De ‘elf geboden’ zijn adviezen voor een goede marathonvoorbereiding. Ze zijn bedoeld om u een marathon met plezier en zonder pijn te kunnen laten voltooien. De elf geboden vormen belangrijke richtlijnen bij de uitvoering van uw trainingsschema voor de marathon, dat een periode van achttien weken bestrijkt. Pak daarom de wedstrijdkalender en bepaal zelf wanneer uw schema van achttien weken ingaat.
1. Lange duurloop De lange duurloop is het belangrijkste element van de marathontraining, omdat het een goede voorbereiding is, zowel geestelijk als lichamelijk, op de afstand van ruim veertig kilometer. Het is echter onverstandig om in de eerste trainingsweek al een loop over dertig kilometer te plannen. Gedurende de voorbereiding moet u de afstand langzaam opbouwen. Het marathonschema van uw keuze begeleidt u daarbij. Doe deze duurloop op een vrije dag of op de dag waarop u de meeste tijd heeft. Meestal is dat op zaterdag of zondag. Aan de lange duurloop op zondag kan ook invulling worden gegeven door het lopen van een wedstrijd over de voorgeschreven afstand.
2. Rust Het op één na belangrijkste element van ons schema is rust. Rust is belangrijk om gezond te blijven. De opbouw van het aantal kilometers dat vereist is om een marathon te lopen, creëert een soort stress. Deze spanning heeft u ook nodig, maar uitputting moet u voorkomen. Het doel van training (in het algemeen) is u zodanig in te spannen dat bij herstel het lichaam steeds sterker wordt. Als u voor dat herstel onvoldoende tijd neemt, komen de problemen. Over het algemeen heeft het spierstelsel na een grote inspanning 48 uur rust nodig. Als het lichaam geen tijd krijgt om te herstellen, kan dit resulteren in vermoeidheid, spierblessures, stressfracturen en ademhalingsklachten. Dit alles gaat ten koste van de training en uiteindelijk de prestatie. Beginners raden wij aan om twee niet opeenvolgende dagen complete rust te nemen. Op deze rustdagen geldt absolute rust, ook wat betreft andere sportieve bezigheden. Als wij ervan uitgaan dat in het weekeinde de lange duurloop wordt gedaan, dan kunnen de vrijdag en maandag als rustdagen worden gebruikt. Neem door de week een derde rustdag als daar behoefte aan is. De gevorderde en ervaren atleten kunnen op de rustdagen joggen, rekkingsoefeningen doen of misschien gaan fietsen of zwemmen, maar niet te fanatiek. Zelfs topatleten moeten rustdagen nemen.
3. Cross-training Voor de hierboven genoemde extra training geldt: ontspanning door inspanning. U kunt tegelijkertijd zowel uitrusten als trainen met bijvoorbeeld de in de Verenigde Staten populaire cross-training (geen veldloop). Dit is een goede afwisseling op het maken van kilometers, terwijl het hart-longsysteem toch wordt aangesproken. Fietsen en zwemmen zijn hiervoor uitstekende voorbeelden, waaraan u ook stretch- en krachtoefeningen kunt toevoegen. In het schema past een cross-training het beste in het weekeinde. Houd de inspanning tijdens deze training wel beperkt, zodat de langeafstandstraining niet in het geding komt.
4. Het juiste tempo Iedere atleet kan de marathon uitlopen als hij of zij maar het juiste tempo aanhoudt. Met een te hoog tempo stort u in. Als u maar langzaam genoeg start, redt u het. Het maakt niet uit of een atleet per kilometer een tempo van vier of zes minuten loopt. Om de marathon te volbrengen is slechts het juiste tempo noodzakelijk. Probeer dat tempo te vinden door te trainen op u eigen (marathon-)niveau. Om dat tempo te bepalen is wel enig vakmanschap vereist. Gemakkelijker is het om formules los te laten op recente tijden op de tien kilometer of de halve marathon. De meest gebruikte en gemakkelijke is het verdubbelen van uw halve marathontijd; tel daar tien procent bij op.
