Eerst nog een extra nachtje boeken, en tot mijn verbazing krijg ik dit bijna voor niets.
Daarna zon 25km, waarvan de helft op grint, tot het museum van The Australian Age of Dinosaurs. Hier worden de fossiele resten tentoon gesteld van 2 verschillende dinosaurussen die hier in de buurt werden gevonden. 2 soorten die nog nergens anders werden opgegraven. De site omvat ook een laboratorium, waar ontelbare andere vondsten worden geprepareerd. Zéér gepassioneerde uitleg op de tour.
Tegen de middag naar het Waltzing Mathilda Centre, waar zowat alles in verband met de geschiedenis van Winton en omgeving (Winton-shire is ongeveer zo groot als België) staat uitgestald en wordt uitgelegd. Een aparte uiteenzetting over het ontstaan van Quantas (de nu nationale luchtvaartmaatschappij werd hier gesticht) en een massa informatie over Waltzing Mathilda en haar bedenker A. B. Banjo Paterson.
Het lied laat geen enkele Australiër onberoerd en wordt gezien als het officieuze volklied voor elke Aussie die verlangt naar een totale onafhankelijkheid, los van elke band of inmenging van Groot-Brittannië. De in het lied geportretteerde zwerver of swagman krijgt een prominente plaats in de tentoonstelling.
Het museum is niet echt overdreven groot, maar bevat een massa informatie. Zeker de moeite waard.
De andere 2 plaatsen die ook in het combinatieticket zaten vallen hierna wel wat tegen. Vrij stoffige en ietwat oubollige verzameling van artefacten over opaalontginning, vroegere bioscoop + apparatuur en opnieuw de dino-vondsten. Het ziet er niet naar uit dat beide tentoonstellingen nog een lang leven beschoren zijn, maar ze behoren evenzeer tot de geschiedenis van het dorpje en het begin van het toerisme in deze regio en mogen alleen al daarom niet ontbreken.
s Avonds trek ik nog naar het North Gregory Hotel en bestel er een steak. Op deze locatie zou Waltzing Mathilda ooit voor het eerst voor een publiek zijn gespeeld. Het eten is lekker, en het hotel ziet er verzorgd uit, maar de rest valt ietwat tegen: ik ben er blijkbaar de enige klant.
Ook dit nog: in de lobby en de eetzaal staan 2 kleine plastiek kerstbomen, compleet met pakjes. Het is niet de eerste keer dat ik een verwijzing naar 25 december tegenkom, maar het blijft toch vreemd om deze temperaturen met kerstmis te associëren.
Uitchecken, tanken en dan op weg naar Boulia. Strak blauwe hemel in de voormiddag, het belooft opnieuw lekker warm te worden.
Het landschap in één woord: weids. Zover je kunt zien enkel een licht glooiend veld van dor gras met heel sporadisch een struik of een boom. Buiten een enkele overvliegende vogel ook geen dieren.
Tijdens de eerste helft van de 362km lange tocht staan er ook geen stops op de agenda.
Tegen de middag zou ik het plaatsje Middleton moeten passeren, en in verschillende flyers en regionale informatiekrantjes werd steeds herhaald dat men hier beslist eens moet binnenspringen.
Ik ben er zelf nooit binnen geweest, maar de sfeer in het café/motel in the middle of nowhere valt wellicht het best te vergelijken met de Reisduif in Hansbeke. Een rommeling allegaartje van zetels en stoelen, allerlei krantenknipsels en oude affiches, en een voordeur die wagenwijd open staat. Het duurt een tijdje voor er iemand achter de bar komt staan. Een oudere, wat verfomfaaide man groet met het alom gebruikelijke: Hey mate, how are you today?Ik besluit het erop te wagen en bestel een hamburger en cola. De cola is gewoon een blik, dus geen probleem, en de hamburger valt uiteindelijk ook goed mee. We praten wat over koetjes en kalfjes (Belgium? Is that the Netherlands?), en over het weer. Regen wordt nog niet verwacht, misschien hier en daar een dry storm.
Na Middleton begint het landschap te veranderen. Er komen meer heuvels en meer begroeiing. Een 50km verder ligt op een van de heuvels een uitkijkpost.
Nog 50km verder worden de heuvels opnieuw ingeruild voor het glooiende grasland.
De lange rechte weg varieert in breedte van 3 tot 8 meter breed, maar is het ganse traject goed berijdbaar.
Een kleine 100km voor Boulia wijst een simpel bordje naar een plek zon 200m van de weg, waar vroeger het befaamde Min Min Hotel en kerkhof (leuke combinatie) zich bevonden. Veel valt er niet meer te zien, buiten één enkele restant van een graf. Het hotel had in zijn tijd een beetje van een reputatie, maar de site is vooral gekend als de plaats waar in 1917 voor het eerst de mysterieuze zwevende lichten zouden gezien zijn, die naar het verdwenen hotel werden genoemd en waarvoor tot op de dag van vandaag, ondanks meerdere getuigenissen daarna, nog altijd geen afdoende verklaring gevonden is. In Boulia is er een informatiecentrum rond gebouwd, dat staat morgen op de agenda.
