264 Wanneer we door onze
getrouwheid deze uitzonderlijke genade verkregen hebben, moeten we in het
heerlijk binnenste van Maria ons verblijf vestigen, er in vrede tot rust komen,
er vol vertrouwen ons steunpunt in vinden, ons er veilig verschuilen en ons er
onvoorwaardelijk in verliezen. Dan zullen we in die maagdelijke schoot: 1 gevoed worden
met de moedermelk van haar genade en barmhartigheid;2 bevrijd
worden van onrust en angst; 3
beschermd worden tegen al onze vijanden (de wereld, de zonde, duivels). Allen
die in haar handelen zullenniet zondigen. Zij die geestelijk in de
heilige Maagd hun verblijf vestigen, zullen geen groot kwaad bedrijven(Prediker 24,30).4
gevormd worden in Jezus en zal Jezus gevormd worden in ons. De heilige Vaders
verklaren dat haar schoot de zaal van de goddelijke mysteriën is.
Daarin worden Jezus en alle uitverkorenen gevormd: Een mens eneen mens is in haar geboren (Ps 87,6).
Voor Maria
265 Wij moeten al onze handelingen
verrichten voor Maria. Wij hebben ons toch geheel en al aan haar dienst
overgeleverd. We beschouwen haar niet als uiteindelijk doel van onze diensten,
want dat is Jezus alleen. Maar wel beschouwen we haar als ons middel om naar
Hem te gaan.
Als een goede dienaar mogen we niet
werkloos blijven. Wij moeten gesteund door haar bescherming, voor die Vorstin
actie ondernemen, haar voorrechten verdedigen als men die betwist, haar eer
verdedigen. We moeten iedereen tot haar dienst brengen door een degelijke
devotie zoals deze. Het loon voor onze geringe diensten verlangen we niets
anders dan de liefde van deze beminnelijke Vorstin toe te behoren en het geluk,
door haar met haar Zoon Jezus onverbrekelijk verenigd te zijn in tijd en
eeuwigheid.
Glorie aan Jezus in Maria
Glorie aan Maria in Jezus
Glorie aan God alleen
De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 231-233
231 Wanneer deze drie weken om zijn, gaat men
biechten en communiceren, met de bedoeling zich als liefde-dienaar weg te
schenken aan Jezus Christus door de handen van Maria.
Voor de heilige communie :
1 Laat alle trots varen en wees nederig voor God.
2 Verzaak aan uw menselijke natuur die steeds geneigd
is om het slechte te doen, laat eigenliefde verwelken. Geef niet toe aan innerlijke
gesteldheden zoals haat, woede, jaloersheid enz.
3 Hernieuw uw toewijding met de woorden : Ik ben
helemaal van u, mijn lieve Meesteres, met al wat ik bezit.
4 Smeek onze goede Moeder u haar hart te lenen, om
daarin haar Zoon met haar ingesteldheid te ontvangen.
Leg Haar het probleem voor : de eer van haar Zoon
laat niet toe dat Hij in een hart komt, dat ziek is en bevuild door zonden. We
zouden op deze manier Hem verliezen en Hem van Zijn glorie ontdoen. Als Maria
haar intrek bij u wilt nemen om haar Zoon waardig te ontvangen, kan Zij dat
door het beheer dat zij over de harten uitoefent. Haar Zoon zal door haar goed
ontvangen worden, zonder gevaar dat men Hem beledigt of verliest : Binnenin is
God, Hem zal geen geweld worden aangedaan (Ps 45,5). Zeg haar vol vertrouwen
dat alles wat u haar van eigen bezit hebt gegeven, weinig waarde heeft als
eerbewijs, maar dat u haar met deze heilige communie hetzelfde geschenk wilt
aanbieden als de eeuwige Vader haar aanbood. Zeg haar tenslotte dat Jezus in
Zijn enige liefde voor haar, zich nog steeds in haar wenst te vertoeven en in
haar wil rusten, al is het dan ook in uw hart. Jezus wilde zonder bezwaar in
een armoedige stal geboren worden omdat Zij daar aanwezig was. Vraag om haar
hart : Ik neem u voor al wat ik heb. Bied mij uw hart, Maria (Joh 19,27).
Tijdens de heilige communie :
Wanneer u na het Onze Vader klaar bent om Jezus
Christus te ontvangen, zeg dan :
God de Vader, ik ben niet waardig dat Jezus,
Uw Zoon tot mij komt. Maar door Uw dienstmaagd Maria hoop en vertrouw ik erop
dat U mij niet in de steek laat.
God de Zoon, ik ben niet waardig dat U tot
mij komt. Maar neem uw intrek in mijn hart dat Uw huis en dat van Uw Moeder is,
zodat U er kunt rusten in uw heilige ark, die Maria is.
God de Heilige Geest, ik ben niet waardig om
het meesterwerk van Uw liefde te ontvangen. Maar door Uw Bruid Maria hebben we het
fundament van vertrouwen, zij is de reden van onze hoop. Daal opnieuw neer in
Maria, uw onafscheidelijke Bruid.
Mt 8,8 : Genezingen te Kafarnaüm
Toen
Hij in Kafarnaüm was gekomen, kwam een centurio naar Hem toe die Hem te hulp
riep. Hij zei: Heer, mijn kind ligt verlamd thuis, met vreselijk veel pijn.
Hij zei hem: Ik zal het komen genezen. De centurio antwoordde daarop: Heer, ik ben niet waard dat U onder mijn
dak komt, maar spreek een woord en mijn kind zal beter worden.Want ik ben iemand die
onder bevel staat en soldaten onder zich heeft. Tegen de een zeg ik: Ga! en
hij gaat, en tegen de ander: Kom! en hij komt, en tegen mijn slaaf: Doe
dit! en hij doet het. Toen Jezus dit hoorde, was Hij verbaasd, en Hij zei
tegen degenen die Hem volgden: Ik verzeker u, bij niemand in Israël heb Ik
zon groot vertrouwen aangetroffen. Ik zeg u dat velen uit oost en west zullen
komen en aan tafel zullen gaan met Abraham, Isaak en Jakob in het koninkrijk
der hemelen. Maar de kinderen van het koninkrijk zullen in de uiterste
duisternis geworpen worden. Het zal daar een gejammer zijn en een
tandengeknars. Jezus zei tegen de centurio: Ga maar naar huis; het moge u
gaan overeenkomstig uw vertrouwen. En op datzelfde uur werd zijn kind beter.
Na de heilige communie :
Keer
na het ontvangen van de heilige communie geheel in uzelf :
Sluit
de ogen en leid Jezus Christus binnen in het hart van Maria. Geef Hem aan Zijn
heilige Moeder. Zij zal Hem met liefde ontvangen, de ereplaats geven, diep
aanbidden, volmaakt beminnen en innig omhelzen. In geest en waarheid zal zij
hem omringen met veel eerbewijzen die ons onbekend zijn in onze diepe
duisternis.
U
kunt zich in vereniging met Maria, persoonlijk tot Jezus richten en vraag Hem
om de vestiging van Zijn Rijk op aarde door Zijn heilige Moeder. U kunt Hem ook
vragen om : goddelijke wijsheid, goddelijke liefde, de vergeving van uw zonden
of een andere genade; maar altijd door Maria en in Maria.
Bekijk
ook hoe het gesteld is met uw zonden en zeg :
*
Heer, let niet op mijn zonden, maar mogen Uw ogen in mij alleen de deugden en
verdiensten van Maria zien.
*
Ik ben zelf de grootste vijand waarmee ik ben opgescheept, ik, die deze zonden
bedreven heb.
*
Jezus en Maria, u moet groeien in mij, ik moet kleiner worden.
*
Jezus en Maria, wordt groter in mij, vermenigvuldig u buiten mij, in de
anderen.
Na
de communie wordt de formule van zijn toewijding uitgesproken. Deze moet op
papier staan en moet nog dezelfde dag ondertekend worden.
232
Het is goed voor Jezus Christus en zijn heilige Moeder die dag een offer te
geven, als boete voor zijn vroegere ongetrouwheid aan de doopbeloften, en om
zijn afhankelijkheid van Jezus en Maria te betuigen.
Welk
offer? Dit offer kan bestaan in een dag vasten, een versterving, een aalmoes,
een kaars laten branden
Met
een liefdevol hart gedaan, want Jezus ziet alleen de goede wil.
233
Minstens eenmaal per jaar op dezelfde dag, moet deze toewijding worden
hernieuwd, met de beoefening van dezelfde praktijken gedurende drie weken. Men
kan deze praktijk elke maand, of zelfs elke dag hernieuwen met deze woorden : Ik ben helemaal van u en al wat ik bezit
behoort u toe, beminnelijke Jezus, door Maria, Uw heilige Moeder.
Gebeden te bidden gedurende deze 7
dagen
Toewijdingsgebeden
Als hernieuwing van de doopbeloften:
toewijding van zichzelf aan Jezus Christus, de mens geworden Wijsheid, door
Marias handen (korte versie in dikke letters)
Eeuwige
en mens geworden Wijsheid, liefdevolle Jezus, waarlijk God en waarlijk mens,
eniggeboren Zoon van God de Vader en van Maria, immer en altijd maagd.
Ik
aanbid U met diepe eerbied, U die van eeuwigheid bent voortgekomen uit de Vader
en in de tijd mens bent geworden in de maagdelijke schoot van Maria, uw
waardige moeder.
Ik
dank U omdat U Uzelf van uw glorie hebt ontdaan door de gestalte van een slaaf
aan te nemen om mij uit de wrede slavernij van de duivel te verlossen.
Ik
loof en verheerlijk U, omdat U zich in alles aan Maria, uw heilige moeder, hebt
onderworpen om mij door haar te laten vormen tot uw trouwe dienaar.
Tot
mijn spijt moet ik bekennen dat ik ondankbaar en ontrouw ben geweest. Ik
vervulde de verplichtingen niet die ik zo plechtig had aangenomen bij mijn
heilig Doopsel. Ik verdien niet meer uw kind genoemd te worden. Alles wat van
mij is, roept met recht uw toorn en uw afkeuring op, zodat ik nauwelijks nog
uit mijzelf tot uw heilige en verheven Majesteit durf naderen.
Daarom
doe ik een beroep op de voorspraak van uw heilige Moeder. U hebt mij immers
Maria als Middelares bij U gegeven. Door haar bemiddeling hoop ik van U berouw
en vergiffenis van mijn zonden te verkrijgen, de Wijsheid te verwerven en te
bewaren.
Wees
gegroet, onbevlekte maagd Maria, levend tabernakel van de Godheid, waarin de
verborgen Wijsheid door engelen en mensen wil aanbeden worden.
Wees
gegroet, Koningin van hemel en aarde. Aan U is alles onderworpen wat onder God
staat. Wees gegroet, veilige toevlucht van de zondaars. Niemand heeft ooit
tevergeefs uw barmhartigheid ingeroepen.
Vervul
mijn groot verlangen naar goddelijke Wijsheid en aanvaard daarom de belofte en
de overgave die ik U in mijn geringheid aanbied.
Ik die ontrouw en zondig ben,
hernieuw en bekrachtig in uw handen, Maria, de beloften van mijn Doopsel.
Ik verzaak voor altijd aan de
duivel, aan zijn ijdelheden en zijn werken en geef mij geheel en al aan Jezus
Christus, de mens geworden Wijsheid, om dagelijks mijn kruis op te nemen en Hem
na te volgen.
Om hierin trouw te blijven, meer dan
voorheen, kies ik U heden, o Maria, temidden van heel de gemeenschap van de
heiligen, tot mijn moeder en meesteres. Als een trouwe dienaar geef ik U en
wijd ik U toe mijn lichaam en mijn ziel, mijn geestelijk en stoffelijk bezit, zelfs
de waarden van mijn goede werken in verleden, heden en toekomst. Ik laat U het
volledig recht om zonder enig voorbehoud over mij en al het mijne te
beschikken, naar uw inzicht, tot meerdere eer van God, in tijd en eeuwigheid.
Aanvaard,
barmhartige Maagd, dit geringe offer van mijn dienstbaarheid. Ik bied het u aan
om de eeuwige Wijsheid na te volgen die zich aan uw moederschap heeft willen
onderwerpen. Ik bied het U aan als een hulde voor de macht die Gij beiden over
deze hulpbehoevende en arme zondaar bezit en uit dankbaarheid voor de
voorrechten waarmee de Heilige Drieëenheid U begunstigd heeft.
Ik
verklaar als een trouwe dienaar van nu af in alles uw eer te zoeken en U te
gehoorzamen.
Bewonderenswaardige
Moeder, stel mij voor aan uw beminde Zoon als een ware leerling en navolger.
Dan zal Hij mij, door uw bemiddeling, opnemen zoals Hij mij ook door U verlost
heeft. Moeder van Barmhartigheid, geef mij de genade om van God de Wijsheid te
verkrijgen.
Neem
mij dan op bij hen die Gij bemint, die Gij onderricht en leidt, die Gij
onderhoudt en beschermt als uw ware kinderen en dienaren.
Getrouwe
Maagd, maak van mij in alles een volmaakte leerling, navolger en dienaar van de
mens geworden Wijsheid, Jezus Christus, uw Zoon, zodat ik op uw voorspraak en
naar uw voorbeeld moge komen tot de volheid van zijn leven op aarde en van zijn
glorie in de hemel. Amen.
Bondige hernieuwing
Ik ben helemaal van U, o mijn beminnelijke Jezus, en al wat ik bezit
behoort U toe door Maria, uw heilige Moeder.
Jezus, ik geef U mijn handen
(Priester Edward Poppe)
Jezus,
ik geef U mijn handen om Uw werk te verrichten, om Uw zegen te verspreiden.
Ik
geef U mijn voeten om Uw weg te gaan.
Ik
geef U mijn ogen, opdat U ze zou richten en doen stralen in uw goedheid.
Ik
geef U mijn verstand om te denken.
Ik
geef U mijn mond om te spreken Uw woord van wijsheid, Uw woord van liefde.
Ik
geef U mijn geest om in mij te bidden.
Ik
geef U bovenal mijn hart om met dat hart Uw hemelse Vader te beminnen, Uw lieve
Moeder en alle mensen die ik vandaag zal ontmoeten.
Laat mij kleiner worden en wordt U groter in
mij opdat niet ik meer leef, niet meer bid, niet meer werk, maar U, liefdevolle
Verlosser. O Jezus, levens in Maria, kom en leef in mij. Amen.
Maak mij tot een werktuig van Uw vrede (Franciscus van Assisië)
Heer, maak mij tot een werktuig van Uw vrede.
Dat ik liefde breng waar haat woont, vergevingsgezindheid waar onrecht heerst,
eensgezindheid waar men in tweedracht leeft. Dat ik waarheid breng aan
dwalenden, geloof aan hen die twijfelen, hoop aan die geen hoop meer hebben, Uw
licht aan hen die in het donker leven, Uw vreugd aan hen die in droefheid zijn.
Geef, Heer, dat ik meer zoek te troosten dan
getroost te worden, te begrijpen dan begrepen te worden, te beminnen dan bemind
te worden. Want door te geven zal men ontvangen, door aan zichzelf te verwaken
wal men vinden, door te vergeven zal men vergiffenis verkrijgen, door te
sterven zal men tot eeuwig leven opstaan.
Aanroeping van de H. Ignatius van Loyola
Ziel van Christus, heilig mij. Lichaam van Christus, maak mij
zalig. Bloed van Christus, maak mij
dronken. Water der zijde van Christus, reinig
mij. Lijden van Christus, versterk
mij. O goede Jezus, verhoor mij. In Uw heilige wonden, verberg
mij. Laat niet toe, dat ik van U
gescheiden word.
Tegen de boze vijand, verdedig mij.
In het uur van de dood, roep mij. En laat mij tot U komen, opdat
ik met Uw heiligen U prijze. In de eeuwen der eeuwen. Amen.
Dit mysterie is de troon van Gods barmhartigheid, vrijgevigheid en
glorie :
*De troon van Zijn barmhartigheid
is het voor ons, want wij kunnen Jezus alleen maar naderen door Maria. En enkel
door bemiddeling van Maria is het mogelijk Hem te zien en te spreken. Welnu,
Jezus verhoort Zijn lieve Moeder altijd. Hij verleent er dus altijd Zijn genade
en barmhartigheid aan arme zondaars. Laten wij dus vol vertrouwen naar de
troon van genade gaan (Heb 4,16).
*De troon van Zijn vrijgevigheid
is het voor Maria, want Jezus, de nieuwe Adam, heeft tijdens Zijn verblijf in
dit ware aards paradijs zoveel verborgen wonderen verricht, dat engelen noch
mensen ze kunnen begrijpen. Daarom wordt Maria door de heiligen de
milddadigheid van God genoemd, als of God slechts in Maria milddadig was.
Alleen daar is de Heer milddadig (Jes 33,21).
*De troon van Zijn glorie is het
voor Zijn Vader. In Maria immers heeft Jezus de toorn van Zijn Vader tegen het
mensdom volkomen gestild. Daar heeft Hij de eer, Hem door de zonde ontroofd,
volledig hersteld. Hij heeft er Zijn Vader door het offer van Zijn wil en van
Zichzelf groter eer bewezen dan alle offers van de Oude Wet. Daar heeft Hij
Zijn Vader een oneindige glorie geschonken, zoals Hij deze nog nooit van mensen
had ontvangen.
Praktijk : het Weesgegroet
en de Rozenkrans
249 Een grote godsvrucht moeten wij
ook hebben voor het Weesgegroet of de engelengroet. De heilige Maria is
verschillende keren aan heiligen verschenen om hun de waarde ervan bekend te
maken zoals H. Dominicus en dominicaan Alain de la Roche. Zij hebben verkondigd
dat het heil van de wereld door het Weesgegroet is begonnen en dat eveneens
ieders persoonlijk heil met dit gebed verbonden is. Dit gebed heeft, zo gaan
zij verder, de dorre, onvruchtbare aarde de Levensvrucht doen dragen. Ook in
onze zielen zal dit gebed, indien goed gebeden, het woord van God doen ontkiemen
en de Levensvrucht voortbrengen: Jezus Christus. Het Weesgegroet is volgens hen
een hemelse dauw waarmee de aarde, dat is de ziel, wordt begoten om haar op
zijn tijd vrucht te doen dragen. Een ziel die niet door dit gebed wordt
bedauwd, draagt doornen in plaats van vruchten. Zij kan ieder ogenblik worden
vervloekt.
250 - 251 In zijn boek De
dignitate Rosarii beschrijft Alain de la Roche de volgende openbaring van de
allerheiligste Maagd: Weet wel, mijn zoon, en maak het aan allen bekend, dat
het een teken is dat men waarschijnlijk dicht bij de eeuwige verwerping staat,
wanneer men afkerig, lauw en nalatig is in verband met het bidden van de
engelengroet, die heel de wereld heeft hersteld. Deze woorden zijn heel
troostrijk, maar ook heel onheilspellend. Men heeft immers telkens opnieuw
kunnen vaststellen dat degenen die het kenmerk van de verwerping dragen, zoals
wereldlingen en goddelozen, het Weesgegroet en de rozenkrans haten of
verachten. Daartegenover staat dat hoe meer degenen God toebehoren, des te meer
van dit gebed houden.
252 Uiverkoren zielen, slaven van
Jezus in Maria, weet dat het Weesgegroet het mooiste gebed is na het Onzevader.
Geen huldeblijk is Maria meer welkom, want de Allerhoogste liet haar dat door
een aartsengel overbrengen, om haar hart te winnen. En dat werkte door de
mysterieuze bekoorlijkheid, waarvan het vervuld is, zo machtig in op haar hart
dat Maria, ondanks haar diepe nederigheid, instemde met de Menswording van het
Woord. Ook u zult met dit huldeblijk, indien u het naar behoren bidt, zeker en
vast haar hart voor u winnen.
253 Het Weesgegroet, als het goed
gebeden wordt, dat wil zeggen met aandacht, godsvrucht en ingetogenheid, is
volgens de heiligen een tegenstander waardoor de duivel op de vlucht slaat, een
hamer die hem verplettert, een heiliging voor de ziel, een vreugde voor de
engelen, een lied van de uitverkorenen, een lofzang van het Nieuwe Testament,
een genoegen voor Maria en een glorie voor de allerheiligste Drieëenheid. Het
Weesgegroet is een hemelse dauw die de ziel vruchtbaar maakt; het is of men
Maria liefdevol kust op de wang, haar een helrode roos, een kostbare parel
aanbiedt, of een schaal ambrozijn en goddelijke nectar (= volgens Griekse
mythologie is ambrozijn de spijs van de goden en nectar de drank van de goden.
Ze zijn beide gemaakt van honing. De kracht om onsterfelijkheid te geven wordt
afgeleid uit de helende en zuiverende werking van honing). Al deze
vergelijkingen zijn aan de geschriften van heiligen ontleend.
254 Bid dagelijks het rozenhoedje,
ja zelfs, als u er tijd voor hebt, de hele rozenkrans. Na onder de zegeningen
van Jezus en Maria gezaaid te hebben, zult u eeuwige zegeningen oogsten in de
hemel: Wie onder zegeningen zaait, zal ook uit zegeningen oogsten(2 Kor 9,6).
Praktijk : het Kroontje
234 Het Kroontje van de
allerheiligste Maagd bidt men als volgt :
Kom,
heilige Geest, wees in de harten van uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur
van uw liefde. Zend uw Geest uit en alles zal herschapen worden. En Gij zult
het aanschijn van de wereld vernieuwen.
Laat ons bidden: God, Gij openbaart U aan de gelovigen.
Laat ons in het licht van uw Geest verstaan wat Gij van ons vraagt. Laat ons
ook het werk van uw heilige Geest in de mensen ontdekken en de vreugde van zijn
bijstand ondervinden. Dat vragen wij U door Christus, onze Heer. Amen.
Wees
gegroet, Maria, Dochter van God de Vader. Wij mogen u eren, omdat de werken van
God in u geopenbaard werden. Onze Vader...
Wij
prijzen u, Maria, omdat God u heeft geroepen om moeder te worden van zijn Zoon.
Wees gegroet...
Wij prijzen u,
Maria, luisterende Maagd, die het woord van God aanneemt in geloof, en ernaar
handelt. Wees gegroet...
Wij
prijzen u, Maria, omdat gij de genade van God hebt beleefd en uzelf hebt
aangeboden in gevende liefde. Wees gegroet...
Wij
prijzen u, Maria, omdat gij als de nieuwe vrouw uw leven in dienst hebt gesteld
van het Rijk Gods. Wees gegroet...
Wees
gegroet, Maria, moeder van God de Zoon. Wij mogen u eren, omdat gij de roeping
van God in trouwe liefde hebt beleefd. Onze
Vader...
Wij
danken u, Maria, omdat gij als eerste gelovige het voorbeeld hebt gegeven van
een mens die Gods Woord wil volbrengen. Wees gegroet...
Wij
danken u, Maria, omdat gij als nederige vrouw aangegeven hebt hoe wij in onze
menselijkheid kunnen uitzien naar Gods belofte in Jezus. Wees gegroet...
Wij
danken u, Maria, omdat gij als biddende vrouw eerst gekozen hebt om ten dienste
te staan van het heil van de mensen, opdat Gods wil mag geschieden. Wees
gegroet...
Wij
danken u, Maria, omdat gij ons het voorbeeld hebt gegeven van een verloste
mens, die het kruis van Christus aanvaardt als verlossing van allen. Wees
gegroet...
Wees
gegroet, Maria, Bruid van God de heilige Geest. Wij mogen u eren, omdat gij ons
liefhebt als een zorgende moeder, die ons door het leven begeleidt naar God,
onze Vader. Onze Vader
Wij
beminnen u, Maria, omdat gij met moederlijke liefde bijdraagt tot de geboorte van
de gelovigen en zorg draagt voor onze groei naar volwassenheid. Wees gegroet...
Wij
beminnen u, Maria, omdat gij ons liefhebt als uw kinderen en voor onze zorgen
ten beste spreekt bij Jezus, uw Zoon. Wees gegroet...
Wij beminnen u, Maria, omdat gij en moeder
van de Kerk zijt, en de hele mensengemeenschap wil verenigen in het éne lichaam
van Christus. Wees gegroet...
Wij beminnen u, Maria, omdat gij voor ons
een hoopvol teken zijt op de weg naar het Rijk van God. Wees gegroet...
Laat ons bidden:
Heilige Maagd Maria, Gij hebt geleefd
in deze wereld, een mens zoals wij,
Gij hebt het woord van God gehoord en in Hem geloofd,
Gij weet hoe moeilijk het is de wil van God te volbrengen.
Help ons geloven dat God tot ons spreekt in zijn Zoon, Jezus Christus,
en dat God onder ons woont in de liefde voor alle mensen.
Toon ons Jezus, uw Zoon.
Open ons hart en onze ogen, zodat wij Hem mogen vinden in de wereld waarin wij
leven,
en Hij ons mag brengen in uw Rijk van liefde dat altijd duurt. Amen.
Praktijk : bidden van het Magnificat
Het
Magnificat wordt ook wel de lofzang van Maria genoemd en is te
vinden in het evangelie volgens Lukas, 1:46-55. De naam 'Magnificat' dankt het
lied aan de eerste woorden in de Latijnse versie, Magnificat anima mea, wat betekent '(mijn ziel) maakt groot'. Maria liet deze woorden klinken bij haar
bezoek aan haar nicht Elisabeth terwijl ze in verwachting was van Jezus Christus.
Hoog
verheft nu mijn ziel de Heer,
verrukt
is mijn geest om God, mijn Verlosser,
Zijn
keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd,
van
nu af prijst ieder geslacht mij zalig.
Wonderbaar
is het wat Hij mij deed,
de
Machtige, groot is Zijn Naam!
Barmhartig
is Hij tot in lengte van dagen
voor
ieder die Hem erkent.
Hij
doet zich gelden met krachtige arm,
en
drijft uiteen wie zich verheven wanen,
machtigen
haalt Hij omlaag van hun troon,
eenvoudigen
brengt Hij tot aanzien;
Behoeftigen
schenkt Hij overvloed,
maar
rijken gaan heen met lege handen.
Hij
trekt zich Zijn dienaar Israël aan,
Zijn
milde barmhartigheid indachtig;
zoals
Hij de vaderen heeft beloofd,
voor
Abraham en zijn geslacht voor altijd.
255
Om God te danken voor de genaden die Hij de allerheiligste Maagd heeft
geschonken, moeten wij, naar het voorbeeld van Maria van Oignies en
verschillende andere heiligen, dikwijls het Magnificat bidden. Volgens hen is
dit het enige gebed dat de heilige Maagd zelf heeft samengesteld, of liever
Jezus in haar. Het is de hoogste offerande van lof die God in de heilsorde
heeft ontvangen. Van alle lofzangen is het enerzijds de nederigste en
dankbaarste, anderzijds de subliemste en verhevenste.
Zij was een mystica. Marie
huwde op 14-jarige leeftijd, maar op haar vraag werd het huwelijk niet
geconsumeerd en werd hun huis gebruikt als leproserie. Zij werd kluizenaar
in een cel bij de kerk in Oignies en kreeg
visioenen. Zo zag zij het Heilig Sacrament, de H. Johannes
(evangelist) en haar engelbewaarder.
Zij at geen vlees, was volledig in het wit gekleed, deed aan zelfverminking en
had stigmata.
Dag 32 : Navolging van Christus
Thomas a Kempis Boek 2 : 7
Hoofdstuk 7
Over de liefde tot Jezus boven alles
1. Zalig die begrijpt wat het is Jezus te beminnen, en
zichzelf te versmaden om Jezus.
Men moet om die Beminde alles verlaten wat men bemint; want Jezus alleen wil
boven alles bemind worden.
De liefde van de schepsels is bedrieglijk en onbestendig: de liefde van Jezus
is getrouw en onvergankelijk.
Die aan 't schepsel gehecht is, zal met het broos schepsel vallen: die Jezus
aanhangt, zal onwrikbaar staan voor altijd.
Bemin Hem en houd Hem te vriend, die u niet zal verlaten als allen u afvallen,
en die niet zal dulden dat gij in het einde verloren gaat.
Hetzij gij het wilt of niet, gij moet eens van alles scheiden.
2. In leven en dood houd u aan Jezus vast; en beveel u alleen aan
de getrouwheid van Hem, die alleen u helpen kan, als alles u zal verlaten.
Uw Beminde is van die aard, dat Hij met niemand anders uw liefde delen wil:
maar Hij wil uw hart alleen hebben, en daar wil Hij zetelen als koning op zijn
eigen troon.
Indien gij u wist te ontmaken van alle schepselen, zo zou Jezus gaarne met u
wonen.
Gij zult het haast altemaal verloren moeite vinden wat gij buiten Jezus op mensen
laat steunen.
Betrouw of steun op geen ander zwaaiend riet, want alle vlees is als gras, en al zijn glorie zal gelijk de grasbloem te
niet gaan (1).
3. Gij zult u haast bedrogen vinden, indien gij alleen let op de
uitwendige schijn der mensen.
Indien gij in hen troost en voordeel zoekt, zult gij veelal niets vinden dan
schade.
Indien gij in alles Jezus zoekt, zo zult gij zeker Jezus vinden.
Maar indien gij uzelf zoekt, dan zult gij ook uzelf vinden, doch tot uw
ondergang.
Want een mens, als hij Jezus niet zoekt, is aan zichzelf schadelijker dan
geheel de wereld en al zijn vijanden.
(1) Is. 40:6
Oefening
De geest moet uitsluitend aandachtig wezen, om Jezus Christus te leren kennen -
het Hart moet weten Hem alleen te beminnen - eindelijk, al onze zorgen moeten
zich daarheen wenden, dat wij Hem navolgen, aangezien wij alleen hiertoe
christenen zijn. Hoe gemakkelijk zal het u niet zijn om een God-mens te
beminnen, die alleen om u te beminnen en zalig te maken, is al wat Hij is? Maak
dan het voornemen, u met Hem bezig te houden, Hem in al zijn werken na te
volgen, zijn inzichten te doordringen, en de gevoelens en de geest van zijn
geheimen te volgen. Tracht ook, gelijk Hij, te werk te gaan, te lijden en te
leven: want geheel de verdienste van een christen in dit leven bestaat in
gelijkvormig te zijn aan Jezus Christus, en deze zal ook in het ander leven
zijn geluk uitmaken. Indien de christen in het ootmoedig en smartelijk leven
van Jezus tracht deel te nemen, zo zal hij ook het glorierijk en vreugdevol leven
van Jezus deelachtig worden.
