnapte Herman. De professor is gespecialiseerd in paranormale verschijnselen. Met de pendel, de kaarten, de handoplegging, de voetwassing en de wichelroede heeft hij mogelijke plaatsen aangeduid waar Tania zou kunnen zitten. In Sint Pieters Gent bijvoorbeeld. Daar, op spoor acht (dicht bij de leefwagon van Patricia) hebben Herman en Zwijgnicht na onderzoek een vliegtuigbom gevonden maar geen sexbom zoals Tania. Moedeloosheid neemt de overhand bij Herman. Gelukkig maakt commissaris Punaise vorderingen bij zijn onderzoek. Patricia bekende immers dat ze haar kennis Ann De Kaarsmaeker verdenkt van de ontvoering. Bij een huiszoeking vindt hij enorm veel kapotgescheurde en halfverbrande boeken van Herman Brusselmans en massa's foto's van Tania, met Herman eraf geknipt. Temmerman gaf ook toe dat ze ooit een relatie had met die Ann, meer als experiment dan wat anders voegde ze eraan toe. Hahaha had toen de verbolgen Punaise geroepen. Hij neemt Ann niet in hechtenis maar laat haar schaduwen, dag en nacht. Commissaris Punaise hoopt zo de verstopplaats van Tania snel te kennen. Maar de pot-Ann is gewiekst en laat niet in haar kaarten kijken... Ondertussen heeft Herman zijn haar afgesneden en zich in de badkamer van Zwijgnicht kaalgeschoren. Niemand herkent hem nog. Hij is ook niet om aan te zien, zo kaalgeplukt als een geslacht kieken! Tevens heeft hij zijn oud Lennon-brilleke terug op zijn neus gezet. In één woord: ge zoudt hem vijf frank geven moest ge hem herkennen. Hij heeft wel een afschuwelijke kou aan zijn kop. Herman heeft ondertussen een pruik gekocht, voor als Tania teruggevonden is. Die heerlijke meid zit ondertussen in Leiden, in één van de luxueuze treinwagons in het immense privépark van een excentrieke Hollandse multimiljonair en speelt kaart met een paar bekenden. Als ge ze zo bezig ziet, ge zoudt niet geloven dat ze daar echt gevangen zit. Ze lacht luidop, is goed geluimd en lijkt zich te amuseren. Eigenlijk zeer verwarrend voor de toeschouwer/lezer, zelfs de schrijver verbaast het.
Episode 6
'Wilt u hier overnachten vooraleer terug te keren naar Gent,' vraagt een vriendelijke Jan. 'Kan dat hier?' 'Natuurlijk commissaris, ik heb hier enkele slaapwagons van Wagon Lits Cook op mijn erf staan. Volledig uitgerust voor mijn gasten. Ik vraag een medewerker om u naar uw couchette te begeleiden.' 'Nog een vraagje voor u,' zegt de slaapdronken Punaise. 'Hoe komt het dat u ooit een wagon aan een zekere Patricia geleverd heeft in het Gentse?' 'Commissaris, ik heb die wagon gratis geschonken. Mijn organisatie zet zich in voor de minderbedeelden in onze maatschappij. Ik steunde jaren terug een Vlaams initiatief in de Artevelde-stad en schonk een wagon weg aan een alleenstaande wat verwilderde eenzame vrouw, met name Patricia Brusselmans, pardon Temmerman.' Waarom verspreekt die Jan zich zo pertinent vraagt Punaise zich af, maar zwijgt. 'Kent u ook een zekere Ann De Kaarsmaeker, gespecialiseerd in kledij?' 'Zeker, die dame ontwerpt mijn kostuums, al jaren.' 'Ik heb nog een vraagje voor u. Bij het binnenrijden van uw domein zag ik twee auto's met Belgische nummerplaat. Van wie zijn die wagens?' 'Weet ik echt niet hoor, dat kan u beter navragen bij mijn secretaresse. Morgen is die aanwezig. Goedenacht nu commissaris. Ik zie u morgen. De bediende zal u nu naar uw slaapcouchette begeleiden.' Punaise volgt de man gewillig. In de verte ziet hij nog prachtig verlichte treinwagons. Aan één van de raampjes zit een vrouw die hem aan Tania doet denken. Straks ga ik er alleen op uit en hier wat rondneuzen, denkt hij....