Wat verder nog een restant van een verdwenen hotel, nu enkel een stuk van de open haard.
Op beide plaatsen valt de hitte je bij het uitstappen als een loden deken om de nek. Wie het ooit in zijn hoofd heeft gehaald om hier een kudde koeien naar toe te slepen met het idee daar goed te kunnen van leven, moet óf wanhopig, óf enorm moedig óf gewoon ongelofelijk stom zijn geweest. Of een beetje van dit alles. Akkoord, dit is het einde van het droge seizoen, maar de beloofde regen is nooit een zekerheid en een aanhoudende droogte heeft al menig veehouder tot faillissement gedreven.
Rond 15.30 rij ik Boulia binnen en boek een kamer in het Desert Sands Motel. Nette kamer, nette lokatie.
Al een tijdje zijn er steeds meer wolken aan de hemel verschenen, eerst nog onschuldige schapenwolkjes, maar gaandeweg werden ze grijzer en meer dreigend. Ik ben goed en wel ingecheckt als in de verte het onweer losbreekt.
Gerommel en nu en dan een bliksemflits. Het onweer komt langzaam dichterbij en trekt uiteindelijk over Boulia zelf.
Fantastisch klank- en lichtspel, en zelfs een beetje regen.
Ik ga eten in het Australian Hotel, en rij daarna nog een eindje terug het dorpje uit om het spektakel te bekijken. Hier op deze uitgestrekte vlakte komt dit toch nog wat straffer over dan bij ons.
Na het ontbijt in het motel ($14) terug naar het Min Min Encouter centrum. Even lijkt de tour in het water te vallen: de airco werkt niet, en ze weten niet of ze de show dan mogen laten doorgaan. Maar een telefoontje brengt redding en de show wordt opgestart. Een korte voorstelling met verschillende gemotoriseerde poppen, klank- en lichtspel geven een idee van wat de mysterieuze lichten in de regio teweeg brachten.
Nog even bijtanken en rond 10.00 wordt de tocht van 310km naar Mount Isa aangevat.
Het landschap is grotendeels hetzelfde als gisteren. Wel zijn er nu aan de kanten van de weg meerdere bloemen te zien, waaronder de Desert Rose. Blijkbaar moet het beetje regen van de afgelopen dagen toch al iets in beweging zetten.
Ik kom vandaag zeer weinig tegenliggers tegen, en helemaal geen roadtrains.
Rond 13.00 doemen vanachter een heuvel plots enkele fabrieksschoorstenen op. Mount Isa is een industriële vlek in het midden van de outback. De mijnen (zilver, zink, lood en koper) zijn de reden van bestaan van deze 22000 zielen (plus nog eens zon 33000 in de nabije omgeving) tellende stad. Het lijkt een beetje op een mengeling van het industriële deel van Luik met de gekende lokale outback-suburbs. Het stadje is vrij druk, wat toch weer even wennen is na de voorbije dagen.
Ik boek een cabin in Mount Isa Caravan Park, zonder eigen badkamer ($85).
Daarna naar The Outback at Isa, een informatiecentrum en museum. Ik ben net te laat voor de ondergrondse rondleiding in een oude mijnschacht, maar het museum blijkt ook zeer interessant ($12).
Enkele inkopen en dan gaan eten bij het Overlander Hotel, aan de overkant van de straat. Men had mij de steak aangeraden, die zou er immers zeer goedkoop zijn. Er is er inderdaad al een voor $10, wat hem direct al goedkoper maakt dan de spaghetti ($16). Maar ik heb de laatste dagen al meerdere keren steak gegeten, en ga voor de Barramundi in Hollandaise saus ($25). Zeer aan te bevelen.
s Avonds nog een bericht van André beantwoorden: ik geef door dat ik wellicht rond kerstdag bij hen zal langskomen.
Mijn buren zijn op om 5.00, dus dankzij de dunne muren ik ook.
Ik maak mijn ontbijt in het hutje klaar en besluit wat extra eieren en spek te bakken voor deze middag.
Tanken en tegen 8.30u ben ik al op weg. Er staat vandaag een flinke rit op de agenda.
Eens de grens van de stad verlaten wordt het net zo vlug weer zeer rustig op de weg. De enkele kilometers in de stad niet meegerekend zal ik op de 660km lange tocht wellicht nog minder wagens tegenkomen dan op een rit van 20km van thuis naar het werk.
De weg is een op vele stukken zo goed als kaarsrechte en voldoende brede 2vaks weg. De roadtrains kunnen elkaar zonder moeite kruisen, dus moet ik er ook niet voor aan de kant gaan staan. Op enkele korte stukken na is ze ook zeer goed onderhouden.
De temperatuur lijkt vandaag iets minder, of is het omdat er geen stops op de agenda staan en de airco non-stop door kan blazen?