Gebed
O Jezus, aangezien ik het bezit van het hemels Paradijs niet kan verwerven dan
door uw verdiensten en uw deugden, zo bid ik U, mij een vurige begeerte in te
boezemen om U te kennen en U te volgen. Geef, o minnelijke Zaligmaker! Dat ik
uw lering volge, uw deugden oefene, en mij volgens uw voorbeelden schikke,
opdat mijn gelijkvormigheid met U mij uw liefde verwerve, en mij genade bij uw
Vader doe vinden, welke ons eerst dan bemint, wanneer Hij iets van U in ons
ontmoet. Moedig dan mijn hart aan, opdat het zich van uw gevoelens doordringe,
en zich volgens de genegenheid van uw hart schikke. Dat mijn hart volgens het
uwe zoetaardig zij, ootmoedig, verduldig, liefdadig en in alles onderworpen aan
de wil van uw Vader. Ik hoop dat, wanneer ik mij voor Hem door U en in U zal
aanbieden, ik niet verstoten zal worden; en dat de verkleefdheid, die ik begeer
voor U te gevoelen, mij tot onderpand van uw liefde en van mijn zaligheid zal
dienen. Amen.
De Ware godsvrucht L-M Grignion de
Montfort : 257-260
Innerlijke praktijken voor hen die volmaakt
willen worden
257 De innerlijke praktijken zijn heiligend voor
allen die door de heilige Geest tot hoge volmaaktheid willen komen. Het komt
hierop neer dat men al zijn handelingen verricht door Maria, met Maria en in
Maria, met als doel ze volmaakter te verrichten door Jezus Christus, met Jezus,
in Jezus en voor Jezus.
Door Maria
258 Wij moeten onze handelingen verrichten door
Maria, dat wil zeggen in alles aan de allerheiligste Maagd gehoorza-men en ons
helemaal door haar geest, die Gods heilige geest is, laten leiden. Zij die door
Gods geest worden geleid, zijn kinderen van God (Rom 8,14). En zij die zich door
de geest van Maria laten leiden, laten zich door God leiden. De geest van Maria
is de geest van God. Zij heeft zich immers nooit door haar eigen geest laten
leiden, maar altijd door die van God. Deze heeft zich zozeer doordrongen dat
hij haar eigen geest is geworden. Daarom zegt de heilige Ambrosius: Dat de
ziel van Maria in ieder leve, om de Heer te verheerlijken; dat de geest van
Maria in ieder leve om zich in God te verblijden.
259 Als men zich echt wil laten leiden door de geest
van Maria, moet men :
1 alvorens te handelen, aan zijn eigen
geest, eigen inzichten en bedoelingen verzaken. Bijvoorbeeld vóór de meditatie,
vóór het bijwonen van de heilige mis, vóór de communie, Want als wij zouden
afgaan op de duisternis van onze geest, de boosaardigheid van onze eigen wil en
activiteit, ook al schijnt het allemaal goed te zijn, dan zouden wij de werking
van de heilige geest van Maria in ons, belemmeren.
2 Men moet zich overleveren aan de
geest van Maria, om geheel volgens haar bedoelingen geleid te worden. Men moet
zich blijvend aan haar toevertrouwen. Men moet zich in haar verliezen. Aan de
eigen wil verzaken. Het kan ook met woorden: Ik geef mij over aan u, lieve
moeder.
3 Zowel tijdens als na zijn
activiteiten moet men af en toe dezelfde daad van overgave en vereniging te
hernieuwen. Hoe meer men dit doet, zoveel eerder zal men heilig worden en met
Jezus verenigd zijn, want dit is een gevolg van de eenwording met Maria. Haar
geest is immers de geest van Jezus.
Met Maria
260 Wij moeten onze handelingen verrichten met Maria,
dat wil zeggen bij alles wat we doen Maria voor ogen houden als het perfecte
model van elke deugd en volmaaktheid, door de heilige Geest gevormd in een schepsel,
om het naar ons beperkt vermogen na te volgen. Bij elke handeling moeten we dus
nagaan: Hoe deed Maria dit nu of hoe zou zij het doen, als zij in mijn plaats
was? Daarom is het nodig dat wij de deugden van haar aardse leven nagaan en
overwegen, vooral:1 Haar levendig geloof, waardoor zij
zonder aarzeling het woord van de engel geloofde; en zij heeft trouw en
standvastig geloofd tot onder het Kruis op Calvarië.
2 Haar diepe nederigheid, waardoor zij zich verborgen
hield, zweeg, zich aan alles ondergeschikt maakte en steeds de laatste plaats
innam.
3 Haar goddelijke zuiverheid, die op deze aarde nooit
geëvenaard werd of zal worden.
Maria is dus de grote en enige vorm van God. Wie deze
vorm heeft gevonden en zich daarin verliest, zal weldra omgevormd worden in
Jezus Christus, want deze vorm geeft Hem natuurgetrouw weer.
Dag 33 : Navolging van Christus
Thomas a Kempis Boek 4 : 11
Hoofdstuk
11
Het Lichaam van Christus en de
heilige Schrift
zijn voor de gelovige in hoge mate
onmisbaar
De
gelovige : Goede Heer Jezus, hoe groot is de mildheid die de godvruchtige
gelovige mag ervaren, als hij met U aan uw gastmaal aanzit; waar hem geen
andere spijs tot nuttiging wordt aangeboden dan U, zijn enige Beminde; die voor
hem boven alles wat hij kan verlangen aantrekkelijk zijt.
Het
zou mij een voldoening zijn in uw tegenwoordigheid uit diepe genegenheid tranen
te storten en met de beminnende Magdalena uw voeten met tranen te bevochtigen.
Maar
waar vind ik een dergelijke vroomheid? Waar is die overvloedige vloed van
heilige tranen?
Zeker
voor uw aanschijn en dat van uw heilige engelen zou heel mijn hart in vuur en
vlam moeten staan en zou ik van vreugde moeten wenen.
Want
ik heb U hier bij mij tegenwoordig in het Sacrament, hoewel verborgen onder een
andere gedaante.
U
in uw eigen goddelijke klaarheid te aanschouwen immers zouden mijn ogen niet
kunnen verdragen; zelfs wie volstrekt rein was, zou niet bestand zijn tegen de
glorievolle glans van uw majesteit. Hierin komt Gij dus mijn hulpeloosheid
tegemoet, dat Gij U in dit Sacrament verbergt.
De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 261-265
In Maria
261 Wij moeten onze handelingen
verrichten in Maria. Om deze praktijk goed te begrijpen moet men het volgende
weten :1 De allerheiligste Maagd is het ware
aards paradijs van de nieuwe Adam. Het oude was hiervan slechts een voorafbeelding.
In dit aards paradijs bevindt zich dus onuitsprekelijke rijkdom, schoonheid,
zeldzaamheid en zoetheid, er achtergelaten door de nieuwe Adam: Jezus Christus.
In dit paradijs heeft Hij zich negen maanden opgehouden, Zijn wonderen verricht
en Zijn schatten uitgestald met de vrijgevigheid van een God. Dit heilig oord
bestaat slechts uit maagdelijke en onbevlekte aarde waaruit de nieuwe Adam werd
gevormd en gevoed, zuiver, door de werking van de heilige Geest, die er Zijn
verblijfplaats heeft.In dit aards paradijs staat in de
ware zin van het woord de levensboom die Jezus Christus, de Levensvrucht, heeft
gedragen. Ook de boom van de kennis van goed en kwaad, die de wereld het Licht
heeft geschonken. In dit van God vervulde oord staan bomen die God eigenhandig
heeft geplant en besproeid met Zijn goddelijke zalving. Zij hebben vruchten
gedragen en dragen dagelijks nog vruchten met een goddelijke smaak. Er liggen
veelkleurige perken met mooie en verschillende bloemen van deugd, en die ruiken
zo heerlijk. In dit oord liggen groene weiden van hoop, onneembare torens van
kracht, mooie woningen van vertrouwen Alleen de heilige Geest kan de waarheid
doen kennen die onder deze beelden verborgen gaat. In dit oord bevindt zich een
pure onbedorven atmosfeer van zuiverheid, een heldere nachtloze dag van de
heilige mensheid, een heerlijke schaduwloze zon van de Godheid, een
onophoudelijk brandende oven van liefde waarin alle ijzer dat erin geworpen
wordt, gaat gloeien en in goud verandert. Uit de bodem welt een stroom op van
nederigheid die zich in vieren deelt en heel dit verrukkelijk oord bevloeit:
dat zijn de vier hoofddeugden.
2 262-263 De van de heilige Geest
bezielde heilige Vaders noemen de heilige Maagd ook nog:
* de Oosterpoort, waardoor de
hogepriester Jezus Christus de wereld in en uit gaat. Door haar is Hij er de
eerste maal binnengetreden. En de tweede maal zal Hij ook Zijn intrede doen
door haar.
* het Heiligdom van de Godheid, de
rustplaats van de allerheiligste Drieëenheid, de troon van God, de stad Gods,
het altaar, de tempel en de wereld van God. Wat een rijkdom en glorie, wat een
genoegen, wat een geluk te kunnen binnengaan en verblijven in Maria, waar de
Allerhoogste de troon van zijn gelukzaligheid heeft gevestigd. Het oord wordt
niet door een cherubijn bewaakt, zoals het vroegere aards paradijs, maar door
de heilige Geest zelf, die er absoluut gezag uitoefent en er het volgende over
getuigt: Een gesloten tuin is mijn zuster, mijn bruid, een gesloten tuin, een
verzegelde bron (Hoogl 4,12). Maria is gesloten en verzegeld. De kinderen van
Adam en Eva, die werden verjaagd uit het aards paradijs, kunnen het niet
binnentreden tenzij de heilige Geest het hun toestaat door een speciale gunst
te verlenen die zij moeten verdienen.
Dag 29 : Navolging van Christus
Thomas a Kempis Boek 1 : 1
Hoofdstuk 1
Over de navolging van Christus en
de versmading van alle ijdelheden der wereld
1. Wie Mij volgt, zegt de Heer, wandelt niet in de duisternis (1).
Dit zijn woorden van Jezus Christus, waardoor Hij ons aanspoort, Hem in zijn
leven en deugden na te volgen, indien wij waarlijk verlicht willen zijn, en
verlost van alle blindheid des harten.
Dat dus onze voornaamste zorg zij, het leven van Jezus Christus te overwegen.
2. De leer van Christus gaat alle leringen van Heiligen te boven; en wie
zijn geest bezat, zou daarin het verborgen manna vinden.
Maar het gebeurt dat velen, die het Evangelie dikwijls horen, weinig
zielsverlangen ondervinden omdat zij de geest van Christus niet bezitten.
Wilt gij de woorden van Christus ten volle verstaan en er smaak in vinden, dan
moet gij geheel uw leven aan het zijne trachten gelijkvormig te maken.
3. Wat zal het u baten dat gij over de Drievuldigheid diepzinnig kunt
redetwisten, indien u de ootmoedigheid ontbreekt, en gij aldus aan de
Drievuldigheid mishaagt?
Voorwaar, diepzinnige woorden maken de mens niet heilig en rechtvaardig; maar
een deugdzaam leven maakt hem aan God behaaglijk.
Ik heb liever vermorzeling van het hart te gevoelen, dan er de bepaling van de
kennen.
Al kent gij geheel de Schriftuur van buiten, en al kent gij de spreuken der
wijsgeren, wat zou u dit alles baten, zonder de liefde van God en zijn genade? IJdelheid der ijdelheden, en alles is
ijdelheid (2), behalve God te beminnen, en Hem alleen te
dienen.
Door de verachting der wereld naar het rijk der hemelen streven, daarin bestaat
de verhevenste wijsheid.
4. Het is dus ijdelheid, vergankelijke rijkdommen te zoeken, en
zijn hoop daarin te stellen.
Het is ook ijdelheid, ereambten na te jagen, en tot een hoge staat zich te
verheffen,
Het is ijdelheid, de lusten van het vlees in te volgen, en dit te verlangen,
waarvoor men naderhand streng zal moeten gestraft worden.
Het is ijdelheid een lang leven te wensen, en weinig bezorgd te zijn om wèl te
leven.
Het is ijdelheid, slechts te denken op het tegenwoordig leven, en niet te
voorzien wat nog volgen moet.
Het is ijdelheid, te beminnen, wat zo haastig voorbijgaat, en niet daarheen te
snellen waar een eeuwige blijdschap woont.
5. Maak u dikwijls deze spreuk indachtig: Het oog wordt niet verzadigd van wat het ziet, en het oor niet
bevredigd van wat het hoort (3).
Arbeid dan om uw hart los te rukken van de liefde der zichtbare dingen, en u
tot de onzichtbare te keren; want die hun zinnelijkheid volgen, besmetten hun
geweten, en verliezen de genade van God.
1) Joann. 8:122) Eccl.
1:23) Eccl. 1:8 Oefening Om Jezus Christus volmaakt te eren, en om door de eer welke men Hem
bewijst, zich van de plichten van ware christen te kwijten, moet men zich
toeleggen om Hem te kennen, Hem te beminnen en Hem te volgen; dit is volstrekt
noodzakelijk voor alle christenen, die trachten zalig te worden, aangezien zij
alleen door de kennis, door de liefde en door de navolging van Jezus Christus
christenen zijn. De gevaarlijkste van alle ijdelheden is aan de Zaligmaker te
willen behagen door een verheven kennis van zijn Godheid te bezitten, zonder
zich toe te leggen om zijn voorbeeld te volgen, en te leven gelijk Hij geleefd
heeft.
Gebed Mijn Jezus! Wat zal het mij baten, de grootheid van uw persoon en de
verhevenheid van uw geheimen te onderzoeken en te kennen, wanneer ik niet alles
aanwend om mij er de verdiensten en de vruchten van toe te voegen, met uw
geboden te onderhouden en uw deugden na te volgen, aangezien ik, om te kunnen
zalig worden, moet weten en doen wat Gij geleerd en gedaan hebt, dat is te
zeggen: mijn godsdienst kennen en uitoefenen? Dit is de genade die ik verzoek,
o mijn Zaligmaker, en welke ik hoop dat Gij mij zult verlenen. Amen.
Dag 30 : Matteüs 27 : 36-44
De kruisiging
[35] Nadat ze hem gekruisigd
hadden, verdeelden ze zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen, [36] en ze bleven daar
zitten om hem te bewaken. [37]
Boven zijn hoofd bevestigden ze de aanklacht, die luidde: Dit is Jezus, de
koning van de Joden. [38]
Daarna werden er naast hem twee misdadigers gekruisigd, de een rechts van hem,
de ander links.
Men drijft de spot met de gekruisigde
Jezus
[39] De voorbijgangers keken
hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem: [40] Jij was toch de man die de tempel
kon afbreken en in drie dagen weer opbouwen? Als je de Zoon van God bent, red
jezelf dan maar en kom van dat kruis af! [41] Ook de hogepriesters, de
schriftgeleerden en de oudsten maakten zulke spottende opmerkingen: [42] Anderen heeft hij
gered, maar zichzelf redden kan hij niet. Hij is toch koning van Israël, laat
hij dan nu van het kruis afkomen, dan zullen we in hem geloven. [43] Hij heeft zijn
vertrouwen in God gesteld, laat die hem nu dan redden, als hij hem tenminste
goedgezind is. Hij heeft immers gezegd: Ik ben de Zoon van God. [44] Precies zo
beschimpten hem de misdadigers die samen met hem gekruisigd waren.
Navolging van Christus Thomas a
Kempis Boek 2 : 12
Hoofdstuk 12
Over de koninklijke weg van het
heilig Kruis
1. Velen schijnt dit een hard woord: Verloochen uzelf, neem uw kruis op, en volg Jezus (1).
Maar het zal veel harder om te horen zijn dit laatste woord: "Gaat van mij, vervloekten, in het
eeuwig vuur"(2).
Want die nu gaarne het woord omtrent het kruis horen en opvolgen, zullen alsdan
niet moeten vrezen voor het vonnis der eeuwige verwerping.
Dat kruisteken zal in de lucht verschijnen, wanneer de Heer zal komen om te
oordelen.
Dan zullen alle dienaren van het kruis, die zich hier in hun leven aan de
gekruisigde hebben gelijkvormig gemaakt, met groot vertrouwen de rechter
treden.
2. Waarom dan vreest gij nu het kruis op te nemen, waarmee men tot
het eeuwig rijk komt?
In het kruis ligt zaligheid, in het kruis het leven, in het kruis bescherming
tegen de vijanden, in het kruis een vloed van bovenaardse zoetheid, in het
kruis de sterkte van het hart, in het kruis vreugde van geest, in het kruis het
toppunt der deugd, en de volmaakte heiligheid.
Daar is geen behoud voor onze ziel, of geen hoop op het eeuwig leven, dan in
het kruis.
Neem dan het kruis op, en volg Jezus, en gij zult het eeuwig leven ingaan.
Hij is voorop gegaan, dragende zijn kruis, en Hij is voor u aan het kruis gestorven,
opdat gij ook uw kruis zoudt dragen, en volgaarne sterven aan het kruis. Want indien gij met Hem sterft, zo
zult gij ook met Hem leven; en indien gij zijn deelgenoot zijt in de smarten,
zult gij het ook zijn in de glorie" (3).
3. Zie, alles bestaat dan in het kruis, en in te verstervenis het
al gelegen; en daar is geen andere weg tot het leven en tot de ware inwendige
vrede, dan de weg van het H. Kruis en van de dagelijkse versterving.
Ga heen waar gij wilt, zoek wat gij wilt, en gij zult omhoog geen verhevener
weg, of beneden geen veiliger weg vinden dan de weg van het H. Kruis.
Beschik en regel alles volgens uw wil en goeddunken, en gij zult bevinden dat
gij altoos iets moest lijden, hetzij met zin of tegenzin: en zo zult gij altijd
een kruis vinden.
Want, of gij zult een pijn gevoelen in uw lichaam, of enig geestelijke kwelling
in uw ziel verduren.
4. Somtijds zult gij van God verlaten zijn, dan weder door de
naaste gekweld worden, en wat meer is, dikwijls zult gij uzelf tot last dienen.
En nochtans zult gij door geen enkel red- of troostmiddel verlost of verlicht
kunnen worden, maar gij moet het verdragen zolang het God zal believen.
Want God wil, dat gij leert bekoringen verdragen zonder vertroosting; en dat
gij u gans aan Hem onderwerpt, en ootmoediger wordt door het lijden.
Niemand beseft Christus' lijden zo hartelijk, als hij die ook iets geleden
heeft.
Het kruis is dan altoos bereid, en het wacht u overal.
En waar gij ook lopen moogt, gij kunt het niet ontvluchten; want waar gij ook
komt, draagt gij uzelf altijd mede, en gij zult uzelf altijd vinden.
Hef u opwaarts, buig u nederwaarts, keer u buitenwaarts of binnenwaarts, en
overal zult gij uw kruis vinden.
En gij moet overal het geduld oefenen, indien gij de inwendige vrede bezitten
wilt, en de eeuwige kroon verdienen.
5. Indien gij het kruis gewillig draagt, het zal u ook dragen en
het zal u brengen naar het gewenste einddoel, waar het lijden zal ophouden,
maar dat zal niet hier zijn.
Indien gij uw kruis ongewillig draagt, zo makt gij u een last, en gij belaadt u
nog zwaarder; en evenwel moet gij het toch dragen.
Indien gij een kruis afwerpt, zult gij er buiten twijfel een ander vinden, en
misschien nog zwaarder.
6. Meent gij te ontgaan wat nooit één sterveling heeft kunnen
vermijden? Welke Heilige is er in deze wereld vrij geweest van kruis en lijden?
Onze Heer en onze God, Jezus Christus zelf, is nooit een enkel uur zonder
lijdenssmart geweest, zolang Hij geleefd heeft. Gelijk Hij zelf zegt: "Het stond vast dat Christus moest
lijden, en van de dood verrijzen, en alzo tot zijn heerlijkheid ingaan"
(4).
En gij, hoe zoekt gij dus een andere weg dan deze koninklijke weg, de weg van
het H. Kruis.
7. Geheel het leven van Jezus Christus is een gedurig kruis en
lijden geweest; en voor u zoekt gij rust en blijdschap!
Gij dwaalt, zo gij iets anders zoekt dan gekweld te worden en te lijden; want
gans dit sterfelijk leven is vol ellende en overal bezet met kruisen.
En hoe meer iemand, in het geestelijk leven gevorderd is, des te zwaarder kruisen
hij dikwijls vindt; omdat door zijn liefde de druk van zijn verbanning
aangroeit.
8. Nochtans is iemand, door zoveel lijden beproefd, niet van
opbeuren en troost verstoken, omdat hij beseft dat hem met het dragen van zijn
kruis vele vruchten toekomen.
Want daar hij zichzelf gewillig onder het kruis buigt zo wordt alle last van
kwelling, veranderd in vertrouwen op goddelijke troost.
En hoe meer zijn vlees door het lijden afgemat wordt, des te meer wordt zijn
geest versterkt door de inwendige genade.
Ja, somtijds wordt hij zodanig versterkt door de liefde voor lijden en
tegenspoed, uit zucht naar overeenstemming met de gekruisigde Christus, dat hij
zonder pijn of kwellingen niet zou willen zijn: want hij gelooft dat hij God
zoveel te aangenamer is, hoe meer hij voor Hem kan lijden.
Dit is geen werk van mensenkracht, maar van Gods genade, die op de boze mens
zoveel uitwerkt dat hij uit geestelijke vurigheid dat aanneemt en bemint, waar
hij van natuur altijd een afkeer en schrik van heeft.
9. Het is zeker geen mensenwerk, het kruis te dragen, het kruis te
beminnen, het lichaam te kastijden en te brengen onder bedwang, de eer te
vlieden, gaarne versmaadheden te verdragen, zichzelf te minachten en wensen
door anderen misacht te worden, alle tegenspoed en schade te lijden, en geen de
minste voorspoed in de wereld te begeren.
Dus indien gij uzelf beziet, kunt gij door eigen krachten niets van die aard
uitvoeren.
Maar indien gij op de Heer vertrouwt, zo zal u uit de hemel sterkte gegeven
worden, en de wereld en het vlees zullen u onderworpen zijn.
Zelfs zult gij de helse vijand niet vrezen, als gij gewapend zijt met een vast
geloof, en getekend met het kruis van Christus.
10. Bereid u dan, als goed en trouw dienaar van Christus, om het
kruis van uw Heer, die uit liefde voor u gestorven is, mannelijk te dragen.
Bereid u om veel tegenspoed en ongemakken in dit ellendig leven te lijden: want
zó zal uw lot zijn waar gij ook verblijven moogt; en zó zult gij 't in
werkelijkheid bevinden, in welke plaats gij u ook verbergt.
Het moet zo zijn: en er is geen hulpmiddel voor zovele kwellingen, dan dat gij
u daarin getroost.
Drink met blijdschap de kelk des Heren, indien gij Zijn vriend wilt zijn, en
met Hem deel hebben in zijn rijk.
Beveel de vertroostingen aan God; laat Hem daarmede doen gelijk het Hem
belieft.
Maar gij, zet er u toe om kwellingen te lijden, en houd ze voor grote
vertroostingen; want de pijnen en het
lijden van deze tijd zijn niet te vergelijken bij de toekomende glorie
(5), al zoudt gij ze alle kunnen lijden.
11. Als gij zover gekomen zult zijn, dat u het lijden om Christus'
wil zoet en smakelijk is, reken dan dat het u welgaat, want gij hebt een
paradijs gevonden op aarde.
Zolang het leven u zwaar valt, en gij het zoekt te ontgaan, zolang zult gij het
kwaad hebben, en beduchtheid voor leed zal u overal volgen.
12. Indien gij u toelegt op wat gij zijn moet, namelijk om te
lijden en te sterven, zo zal het met u welhaast beter gaan, en gij zult rust
vinden.
Al waart gij met Petrus opgetogen tot de derde hemel, nog zijt gij niet
beveiligd voor alles wat tegenstaat: Ik
zal hem tonen, zegt Jezus, hoeveel
hij om mijn naam moet lijden (6).
Daar blijft u niets over dan te lijden, indien gij Jezus wilt beminnen en voor
altoos dienen.
13. Och, of gij waardig waart voor de naam van Jezus iets te
lijden! Wat grote heerlijkheid zou u te wachten zijn, wat vreugde voor alle
Heiligen Gods en hoeveel stichting ook voor uw naaste!
Want alle mensen prijzen de lijdzaamheid, alhoewel er weinigen zijn, die iets
willen lijden.
Met recht zoudt gij gaarne iets voor Christus moeten lijden, aangezien er
zovelen zijn, die wat ergers lijden voor de wereld.
14. Houd voor zeker, dat uw leven een gedurig afsterven moet zijn;
en dat hoe meer de mens zichzelf afsterft, hoe meer hij voor God begint te
leven.
Niemand is bekwaam het hemelse te begrijpen, tenzij hij zich ootmoedig
onderwerpe om leed te verdragen voor Christus.
Daar is niets aangenamer aan God, en niets is voor u heilzamer in deze wereld,
dan blijmoedig te lijden voor Jezus Christus.
En indien gij te kiezen hadt, zoudt gij eerder moeten wensen tegenspoed te
lijden voor Christus, dan met vele vertroostingen te worden verkwikt: want zo
zoudt gij aan Christus en aan alle Heiligen meer gelijkvormig zijn.
Want onze verdiensten en onze vooruitgang in onze roeping bestaan niet in vele
zoetigheden en vertroostingen: maar eerder in grote zwarigheden en harde
kwellingen te verdragen.
15. Ware er iets beter, iets voordeliger geweest voor de zaligheid
van de mens dan het lijden, Christus zou het zeker door woorden en werken
getoond hebben.
Maar nu vermaant Hij openlijk zijn Leerlingen en al die Hem volgen willen, om
het kruis te dragen, en zegt:
Indien iemand na Mij wil komen, hij verloochene zichzelf, neme zijn kruis op en
volge Mij"(7).
Na alles dus doorlezen en onderzocht te hebben, laten wij tot deze slotsom
komen: Dat wij door vele kwellingen
heen in het rijk Gods moeten binnengaan (8).
Oefening
Is het mogelijk dat men de wonderbare voordelen van het kruis en de grootste
verdienste der beproevingen, die de schrijver hier aanhaalt, leze, gelove en
doordringe, zonder opgewekt te worden om gaarne te lijden, om zijn kwellingen
uit de hand en uit het hart van Jezus Christus te ontvangen, en zich te
onderwerpen om te lijden alles wat Hij wil en zoveel Hij het wil, aangezien
veel lijden en wèl lijden een volstrekt noodzakelijk middel is om zalig te worden,
en dat dit het gevoeligste en krachtigste uitwerksel van de goedheid Gods
jegens ons is, welke ons de tijdelijke kwellingen overzendt om ons van de
eeuwige te bevrijden! Het zichtbaar kenteken van een voorbeschikte dragen,
bestaat volgens de H. Paulus, in gelijkvormig aan Jezus Christus te zijn, dat
is te zeggen, aan een verootmoedigde, vervolgde en lijdende God; het is zich
Gods glorierijk leven waardig maken met deel te nemen in zijn leven van lijden;
het is de pijn, die men voor zijn zonden schuldig is te lijden, uitwissen door
een volmaakte akte van boetvaardigheid; het is het Hart van Jezus Christus
winnen, de Liefde van Jezus Christus verdienen, het is Jezus' werken en onszelf
bestraffen; het is Jezus eren door onze vernietiging en zijn welbehagen boven
de voldoening stellen. Is dit alles niet bekwaam om een christen in zijn
kwellingen te troosten, en om hem aan te moedigen om wèl te lijden? Zeg dan in
het lijden, en om deemoedig te lijden: "De hel, die ik verdiend heb, is
schrikkelijker dan al wat ik lijden kan: mijn Zaligmaker heeft veel meer
geleden dan ik; en de hemel is voorzeker wel waard wat ik lijd".
Gebed
Doordring mijn hart van deze gevoelens, o mijn Zaligmaker, wanneer Gij mij
kwellingen overzendt, en maak dat zij mij in al mijn verdrukkingen
ondersteunen; want, helaas! Gij weet, o mijn Jezus, hoe grotelijks men uit de
natuur het kruis haat en vlucht, ofschoon men overtuigd is dat Gij ons door het
kruis hebt verlost, en dat wij onze zaligheid niet kunnen bewerken noch in het
Paradijs kunnen komen, dan langs de Calvarieberg. Geef mij die verduldigheid,
die kracht en die kloekmoedigheid, welke Gij aan uw Martelaren verleent; en
aangezien ik U geen grotere erkentenis en liefde kan betonen dan met voor U te
lijden, of mij waardiger kan maken om uw genade en uw glorie te verdienen dan
met uw kruis te dragen, gelief mij dan in mijn neerslachtigheid te ondersteunen
door de begeerte van U te behagen, en door de hoop van een eeuwig gelukkig
leven. Amen.
Dag 31 : Navolging van Christus
Thomas a Kempis Boek 4 : 2
Hoofdstuk 2
De grote goedheid en liefde van God
wordt de mens in het Sacrament
bewezen
De
gelovige : Heer, vertrouwend op uw goedheid en grote barmhartigheid, kom ik bij
U als een zieke bij de arts, als een hongerige en dorstige bij de bron van het
leven, als een arme bij de Koning van de hemel; als de dienaar bij zijn Heer,
als het schepsel bij de Schepper, als de troosteloze bij zijn goede
Vertrooster.
Maar
hoe bestaat het dat Gij tot mij komt?
Wie
ben ik dat Gij uzelf aan mij geeft?
Hoe
durft een zondig mens voor U te verschijnen en hoe kunt Gij het over U
verkrijgen naar een zondig mens toe te komen?
Gij
kent uw dienaar, Gij weet dat hij niets goeds in zich heeft op grond waarvan
Gij dit voor hem zoudt doen.
Ik
beken dus mijn minderwaardigheid, ik erken uw goedheid, ik loof uw liefde en ik
dank U om uw al te grote genegenheid.
De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 243-254
Praktijk : het feest van
25 maart
243 Een bijwondere devotie moeten
wij hebben voor het groot geheim van de Menswording van het Woord dat op 25
maart wordt gevierd. De heilige Geest heeft deze devotie immers om de volgende
redenen ingegeven :
1 om de onuitsprekelijke
afhankelijkheid te eren en na te volgen, die God de Zoon ten opzichte van Maria
heeft willen beleven, tot glorie van God Zijn Vader en tot ons heil. Want juist
in dit geheim, waarin Jezus Christus gevangene en slaaf was in de schoot van de
van God vervulde Maria en geheel en al op haar was aangewezen, komt deze
afhankelijkheid bijzonder tot uitdrukking.
