Weet je ook dat je vurige wensen slechts dan in vervulling kunnen gaan, wanneer het je lukt, liefde en begrip voor mens, dier, plant en sterren te verwerven, wanneer iedere vreugde jouw vreugde en iedere smart jouw smart zal zijn? Open je ogen, je hart en je handen en vermijd het gif dat je voorvaderen gretig uit de geschiedenis gezogen hebben. Dan zal de aarde je vaderland zijn en al je scheppen en werken zal zegen schenken.
Albert Einstein
Geruchten kwamen mij ter ore over frontale aanvallen op de filosofie. Filosofie zou zinloos zijn, filosofen zouden krankzinnigen zijn die onbegrijpelijke boeken schrijven waar niemand iets aan heeft. Het bestuderen wat filosofen vroeger en nu gezegd hebben zou uitermate zinloos zijn en er zou geen enkele maatschappelijke relevantie zijn voor de filosofie. Wetenschap zou zinvol zijn; filosofie zinledig.
Ik voel mij verplicht om op dergelijke onzin te reageren. Het is inderdaad zo dat vele filosofen op het einde van hun leven effectief krankzinnig geworden zijn, nadat zij een blik hadden geworpen op wat dan de waarheid of de werkelijkheid genoemd wordt. Dit is eigenlijk niet onlogisch. Wie zou er niet anders tegenover het leven staan, wanneer hij bij iedere ervaring onmiddellijk de link legt met de chemische processen, fysica, statistiek, moleculen en evolutionaire principes die de ervaring verklaren. Vergelijk het eventueel met het existentiële moment van cylon Roy Batty op het einde van de film Blade Runner. Het menselijk brein is waarschijnlijk niet sterk genoeg om alle kennis die we nu aan het verwerven zijn te verwerken.
Om aan te tonen dat filosofie wel degelijk zinvol is en zeer belangrijk ga ik alvast van start met de ontmaskering van de wetenschap als absoluut zinvol en goed alternatief. Ik citeer onze goede vriend Etienne Vermeersch: Een door wetenschap gestuurde technologie verschaft in veel gevallen de efficiënte middelen om bepaalde doelen te bereiken, maar dat betekent niet dat een voortdurende uitbreiding van het middelenarsenaal zelf een legitiem, een goed doel zou zijn. Wetenschap is al lang niet meer een activiteit van een vrijblijvend intellect: evolutie en gebruik ervan worden mede bepaald via de nood aan fondsen door politieke, militaire en industriële belangen en die vallen niet altijd samen met het welzijn van de totale mensheid. [
] Vooruitgang van wetenschap en techniek bieden geen intrinsieke garantie voor redelijkheid en menselijkheid. Dat leidt tevens tot de eis iedere stap op zijn eigen waarde te toetsen en criteria voor het sturen van de ontwikkeling uit te denken. The devils doctrine, what can be done, must be done, heeft afgedaan.[1] Vermeersch pleit er terecgt voor af te stappen van het naieve idee dat nieuwe vondsten alleen nadelig kunnen uitvallen als ze door boosaardige mensen worden misbruikt. De wereld is geen zwart-wit Disney film. Verder kunnen we onder andere pleiten voor een sterkere globale monitoring van de wetenschap als tegengewicht aan de kapitalistische en eventueel irrationele (nationalistische en religieuze) structuren die de wetenschap kunnen corrumperen of levensbedreigend maken.
Er is dus een tegengewicht nodig voor de ontwikkeling wetenschap ingebed in het kapitalisme. Dit tegengewicht moet geboden worden door enerzijds de politiek die op lange termijn moet denken en verantwoordelijk is voor het beleid en anderzijds een maatschappij van kritische denkers met de filosoof in de voorhoede. Filosofie is niet louter de zoektocht naar de waarheid en godzijdank niet langer het proberen bewijzen van het bestaan God, wat volgens de filosofische methode trouwens fundamenteel fout is want een middel-doel omkering![2]
De filosoof dient de onderlinge relaties tussen wetenschap, maatschappij en politiek kritisch te beschouwen. Zo nodig, dient ethiek toegepast te worden. In deze morele opdracht van de maatschappij en in de eerste plaats de filosoof schuilt bijgevolg ook het nut van de filosofie, voor diegenen die willen spreken over nuttigheid.
