6. Herinner u de hemelse levenstaak en stel u het beeld van
de Gekruisigde Jezus voor.
Gij moogt met reden beschaamd worden, bij de aanblik van Jezus' leven, wijl gij
tot nog toe zo weinig gedaan hebt om aan hem gelijkvormig te worden, hoewel gij
voorlang in de weg des Heren getreden zijt.
Een kloosterling, die zich ernstig en godvruchtig oefent op het allerheiligst
leven en lijden des Heren, zal daar overvloedig in vinden alles wat hem nuttig
en noodzakelijk is, en hij behoeft buiten Jezus niets beter te zoeken.
O, indien de gekruisigde Jezus in ons hart kwam, hoe spoedig zouden wij gans
volleerd zijn!
7. Een ijverig kloosterling neemt wèl aan al wat hem bevolen wordt,
en draagt het gewillig.
Maar een lauw en zorgeloos kloosterling heeft lijden op lijden, en voelt van
alle kanten benauwdheid; want de inwendige troost ontbreekt hem, en de
uitwendige te zoeken wordt hem verhinderd.
Een kloosterling die buiten zijn regel leeft, is in gevaar van diep te vallen.
Wie de vrijheid en gemakken zoekt, zal altijd in het nauw zijn: Want het een of
het ander zal hem mishagen.
8. Hoe doen zoveel andere kloosterlingen, die zeer nauw gebonden
zijn door de kloostertucht?
Zij gaan zelden uit, zij leven afgescheiden, zij worden armoedig gevoed en grof
gekleed; zij arbeidden veel, spreken weinig, waken laat, staan vroeg op, bidden
lang, lezen veel, en onderhouden in alles nauwkeurig de regel.
Zie de Karthuizers, de Cisterciënsers, en meer andere monniken, zo mannen als
vrouwen, hoe zij alle nachten opstaan om God lof te zingen.
Het zou daarom voor u schandelijk zijn, indien gij in een zo heilige tijd,
wanneer zulk een schaar van kloosterlingen God beginnen te loven, moest
luieren.
9. O, hadden wij toch niets anders te doen, dan God onze Heer met hart
en mond te loven!
O, moesten wij toch nooit eten, drinken of slapen; maar mochten wij God
onophoudelijk danken, en ons alleen met geestelijke oefeningen bezig houden,
dan zouden wij veel gelukkiger wezen dan wij nu zijn, nu wij genoodzaakt zijn
het lichaam in al zijn behoeften te dienen.
Och, bestonden die noodzakelijkheden niet, maar alleen de geestelijke
zielsverkwikkingen, die wij, helaas! nu maar zelden smaken.
10. Als een mens zover gekomen is, dat hij bij geen schepsel zijn
troost zoekt, dan begint hij God eerst volkomen te smaken, en dan zal hij ook
wel tevreden zijn met alles wat er gebeuren zal.
Dan zal hij zich met iets groots niet verblijden, noch met iets kleins zich
bedroeven, maar hij beveelt zichzelf gans en vol betrouwen aan God, die hem
alles in alles is, voor wie niets verloren gaat of sterft, maar voor wie alles
leeft en zonder uitstel gehoorzaamt.
11. Denk altijd op uw einde en dat de verloren tijd niet zal
wederkeren.
Zonder zorg en naarstigheid zult gij nooit deugden bekomen.
Wanneer gij begint te verflauwen, dan zal ook de kwelling beginnen; maar
volhardt gij in de vurigheid, zo zult gij grote vrede vinden, en zal de arbeid
u minder zwaar vallen door de genade Gods en de liefde tot de deugd.
Een vurig en naarstig mens is tot alles bereid.
Het is zwaarder moeite aan de zonden en de driften te wederstaan, dan in het
zweet van het aanschijn te werken.
Wie kleine gebreken niet vermijdt, zal
langzamerhand in grotere vallen (4).
