Dag 26 : De Ware godsvrucht L-M
Grignion de Montfort : 14-39
De bijzondere plaats van Maria in Gods
Heilsplan en in het Leven van de Kerk
Maria in het handelen van God
14
Ik erken met heel de Kerk dat Maria enkel een schepsel is, voortgekomen uit de
handen van de Allerhoogste, en dat zij dus, vergeleken bij Zijn oneindige
majesteit, minder betekent dan een atoom of lierver helemaal niets. Alleen Hij
is immers Die Is (Ex 3,14). Bijgevolg heeft die verheven Heer, die steeds
onafhankelijk en zichzelf voldoende is, voor het volvoeren van Zijn
wilsbeschikkingen en het manifesteren van Zijn heerlijkheid de allerheiligste
Maagd, absoluut gesproken, niet nodig gehad en ook nu heeft Hij haar niet
nodig. Hij hoeft maar te willen om alles tot stand te brengen.
15
Wanneer ik echter uitga van de zaken zoals ze zijn en zie dat God Zijn grootste
werken heeft willen beginnen en voltooien door bemiddeling van de
allerheiligste Maagd, vanaf het ogenblik dat Hij haar geschapen had, dan mogen
wij met een gerust hart aannemen dat Hij in alle eeuwigheid niet van
gedragslijn zal veranderen. Hij is immers God: Hij verandert niet van idee of
van handelswijze (Ps 102,26-28).
16
God de Vader heeft niet anders dan door Maria Zijn eniggeborene aan de wereld
geschonken. De aartsvaders hebben erom gesmeekt, de profeten en de heiligen van
de oude wet hebben 4000 jaar lang gebeden om die schat te bezitten. Maar Maria
alleen heeft hem verdiend en genade gevonden in de ogen van God, dankzij de kracht
van haar gebed en de verhevenheid van haar deugden. De H. Augustinus zegt dat
de wereld het niet waard was om Hem, de Zoon van God, rechtstreeks uit de
handen van de Vader te ontvangen en dat Hij Hem daarom aan Maria heeft gegeven,
opdat de wereld Hem zou ontvangen door haar.
God
de Zoon is mens geworden ter wille van ons heil, maar in Maria en door Maria.
God
de heilige Geest heeft Jezus in Maria gevormd, maar eerst vroeg Hij bij monde
van Gabriël, een van Zijn voornaamste hofdienaren om haar instemming.
17
God de Vader heeft Maria in Zijn vruchtbaarheid doen delen voor zover een
louter schepsel daartoe in staat was. Zo gaf Hij haar het vermogen Zijn Zoon
voort te brengen en alle leden van diens mystiek lichaam.
18
God de Zoon is in haar maagdelijke schoot neergedaald als de nieuwe Adam in
zijn aards paradijs: Hij wilde er Zijn welbehagen vinden en in verborgenheid
wonderwerken van genade verrichten. Deze mens geworden God vond er Zijn
vrijheid in zich opgesloten te zien in haar schoot; en Hij heeft Zijn kracht in
volle glorie ontplooid met zich te laten dragen door dat meisje. Hij vond er
voor Zichzelf en Zijn Vader glorie in, dat Hij Zijn heerlijkheid voor alle
schepselen hier beneden verborgen hield en ze alleen aan Maria onthulde. Hij
heeft Zijn onafhankelijkheid en majesteit luisterrijk tot gelding gebracht door
afhankelijk te zijn van die beminnelijke Maagd bij Zijn ontvangenis, geboorte,
opdracht in de tempel, tijdens Zijn 30-jarig verborgen leven en tot in Zijn
dood waarbij zij Hem terzijde stond. Zo wilde Hij samen met haar één en
hetzelfde offer brengen. Hij wilde geslachtofferd worden door haar instemming
met de eeuwige Vader, zoals eens Isaac geofferd werd door Abrahams instemming
met Gods wil. Zij heeft Hem gevoed, verzorgd, grootgebracht en opgeofferd voor
ons.
Wat
een bewonderenswaardige en onbegrijpelijke afhankelijkheid van een God! Om ons
de waarde en de oneindige glorie daarvan te tonen, is de heilige Geest er in
het Evangelie niet stilzwijgend aan voorbij kunnen gaan, niettegen-staande Hij
bijna alle bewonderenswaardige dingen, die deze mens geworden Wijsheid tijdens
Zijn verborgen leven heeft gedaan, voor ons verborgen heeft gehouden. Jezus
heeft Zijn Vader meer eer gebracht door zich gedurende 30 jaar aan Zijn Moeder
te onderwerpen, dan wanneer Hij door het verrichten van de grootste wonderen de
hele wereld had bekeerd. Wat een hoge eer bewijzen we dus aan God, als we ons,
om Hem te behagen, afhankelijk maken van Maria, naar het voorbeeld van Jezus,
ons enig model.
