Vannacht heeft het gegoten, maar rond 6.00 houdt het op.
Om 6.50 pikt een minibus mij en daarna nog enkele anderen op en zet ons af aan de jachthaven.
Ik boekte bij Compass, maar ter plaatse blijkt dat wij aan boord van de Reef Experience worden verwacht. De reden wordt ons niet meegedeeld, misschien niet voldoende volk voor beide tochten?
Nu, achteraf blijk dit geen slechte zaak, de cruise bij Reef Experience kost normaal zon $ 30 meer, en het enige verschil is blijkbaar een ontbijtbroodje wat je als Compass-reiziger ook kan aankopen voor $ 5. De catamaran doet 2 locaties aan op het rif, vrij ver van de kust (buitenste deel van het rif).
Vrij snorkelen is in de prijs inbegrepen, een initiatie duiken kost extra. Ik boekte er 1 in de voormiddag, en besloot het resultaat af te wachten om dan eventueel in de namiddag een 2de te boeken.
De tocht naar de locatie is nogal onrustig. De zee lijkt nochtans vrij kalm, maar er staat toch een strakke wind, en de boot is niet al te groot. Gevoelige maagjes proberen een frisse neus te halen op het bovendek (waar ze natuurlijk nog meer heen en weer worden geslingerd) en hier en daar wordt een kotszakje gevuld.
Op de locaties wordt het schip ook niet echt aangemeerd, maar vastgeklonken aan een permanente kabel die verankerd is op de zeebodem. Dit maakt dat op het schip steeds een zekere deining voelbaar blijft.
Het snorkelen vergt wat gewenning, maar daarna is het genieten. Net alsof je in een groot zee-aquarium rondzwemt.
Honderden verschillende vissen in allerlei kleuren en groottes.
De deining van de zee maakt het fotograferen wat moeilijk, maar sinds het digitale tijdperk zijn enkele mislukte opnames geen ramp meer. Tussen die andere honderd zullen er wel een paar treffelijke tussen zitten.
De duikinitiatie duurt zon 20 minuten en is de max. Enkele meter onder het oppervlakte heb je veel minder last van de deining, je voelt je er veel vrijer. Opnames maken is iets moeilijker, je wordt immers veronderstelt in de buurt van de instructeur te blijven en hem of haar te volgen.
s Middags een buffetje en daarna naar de 2de locatie.
Ik besluit om ook hier een duiktocht te boeken.
Rond 15.00 keren we voldaan terug naarhet vasteland. De tocht is nog iets heftiger dan in het doorgaan, maar rond 16.00 lopen we toch veilig de haven binnen. De minibus wacht ons al op en brengt ons terug naar onze slaapplaatsen.
Ondanks het gehuurde wetsuite en de zonnecrème ben ik toch een beetje verbrand, en verschillende tenen missen een stukje vel (maat 49 is ook voor flippers geen courante maat) maar deze dag was zeker geslaagd. En na een telefoontje naar TAB blijkt dat ik morgen misschien al de wagen kan oppikken.
Gisteren werd met Stefan van TAB afgesproken dat ik rond 11.00 zou binnenspringen om alles in werking te zetten.
Ik heb ondertussen wat rondgekeken en -gesurft, en op 50m van het motel stopt een bus die rechtstreeks tot in het centrum van Cairns rijdt. Eindbestemming op nog geen 500m van TAB.
Ik stap op rond 10.00, en een half uur later ben ik ter plaatse. De bus neemt niet zomaar in rechte lijn de grote baan naar het centrum, onderweg passeert ze door enkele mooie buurten.
Bij TAB staat de auto al te wachten.
Er worden wat papieren ingevuld, die moeten nog ter goedkeuring naar een of andere overheidsinstelling. Rond 15.00 zou alles in orde moeten zijn. In ga in de stad iets eten en heb daarna nog tijd om enkele papieren na te lezen.
Ik denk het Chinese restaurantje van 12 geleden terug te hebben gevonden, maar hun Honey Chicken lijkt helemaal niet meer wat ik mij ervan herinner.