Gij zult 's avonds altijd blijdschap gevoelen, als gij de dag wèl hebt
doorgebracht.
Waak over uzelf, wek uzelf op, vermaan uzelf, en hoe het ook met anderen sta,
verzuim nooit uzelf.
Hoe meer geweld gij uzelf aandoet, des te grotere vooruitgang zult gij doen in
de deugd.
1) Eccl. 51:31 2) Rom. 12:2 3) Psalm 36:3
4) Eccl. 19
Oefening
Volgens de ijver, welke men voor zijn vooruitgang heeft, trekt men voordeel uit
alles wat men ziet dat goed is, om het goede te bewerkstelligen en zich tot God
te begeven. Om vooruitgang te doen in de deugd, moet men veel op zichzelf
winnen, aan alles verzaken, en de neigingen van het hart versterven; immers het
is zeker dat men in die dienst van God niet vordert, dan voor zoveel men zich
geweld aandoet. Laat ons dan de ongeregelde neigingen, die ons tot kwaad of tot
verslapping brengen, bevechten en overwinnen, en hierdoor zullen wij onze
zaligheid verzekeren. Een levend, volstandig en edelmoedig geweld, dat men
aanwendt om zichzelf te overwinnen, bevordert meer een ziel in de weg der
zaligheid en der volmaaktheid, dan honderd ijdele begeerten van een ziel die
zich wel geheel aan God zou willen overgeven, maar die niets doet van wat zij
wenst te doen. Hoe meer men zichzelf versterft, hoe meer men voor God leeft, en
hoe meerder voldoening men aan zichzelf ontzegt, hoe meer men God voldoet. Hoe
gelukkig is men, als men zijn leven overbrengt in zichzelf niet te bevredigen,
maar in God in alles te voldoen! Hoe zeker is men van hierdoor een gelukkige
eeuwigheid te bekomen.
Gebed
Heer, Gij kent de grote moeilijkheid, welke wij gevoelen in onszelf te
overwinnen en ons aan U te onderwerpen, in de gelegenheden; laat niet
toe, dat die moeilijkheid ons belette zulks in 't werk te stellen. Het is
rechtvaardig dat wij uw eer en uw heilige wil, vóór onze voldoening en vóór
onze wil stellen, en wij hebben voorgenomen het te doen. Versterk ons in deze
voornemens, maak er ons aan getrouw; maak dat alles in ons voor U wijke, dat
wij van dag tot dag in deugd toenemen, en een bovennatuurlijk en verdienstelijk
leven leiden; geef dat wij hierdoor waardig worden uw genade in dit leven, en
de eeuwige gelukzaligheid in het andere bezitten. Amen.
Gebeden te bidden gedurende
deze 12 dagen
Veni Creator : De latijnse
tekst is vermoedelijk van de Benedictijner monnik Hrabanus Maurus.
Dit is hier de vertaling in het nederlands:
Kom
Schepper, Geest, daal tot ons neer,
houd
Gij bij ons uw intocht, Heer;
vervul
het hart dat U verbeidt,
met
hemelse barmhartigheid.
Gij
zijt de gave Gods, Gij zijt
de
grote Trooster in de tijd,
de
bron waaruit het leven springt,
het
liefdevuur dat ons doordringt.
Gij
schenkt uw gaven zevenvoud,
O
hand die God ten zegen houdt,
O
taal waarin wij God verstaan,
wij
heffen onze lofzang aan.
Verlicht
ons duistere verstand,
geef
dat ons hart van liefde brandt,
en
dat ons zwakke lichaam leeft
vanuit
de kracht die Gij het geeft.
Verlos
ons als de vijand woedt,
geef
ons de vrede weer voorgoed,
Leid
Gij ons voort, opdat geen kwaad,
geen
ongeval ons leven schaadt.
Doe
ons de Vader en de Zoon
aanschouwen
in de hoge troon,
O
Geest van beiden uitgegaan,
wij
bidden U gelovig aan.