2 Om God te danken voor de
weergaloze genadegaven die Hij Maria geschonken heeft, vooral door haar tot
Zijn allerwaardigste Moeder te kiezen, wat juist in dit mysterie gebeurde.
Dit zijn de twee voornaamste
doelstellingen van de slavernij van Jezus Christus in Maria.
244 Mag ik uw aandacht erop
vestigen dat ik slaaf van Jezus in Maria gebruik, in plaats van slaaf van
Maria. Tronson, algemeen overste van het Saint-Sulpiceseminarie gaf dit als
raad aan een geestelijke die hem over deze kwestie raadpleegde. Hij fundeerde
zijn advies als volgt :
1 245 Men kan beter spreken van de slavernij van
Jezus in Maria, en zich slaaf van Jezus noemen, liever dan slaaf van Maria. Men
noemt deze devotie naar het doel ervan: Jezus Christus, en niet naar de weg,
het middel om dat doel te bereiken: Maria.
2 246
In deze devotie viert en eert men voornamelijk het
mysterie van de Menswording. In dit geheim zien wij Jezus slechts in Maria,
mens geworden in haar schoot. Vandaar dat het beter is te spreken van de
slavernij van Jezus in Maria, van Jezus verblijvend en heersend in Maria, zoals
het mooie gebed :
Tot
Jezus, levend in Maria
O Jezus, levend in Maria, kom en
leef in ons,
in Uw geest van heiligheid, in de volheid van
Uw gaven, in de volmaaktheid van Uw wegen,
in de waarheid van Uw deugden, in de
gemeenschap van Uw goddelijke geheimen.
Heers in ons over alle vijandelijke machten,
de duivel, de wereld en het vlees, in de
kracht van Uw Geest en voor de glorie
van Uw Vader. Amen.
3247 Deze zegswijze duidt ook
het best de innige vereniging aan die er tussen Jezus en Maria bestaat. Zij
zijn zo innig verenigd, dat de een geheel opgaat in de ander: Jezus is helemaal
in Maria, en Maria helemaal in Jezus. Zij leeft niet meer, maar Jezus alleen
leeft geheel in haar. Wij kunnen de Heer dus Jezus van Maria noemen, en de
heilige Maagd: Maria van Jezus.
248 Jezus leefde en heerste in Maria. Dit was de Menswording van het
Woord. Het basismysterie van Jezus Christus hieromtrent betrof dat Hij met
instemming van Maria en in haar schoot, alle uitverkorenen heeft gekozen.
Daarom wordt de schoot van Maria door de heiligen zaal van Gods geheimen
genoemd. In dit mysterie heeft Hij reeds alle volgende mysteries van zijn leven
bewerkt door het feit dat Hij ze toen al aanvaardde. Jezus heeft bij zijn
intrede in de wereld gezegd: Zie, ik kom om uw wil te doen. (Heb 10,5-7). Dit
mysterie is dus de samenvatting van alle mysteries, want het bevat de wil ertoe
en de genade ervan.
Heer Jezus Christus, Gij hebt gezegd: vraagt en gij zult verkrijgen, zoekt en
gij zult vinden, klopt en u zal worden open gedaan. Wij smeken U, ontsteek in
ons het vuur van uw goddelijke liefde, opdat wij U uit geheel ons hart met
woord en daad beminnen en nimmer ophouden U te prijzen.
Geef, Heer, dat wij steeds uw heilige Naam niet alleen vrezen maar ook beminnen;
want Gij onttrekt nimmer uw leiding aan hen, die Gij in de hechtheid van uw
liefde bevestigd hebt, die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.
ofwel:
Goddelijke
Jezus, Zoon van God, die voor onze zaligheid hebt willen geboren worden in een
stal, uw leven in armoede, kwellingen en ellende hebt willen doorbrengen en in
de smarten van de kruisdood hebt willen sterven, ik bid U, in het uur van mijn
dood tot uw hemelse Vader: Vader, vergeef hem en tot uw beminde Moeder:
Ziedaar uw Zoon, en tot mijn ziel: Heden zult gij met Mij zijn in het
Paradijs. Mijn God, mijn God, verlaat mij niet in dat uur.
Ik heb dorst; ja, o mijn God, mijn ziel dorst naar U, die de bron der levende
wateren zijt.
Mijn leven gaat voorbij als een schaduw; een korte tijdspanne nog en alles zal
volbracht zijn.
Daarom, o mijn aanbiddelijke Verlosser, beveel ik mijn geest in uw handen vanaf
dit ogenblik tot in alle eeuwigheid. Heer Jezus, ontvang mijn ziel. Amen.
Litanie
van de Heilige Louis-Marie de Montfort
Heer, ontferm U over ons. Christus,
ontferm U over ons. Heer ontferm U over ons.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor
ons. God, hemelse Vader, ontferm U
over ons. God, Zoon, Verlosser van de wereld, ontferm U over ons. God, heilige Geest, ontferm U
over ons. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm
U over ons.
H. Maria, bid voor ons. Middelares van alle genaden, bid
voor ons.
Koningin van de harten, bid voor ons.
Heilige Montfort, bid voor ons.
Heilige Montfort, getrouwe navolger van Jezus Christus, bid voor ons.
Heilige Montfort, welsprekende prediker van het Kruis, bid voor ons.
Heilige Montfort, verheerlijker van het H. Hart, bid voor ons.
Heilige Montfort, godvruchtige slaaf van Jezus in Maria, bid voor ons.
Heilige Montfort, apostel van de heilige rozenkrans, bid voor ons.
Heilige Montfort, man van gebed, bid
voor ons.
Heilige Montfort, wonder van versterving, bid voor ons.
Heilige Montfort, hartstochtelijk beminnaar van de armoede, bid voor ons.
Heilige Montfort, onverschrokken kampvechter van de waarheid, bid voor ons.
Heilige Montfort, vurige verdediger van het katholiek geloof, bid voor ons.
Heilige Montfort, onvermoeibare ijveraar van Gods glorie en het zielenheil, bid voor ons.
Heilige Montfort, hersteller van s Heren tempels, bid voor ons.
Heilige Montfort, vader van de armen,
bid voor ons.
Heilige Montfort, hulp van de lijdenden en van de zieken, bid voor ons.
Heilige Montfort, leraar van de kinderen en van de jeugd, bid voor ons.
Heilige Montfort, stichter van kloosterorden, bid voor ons.
Heilige Montfort, toonbeeld van de priesters en missionarissen, bid voor ons.
Verkrijg ons de ware wijsheid, Heilige
Montfort. Verkrijg ons de geest van geloof, Heilige Montfort.
Verkrijg ons de geest van gebed,
Heilige Montfort.
Verkrijg ons de geest van nederigheid,
Heilige Montfort.
Verkrijg ons de liefde tot het kruis,
Heilige Montfort.
Verkrijg ons uw ware godsvrucht tot Maria, Heilige Montfort.
Verkrijg ons uw verknochtheid aan de plaatsvervanger van Christus, Heilige Montfort.
Verkrijg ons uw kinderlijke gehoorzaamheid aan de onfeilbare paus, Heilige Montfort.
Verkrijg ons uw moed in de beproevingen,
Heilige Montfort.
Verkrijg ons uw liefde tot het verborgen leven, Heilige Montfort. Verkrijg ons uw ijver tot de bekering van de zondaars, Heilige Montfort.
Verkrijg ons de volharding in het goede,
Heilige Montfort.
Verkrijg ons de genade van een goede dood, Heilige Montfort. Verkrijg ons het rijk van Jezus door Maria, Heilige Montfort.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons.
Heilige Louis-Marie de Montfort, wees
onze voorspreker bij God.
Laat ons bidden:
O God, die de heilige Ludovicus Maria de Montfort, uw belijder, gemaakt hebt
tot een uitmuntend apostel van het geheim van het Kruis en van de
allerheiligste rozenkrans, en door hem de Kerk met een nieuwe orde hebt
verrijkt, geef ons door zijn verdiensten en voorspraak, dat wij, door het
leven, het sterven en de verrijzenis van uw eniggeboren Zoon, het loon der
eeuwige zaligheid mogen verwerven.
Door dezelfde Christus, onze Heer. Amen.
kom het volk te hulp dat valt en
poogt op te staan.
Gij die tot verwondering van de
natuur
uw heilige Schepper hebt gebaard
en maagd zijt gebleven;
gij die door Gabriël zijt begroet,
ontferm u over ons, zondaars.
2 Ave Regina coelorum
Wees gegroet, Koningin der hemelen,
wees gegroet, Meesteres der engelen:
gegroet, Gij poort, waaruit
aan de wereld het licht is verschenen.
Verheug U, roemrijke Maagd,
boven alles schoon:
gegroet, heerlijke schone,
en bid voor ons bij de Christus.
3 Regina Coeli: ("Koningin des Hemels") een van
de vijf Maria-antifonen over de
Heilige Maagd Maria.
De auteur van deze tekst is onbekend. Volgends de legende hoorde Paus Gregorius I engelen de
eerste drie regels van het versje zingen op een paasdag
in Rome. Dit
inspireerde hem om een vierde regel toe te voegen.
Koningin des Hemels, verheug U,
alleluja
Omdat
Hij, die Gij waardig geweest zijt te dragen, alleluja,
Wees gegroet, koningin,
moeder van barmhartigheid;
ons leven, onze vreugde en onze
hoop, wees gegroet.
Tot u roepen wij, ballingen,
kinderen van Eva;
tot u smeken wij, zuchtend en wenend
in dit dal van tranen.
Daarom dan, onze voorspreekster,
sla op ons uw barmhartige ogen;
en toon ons, na deze ballingschap,
Jezus de gezegende vrucht van uw
schoot.
O goedertieren, o liefdevolle, o
zoete maagd Maria.
Bid voor ons heilige moeder van God
Opdat wij de beloften van Christus
waardig worden
Het Angelus
: (voluit Angelus Domini; Nederlands de Engel des Heren) is een katholiek
gebed dat van oudsher driemaal daags gebeden werd: om zes uur 's morgens,
twaalf uur 's middags en zes uur 's avonds. Waar voorheen de gelovigen hun
werkzaamheden stopten om te bidden is het gebruik grotendeels in onbruik
geraakt.
Het gebed werd aangekondigd door het luiden van een kleine klok, het angelusklokje. Hierbij
werden drie slagen op de klok gegeven waarna een aanroep met Weesgegroet Maria werd
gebeden. Nog tweemaal volgden drie slagen op de klok met een nieuwe aanroep en
Weesgegroet. Tenslotte werd de klok gedurende twee minuten geluid en werd een
afsluitend gebed gebeden.
De benaming 'Angelus' is afgeleid van de Latijnse beginwoorden 'Angelus
Domini nuntiavit Mariæ' ('De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt'). In
zijn huidige vorm bestaat het Angelus sinds 1571, de tijd van paus Pius V. In de paastijd wordt het
Angelus vervangen door het Regina coeli; dit werd
in 1742 besloten door paus
Benedictus XIV.
De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt;
En zij heeft ontvangen van de heilige Geest.
Wees
gegroet, Maria
Zie de dienstmaagd des Heren;
Mij geschiede naar uw woord.
Wees
gegroet, Maria
En het Woord is vlees geworden;
En Het heeft onder ons gewoond.
Wees
gegroet, Maria
Bid voor ons, heilige Moeder Gods,
opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Laten wij
bidden.
Wij
bidden U, o Heer, stort uw genade in onze harten,
opdat
wij, die door de boodschap van de Engel
de
menswording van Christus uw Zoon gekend hebben,
door zijn
lijden en kruis gebracht worden
tot de
glorie van de verrijzenis.
Door
dezelfde Christus, onze Heer.
Amen.
Memorare : is de titel van een gebed door de Franse kloosterling Claude Bernard geschreven,
die leefde in de 17e E.
Gedenk, o allermildste Maagd Maria,
dat het nog nooit gehoord is,
dat iemand, die tot U zijn toevlucht
nam,
die om Uw hulp kwam smeken
en om Uw bijstand vroeg,
door U in de steek werd gelaten.
Gesterkt door dat vertrouwen kom ik
tot U,
o Maagd der Maagden
en kniel hier voor U in mijn
armzaligheid en zonde.
O Moeder van het woord, versmaad
mijn woorden niet,
maar luister genadig en wil mij
verhoren.
Amen
Gebed van Fatima: door Maria gegeven op 13 juli
1917
O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden!
Behoedt ons voor het vuur van de hel.
Breng alle zielen in de Hemel,
en help vooral degenen
ie uw barmhartigheid het meeste nodig hebben. Amen.
Gebed van Rue du Bac Parijs :
O Maria zonder zonden ontvangen, bid voor ons
die onze toevlucht tot U nemen.
Thema : Kennis van Jezus Christus
7 dagen
In
deze studie leggen we ons toe op de studie van Jezus Christus. Er zijn twee
zaken die van fundamenteel belang zijn om Jezus en zijn missie te begrijpen.
1
Jezus is de Godmens. Volledig mens en volledig God. Als we Satan en de wereld
hebben opgegeven heeft Jezus het alleenrecht om ons te leiden en over ons te
waken. We aanvaarden Jezus als onze Heer en Verlosser.
2
Jezus innerlijk leven, zijn deugden, zijn heilig hart, Zijn verbondenheid met
Maria in de mysteries van de Aankondiging van de Aartsengel Gabriel, de
Geboorte, Zijn kinderjaren en verborgen leven, Zijn eerste mirakel op het
bruidsfeest te Kana, de lijdensweg en kruisdood op Kalvarië.
Akte van Liefde
Mijn Heer en mijn God, ik bemin U bovenal, uit geheel mijn hart, uit
geheel mijn ziel en uit al mijn krachten, omdat U oneindig volmaakt en alle
liefde waardig bent. En ik bemin ook mijn naaste gelijk mijzelf, uit liefde tot
U. In deze liefde wil ik leven en sterven.
Dag 27 : De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 61-63, 67-69
Enkele fundamentele waarheden van de ware
godsvrucht
Eerste waarheid : Jezus Christus is het einddoel
61 Jezus Christus onze Verlosser, waarlijk God en
waarlijk mens, moet het einddoel van al onze devoties zijn, anders zijn ze
onjuist en misleidend.
Jezus Christus is Alfa en Omega (Apk 21,6),
begin en einde van alles. Naar het woord van de Apostel werken wij alleen maar
om ieder mens tot volmaaktheid te brengen in Jezus Christus (Ef 4,13). In
Hem alleen immers woont de gehele volheid van de godheid (Kol 2,9) en alle
andere volheid van genaden, deugden en volmaaktheden. In Hem alleen worden wij
gezegend met elke geestelijke zegen (Ef 1,13).
Hij is de enige Meester om ons te onderwijzen,
de enige heer waarvan wij afhankelijk dienen te zijn, het enige hoofd waarmee
wij verenigd moeten worden. Wij hebben geen ander model om ons naar te voegen,
geen andere geneesheer die ons genezen, geen andere herder die ons moet voeden.
Hij is de enige weg die ons moet leiden, de enige waarheid om te geloven, het
enige leven dat ons groeikracht moet geven, kortom: ons enige alles in alles
dat ons genoeg moet zijn. Er is onder de hemel geen enkele andere naam gegeven
waardoor wij gered moesten worden (Hand 4,12) dan de naam Jezus. God heeft ons
geen enkel ander fundament gelegd voor ons heil, onze volmaaktheid en
verheerlijking dan Jezus Christus. Elk gebouw dat niet op deze vaste rots is
gevestigd, is op drijfzand gefundeerd en zal onvermijdelijk vroeg of laat
instorten. Iedere gelovige die niet met Hem verenigd is als een rank met de
wijnstok, zal afvallen en verdorren, alleen nog maar goed om in het vuur
geworpen te worden (Joh 15,6). Buiten Hem is alles slechts afdwaling, leugen,
onrecht, nutteloosheid, dood en veroordeling. Maar als wij in Jezus leven en
Jezus in ons, hebben wij geen veroordeling te vrezen (Rom 8,1). Noch engelen in
de hemel, noch mensen op aarde, noch kwelgeesten in de hel, noch enig ander
schepsel kan ons schaden, omdat het ons niet kan scheiden van de liefde van
God, die in Jezus Christus is (Rom 8,39).
Door Jezus, met Jezus en in Jezus kunnen wij
alles: alle eer en glorie brengen aan de Vader in eenheid met de heilige Geest;
volmaakt worden en voor onze medemens een goede geur van eeuwig leven zijn.
62 Indien wij dus deze hecht gefundeerde
devotie tot de allerheiligste Maagd verspreiden, dan doen wij dat enkel en
alleen om die tot Jezus Christus des te beter ingang te doen vinden. Wij beogen
niets anders dan een gemakkelijk en gewaarborgd middel aan te reiken om Jezus
te vinden. Het is noodzakelijk om ten volle Jezus te vinden en Hem innig lief
te hebben en trouw te dienen.
63 Heer, U bent altijd met Maria en Maria is
altijd met U. Zij kan niet zonder U, want anders zou zij ophouden te zijn wat
zij is. Zij is door de genade zozeer omgevormd in U, dat zij niet meer leeft of
bestaat. U alleen, Jezus, leeft en heerst in haar volkomener dan in alle
engelen en zaligen. Zij is helemaal één met U. Beminnelijke Meester, laat mij
enigszins delen in Uw gevoelens van dankbaarheid, hoogachting, eerbied en
liefde ten opzichte van Uw heilige Moeder. Want dan zal ik steeds meer leven
als U en U van meer nabij volgen, en zo U des te meer beminnen en
verheerlijken.
Gebed van de H. Augustinus :
67 Gij zijt de Christus, mijn heilige vader,
mijn liefdevolle God en machtige koning, mijn goede herder, mijn enige meester,
mijn beste helper, mijn levensbrood, mijn priester in eeuwigheid, mijn gids
naar het vaderland, mijn ware licht, mijn heilige zoetheid, mijn rechte weg,
mijn uitmuntende wijsheid, mijn pure eenvoud, mijn vreedzame eendracht, heel
mijn bescherming, mijn voortreffelijk erfdeel, mijn eeuwig heil.Jezus Christus, lieflijke Heer, waarom heb ik
in heel mijn leven iets anders bemind, waarom iets anders begeerd dan U, Jezus,
mijn God? Waar was ik wanneer ik in mijn geest niet met U was? Van nu af aan
moeten al mijn verlangens ontvlammen en in de Heer Jezus uitstromen. Lieve
Jezus, heel mijn goede gezindheid die past bij mijn lofprijzing aan U, moge U
beminnen en U bewonderend aanschouwen. God van mijn hart en mijn erfdeel, Jezus
Christus, moge Gij de levende vuurkool van Uw liefde mijn levensgeest doen
ontbranden en groeien tot een volmaakt vuur. Moge het vuur steeds branden op
het altaar van mijn hart, gloeien in mijn binnenste, vlammen doen reiken in de
geheime plekken van mijn ziel. Moge ik op de dag van mijn voleinding volmaakt
bevonden worden bij U. Amen.
Tweede waarheid : wij behoren aan Jezus en aan Maria toe
68 Uit wat Jezus voor ons betekent, moeten wij
besluiten dat wij naar het woord van de Apostel Paulus niet onszelf toebehoren.
Wij zijn helemaal van Hem: Zijn ledematen en slaven, door Hem oneindig duur
gekocht ten koste van al Zijn bloed (1 Kor 6,19-20).
Vóór het Doopsel behoorden wij als slaven toe
aan de duivel. Het Doopsel heeft ons werkelijk tot slaven van Jezus Christus
gemaakt. Nu moeten wij leven, werken en sterven enkel en alleen om voor deze
Godmens vrucht te dragen, Hem in ons lichaam te verheerlijken en te laten
heersen in onze ziel. Wij zijn immers Zijn verovering, het volk dat Hij zich
verworven heeft, Zijn erfdeel.
Verraad [1] Toen Jezus deze laatste rede had
uitgesproken, zei hij tegen zijn leerlingen: [2] Over twee dagen is het, zoals
jullie weten, Pesach. Dan wordt de Mensenzoon uitgeleverd om gekruisigd te
worden.
Instelling van de eucharistie
[26] Toen ze verder aten nam
Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen
ervan met de woorden: Neem, eet, dit is mijn lichaam. [27] En hij nam een beker, sprak het
dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: Drink allen hieruit, [28] dit is mijn
bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving
van zonden. [29]
Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok
drinken tot de dag komt dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het
koninkrijk van mijn Vader.
In Getsemane [36] Vervolgens ging
Jezus met zijn leerlingen naar een olijfgaard die Getsemane genoemd werd. Hij
zei: Blijven jullie hier zitten, ik ga daar bidden. [37] Hij nam Petrus en de twee zonen
van Zebedeüs met zich mee. Toen hij zich bedroefd en angstig voelde worden, [38] zei hij tegen
hen: Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier met mij waken. [39] Hij liep nog een stukje verder,
knielde toen en bad diep voorovergebogen: Vader, als het mogelijk is, laat
deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het
wil, maar zoals u het wilt. [40]
Hij liep terug naar de leerlingen en zag dat ze lagen te slapen. Hij zei tegen
Petrus: Konden jullie niet eens één uur met mij waken? [41] Blijf wakker en bid dat jullie
niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak. [42] Voor de tweede
maal liep hij van hen weg en bad: Vader, als het niet mogelijk is dat deze
beker aan mij voorbijgaat zonder dat ik eruit drink, laat het dan gebeuren
zoals u het wilt. [43]
Toen hij terugkwam, zag hij dat ze weer sliepen, want ze waren door
vermoeidheid overmand. [44]
Hij liet hen achter, liep opnieuw wat verder en bad voor de derde maal, met
dezelfde woorden als daarvoor. [45]
Daarna voegde hij zich weer bij de leerlingen en zei: Liggen jullie daar nog
steeds te slapen en te rusten? En dat terwijl het ogenblik nabij is waarop de
Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondaars. [46] Sta op, laten we gaan; kijk,
hij die mij uitlevert, is al vlakbij.
Dag 26 : De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 14-39
De bijzondere plaats van Maria in Gods
Heilsplan en in het Leven van de Kerk
Maria in het handelen van God
14
Ik erken met heel de Kerk dat Maria enkel een schepsel is, voortgekomen uit de
handen van de Allerhoogste, en dat zij dus, vergeleken bij Zijn oneindige
majesteit, minder betekent dan een atoom of lierver helemaal niets. Alleen Hij
is immers Die Is (Ex 3,14). Bijgevolg heeft die verheven Heer, die steeds
onafhankelijk en zichzelf voldoende is, voor het volvoeren van Zijn
wilsbeschikkingen en het manifesteren van Zijn heerlijkheid de allerheiligste
Maagd, absoluut gesproken, niet nodig gehad en ook nu heeft Hij haar niet
nodig. Hij hoeft maar te willen om alles tot stand te brengen.
15
Wanneer ik echter uitga van de zaken zoals ze zijn en zie dat God Zijn grootste
werken heeft willen beginnen en voltooien door bemiddeling van de
allerheiligste Maagd, vanaf het ogenblik dat Hij haar geschapen had, dan mogen
wij met een gerust hart aannemen dat Hij in alle eeuwigheid niet van
gedragslijn zal veranderen. Hij is immers God: Hij verandert niet van idee of
van handelswijze (Ps 102,26-28).
16
God de Vader heeft niet anders dan door Maria Zijn eniggeborene aan de wereld
geschonken. De aartsvaders hebben erom gesmeekt, de profeten en de heiligen van
de oude wet hebben 4000 jaar lang gebeden om die schat te bezitten. Maar Maria
alleen heeft hem verdiend en genade gevonden in de ogen van God, dankzij de kracht
van haar gebed en de verhevenheid van haar deugden. De H. Augustinus zegt dat
de wereld het niet waard was om Hem, de Zoon van God, rechtstreeks uit de
handen van de Vader te ontvangen en dat Hij Hem daarom aan Maria heeft gegeven,
opdat de wereld Hem zou ontvangen door haar.
God
de Zoon is mens geworden ter wille van ons heil, maar in Maria en door Maria.
God
de heilige Geest heeft Jezus in Maria gevormd, maar eerst vroeg Hij bij monde
van Gabriël, een van Zijn voornaamste hofdienaren om haar instemming.
17
God de Vader heeft Maria in Zijn vruchtbaarheid doen delen voor zover een
louter schepsel daartoe in staat was. Zo gaf Hij haar het vermogen Zijn Zoon
voort te brengen en alle leden van diens mystiek lichaam.
18
God de Zoon is in haar maagdelijke schoot neergedaald als de nieuwe Adam in
zijn aards paradijs: Hij wilde er Zijn welbehagen vinden en in verborgenheid
wonderwerken van genade verrichten. Deze mens geworden God vond er Zijn
vrijheid in zich opgesloten te zien in haar schoot; en Hij heeft Zijn kracht in
volle glorie ontplooid met zich te laten dragen door dat meisje. Hij vond er
voor Zichzelf en Zijn Vader glorie in, dat Hij Zijn heerlijkheid voor alle
schepselen hier beneden verborgen hield en ze alleen aan Maria onthulde. Hij
heeft Zijn onafhankelijkheid en majesteit luisterrijk tot gelding gebracht door
afhankelijk te zijn van die beminnelijke Maagd bij Zijn ontvangenis, geboorte,
opdracht in de tempel, tijdens Zijn 30-jarig verborgen leven en tot in Zijn
dood waarbij zij Hem terzijde stond. Zo wilde Hij samen met haar één en
hetzelfde offer brengen. Hij wilde geslachtofferd worden door haar instemming
met de eeuwige Vader, zoals eens Isaac geofferd werd door Abrahams instemming
met Gods wil. Zij heeft Hem gevoed, verzorgd, grootgebracht en opgeofferd voor
ons.
Wat
een bewonderenswaardige en onbegrijpelijke afhankelijkheid van een God! Om ons
de waarde en de oneindige glorie daarvan te tonen, is de heilige Geest er in
het Evangelie niet stilzwijgend aan voorbij kunnen gaan, niettegen-staande Hij
bijna alle bewonderenswaardige dingen, die deze mens geworden Wijsheid tijdens
Zijn verborgen leven heeft gedaan, voor ons verborgen heeft gehouden. Jezus
heeft Zijn Vader meer eer gebracht door zich gedurende 30 jaar aan Zijn Moeder
te onderwerpen, dan wanneer Hij door het verrichten van de grootste wonderen de
hele wereld had bekeerd. Wat een hoge eer bewijzen we dus aan God, als we ons,
om Hem te behagen, afhankelijk maken van Maria, naar het voorbeeld van Jezus,
ons enig model.
19
Als wij het verdere leven van Jezus nauwkeurig nagaan, zullen wij zien dat Hij
Zijn wonderen heeft willen beginnen door Maria. Door haar woord heeft Hij de H.
Johannes geheiligd in de schoot van zijn heilige moeder Elisabeth; zij had nog
niet gesproken of Johannes werd geheiligd. Dit is Zijn eerste en grootste
wonder in de orde van de genade. En op de bruiloft van Kana veranderde Hij, op
Marias nederig verzoek, water in wijn: Zijn eerste wonder in de orde van de
natuur. Zo is Hij begonnen en voortgegaan Zijn wonderwerken te doen door Maria.
En Hij zal ermee doorgaan tot het einde van de tijd door Maria.
20
God de heilige Geest is onvruchtbaar in God, Hij brengt immers geen andere
goddelijke persoon voort; maar door Maria, die Hij tot Bruid heeft genomen, is
Hij vruchtbaar geworden. Met haar, in haar en uit haar heeft Hij Zijn
meester-werk tot stand gebracht: een mensgeworden God. Op dezelfde wijze
verwekt Hij nog dagelijks, tot het einde van de wereld, de voorbeschikten,
namelijk de ledematen van het lichaam van dat aanbiddelijk hoofd. Om Jezus in
een ziel voort te brengen en die ziel in Jezus, werkt Hij dan ook des te
krachtiger naarmate Hij er Maria, Zijn geliefde en onafscheidelijke Bruid,
inniger aanwezig vindt.
21
Nu wil ik niet beweren dat de allerheiligste Maagd de vruchtbaarheid aan de
heilige Geest geeft, alsof Hij die niet reeds bezat. Hij is immers God en
daarom is Hij, evenals de Vader en de Zoon, wel degelijk vruchtbaar, dat wil
zeggen Hij bezit het vermogen tot overbrenging. Alleen verwerkelijkt Hij dit
niet, aangezien Hij geen andere goddelijke persoon voortbrengt. De heilige
Geest heeft absoluut gesproken de heilige Maagd niet nodig, maar Hij bedient
zich van haar om door haar bemiddeling Zijn vruchtbaarheid te verwerkelijken,
nl. door in haar en door haar Jezus en Zijn ledematen te verwekken. Dit is een
mysterie van genade.
Maria in het leven van de Kerk
22
De gedragslijn die de 3 Personen van de allerheiligste Drieëenheid hebben
gevolgd tijdens de menswording, nl. de eerste intrede van Jezus Christus,
houden zij dagelijks onzichtbaar aan in de heilige Kerk. En tot het einde van
de tijd, nl. tijdens de laatste intrede van Jezus, zullen zij daaraan trouw
blijven.
23 God de Vader heeft alle wateren doen samenvloeien
en die samenvloeiing noemde Hij zee; zo deed Hij ook met al Zijn genaden, en
deze noemde Hij Maria. Die grote God heeft een schat, een rijkgevuld arsenaal,
waarin Hij alles wat Hij bezit aan schoons, aan stralends, aan zeldzaams en
kostbaars, ja zelfs Zijn eigen Zoon, geborgen heeft. En die enorme schat is
niets anders dan Maria. De heiligen noemen haar de schat van de Heer. Uit haar
volheid ontvangen de mensen rijkelijk hun deel.
24 God de Zoon heeft al wat Hij door Zijn leven en
Zijn sterven verworven heeft, Zijn oneindige verdiensten en Zijn bewonderenswaardige
deugden, aan Zijn Moeder meegedeeld. Alles wat Zijn Vader Hem als
onvervreemdbaar bezit heeft geschonken, laat Hij door haar beheren. Door haar
past Hij Zijn verdiensten toe op Zijn ledematen, geeft Hij hun deel aan Zijn
deugden en deelt Hij Zijn genaden uit. Zij is Zijn geheimvolle kanaal, zij is
Zij aquaduct, waardoor Hij mild en rijkelijk Zijn barmhartigheid laat stromen.