Op het afgesproken uur sta ik terug bij TAB, en enkele handtekeningen en een hele resem uitleg later kan ik wegrijden in mijn eigenste Ford Falcon (ja, ik weet het, maar dit model werd toch al niet in Genk gemaakt).
De witte stationwagon wordt volgend jaar in mei 14 jaar en heeft 326500 km op de klok staan. Blinken doet hij niet echt, maar afgezien van enkele kleine deuken en krassen valt hij nog best mee. Hij rijdt soepel, en de automatische versnelling is een handig extraatje als je hier toch al op zoveel andere dingen moet letten. En de airco werkt.
In het passeren nog enkele inkopen gedaan, en dan op tijd naar bed, want men verwacht morgen een drukke ochtendspits.
Wakker geworden net na 3.00, nog voor het alarm is afgegaan. Ik had gisteren alles al klaargezet, en nog vóór 3.30 kan ik vertrekken. Het is zeker nog niet druk op de weg, maar ik ben toch niet alleen.
En in Palm Cove, het plaatsje dat ik zondag had uitgekozen, al helemaal niet. Parkeren net aan het strand zit er niet meer in, maar gelukkig lukt het enkele straten verder wel.
Hoewel het nog maar gewillig 4.00 is, langs het strand hebben er al velen hun statief opgesteld en stoeltje neer geplant. Ik volg hun voorbeeld.
Bij mijn aankomst was het nog donker, maar nu begint het in de verte al op te lichten. Daarbij worden ook de wolken net boven de horizon duidelijk. Rond 5.30 stijgt de zon langzaam op uit de oceaan, om daarna terug achter die wolken te verdwijnen. Waar er een uur geleden nog een heldere strook boven ons lag, zien we nu enkel hier en daar enkele stralen zonlicht aan de horizon. De spanning is te snijden, en iedereen hoopt dat het tij nog zal keren.
En we hebben geluk. Het begin van de eclips krijgen we niet te zien, maar de hemel trekt open als de maan ongeveer al de helft van de zon bedekt. Nu en dan komt nog een sliert even de pret bederven, maar net voor totaliteit klaart het volledig uit. Iedereen kijkt met ingehouden adem naar het spektakel. En dan komt het: de parels van Bailey, de diamanten ring en uiteindelijk totaliteit. Gejuich alom. Wie dit ooit heeft mogen aanschouwen zal het beamen: dit is absoluut het meest spectaculaire natuurfenomeen.
Een kleine 2 minuten later opnieuw de diamanten ring en de parels en opnieuw gejuich. Het heeft geen haar gescheeld, maar iedereen is duidelijk overgelukkig dat de wolken net lang genoeg uit de buurt zijn gebleven.
Ik besluit te wachten tot de zon opnieuw haar volledige cirkelvorm heeft gekregen, maar net op het einde zijn de wolken daar terug. Het kan ons niet meer schelen.
In het passeren nog enkele inkopen en dan naar Tjapukai, een park waar de geschiedenis en levenswijze van de oorspronkelijke inwoners van deze regio naar voor wordt gebracht in enkele optredens en demonstraties. In vergelijking met 12 jaar geleden is hier blijkbaar weinig veranderd. Niet dat dit slecht is, maar hier en daar mag al eens iets worden opgewaardeerd. Toch nog de moeite. Evenals het buffet voor net geen 20.
Op weg naar het motel stop ik nog even bij de Botanische tuin, en worden ook nog enkele kampeerspullen aangekocht.
s Avonds nog een waske doen, enkele boterhammekes eten en een verslag uittikken.