Aan
God de Vader zij de eer
en
aan de opgestane Heer
en
aan de Geest die troost en leidt
van
eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen
Ave maris stella : Het Ave maris stella is een van de oudste liederen ter ere van
Maria, het wordt gevonden in een manuscript uit de 9e eeuw
(St.Gallen). De raadselachtige titel Ave
maris stella (Gegroet, sterre der zee) is mogelijk ontstaan doordat een
kopiïst zich verschreef. Hieronymus vertaalt in zijn werk Liber interpretationis Hebraicorum nominum
(390 na Chr.) de Hebreeuwse naam Maria in het Latijn met stilla maris sive amarum mare
(druppel der zee of bittere zee). Bij het overschrijven werd dat stella maris (sterre der zee) en dat
is het in de latere Middeleeuwen gebleven.
Gebed tot de Sterre der Zee
O Maria, "Sterre der Zee", zie mij hier neergeknield voor Uw
genadetroon, waar reeds ontelbare minnaren van Uw moederhart de grootste
gunsten door U hebben ontvangen; waar Gij voor de bedroefden troost, voor de
noodlijdenden hulp, voor de zieken genezing, voor de zondaars vergiffenis
verkrijgt.
O liefste Moeder, ik kom thans tot U met het grootste vertrouwen. De
menigvuldige wonderen die hier op Uw voorspraak geschied zijn, vervullen mij,
ellendige zondaar, met de zoetste hoop, dat Gij, Moeder van barmhartigheid, ook
mijn bede zult verhoren. Ja, ik smeek en bid U, o zoetste Moeder, o genaderijke
"Sterre der Zee", laat mij van hier niet weggaan zonder verhoord te
zijn. Gij kunt mij helpen, gij zijt immers de machtigste na God; gij wilt mij
helpen, omdat Gij zo vol liefde zijt voor al Uw kinderen.
Herinner U, o goedertierenste Maagd, dat het nooit gehoord is, dat iemand die
vertrouwvol tot U zijn toevlucht nam, door U verlaten is; zou ik dan de eerste
ongelukkige zijn, die Gij onverhoord van U liet heengaan? Neen, neen, o goede
Moeder, op deze heilige plaats zult Gij, door uw alvermogende voorspraak, mij
hulp in mijn nood en troost in mijn lijden verwerven.
Amen.
Thema : Zelfkennis 7 dagen
We
verkeren in een ellendige toestand. Onze zonden zijn torenhoog en mijlen breed.
We vragen hulp aan Maria om AL onze zonden bloot te leggen, zonder in
moedeloosheid te vervallen. Ons streefdoel is de vereniging met God.
Dag 13 : Lucas 11 : 1-13
Het gebed
[1] Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed
beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem:
Heer, leer ons bidden, zoals ook
Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.
[2] Hij zei tegen hen: Wanneer jullie
bidden, zeg dan: Vader, laat uw naam geheiligd worden
en laat uw koninkrijk komen.
[3] Geef ons dagelijks het brood dat wij
nodig hebben.
[4] Vergeef ons onze zonden,
want ook wijzelf vergeven iedereen
die ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving.
Dringende vraag
[5]
Daarna zei hij tegen hen: Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en
midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: Wil je mij drie broden
lenen, [6] want een vriend
van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten. [7] En veronderstel
nu eens dat die vriend dan zegt: Val me niet lastig! De deur is al gesloten en
mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je
vraagt. [8]
Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn,
dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en
hem alles geven wat hij nodig heeft.
Effectief gebed
[9] Daarom zeg ik jullie:
vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor
je worden opengedaan. [10]
Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden
opengedaan. [11]
Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats
van een vis een slang geven? [12]
Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? [13] Als jullie dus, ook al zijn
jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de
Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.