25 God de heilige Geest heeft Maria, Zijn trouwe
Bruid, Zijn onuitsprekelijke gaven meegedeeld. Hij koos haar tot uitdeelster
van al wat Hij bezit. Daardoor reikt zij al Zijn gaven en Zijn genaden uit aan
wie zij wil, zoveel zij wil, zoals zij wil en wanneer zij wil. En dus wordt de
mensen geen enkele hemelse gave geschonken die niet door haar maagdelijke
handen gaat. Zo is nu eenmaal Gods wil, dat wij alles door Maria zouden
ontvangen. Op die manier wilde de Allerhoogste haar verrijken, verheffen en
aanzien geven, omdat zij zich uit diepe ootmoed arm, nederig en verborgen heeft
gehouden tot op de bodem van het niets, haar leven lang. Zo denken de Kerk en
de heilige Vaders erover.
26-27 De genade vervolmaakt de natuur en de glorie
vervolmaakt de genade. De Heer is dus ongetwijfeld ook in de hemel nog evengoed
de Zoon van Maria als Hij dat op aarde was. Maar daaruit volgt ook dat Hij, als
het volmaaktste van alle kinderen, nog altijd even onderworpen en gehoorzaam is
ten opzichte van de beste van alle moeders. Nu mag men deze afhankelijkheid
niet als een soort verlaging of onvolmaaktheid in Jezus opvatten. Maria staat
immers oneindig ver beneden haar Zoon die God is. Zij geeft Hem dan ook geen
bevelen zoals een aardse moeder dat kan doen aan een kind dat aan haar
ondergeschikt is. Maria is zo geheel in God omgevormd, door de genade en de
glorie die alle heiligen omvormt in Hem, dat zij niets vraagt, niets wil of
verricht wat met Gods eeuwige en onveranderlijk wil in strijd zou zijn.
Wanneer we dus in de geschriften van de H. Bernardus,
Bernardinus, Bonaventura en anderen lezen, dat alles in de hemel en op aarde,
zelfs God, aan de allerheiligste Maagd onderworpen is, dan willen zij alleen
maar zeggen dat God haar zon groot gezag heeft willen verlenen, dat het lijkt
alsof zij dezelfde macht heeft als God. Haar gebeden en verzoeken vermogen
zoveel bij God, dat Zijne Majesteit ze altijd als bevelen beschouwt. Nooit
weerstaat Hij het gebed van Zijn dierbare Moeder, omdat het altijd nederig is
en in overeenstemming met Zijn wil.
Wij weten hoe Mozes door de kracht van zijn gebed
Gods toorn tegen de Israëlieten zo krachtdadig weerhield, dat die allerhoogste
en oneindig barmhartige Heer hem niet kon weerstaan en hem vroeg Hem toch in
Zijn toorn te laten begaan om dat weerspannige volk te straffen (Ex 32,10). Wat
moeten wij dan denken van het gebed van de nederige Maria? Zij is immers de waardige
Moeder van God, die meer invloed heeft bij Zijne Majesteit dan de gebeden en
bemiddelingspogingen van alle engelen en heiligen in de hemel en op aarde.
28 Maria oefent in de hemel gezag uit over engelen en
zaligen. Als beloning voor haar diepe nederigheid heeft God haar de macht en de
opdracht verleend om de tronen, die door de val van de hoogmoedige engelen
leegstaan, met heiligen te bezetten. Zo wil het de Allerhoogste die de
nederigen verheft (Lc 1,52): hemel, aarde en hel moeten zich goedschiks of
kwaadschiks, voegen naar de bevelen van de nederige Maria. Hij heeft haar
aangesteld tot Koningin over hemel en aarde, tot krijgsoverste van Zijn
heerscharen, bewaarster van Zijn schatten, uitdeelster van Zijn genaden,
uitvoerster van Zijn grote wonderwerken, herstelster van de mensheid,
middelares voor de mensen, verdelgster van Gods vijanden en trouwe gezellin van
Zijn grootheid en Zijn triomfen.
29 God de Vader wil tot aan het einde van de wereld
kinderen voortbrengen door Maria. Hij spreekt tot haar: Vestig u in Jakob
(Prediker 24,13). Dat wil zeggen: vestig uw vaste woonplaats, uw zetel, in Mijn
kinderen, nl. Mijn uitverkorenen, die door Jakob worden afgebeeld; en niet in
de kinderen van de duivel, nl. de verworpenen, afgebeeld door Esau.
30 Zoals er bij de natuurlijke en lichamelijke
voortbrenging een vader en een moeder zijn, zo zijn er ook bij de
bovennatuurlijke en geestelijke voortbrenging een vader, die God is, en een
moeder, die Maria is. Alle ware kinderen van God, de uitverkorenen, hebben God
tot vader en Maria tot moeder. Wie Maria niet als moeder heeft, heeft God dus
niet als vader. Zo komt het dat verworpenen, zoals ketters, schismatieken enz.
die de allerheiligste Maagd haten of met geringschatting of onverschilligheid
beschouwen, God niet als Vader hebben, al gaan ze er prat op, omdat ze Maria
niet als moeder hebben. Want als zij werkelijk hun moeder was, dan zouden zij
haar wel liefhebben en hoogachten, zoals een kind vanzelf doet ten opzichte van
zijn moeder die hem het leven schonk.
31 God de Zoon wil zichzelf elke dag opnieuw vormen
en mens worden in Zijn ledematen door Zijn dierbare Moeder. Hij zegt haar nl.:
Israël zal uw erfdeel zijn (Prediker 24,13). Het is alsof Hij wilde zeggen:
van God Mijn Vader heb ik alle volkeren van de aarde als onvervreemdbaar bezit
gekregen, alle mensen, goeden en slechten, uitverkorenen en verworpenen. De ene
groep zal ik met een gouden staf leiden, de andere met een ijzeren roede. Een
vader en voorspreker zal ik zijn voor de ene, een rechtvaardige wreker voor de
andere, een rechter voor allen. Maar lieve Moeder, uw deel zullen alleen de
uitverkorenen zijn, die afgebeeld werden door Israël. Als een goede moeder moet
u hen voortbrengen, voeden, grootbrengen en als hun Koningin moet u hen leiden,
besturen en verdedigen.
32 Een mens en een mens is in haar geboren (Ps
86,5), zegt de heilige Geest.
De eerste mens die in Maria werd geboren, is de
Godmens Jezus; en de tweede is een gewone mens, kind van God en van Maria door
aanneming. Als het hoofd van het menselijk geslacht werd Jezus in haar geboren.
Dan volgt daaruit dat ook de uitverkorenen, de ledematen van dat hoofd, in haar
worden geboren. Dezelfde moeder brengt toch niet het hoofd ter wereld zonder de
ledematen; ook niet de ledematen zonder het hoofd. Zo is het ook in de orde van
de genade: zowel hoofd als ledematen komen voort uit dezelfde moeder. Indien
een lid van het mystiek lichaam van Jezus een andere moeder zou hebben dan
Maria die het hoofd heeft voortgebracht dan zou dat geen lidmaat of uitverkorene
van Jezus zijn.
Bovendien is Jezus nu en altijd de vrucht van Maria.
Hemel en aarde zeggen hat haar dagelijks ontelbare malen: En gezegend is de
vrucht van uw schoot, Jezus (Lc 1,42). Ongetwijfeld is Jezus dus, zowel voor
ieder mens die Hem bezit, als voor iedereen in het algemeen, even waarachtig de
vrucht en het werk van Maria. Daarom kan ieder trouw mens in wiens hart Jezus
is gevormd, zeggen: Hartelijk dank, Maria! Wat ik bezit is haar uitwerking en
haar vrucht. Zonder haar zou ik het niet bezitten. De H. Paulus zegt hierover:
Dagelijks breng ik de kinderen van God voort, totdat Mijn Zoon Jezus Christus
in hen is gevormd volgens de volle rijkdom van Zijn volwassenheid (Gal 4,19;
Ef 4,13). De H. Augustinus stelt dat alle uitverkorenen in deze wereld
verborgen zijn in de schoot van de allerheiligste Maagd, om er gelijkvormig te
worden aan het beeld van Gods Zoon. Daar bewaart, voedt en onderhoudt die
goede moeder hen. Daar doet wij hen groeien totdat zij hen voortbrengt voor de
glorie: hun sterfdag wordt hun geboortedag, zoals de Kerk de dood van de
rechtvaardigen noemt. Dit is een geheim van genade waarvan de verworpenen niets
afweten en dat weinig bekend is bij de uitverkorenen!
34 God de heilige Geest wil uitverkorenen vormen in
haar en door haar. Schiet wortel in Mijn uitverkorenen (Prediker 24,13), zegt
Hij tot haar: Mijn beminde, Mijn Bruid, laat al uw deugden groeien in Mijn
uitverkorenen om ze te doen uitgroeien van deugd tot deugd en van genade tot
genade. Toen u op aarde leefde en de verhevenste deugden beoefende, heb Ik in u
zoveel genoegen gesteld, dat Ik u nog op aarde wens te vinden, terwijl u toch
in de hemel bent. Herschep daarom uzelf in Mijn uitverkorenen. Laat Mij met
vreugde in hen de wortels terugvinden van uw onoverwin-nelijk geloof, diepe
nederigheid, totale versterving, verheven gebed, vurige naastenliefde, vaste
hoop en al uw andere deugden. U bent voor Mij nog altijd dezelfde trouwe,
zuivere en vruchtbare Bruid: laat daarom uw trouw Mij getrouwen, uw zuiverheid
Mij maagden en uw vruchtbaarheid Mij uitverkorenen en tempels schenken.
35 Wanneer Maria eenmaal in een ziel is
binnengekomen, dan brengt zij er wonderen van genade voort zoals zij alleen dat
kan. Zij alleen immers is de vruchtbare maagd die haar gelijke nooit heeft
gehad, noch ooit zal hebben in zuiverheid en vruchtbaarheid.
Maria heeft samen met de heilige Geest het grootste
wonderwerk aller tijden voortgebracht: een Godmens.
Haar hoogst eigen taak is het de grote heiligen te
vormen en op te voeden die zullen leven tegen het einde van de wereld. Want
alleen deze uitzonderlijke en wonderbare maagd kan, in vereniging met de
heilige Geest, zo n uitzonderlijke en buitengewone wonderwerken tot stand
brengen.
36 Wanneer de heilige Geest, haar Bruidegom, haar in
een ziel aantreft dan vliegt Hij erheen, neemt er volledig Zijn intrek en deelt
zich overvloedig mee aan die ziel. En in dezelfde mate waarin zo iemand plaats
ingeruimd heeft voor Zijn Bruid. Dat is een van de voornaamste redenen dat de
heilige Geest tegenwoordig geen opvallende wonderwerken verricht in de zielen:
Hij vindt we niet innig genoeg verenigd met Zijn trouwe en onafscheidelijke
Bruid; eens heeft deze zelfstandige liefde van de Vader en de Zoon Maria immers
tot Zijn Bruid genomen om het hoofd van de uitverkorenen Jezus Christus voort
te brengen en Jezus Christus in de uitverkorenen. En sindsdien heeft Hij haar
nooit afgewezen, omdat zij altijd trouw en vruchtbaar is gebleven.
Noodzaak van de Maria devotie
37 Dit zijn conclusies die uit het voorgaande volgen
:
1 Maria moet
van God een groot zeggenschap over de uitverkorenen hebben ontvangen. Zij bezit
door een bijzondere gunst van de Allerhoogste het recht en de heerschappij over
hun zielen. Door het feit dat Hij haar gezag verleende over Zijn enige en eigen
Zoon, gaf Hij haar dit ook over Zijn aangenomen kinderen; en niet alleen over
hun lichaam, wat niet veel zaaks zou zijn, maar ook over hun ziel.
38 Maria is Koningin van hemel en aarde door genade,
zoals Jezus er Koning van is door Zijn wezen en door verwerving. Welnu, het
Rijk van Jezus bestaat voornamelijk in het hart, dat wil zeggen het innerlijk
van de mens, volgens deze tekst: Het Rijk van God is binnen in ons (Lc
17,21). Zo bestaat ook het Rijk van de allerheiligste Maagd in het innerlijk
van de mens, dat wil zeggen in zijn ziel. Vooral daar ontvangt zij samen met
haar Zoon meer glorie dan in alle zichtbare schepselen. Vandaar dat wij haar
met de heiligen kunnen noemen: Koningin van de harten.
2 39 Wanneer
het waar is dat de allerheiligste Maagd voor God noodzakelijk is, met een
noodzaak die men voorwaardelijk noemt als gevolg van Zijn wilsbeschikking,
dan is zij nog veel meer noodzakelijk voor de mensen om hun einddoel te
bereiken. Men moet de devotie tot de allerheiligste Maagd dus niet
gelijkstellen met vormen van verering voor andere heiligen. De eerste is
noodzakelijker en niet iets overbodigs.
Gebeden te bidden gedurende deze 7
dagen
Litanie van de Allerheiligste Naam van Jezus
Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons. Christus,
ontferm U over ons.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor
ons.
God, hemelse Vader, ontferm U over
ons.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
U over ons.
God, heilige Geest, ontferm U over
ons.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm
U over ons.
Jezus, glans van de Vader, ontferm U
over ons.
Jezus, verblindende luister van het eeuwig Licht, ontferm U over ons.
Jezus, koning der heerlijkheid,
ontferm U over ons.
Jezus, zon der gerechtigheid, ontferm
U over ons.
Jezus, Zoon van de Maagd Maria,
ontferm U over ons.
Beminnelijke Jezus, ontferm U over
ons.
Bewonderenswaardige Jezus, ontferm U
over ons.
Jezus, sterke God, ontferm U over ons.
Jezus, Vader van de toekomende tijden,
ontferm U over ons.,
Jezus, Engel van Gods verheven raad,
ontferm U over ons.
Jezus, verkondiger van Gods raadsbesluiten, ontferm U over ons.
Almachtigste Jezus, Allergeduldigste Jezus, ontferm U over ons.
Allergehoorzaamste Jezus, ontferm U
over ons.
Jezus, zachtmoedig en nederig van hart,
ontferm U over ons.
Jezus, minnaar van de zuiverheid,
ontferm U over ons.
Jezus, onze minnaar, ontferm U over
ons.
Jezus, God van de vrede, ontferm U
over ons.
Jezus, bron van het leven, ontferm U
over ons.
Jezus, toonbeeld van de deugden,
ontferm U over ons.
Jezus, ijveraar voor de zielen,
ontferm U over ons.
Jezus, onze God, ontferm U over ons.
Jezus, onze toevlucht, ontferm U over
ons.
Jezus, Vader van de armen, ontferm U
over ons.
Jezus, schat van de gelovigen, ontferm
U over ons.
Jezus, goede herder, ontferm U over
ons.
Jezus, waarachtig licht, ontferm U
over ons.
Jezus, eeuwige wijsheid, ontferm U
over ons.
Jezus, eindeloze goedheid, ontferm U
over ons.
Jezus, onze weg en ons leven, ontferm
U over ons.
Jezus, vreugde van de engelen, ontferm
U over ons.
Jezus, koning van de aartsvaders,
ontferm U over ons.
Jezus, meester van de apostelen,
ontferm U over ons.
Jezus, leraar van de evangelisten,
ontferm U over ons.
Jezus, sterkte van de martelaren,
ontferm U over ons.
Jezus, licht van de belijders, ontferm
U over ons.
Jezus, zuiverheid van de maagden,
ontferm U over ons.
Jezus, kroon van alle heiligen,
ontferm U over ons.
Van alle kwaad, verlos ons, Jezus.
Van alle zonde, verlos ons, Jezus.
Van uw toorn, verlos ons, Jezus.
Van uw gramschap, verlos ons, Jezus.
Van de listen van de duivel, verlos
ons, Jezus.
Van de geest van onkuisheid, verlos
ons, Jezus.
Van de eeuwige dood, verlos ons,
Jezus.
Van het verwaarlozen van uw goddelijke inspraken, verlos ons, Jezus.
Door het geheim van uw heilige menswording, verlos ons, Jezus.
Door uw geboorte, verlos ons, Jezus.
Door uw kindsheid, verlos ons, Jezus.
Door uw goddelijk leven, verlos ons,
Jezus.
Door uw arbeid, verlos ons, Jezus.
Door uw doodsstrijd en uw lijden,
verlos ons, Jezus.
Door uw kruis en uw verlatenheid,
verlos ons, Jezus.
Door uw smarten, verlos ons, Jezus.
Door uw dood en uw begrafenis, verlos
ons, Jezus.
Door uw verrijzenis, verlos ons,
Jezus.
Door uw hemelvaart, verlos ons, Jezus.
Door uw instelling van het allerheiligste Sacrament des Altaars, verlos ons, Jezus.
Door uw vreugde, verlos ons, Jezus.
Door uw heerlijkheid, verlos ons,
Jezus.
Door uw glorie, verlos ons, Jezus.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Jezus, aanhoor ons. Jezus, verhoor
ons.
Laat ons bidden,
Heer, toon uw goedheid aan uw dienaars die de heilige Naam van Jezus eren.
Laat ons in dit leven de vreugde smaken van die Naam en in het eeuwig vaderland
voorgoed gelukkig zijn. Door Christus onze Heer. Amen.
5 De ware devotie tot de heilige Maagd is belangeloos
:
Onder haar invloed zoekt men niet zichzelf, maar God
alleen in Zijn heilige Moeder. Een echte Mariavereerder dient deze verheven
Koningin niet uit baatzucht of eigenbelang, niet voor wijn tijdelijk of eeuwig,
zijn lichamelijk of geestelijk welzijn, maar uitsluitend omdat zij het waard is
dat men haar, en in haar God alleen, dient. Hij bemint Maria niet uitgerekend
vanwege de gunsten die hij van haar ontvangt of verwacht, maar vanwege haar
eigen beminnelijkheid. Vandaar dat hij haar even trouw bemint en dient in
tegenzin en dorheid als in gevoelde vertroosting en vurigheid. Hij heeft haar
evenzeer lief op Calvarië als op de bruiloft van Kana.
Dag 23 : De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 120-121
Toewijding in de diepste betekenis
Onze hele
volmaaktheid bestaat hierin, dat wij aan Jezus Christus gelijkvormig zijn, met
Hem verenigd en aan Hem toegewijd. Vandaar dat de beste devotie
ontegenzeggelijk die is, welke ons het meest met Jezus Christus gelijkvormig
maakt, met Hem verenigt en aan Hem toewijdt. Welnu, van alle schepselen is
Maria het meest gelijkvormig met Jezus Christus, zodat ook geen enkele devotie
een mens meer aan de Heer toewijdt en aan Hem gelijkvormig maakt dan de devotie
tot de allerheiligste Maagd, Zijn heilige Moeder. Hoe meer dus iemand aan Maria
is toegewijd, hoe meer dat ook aan Jezus Christus is.
De volmaakte
toewijding aan Jezus Christus is bijgevolg niets anders dan een volmaakte en
volledige toewijding van zichzelf aan de allerheiligste Maagd. En dit is juist
de devotie die ik verkondig. Anders gezegd : het is de volmaakte hernieuwing
van de plechtige beloften van het heilig Doopsel.
Een
alles omvattende zelfgave
Deze devotie
bestaat dus in een volledige overgave van zichzelf aan de allerheiligste Maagd
om door haar volledig aan Jezus Christus toe te behoren. Wij moeten haar geven
:
1 ons lichaam met
al zijn zintuigen en ledematen;
2 onze ziel met
al haar vermogens;
3 onze uitwendige
goederen, ons aards bezit, zowel dat van nu als dat van later;
4 onze
innerlijke, geestelijke verworvenheden, nl. onze verdiensten, deugden en goede
werken van verleden, heden en toekomst.
Kortom : wij moeten haar alles geven wat wij bezitten
in de orde van de natuur en van de genade, evenals al datgene wat wij later in
de orde van de natuur en van de genade en van de glorie nog zullen ontvangen.
En dit alles wonder enig voorbehoud, nog niet van een duit, een haar of de
minste goede daad; en wel voor alle eeuwigheid. En wij moeten het schenken
wonder op iets anders aanspraak te maken of enige hoop te koesteren op een
andere beloning voor onze overgave en onze dienstbaarheid dan de eer, door haar
en in haar aan Jezus Christus te behoren. En dat, zelfs al was deze
beminnelijke Meesteres niet, wat zij in wekelijkheid altijd is, het meest
vrijgevige en erkentelijke van alle schepselen.
Dag 24 : De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 152-159,164-165
Een weg die leidt tot vereniging met Jezus
Christus
152 Deze devotie is een gemakkelijke, korte,
volmaakte en zekere weg om tot vereniging met de Heer te komen; en daarin
bestaat de volmaaktheid van een christen.
1 Het is een gemakkelijke weg
Jezus Christus heeft hem gebaand, toen Hij tot ons
kwam : er bevindt zich geen enkele hindernis die ons zou beletten bij Hem te
komen. We kunnen nog langs andere wegen tot eenheid met God geraken, maar dan
zullen we veel meer te lijden hebben en uitzonderlijke offers moeten brengen.
Wij zullen veel meer problemen ondervinden en die slechts met grote moeite
overwinnen. Wij zullen door donkere nachten moeten, door ongewone worstelingen
en kwellingen, over ruwe bergen, over uiterst scherpe doornen en
afschrikwekkende woestijnen heen. Maar over Marias weg gaat het gemakkelijker
en rustiger. Ook hier moet wel hevig gevochten worden en zijn er grote
moeilijkheden te overwinnen, maar die goede moeder en meesteres komt dan heel
dicht in de nabijheid van haar trouwe dienaren. Zij zal hen verlich-ten in
donkere uren, verheldering schenken in twijfel, bemoedigen in angst, steunen in
strijd en moeilijkheden. En zo is deze maagdelijke weg om Jezus te vinden in
feite een weg van rozen en honing in vergelijking met andere wegen.
Slechts weinige heiligen hebben die zachte weg
bewandeld om naar Jezus Christus te gaan. Deze bewandelden die weg : de heilige
Efrem, Johannes Damacenus, Bernardus, Bernardinus, Bonaventura, Franciscus van
Sales enz. De heilige Geest, de trouwe Bruidegom van Maria, heeft hen door een
bijzondere genade die weg gewezen. De andere heiligen, veel meer in getal,
hebben de allerheiligste Maagd wel allen vereerd, maar deze weg hebben zij niet
of hoogst zelden betreden. Daardoor hebben zij ook zwaarder en gevaarlijker
beproevingen doorstaan.
153 Maar hoe komt het dan, kan een trouwe dienaar van
Maria opwerpen, dat de trouwe dienaren van deze goede moeder zo vaak te lijden
hebben, zelfs nog meer dan anderen die haar niet zo zijn toegedaan? Ze worden
tegengespro-ken, vervolgd, belasterd en niet geduld. Ofwel gaan ze in
innerlijke duisternis en in woestijnen, waar geen druppeltje hemelse dauw te
bespeuren valt. Als deze devotie tot de heilige Maagd het vinden van Jezus
Christus gemakkelijker maakt, hoe is het dan te verklaren dat juist zij het
meest worden gekruisigd?
154 Mijn antwoord hierop is als volgt : inderdaad
krijgen de trouwste dienaren van de heilige Maagd, juist omdat zij haar
lievelingen zijn, de grootste hemelse genaden en gunsten: de kruisen. Maar die
dienaren van Maria kunnen deze kruisen met meer gemak, verdienste en glorie
dragen. Wat een ander duizendmaal zou tegenhouden of doen vallen, dat weerhoudt
hen niet één keer en doet hen zelfs vooruitgaan. Want deze goede moeder, geheel
vervuld van genade en zalving van de heilige Geest, verzoet al deze kruisen en
doordrenkt ze met de suiker van haar moederlijke zachtheid en de zalving van de
zuivere liefde. Zo komt het dat zij ze vol vreugde slikken, hoewel ze van
zichzelf zeer bitter zijn. En ik geloof niet dat iemand die godvruchtig en
deugdzaam wil leven in Jezus Christus, en die dus vervolging moet lijden en
dagelijks zijn kruis opnemen (2 Tim 3,12), ooit met vreugde en volharding zware
kruisen zal dragen zonder tedere devotie tot de heilige Maagd die de kruisen
zoet maakt. Evenmin als iemand zonder zich geweld aan te doen, en dat zal hij
niet lang volhouden deze kruisen te dragen.
2 Deze devotie
tot de allerheiligste Maagd is een korte weg om Jezus te vinden;
155 want men verdwaalt er niet en men gaat er ook met
meer vreugde en gemak, en dus met meer vaardigheid vooruit. In een korte tijd
van onderworpenheid aan Maria en afhankelijkheid van haar vordert men meer dan
in lange jaren van eigenwilligheid en zelfgenoegzaamheid. Immers de mens die
gehoorzaam en onderworpen is aan de van God vervulde Maria, zal over al zijn
vijanden victorie roepen. Zeker, ze zullen hem willen tegenhouden, zelfs
proberen hem te doen terugdeinzen of vallen. Maar dank zij de steun, hulp en
leiding van Maria zal hij zonder te vallen, terug te deinzen of zelfs maar
vaart te minderen, met reuzenschreden voortgaan naar Jezus Christus. En wel,
langs dezelfde weg waarlangs Jezus, naar er geschreven staat, met
reuzenschreden en in korte tijd tot ons is gekomen.
156
Waarom heeft Jezus Christus maar zo korte tijd op aarde geleefd, en de weinige
jaren dat Hij er geleefd heeft, bijna geheel in onderdanige gehoorzaamheid aan
Zijn Moeder doorgebracht? Omdat Hij, in korte tijd tot voltooiing gekomen, lang
heeft geleefd, zelfs nog langer dan Adam wiens verliezen Hij kwam goedmaken en
die meer dan 900 jaar is geworden. Jezus Christus heeft lang geleefd, want om
te gehoorzamen aan God, Zijn Vader, is Hij geheel onderdanig geweest aan Zijn
heilige Moeder en innig met haar verenigd.
Immers:
*
De heilige Geest zegt, dat wie zijn moeder eert, gelijkt op iemand die schatten
vergaart, met andere woorden : wie in zijn verering voor Maria, zijn moeder,
zover gaat dat hij zich aan haar onderwerpt en haar in alles gehoorzaamt, zal
spoedig zeer rijk worden. Want hij verzamelt dagelijks schatten door het geheim
van deze steen der wijzen: Wie zijn moeder eert, is als iemand die schatten
verzamelt (Prediker 3,5).
*
Volgens een spirituele verklaring van dit woord van de heilige Geest: Mijn
ouderdom bevindt zich in de barmhartigheid van de schoot (Jeremia 31,22),
mogen wij hier aan de schoot van Maria denken. Deze heeft immers een volmaakte
mens omsloten en gebaard, en het vermogen gehad diegene te omvatten die het
heelal niet kan bevatten of omsluiten. Daarom durf ik beweren dat binnen de
schoot van Maria jonge mensen de rijpheid van ouderen ontvangen in verlichting
en heiligheid, ervaring en wijsheid. In weinig jaren bereiken zij de volle
rijkdom van de volwassen Jezus.
*
157 Deze praktijk van de devotie tot de allerheiligste Maagd is een volmaakte
weg om tot Jezus Christus te gaan en zich met Hem te verenigen. De van God
vervulde Maria is immers het volmaaktste en heiligste van alle loutere
schepselen. Bovendien heeft Jezus Christus, die toch op volmaakte wijze tot ons
gekomen is, geen andere weg gekozen voor Zijn grote en verwonderlijke tocht. De
Allerhoogste, de Onvatbare, de Ongenaakbare, Die Is (Ex 3,14) wilde komen tot
ons, aardwormpjes, die niets zijn.
Hoe
is dat gebeurd?
De
Allerhoogste is op volmaakte en goddelijke wijze tot ons neergedaald door de
nederige Maria. Daarbij verloor Hij niets van Zijn godheid en heiligheid. De
zeer nietigen moeten dan ook door Maria op volmaakte en goddelijke wijze
opstijgen tot de Allerhoogste, zonder iets te vrezen.
De
Onvatbare heeft zich door de kleine Maria volkomen laten bevatten en omsluiten,
zonder iets van Zijn onmetelijkheid prijs te geven. Wij ook moeten ons door de
kleine Maria volkomen laten omsluiten en leiden, zonder enig voorbehoud.
De
Ongenaakbare is ons nabij gekomen: door Maria heeft Hij zich innig, volmaakt en
zelfs persoonlijk met onze mensheid verenigd. Toch ging daarmee niets van Zijn
majesteit verloren. Ook wij moeten door Maria tot God naderen en ons volkomen
en innig met Zijne Majesteit verenigen zonder vrees verstoten te worden.
Tenslotte
: Die Is wilde komen tot hetgeen niet is, teneinde hetgeen niet is, God te
laten worden ofwel Die Is. Hij heeft dit op de meest volmaakte manier gedaan,
namelijk door zich geheel aan de jeugdige maagd Maria over te geven en te
onderwerpen. Toch hield Hij in de tijd niet op te zijn: Hij die Is van alle
eeuwigheid. Evenzo kunnen wij, ondanks onze nietswaardigheid, door Maria
gelijk worden aan God: door de genade en de glorie. Wij dienen daartoe onszelf
niets, maar in Maria alles te zijn, zonder gevaar voor vergissing.
158
Laat iemand me een nieuwe weg naar Jezus Christus banen. Hij mag die weg
plaveien met alle verdiensten van de zaligen, versieren met al hun heldhaftige
deugden, verlichten en verfraaien met alle luister en pracht van de engelen.
Laat alle engelen en heiligen er zijn om wie deze weg willen bewandelen, te
leiden, te verdedigen en te ondersteunen. En toch, met de grootste stelligheid
beweer ik, en ik spreek de waarheid: boven die zo voortreffelijke weg zou ik de
onbevlekte weg van Maria verkiezen: een weg zonder de minste smet, zonder
erfzonde of persoonlijke zonde, zonder schaduw of duisternis. En wanneer mijn
beminnelijke Jezus, zoals zeker is, een tweede maal in Zijn glorie op de aarde
zal komen om erover te heersen, dan zal Hij geen andere reisroute nemen dan de
van God vervulde Maria, door wie Hij de eerste keer zo veilig en volmaakt
gekomen is. Het verschil tussen beide komsten is alleen hierin gelegen, dat Zijn
eerste komst geheim en verborgen plaats vond, terwijl de tweede komst glorieus
en schitterend zal zijn. Maar alle twee zijn ze volmaakt, omdat beide door
Maria geschieden. Jammer genoeg wordt dit geheim niet begrepen.
*
159 Deze devotie tot de allerheiligste Maagd is ook een zekere weg om tot Jezus
Christus te gaan, ons met Hem te verenigen en aldus de volmaaktheid te
verwerven.
