In dit stukje zal ik u proberen te overtuigen dat wij allen als burgers dringend op onze strepen moeten gaan staan om een herstel en herwaardering van de scheiding der machten in ons politieke bestel te bekomen. We moeten meer democratie en minder particratie eisen, zodat ons parlement de rol kan vervullen die ze volgens de Grondwet moet vervullen, de almacht van bepaalde politieke zwaargewichten doorbroken kan worden en de volksvertegenwoordiger het volk ernstig kan vertegenwoordigen.
Scheiding der machten wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht - is een concept waarop westerse democratieën trots zijn en voor een deel hun legitimiteit baseren en dat samen met een ander belangrijk politiek concept, scheiding van Kerk en Staat, tot rijping kwam in de periode van Verlichting en Franse Revolutie. Het nut van de scheiding tussen Kerk en Staat lijkt me ondertussen historisch voldoende bewezen. Regimes waarin religie de overhand gaat nemen en de politiek gaat sturen of dwingen, leiden onvermijdelijk tot verstarring, corruptie, minachting voor de mensenrechten. Uiteindelijk leidt religie vaak door foute politieke beslissingen tot een gedaalde levensstandaard en verminderd welbevinden bij de eigen bevolking, in wiens naam men pretendeert te regeren. Voorbeelden zijn legio: Saoedi-Arabië, Jemen, Afghanistan, Somalië, Soedan en Iran, om de bekendste te noemen. Ook het wanbeleid van streng-evangelische conservatieven in de VS dat tot de inval in Irak leidde, kan gelinkt worden aan een tekort aan scheiding van Kerk en Staat. Zie ook mijn vorig stukje over deze problematiek in de VS.
De scheiding tussen Kerk en Staat lijkt mij dus een basisvoorwaarde voor verantwoord politiek bestuur. Geldt dit ook voor de scheiding der machten? Want laat ons eerlijk zijn: van een echte scheiding der machten is in vele Europese democratieën geen sprake. Ook in België ligt alle macht bij de partijtop van de leidende partijen. Onze Kamer van Volksvertegenwoordigers is in feite verworden tot een stemmingsmachine voor de regering waarin de politieke zwaargewichten van de eigen partij de touwtjes in handen hebben. Van een scheiding tussen wetgevende en uitvoerende macht is nog weinig te merken. En wanneer deze tendens zich te sterk doorzet, wordt de kiezer die via zijn vertegenwoordigers in de Kamer de uitvoerende macht zou moeten controleren, uitgeschakeld. Dan gaan partijleiders de beslissingen in besloten kring bedisselen, eventueel tijdens het gezamenlijk bijwonen van een match van de favoriete voetbalclub in het Luikse of het Brusselse en helt de balans te ver over van democratie naar particratie.
Nu probeer ik deze tamelijk theoretische uiteenzetting te staven aan de hand van een concreet voorbeeld dat ons allen bezighoudt en aanbelangt: de financiële en economische crisis. Ik som even op welke sommen onze federale regering naar aanleiding van de crisis aan de grootbanken geschonken heeft. Fortis: 15 miljard euro, KBC 3,5 miljard euro, Dexia: 1 miljard euro, Ethias 500 miljoen euro. De gewesten schonken bovendien nog voor 5 miljard euro aan de genoemde banken. Dit alles te samen voor ongeveer 2000 euro per Belg. U leest het goed: 2000 euro, 2000 euro van uw belastinggeld van het voorbije decennium! In ruil voor deze steun kreeg de overheid bij iedere bank die gered werd, twee bestuursmandaten. De Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij (FPIM) werd opgericht om erop toe te zien dat de banken hun geld en dan vooral het geld dat van de overheid en dus van de belastingbetaler komt, voortaan goed beheerd zou worden. Omdat de burger er van overtuigd was, kon de overheid niets anders dan een nieuwe cultuur eisen bij de grootbanken. Want, voor alle duidelijkheid, de crisis was de schuld van de rijken, van de grootbanken. Eerst in de VS en daarna in Europa hebben banken en grootspeculanten te grote risicos genomen bij het speculeren en het opzetten van ingewikkelde investeringsconstructies om steeds meer (virtueel) geld te creëren. De kleine man die hoogstens wat simpele aandelen bezat van enkele beursgenoteerde bedrijven of zich liet verleiden tot investeringen in fondsen die werden aangeraden door hun banken, troffen geen schuld in de crisis. De overheid moest dus op mandaat van de gedupeerde burger zorgen voor risicomanagement bij de banken, voor een transparantere communicatie en verantwoord en ethisch bankieren en investeren. Ondertussen blijkt echter dat onze overheid volledig verstek geeft in zijn controlefunctie op de banken, niet in het minst door de rol die de grote liberale roerganger Didier Reynders hierin speelt de man van de bewuste Panorama uitzending over het wanbeleid op het Ministerie van Financieën.