Door de flat van Brusselmans uit te vlooien heeft commissaris Punaise iets merkwaardigs ontdekt. Herman schrijft zijn boeken niet zelf! Maar die worden geschreven door een zekere Jules, een jongen die niet aan te zien is, nooit buitenkomt en als heel mensenschuw beschreven wordt door de behandelende artsen. Hij kent die ongelukkige jongen al sinds zijn kinderjaren en een goede ziel als Herman is, heeft hij daarom, al lang geleden, de taak van verkoopspromotor op zich genomen, iets waar hij in schittert. Herman kan immers de show stelen als geen ander en doet daarom de commerciële kant van de zaak, enkel om zijn jeugdvriendje uit zijn dorp te helpen. Hij deed ooit die belofte aan de stervende ouders van Jules. U ziet: een nieuwe onverwachte plotwending waar u staat van te kijken, niet? Tragiek doorspekt deze roman die nog moet beginnen....Tania zit gevangen in een oude afgedankte treinwagon in Leiden. In die treinwagon ontmoeten we ook een zeker Ann De Kaarsmaekers die zwaar lesbisch is en dodelijk verliefd op de vrouw van de man die ze haat. Zij heeft een bende klereventen gevraagd om Tania te ontvoeren tegen een flinke som, gelijk aan de schadevergoeding die Herman ooit bij gerechtelijk bevel aan die Ann moest betalen. Een Brusselmans-stalkster, een zekere Patricia, kent die Ann al jaren en bij het horen van de ontvoering van Tania, denkt Patricia onmiddellijk aan die Ann als mogelijke dader. Patricia hoopt een cent te verdienen uit haar verhaal aan de politie maar commissaris Punaise die zich vastbijt in deze zaak loopt daar niet in! Integendeel, hij ondervraagt Patricia met de harde hand en aan één stuk door, vierentwintig uur lang, tot Patricia alles wat ze denkt te weten gratis vertelt aan Punaise. Wat Punaise niet weet is waar de uit zijn cel ontsnapte Herman uithangt. De lezers weten het wel: hij is gevlucht, is ingetrokken bij een oude vriend, een professor, en heeft een paar privédetectives ingehuurd om zijn Tania te helpen vinden.
Episode 4
Commissaris Punaise krijgt een aantal oproepen van onbekenden die grote sommen losgeld eisen voor de vrijlating van Tania. Alles is immers doorgesijpeld naar de pers en natuurlijk heb je dan van die profiteurs die denken er geld te kunnen uitslaan. Erg toch, het leed van een geliefde Herman Brusselmans misbruiken voor eigen gewin. Herman zegt het soms in zijn eigen boeken: het klootjesvolk is niet te vertrouwen. Gelijk heeft hij. Ondertussen heeft Tania in die luxetreinwagon van die excentrieke Leidse multimiljonair al pakken geld verdient met pokeren. Tania werkte ooit in het casino in Oostende en kent het klappen van de zweep als geen ander. Die zweep komt ook van pas als ze met Herman erotische spellekes speelt, maar dit even terzijde. Herman zit nog altijd bij Zwijgnicht, samen met het hondje. Dat geeft hem troost en likjes. Hij verveelt zich wel te pletter, zonder die zweepspellekes met zijn hete Tania. Punaise heeft ontdekt dat die treinwagon in Sint Pieters, waar Patricia altijd intrekt als het buiten te koud wordt, een gift is van een Hollandse miljonair. Dat kan toeval zijn maar het maakt die Patricia wel weer verdacht! De commissaris gaat op verkenning bij die schatrijke Hollander. Hij wordt er ontvangen in één van de vele gerestaureerde treinwagons in het park van die Leidse miljonair. Het is al avond en het valt hem op dat in meerdere wagons mensen zitten te kaarten. Jan, de supermiljonair merkt dit en vraagt of Punaise ook een kaartje wil trekken. Graag zegt Punaise. Welk spel vraagt Jan. In elke wagon spelen we namelijk een ander kaartspel, kwestie van de orde erin te houden. Ik poker graag zegt Punaise, die al op hete kolen zit om te beginnen. Ai ai ai denkt Jan, in de pokerwagon zit Tania, ik moet die Belgische commissaris om de tuin leiden. En dat doet hij, hij leidt Punaise door heel zijn immense privépark. Tegen de tijd dat ze rond zijn kriekt de dag al......
Een spannende thriller over en met Herman Brusselmans.
Deze thriller valt met de deur in huis. Herman wordt wakker. Zijn Tania is verdwenen. Zonder boodschap achter te laten. Er is wel ingebroken terwijl hij sliep, langs zijn balkon. Hij herinnert zich vaag dat hij in zijn slaap geroezemoes hoorde...Gaat hij direct naar de politie? Of belt hij eerst vrienden en familieleden op om poolshoogte te nemen? Is ze gewoon kwaad vertrokken na een hevige ruzie voorbije avond? Heeft hij vijanden die haar zouden durven kidnappen voor al zijn geld. Zijn fortuin of Tania? Het zou nog erg psychologisch kunnen worden ook.
Episode 1
Nadat commissaris Punaise Herman ondervraagt heeft omtrent de verdwijning van Tania, begint hij te twijfelen of Herman de volledige waarheid spreekt. Hij neemt Herman tijdelijk in hechtenis. Dan verschijnt op de commissaris zijn PC een foto van Tania met afgeplakte mond maar met lachende ogen en een blij gezicht. Nu is de commissaris volledig in de war. De eerste nacht al ontsnapt Herman uit zijn cel met een list en verdwijnt eveneens. Een zekere Patricia belt dan anoniem met 'De Gentenaar' om te melden dat zij meer weet maar alleen spreekt tegen betaling. Een privé detective, Erwin genaamd, biedt zich dan aan bij de flikken en vertelt dat hij in opdracht al een tijdje Herman moest schaduwen en rapport uitbracht aan een onbekende vrouw in Leiden, een zekere Sofie. Het wordt al zeer spannend en we zijn nog altijd op pagina één. Ge moet niet vragen wat een bestseller deze thrillerroman over Brusselmans gaat worden!!!