5. Snelheid Lopers die zich voor het eerst voorbereiden op de marathon hoeven niet op snelheid te trainen. De opbouw van het aantal kilometers en training op de lange afstanden is voor hun lichaam al voldoende. Snelheidstrainingen, die een totaal ander effect op het lichaam hebben, veroorzaken bij deze categorie lopers eerder blessures. Wanneer u echter al een marathon achter de rug heeft of u wilt uw prestaties verbeteren, kunt u met meer snelheid iets van uw eindtijd afknabbelen. Doe hiervoor één keer per week een intervaltraining, een heuvelloop of een fartlek (vaartspel). Denk daarnaast eens aan een snellere duurloop (eenmaal per week), waarbij u onderweg twintig tot dertig minuten loopt in een iets hoger tempo dan het marathontempo. Verhoog het tempo zodanig dat de ademhaling zwaarder is dan bij een normale trainingsloop, maar raak niet buiten adem. Ervaren lopers doen deze snellere duurloop op dinsdag en de snelheidstraining op donderdag, waardoor op woensdag een rustige trainingsloop kan worden gedaan.
6. Duurloop Er blijft in het schema nog genoeg ruimte over om ook een gewone duurloop te doen. Loop eens per week een afstand die de helft is van de lange duurloop, en dat in het zelfde tempo als die lange duurloop. Beginners kunnen deze loop het beste in het midden van de week, bijvoorbeeld op woensdag, doen. Op de dag ervoor en erna moet dan wel een korte, rustige duurloop op het programma staan. Als u behoefte heeft aan stretch- en krachttraining, doe dat dan juist op die twee dagen. Gevorderden en ervaren atleten moeten ook dagen reserveren voor rustige loopjes. Deze kunnen worden gepland tussen de lange duurloop, de tempo- en de snelheidstraining.
7. Weektotaal Beginners zouden per week twee keer zoveel kilometers als de lange duurloop moeten halen. Als de lange duurloop bijvoorbeeld 24 kilometer bedraagt, komt u die week op een totaal van 48 kilometer. De meer gevorderde atleten maken natuurlijk meer kilometers, maar het mag niet het driedubbele van de lange duurloop overschrijden. Als u per week te veel kilometers maakt, loopt u de kans om overtraind te raken. De signalen van overtraining zijn vermoeidheid, zware benen en een gebrek aan plezier in het lopen. Mocht u toch deze symptomen vertonen, neem dan enkele dagen rust en hervat daarna het trainingsschema.
8. Rustweek Rustdagen inlassen is niet voldoende om het gevaar van overtraining te voorkomen. De meeste, succesvolle marathonschema’s bevatten ook rustweken. Hiermee wordt níet bedoeld dat u een week niet loopt. Als daar behoefte aan is, is dat overigens geen probleem. In de rustweek doet u in de lange duurloop een stapje terug. Elke derde week moet de omvang van de lange duurloop worden teruggebracht tot ongeveer tweederde. Als het schema een duurloop van vijftien kilometer zou moeten aangeven (elke week plus twee kilometer), dan wordt dat dus tien kilometer. De week daarop moet de progressie op de lange duurloop hervat worden met bijvoorbeeld zeventien kilometer. Ook ervaren atleten moeten om de paar weken een stap terug doen om fysiek en mentaal tot rust te komen. Zo’n week werkt ontspannend en zorgt voor de zogenaamde supercompensatie, zodat u daarna op een hoger trainingsniveau terechtkomt.
9. Ervaring Voor beginners is het heel belangrijk om tijdens de voorbereiding op de marathon aan enkele wedstrijden mee te doen. U raakt vertrouwd met wedstrijden en zaken als de warming-up, hoe het voelt om in een massa te lopen, hoe u moet omgaan met de vochtinname, wanneer en wat u moet eten en of uw schoenen blaren veroorzaken. U kunt beter de fouten in minder belangrijke wedstrijden maken, zodat u deze niet meer tegenkomt tijdens de marathon. De meeste coaches waarschuwen ervoor om tijdens de voorbereiding op de marathon niet te veel wedstrijden te lopen. Een vuistregel is om eens in de drie tot vier weken een wedstrijd te lopen. Probeer twee weken voor de marathon een 10-kilometerwedstrijd te doen. Naar aanleiding van deze wedstrijd kunt u goed bepalen of u er helemaal klaar voor bent en wat het tempo op de marathon zou moeten zijn.