19
Als wij het verdere leven van Jezus nauwkeurig nagaan, zullen wij zien dat Hij
Zijn wonderen heeft willen beginnen door Maria. Door haar woord heeft Hij de H.
Johannes geheiligd in de schoot van zijn heilige moeder Elisabeth; zij had nog
niet gesproken of Johannes werd geheiligd. Dit is Zijn eerste en grootste
wonder in de orde van de genade. En op de bruiloft van Kana veranderde Hij, op
Marias nederig verzoek, water in wijn: Zijn eerste wonder in de orde van de
natuur. Zo is Hij begonnen en voortgegaan Zijn wonderwerken te doen door Maria.
En Hij zal ermee doorgaan tot het einde van de tijd door Maria.
20
God de heilige Geest is onvruchtbaar in God, Hij brengt immers geen andere
goddelijke persoon voort; maar door Maria, die Hij tot Bruid heeft genomen, is
Hij vruchtbaar geworden. Met haar, in haar en uit haar heeft Hij Zijn
meester-werk tot stand gebracht: een mensgeworden God. Op dezelfde wijze
verwekt Hij nog dagelijks, tot het einde van de wereld, de voorbeschikten,
namelijk de ledematen van het lichaam van dat aanbiddelijk hoofd. Om Jezus in
een ziel voort te brengen en die ziel in Jezus, werkt Hij dan ook des te
krachtiger naarmate Hij er Maria, Zijn geliefde en onafscheidelijke Bruid,
inniger aanwezig vindt.
21
Nu wil ik niet beweren dat de allerheiligste Maagd de vruchtbaarheid aan de
heilige Geest geeft, alsof Hij die niet reeds bezat. Hij is immers God en
daarom is Hij, evenals de Vader en de Zoon, wel degelijk vruchtbaar, dat wil
zeggen Hij bezit het vermogen tot overbrenging. Alleen verwerkelijkt Hij dit
niet, aangezien Hij geen andere goddelijke persoon voortbrengt. De heilige
Geest heeft absoluut gesproken de heilige Maagd niet nodig, maar Hij bedient
zich van haar om door haar bemiddeling Zijn vruchtbaarheid te verwerkelijken,
nl. door in haar en door haar Jezus en Zijn ledematen te verwekken. Dit is een
mysterie van genade.
Maria in het leven van de Kerk
22
De gedragslijn die de 3 Personen van de allerheiligste Drieëenheid hebben
gevolgd tijdens de menswording, nl. de eerste intrede van Jezus Christus,
houden zij dagelijks onzichtbaar aan in de heilige Kerk. En tot het einde van
de tijd, nl. tijdens de laatste intrede van Jezus, zullen zij daaraan trouw
blijven.
23 God de Vader heeft alle wateren doen samenvloeien
en die samenvloeiing noemde Hij zee; zo deed Hij ook met al Zijn genaden, en
deze noemde Hij Maria. Die grote God heeft een schat, een rijkgevuld arsenaal,
waarin Hij alles wat Hij bezit aan schoons, aan stralends, aan zeldzaams en
kostbaars, ja zelfs Zijn eigen Zoon, geborgen heeft. En die enorme schat is
niets anders dan Maria. De heiligen noemen haar de schat van de Heer. Uit haar
volheid ontvangen de mensen rijkelijk hun deel.
24 God de Zoon heeft al wat Hij door Zijn leven en
Zijn sterven verworven heeft, Zijn oneindige verdiensten en Zijn bewonderenswaardige
deugden, aan Zijn Moeder meegedeeld. Alles wat Zijn Vader Hem als
onvervreemdbaar bezit heeft geschonken, laat Hij door haar beheren. Door haar
past Hij Zijn verdiensten toe op Zijn ledematen, geeft Hij hun deel aan Zijn
deugden en deelt Hij Zijn genaden uit. Zij is Zijn geheimvolle kanaal, zij is
Zij aquaduct, waardoor Hij mild en rijkelijk Zijn barmhartigheid laat stromen.