1 Deze praktijk is immers niet
nieuw. Kardinaal de Bérulle, wiens nagedachtenis door heel Frankrijk in ere is,
toonde zich een van de ijverigsten om deze godsvrucht in Frankrijk te
verbreiden, ondanks alle laster en vervolging door critici en andersdenkenden
tegen hem ontketend. Hij schreef een boekje en toonde aan dat deze godsvrucht
gebaseerd is op het voorbeeld van Jezus Christus, op onze verplichtingen jegens
Hem en op de plechtige beloften die wij hebben gedaan bij het heilig Doopsel.
Hij toont aan dat deze toewijding aan de allerheiligste Maagd, en door haar
handen aan Jezus Christus, niets anders is dan een volmaakte hernieuwing van de
plechtige beloften van het Doopsel. Wanneer deze praktijk geen gemeengoed is,
dan komt dit doordat we te voortreffelijk is om door iedereen gesmaakt en
beoefend te worden.
2 164 Deze devotie is een zeker
middel om tot Jezus Christus te gaan, omdat het de kenmerkende eigenschap van
de heilige Maagd is ons veilig tot Jezus te brengen, zoals het Jezus eigen is
ons veilig te leiden naar de eeuwige Vader. Wie een geestelijk leven wil
leiden, mag niet ten onrechte menen dat Maria voor hen een belemmering is om
tot vereniging met God te komen. Hoe zou dat mogelijk zijn? Zij heeft voor
allen en voor iedereen genade gevonden bij God. Zou zij dan een belemmering
kunnen vormen voor iemand om de grote genade te vinden van de eenwording met
Hem? Zij is vol van genade, vloeit over van genade. Zij is zo innig met God
verenigd en in Hem omgevormd, dat Hij in haar als het ware moest mens worden.
Zou zij dan iemand kunnen belemmeren om volmaakt een te worden met God? Een van
de redenen waarom slechts zo weinigen tot de volle rijkdom van de volwassen
Jezus Christus komen, is omdat Maria nog altijd de Moeder van de Zoon en de
vruchtbare Bruid van de heilige Geest, niet genoeg in hun harten gevormd is.
Wie de welgerijpte en volgroeide vrucht verlangt, moet de boom bezitten die ze
voortbrengt. Hetzelfde is waar met wie de levensvrucht Jezus Christus begeert.
Hij moet de levensboom, nl. Maria bezitten. Wanneer iemand in zichzelf de
werking van de heilige Geest wil ondervinden, dan moet hij ook zijn trouwe en
onafscheidelijke Bruid bezitten, de van God vervulde Maria die Hem vruchtbaar
en productief maakt.
165 Hoe meer u Maria voor ogen houdt
in uw gebed, overweging, werk en wederwaardigheden zij het niet altijd op
duidelijke en voelbare, dan toch op algemene en onmerkbare wijze des te
volkomener zult u Jezus vinden. Hij is immers altijd met Maria: groot, machtig
en ondoorgrondelijk werkzaam, meer nog dan in de hemel. Volgens Germanus van
Konstantinopel (een heilige) wordt niemand met de gedachte aan God vervuld dan
door haar.
Dag 25 : De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 213-225
De
wonderlijke effecten die deze devotie teweeg brengt in iemand die er trouw aan
is
1 Maria brengt tot zelfkennis
213
Door het licht dat de heilige Geest u door Maria, zijn lieve Bruid, zal geven,
zult u een klare kijk krijgen op uw kwade ondergrond, uw bedorvenheid en uw
onbekwaamheid tot alle goed. Alleen maar met geringschatting en afkeer zult u
dan nog aan uzelf denken, als aan een slak die alles met haar slijm bevuilt,
een pad die alles met haar venijn vergiftigt, een arglistige slang die steeds
uit is op bedrog. En dan wal de nederige Maria u haar diepe nederigheid
meedelen, waardoor u niet anderen maar uzelf zult geringschatten en die
geringschatting zult koesteren.
2 Maria deelt haar geloof mee
214
De heilige Maagd zal u ook haar geloof meedelen. Dat was hier op aarde groter
dan het geloof van alle patriarchen, profeten, apostelen en alle heiligen. Nu
wij in de hemel heerst, heeft zij dit geloof niet meer, want door het
glorielicht aanschouwt zij alles duidelijk in God. Maar bij haar intrede in de
glorie heeft de Allerhoogste goedgevonden dat haar geloof toch niet verloren
ging. Zij heeft het namelijk behouden om het in de strijdende Kerk te doen
voortleven bij haar meest getrouwe dienaars en dienaressen.
Dus
hoe meer u de welwillendheid van deze verheven Vorstin en trouwe Maagd zult
weten te winnen, hoe meer heel uw levenswijze zal bepaald worden door uw geloof
:
*
Een zuiver geloof: weinig zult u nog geven om het gevoelsmatige en het
buitengewone.
*
Een levendig geloof, door liefde bezield: uw handelingen zult u uit loutere
liefde verrichten.
*
Een onwankelbaar geloof: onwrikbaar als een rots, standvastig zult u blijven
bij noodweer enstorm.
*
Een werkdadig en doordringend geloof: als een geheime sleutel zal het u tot
alle diepe waarheden van Jezus toegang verlenen, tot de uiteindelijke
bestemming van de mens, ja tot het hart van God zelf. Een moedig geloof dat u,
zonder aarzelen, grote dingen zal doen ondernemen en volvoeren voor God en het
heil van de mensen.
*
Een geloof dat uw brandende fakkel, uw goddelijk leven en uw verborgen schat
van de goddelijke Wijsheid zal zijn en uw alvermogend wapen: Wie in de duistere
schaduwen van de dood neerzitten, zult u ermee verlichten; de lauwen, die het
vlammende goud van de liefde missen, zult u doen ontvlammen. Leven zult u
schenken aan wie dood zijn door de zonde. Met uw zacht en machtig woord zult u
versteende harten vermurwen en weerstand bieden aan de duivel en alle vijanden
van ons heil.
3 Maria verruimt uw hart
215
Deze Moeder van de schone liefde (Prediker 24,24) zal uit uw hart alle
angstvalligheid en vrees verwijderen. Zij zal het openen en verruimen om snel
voortgang te maken in de geboden van haar Zoon, met de heilige vrijheid van de
kinderen Gods. Dan zal zij het ook vervullen met de zuivere liefde waarvan zij
de schatbewaarster is. U zult niet meer handelen uit vrees voor God, die liefde
is, maar uit zuivere liefde. U zult Hem beschouwen als uw goede Vader. U zult
zonder ophouden proberen Hem te behagen. Als een kind met zijn goede vader,
zult u vertrouwelijk omgaan met God. En wanneer u Hem hebt beledigd, dan zult u
zich daarvoor voor Hem vernederen, Hem er berouwvol vergiffenis voor vragen en
in alle eenvoud uw hand naar Hem reiken. Dan zult u in liefde weer opstaan,
zonder ongerustheid, en uw opgang naar God voortzetten zonder ontmoediging.
4 Maria vergroot uw vertrouwen
216
De heilige Maagd zal u vervullen met een sterk vertrouwen op God en op
haarzelf:
*
omdat u niet meer op eigen kracht tot Jezus zult naderen, maar altijd door
Maria, die goede moeder.
*
omdat zij u zal laten delen in haar deugden en u met haar verdiensten bekleden.
U hebt haar toch al uw verdiensten, genaden en voldoeningen afgestaan om er
naar eigen goedvinden over te beschikken. U zult dan ook met volle vertrouwen
tot God kunnen zeggen: Hier is uw dienstmaagd Maria, mij geschiede naar uw
woord (Lc 1,38).
*
omdat zij, in ruil voor uw totale zelfgave naar lichaam en ziel, zich
wonderbaarlijk maar reëel aan u zal meedelen. Zij is vrijgevig met de
vrijgevigen, ja vrijgeverig dan de vrijgevigen. U kunt haar dan ook zeggen: Ik
ben van u, heilige Maagd; red mij (Ps 119,94). Of met de woorden van de
welbeminde leerling: Heilige moeder, ik heb u voor mijn enig bezit genomen (Joh
19,27). Met de woorden van de heilige Bonaventura kunt u ook zeggen:
Mijn
lieve meesteres en redster,
vol
vertrouwen zal ik handelen, zonder bang te zijn,
want
u bent mijn kracht en mijn glorie in de Heer.
Ik
ben helemaal van u, en al wat ik heb behoort u toe.
Glorierijke
Maagd, gezegende boven al het geschapene,
Laat
mij u als een zegel op mijn hart drukken,
Want
uw liefde is sterk als de dood!
U
kunt met de psalmist meevoelen en tot God zeggen: Heer, noch mijn hart, noch
mijn ogen hebben enige aanleiding zich te verheffen en trots te zijn; zij
streven geen grote en wonderbaarlijke dingen na. En met dat al ben ik nog niet
nederig. Maar ik leef weer op en voel mij aangemoedigd door het vertrouwen. Ik
ben als een kind, rustend op de schoot van mijn moeder; en daar word ik met
weldaden vervuld (Ps 130,1-4).
*
Wat uw vertrouwen in haar nog zal versterken, is deze gedachte: alwat er goed
in u is, hebt u haar in bewaring gegeven opdat zij het zou uitdelen of bewaren.
U zult minder vertrouwen in uzelf gaan stellen, en veel meer in haar, uw
schatkamer. Wat een bemoedigende en troostrijke zekerheid, wanneer men zeggen
kan dat de schatkamer van God, waar Hij zijn kostbaarste bezit heeft geborgen,
ook de zijne is! Zij is de schatkamer van de Heer.
5 Maria geeft u haar eigen ingesteldheid
217
Indien u trouw bent aan deze devotie dan zal de ziel van de heilige Maagd zich
aan u meedelen om de Heer te verheerlijken, en zal haar geest de uwe vervangen,
om zich in God, zijn heil, te verheugen. De heilige Ambrosius zegt hierover :
Dat de ziel van Maria in eenieder zij, om er de Heer te verheerlijken; dat de
geest van Maria in eenieder zij, om er zich in God te verheugen. Wanneer zal
die gelukkige tijd komen, dat de van God vervulde Maria als Koningin in de
harten zal gevestigd zijn om ze volledig aan de heerschappij van haar grote en
enige Jezus te onderwerpen? Wanneer zullen de zielen Maria evenzeer inademen
als het lichaam de lucht? Dan zullen er wondere dingen hier op aarde gebeuren.
De heilige Geest zal er, wanneer Hij in de zielen het beeld van zijn lieve
Bruid gevormd ziet, overvloedig neerdalen en ze met gaven vervullen, vooral met
die van zijn wijsheid, om wonderen van genade te verrichten.
Wanneer
komt die zalige tijd, dat tijdperk van Maria, waarin menigeen, door haar
uitverkoren en door haar van de Almachtige verkregen, volkomen in de afgrond
van haar innerlijk zal verzinken en levend evenbeeld van Maria zal worden, om
Jezus Christus te beminnen en te verheerlijken? Opdat Uw Rijk kome, moge het
Rijk van Maria komen.
6 Maria vormt Jezus Christus in u
218
Wanneer u Maria, de levensboom, door het trouw beoefenen van deze devotie goed
onderhoudt in uw ziel, dan zal zij te zijner tijd vrucht voort brengen en die
vrucht is niets anders dan Jezus. Ik zie zoveel vrome mannen en vrouwen op zoek
naar Jezus, zeggen: De hele nacht hebben we gewerkt en toch niets gevangen
(Lc 5,5). Men zou hen kunnen zeggen : U hebt hard gewerkt, maar u heeft er
weinig bij gewonnen (Hag 1,6). Jezus Christus is in u, maar zeer zwak. Langs de
onbevlekte weg, die Maria is, werkt men in daglicht met weinig inspanning en
tijd. In Maria is er geen nacht, want nooit is er zonde in haar geweest. Maria
is een heilig oord, het heilige der heiligen waar heiligen worden gevormd en
gegoten. Als in een vorm gegoten.
219
De heilige Augustinus noemt de heilige Maagd de gietvorm van God: Áls ik u
vorm van God noem, is het omdat U dat waardig bent. De vorm, geschikt om goden
te vormen en te gieten. Wie in deze goddelijke vorm wordt gestort zal spoedig
in Jezus Christus gevormd en gegoten zijn en Jezus in hem. Hij zal met weinig
moeite en in korte tijd god worden, omdat hij gegoten is in dezelfde gietvorm
waarin eens een God gestalte kreeg:
220
geheel volgens de menselijke natuur en tevens goddelijk.
221
Maar vergeet niet dat in een vorm alleen datgene gegoten kan worden wat
gesmolten en opgelost is. Met andere woorden breek de oude Adam in u af en los
hem op, om in Maria de nieuwe te worden.
7 Maria stimuleert een snel groeiproces
Wanneer
u deze praktijk trouw onderhoudt, zult u in één maand Jezus Christus meer eer
geven dan door welke andere ook. Ik haal daar de volgende redenen voor aan :
*
222 Deze praktijk leert u door de heilige Maagd te handelen. U laat dus uw
eigen bedoelingen en methodes los, ook al zijn ze goed en bekend. En u verliest
zich als het ware in die van de allerheiligste Maagd, zelfs al zijn deze u niet
bekend. Op die manier gaat u binnen in de sublieme verhevenheid van haar
intenties, zo zuiver, dat zij door het geringste werk God meer glorie gaf dan
alle heiligen door hun meest heldhaftige daden. Vandaar dat zij tijdens haar
aardse leven zon onuitsprekelijk toppunt van genade en verdienste heeft
verworven: eerder nog zou men de sterren aan het uitspansel, de druppels in de
zee of de zandkorrels van het strand kunnen tellen dan haar verdiensten en
genaden. Zij heeft God meer verheerlijkt dan alle engelen en heiligen dat
hebben gedaan of ooit zullen doen. Wat een wonder bent u, Maria; u kunt niet
anders dan wonderen van genade verrichten in hen die zich in u willen
verliezen.
*
223 Wie deze praktijk trouw beoefent hecht geen enkele waarde aan eigen denken
of doen. Hij steunt alleen op Marias beschikkingen. Die alleen bevallen hem om
Jezus Christus te benaderen en zelfs met Hem te spreken. Zo iemand beoefent de
nederigheid veel beter dan zij die op eigen kracht handelen en zich daar op te
beroemen. Hij geeft God dan ook grotere glorie, want God wordt alleen door
nederigen en kleinen van hart op volmaakte wijze geëerd.
*
224 In
haar grote liefde wil de heilige Maagd graag het geschenk van onze handelingen
in haar maagdelijke handen overnemen; zij geeft er een wondermooie luister aan.
Zelf biedt zij het Jezus aan en zonder moeite, zodat de Heer zo meer eer
ontvangt dan indien wij het met onze eigen zondige handen hadden aangeboden.
*
225 Nooit denkt u aan Maria of Maria denkt in uw plaats aan God. U hoeft Maria
maar te loven en te eren of Maria looft en verheerlijkt God met u. Zij is
geheel betrokken op God. Ja, ik zou haar heel goed kunnen noemen: de betrekking
Gods, die niet bestaat dan in verhouding tot God; ofwel de echo Gods. Zij zegt
en herhaalt alleen maar God. Wanneer u Maria zegt, zegt zij God. De heilige
Elisabeth prees Maria en noemde haar zalig omdat zij geloofd had. Maria, de trouwe
echo van God, hief het lied aan: Mijn hart prijst hoog de Heer (Lc 1,46).
Zoals bij die gelegenheid handelt Maria nog alle dagen: wanneer men haar looft,
liefheeft, vereert of haar iets geeft, wordt God geloofd, bemind, verheerlijkt,
geeft men zijn gave aan God door Maria en in Maria.
Wij,
zondaars, wij bidden U, verhoor ons.
Dat wij naar de Geest mogen wandelen en de begeerlijkheden van het vlees niet
involgen, wij bidden U, verhoor ons.
Dat wij U nimmer bedroeven, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij alle kerkelijke overheden in de heilige godsdienst en in de ware geest
wilt bewaren, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij aan alle christenen slechts één hart en één ziel wilt geven, wij bidden
U, verhoor ons.
Dat Gij ons standvastigheid en vervolmaking in de deugd wilt verlenen, wij
bidden U, verhoor ons.
Dat Gij ons gebed wilt verhoren, Geest Gods, wij bidden U, verhoor ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, stort uw heilige Geest over ons
uit.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, zend over ons de beloofde Geest
van de Vader,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, schenk ons de goede Geest.
Heilige Geest, aanhoor ons.
Geest, Trooster, verhoor ons.
Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Onze Vader ... Wees gegroet ... Eer aan de Vader ...
De genade van de heilige Geest,
Verlicht onze zinnen en harten.
Laat ons bidden:
God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de heilige
Geest onderwezen; geef, dat wij door de heilige Geest de ware wijsheid mogen
bezitten en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden. Door Christus,
onze Heer. Amen.
Litanie van de heilige Maagd
Maria (of Litanie van Loreto)
Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
Christus, aanhoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelse Vader, ontferm U over ons.
God, Zoon, Verlosser van de wereld, ontferm U over ons.
God, heilige Geest, ontferm U over ons.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U over ons.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder van God, bid voor ons.
Heilige Maagd der maagden, bid voor ons.
Moeder van Christus, bid voor ons.
Moeder van de Kerk, bid voor ons.
Moeder van de goddelijke Genade, bid voor ons.
Allerreinste Moeder, bid voor ons.
Zeer kuise Moeder, bid voor ons.
Maagdelijke Moeder, bid voor ons.
Onbevlekte Moeder, bid voor ons.
Beminnelijke Moeder, bid voor ons.
Bewonderenswaardige Moeder, bid voor ons.
Moeder van goede raad, bid voor ons.
Moeder van de Schepper, bid voor ons.
Moeder van de Zaligmaker, bid voor ons.
Allervoorzichtigste Maagd, bid voor ons.
Eerwaardige Maagd, bid voor ons.
Lofwaardige Maagd, bid voor ons.
Machtige Maagd, bid voor ons.
Goedertieren Maagd, bid voor ons.
Getrouwe Maagd, bid voor ons.
Spiegel van gerechtigheid, bid voor ons.
Zetel van Wijsheid, bid voor ons.
Oorzaak van onze blijdschap, bid voor ons.
Geestelijk vat, bid voor ons.
Eerwaardig vat, bid voor ons.
Heerlijk vat van godsvrucht, bid voor ons.
Mystieke roos, bid voor ons.
Toren van David, bid voor ons.
Ivoren toren, bid voor ons.
Gouden huis, bid voor ons.
Ark van het verbond, bid voor ons.
Deur van de hemel, bid voor ons.
Morgenster, bid voor ons.
Heil van de zieken, bid voor ons.
Toevlucht van de zondaren, bid voor ons.
Troosteres van de bedroefden, bid voor ons.
Hulp van de christenen, bid voor ons.
Koningin van de engelen, bid voor ons.
Koningin van de aartsvaders, bid voor ons.
Koningin van de profeten, bid voor ons.
Koningin van de apostelen, bid voor ons.
Koningin van de martelaren, bid voor ons.
Koningin van de belijders, bid voor ons.
Koningin van de maagden, bid voor ons.
Koningin van alle heiligen, bid voor ons.
Koningin zonder erfzonde ontvangen, bid voor ons.
Koningin in de hemel opgenomen, bid voor ons.
Koningin van de heilige rozenkrans, bid voor ons.
Koningin van de vrede, bid voor ons.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, spaar ons Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, verhoor ons Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Litanie van het Onbevlekt Hart van Maria
Heer,
ontferm U over ons. Christus, ontferm
U over ons.
Heer, ontferm U over ons. Christus,
ontferm U over ons.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor
ons.
God, hemelse Vader, ontferm U over
ons. God Zoon, Verlosser van de wereld, ontferm U over ons.
God Heilige Geest, ontferm U over ons.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm
U over ons.
Hart van Maria, vol van genade, bid
voor ons. Hart van Maria, rustplaats van de allerhoogste Drievuldigheid, bid voor ons.
Hart van Maria, woonstede van het vleesgeworden Woord, bid voor ons.
Hart van Maria, zeer gelijkvormig aan het Hart van Jezus, bid voor ons.
Hart van Maria, luisterrijke troon van glorie, bid voor ons.
Hart van Maria, overvloeiend van geluk bij de geboorte van Jezus, bid voor ons.
Hart van Maria, vol tedere liefde voor het goddelijk Kind, bid voor ons.
Hart van Maria, met een zwaard van droefheid doorboord volgens de voorzegging
van de H. Simeon, bid voor ons.
Hart van Maria, vol angst en zorgen bij de vlucht naar Egypte, bid voor ons.
Hart van Maria, vol vrees over het verlies van Jezus en overgelukkig door zijn
wedervinding in de tempel, bid voor
ons.
Hart van Maria, verscheurd door droefheid gedurende het lijden, bid voor ons.
Hart van Maria, vol hemelse blijdschap bij de mare van zijn verrijzenis, bid voor ons.
Hart van Maria, overvloeiend van genade door de neerdaling van de heilige
Geest, bid voor ons.
Hart van Maria, toevlucht van de zondaars, bid voor ons.
Hart van Maria, troost van de bedrukten,
bid voor ons.
Hart van Maria, bescherming van de rechtvaardigen, bid voor ons.
Hart van Maria, voorspraak van het heilige Kerk, bid voor ons.
Hart van Maria, na Jezus Hart de veiligste hoop van de stervenden, bid voor ons.
Hart van Maria, blijdschap van het hemels hof, bid voor ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden van de wereld, spaar ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden van de wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden van de wereld, ontferm U over ons.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor
ons.
O
allerheiligst en beminnelijkst Hart van Maria, Moeder van mijn God, bid voor ons.
Opdat onze harten ontvlammen mogen door dezelfde liefde die u bezielt.
Laat ons bidden,
O God van genade en barmhartigheid, die in Uw oneindige wijsheid voor de
zaligheid van de zondaars en de troost van de bedroefden aan de H. Maagd Maria
een hart hebt geschonken, vervuld met dezelfde liefde en barmhartigheid als het
goddelijk Hart van Uw veelgeliefde Zoon.
Verleen aan allen die dit zuiver en onbevlekt Hart eren en liefhebben, de
genade door haar voorspraak en verdiensten, ware volgelingen te worden van
Jezus Christus, die met U en de heilige Geest leeft en heerst in alle eeuwen
der eeuwen. Amen.
Thema : Kennis van Maria 7 dagen
We
beminnen de heilige Maagd Maria vanuit de grond van ons hart en we willen haar
nog beter leren kennen. We bidden de Rozenkrans. We overwegen haar deugden,
vooral haar diepe nederigheid, haar groot geloof, haar blinde gehoorzaamheid,
haar geestelijk gebedsleven, haar versterving aan de wereld, haar onovertroffen
zuiverheid, haar welgemeende barmhartigheid, haar onbegrensd geduld, haar
oneindige goedheid en haar goddelijke wijsheid. St Grignion de Montfort noemt
deze de tien hoofddeugden van de heilige Maagd Maria.
Dag 20 : Lucas 2 : 15-21; 42-52
[15] Toen de engelen waren
teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: Laten we naar
Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend
heeft gemaakt. [16]
Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de
voederbak lag. [17]
Toen ze het kind zagen, vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd. [18] Allen die het
hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, [19] maar Maria bewaarde al deze
woorden in haar hart en bleef erover nadenken. [20] De herders gingen terug,
terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden,
precies zoals het hun was gezegd.
Naamgeving
van Jezus
[21] Toen er acht dagen
verstreken waren en hij besneden zou worden, kreeg hij de naam Jezus, die de
engel had genoemd nog voordat hij in de schoot van zijn moeder was ontvangen.
De twaalfjarige Jezus in de Tempel
[42] Toen hij twaalf jaar
was, maakten ze weer hun gebruikelijke pelgrimstocht. [43] Na afloop van het feest
vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn
ouders* het wisten. [44] In de veronderstelling dat hij
zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze hem
overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te zoeken. [45] Toen ze hem niet vonden,
keerden ze terug naar Jeruzalem om hem daar te zoeken. [46] Na drie dagen vonden ze hem in
de tempel, waar hij tussen de leraren zat, terwijl hij naar hen luisterde en
hun vragen stelde. [47]
Allen die hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden. [48] Toen zijn
ouders hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen hem: Kind, wat heb
je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar je gezocht.
[49] Maar hij zei
tegen hen: Waarom hebt u naar me gezocht? Wist u niet dat ik in het huis van
mijn Vader moest zijn? [50]
Maar ze begrepen niet wat hij tegen hen zei.
Jezus
verborgen leven in Nazaret
[51] Hij reisde met hen terug
naar Nazaret en was hun voortaan gehoorzaam. Zijn moeder sloot alles wat er met
hem gebeurd was in haar hart. [52]
Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in
de gunst bij God en de mensen.
Dag 21 : De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 1-13
1
Door middel van de allerheiligste Maagd Maria is Jezus Christus in de wereld
gekomen en door middel van haar ook moet Hij in de wereld heersen.
Maria is onbekend
2
Maria is zeer verborgen gebleven tijdens haar leven. Daarom wordt zij door de
heilige Geest en de Kerk verborgen en onbekende Moeder genoemd. Haar
nederigheid was zo diep, dat niets op aarde haar zo stek en voortdurend aantrok
als zich voor zichzelf en voor ieder schepsel verborgen te houden, zodat God
alleen haar kende.
3
God heeft gehoor willen geven aan de verzoeken die zij tot Hem richtte om haar
verborgen, arm en nederig te laten zijn. Hij heeft er dan ook welbehagen in
gevonden om haar voor bijna elk menselijk schepsel verborgen te houden in haar
ontvangenis en geboorte, haar leven en haar mysteries, haar verrijzenis en
tenhemelopneming. Zelfs haar eigen ouders beseften niet wie zij was en de
engelen vroegen zich dikwijls onder elkaar af: Wie is zij toch? (Hoogl 3,6).
De Allerhoogste hield haar immers voor hen verborgen. En als Hij hun al iets
van haar ontsluierde, hield Hij er hun oneindig meer van verborgen.
4
God de Vader heeft ermee ingestemd, dat zij tijdens haar leven geen wonder
deed; althans geen opvallend wonder, niettegenstaande Hij haar de macht daartoe
gegeven had. Zo ook hechtte God de Zoon er Zijn instemming aan dat zij uiterst
weinig sprak; en toch had Hij haar Zijn wijsheid meegedeeld. God de heilige
Geest heeft ermee ingestemd dat Zijn apostelen en evangelisten maar heel weinig
gewag van haar maakten, niet meer namelijk dan nodig was om Jezus Christus te
doen kennen; en dat terwijl zij Zijn trouwe Bruid was.
5
Maria is het uitnemend meesterwerk van de Allerhoogste; Hij heeft zichzelf
voorbehouden haar te kennen en te bezitten. Maria is de bewonderenswaardige
Moeder van de Zoon. Hij had er welbehagen in haar nederig en verborgen te
houden tijdens haar leven om zo haar nederigheid tot zijn recht te laten komen.
Daarom bejegende Hij haar als een vreemde en noemde haar vrouw(Joh 2,4;
19,26). Maar in Zijn hart waardeerde en beminde Hij haar meer dan alle engelen
en mensen samen. Maria is de verzegelde bron(Hoogl 4,12) en de trouwe Bruid
van de heilige Geest; alleen Hij neemt er Zijn intrek. Maria is het heiligdom
en de rustplaats van de heilige Drieëenheid. Daarin is God luisterrijker en
goddelijker aanwezig dan waar ook in het heelal, Zijn verblijf boven de
cherubijnen en serafijnen niet uitgezonderd. Geen enkel schepsel, hoe zuiver
ook, mag hier binnentreden tenzij door een bijzonder voorrecht.
6
Ik getuig met de heiligen, dat de van God vervulde Maria het aards paradijs is
van de nieuwe Adam. Daarin is Hij door de werking van de heilige Geest mens
geworden om er onbegrijpelijke wonderwerken te verrichten. Zij is de grote en
van God vervulde wereld, waar zich onuitsprekelijke schoonheden en schatten
bevinden. Zij is de milddadigheid van de Allerhoogste. Daarin heeft Hij, als in
Zijn eigen schoot, Zijn enige Zoon verborgen en met Hem al het verhevenste en
kostbaarste wat Hij bezit.
Wat
heeft deze machtige God toch grote en verborgen dingen uitgewerkt in dit
wonderlijke schepsel. Ondanks haar diepe nederigheid kon zij dan ook niet
nalaten te zeggen: Die machtig is, heeft aan mij wonderwerken verricht! (Lc
1,49). De wereld kent die niet; daartoe is zij niet in staat, ze is het ook
niet waard.
7
De heiligen hebben over deze heilige stad van God wonderlijke dingen gezegd.
Volgens hun eigen getuigenis waren ze nooit zo welsprekend en voldaan als
wanneer zij het daarover hadden. Zo verklaren zij met nadruk dat de hoogte van
haar verdiensten, die zij heeft verheven tot op de troon van de godheid, niet
begrepen kan worden; dat de breedte van haar liefde, die zij verder doet reiken
dan de aarde, niet gemeten kan worden; dat de omvang van haar macht, die zij
zelfs tot over God heeft, niet gevat kan worden; en dat de diepte van haar
nederigheid, van al haar deugden en genaden, die een afgrond vormen, niet kan
worden gepeild. Het is werkelijk een onbegrijpelijke hoogte, een
onuitsprekelijke breedte, een mateloze omvang en een ondoordringbare afgrond!
8
Alle dagen, van het ene einde van de aarde tot het andere, in het hoogste van
de hemel en het diepste van de afgrond verkondigt alles, spreekt alles van de
bewonderenswaardige Maria: de negen engelenkoren, alle mensen van welk
geslacht, leeftijd, stand, religie ook, goeden en slechten. Ja zelfs de duivels
voelen zich door de kracht van de waarheid genoodzaakt haar goedschiks of kwaadschiks
zalig te prijzen. Alle engelen in de hemel roepen haar volgens de H.
Bonaventura zonder ophouden toe: Heilig, heilig, heilig Maria, Moeder Gods en
Maagd; zij brengen haar dagelijks ontelbare keren de engelengroet: Wees
gegroet, Maria enz., terwijl zij zich voor haar neerwerpen en haar vragen of
zij zo goed wil zijn hen met een bevel te vereren. Zelfs de heilige Michael, zo
verklaart de H. Augustinus, legt, niettegenstaande hij aan het hoofd staat van
heel het hemelse hof, de grootste ijver aan de dag om haar persoonlijk of dor
anderen huldeblijken te betonen. Steeds staat hij te wachten op de eervolle
opdracht een van haar dienaren van dienst te zijn.