De eclips is ook vandaag nog hot op de lokale radio. Blijkbaar hebben enkele mensen naar de zon gekeken zonder beschermend brilletje, en daar dragen ze nu de gevolgen van. De radio waarschuwt om iedereen die problemen met de ogen zou hebben, onmiddellijk hun dokter of oogarts te raadplegen. Het bericht wordt enkele malen herhaald met een toon die veel te veel doet denken aan de gekende Amerikaanse vorm van betutteling en overreactie. Het is mij al eerder opgevallen dat ze hier wat dat betreft niet goed bezig zijn. Wij hebben eerder een beeld van de nuchtere Australiër met het gezonde boerenverstand, maar de Amerikanisering is hier duidelijk al verder gevorderd dan bij ons. En dan heb ik het niet alleen over de reclameblokken die elk tv programma om de tien minuten (als het al niet om de vijf is) onderbreken. Onlangs werd er gedebatteerd over een wettelijk verbod op frisdrank en fruitsap (!) voor kinderen.
Ik ga er mij niet druk in maken en rij vandaag naar het noorden tot in Cape Tribulation.
De Captain Cook Highway is bij momenten echt fantastisch: een dertig kilometen ten noorden van Cairns beperkt ze zich tot een twee-vaks weg die bij tijden vlak naast de grillige kust kronkelt. Het gaat op en af en heen en weer. En het is wel de bedoeling er een zekere snelheid in te houden, het blijft immers een snelweg. Hier en daar liggen er aan de kant van de weg wel parkeerplaatsen of stroken waar je even halt kunt houden mocht je toch eens van de vele schitterende panoramas willen genieten.
Een ponton met sleepkabel brengt ons over de Daintree rivier.
Enkele honderden meter verder op de andere oever staat iemand te liften. Ik stop, en help hem zn rugzak in te laden.
De man heet Tim, van oorsprong Brit, maar woont nu in Japan. Heeft nog in Australië gewoond, en is nu op weg naar een vriend, nog verder dan Cape Tribulation naar het noorden woont. Ook hij was hier voor de eclips.
Hij rijdt mee tot Cape Trib, en probeert van daaruit een nieuwe lift te versieren in een 4x4, want vanaf daar is de weg niet langer geasfalteerd.
Onderweg naar Cape Trib zijn we enkele aangegeven wandelingen tegengekomen, en de bedoeling is deze nu in het terugkeren allemaal aan te doen. Achtereenvolgens de Dubuji Boardwalk, Marrdja Botanical Walk en Coopers Creek Wilderness Walk. Telkens een wandeling door een stukje regenwoud. Indrukwekkend, jammer genoeg niet al te veel fauna.
Net voor het veer is er ook een interessant lijkend park met verschillende aangelegde wandelingen, maar hier valt te betalen, en het park sluit binnen een uur, onvoldoende om alle wandelingen uit te stappen. Ik pas.
Als we met het veer terugkeren zie ik aan de zuidelijke oever nog de wagentjes van de Daintree River Train liggen.
12 jaar geleden gingen we nog mee op een tochtje over de rivier met deze treinboot of boottrein, op zoek naar krokodillen, maar nu ligt het er troosteloos en verwaarloosd bij. Enkele dagen geleden kwam ik op het internet de reden hiervoor tegen. In 2003 kochten Steve en Sharon Doble deze attractie over. Zij baatten dit lokale icoon met succes verder uit tot in 2009, het jaar waarin op 8 februari hun toenmalige vijfjarige zoontje Jeremy door een krokodil werd gedood. Kort daarna verkochten ze hun huis aan de rivier en de River Train. De tochten op de rivier worden nu door iemand anders uitgebaat, met behulp van een conventionele boot.
Terug in het motel nog vlug een verslag en al een beetje het vertrek voor morgen voorbereiden.
Rond 9.30 verlaat ik mijn ondertussen reeds vertrouwde kamer 204 in het Cairns Gateway Resort. Een nieuwe fase van de reis breekt aan. Tot Melbourne en Sydney op het einde van de reis is het de bedoeling niet langer dan enkele dagen op 1 en dezelfde locatie te blijven overnachten. Ik neem nog enkele fotos van Cairns en rij dan even naar het noorden om zon 10 à 20 km verder van de kust weg het binnenland in te trekken. Net voor ik van de Cook Highway de afrit richting Kuranda neem stop ik nog even in het Smitfield Shopping Centre om er nog enkele inkopen te doen en wat te eten. De grote shopping-malls liggen hier niet dun gezaaid. Er was er een vlakbij het vorige motel, enkele in het centrum van Cairns, en dit eveneens op (naar Australische normen) vrij korte afstand van de stad.