25 God de heilige Geest heeft Maria, Zijn trouwe
Bruid, Zijn onuitsprekelijke gaven meegedeeld. Hij koos haar tot uitdeelster
van al wat Hij bezit. Daardoor reikt zij al Zijn gaven en Zijn genaden uit aan
wie zij wil, zoveel zij wil, zoals zij wil en wanneer zij wil. En dus wordt de
mensen geen enkele hemelse gave geschonken die niet door haar maagdelijke
handen gaat. Zo is nu eenmaal Gods wil, dat wij alles door Maria zouden
ontvangen. Op die manier wilde de Allerhoogste haar verrijken, verheffen en
aanzien geven, omdat zij zich uit diepe ootmoed arm, nederig en verborgen heeft
gehouden tot op de bodem van het niets, haar leven lang. Zo denken de Kerk en
de heilige Vaders erover.
26-27 De genade vervolmaakt de natuur en de glorie
vervolmaakt de genade. De Heer is dus ongetwijfeld ook in de hemel nog evengoed
de Zoon van Maria als Hij dat op aarde was. Maar daaruit volgt ook dat Hij, als
het volmaaktste van alle kinderen, nog altijd even onderworpen en gehoorzaam is
ten opzichte van de beste van alle moeders. Nu mag men deze afhankelijkheid
niet als een soort verlaging of onvolmaaktheid in Jezus opvatten. Maria staat
immers oneindig ver beneden haar Zoon die God is. Zij geeft Hem dan ook geen
bevelen zoals een aardse moeder dat kan doen aan een kind dat aan haar
ondergeschikt is. Maria is zo geheel in God omgevormd, door de genade en de
glorie die alle heiligen omvormt in Hem, dat zij niets vraagt, niets wil of
verricht wat met Gods eeuwige en onveranderlijk wil in strijd zou zijn.
Wanneer we dus in de geschriften van de H. Bernardus,
Bernardinus, Bonaventura en anderen lezen, dat alles in de hemel en op aarde,
zelfs God, aan de allerheiligste Maagd onderworpen is, dan willen zij alleen
maar zeggen dat God haar zon groot gezag heeft willen verlenen, dat het lijkt
alsof zij dezelfde macht heeft als God. Haar gebeden en verzoeken vermogen
zoveel bij God, dat Zijne Majesteit ze altijd als bevelen beschouwt. Nooit
weerstaat Hij het gebed van Zijn dierbare Moeder, omdat het altijd nederig is
en in overeenstemming met Zijn wil.
Wij weten hoe Mozes door de kracht van zijn gebed
Gods toorn tegen de Israëlieten zo krachtdadig weerhield, dat die allerhoogste
en oneindig barmhartige Heer hem niet kon weerstaan en hem vroeg Hem toch in
Zijn toorn te laten begaan om dat weerspannige volk te straffen (Ex 32,10). Wat
moeten wij dan denken van het gebed van de nederige Maria? Zij is immers de waardige
Moeder van God, die meer invloed heeft bij Zijne Majesteit dan de gebeden en
bemiddelingspogingen van alle engelen en heiligen in de hemel en op aarde.
28 Maria oefent in de hemel gezag uit over engelen en
zaligen. Als beloning voor haar diepe nederigheid heeft God haar de macht en de
opdracht verleend om de tronen, die door de val van de hoogmoedige engelen
leegstaan, met heiligen te bezetten. Zo wil het de Allerhoogste die de
nederigen verheft (Lc 1,52): hemel, aarde en hel moeten zich goedschiks of
kwaadschiks, voegen naar de bevelen van de nederige Maria. Hij heeft haar
aangesteld tot Koningin over hemel en aarde, tot krijgsoverste van Zijn
heerscharen, bewaarster van Zijn schatten, uitdeelster van Zijn genaden,
uitvoerster van Zijn grote wonderwerken, herstelster van de mensheid,
middelares voor de mensen, verdelgster van Gods vijanden en trouwe gezellin van
Zijn grootheid en Zijn triomfen.
29 God de Vader wil tot aan het einde van de wereld
kinderen voortbrengen door Maria. Hij spreekt tot haar: Vestig u in Jakob
(Prediker 24,13). Dat wil zeggen: vestig uw vaste woonplaats, uw zetel, in Mijn
kinderen, nl. Mijn uitverkorenen, die door Jakob worden afgebeeld; en niet in
de kinderen van de duivel, nl. de verworpenen, afgebeeld door Esau.