Dag 14 : Navolging van Christus
Thomas a Kempis Boek 3 : 13
Boek 3, Hoofdstuk 13
Over de gehoorzaamheid van een
nederig onderdaan
1. CHRISTUS. - Mijn zoon
! wie zich zoekt te onttrekken aan de gehoorzaamheid, onttrekt zich aan mijn
genade : en wie iets voor zich alleen wil bezitten, verliest wat hij met
anderen gemeen heeft.
Zo iemand zich niet gewillig aan zijn overste onderwerpt, is het een teken dat
zijn lichaam hem niet volkomen onderworpen is, maar dat het dikwijls
wederspannig is en tegenmort.
Leer u dan op 't eerste woord onderwerpen aan uw overste, zo gij uw eigen vlees
onder bedwang wilt brengen.
Want de uitwendige vijand wordt lichter overwonnen, wanneer de mens inwendig de
vrede bezit.
Uw ziel heeft geen lastigere, geen ergere vijand dan gijzelf, wanneer gij niet
wel met de geest overeenstemt.
Gij moet uzelf gans verachten, indien gij vlees en bloed wilt overwinnen.
Omdat gij uzelf ongeregeld bemint, daarom kunt gij u niet ten volle overgeven
aan de wil van anderen.
2. Maar is het dan een zo beduidende zaak, dat gij, die niets
anders zijt dan stof en niets, u om God onder een mens stelt ; daar Ik, die de
Almogende en de Allerhoogste ben, die alles uit niet geschapen heb, Mij om
uwentwil ootmoedig aan de mens heb onderworpen.
Ik ben de nederigste en de minste van allen geworden, opdat gij uw
hovaardigheid door mijn ootmoed overwinnen zoudt.
Leer onderdanig zijn, gij, slijk der aarde ; leer u vernederen, gij, stof en
as, en u buigen onder de voeten van alle mensen.
Leer uw wil breken, en de onderwerping in alles beoefenen.
Word boos tegen uzelf, en laat geen opgeblazenheid in u blijven ; maar wees zo
nederig en zo klein, dat iedereen over u moge gaan, en u als slijk met de
voeten treden.
O, ijdel mens ! wat hebt gij te klagen?
Kunt gij, snode zondaar, u verzetten tegen die u verguizen, gij, die zo dikwerf
God vergramd, en zo dikwijls de hel verdiend hebt?
Maar mijn oog heeft u gespaard, want uw ziel is voor mijn aanschijn dierbaar
geweest : opdat gij mijn liefde zoudt kennen, en immer dankbaar wezen voor mijn
weldaden.
En opdat gij u tot de ware onderwerping en ootmoed zoudt begeven, en geduldig
de versmadingen, die u overkomen, verdragen.
Oefening
Men moet zich niet bepalen met uitwendig te gehoorzamen, en in gemakkelijke
dingen ; maar men moet uit ganser harte en ook in de moeilijkste zaken
gehoorzaam zijn. Immers hoe lastiger het ons valt te gehoorzamen, hoe
verdienstelijker het voor ons is. En hoe kan men lastig vinden zich aan een
mens om God te onderwerpen, nadat God zichzelf voor ons aan de mensen heeft
onderworpen, en zelfs aan zijn beulen?
Jezus Christus heeft geheel zijn leven willen gehoorzamen, en dit tot de dood
van het kruis ; en ik zou weigeren mijn leven in gehoorzaamheid over te brengen,
en van de gehoorzaamheid mijn verdienste en mijn kruis te maken! De
onafhankelijkheid komt God alleen toe, en Hij is mens geworden om van eenieder
af te hangen en om de afhankelijkheid in zichzelf te heiligen. Ik wil mij dus
naar het voorbeeld van de onderdanige, afhankelijke en gehoorzame God schikken,
en in mijzelf over niets, zelfs niet over mijn eigen wil, beschikken.