Immers, als het verleden maar één iets bewijst, is het dat de wetenschap, de politiek, de heersende tijdsgeest aan de leiband moet gehouden worden. De filosofische methode van permanente kritische benadering, out-of-the-box thinking vertrekkende vanuit de fundamentele onzekerheid, dient een rol te vervullen van een goede vader, een kritische observator die discussies opentrekt en de algemeen aanvaarde Zeitgeist in vraag durft te stellen. De filosoof stelt zich altijd vragen als: zijn we goed bezig? Wat kan beter? Wat is goed? Wat zijn de alternatieven? Hoe verhouden we ons nu tegenover het verleden? Tegenover de toekomst? Ook filosofen die zich schijnbaar volledig hebben losgekoppeld van de maatschappij en in schijnbaar onbegrijpelijke taal op zoek zijn naar de waarheid dragen aan dit permanente nuttige proces bij, ook al sijpelen de resultaten soms pas vele jaren later door. Er is een constante wisselwerking tussen de filosofie en de Zeitgeist. Want stellen dat de filosofie zich onafhankelijk ontwikkelt van de maatschappij is natuurlijk ook volledig fout. Een zeer ruime blik op de geschiedenis van de filosofie bevestigt dit duidelijk.
Het feit dat de filosofie door velen als zinloos en elitair beschouwd wordt is vermoedelijk enerzijds te wijten aan het gedrag van de filosofen zelf, die vaak weigeren om hun denken te populariseren. Anderzijds is er ons onderwijssysteem dat veel te weinig de filosofische methode aanleert en er dus niet voldoende in slaagt om kritische burgers te creëren. In hoeverre overheden deze taak bewust verwaarlozen is natuurlijk voer voor speculatie en dit moet eveneens kritisch bekeken worden door die burgers die dankzij de filosofische methode kritisch staan tegenover het politieke bestel (de cirkel is rond!).
Ons onderwijs is vooral gericht op het memoriseren van kennis gericht op de nationale economie; we stoppen de geesten van onze kinderen liever vol dan open geesten te vormen. Volgens Frank Vandenbroucke draagt ons onderwijssysteem hierdoor zelfs bij tot de creatie van een ongelijke maatschappij, waardoor ons sociaal stelsel nog meer moet gaan corrigeren.[3] Liberaal Guy Verhofstadt wilde het onderwijs zelfs gebruiken om via geschiedenisonderwijs het geheugen van de burgers te kneden naar een bepaalde ideologie en waardensysteem. Hij legde de link tussen kennis en ethiek en tussen historisch besef en waarden zoals tolerantie en democratie naar aanleiding van een anti-semitische aanslag in de jaren negentig. Met dergelijke redeneringen komen we al weer snel terecht bij het vullen van geesten in plaats van het openstellen van geesten. De filosoof moet er dus weer over waken dat de politieke elites die het onderwijs organiseren één bepaald verleden niet als hét verleden gaan aanleren en er één bepaald waardenpatroon aan gaan verbinden. Want dit maakt het verleden en het onderwijs wel erg politiek bruikbaar. The past is not what it was. Het onderwijs moet dus de historische methode en de filosofische methode aanleren in plaats van absolute waarden te propageren. Ook omdat het onderwijs volgens pedagogen louter de taak heeft de kritische reflectie over maatschappij en waarden te voeden.[4]
En misschien is het wel het gebrek aan kritische vorming in het onderwijs in het westen - zullen we maar zwijgen over kritische vorming in het onderwijs in religieuze staten, China en landen waar nationalisme hoog in het vaandel gedragen wordt? wel een reden voor het veel te traag doorsijpelen van de onmiddelijke noodzaak aan een fundamentele reorganisatie van maatschappij, economie en politiek. En dan heb ik het over de dubbelkoppige draak van de globale ongelijkheid en het ecologische probleem van vervuiling, uitputting van grondstoffen en vernietiging van het leefmilieu. De relevantie en het nut van de filosofie wordt in bijzondere mate aangetoond door het probleem van het overleven van de mensheid. Het is de taak van de filosoof, zich beroepend op ethiek, om hand in hand met de wetenschap via de burgers overheden overal ter wereld op hun verantwoordelijkheid te wijzen wat betreft onze toekomst.
Wie de noodzaak van een globaal-ethische paradigmaverandering niet aanvaard, ik noem dit wel eens het invoeren van een neo-communisme, zich hiertegen verzet en dit rechtvaardigt door middel van macchiavellisme of nihillisme en toch kinderen op de wereld zet, is een slecht mens.[5] Het is in de eerste plaats aan moraalfilosofen om dit duidelijk te maken. Het nut van de filosoof heeft men altijd gevonden in het moreel redden van de mensheid, tegenwoordig vindt men het ook in het fysiek redden van de mensheid.
De moraalfilosofie moet ons dwingen de liefde van de ouder voor zijn kind toe te passen op de gehele mensheid. Wie de achterkleinkinderen van zijn achterkleinkinderen een leven ontzegt, geeft toe zich enkel voort te planten vanuit hedonistisch motief.
Zijn ze niet lief, die kleine ukken?
|