30 Zoals er bij de natuurlijke en lichamelijke
voortbrenging een vader en een moeder zijn, zo zijn er ook bij de
bovennatuurlijke en geestelijke voortbrenging een vader, die God is, en een
moeder, die Maria is. Alle ware kinderen van God, de uitverkorenen, hebben God
tot vader en Maria tot moeder. Wie Maria niet als moeder heeft, heeft God dus
niet als vader. Zo komt het dat verworpenen, zoals ketters, schismatieken enz.
die de allerheiligste Maagd haten of met geringschatting of onverschilligheid
beschouwen, God niet als Vader hebben, al gaan ze er prat op, omdat ze Maria
niet als moeder hebben. Want als zij werkelijk hun moeder was, dan zouden zij
haar wel liefhebben en hoogachten, zoals een kind vanzelf doet ten opzichte van
zijn moeder die hem het leven schonk.
31 God de Zoon wil zichzelf elke dag opnieuw vormen
en mens worden in Zijn ledematen door Zijn dierbare Moeder. Hij zegt haar nl.:
Israël zal uw erfdeel zijn (Prediker 24,13). Het is alsof Hij wilde zeggen:
van God Mijn Vader heb ik alle volkeren van de aarde als onvervreemdbaar bezit
gekregen, alle mensen, goeden en slechten, uitverkorenen en verworpenen. De ene
groep zal ik met een gouden staf leiden, de andere met een ijzeren roede. Een
vader en voorspreker zal ik zijn voor de ene, een rechtvaardige wreker voor de
andere, een rechter voor allen. Maar lieve Moeder, uw deel zullen alleen de
uitverkorenen zijn, die afgebeeld werden door Israël. Als een goede moeder moet
u hen voortbrengen, voeden, grootbrengen en als hun Koningin moet u hen leiden,
besturen en verdedigen.
32 Een mens en een mens is in haar geboren (Ps
86,5), zegt de heilige Geest.
De eerste mens die in Maria werd geboren, is de
Godmens Jezus; en de tweede is een gewone mens, kind van God en van Maria door
aanneming. Als het hoofd van het menselijk geslacht werd Jezus in haar geboren.
Dan volgt daaruit dat ook de uitverkorenen, de ledematen van dat hoofd, in haar
worden geboren. Dezelfde moeder brengt toch niet het hoofd ter wereld zonder de
ledematen; ook niet de ledematen zonder het hoofd. Zo is het ook in de orde van
de genade: zowel hoofd als ledematen komen voort uit dezelfde moeder. Indien
een lid van het mystiek lichaam van Jezus een andere moeder zou hebben dan
Maria die het hoofd heeft voortgebracht dan zou dat geen lidmaat of uitverkorene
van Jezus zijn.
Bovendien is Jezus nu en altijd de vrucht van Maria.
Hemel en aarde zeggen hat haar dagelijks ontelbare malen: En gezegend is de
vrucht van uw schoot, Jezus (Lc 1,42). Ongetwijfeld is Jezus dus, zowel voor
ieder mens die Hem bezit, als voor iedereen in het algemeen, even waarachtig de
vrucht en het werk van Maria. Daarom kan ieder trouw mens in wiens hart Jezus
is gevormd, zeggen: Hartelijk dank, Maria! Wat ik bezit is haar uitwerking en
haar vrucht. Zonder haar zou ik het niet bezitten. De H. Paulus zegt hierover:
Dagelijks breng ik de kinderen van God voort, totdat Mijn Zoon Jezus Christus
in hen is gevormd volgens de volle rijkdom van Zijn volwassenheid (Gal 4,19;
Ef 4,13). De H. Augustinus stelt dat alle uitverkorenen in deze wereld
verborgen zijn in de schoot van de allerheiligste Maagd, om er gelijkvormig te
worden aan het beeld van Gods Zoon. Daar bewaart, voedt en onderhoudt die
goede moeder hen. Daar doet wij hen groeien totdat zij hen voortbrengt voor de
glorie: hun sterfdag wordt hun geboortedag, zoals de Kerk de dood van de
rechtvaardigen noemt. Dit is een geheim van genade waarvan de verworpenen niets
afweten en dat weinig bekend is bij de uitverkorenen!