10. De laatste weken Te veel atleten stevenen te enthousiast op de marathon af. Het lichaam moet kunnen herstellen na alle zware trainingsarbeid. In de laatste twee weken voor de marathon moet u daarom het aantal kilometers halveren. In de laatste twee, drie dagen loopt u nauwelijks. Deze rustperiode stelt niet alleen de spieren in staat te herstellen, maar bevordert ook de opslag van de belangrijkste brandstof (koolhydraten) in het spierweefsel. De omvang neemt in de laatste twee weken weliswaar af, maar voor de snelheid in de trainingen geldt dat niet. Deze afbouwperiode is een goed moment om het juiste tempo voor de marathon te oefenen, maar dan op veel kortere afstanden. Eén manier om de omvang te verminderen is om op de rustige dagen volledig rust te houden. Waarschijnlijk is de behoefte groot om op de dag voor de marathon nog even te lopen. De eventuele nervositeit kan daarmee verdwijnen, zodat een loopje ontspannend werkt. Een duurloopje van slechts enkele kilometers is dan ruim voldoende. Zo verschijnt u op de grote dag uitgerust aan de start.
11. Motivatie Er zijn coaches van wie men zegt dat zij zo goed kunnen motiveren dat ze zelfs een schildpad kunnen laten hardlopen. De motivatie moet echter uit de atleten zelf komen. Sommige mensen onderschatten wat het is om ruim 42 kilometer te lopen. Dat vereist moed, doorzettingsvermogen en toewijding. Als het volbrengen van een marathon een fluitje van een cent zou zijn, deed iedereen het. U moet de trainingen koesteren. Als u niet gefixeerd bent op het uitlopen van de marathon, mislukt het. U slaagt ook niet als u niet gemotiveerd bent om u goed voor te bereiden. Het lopen en de voltooiing van de marathon is dat wat u ervoor terugkrijgt. Atleten die bereid zijn grondig en gedegen te trainen, ervaren uiteindelijk dat het lopen van een marathon meer plezier dan pijn biedt.
Om de juiste uitkomst te krijgen moet u het volgende doen:
Kies een afstand die het beste past bij uw huidige conditie. Vul de meest recente tijd op die afstand in.
(Kies voor een trainingstempo in minuten per kilometer.)
Klik op ‘Bereken’.
Lees de aanvullende informatie over de trainingstempo’s.
Let op: lees ook het gedeelte onder aan de pagina getiteld: In de praktijk.
Trainingstempo
Hoe snel moet u trainen? Het belangrijkste dat iedere loper moet weten is: hoe snel moet ik in mijn trainingen lopen? Met behulp van onze calculator krijgt u een antwoord op uw vraag plus een aantal suggesties voor de training! Met de ingevoerde gegevens wordt een voor u ideaal tempo berekend. Met andere woorden, geen onmogelijk tempo dat voor topatleten is bedoeld, maar tempo’s die voor u goed te doen zijn.
Rustige trainingen
Toptrainers en wetenschappers zijn van mening dat atleten tachtig tot negentig procent van hun wekelijkse trainingen rustig zouden moeten uitvoeren (dat geldt ook voor uw lange duurlopen, die u in hetzelfde tempo kunt lopen). Deze rustige training is goed voor uw aërobe vermogen, uw spierstelsel en het maakt uw botten sterker. Daarnaast helpen ze u meer calorieën te verbranden en te herstellen van een zware training.
Tempotrainingen
Deze trainingen helpen u efficiënter te lopen en brengen u in vorm. Ze worden vaak omschreven als een 'snelle maar gecontroleerde' trainingsvorm, en ze zijn een goede voorbereiding voor wedstrijden van 10.000 meter tot en met de marathon. Deze tempotrainingen worden meestal in twee categorieën ingedeeld: tempolopen van drie tot tien kilometer, of lange intervallen met korte rustpauzes. Hier is een voorbeeld van zo'n intervaltraining: viermaal twee kilometer met een rustpauze van twee minuten rustig joggen. Doe deze trainingsvorm niet vaker dan een keer in de week. Snelheidstrainingen mogen niet meer dan tien tot vijftien procent van uw totale training uitmaken.