In Camooweal even stoppen om bij te tanken (naft en cola) en enkele kilometer verder steek ik de grens tussen Queensland en The Northern Territoy over. De overgang is onmiddellijk zichtbaar in het landschap: weg de eucalyptusbomen en struiken, opnieuw enkel droog grasland zo ver het oog kan zien. Ook de koeien zijn hier anders: geen Brahman of Droughtmasters meer, maar Europees ogende Angus-en.
Onderweg nog een paar keer stoppen om te eten of de benen te strekken, en rond 16.00 kom ik aan in Tennant Creek.
Of liever om 15.30, want ze komen hier een half uur achter ten opzichte van Queensland.
Ik boek opnieuw een cabin, dit keer bij het Tennant Creek Caravan Park ($85). Beetje zelfde opstelling als gisteren.
Na het uitpakken vlug een waske doen. Een voordeel van het weer hier (warm en winderig) is dat de was na 1 uur al droog is. Daarna nog even een duik in het zwembad om af te koelen en de verslagen doorsturen.
6.00 opstaan (ik vraag mij af of het houden van pauwen en een haan wel getuigen van klantvriendelijkheid misschien als gratis wekdienst), eten, tanken en vertrekken.
Ik stop bij het 3Ways Roadhouse (op het kruispunt tussen de Stuart Highway en de Barkly Highway) om er enkele roadtrains te fotograferen, en als ik terug wil vertrekken vraagt iemand mij of ik hem een lift kan geven. Hij heeft zn motor zon 60km verder richting noorden achter gelaten omdat die benzine begon te lekken, en is naar dit tankstation/wegrestaurant terug gelift om er gereedschap te kopen (die hij uiteindelijk van een andere automobilist gekocht heeft). Geen probleem.
De man is een Indische student in Darwin, en komt net terug van een bezoek aan Uluru. Ik vraag hem hoe dit meevalt, deze weg met de motor af te leggen. s Morgens en in de late namiddag is het blijkbaar best ok, maar de warmste uren zijn moordend. De lange rechte weg maakt het een bijkomende moeilijkheid om geconcentreerd te blijven.
Na zon 90km komen we eindelijk de motor tegen. Ik begon al te denken dat iemand hem meegenomen had.
Ik vraag hem of ik nog iets kan doen, en laat hem dan achter. Ik hoop maar dat hij het probleem heeft kunnen oplossen. Nu is het er op de weg niet druk, zeker niet naar Europese normen, maar je moet er ook geen uur wachten tot er iemand passeert. En de meesten zijn wel bereid te stoppen, dat heb ik zelf ook al ondervonden toen ik langs de kant stond om een foto te nemen.
In Elliot stop ik om iets te eten. Bij het wegrestaurant bestel ik enkele stukjes kip en frietjes. Ik kom er een koppel tegen met 2 kinderen, Fransen, die ook klant zijn bij TAB. Zij hebben in Darwin een wagen gehuurd en trekken naar Sydney. Ze zijn naar Kakadu geweest en vonden het fantastisch. Dat belooft.
Wat verderop in Newcastle Waters stop ik opnieuw. Dit dorpje was vroeger een belangrijk knooppunt voor de verschillende trekroutes voor veedrijvers. Nu is het ietwat een spookdorpje van zon tiental huizen aan het worden, hoewel er wel een nog een vrij nieuw-ogend schoolgebouw staat.
Vanaf hier zal het landschap opnieuw veranderen: gedaan met de weidse zichten op de graslanden, er komen meer en meer bomen en uiteindelijk ontwikkelt zich aan beide zijden van de weg een bos van eucalyptus- en andere bomen.
Het heeft hier ook al meer geregend, getuige daarvan het groene gras op de bermen en de plassen langs de weg.
Niet veel interessante plaatsen langs de weg, dus is het meestal gewoon kilometers maken.
Zon 30km voor mijn eindbestemming zit ik plots in een regenbui. Het weer begint wat eentonig te worden: s morgens open blauwe lucht, tegen de middag komen de wolken opzetten en s avonds is er een onweer, of het scheelt niet veel.
Na 550km kom ik aan in Mataranka, waar ik in het Mataranka Homestead vraag of ze er nog een motelkamer vrij hebben. Geen probleem. De vrij rudimentaire kamer is wel wat aan vernieuwing toe. De hele site trouwens. Of dit is het einde van het seizoen, en de grote kuis staat weldra op de agenda.
De site is nochtans vrij gekend als toeristisch oord, ze ligt namelijk bij de thermische bronnen. Je kunt er zwemmen, maar de omgeving wordt momenteel ingepalmd door honderden fruit-etende vleermuizen die met trossen als kokosnoten aan de palmbomen hangen. Naast de vleermuizen zitten er ook verschillende kaketoes en andere vogels, en de walabis komen er uit je hand eten (mocht je dat willen). Ik moet mijn kamer blijkbaar ook delen met 2 (andere) gekkos. Maar na het aanhoren van hun gekwaak besluit ik ze toch maar buiten te zetten.
Na het avondeten komen de donkere wolken opnieuw dichterbij en een half uur later barst het onweer los, deze keer wél met regen, véél regen. De lang verwachte spectaculaire sterrenhemel zal opnieuw niet voor vandaag zijn.