9
Heel de aarde is vol van haar heerlijkheid, vooral de christenwereld:
verschillende koninkrijken, provincies, bisdom-men en steden hebben haar tot
schutsvrouw en beschermster gekozen. Verschillende kathedralen zijn onder haar naam
gewijd. Geen kerk of er staat een altaar te harer ere. Geen streek of kanton,
of er bevindt zich wel een of ander miraculeus beeld van haar, waar alle
mogelijke kwalen genezen en allerlei gunsten verkregen worden. Zoveel
religieuze instituten onder haar naam en bescherming. Een klein kind prijst
haar al met het brabbelen van een Weesgegroet; en er is nauwelijks een zondaar,
al is hij nog zo verhard door het kwaad, die niet een sprankje vertrouwen in
haar heeft. Geen duivel in de hel, of hij toont tenminste door zijn angst dat
hij ontzag heeft voor haar.
10
Na dit alles moeten wij onderdaad met de heiligen zeggen : Over Maria nooit
genoeg. Men heeft Maria nog niet genoeg geloofd, verheven, geëerd, bemind en
gediend. Zij verdient nog meer lofprijzingen, eerbewijzen, uitingen van liefde
en dienstbaarheid.
11
Na dit alles moeten wij met de heilige Geest zeggen: Heel de eer van de
koningsdochter is in haar innerlijk (Ps 44,13); alsof heel de uiterlijke
glorie die hemel en aarde haar als om strijd betonen, niets was in vergelijking
met de glorie die zij van de Schepper in haar innerlijk ontvangt. Aan nietige
schepsels is dit onbekend, omdat het hun onmogelijk is door te dringen tot het
hartsgeheim van de Koning.
12
Na dit alles moeten wij met de Apostel Paulus uitroepen: Geen oog heeft
gezien, geen oor heeft gehoord en geen mensenhart heeft begrepen (1 Kor 2,9)
wat de schoonheid, verhevenheid en uitmuntendheid van Maria uitmaakt, het
grootste wonder in de orde van de genade, van de natuur en van de glorie. Wilt
u de moeder doorgronden, doorgrondt dan de Zoon. Zij is immers een waardige
Moeder van God.
13
Mijn hart heeft mij alles ingegeven wat ik zojuist met een bijzondere vreugde
heb neergeschreven. Mijn bedoeling was aan te tonen dat de van God vervulde
Maria tot nu toe onbekend is geweest, en dat dit een van de redenen is dat
Jezus niet naar behoren wordt gekend. Indien eens, zoals zeker is, de kennis en
het Rijk van Jezus Christus in de wereld zullen komen, dan zal dat een
noodzakelijk gevolg zijn van de kennis en het Rijk van de allerheiligste Maagd
Maria. Zij heeft immers Jezus de eerste maal ter wereld gebracht; zij zal Hem
ook de tweede maal doen stralen.
Dag 22 : De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 105-110
De echte
Mariadevotie
Dit is de echte devotie tot de heilige Maagd Maria.
En deze is innerlijk, teder, heilig, standvastig en belangeloos.
1 De ware devotie tot de heilige Maagd is innerlijk :
Ze komt voort uit de geest, uit het hart. Ze groeit
uit de eerbied die men de heilige Maagd betoont, uit het hoge denkbeeld dat men
zich over haar wonderdaden gevormd heeft en uit de liefde die men haar
toedraagt.
2 De ware devotie
tot de heilige Maagd is teder :
Ze is vol
vertrouwen in de allerheiligste Maagd, zoals een kind dat heeft in zijn goede
moeder. In grote eenvoud, met overgave en tederheid neemt zo iemand zijn
toevlucht tot haar bij al zijn stoffelijke en geestelijke noden. Altijd en
overal, in alle omstandigheden roept hij de bijstand in van zijn goede moeder :
in zijn twijfels
om verlicht te worden;
in zijn
afdwalingen om weer op het goede pad gebracht te worden;
in bekoringen om
gesteund te worden;
in zwakke
momenten om gesterkt te worden;
na een val om
overeind geholpen te worden;
in ogenblikken
van ontmoediging om bemoedigd te worden;
bij de kruisen,
zorgen en tegenslagen van het leven om getroost te worden.
Kortom, bij alles
wat hem naar lichaam en ziel kan overkomen, is Maria steeds zijn toevlucht,
zonder dat hij bang hoeft te zijn dat hij deze goede moeder daarmee lastig valt
of Jezus Christus mishaagt.
3 De ware devotie
tot de heilige Maagd is heilig :
Ze brengt iemand ertoe de zonde te vermijden, de
deugden van de allerheiligste Maagd na te volgen, vooral haar diepe
nederigheid, levendig geloof, blinde gehoorzaamheid, voortdurend gebed,
algehele versterving, hemelse zuiverheid, vurige liefde, heldhaftig geduld,
engelachtige zachtmoedigheid en hoogverheven wijsheid. Dat zijn immers de tien
voornaamste deugden van de allerheiligste Maagd.
4 De ware devotie tot de heilige Maagd is standvastig
:
Ze bevestigt een mens in het goede en bewerkt dat zo
iemand zijn oefeningen van godsvrucht niet licht achterwege laat. Hij wordt
erdoor versterkt in wijn verwet tegen de wereld met haar gebruiken en
opvattingen, tegen het vlees met zijn problemen en driften, tegen de duivel met
zijn bekoringen. Een echte vereerder van de heilige Maagd is dan ook allerminst
wispelturig, droefgeestig, angstvallig of vreesachtig. Zeker, ook hij valt en
maakt wel eens een verandering mee in de gevoelige beleving van zijn devotie.
Maar als hij valt, dan steekt hij zijn hand uit naar zijn goede moeder en staat
weer op. En wanneer hij smaak noch gevoelige godsvrucht meer gewaar wordt,
maakt hij zich daarover niet ongerust. De rechtvaardige en trouwe Mariavereerder
leeft immers van het geloof in Jezus en Maria en niet van zijn zintuiglijk
gevoel.
Gebed Heer! Ontlast mij van die neiging tot de ledigheid,
die mij de tijd doet verkwisten en die mij van de bezigheid terughoudt; ontdoe
mij ook van de overtollige gedachten, die mij het geluk van uw tegenwoordigheid
en de aandacht in mijn gebeden doen verliezen; of wanneer ik in het gebed
zijnde, niet altijd aan U kan denken, maak dan, dat mijn onvrijwillige
verstrooidheden, schoon zij mijn geest van U aftrekken, mijn hart van U niet
verwijderen. En vermits mijn verstrooidheden in het gebed hieruit voortkomen,
dat ik mijn geest daarop niet genoegzaam toelegge, bid ik U, o mijn God! Mijn
hart door een levendige en vurige beweging te raken en te vervullen, opdat ik
in mijn gebed, en gedurende de dag, meer aan U dan aan mijzelf denke. Amen.
Dag 17 : Navolging van Christus
Thomas a Kempis Boek 1 : 24
Boek 1 Hoofdstuk 24
Over het oordeel en de zondestraffen
1. Let in alle dingen op het einde, en hoe gij voor die
strenge rechter zult staan, voor wie niets verborgen is, die met geen giften
wordt omgekocht, en die geen uitvluchten aanneemt, maar alles oordelen zal naar
de rechtvaardigheid.
O ellendige en dwaze zondaar! Wat zult gij God antwoorden, die al uw zonden
kent; gij die somtijds de aanblik vreest van een vergramde mens?
Waarom neemt gij geen voorzorg tegen de dag van het oordeel, alwaar niemand
door een ander beschermd of vrijgepleit zal kunnen worden, maar iedereen last
genoeg zal hebben aan zichzelf.
Nu is uw arbeid vruchtbaar, uw wenen aangenaam, uw zuchten verhoord, uw
droefheid verzoenend en zuiverend.
2. Hij heeft in dit leven een groot en zalig vagevuur, de
verduldige mens, die, het onrecht lijdende, bedroefder is voor de boosheid van
een ander, dan over eigen leed; die gaarne bidt voor zijn tegenstrevers, en hun
uit ter harte vergeeft het kwaad hem aangedaan; die zelf gewillig is om aan
anderen vergiffenis te vragen; die meer tot medelijden genegen is dan tot
gramschap; die zichzelf dikwijls geweld aandoet, en het vlees aan de geest
volkomen tracht te onderwerpen.
Het is beter zich nu van zijn zonden te zuiveren en zijn gebreken uit te
roeien, dan ze te bewaren om in het toekomende leven uitgeboet te worden.
Voorwaar, wij bedriegen onszelf door de ongeregelde liefde, die wij ons lichaam
toedragen.
3. Wat zal het eeuwig vuur anders verslinden dan uw zonden?
Hoe meer gij nu uzelf ontziet en uw vlees involgt, des te meer zult gij
hiernamaals boeten en zoveel te meer brandstof vergadert gij.
Waar de mens meest in gezondigd heeft, daar zal hij ook zwaarder in gepijnigd
worden. Daar zullen de luiaards met gloeiende prikkels voortgestuwd, en de
gulzigaards met geweldige honger en dorst gepijnigd worden.
Daar zullen de onkuisaards en de genotbejagers met ziedend pek en stinkende
solfer overgoten worden: en de nijdigaards zullen als dulle honden huilen van
de pijn.
4. Ieder zonde zal haar eigen pijn hebben.
Daar zullen de hovaardigen met schaamte overdekt, en de gierigaards met een
allerbitterste armoede benauwd worden.
Daar zal één uur lijden zwaarder vallen, dan hier honderd jaren in de
allerstrengste boetvaardigheid.
Hier staakt men somtijds het zwoegen, en geniet men troost van vrienden; dáár
integendeel is geen rust, geen troost voor de verdoemden.
Wees nu bekommerd en heb leedwezen over uw zonden, opdat gij in de dag van het
oordeel zonder angst moogt zijn met de gelukzaligen.
Want dan zullen de rechtvaardigen met
grote vrijmoedigheid zich verheffen over hen, die hen hier ten onrechte benauwd
en verdrukt hebben (1).
Dan zal hij recht staan om te oordelen, die zich hier ootmoedig onderwerpt aan
de oordelen der mensen.
Dan zal de arme en ootmoedige een grootvertrouwen hebben, en de hovaardige zal
van alle kanten met vrees bevangen zijn.
5. Dan zal blijken, dat hij hier zeer wijs is geweest, die om
Christus heeft leren dwaas en veracht te zijn.
Dan zal het lijden, dat men geduldig zal hebben verdragen, verheugen, en alle boosheid zal de mond sluiten (2).
Dan zullen alle godvrezenden zich verblijden, en de goddeloze zal in droefheid
gedompeld zijn.
Dan zal het getuchtigde lichaam zich meer verheugen dan indien het in de weelde
ware gekoesterd geweest.
Dan zal het grove kleed schitteren, en het fijne kleed zal duister worden.
Dan zal een arm hutteke meer geprezen worden dan een van goud glinsterend
paleis.
Dan zal het standvastig geduld meer helpen dan de macht van geheel de wereld.
Dan zal de eenvoudige gehoorzaamheid meer geprezen worden dan alle aardse
arglistigheid.
6. Dan zal een zuiver en goed geweten meer blijdschap geven dan
hoge geleerdheid.
Dan zal de versmading der rijkdommen zwaarder wegen dan al de schatten der
aarde.
Dan zult gij meer troost smaken om een godvruchtig gebed, dan om een kostelijke
maaltijd.
Dan zult gij blijder zijn over een welbewaard stilzwijgen, dan over lange
gesprekken.
Dan zullen de heilige werken van meerder waarde zijn, dan schone woorden.
Dan zal een streng leven en harde boete meer behagen dan alle wereldse
vermaken.
Leer nu in 't kleine lijden, opdat gij dan van het zwaardere bevrijd moogt
zijn.
Beproef eerst hier wat gij namaal zult kunnen lijden.
Kunt gij nu zo weinig verdragen, hoe zult gij dan de eeuwige pijnen kunnen
uitstaan?
Indien een matig lijden u hier zo ongeduldig maakt, wat zal de hel dan doen?
Zie, gij kunt geen twee vreugden genieten: hier in de wereld uw vermaakt nemen,
en daarna met Christus heersen.
7. Indien gij tot op de huidige dag toe in alle eer en weelde
geleefd hadt, wat zou dit alles u baten, indien gij nu op staande voet moest
sterven?
Alles is dus ijdelheid, behalve God beminnen en Hem alleen dienen.
Want die God uit ganser harte bemint, vreest noch dood, noch pijn, noch
oordeel, noch hel; wijl de volmaakte liefde veiliger toegang geeft tot God.
Maar het is geen wonder, dat hij, die nog vermaak schept in de zonde, de dood
en het oordeel vreest.
Het is echter goed, indien de liefde Gods u nog van de zonden niet
wederhoudt, dat de vrees der hel u beteugele.
Doch, die de vrees Gods weinig acht, kan niet lang in het goed volharden, maar
hij zal welhaast in de strikken van de duivel vallen.
1) Wijsh. 5:12) P. CVI:42
Oefening Hoe geschikt is toch het aanschouwen en de vrees van de oordelen Gods en
van een ongelukkige eeuwigheid om onze driften in te tomen, om de oplopendheid
van onze inborst tegen te houden en om ons te dwingen de vermaken en verlokkingen
der zonden van ons te verwijderen! Waartoe (dienden wij somtijds onszelf te
vragen), waartoe zal het zondig vermaak van die wraak, van die onkuisheid, van
die oplopendheid, van die onrechtvaardigheid, van die kwaadsprekendheid dienen?
Tot het genieten van een ogenblik genoegen. Ik kom te sterven zonder
Sacramenten en zonder bekering, gelijk dit kan geschieden, en gelijk het aan
vele stervelingen geschiedt, waarop zal die voldoening der zonden dan uitkomen?
Op een ongelukkige eeuwigheid. Voor een ogenblik voldoening, een eeuwige pijn.
Nee, ik zal mij voor een kortstondig vermaak niet blootstellen voor altijd
ongelukkig te zijn. Ja, het is waar wat de Wijze man zegt dat, om niet te
zondigen, ten minste om niet uit gewoonte te zondigen, men alleen de uitersten
van de mens behoort indachtig te wezen. Want wanneer men dikwijls en innig
overdenkt dat men eens over de staat van zijn geweten, over zijn levenswijze en
over al zijn zonden rekenschap zal moeten geven aan een Rechter die alles kent
en die niets vergeet, wie is er, die over dit oordeel en over die schrikkelijke
rekening verschrikt, niet op zichzelf zal waken en, zijn leven niet zal
beteren? Wij moeten dan overtuigd zijn dat het ware middel om in het ander leven
niet veroordeeld te worden, bestaat in onszelf op aarde te veroordelen en te
straffen.
Gebed Opperste Rechter der levenden en der doden, die in de stond van onze dood
onze eeuwigheid zult vaststellen, wees indachtig dat Gij zowel onze Zaligmaker
als onze Rechter zijt., en dat, voor zoveel onze zonden uw rechtvaardigheid
hebben getergd, uw wonden uw barmhartigheid hebben bewogen, Aanschouw dan die
wonden, welke gij voor ons hebt ontvangen, en uw Bloed dat Gij hebt gestort om
onze zonden uit te wissen, en wij smeken U, door dit dierbaar onderpand van
onze zaligheid, ons de vergiffenis van onze zonden toe te staan, en ons op te
wekken, opdat wij die aan onszelf nooit vergeven zouden.
Lucas : 16 : 1-8
Rijkdom en gerechtigheid [1] Hij richtte zich
ook tot zijn leerlingen: Er was eens een rijke man die een rentmeester had en
te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen verkwistte. [2] De rijke man riep de rentmeester bij
zich en zei tegen hem: Wat hoor ik over jou? Leg verantwoording af van je
beheer, want je kunt niet langer rentmeester blijven. [3] Toen zei de rentmees-ter bij
zichzelf: Wat moet ik doen nu mijn heer mij het beheer afneemt? Werken op het
land kan ik niet, en voor bedelen schaam ik me. [4] Maar ik weet al wat ik moet doen om
ervoor te zorgen dat de mensen, wanneer ik van mijn beheer-derstaak ben
ontheven, mij bij hen thuis ontvangen. [5] Een voor een riep hij de schuldenaars
van zijn heer bij zich. De eerste vroeg hij: Hoeveel bent u mijn heer
schuldig? [6]
Honderd vaten olijfolie, antwoordde de schuldenaar. De rentmeester zei tegen
hem: Hier is uw schuldbewijs, ga zitten en maak er gauw vijftig van. [7] Daarna vroeg hij
aan de volgende schuldenaar: En u, hoeveel bent u schuldig? Honderd balen
graan, luidde het antwoord. De rentmeester zei: Hier is uw schuldbewijs, maak
er tachtig van. [8]
En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld. De
kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de kinderen van
het licht.
Dag 18 : Lucas 17 : 1-10
Oproep aan de leerlingen [1] Tegen zijn
leerlingen zei hij: Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val worden
gebracht, alleen: wee degene die daarvoor verantwoordelijk is! [2] Het zou beter voor hem zijn als
hij met een molensteen om zijn hals in zee werd geworpen dan dat hij ook maar
een van deze geringen ten val zou brengen.
Broederlijke correctie
[3] Let dus goed op jezelf!
Indien je broeder zondigt, spreek hem dan ernstig toe; en als hij berouw heeft,
vergeef hem. [4] En als hij
zevenmaal op een dag tegen je zondigt en zevenmaal naar je terugkeert en zegt:
Ik heb berouw, dan moet je hem vergeven.
Kracht van geloof [5] Toen zeiden de
apostelen tegen de Heer: Geef ons meer geloof! [6] De Heer zei: Als jullie geloof
hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: Trek
je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee! en hij zou jullie
gehoorzamen.
Dienstbaarheid [7] Als iemand van jullie
een knecht zou hebben die ploegt of de kudden weidt, dan zal hij, wanneer die
thuiskomt van het land, toch niet tegen hem zeggen: Ga maar meteen aan tafel?
[8] Zal hij niet
veel eerder tegen hem zeggen: Maak iets te eten voor me klaar, doe je gordel
om en bedien me terwijl ik eet en drink, en daarna kun je zelf eten en
drinken? [9]
Hij bedankt de knecht toch niet omdat die gedaan heeft wat hem is opgedragen? [10] Hetzelfde geldt
voor jullie; wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is opgedragen, zeg
dan: Wij zijn maar knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan.
Navolging van Christus Thomas a
Kempis Boek 3 : 47
Boek 3, Hoofdstuk 47
Voor het eeuwig leven moet men alle
bezwaren verdragen
1. CHRISTUS. - Zoon! Word niet kleinmoedig in de arbeid, die
gij om mijnentwil op u hebt genomen, en wees niet neerslachtig om enige
kwellingen ; maar dat mijn belofte u bij iedere gebeurtenis versterke en
vertrooste.
Ik ben machtig genoeg om u daarvoor te lonen boven alle paal en maten.
Gij zult niet lang arbeiden of niet altijd gedrukt worden door smarten en
lijden.
Wacht een weinig, en gij zult welhaast het einde van uw ellende zien.
Het uur zal komen, waarop alle arbeid en pijn zullen ophouden.
Al wat met de tijd voorbijgaat, is klein en kortstondig.
2. Doe naarstig wat gij te doen hebt, arbeid getrouw in mijn
wijngaard, en Ikzelf zal uw loon zijn.
Schrijf, lees, zing, zucht, bid, verdraag kloekmoedig tegenspoed : het eeuwig
leven is dit alles en nog groter strijd waardig.
De vrede zal komen op een dag, die de Heer bekend is, en daar zal geen dag of
nacht meer gelijk wezen in deze tijd ; maar eeuwig licht en oneindige
klaarheid, vaste vrede en volle rust.
Dan zult gij niet zeggen: Wie zal mij
verlossen van dit sterfelijk lichaam? (1) ; of roepen: Helaas, dat mijn ballingschap zo lang duurt!
(2) want de dood zal teniet gedaan
zijn (3), en de zaligheid zal eeuwig duren ; daar zal geen vrees, maar
zalige blijdschap zijn en een eerlijk en zoet gezelschap.
3. Ach, hadt gij in de hemel de eeuwige kronen van zijn heiligen
gezien, en in hoe grote glorie zij zich nu verheugen, die eertijds door de
wereld versmaad waren, en gehouden werden als dit leven niet waardig te zijn ;
voorwaar, gij zoudt u aanstonds tot in het stof vernederen en liever begeren
aan allen onderworpen, dan boven één gesteld te zijn.
Gij zoudt hier ook geen blijde dagen verlangen, maar eerder u verblijden voor
God te lijden ; en gij zoudt voor een groot voordeel achten bij de mensen voor
niets gehouden te worden.
4. Ach, indien gij smaak vondt in deze leringen, en zij u diep ter
harte gingen, hoe zoudt gij een enkele keer kunnen klagen?
Moet men voor het eeuwig leven niet de zwaarste arbeid verdragen?
Het is geen kleine zaak het rijk Gods te verliezen of te winnen.
Hef dan uw ogen opwaarts tot de hemel, zie, Ik en mijn heiligen, die in deze
wereld grote strijd gehad hebben, zijn nu in blijdschap, in vertroosting, in
rust, en zullen eeuwig in het rijk van mijn Vader blijven.
(1) Rom. 7:24 (2) Ps. 119:5 (3) Is. 25:8
Oefening Hoe hard valt niet dit woord: "Gij moet onophoudelijk lijden, te allen
tijde tegen uzelf strijden, altoos uzelf verzaken, en steeds aan uzelf sterven
; zonder dit is er geen zekerheid ter zaligheid! Maar hoezeer worden wij
opgewekt om de kwellingen en de onaangename toevallen te verdragen en er ons
aan te gewennen, door het geloof en de hoop op een gelukkige eeuwigheid, die
wij verdienen met ze te verdragen, aangezien het zeker is, dat in de dood niets
zozeer ons zal troosten als wat ons in dit leven als wat ons in dit leven
smarten heeft veroorzaakt, te weten, indien wij alles hebben aangewend om er
een goed gebruik van te maken : want alsdan zullen wij klaar zien dat wij enkel
voor God deden, wat wij tegen onszelf hebben gedaan, en dat een oprecht
christelijk leven, een leven van kruisen en van zelfverloochening is.
Gebed Maak, o God! Dat wij door geloof en hoop in de eeuwige goederen levende,
mogen lijden, en de voorbijgaande kwellingen van dit leven aannemen, om het
eeuwig geluk van de andere waardig te worden. Wat toch zullen wij in het uur van
de dood niet willen gedaan, geleden en verlaten hebben om de hemel te
verdienen? Laat nu, Heer, enige van die vruchteloze begeerten, welke wij alsdan
zullen gevoelen, in onze harten komen om op die stond ware en krachtige
begeerten van zelfverloochening te doen ontstaan. Doe ons bevroeden, dat er
niets groots is dan wat eeuwig is, en dat al wat met de tijd voorbijgaat, klein
en verachtelijk is. O geluk, o vreugde, o eeuwige gelukzaligheid des hemels,
vertroost de christenen in al de smarten dezer aarde! En wijl er noodwendig
boetvaardigheid moet worden gepleegd, hetzij in de tijd of in de eeuwigheid, en
dat er in dit leven of in het ander geleden moet worden, geef ons dan moed
Heer! om met verduldigheid de kwellingen van dit leven te lijden, totdat wij het
eeuwig geluk in het ander bekomen. Amen.
Dag 19 :Lucas 18 : 15-30
Jezus en de kinderen
[15] De mensen probeerden ook
kleine kinderen bij hem te brengen om ze door hem te laten aanraken. Toen de
leerlingen dat zagen, berispten ze hen. [16] Maar Jezus riep de kinderen bij
zich en zei: Laat ze bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van
God behoort toe aan wie is zoals zij. [17] Ik verzeker jullie: wie niet
als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet
binnengaan!
De rijke aristocraat [18] Een
hooggeplaatst persoon vroeg hem: Goede meester, wat moet ik doen om deel te
krijgen aan het eeuwige leven? [19]
Jezus antwoordde: Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, alleen God. [20] U kent de
geboden: pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, leg geen vals
getuigenis af, toon eerbied voor uw vader en uw moeder. [21] De man zei: Aan dat alles heb
ik me sinds mijn jeugd gehouden. [22] Toen Jezus dat hoorde, zei hij:
Nog één ding ontbreekt u. Verkoop alles wat u hebt en verdeel de opbrengst
onder de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en
volg mij! [23]
Toen de man dat hoorde, werd hij diepbedroefd. Hij was namelijk zeer rijk.
Het gevaar van rijkdom [24] Toen Jezus zag dat de
man zo bedroefd werd, zei hij: Wat is het moeilijk voor rijken om het
koninkrijk van God binnen te gaan. [25] Het is gemakkelijker voor een
kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het
koninkrijk van God binnen te gaan. [26] Daarop zeiden zijn toehoorders:
Wie kan er dan nog gered worden? [27] Jezus zei: Wat bij de mensen
onmogelijk is, is mogelijk bij God.
Opgave
[28] Toen zei Petrus: Maar
wij hebben alles wat we bezaten achtergelaten om u te volgen. [29] Jezus zei tegen hen: Ik
verzeker jullie: iedereen die huis of vrouw, broers of zusters, ouders of
kinderen heeft achtergelaten omwille van het koninkrijk van God, [30] zal reeds in
deze tijd het veelvoudige ontvangen en in de tijd die komt het eeuwige leven.
Gebeden te bidden gedurende
deze 7 dagen
Litanie van de heilige Geest
Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm u over ons.
Christus, aanhoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelse Vader, ontferm U over ons.
God Zoon, verlosser van de wereld, ontferm U over ons.
God Heilige Geest, ontferm U over ons.
Heilige Drievuldigheid, een God, ontferm U over ons.
Heilige Geest, die van de Vader en de Zoon voortkomt, ontferm U over ons.
Geest der Heren, God van Israël, ontferm U over ons.
Heilige Geest, die heerschappij voert over het mensdom, ontferm U over ons.
Heilige Geest, die de gehele aarde vervult, ontferm U over ons.
Heilige Geest, die alle krachten bezit, ontferm U over ons.
Heilige Geest, uit wie alle goed voortkomt, ontferm U over ons.
Geest der waarheid, die alle waarheid leert en alle gaven uitdeelt, ontferm U
over ons.
Geest van wijsheid en verstand, ontferm U over ons.
Geest van raad, sterkte, wetenschap en godsvrucht, ontferm U over ons.
Geest van de vreze des Heren en van voorzichtigheid, ontferm U over ons.
Heilige Geest, wiens zalving ons alle dingen leert, ontferm U over ons.
Heilige Geest, door wiens ingeving de heilige mannen gesproken hebben, ontferm
U over ons.
Heilige Geest, gave en belofte van de Vader, ontferm U over ons.
Heilige Geest, vertrooster, die de wereld overtuigt, ontferm U over ons.
Heilige Geest, door wie de duivelen worden uitgedreven, ontferm U over ons.
Heilige Geest, uit wie wij herboren worden, ontferm U over ons.
Heilige Geest, door wie de liefde Gods in onze harten is uitgestort, ontferm U
over ons.
Geest der aanneming tot kinderen Gods, ontferm U over ons.
Geest van genade en barmhartigheid, ontferm U over ons.
Geest, die ons in onze zwakheid te hulp komt en aan onze geest getuigt dat wij
kinderen Gods zijn, ontferm U over ons.
Heilige Geest, onderpand van onze erfenis die ons op de rechte weg leidt,
ontferm U over ons.
Opperste Geest, die levend maakt en versterkt, ontferm U over ons.
Geest van zaligheid, oordeel en blijdschap, ontferm U over ons.
Geest van geloof, ijver en vrede, ontferm U over ons.
Geest van ootmoedigheid, liefde en eerbaarheid, ontferm U over ons.
Geest van goedertierenheid, goedheid en lankmoedigheid, ontferm U over ons.
Geest van zachtmoedigheid, waarheid, eenheid en vertroosting, ontferm U over
ons.
Geest van leven, van geduld, onthouding en zedigheid, ontferm U over ons.
Geest van alle genade, ontferm U over ons.
Wees genadig, spaar ons, heilige Geest.
Wees genadig, verhoor ons, heilige Geest.
Van de geest der dwaling, verlos ons, heilige Geest.
Van de geest der onkuisheid, verlos ons, heilige Geest.
Van de geest der godslastering, verlos ons, heilige Geest.
Van alle verhardheid in het kwaad en van alle vertwijfeling, verlos ons,
heilige Geest.
Van alle vermetelheid en tegenspraak der bekende waarheid, verlos ons, heilige
Geest.
Van alle boosaardigheid en kwade gewoonte, verlos ons, heilige Geest.
Van alle zonden tegen de broederlijke liefde, verlos ons, heilige Geest.
Van onboetvaardigheid in ons stervensuur, verlos ons, heilige Geest.
Door uw eeuwige voortkomst van de Vader en de Zoon, verlos ons, heilige Geest.
Door uw onzichtbare zalving, verlos ons, heilige Geest.
Door de volheid van genade, waarmee Gij de heilige Maagd hebt begunstigd,
verlos ons, heilige Geest.
Door de wonderbare werking, waardoor Christus in de schoot der zuivere Maagd
ontvangen is, verlos ons, heilige Geest.
Door uw heilige verschijning bij de doop van Christus, verlos ons, heilige
Geest.
Door uw neerdaling over de apostelen, verlos ons, heilige Geest.
Door de onuitsprekelijke goedheid waarmee Gij de heilige kerk bestuurt, de
overheden verenigt, de martelaren versterkt, de leraars verlicht en de
geestelijke orden instelt, verlos ons, heilige Geest.
6. Herinner u de hemelse levenstaak en stel u het beeld van
de Gekruisigde Jezus voor.
Gij moogt met reden beschaamd worden, bij de aanblik van Jezus' leven, wijl gij
tot nog toe zo weinig gedaan hebt om aan hem gelijkvormig te worden, hoewel gij
voorlang in de weg des Heren getreden zijt.
Een kloosterling, die zich ernstig en godvruchtig oefent op het allerheiligst
leven en lijden des Heren, zal daar overvloedig in vinden alles wat hem nuttig
en noodzakelijk is, en hij behoeft buiten Jezus niets beter te zoeken.
O, indien de gekruisigde Jezus in ons hart kwam, hoe spoedig zouden wij gans
volleerd zijn!
7. Een ijverig kloosterling neemt wèl aan al wat hem bevolen wordt,
en draagt het gewillig.
Maar een lauw en zorgeloos kloosterling heeft lijden op lijden, en voelt van
alle kanten benauwdheid; want de inwendige troost ontbreekt hem, en de
uitwendige te zoeken wordt hem verhinderd.
Een kloosterling die buiten zijn regel leeft, is in gevaar van diep te vallen.
Wie de vrijheid en gemakken zoekt, zal altijd in het nauw zijn: Want het een of
het ander zal hem mishagen.
8. Hoe doen zoveel andere kloosterlingen, die zeer nauw gebonden
zijn door de kloostertucht?