Gebed
O mijn Zaligmaker, die door de gehoorzaamheid zijt gevormd in de schoot van
Maria, Gij die de gehoorzaamheid gedurende dertig jaren te Nazareth stipt hebt
beoefend, en die hebt willen geboren worden, hebt willen leven en sterven uit
gehoorzaamheid! Wek ons op om uw voorbeeld na te volgen, en om in alles aan U,
in de personen, die over ons gesteld zijn en die uw plaats bekleden, te
gehoorzamen. Maar geef tevens dat, terwijl wij trachten te doen wat ons bevolen
is en ons beijveren om het gaarne te verrichten en het als het beste aanzien
ons leven een gedurige gehoorzaamheid maken, die ons in dit leven uw genade en
uw glorie in de eeuwigheid verzekere. Amen.
Dag 15 : Lucas 13 : 1-5
[1] Er waren op dat moment
ook enkele mensen aanwezig die hem vertelden over de Galileeërs van wie Pilatus
het bloed vermengd had met hun offers. [2] Hij zei tegen hen: Denken jullie dat
die Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat
ondergaan hebben? [3]
Zeker niet, zeg ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je
allemaal op dezelfde wijze omkomen. [4] Of die achttien die stierven doordat
de Siloamtoren op hen viel denken jullie dat zij schuldiger waren dan alle
andere mensen die in Jeruzalem wonen? [5] Zeker niet, zeg ik jullie, maar als
jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij.
De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 81, 82
Wij
hebben Maria nodig om aan onszelf te sterven
81
Om ons van onszelf te ontledigen, is het nodig dat wij elke dag aan
onszelf sterven, dat wil zeggen verwaken aan de activiteiten van de duistere
machten van onze ziel en van de wintuigen van ons lichaam : wij moeten zien als
zagen wij niet, horen als hoorden wij niet, van deze wereld gebruik maken en er
toch niets mee op hebben, Dat is wat de heilige Paulus bedoelt met elke dag
sterven : Elke dag sterf ik (1 Kor 7,30-31). Als de graankorrel, die in de
aarde valt, niet sterft, blijft zij alleen en brengt geen goede vrucht voort
(Joh 12,24). Als wij niet sterven aan onszelf, als onze heiligste devoties ons
niet tot die noodzakelijke en vruchtbare dood brengen, dan dragen wij geen
vrucht van belang en dienen onze devoties tot niets. Al onze werken van
gerechtigheid zullen dan met eigenliefde en eigengereidheid bevlekt zijn, zodat
onze zwaarste offers en voortreffelijkste daden voor God een gruwel zullen zijn
en wij bij onze dood ervaren met lege handen te staan : zonder deugden en
verdiensten. Zelfs geen vonkje zullen we dan bezitten van die zuivere liefde,
die slechts geschonken wordt aan hen die gestorven zijn aan zichzelf en wier
leven met Jezus Christus verborgen is in God. (Kol 3,3)
82
Wij moeten onder alle devoties tot de allerheiligste Maagd die uitkiezen
die ons het meest ertoe brengt aan onszelf te sterven; want die is de beste en
de meest heiligende.
Dag 16 : De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 228
228 Gurende de eerste week moet
men al zijn gebeden en oefeningen van godsvrucht gebruiken om zelfkennis te
vragen en berouw over zijn zonden; en alles moet men doen in een geest van
nederigheid. Men kan zichzelf beschouwen als een slak, een pad, een zwijn, een
slang en een bok om onze slechte inborst te beklemtonen. Ook kan men deze drie
uitspraken van de heilige Bernardus overwegen : Bedenk wat u was : smerig
zaad; wat u bent : een zak drek; wat u zult zijn : voedsel voor de wormen. Men
moet de Heer en zijn Heilige Geest vragen om verlichting, met de volgende
woorden : Heer, laat mij zien of Laat mij mezelf kennen of Kom Heilige
Geest. Dagelijks moet men de litanie van de Heilige Geest bidden met daarop de
volgende gebeden : het Stella Maris en de litanie van de Heilige Maagd. Men
moet zijn toevlucht nemen tot de allerheiligste Maagd en haar genade vragen, de
grondslag van alle andere genaden door het bidden van de voorgaande gebeden.