34 God de heilige Geest wil uitverkorenen vormen in
haar en door haar. Schiet wortel in Mijn uitverkorenen (Prediker 24,13), zegt
Hij tot haar: Mijn beminde, Mijn Bruid, laat al uw deugden groeien in Mijn
uitverkorenen om ze te doen uitgroeien van deugd tot deugd en van genade tot
genade. Toen u op aarde leefde en de verhevenste deugden beoefende, heb Ik in u
zoveel genoegen gesteld, dat Ik u nog op aarde wens te vinden, terwijl u toch
in de hemel bent. Herschep daarom uzelf in Mijn uitverkorenen. Laat Mij met
vreugde in hen de wortels terugvinden van uw onoverwin-nelijk geloof, diepe
nederigheid, totale versterving, verheven gebed, vurige naastenliefde, vaste
hoop en al uw andere deugden. U bent voor Mij nog altijd dezelfde trouwe,
zuivere en vruchtbare Bruid: laat daarom uw trouw Mij getrouwen, uw zuiverheid
Mij maagden en uw vruchtbaarheid Mij uitverkorenen en tempels schenken.
35 Wanneer Maria eenmaal in een ziel is
binnengekomen, dan brengt zij er wonderen van genade voort zoals zij alleen dat
kan. Zij alleen immers is de vruchtbare maagd die haar gelijke nooit heeft
gehad, noch ooit zal hebben in zuiverheid en vruchtbaarheid.
Maria heeft samen met de heilige Geest het grootste
wonderwerk aller tijden voortgebracht: een Godmens.
Haar hoogst eigen taak is het de grote heiligen te
vormen en op te voeden die zullen leven tegen het einde van de wereld. Want
alleen deze uitzonderlijke en wonderbare maagd kan, in vereniging met de
heilige Geest, zo n uitzonderlijke en buitengewone wonderwerken tot stand
brengen.
36 Wanneer de heilige Geest, haar Bruidegom, haar in
een ziel aantreft dan vliegt Hij erheen, neemt er volledig Zijn intrek en deelt
zich overvloedig mee aan die ziel. En in dezelfde mate waarin zo iemand plaats
ingeruimd heeft voor Zijn Bruid. Dat is een van de voornaamste redenen dat de
heilige Geest tegenwoordig geen opvallende wonderwerken verricht in de zielen:
Hij vindt we niet innig genoeg verenigd met Zijn trouwe en onafscheidelijke
Bruid; eens heeft deze zelfstandige liefde van de Vader en de Zoon Maria immers
tot Zijn Bruid genomen om het hoofd van de uitverkorenen Jezus Christus voort
te brengen en Jezus Christus in de uitverkorenen. En sindsdien heeft Hij haar
nooit afgewezen, omdat zij altijd trouw en vruchtbaar is gebleven.
Noodzaak van de Maria devotie
37 Dit zijn conclusies die uit het voorgaande volgen
:
1 Maria moet
van God een groot zeggenschap over de uitverkorenen hebben ontvangen. Zij bezit
door een bijzondere gunst van de Allerhoogste het recht en de heerschappij over
hun zielen. Door het feit dat Hij haar gezag verleende over Zijn enige en eigen
Zoon, gaf Hij haar dit ook over Zijn aangenomen kinderen; en niet alleen over
hun lichaam, wat niet veel zaaks zou zijn, maar ook over hun ziel.
38 Maria is Koningin van hemel en aarde door genade,
zoals Jezus er Koning van is door Zijn wezen en door verwerving. Welnu, het
Rijk van Jezus bestaat voornamelijk in het hart, dat wil zeggen het innerlijk
van de mens, volgens deze tekst: Het Rijk van God is binnen in ons (Lc
17,21). Zo bestaat ook het Rijk van de allerheiligste Maagd in het innerlijk
van de mens, dat wil zeggen in zijn ziel. Vooral daar ontvangt zij samen met
haar Zoon meer glorie dan in alle zichtbare schepselen. Vandaar dat wij haar
met de heiligen kunnen noemen: Koningin van de harten.
2 39 Wanneer
het waar is dat de allerheiligste Maagd voor God noodzakelijk is, met een
noodzaak die men voorwaardelijk noemt als gevolg van Zijn wilsbeschikking,
dan is zij nog veel meer noodzakelijk voor de mensen om hun einddoel te
bereiken. Men moet de devotie tot de allerheiligste Maagd dus niet
gelijkstellen met vormen van verering voor andere heiligen. De eerste is
noodzakelijker en niet iets overbodigs.
Gebeden te bidden gedurende deze 7
dagen
Litanie van de Allerheiligste Naam van Jezus
Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons. Christus,
ontferm U over ons.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor
ons.