Zij gaan zelden uit, zij leven afgescheiden, zij worden armoedig gevoed en grof
gekleed; zij arbeidden veel, spreken weinig, waken laat, staan vroeg op, bidden
lang, lezen veel, en onderhouden in alles nauwkeurig de regel.
Zie de Karthuizers, de Cisterciënsers, en meer andere monniken, zo mannen als
vrouwen, hoe zij alle nachten opstaan om God lof te zingen.
Het zou daarom voor u schandelijk zijn, indien gij in een zo heilige tijd,
wanneer zulk een schaar van kloosterlingen God beginnen te loven, moest
luieren.
9. O, hadden wij toch niets anders te doen, dan God onze Heer met hart
en mond te loven!
O, moesten wij toch nooit eten, drinken of slapen; maar mochten wij God
onophoudelijk danken, en ons alleen met geestelijke oefeningen bezig houden,
dan zouden wij veel gelukkiger wezen dan wij nu zijn, nu wij genoodzaakt zijn
het lichaam in al zijn behoeften te dienen.
Och, bestonden die noodzakelijkheden niet, maar alleen de geestelijke
zielsverkwikkingen, die wij, helaas! nu maar zelden smaken.
10. Als een mens zover gekomen is, dat hij bij geen schepsel zijn
troost zoekt, dan begint hij God eerst volkomen te smaken, en dan zal hij ook
wel tevreden zijn met alles wat er gebeuren zal.
Dan zal hij zich met iets groots niet verblijden, noch met iets kleins zich
bedroeven, maar hij beveelt zichzelf gans en vol betrouwen aan God, die hem
alles in alles is, voor wie niets verloren gaat of sterft, maar voor wie alles
leeft en zonder uitstel gehoorzaamt.
11. Denk altijd op uw einde en dat de verloren tijd niet zal
wederkeren.
Zonder zorg en naarstigheid zult gij nooit deugden bekomen.
Wanneer gij begint te verflauwen, dan zal ook de kwelling beginnen; maar
volhardt gij in de vurigheid, zo zult gij grote vrede vinden, en zal de arbeid
u minder zwaar vallen door de genade Gods en de liefde tot de deugd.
Een vurig en naarstig mens is tot alles bereid.
Het is zwaarder moeite aan de zonden en de driften te wederstaan, dan in het
zweet van het aanschijn te werken. Wie kleine gebreken niet vermijdt, zal
langzamerhand in grotere vallen (4).
Gij zult 's avonds altijd blijdschap gevoelen, als gij de dag wèl hebt
doorgebracht.
Waak over uzelf, wek uzelf op, vermaan uzelf, en hoe het ook met anderen sta,
verzuim nooit uzelf.
Hoe meer geweld gij uzelf aandoet, des te grotere vooruitgang zult gij doen in
de deugd.
Oefening
Volgens de ijver, welke men voor zijn vooruitgang heeft, trekt men voordeel uit
alles wat men ziet dat goed is, om het goede te bewerkstelligen en zich tot God
te begeven. Om vooruitgang te doen in de deugd, moet men veel op zichzelf
winnen, aan alles verzaken, en de neigingen van het hart versterven; immers het
is zeker dat men in die dienst van God niet vordert, dan voor zoveel men zich
geweld aandoet. Laat ons dan de ongeregelde neigingen, die ons tot kwaad of tot
verslapping brengen, bevechten en overwinnen, en hierdoor zullen wij onze
zaligheid verzekeren. Een levend, volstandig en edelmoedig geweld, dat men
aanwendt om zichzelf te overwinnen, bevordert meer een ziel in de weg der
zaligheid en der volmaaktheid, dan honderd ijdele begeerten van een ziel die
zich wel geheel aan God zou willen overgeven, maar die niets doet van wat zij
wenst te doen. Hoe meer men zichzelf versterft, hoe meer men voor God leeft, en
hoe meerder voldoening men aan zichzelf ontzegt, hoe meer men God voldoet. Hoe
gelukkig is men, als men zijn leven overbrengt in zichzelf niet te bevredigen,
maar in God in alles te voldoen! Hoe zeker is men van hierdoor een gelukkige
eeuwigheid te bekomen.
Gebed
Heer, Gij kent de grote moeilijkheid, welke wij gevoelen in onszelf te
overwinnen en ons aan U te onderwerpen, in de gelegenheden; laat niet
toe, dat die moeilijkheid ons belette zulks in 't werk te stellen. Het is
rechtvaardig dat wij uw eer en uw heilige wil, vóór onze voldoening en vóór
onze wil stellen, en wij hebben voorgenomen het te doen. Versterk ons in deze
voornemens, maak er ons aan getrouw; maak dat alles in ons voor U wijke, dat
wij van dag tot dag in deugd toenemen, en een bovennatuurlijk en verdienstelijk
leven leiden; geef dat wij hierdoor waardig worden uw genade in dit leven, en
de eeuwige gelukzaligheid in het andere bezitten. Amen.
Ave maris stella:Het Ave maris stella is een van de oudste liederen ter ere van
Maria, het wordt gevonden in een manuscript uit de 9e eeuw
(St.Gallen). De raadselachtige titel Ave
maris stella (Gegroet, sterre der zee) is mogelijk ontstaan doordat een
kopiïst zich verschreef. Hieronymus vertaalt in zijn werk Liber interpretationis Hebraicorum nominum
(390 na Chr.) de Hebreeuwse naam Maria in het Latijn met stilla maris sive amarum mare
(druppel der zee of bittere zee). Bij het overschrijven werd dat stella maris (sterre der zee) en dat
is het in de latere Middeleeuwen gebleven.
O Maria, "Sterre der Zee", zie mij hier neergeknield voor Uw
genadetroon, waar reeds ontelbare minnaren van Uw moederhart de grootste
gunsten door U hebben ontvangen; waar Gij voor de bedroefden troost, voor de
noodlijdenden hulp, voor de zieken genezing, voor de zondaars vergiffenis
verkrijgt.
O liefste Moeder, ik kom thans tot U met het grootste vertrouwen. De
menigvuldige wonderen die hier op Uw voorspraak geschied zijn, vervullen mij,
ellendige zondaar, met de zoetste hoop, dat Gij, Moeder van barmhartigheid, ook
mijn bede zult verhoren. Ja, ik smeek en bid U, o zoetste Moeder, o genaderijke
"Sterre der Zee", laat mij van hier niet weggaan zonder verhoord te
zijn. Gij kunt mij helpen, gij zijt immers de machtigste na God; gij wilt mij
helpen, omdat Gij zo vol liefde zijt voor al Uw kinderen.
Herinner U, o goedertierenste Maagd, dat het nooit gehoord is, dat iemand die
vertrouwvol tot U zijn toevlucht nam, door U verlaten is; zou ik dan de eerste
ongelukkige zijn, die Gij onverhoord van U liet heengaan? Neen, neen, o goede
Moeder, op deze heilige plaats zult Gij, door uw alvermogende voorspraak, mij
hulp in mijn nood en troost in mijn lijden verwerven.
Amen.
Thema : Zelfkennis 7 dagen
We
verkeren in een ellendige toestand. Onze zonden zijn torenhoog en mijlen breed.
We vragen hulp aan Maria om AL onze zonden bloot te leggen, zonder in
moedeloosheid te vervallen. Ons streefdoel is de vereniging met God.
Dag 13 : Lucas 11 : 1-13
Het gebed [1]Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed
beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem:
Heer, leer ons bidden, zoals ook
Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.
[2]Hij zei tegen hen: Wanneer jullie
bidden, zeg dan: Vader, laat uw naam geheiligd worden
en laat uw koninkrijk komen.
[3]Geef ons dagelijks het brood dat wij
nodig hebben.
[4] Vergeef ons onze zonden,
want ook wijzelf vergeven iedereen
die ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving.
Dringende vraag
[5]
Daarna zei hij tegen hen: Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en
midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: Wil je mij drie broden
lenen, [6] want een vriend
van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten. [7] En veronderstel
nu eens dat die vriend dan zegt: Val me niet lastig! De deur is al gesloten en
mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je
vraagt. [8]
Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn,
dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en
hem alles geven wat hij nodig heeft.
Effectief gebed
[9] Daarom zeg ik jullie:
vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor
je worden opengedaan. [10]
Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden
opengedaan. [11]
Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats
van een vis een slang geven? [12]
Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? [13] Als jullie dus, ook al zijn
jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de
Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.
Dag 14 : Navolging van Christus
Thomas a Kempis Boek 3 : 13
Boek 3, Hoofdstuk 13
Over de gehoorzaamheid van een
nederig onderdaan
1. CHRISTUS. - Mijn zoon
! wie zich zoekt te onttrekken aan de gehoorzaamheid, onttrekt zich aan mijn
genade : en wie iets voor zich alleen wil bezitten, verliest wat hij met
anderen gemeen heeft.
Zo iemand zich niet gewillig aan zijn overste onderwerpt, is het een teken dat
zijn lichaam hem niet volkomen onderworpen is, maar dat het dikwijls
wederspannig is en tegenmort.
Leer u dan op 't eerste woord onderwerpen aan uw overste, zo gij uw eigen vlees
onder bedwang wilt brengen.
Want de uitwendige vijand wordt lichter overwonnen, wanneer de mens inwendig de
vrede bezit.
Uw ziel heeft geen lastigere, geen ergere vijand dan gijzelf, wanneer gij niet
wel met de geest overeenstemt.
Gij moet uzelf gans verachten, indien gij vlees en bloed wilt overwinnen.
Omdat gij uzelf ongeregeld bemint, daarom kunt gij u niet ten volle overgeven
aan de wil van anderen.
2. Maar is het dan een zo beduidende zaak, dat gij, die niets
anders zijt dan stof en niets, u om God onder een mens stelt ; daar Ik, die de
Almogende en de Allerhoogste ben, die alles uit niet geschapen heb, Mij om
uwentwil ootmoedig aan de mens heb onderworpen.
Ik ben de nederigste en de minste van allen geworden, opdat gij uw
hovaardigheid door mijn ootmoed overwinnen zoudt.
Leer onderdanig zijn, gij, slijk der aarde ; leer u vernederen, gij, stof en
as, en u buigen onder de voeten van alle mensen.
Leer uw wil breken, en de onderwerping in alles beoefenen.
Word boos tegen uzelf, en laat geen opgeblazenheid in u blijven ; maar wees zo
nederig en zo klein, dat iedereen over u moge gaan, en u als slijk met de
voeten treden.
O, ijdel mens ! wat hebt gij te klagen?
Kunt gij, snode zondaar, u verzetten tegen die u verguizen, gij, die zo dikwerf
God vergramd, en zo dikwijls de hel verdiend hebt?
Maar mijn oog heeft u gespaard, want uw ziel is voor mijn aanschijn dierbaar
geweest : opdat gij mijn liefde zoudt kennen, en immer dankbaar wezen voor mijn
weldaden.
En opdat gij u tot de ware onderwerping en ootmoed zoudt begeven, en geduldig
de versmadingen, die u overkomen, verdragen.
Oefening Men moet zich niet bepalen met uitwendig te gehoorzamen, en in gemakkelijke
dingen ; maar men moet uit ganser harte en ook in de moeilijkste zaken
gehoorzaam zijn. Immers hoe lastiger het ons valt te gehoorzamen, hoe
verdienstelijker het voor ons is. En hoe kan men lastig vinden zich aan een
mens om God te onderwerpen, nadat God zichzelf voor ons aan de mensen heeft
onderworpen, en zelfs aan zijn beulen?
Jezus Christus heeft geheel zijn leven willen gehoorzamen, en dit tot de dood
van het kruis ; en ik zou weigeren mijn leven in gehoorzaamheid over te brengen,
en van de gehoorzaamheid mijn verdienste en mijn kruis te maken! De
onafhankelijkheid komt God alleen toe, en Hij is mens geworden om van eenieder
af te hangen en om de afhankelijkheid in zichzelf te heiligen. Ik wil mij dus
naar het voorbeeld van de onderdanige, afhankelijke en gehoorzame God schikken,
en in mijzelf over niets, zelfs niet over mijn eigen wil, beschikken.
Gebed
O mijn Zaligmaker, die door de gehoorzaamheid zijt gevormd in de schoot van
Maria, Gij die de gehoorzaamheid gedurende dertig jaren te Nazareth stipt hebt
beoefend, en die hebt willen geboren worden, hebt willen leven en sterven uit
gehoorzaamheid! Wek ons op om uw voorbeeld na te volgen, en om in alles aan U,
in de personen, die over ons gesteld zijn en die uw plaats bekleden, te
gehoorzamen. Maar geef tevens dat, terwijl wij trachten te doen wat ons bevolen
is en ons beijveren om het gaarne te verrichten en het als het beste aanzien
ons leven een gedurige gehoorzaamheid maken, die ons in dit leven uw genade en
uw glorie in de eeuwigheid verzekere. Amen.
Dag 15 : Lucas 13 : 1-5
[1] Er waren op dat moment
ook enkele mensen aanwezig die hem vertelden over de Galileeërs van wie Pilatus
het bloed vermengd had met hun offers. [2] Hij zei tegen hen: Denken jullie dat
die Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat
ondergaan hebben? [3]
Zeker niet, zeg ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je
allemaal op dezelfde wijze omkomen. [4] Of die achttien die stierven doordat
de Siloamtoren op hen viel denken jullie dat zij schuldiger waren dan alle
andere mensen die in Jeruzalem wonen? [5] Zeker niet, zeg ik jullie, maar als
jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij.
De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 81, 82
Wij
hebben Maria nodig om aan onszelf te sterven
81Om ons van onszelf te ontledigen, is het nodig dat wij elke dag aan
onszelf sterven, dat wil zeggen verwaken aan de activiteiten van de duistere
machten van onze ziel en van de wintuigen van ons lichaam : wij moeten zien als
zagen wij niet, horen als hoorden wij niet, van deze wereld gebruik maken en er
toch niets mee op hebben, Dat is wat de heilige Paulus bedoelt met elke dag
sterven : Elke dag sterf ik (1 Kor 7,30-31). Als de graankorrel, die in de
aarde valt, niet sterft, blijft zij alleen en brengt geen goede vrucht voort
(Joh 12,24). Als wij niet sterven aan onszelf, als onze heiligste devoties ons
niet tot die noodzakelijke en vruchtbare dood brengen, dan dragen wij geen
vrucht van belang en dienen onze devoties tot niets. Al onze werken van
gerechtigheid zullen dan met eigenliefde en eigengereidheid bevlekt zijn, zodat
onze zwaarste offers en voortreffelijkste daden voor God een gruwel zullen zijn
en wij bij onze dood ervaren met lege handen te staan : zonder deugden en
verdiensten. Zelfs geen vonkje zullen we dan bezitten van die zuivere liefde,
die slechts geschonken wordt aan hen die gestorven zijn aan zichzelf en wier
leven met Jezus Christus verborgen is in God. (Kol 3,3)
82Wij moeten onder alle devoties tot de allerheiligste Maagd die uitkiezen
die ons het meest ertoe brengt aan onszelf te sterven; want die is de beste en
de meest heiligende.
Dag 16 :De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 228
228Gurende de eerste week moet
men al zijn gebeden en oefeningen van godsvrucht gebruiken om zelfkennis te
vragen en berouw over zijn zonden; en alles moet men doen in een geest van
nederigheid. Men kan zichzelf beschouwen als een slak, een pad, een zwijn, een
slang en een bok om onze slechte inborst te beklemtonen. Ook kan men deze drie
uitspraken van de heilige Bernardus overwegen : Bedenk wat u was : smerig
zaad; wat u bent : een zak drek; wat u zult zijn : voedsel voor de wormen. Men
moet de Heer en zijn Heilige Geest vragen om verlichting, met de volgende
woorden : Heer, laat mij zien of Laat mij mezelf kennen of Kom Heilige
Geest. Dagelijks moet men de litanie van de Heilige Geest bidden met daarop de
volgende gebeden : het Stella Maris en de litanie van de Heilige Maagd. Men
moet zijn toevlucht nemen tot de allerheiligste Maagd en haar genade vragen, de
grondslag van alle andere genaden door het bidden van de voorgaande gebeden.
Navolging van Christus Thomas a
Kempis Boek 2 : 5
Boek 2 Hoofdstuk 5
Over het letten op zichzelf
1. Wij mogen onszelf niet teveel
betrouwen, want dikwijls ontbreekt ons genade en verstand.
Een zwak lichtje maar schemert in ons, en dat verliezen wij gauw door
onachtzaamheid.
Wij merken het dikwijls niet, dat wij geestelijkerwijze zo blind zijn.
Wij doen dikwijls kwaad, en nog erger, wij willen ons verontschuldigen.
Wij worden somtijds door onze driften gedreven, en wij menen dat het ijver is.
Wij berispen kleine gebreken in anderen, en onze grovere misdrijven zien wij
over 't hoofd.
Wij gevoelen en wegen heel vlug wat wij van anderen te lijden hebben; maar wat
anderen van ons uitstaan, merken wij niet.
Wie goed en zuiver zijn eigen leven oordeelde, zou ondervinden, dat hij geen
reden heeft om een ander streng te oordelen.
2. Een inwendig mens stelt de zorg van zichzelf voor alle andere
zorgen; en die op zichzelf naarstig let, zal licht over anderen zwijgen.
Nooit zult gij tot innige godsvrucht geraken, tenzij gij over de anderen
stilzwijgt, en bijzonder op uzelf let.
Indien gij God en uzelf alleen voor ogen hebt, zo zal 't u weinig ontstellen,
wat gij uitwendig ziet.
Waar zijt gij, als gij bij uzelf niet zijt? En als gij alles doorlopen en uzelf
verwaarloosd hebt, wat hebt gij dan gewonnen?
Indien gij de vrede en de ware ingetogenheid moet hebben, zo moet gij alle
dingen ter zijde stellen, en alleen u met uzelf bekommeren.
3. Gij zult derhalve grote vorderingen maken, indien gij u van alle
tijdelijke zorg ontheven houdt.
Gij zult sterk achteruitgaan, indien gij iets tijdelijks op prijs stelt.
Houd niets voor groot, voor verheven, voor aangenaam, dan God alleen, of wat
God aangaat.
Acht al de troost, die u van enig schepsel moge overkomen, als iets ijdels.
Een Godbeminnende ziel versmaadt al wat beneden God is.
God alleen, die eeuwig en oneindig is, en die alles vervult, is de troost der
zielen en de ware blijdschap des harten.
Oefening
De nutteloze overweging over zichzelf en over de uitwendige voorwerpen doen ons
veel tijd en vele genaden en verdiensten verliezen. Indien wij ons best deden
om eerbiedig aan God in plaats van ijdel aan onszelf en aan de schepselen te
denken, dan waren wij altijd in hevige bezigheid verslonden. Om als ware
christenen te leven, moeten wij God in zichzelf en onszelf in God aanschouwen -
moeten wij onder de ogen van Jezus Christus leven door de overweging; in zijn
handen door de onderwerping aan zijn wil; aan zijn voeten door de ootmoedigheid
en de oprechte belijdenis van onze ellenden want een christen is alleen wat hij
is door zijn vereniging met Jezus Christus. Waarom zich dan zo sterk en zo
menigmaal bekommeren met het nieuws, met zeldzaamheden, met ijdele dingen en
zich zo weinig ophouden met zijn God, met zijn plichten, met zijn zaligheid?
Het is, omdat men onverschillig is voor de zaken der eeuwigheid, en te
zeer verkleefd aan de tijdelijke dingen. Laten wij dan beginnen met te zijn wat
wij eens zullen wezen, dat is, alleen bezig met God, voor God en in God.
6. Dat de Joden hun glorie zoeken bij elkander (6):
ik zal die zoeken, die van God alleen
komt (7).
Alle menselijke glorie, alle tijdelijke eer en alle wereldse hoogheid,
vergeleken bij uw eeuwige glorie, is ijdelheid en dwaasheid.
O mijn God, mijn Waarheid, mijn Barmhartigheid! O allerheiligste
Drievuldigheid! U alleen zij lof en eer, macht en glorie in alle eeuwen der
eeuwen.
(1) Ps. 8: 5 (2) Ps. 101:13,28 (3) Dan. 4:13
(4) 1 Kon. 1:18 (5) 2 Kor. 12:5 (6 en 7) Joh.
5:1,44
Oefening
Ik gevoel mijn ellenden waardoor ik onbekwaam word gemaakt tot enig
bovennatuurlijk goed, en integendeel geschikt tot alle kwaad ; maar ik breng ze
tot de God van Barmhartigheid, die veel van weinig, en alles uit niet kan
maken. Dus ie het niet voldoende van mijn eigen nietigheid overtuigd te zijn en
dat ik alleen in U, mijn God mag roemen ; het gewichtigste is het opvolgen, in
de gelegenheden, van die heilige bewegingen van ootmoed en vertrouwen in U, aan
wie niets onmogelijk is. Als ik geen troost bij de mensen vind, dan word ik tot
de gelukkige noodzakelijkheid gebracht mijn toevlucht tot God te nemen en mij
van Hem afhankelijk te maken. Het is mij een geluk, Heer! Dat buiten U mij
alles ontbreekt, om in U alles te vinden. Ach, hoe terecht zeide de heilige man
Job: "Uw ogen zijn op mij gevestigd, en ik zal in mijzelf niet meer
bestaan." Want wanneer ik aan U denk, o mijn God! Gevoel ik in mij een
vurige begeerte om U te behagen, en alles verdwijnt voor mijn ogen zohaast Gij
in mijn hart verschijnt.
Gebed
Ik stem er in toe dat Gij volstrekt in mijn ziel heerst, mijn God! En dat
daarin alles voor U wijke en zich voor U slachtoffere. Maar geef door uw
genade, dat ik aan dat beantwoorde wat Gij van mij verlangt. Geef dat ik alle
menselijke en natuurlijke voldoening verachte, en niet dan in U de troost en de
opoffering van geheel mijzelf vinde.
O grote God, die de staat kent waarin ik mij bevind, die mij kunt helpen en die
mij wilt helpen, wees bewogen door de overmaat van mijn ellenden! Onttrekt mij
aan mijzelf, verhef mij boven alle zichtbare dingen ; geef dat ik mijzelf
verlate en verloochene, en niets zoeke noch verlange dan U. Amen.
Dag 6 en 7 : Navolging van Christus
Thomas a Kempis Boek 1 : 18
Hoofdstuk 18
Over de voorbeelden der heilige
Vaders
1. Overdenk de treffende voorbeelden der heilige Vaders,
waarin de ware volmaaktheid en kloostergeest heeft uitgeschenen, en gij zult
zien, hoe onbeduidend het is, ja bijna niets, wat wij doen.
Ach! Wat is ons leven vergeleken bij het hunne? De heiligen en de vrienden van
Christus hebben de Heer gediend in honger en dorst, in koude en naaktheid, in
arbeid en vermoeienis (1), in waken en vasten, in gebeden en
heilige overwegingen, in vele vervolging en versmaadheid.
2. O hoevele en hoe zware kwellingen hebben niet geleden de Apostelen, de
Martelaren, de Belijders, de Maagden, en alle anderen die de voetstappen van
Christus navolgen wilden! Want zij hebben hun zielen in deze
wereld gehaat, om haar voor het eeuwig leven te behouden (2).
O wat streng en verstorven leven hebben de heilige Vaders in de woestijn
geleid! Wat lange en zware bekoringen hebben zij doorstaan! Hoe dikwijls zijn
zij door de vijand gekweld geworden! Hoe menigvuldige en vurige gebeden hebben
zij aan God opgedragen! Wat harde onthoudingen hebben zij verduurd! Wat grote
ijver en vurigheid voor de geestelijke vooruitgang hebben zij gehad! Wat
geweldige oorlog hebben zij gevoerd tegen de beteugeling der ondeugden! Wat
zuivere en oprechte mening tot God hebben zij gehouden!
Gedurende de dag arbeidden zij, en des nachts brachten zij lange tijd door met
bidden, alhoewel zij bij het werken het inwendig gebed nimmer achterlieten.
3. Al hun tijd besteedden zij nuttig: de uren, welke zij met God
overbrachten, schenen hun te kort; ja door de grote zoetheid, welke zij in het
beschouwend gebed vonden, werd somtijds de behoefte van de verkwikking van het
lichaam vergeten.
Zij verlieten alle rijkdommen, alle waardigheden en eretitels, alle vrienden en
magen: zij begeerden niets van de wereld, zij namen nauwelijks het
onontbeerlijke om te leven, en tegen dank dienden zij het lichaam, zelfs uit
noodzaak.
Aldus waren zij arm aan aardse goederen, maar zeer rijk in genade en in
deugden.
Uitwendig leden zij gebrek, maar inwendig werden zij verzadigd met goddelijke
troost en genade.
4. Zij waren vreemd aan de wereld, maar met God verenigd en zijn
vertrouwelijkste vrienden. Zichzelf achtten zij als niets beduidend, en door de
wereld werden zij versmaad; maar in de ogen van God waren zij uitverkoren en
hoog in waarde.
Zij leefden in oprechte ootmoed, in eenvoudige onderdanigheid, in liefde en
geduld: en daarom deden zij dagelijks grote vooruitgang in 't geestelijke, en
verwierven grote genaden bij God.
5. Ach! Hoe groot is de vurigheid van alle kloosterlingen bij het
begin van hun heilige instelling geweest!
O, hoe vurig was hun gebed! Hoe groot hun wedijver in de deugd! Hoe streng de
tucht! Welke eerbied en gehoorzaamheid scheen in allen uit, onder de leiding
van hun stichter!
De voorbeelden die zij hebben nagelaten, getuigen nu nog, dat zij zeer heilige
en volmaakte mannen zijn geweest, die door een vrome strijd de wereld onder de
voet gebracht hebben.
Nu wordt iemand groot geacht, als hij geen overtreder van de regel is, en
verduldig draagt wat hij vrijwillig op zich heeft genomen.
6. O traagheid en onachtzaamheid van onze staat, dat wij zo licht
afwijken van de eerste ijver! En dat uit louter traagheid en kleinmoedigheid
het leven ons begint te verdrieten.
Mocht de ijver der deugden in u niet geheel inslapen, gij die al te dikwijls zo
menigvuldige voorbeelden van godgewijden gezien hebt!
1) 2 Kor. 11:272) Joann. 12:25
Oefening Niets is geschikter om ons aan te moedigen tot een goed leven, dan het
voorbeeld van hen die wel geleefd hebben. Het is dit voorbeeld, welk ons de
deugd mogelijk, gevoelig en gemakkelijk maakt; omdat zij ons alzo wordt voorgesteld
door anderen beoefend, en tot ons gebruik geschikt. Want wij moeten tot onszelf
zeggen, wanneer wij de levens der Heiligen lezen of hun voorbeelden
aanschouwen: zie, dat hebben mensen gelijk wij gedaan, verdragen en gelaten om
de hemel te verdienen, welke wij verhopen. En wij, wat hebben wij hiervoor
gedaan? Waarom zouden wij niet doen wat zij gedaan hebben, om dezelfde
vergelding te verdienen? Helaas! Hoe grotelijks moet ik niet vrezen wanneer ik
voor God zal verschijnen, dat Hij mij van de ene kant mijn geloof, mijn
godsdienst, en de voorbeelden van de deugdzame mensen, die in dezelfde staat
als ik geleefd hebben, zal tonen, en tot mij zal zegge, wanneer Hij mij wat
tegenover deze getuigen zal stellen: Ziedaar wat gij moet doen, en ziedaar wat
gij gedaan hebt: oordeel nu zelf; wat verdient gij?
Gebed
Heer, treed niet in dit oordeel met uw dienaar; want nooit zal ik door mijn
leven gerechtvaardigd kunnen worden, wanneer het met dit der heiligen
vergeleken wordt. Geef mij de genade, o mijn Zaligmaker, die deze voor mij
verdiend hebt, dat ik mij op mijn plichten toelegge, dat ik de geest van mijn
godsdienst aanneme, dat ik daarvan de regelen en grondstellingen volge, en dat
ik mijn leven en mijn geloof doe overeenkomen, opdat ik, met uw rechtvaardigheid
bekleed, voor U verschijne, ondersteund door uw barmhartigheid en bezield door
uw liefde. Amen.
Dag 8 en 9 : Navolging van Christus
Thomas a Kempis Boek 1 : 13
Hoofdstuk 13
Over het weerstaan aan de bekoringen
1. Zolang wij op de wereld leven, kunnen wij niet vrij zijn
van kwelling en bekoring.
Daarom staat er in het boek Job geschreven: Het leven van de mens op aarde is een bekoring (1).
Daaruit volgt dat ieder zich in acht zou moeten nemen voor zijn bekoringen, en
waken in het gebed, opdat de duivel geen gelegenheid vinde om hem te bedriegen,
hij, die nooit inslaapt, maar altoos rondloopt,
zoekende wie hij zal kunnen verslinden (2).
Niemand is zo volmaakt en zo heilig, of hij heeft somtijds bekoringen; wij
kunnen daar niet volkomen van bevrijd blijven.
2. Maar de bekoringen zijn dikwijls voor de mens zeer nuttig,
alhoewel zij lastig en onaangenaam zijn, omdat hij hierdoor vernederd,
gezuiverd en onderricht wordt.
Alle Heiligen hebben vele kwellingen en bekoringen ondergaan, en zijn daardoor
vooruit gekomen.
En die de bekoringen niet hebben kunnen doorstaan, zijn verstoten geworden en
bezweken.
Daar is geen genootschap zo heilig, en geen plaats zo afgezonderd, of daar zijn
bekoringen en beproevingen.
3. Daar is gen mens geheel vrij van bekoringen, zolang hij leeft;
want wij dragen in ons de aanleiding om bekoord worden; sinds wij in de
begeerlijkheid geboren zijn.
Als de een bekoring of kwelling ons verlaat, dan komt er een andere in de
plaats; en wij zullen altijd iets te lijden hebben, want wij hebben het
voorrecht van ons eerste geluk verloren.
Velen zoeken de bekoringen te ontvluchten, en zij vallen er nog meer in.
Door de vlucht alleen kunnen wij niet overwinnen; maar door geduld en ware
ootmoedigheid worden wij sterker dan al onze vijanden.
4. Die de uiterlijke aanleiding der bekoringen ontwijkt, en daarvan
de wortel niet uitroeit, zal weinig vorderen; zij zullen zelfs spoediger tot
hem wederkeren, en hij zal ze meer gevoelen.
Allengskens, door geduld en lankmoedigheid, zult gij ze (met Gods hulp) beter
overwinnen, dan door uw ongeduldig en hardnekkig tegenstreven.