Navolging van Christus Thomas a
Kempis Boek 2 : 5
Boek 2 Hoofdstuk 5
Over het letten op zichzelf
1. Wij mogen onszelf niet teveel
betrouwen, want dikwijls ontbreekt ons genade en verstand.
Een zwak lichtje maar schemert in ons, en dat verliezen wij gauw door
onachtzaamheid.
Wij merken het dikwijls niet, dat wij geestelijkerwijze zo blind zijn.
Wij doen dikwijls kwaad, en nog erger, wij willen ons verontschuldigen.
Wij worden somtijds door onze driften gedreven, en wij menen dat het ijver is.
Wij berispen kleine gebreken in anderen, en onze grovere misdrijven zien wij
over 't hoofd.
Wij gevoelen en wegen heel vlug wat wij van anderen te lijden hebben; maar wat
anderen van ons uitstaan, merken wij niet.
Wie goed en zuiver zijn eigen leven oordeelde, zou ondervinden, dat hij geen
reden heeft om een ander streng te oordelen.
2. Een inwendig mens stelt de zorg van zichzelf voor alle andere
zorgen; en die op zichzelf naarstig let, zal licht over anderen zwijgen.
Nooit zult gij tot innige godsvrucht geraken, tenzij gij over de anderen
stilzwijgt, en bijzonder op uzelf let.
Indien gij God en uzelf alleen voor ogen hebt, zo zal 't u weinig ontstellen,
wat gij uitwendig ziet.
Waar zijt gij, als gij bij uzelf niet zijt? En als gij alles doorlopen en uzelf
verwaarloosd hebt, wat hebt gij dan gewonnen?
Indien gij de vrede en de ware ingetogenheid moet hebben, zo moet gij alle
dingen ter zijde stellen, en alleen u met uzelf bekommeren.
3. Gij zult derhalve grote vorderingen maken, indien gij u van alle
tijdelijke zorg ontheven houdt.
Gij zult sterk achteruitgaan, indien gij iets tijdelijks op prijs stelt.
Houd niets voor groot, voor verheven, voor aangenaam, dan God alleen, of wat
God aangaat.
Acht al de troost, die u van enig schepsel moge overkomen, als iets ijdels.
Een Godbeminnende ziel versmaadt al wat beneden God is.
God alleen, die eeuwig en oneindig is, en die alles vervult, is de troost der
zielen en de ware blijdschap des harten.
Oefening
De nutteloze overweging over zichzelf en over de uitwendige voorwerpen doen ons
veel tijd en vele genaden en verdiensten verliezen. Indien wij ons best deden
om eerbiedig aan God in plaats van ijdel aan onszelf en aan de schepselen te
denken, dan waren wij altijd in hevige bezigheid verslonden. Om als ware
christenen te leven, moeten wij God in zichzelf en onszelf in God aanschouwen -
moeten wij onder de ogen van Jezus Christus leven door de overweging; in zijn
handen door de onderwerping aan zijn wil; aan zijn voeten door de ootmoedigheid
en de oprechte belijdenis van onze ellenden want een christen is alleen wat hij
is door zijn vereniging met Jezus Christus. Waarom zich dan zo sterk en zo
menigmaal bekommeren met het nieuws, met zeldzaamheden, met ijdele dingen en
zich zo weinig ophouden met zijn God, met zijn plichten, met zijn zaligheid?
Het is, omdat men onverschillig is voor de zaken der eeuwigheid, en te
zeer verkleefd aan de tijdelijke dingen. Laten wij dan beginnen met te zijn wat
wij eens zullen wezen, dat is, alleen bezig met God, voor God en in God.
|