Vanmorgen kwam ik de gevreesde bende van Cartouche tegen, en zoals ik reeds eerder vermeld heb ga je best een blokske rond, als ze in de buurt zijn. Plotseling werd ik van tussen het deftige volk weggerukt, en meegsleept naar een rustiger plekje. Ik had me nochtans properkes opgekleed zodat ze me misschien niet zouden herkennen, maar ze hebben het reukorgaan van een meute bloedhonden. Vooral die kleinste van de drie "de rappe" is een geniepig manneke. Met hun bloeddoorzopen oogskes stonden ze me aan te kijken en de kwijl liep uit hun spreekscheuren, te herkennen aan de grootste rimpel op hun sharpei-gezicht, die soms open en toe gaat, je kan er niet naast kijken, de rimpel heeft de vorm van een Trappist of palmglas.
Cartouche en de Nijper tonen zoals vanouds het meeste agressie terwijl de Rappe met zijn geniepige oogskes zonder woorden staat te gniffelen. De rappe, getooid in zijn racekostuum van het witte autoke, is denk ik den aanstoker en bezit misschien ook het hoogste IQ, zodat hij die andere twee tegen mij kan opzetten. Ze namen me dus in een houdgreep en de nijper begon met zijn venijnige poten in mijn spierbundels te nijpen terwijl Cartouche mij vasthield, je kan ook niet zomaar weg als je tussen zulke bierbuiken geplet wordt. Omstaanders durfden nauwelijks ingrijpen want de rappe stond alles te overschouwen. Ik liet natuurlijk niet zien dat ik pijn leed en dan zijn ze maar gestopt. De nijper dacht nog even indruk te maken door te vertellen over wat ik nog allemaal zou meemaken als ik ze op het water tegenkom. natuurlijk maakt dat op mij weinig indruk want ik heb gene schrik van die drie bejaarde ventjes. Ik ga aan Hans eens vragen of ik ze al niet kan laten opschrijven in het ocmw rusthuis "het paradijs" in Lier, je weet maar nooit of er in zo een rusthuis een kelderkamer moest vrijkomen dewelke men goe kan verduisteren en op slot doen.
Voilla, dat moest er even uit, ik ga nu zalf op mijn blauw plakken doen om terug deftig onder de mensen te kunnen komen.