Neem dikwijls raad in de bekoringen, en behandel niet met hardheid iemand die
bekoord wordt; maar stort hem bemoediging in, gelijk gij voor uzelf zoudt
wensen.
5. De oorsprong van alle kwade bekoringen is ongestadig van het
hart, en gering betrouwen op God.
Want, gelijk een schip zonder roer door gebaren heen en weer geslingerd, zo
wordt een krachteloos mens, die zijn voornemens lat varen, op verschillende wijzen
bekoord. Het vuur beproeft het ijzer, en de
bekoring de rechtvaardige mens (3).
Wij weten dikwijls hoever onze kracht reikt; maar de bekoring leert wat wij
zijn.
Men moet nochtans waakzaam zijn, vooral in het opkomen der bekoring: omdat
alsdan de vijand gemakkelijker overwonnen wordt, indien men hem in de deur der
ziel geenszins laat binnentreden, maar hem terstond, zohaast hij klopt, buiten
afweert.
Vandaar deze spreuk: Bied weerstand in
't begin: t laat komt het geneesmiddel, als de ziekte door 't lang verloop de
overhand heeft genomen (4).
Want eerst is het maar een gedachte die in de geest komt; daarna een sterke
inbeelding, hierop volgt welbehagen, ongeregelde beweging, en dan de
toestemming.
En alzo treedt de boze vijand van lieverlede geheel binnen, als men hem in 't
begin niet wederstaat.
En hoe langer iemand getalmd heeft te wederstaan, des te zwakker wordt hij
dagelijks, en des te sterker de vijand tegen hem.
6. Sommigen lijden zwaarder bekoringen in het begin van hun
roeping; anderen op het einde. Enigen integendeel worden bijna geheel hun leven
gekweld.
Enigen worden ook maar licht bekoord, volgens de schikking van Gods wijsheid en
rechtvaardigheid, die de gesteltenis en de verdiensten der mensen weet, en
alles tot zaligheid van zijn uitverkorenen voorbeschikt.
7. Daarom moeten wij niet wanhopen, als wij bekoord worden, maar
God des te vuriger bidden, opdat Hij zich gewaardige ons te helpen in al onze
kwellingen: en Hij zal zeker, volgens de woorden van de Apostel Paulus, ons in de bekoring zulke hulp verlenen, dat
wij ze zullen kunnen overwinnen (5). Laten wij dan onze zielen onder de
hand Gods verootmoedigen bij alle bekoring en kwelling: want de ootmoedigen van
geest zal Hij redden en verheffen (6).
8. In bekoringen en lijden ziet de mens hoeveel vooruitgang hij
gedaan heeft ; ook is de verdienste groter, en de deugd komt beter
tevoorschijn.
Het is niets groots wanneer iemand godvruchtig en ijverig is, als hij geen
zwarigheid voelt; maar wanneer hij in de tijd van tegenspoed zich geduldig
houdt, dat geeft hoop op grote vorderingen.
Enigen worden van grote bekoringen bewaard en worden dikwijls overwonnen in
kleine, die dagelijks voorkomen, opdat zij daardoor verootmoedigd zouden
worden, en nooit op zichzelf in grote zaken zouden betrouwen, daar zij in
kleine zo zwak zijn.
Oefening
De bekoringen dienen om ons te zuiveren van de geheime geneigdheid tot de
ijdelheid en tot de eigenliefde, alsook van het vertrouwen in onszelf, met ons
het gewicht van onze ellenden te doen gevoelen, met ons van alle voldoening een
afkeer te geven, en met ons te verplichten van op God alleen te steunen. Zij
dienen daarenboven nog, om ons te verootmoedigen door de beproeving van onze
zwakheden en door het gevoel van de wortel van verdorvenheid, die wij in
onszelf dragen. Zij dienen eindelijk om ons te onderrichten over onze
machteloosheid, zowel om iets goeds te doen als om ons van de zonde te
bevrijden, zonder de hulp van God.
Gebed
Heer! Ik gevoel in de grote bekoringen dat ik niets uit mijzelf kan dan U
vergrammen, en dat ik, door de neiging tot het kwaad vervoerd, in gevaar ben
van verloren te gaan. Maar ik weet ook dat Gij kunt, en uw Apostel verzekert
mij, dat Gij mij wilt ondersteunen tegen de geweldigste aanvallen van mijn
driften. Aldus mistrouw ik mijzelf, en geheel mijn vertrouwen in U stellende,
zeg ik tot U: Heer! Behoed mij! Ik ben op het punt van te vergaan. Ik zal mijn
hand, gelijk de H. Petrus, tot U uitreiken, en ik hoop dat Gij mij niet zult
laten vergaan. Amen.
Dag 10 : Navolging van
Christus Thomas a Kempis Boek 3 : 10
Boek 3, Hoofdstuk 10
Het is zoet met de versmading der
wereld God te dienen
1. Ik zal nogmaals spreken, o Heer, en niet zwijgen ; ik zal
spreken tot mijn God, mijn Heer en mijn Koning, die in de hoge woont. O Heer, hoe groot is de overvloed der
zoetheid die Gij verborgen houdt voor die U vrezen! (1)
Maar wat zijt Gij voor hen die U beminnen, en die uit ganser hart U dienen?
Voorwaar de zoetheid van uw beschouwing, die Gij geeft aan uw minnaars, is
onuitsprekelijk.
Hierin hebt Gij mij vooral uw goedertieren liefde getoond, dat, als ik niets
was, Gij mij geschapen hebt ; en dat Gij mij weder op de rechte weg hebt
teruggebracht, als ik ver van U was afgedwaald, om U te beminnen.
2. O bron der eeuwige liefde! Wat zal ik van U zeggen?
Hoe zou ik U kunnen vergeten, die u gewaardigd hebt aan mij te denken, ook
nadat ik bedorven en verloren was?
Uw barmhartigheid jegens uw dienaar heeft alle verwachting overtroffen, en Gij
hebt uw genade en uw liefde, boven al zijn verdienste, hem betoond.
Wat zal ik voor u die genade wedergeven? Want het is alle mensen niet vergund,
dat zij, na van alles afstand gedaan te hebben, de wereld zouden verlaten, om
het kloosterleven te aanvaarden.
Is het een grote zaak dat ik U dien, Gij die door alle schepselen gediend moet
worden?
Het mag mij niets groots schijnen dat ik U dien; maar dit schijnt mij eerder
groot en wonderbaar, dat Gij een zo arm en onwaardig schepsel in uw dienst wilt
aannemen, en onder het getal van uw geliefde dienaren rekenen.
3. Zie, alles wat ik heb, en waar ik U mede dient, behoort U toe.
Doch, integendeel, Gij dient eerder mij dan ik U.
Zie, hemel en aarde, die Gij tot onze
dienst geschapen hebt (2), zijn gereed, en doen dagelijks wat Gij hun
beveelt.
Maar dit is nog weinig, want Gij hebt
de Engelen ten dienste van de mens bestemd (3).
Doch, wat alles te boven gaat, is dat Gijzelf u gewaardigd hebt U zelf aan hem
te geven.
4. Wat zal ik U wedergeven voor zovele weldaden? Ach! kon ik U
dienen al de dagen van mijn leven!
Ware ik tenminste in staat om U maar één dag waardig te dienen!
Voorwaar Gij zijt alle dienst, alle eer en alle lof waardig.
Gij zijt waarlijk mijn Heer, en ik ben uw arme knecht, die verplicht ben U uit
al mijn kracht te dienen, en nimmer in uw lof te verflauwen.
Aldus wil en wens ik het, wil zelf aanvullen wat mij daartoe ontbreekt.
5. Het is, ja, een grote eer, een grote roem U te dienen en alles
om U te versmaden.
Want die zich gewillig aan uw heilige dienst onderwerpen, zullen grote genade
ontvangen.
Die uit liefde tot U alle zinnelijk vermaak hebben verlaten, zullen de zoetste
troost van de Heilige Geest smaken.
En die om uw naam de enge weg inslaan, en alle wereldse zorg ter zijde stellen,
zullen in grote vrijheid van geest wandelen.
6. O, hoe zoet en vermakelijk is het God te dienen, waardoor de
mens vrij en heilig wordt!
O zalige onderwerping aan het kloosterleven, waardoor de mens gelijk wordt aan
de Engelen, aangenaam aan God, vreselijk aan de duivelen, en achtingswaardig
aan alle christenen!
O minnelijke en benijdenswaardige dienst, waardoor men het hoogste goed en de
blijdschap die eeuwig zal duren, bekomt!
(1) Ps. 30:20 (2) Deut. 4:12 (3) Hebr. 1:14
Oefening Een waarlijk christen ziel, die weet wat Jezus Christus ten haren
opzichte is en wat zij voor Hem dient te wezen, moet zich alle genade onwaardig
oordelen en moet deze beantwoorden, welke zij van God ontvangt; dusdanig ziel
moet aan God de glorie geven van de getrouwheid die zij voor Hem gevoelt; zij
moet Hem dikwijls bedanken voor zijn goedheid van haar in haar dwalingen op te
zoeken en haar na zovele zonden te ontvangen ; zij moet eindelijk alles van
zijn barmhartigheid verhopen en zich geheel in zijn handen stellen.
Hoe gelukkig is het, niets in zich zelf te ontmoeten dat de ijdelheid of het
zelfbehagen kan opbeuren, niets dat de ziel verplicht uit haar zelf te treden,
dan alleen in God te bestaan!
Het gevoel van haar ellende is volkomen bestand om een ziel geheel in het hart
van de barmhartige God te vestigen; ook verplicht ons het gevoel van ons
onvermogen tot alle goed, en dat van onze neiging tot alle kwaad, om ons alleen
met God te verenigen en dikwijls tot Hem onze toevlucht te nemen.
Gebed
Hoe zou ik U kunnen vergeten, o Heer, daar Gij mij zo dikwijls bevrijd hebt van
de hel, waarin ik om mijn slecht en onnuttig leven ging vallen? Vernietig in
mij de ijdele voldoening en de opgeblazenheid, welke mij verkeerdelijk doen
geloven dat er iets goed in mij te vinden is. Het goed is in U, Heer! Het is
van U, en zonder U ben ik alleen bekwaam om U te vergrammen. Gedoog niet, dat
ik mij in uw aanschijn door een vrijwillig gevoel van hovaardigheid verhef,
waardoor ik de ramp van de eerste engel over mijzelf zou kunnen trekken. Ik heb
liever door de mensen versmaad te worden en met U wél te staan, dan hun achting
te genieten en door U verworpen te zijn. Maak dat ik U recht doe met U al het
goed toe te eigenen, dat ik verricht, en dat ik aan mijzelf recht doe met al
het kwaad, waartoe ik bekwaam ben, toe te schrijven, ten einde daarover
vergiffenis te bekomen. Amen.
Dag 11 en 12 : Navolging van
Christus Thomas a Kempis Boek 1 : 25
Boek 1 Hoofdstuk 25
Over de ijverige verbetering van ons
leven
1. Waak en wees naarstig in de dienst van
God, en denk dikwijls: waarom zijt gij hier gekomen en hebt gij de wereld
verlaten? Is het niet om voor God te leven en een geestelijk mens te worden?
Wees dus vurig om vooruitgang te doen, want gij zult haast het loon van uw
arbeid ontvangen: en dan zal er noch vrees, noch droefheid in uw uiterste meer
zijn. Gij zult nu een weinig arbeiden, en
daarvoor zult gij een grote rust, ja een eeuwige vreugde genieten (1).
Indien gij getrouw en naarstig in het goed blijft, zal God ongetwijfeld getrouw
en overvloedig zijn in u te lonen.
Gij moet altijd hopen en vast betrouwen, dat gij de zegepalm zult bekomen; maar
gij moogt u niet voor verzekerd houden, ten einde niet lauw en uitgelaten te
worden.
2. Zeker persoon, die dikwijls tussen vrees en hoop dobberde, was
eens, door weemoed overwonnen, naar de kerk gegaan. Daar knielde hij voor een
altaar om te bidden, en herhaalde bij zichzelf deze woorden: Ach, zo ik wist
dat ik zou volharden tot het einde toe! En terstond hoorde hij inwendig dit
antwoord van God: Ware het dat gij dit wist, wat zoudt gij willen doen? Doe nu
wat gij dan zoudt doen, en gij zult ten volle gerust zijn.
En terstond getroost en gesterkt, gaf hij zich geheel over aan de wil van God,
en de angstige twijfel hield op. Hij was daarna niet meer nieuwsgierig
om te onderzoeken wat hem zou overkomen; maar hij legde zich meer toe om de wil
van God te kennen en wat het volmaaktste was in zijn ogen (2),
om alle goed werk wel te beginnen en te voltrekken.
3. Hoop in de Heer en doe
het goed, zegt de Profeet, en
gij zult de aarde in vrede bewonen en gevoed worden met haar rijkdommen (3).
Iets wat vele mensen wederhoudt om vooruitgang te doen, en zich volijverig te
beteren, is de vrees voor de inspanning of de moeite van de strijd.
Inderdaad, zij gaan het meest vooruit in de deugd, die kloekmoediger trachten
te overwinnen wat hun het tegenstrijdigste valt en het zwaarste.
Want daarin maakt de mens grote vorderingen en verdient meerdere genade bij
God, waarin hij zichzelf meer overwint en zijn geest versterft.
4. Maar alle mensen hebben niet evenveel te overwinnen en te
versterven.
Niettemin zal iemand, die oprecht ijverig is, meer toenemen in deugden, al
hadde hij meer driften, dan een ander die meer geregeld leeft maar niet zo
vurig is voor de deugd.
Twee dingen helpen bijzonder voor gedurige beterschap, te weten: zich met
geweld onttrekken aan iets waartoe de natuur verkeerd genegen is; en vlijtig
die deugd betrachten, die wij allermeest nodig hebben.
Zorg ook die dingen bijzonder te vermijden en te overwinnen, die u in anderen
meest mishagen.
5. Behartig vooral de vooruitgang; wanneer gij goede voorbeelden
ziet of hoort, wees daartoe opgewekt om die na te volgen.
Maar indien gij iets berispelijks opmerkt, wacht u dat gij hetzelfde bedrijft,
of hebt gij het ooit gedaan, tracht u terstond daarin te verbeteren.
Gelijk uw oog op anderen in acht neemt, zo nemen ook anderen acht op u.
O hoe vertroostend en hoe zoet is het ijverige en godvruchtige broeders te
zien, vurige getrouwe onderhouders van hun regel.
Maar hoe droevig en pijnlijk valt het, zulken te zien, die ongeregeld leven, en
die de taak niet uitvoeren waartoe zij geroepen zijn?
O hoe nadelig is het de plichten van zijn roep te veronachtzamen, en zich bezig
te houden met het niet opgelegde.
Hij werd geboren uit eenvoudige ouders in Kempen, nabij Krefeld. In 1395 werd hij naar de school in Deventer gestuurd,
die geleid werd door de Broeders des Gemenen Levens. Hij werd een vaardig
kopiist en kon zo zichzelf onderhouden. Later trad hij toe tot de reguliere
kanunniken in de priorij van de
Sint-Agnietenberg bij Zwolle, waar zijn broer hem reeds was voorgegaan en prior was geworden. Hij werd tot priester gewijd in 1413 en werd subprior in 1429.
Thomas a Kempis behoorde tot de school van mystici die verspreid waren
langs de Rijn van Zwitserland tot Straats-burg, Keulen en in de Nederlanden.
Hij leidde een rustig leven, afgezien van de opschudding rond de weigering van
de paus om Rudolf van
Diepholt te erkennen, die tot bisschop te Utrecht was
verkozen. Hij verdeelde zijn tijd tussen devotie-oefeningen,
schrijven en kopiëren.
Werken
Thomas a Kempis kopieerde de Bijbel
zeker vier keer, waarvan één exemplaar in vijf delen bewaard is gebleven in Darmstadt. Zelf
schreef hij talrijke werken, bijna alle in het Latijn.
Hij kende de Bijbel door en door, en zijn werken staan vol met bijbelcitaten,
vooral uit het Nieuwe Testament. Zijn
werken zijn alle devotioneel van karakter en omvatten traktaten, meditaties,
brieven en preken.
Onder zijn historische traktaten zijn Vita Lidewigis (over het leven van de heilige Liduina van
Schiedam), Vita
Gerardi Magni (Het leven van Geert Grote)
en biografieën van Radewijnsz en negen
andere broeders.
Zijn bekendste en nog altijd beroemde werk is echter De
navolging van Christus, de verzamelnaam voor vier traktaten, waarvan
het oudste dateert uit 1424. Het werk werd in 1471-1472 te Augsburg gedrukt en
honderden keren herdrukt; het was na de Bijbel het meest verbreide boek van de
late middeleeuwen.
Louis-Marie was de zoon van Jean-Baptiste Grignion en Jeanne Robert. Hij
was het oudste overlevende kind uit een groot gezin. Op
zijn twaalfde jaar ging hij naar de Jezuïetenschool
te Rennes. Hier werd hij beïnvloed
door Abbé Julien Bellier, die hem het enthousiasme voor missioneringsarbeid
bijbracht, en enkele andere priesters die hem enthousiast maakten voor de
Mariadevotie. In 1693 ging hij te voet naar Parijs
om theologie te gaan studeren op het seminarie van Saint-Sulpice. Naar men
beweert, zou hij onderweg zijn reisgeld aan de armen hebben gegeven en zijn
kleren met die van bedelaars hebben verwisseld. Ook zou hij een eed gezworen
hebben om voortaan slechts van aalmoezen te leven. Eerst volgde hij colleges
aan de Sorbonne, en hij leidde een arm bestaan, nog aangevuld met penitenties,
zodat hij ziek werd. In 1695 begon hij eindelijk op
klein-Saint-Sulpice, een seminarie speciaal voor arme studenten ingericht. In 1700 werd hij tot priester werd
gewijd. Vrij snel daarna werd hij pastoor van de Saint-Clément parochie te Nantes. Hij wilde echter prediken
onder de armen. Op verzoek van Madame de
Montespan kwam hij naar Poitiers
om er aalmoezenier te worden in het Hôpital Général, wat geen ziekenhuis was
maar een plaats waar arme bedelaars gevangen werden gezet. Hij kreeg
waarschijnlijk ruzie met de leiding en vertrok in 1703 naar Parijs. Het jaar daarop
kwam hij in een team van aalmoezeniers te werken in het Hôpital de la
Salpêtrière, het door Vincentius a Paulo
opgezette ziekenhuis, maar werd na enkele weken al ontslagen vanwege een ons
onbekende reden. Ook zijn meeste vroegere vrienden verstootten hem, vermoedelijk
vanwege zijn tamelijk extreme toewijding en zijn oproep aan de meer gematigden
om hem op deze weg te volgen. Hij leefde een jaar in een vervallen onderkomen
in Parijs, zonder duidelijke bestemming en zonder vrienden. Toen kreeg hij de
boodschap vanuit Poitiers om terug te komen, en hij werd directeur van het
Hôpital Général. Hij ontmoette Marie-Louise Trichet, die ook in
het hospitaal kwam werken. Bij haar voegde zich Catherine Brunet, en dit
tweetal vormde de eerste aanzet tot de congregatie van de Dochters van Wijsheid. De
hervormingen die hij voorstond, maakten echter dat zowel de bisschop als
Marie-Louise Trichet hem verzochten zijn post te verlaten. Toen begon hij
missioneringsarbeid in de omgeving van Poitiers, en velen werden aangetrokken
door de levendige rituelen en processies, en het ritueel van de vernieuwing van de doopbeloften, dat
hij invoerde. Dit alles leidde er toe dat het hem in 1706 werd verboden om nog langer
in het bisdom Poitiers te preken.
Werk
in Bretagne en de Vendée
Toen ging hij naar Paus Clemens XI
in Rome, waarvan hij de opdracht kreeg om missioneringsarbeid in Frankrijk te
doen, waarop hij naar de Mont-Saint-Michel vertrok.
Hij voegde zich bij het team van pater Jean Leuduger te Dinan, dat in Bretagne
missioneringsarbeid deed. Na enkele maanden echter vertrok hij, samen met twee lekenbroeders, uit dit
team. In 1708 vertrok hij naar het bisdom Nantes, waar hij succesvolle
missioneringsarbeid verrichtte en bekend werd. Hij wenste ook materiële
aandenkens aan zijn missioneringsarbeid op te richten, zoals missiekruisen. In
Pontchâteau, werd met duizenden mensen een reusachtige Calvarieberg gebouwd. Op
de avond voordat de bisschop deze zou inzegenen kwam het bevel van de koning om
de Calvarieberg te slopen, waarop de bisschop van de inzegening afzag. Enkele
dagen later werd het Louis-Marie verboden om nog langer in het bisdom Nantes te
preken. Hij werd echter uitgenodigd door de bisschop van La Rochelle
en in 1711 trok hij daarheen. Hij
preekte in La Rochelle en Luçon, in de Vendée.
Hier werkte hij tot zijn dood en schreef ook nog enkele werken over
Mariadevotie, en enkele hymnen. Ook schreef hij de regels voor het op te
richten Gezelschap van Maria (Compagnie
de Marie) op, beter bekend als Montfortanen,
en voor de Dochters van Wijsheid. Af en toe trok hij zich terug op een rustige
plaats. Hij bestreed in de Vendée de zogeheten ketterij, zoals Calvinisme en Jansenisme, en men
beweert dat het aan zijn ijver te danken was dat de Vendée vrij van ketters zou zijn gebleven.
Hij kon weinig leden voor zijn Compagnie de Marie werven, op het eind van zijn
leven had hij twee priesters en een aantal lekenbroeders om zich heen
verzameld. Hoewel hij gesteund werd door de bisschop van La Rochelle had hij
ook vele vijanden en er werd zelfs een aanslag op zijn leven gepleegd. Hij
startte onderwijs voor armen en riep ook Trichet en Brunet naar La Rochelle,
waarop de congregatie van Dochters der Wijsheid een feit werd. De mannelijke
volgelingen trokken, na Louis-Marie's dood in 1716,
naar Saint-Pompain en vormden
de kern van de latere Montfortanen. Vele jaren later splitsten zich daar de Broeders van
Sint-Gabriël van af.
Louis-Marie Grignion de Montfort werd in 1888 zalig en in
1947 door Paus Pius XII heilig
verklaard. Zijn feestdag valt op 28 april.
Thema : de wereldse geest 12 dagen
Deze 12 dagen zijn een voorbereiding op het echte werk, nl. de totale
toewijding aan Jezus Christus door de heilige Maagd Maria. De onbevlekte Maagd
die Jezus Christus aan de wereld heeft geschonken, zodat wij gered zouden
kunnen worden van de zonde. Sinds de zondeval van Adam en Eva werd een wig
gedreven tussen de mens en God. Door Jezus offer is de mens in staat gesteld
de brug over de afgrond te nemen om in Gods armen te vallen. Hier wordt een
methode aangereikt om de brug op te gaan tot bij God. Het is gratis. Het is een
geschenk. Maar het is ook een werken aan zichzelf. X-stralen die onze zondige
natuur blootleggen. Een toegeven van gedaan kwaad. Zonden.Zonder gezuiverd te zijn van zondig gedrag
en zondige denkwijzen geraken we de brug niet op. Onze instelling moet
veranderen. Als we voor God, die Liefde en Leven is, kiezen moeten we onze
nietigheid en zondigheid erkennen. Dus: werk aan de winkel.
Akte van berouw :
Mijn Heer en mijn God, het spijt mij dat ik gezondigd heb voor U,
Allerhoogste Majesteit. Ik misprijs al mijn zonden, niet alleen omdat ik uw
straffen heb verdiend, maar vooral omdat ze U mishagen. U die oneindig volmaakt
en alle liefde waardig bent. Ik maak het vast voornemen, mijn leven te beteren
en de gelegenheden tot zonde te mijden. In dit berouw wil ik leven en sterven.
Gebed van eerherstel :
Mijn God, ik geloof in U, ik hoop op U, ik bemin U, ik aanbid U. Voor al
diegenen die niet in U geloven, niet op U hopen, U niet beminnen, U niet
aanbidden bied ik U mijn eerherstel aan.
Dag 1 : Matteüs 5 : 1-19
Bergrede [1] Toen hij de
mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen
om zich heen. [2]
Hij nam het woord en onderrichtte hen:
[3] Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
[4]Gelukkig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
[5] Gelukkig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.
[6] Gelukkig wie hongeren en dorsten naar
gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
[7] Gelukkig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
[8] Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien.
[9] Gelukkig de vredestichters,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
[10] Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid
vervolgd worden,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
[11] Gelukkig zijn jullie
wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.
[12] Verheug je en
juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden
ze vóór jullie de profeten.
Zout van de aarde [13] Jullie zijn het zout van
de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout
gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt.
Licht van de wereld [14] Jullie zijn het licht in
de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. [15] Men steekt ook
geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet
hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. [16] Zo moet jullie
licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen
aan jullie Vader in de hemel.
Vervulling van de Wet
[17] Denk niet dat ik gekomen
ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te
schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. [18] Ik verzeker jullie: zolang de
hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht,
totdat alles gebeurd zal zijn. [19]
Wie dus ook maar een van de kleinste van deze geboden afschaft en aan anderen
leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk
van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het
koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan.
Dag 2 : Matteüs 5 : 48, 6: 1-15
[48] Wees dus volmaakt, zoals
jullie hemelse Vader volmaakt is.
De Vader ziet in het verborgene [1] Let op dat
jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om
door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. [2] Dus wanneer je
aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de
synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie:
zij hebben hun loon al ontvangen. [3] Maar als je aalmoezen geeft,
laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. [4] Zo blijft je aalmoes in het
verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. [5] En wanneer
jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op
elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie:
zij hebben hun loon al ontvangen. [6] Maar als jullie bidden, trek je
dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene
is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.
Hoe te bidden : het Onze Vader [7] Bij het bidden moeten
jullie niet eindeloos voortprevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door
hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden. [8] Doe hen niet na! Jullie Vader
weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het hem vragen.
[9] Bid daarom als volgt: Onze Vader in de
hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
[10] laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
[11] Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
[12] Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
[13] En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
[14] Want als jullie anderen
hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. [15] Maar als je
anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.
Dag 3 : Matteüs 7 : 1-14
Oordeel niet! [1] Oordeel niet,
opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. [2] Want op grond van het oordeel
dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet,
zal jou de maat genomen worden. [3]
Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je
de balk in je eigen oog niet opmerkt? [4] Hoe kun je tegen hen zeggen:
Laat mij de splinter uit je oog verwijderen, zolang je nog een balk in je
eigen oog hebt? [5]
Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp
genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.
Heilige zaken
[6] Geef wat heilig is niet
aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen; die zouden ze maar met
hun poten vertrappen, zich omkeren en jullie verscheuren.
Verhoord gebed [7] Vraag en er zal
je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden
opengedaan. [8]
Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal
worden opengedaan. [9]
Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om een brood vraagt, een steen
zou geven? [10]
Of een slang, als het om een vis vraagt? [11] Als jullie dus, ook al zijn
jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal jullie
Vader in de hemel dan het goede geven aan wie hem daarom vragen.
Gouden regel [12] Behandel
anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het
hart van de Wet en de Profeten.
Twee wegen [13] Ga door de
nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime
poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. [14] Nauw is de
poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die
te vinden.
Dag 4 en 5 : Navolging van Christus
Thomas a Kempis boek 3 : 40
Boek 3, Hoofdstuk 40
De mens heeft niets goeds uit
zichzelf en mag zich nergens over beroemen
1. DE ZIEL. -
Heer, wat is de mens dat Gij hem
gedachtig zijt? Of de zoon van de mens, dat Gij hem bezoekt? (1)
Waar heeft de mens verdiend dat Gij hem uw genade geeft?
Wat mag ik mij beklagen, Heer, als Gij mij verlaat ; of wat kan ik er met reden
tegen inbrengen, als Gij niet doet wat ik verzoek?
Dit mag ik voorwaar denken en zeggen : Heer, ik ben niets, ik vermag niets, ik
heb niets goeds uit mijzelf ; maar ik bezwijk in alle dingen, en ik zink altijd
naar het niet.
En indien ik door U niet geholpen, en inwendig versterkt word, zo zal ik zeer
lauw en krachteloos worden.
2. Maar Gij, o Heer!
Blijft altijd dezelfde, en blijft in eeuwigheid (2) ; altijd goed,
altijd rechtvaardig, altijd heilig ; Gij doet alle dingen wèl, heilig en
rechtvaardig, en beschikt alles in uw wijsheid.
Maar ik, meer genegen om achteruit dan om voorwaarts te gaan, ik blijf niet
duurzaam in dezelfde staat : want
allerlei wisselingen gaan over mijn hoofd (3).
Nochtans gaat het haast beter met mij, als het U belieft mij uw helpende hand
toe te reiken : want Gij alleen kunt mij zonder mensenhulp bijstand verlenen,
en zó versterken, dat mijn gelaat niet
telkens van uitdrukking verandere (4), maar dat mijn hart alleen tot U
keert en in U rust.
3. Daarom, indien ik alle menselijke troost wel kon verwerpen,
hetzij om de godsvrucht te bekomen, hetzij ter oorzake van de noodzakelijkheid,
die mij praamt U te zoeken (want geen mens ter wereld kan mij troosten), dan
zou ik met reden uw genade mogen verwachten, en mij verblijden over de gave van
een nieuwe vertroosting.
4. Ik dank U, o Heer! Die de oorsprong zijt van alles, zo dikwerf
mij iets goeds overkomt.
Maar ik, ik ben voor uw ogen ijdelheid en nietigheid, een ongestadig en krank
mens.
Waarop dan kan ik mij beroemen, of waarom zoek ik geacht te worden?
Om mijn niet? Dit is het toppunt der ijdelheid.
Voorwaar, ijdele glorie is een verschrikkelijke pest en de grootste aller
ijdelheden ; want zij trekt ons af van de ware glorie, en berooft ons van de
hemelse genade.
Want als de mens in zichzelf behagen heeft, zo mishaagt hij U ; en als hij de
lof der mensen zoekt, verbeurt hij de ware deugd.
5. Maar het is ware glorie en heilige blijdschap in U en niet in
zichzelf zijn roem te stellen ; zich in uw Naam, en niet in eigen deugd te
verblijden, en geen vermaak te hebben in enig schepsel dan om U.
Uw naam zij geloofd en niet de mijne ; uw werk zij geprezen en niet het mijne ;
uw heilige Naam zij gezegend, en niets van de lof der mensen worde mij
toegeschreven.
Gij zijt mijn glorie, Gij zijt de verheuging van mijn hart.
In U zal ik roemen en onophoudelijk mij verblijden ; maar voor mij zij geen andere roem dan in mijn krankheden
(5).