Episode 2
Twee dagen later wordt bij een grenscontrole een zekere Jozef Bonte aangehouden. In zijn koffer vindt men massa's fotos van Tania. De man blijkt een wat perverse pastoor te zijn. Hij zegt onschuldig te zijn, maar waarom vindt de recherche dan pakken vrouwenkousen in zijn wagen? Na DNA onderzoek blijkt dat één paar kousen van Tania is. Herman Brusselmans heeft ondertussen op zijn website een premie van vijftigduizend euro uitgeloofd aan al wie inlichtingen kan geven die leiden tot de bevrijding van Tania. De vraag blijft echter: is Tania echt gekidnapt en waar zit die duivelse Herman Brusselmans ondertussen? Die Palmboy (de webmaster van Brusselmans zijn site) wordt eveneens aan de tand gevoeld en in afzondering geplaatst. De website wordt nu dag en nacht door de commissaris zelf bemeesterd en mismeesterd zodat niemand daar nog kan op inloggen. Een goeie rechercheur misschien, die Punaise, maar van computers kent hij geen kloten. De barman van café Grensgeval komt dan zeggen dat hij een vaste stamgast, Jan genaamd, sinds de verdwijning van Tania niet meer gezien heeft. Kan dat iets helpen, commissaris?' vraagt de brave barman die in zijn vrije tijd ook een speurneus is. De commissaris antwoord droog: 'Hoe kan ik dat weten? Waarom stinkt ge zo naar bier, man?' De commissaris is namelijk zeer humeurig sinds zijn vrouw er vandoor is met een jonge vent, een zekere Dorus Donderwiet.
Commissaris Volbloed geniet van een welverdiende rust. Met zijn grote liefde Sabine zit hij op het terras van een chalet, in Zwitserland. Eeuwige sneeuwbergen voor hem. Helderblauwe hemel. Een heet en gekruid wijntje aan 't drinken. Weer vraagt hij: 'Heb je echt nooit angst gehad, mijn schat?' Hij bekijkt die lieve schattige vrouw naast hem en voelt zich als in de hemel. 'Neen, lieverd, ik wist dat je alles zou doen wat mogelijk was om me terug te vinden. In die duikboot was ik wel wat gespannen, een ingesloten gevoel beklemde me.' 'Heb je die sultan ooit gezien?' 'Op foto, een lelijke en vette vent!' 'Hey, Dré, al terug van je sleeritje?' Pikkel loopt beneden voor hun terras, met rode wangen en dikke wanten. 'Te koud, jongen, op die open slee, was halfweg bevroren, ben eraf gestapt. Wandelen is gezonder dan op zo een slee zitten. Is er nog wat wijn over?' 'Nog achttien flessen, Dré, we komen nog enkele dagen toe met ons wijnrantsoen.' Beide vrienden lachen luidop. De twee vrouwen kijken elkaar aan en schuddebollen. 'Tching, tching,' fluisteren ze en heffen het glas. 'Jules en Dré gaan hier een week lang genieten van de goede lucht, het heerlijke landschap, de puike wijntjes en die twee lekkere vrouwkes,' proest Dré Pikkel het uit en kijkt naar zijn vrouw. Die steekt vermanend en plagend haar wijsvinger op. In een grote ligstoel op een terras in een chalet in Zwitserland vleit Sabine zich tegen Volbloed aan en kirt.
'Jules, is er al een nieuwe premier in ons apenland?' Neen, Dré, 't zal voor volgend jaar zijn, vrees ik. Ik belde juist met Bontekoe die in Granada verblijft. Weet ge met wie onze Bontekoe daar zit in Granada?' 'Neen, maar waarschijnlijk met een vrouw.' 'Met Caran Dash ,man! Kunt ge dat voorstellen? Die Bontekoe is nog lang niet hersteld en zit daar met een minstens vijftien jaar jongere deerne.' 'Mannen, niet jaloers zijn,' komt Pikkel zijn vrouw tussenbeide. 'Vergeet niet, jongens van ons, dat jullie vrouwen ook tien jaar jonger zijn dan jullie, ouwe zakken!' vervolgt een glimlachende Sabine. 'We zouden in nog geen honderd jaar willen wisselen met Bontekoe, hé Jules?' 'Zeker weten, Dré.' En Volbloed omhelst zijn Sabine. 'Een geschenk uit de hemel is ze!' Vrolijke, lachende vrienden op een terras van een chalet in Zwitserland. Wat kan het leven mooi zijn.
Wat niemand weet is dat op het eiland Katho commissaris Colombo nog dingen ontdekt heeft die hij dringend aan Volbloed wil meedelen. Maar Volbloed en Pikkel zijn naar Zwitserland vertrokken, zonder enig adres achter te laten, om gerust te zijn....