Je vindt er telkens een paar vestigingen van de grote supermarktketens (Coles, Woolworths, K-Mart, BigW) en verschillende kleinere winkeltjes, die ook al dan niet tot een keten behoren. En telkens zijn er ook verschillende eetgelegenheden. Variatie en keuze genoeg.
Na de middag naar het centrum van Kuranda. De winkeltjes zijn open, maar het is er geen markt (woensdag en zondag), en dus is er veel minder drukte dan 12 jaar geleden.
Daarna een wandeling naar Barron Falls, waar duidelijk is dat het regenseizoen nog moet beginnen: de waterval is slechts een zielig streepje water.
Ik besluit vandaag de tent die bij de wagen kwam eens uit te testen en op zoek te gaan naar een camping. Ik vind er eentje zon kleine 10km buiten het centrum van het dorpje/stadje Mareebe: Granite Gorge Nature Park. De laatste 2 km naar de camping gaat over gravel: de rode, met kiezel verharde zandwegen die we ons allemaal voor de geest kunnen halen als we aan Australië denken. De camping heeft plaatsjes met en zonder stroomvoorziening, en cabines die je kunt huren. Er is een sanitaire blok, waar je ook de typische gas-BBQ terug vindt en eveneens een wasmachine en droger. Dit heeft duidelijk zn beste tijd gehad, maar blijkbaar werkt alles wel. Het receptiegebouwtje is wel netjes en verzorgd, en in typische outback stijl. De mensen zijn vriendelijk en geven een korte uitleg over het terrein en de mogelijke wandelingen en zwemgelegenheden. Prijs voor een kampeerplaats met stroom: $16. En slechts $2 voor een blik cola.
Ik zet mn tentje op en ga dan nog even de omgeving verkennen. Het kamp ligt vlak bij een aantal granieten rotsblokken (daaraan dankt het wellicht ook zn naam) en die net naast het kamp zijn bezaaid met rotswalabis.
Blijkbaar worden ze regelmatig door de gasten gevoederd, en de dieren zijn dan ook vrij makkelijk te benaderen. Als ze al niet zelf op je afkomen.
Rond 19.30 is het stikdonker. De meeste andere bewoners (er zijn hier wel een 30-tal mensen) zijn koppels of gezinnen die bij of in hun eigen tentje zitten, socializen zit er vandaag niet in. Dan maar eens kijken of ik hier verbinding kan krijgen, en dat blijkt helemaal geen probleem. Wel een beetje raar om hier in the middle of nowhere zomaar een babbeltje te slaan met het thuisfront aan de andere kant van deze planeet.
Nog een verslagje, wat opfrissen en dan gaan slapen.
Vandaag geen drukke autoweg maar krekels en andere diergeluiden op de achtergrond.
Vannacht was er nog een ander geluid behalve dat van de plaatselijke fauna: het gesnurk van de man in de tent naast mij, toch zeker zon 15m verder!
Het koelt s nachts niet bijster veel af, en mijn 2 (?) persoonstentje is zeker een halve meter te kort om goed te zijn. Zelfs diagonaal kan ik er met moeite in. En mijn pas aangekochte matjes zijn niets waard.
Maar al bij al toch redelijk geslapen.
Vrij vroeg op, samen met de vogeltjes. Ik sta vlug op en loop de wandeling af die vanuit het kamp langs een kabbelende beek naar de granieten rotsen leidt. Prachtige vergezichten. Het is nog vroeg, maar de zon doet al goed haar best. Enkel in de schaduw is het aangenaam.
Terug in het kamp de tent opkramen en dan terug op weg.