De FPIM wordt gestuurd door het kabinet Reynders. Parlementsleden krijgen evenwel geen antwoord van Reynders op vragen over de positie van de overheid in de besturen van de banken. De controlefunctie van het parlement op de regering is zo goed als onbestaande inzake de overheidsparticipatie in de banken. Reynders draait rond de pot en de benoemingen die hij deed spreken boekdelen over zijn ingesteldheid. De overheidsbestuurders van Reynders verdienen in goede bankierstraditie tussen de 50.000 en 125.000 euro per jaar. Bij Dexia zetelt een ex-kabinetschef van Reynders, bij KBC de huidige kabinetschef en bij BNP Paribas Fortis zetelt Michel Tilmant, samen met Emiel van Broekhoven die eerder aan de Open-VLD gelinkt wordt. Van Broekhoven is een typische kapitalist van de oude stempel. Zo beschouwt hij ethische groene investeringen als malinvestments. Michel Tilmant op zijn beurt, was voor de bankencrisis hoofd van ING en werd voor zijn risicovol beleid in volle crisis door de Nederlandse regering die het noodlijdende ING moest redden prompt buitengewerkt.
Vele waarnemers wijzen er op dat de kapitalistische cultuur bij de banken zoals die werkzaam was vóór de crisis, ondertussen gewoon doorleeft en er dus geen sprake is van zelfregulering of regulering onder druk van de overheid. Jean Luc Dehaene werd eind 2008 op vraag van Yves Leterme aangesteld als hoofd van Dexia. Hij stelt: Bij mijn weten heeft de regering de aanbevelingen van de bijzondere commissie voor de bankencrisis nog niet omgezet in een reglementair kader. Evenmin heeft de staat als aandeelhouder ons via de overheidsbestuurders al uitdrukkelijk richtlijnen gegeven. Wat is het nut van het oprichten van parlementaire commissies als deze genegeerd worden? De Commissie over de financiële crisis vermeldde in haar rapport van eind 2009 maakte duidelijke richtlijnen op die steunen op een breed draagvlak bij de bevolking, vakbonden en zelfs de meeste politici, althans als we hun discours moeten geloven. Men heeft het over het afschaffen van het absolute bangeheim waardoor belastingontwijking en illegale activiteiten via belastingparadijzen kunnen worden aangepakt. Men heeft het over ethisch en risicogematigd beleggen. Men heeft het over het invoeren van een transactietaks (zie mijn stukje getiteld Flutsocialisme). Prediken in de woestijn? Fortis, KBC en Dexia hebben nog steeds vele dochterondernemingen en fondsen in belasingparadijzen als de Caymaneilanden, Bermuda en Jersey en beheren nog steeds evenveel miljoenen euros in onethische beleggingen (beleggingen in ondernemingen die hun voeten vegen aan mensenrechten en/of milieunormen). Een transactietaks is er ook nog steeds niet en ook Europa laat op zich wachten om de zogenaamde Robin Hood tax in te voeren.
Over het falen van overheden om vooral in de jaren negentig van de vorige eeuw kapitalistische tendensen die tot de financiële en economische crisis zouden gaan leiden, te ontmaskeren en te gaan reguleren, had Frank Vandenbroucke (Spa) het onlangs naar aanleiding van de viering van 125 socialisme. Ja, het was in de jaren negentig nodig om de afkeer van marktmechanismen af te zweren en de nuttige rol van een getemd kapitalisme ten volle in te schatten. Maar op het ogenblik dat toonaangevende sociaal-democraten dat met veel tamtamgeroffel deden, begon datzelfde kapitalisme zich opnieuw te ontketenen onder meer door gebrekkige regulering in de financiële markten. Dat hebben we niet zien aankomen. Het eerste antwoord daarop moet een gemeend mea culpa zijn. Het tweede antwoord is een herdenken van de analyse, niet op basis van oud-linkse schemas waarbij alles wat markt is opnieuw verdacht wordt, maar wel op basis van nieuwe inzichten in hoe je het kapitalisme van de 21ste eeuw opnieuw kunt temmen en nuttig maken.
Het lijkt wel tekenend voor het Belgische politieke systeem dat mensen als Frank Vandenbroucke die inzien dat de oorzaken van de crisis nog steeds niet aangepakt zijn door hun eigen partijtop nota bene buitenspel gezet worden. Herinner u goed hoe bij de liquidatie van Vandenbroucke de wil van de kiezer volledig genegeerd werd. Democratie? En terwijl Vandenbroucke zich rustig kan bezig houden met het schrijven van interessante analyses over 125 jaar socialisme, delen de vertegenwoordigers van de kapitalistische crisis-cultuur rustig verder de lakens uit, Didier Reynders op kop, lastige parlementsleden simpel van zich afhoudend en de riante lonen van de bankiers in stand houdend dankzij ons belastinggeld.
|