God, hemelse Vader, ontferm U over
ons.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
U over ons.
God, heilige Geest, ontferm U over
ons.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm
U over ons.
Jezus, glans van de Vader, ontferm U
over ons.
Jezus, verblindende luister van het eeuwig Licht, ontferm U over ons.
Jezus, koning der heerlijkheid,
ontferm U over ons.
Jezus, zon der gerechtigheid, ontferm
U over ons.
Jezus, Zoon van de Maagd Maria,
ontferm U over ons.
Beminnelijke Jezus, ontferm U over
ons.
Bewonderenswaardige Jezus, ontferm U
over ons.
Jezus, sterke God, ontferm U over ons.
Jezus, Vader van de toekomende tijden,
ontferm U over ons.,
Jezus, Engel van Gods verheven raad,
ontferm U over ons.
Jezus, verkondiger van Gods raadsbesluiten, ontferm U over ons.
Almachtigste Jezus, Allergeduldigste Jezus, ontferm U over ons.
Allergehoorzaamste Jezus, ontferm U
over ons.
Jezus, zachtmoedig en nederig van hart,
ontferm U over ons.
Jezus, minnaar van de zuiverheid,
ontferm U over ons.
Jezus, onze minnaar, ontferm U over
ons.
Jezus, God van de vrede, ontferm U
over ons.
Jezus, bron van het leven, ontferm U
over ons.
Jezus, toonbeeld van de deugden,
ontferm U over ons.
Jezus, ijveraar voor de zielen,
ontferm U over ons.
Jezus, onze God, ontferm U over ons.
Jezus, onze toevlucht, ontferm U over
ons.
Jezus, Vader van de armen, ontferm U
over ons.
Jezus, schat van de gelovigen, ontferm
U over ons.
Jezus, goede herder, ontferm U over
ons.
Jezus, waarachtig licht, ontferm U
over ons.
Jezus, eeuwige wijsheid, ontferm U
over ons.
Jezus, eindeloze goedheid, ontferm U
over ons.
Jezus, onze weg en ons leven, ontferm
U over ons.
Jezus, vreugde van de engelen, ontferm
U over ons.
Jezus, koning van de aartsvaders,
ontferm U over ons.
Jezus, meester van de apostelen,
ontferm U over ons.
Jezus, leraar van de evangelisten,
ontferm U over ons.
Jezus, sterkte van de martelaren,
ontferm U over ons.
Jezus, licht van de belijders, ontferm
U over ons.
Jezus, zuiverheid van de maagden,
ontferm U over ons.
Jezus, kroon van alle heiligen,
ontferm U over ons.
Wees genadig, spaar ons, Jezus.
Wees genadig, verhoor ons, Jezus.
Van alle kwaad, verlos ons, Jezus.
Van alle zonde, verlos ons, Jezus.
Van uw toorn, verlos ons, Jezus.
Van uw gramschap, verlos ons, Jezus.
Van de listen van de duivel, verlos
ons, Jezus.
Van de geest van onkuisheid, verlos
ons, Jezus.
Van de eeuwige dood, verlos ons,
Jezus.
Van het verwaarlozen van uw goddelijke inspraken, verlos ons, Jezus.
Door het geheim van uw heilige menswording, verlos ons, Jezus.
Door uw geboorte, verlos ons, Jezus.
Door uw kindsheid, verlos ons, Jezus.
Door uw goddelijk leven, verlos ons,
Jezus.
Door uw arbeid, verlos ons, Jezus.
Door uw doodsstrijd en uw lijden,
verlos ons, Jezus.
Door uw kruis en uw verlatenheid,
verlos ons, Jezus.
Door uw smarten, verlos ons, Jezus.
Door uw dood en uw begrafenis, verlos
ons, Jezus.
Door uw verrijzenis, verlos ons,
Jezus.
Door uw hemelvaart, verlos ons, Jezus.
Door uw instelling van het allerheiligste Sacrament des Altaars, verlos ons, Jezus.
Door uw vreugde, verlos ons, Jezus.
Door uw heerlijkheid, verlos ons,
Jezus.
Door uw glorie, verlos ons, Jezus.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Jezus, aanhoor ons. Jezus, verhoor
ons.
Laat ons bidden,
Heer, toon uw goedheid aan uw dienaars die de heilige Naam van Jezus eren.
Laat ons in dit leven de vreugde smaken van die Naam en in het eeuwig vaderland
voorgoed gelukkig zijn. Door Christus onze Heer. Amen.
|