Het eerste dorp wat ik passeer is Mareeba. Ik stop even in de plaatselijke VVV, waar ook een heemkundig museum is ondergebracht. Er staan allerhande oude voorwerpen en onnoemelijk veel teksten en fotos. Het is vrijwilligerswerk, en je hoeft er zelfs niet te betalen.
Tabak heeft er een vooraanstaande plaats. Blijkbaar was (nu niet meer) dit gebied dé plaats voor tabaksteelt in Australië. Er is vandaag zelfs een boekpresentatie over die teelt. En er komt veel volk op af.
Hierna verder zuidwaards, richting Lake Tinaroo, en de Tinaroo Falls Dam. Een dam die indertijd werd gebouwd om de omgeving te irrigeren. Wat ze tot op de dag van vandaag dan ook nog doet.
Bij de Curtain Fig Tree heb ik (samen met een tiental anderen) geluk: enkele meter verder zitten in een boom 2 Lumholtz boomkangoeroes, een moeder en haar jong. Toch vrij zeldzame dieren.
Volgende halte is Yungaburra. Bij het binnenrijden van het historische dorpje stop ik bij Nicks Swiss-Italian restaurant en pizzeria. Ik bestel er een Yungaburra-pizza en een grote cola.
Hierna korte wandeling door het stadje en langs de rivier, waarin ik zowaar een vogelbekdier zie zwemmen. De foto is jammer genoeg maar gedeeltelijk gelukt.
Het begint te regenen, en in de verte rolt de donder.
De rit gaat verder naar Lake Barrine en Lake Eeacham. Maar ik stel de wandelingen uit, want het regent nog steeds, en ik heb geen zin in een tropisch onweer terecht te komen ergens halverwege een 5km lange tocht. Ik blijf vandaag toch in de buurt en probeer morgen eens opnieuw.
Na een bezoek aan de waterval bij Malanda zoek ik in de buurt van Atherton een motel, want de wolken zijn er nog steeds en na de onheilspellende berichten over het onweer in Brisbane op de radio zie ik het niet zitten om mijn tentje op waterdichtheid te testen.
Bij het Atherton Hinterland Motel hebben ze nog een kamer vrij ($100).
Een verslag, een boterhammeke, een doucheke en dan naar bed.
Het is gisterennacht beginnen regenen en het regent nog als ik wakker wordt, maar tegen 7.00 stopt het.
Na het uitchecken direct naar de brug over Peterson Creek in Yungaburra waar ik gisteren het vogelbekdier spotte.
En vandaag heb ik nog meer geluk: het dier laat zich fotograferen als een volleerd model.
Hierna terug naar Lake Barrine voor een wandeling langs het meer en door een stukje regenwoud.
Allerlei vogels laten zich horen, slecht weinigen laten zich ook zien.
Na de middag naar Mount Hypipamee, korte wandeling naar de krater en de waterval.
De volgende halte is Ravenshoe, met eerst een bezoek aan het informatiecentrum. Ook hier enkele taferelen over het vroegere leven in de omgeving (houthakkersdorp) en een zeer verzorgde afdeling over de oorspronkelijke bewoners van deze regio en hun droomtijd verhalen.
Hierna naar de Millstream Falls, Australiës breedste waterval. Jammer genoeg blijkt dit, net als indertijd met de Victoria Falls in Zimbabwe, net niet het ideale seizoen voor de watervallen te zijn. Er stroomt water, en je hebt er wel een idee van wat dit moet geven als het regenseizoen uiteindelijk is aangevat, maar nu oogt het niet bijzonder spectaculair.
Op de Millaa Millaa lookout een prachtig gezicht op de omgeving, en dan vooral op het naderende onweer komende uit de richting van Cairns en de oceaan. Hier en daar al een bliksemschicht.
Nog voor ik opnieuw in Yungaburra aankom begint het al hevig te regenen en weerklinkt af en toe een donderslag.
Ik check in in het Kookaburra Lodge Motel, en kan tussen 2 buien door mijn bagage naar binnen dragen.