Anaërobe trainingen
Anaëroob trainen is trainen met zuurstofschuld. Het voornaamste effect van anaërobe trainingen is dat u in wedstrijdvorm komt. U loopt met zuurstofschuld wanneer u harde tempo's of intervallen traint. In de trainingscyclus worden anaërobe trainingen bij voorkeur afgewerkt in de laatste voorbereidingsfase op een 5000-meterwedstrijd of een halve marathon. Grofweg overschrijdt u de anaërobe drempel (van aërobe naar anaërobe training), wanneer u tijdens het lopen niet meer kunt converseren zonder naar adem te snakken. Een voorbeeld van een anaërobe training: zesmaal 800 meter in een tempo waarin u verzuurt en zuurstofschuld opbouwt. Om te herstellen kunt u - tussen de herhalingen door - minstens vier tot zes minuten joggen. Deze zware trainingsvorm kunt u beter niet meer dan een keer per week toepassen. Anders gezegd: deze mag niet meer dan zes tot tien procent van uw totale training uitmaken.
Snelheidstrainingen
Deze trainingen helpen u in vorm te komen en maken u uiteraard sneller. Dit zijn vaak ook intervaltrainingen gemaakt om u voor te bereiden op wedstrijden van 800 meter tot 5000 meter. Hier is een voorbeeld van een goede snelheidstraining: achtmaal 400 meter in uw snelheidstempo, met drie tot vier minuten jogging als herstelpauze. Doe deze trainingsvorm niet meer dan een keer in de week. Snelheidstraining mag niet meer dan vier tot acht procent uitmaken van uw totale training.
Lange duurlopen
Zij vormen de basis voor ieder marathontrainingsprogramma. Lange duurlopen zijn niet alleen de basis voor een puike conditie, maar versterken tevens het vertrouwen in uw eigen kunnen, vergroten uw discipline en zorgen voor een goede vetverbranding. Zelfs als u niet in training bent voor een marathon, is het toch aan te bevelen om minstens een lange duurloop in de week in uw trainingsprogramma op te nemen. U kunt deze duurlopen het beste in een ontspannen tempo lopen. Langzamer is beter dan sneller in dit geval! Uw lange duurloop kan een langzame training zijn, zodat u de spieren spaart voor andere dagen waarop u misschien tempolopen of snelheidstrainingen gepland heeft. Er zijn vele theorieën over hoe snel of langzaam u een duurloop zou moeten lopen, maar belangrijk is vooral dat u de afstand langzaam uitbouwt en uw lichaam laat wennen aan een training van drie, vier of misschien wel vijf uur.
Yasso's 800s
Yasso's 800s zijn genoemd naar Bart Yasso, een atleet die al meer dan vijftig marathons en ultramarathons heeft gelopen. Het is een eenvoudig concept en waarschijnlijk daardoor zo populair bij veel marathonlopers. De methode luidt als volgt: indien u een marathon in 2.45, 3.29 of 4.11 uur wilt lopen, traint u 800 meters in (bijna dezelfde) 2.45, 3.29 of 4.11 minuten. Yasso is van mening dat u deze training, als onderdeel van uw marathontraining, een keer in de week kunt doen. Begin bijvoorbeeld met vier keer 800 en bouw dat op tot tien keer 800. Jog tussendoor net zolang als u over uw 800 meter doet. Een goede Yasso's 800s-training: zes keer 800 in uw Yasso's 800s trainingstempo, met als herstelpauze joggen (even lang als de 800 meter duurde).
Tip: Yasso's 800's zijn eigenlijk voor iedere loper een goede (tempo)training.
In de praktijk
Omdat er zoveel verschillende trainingen zijn, wil dat nog niet zeggen dat u ze allemaal in een week moet doen. Het is juist beter dat niet te doen. Denk aan het volgende:
Harde, zware trainingen
Wij raden beginnende en gevorderde lopers aan om hooguit twee zware trainingen per week uit te voeren. Gevorderde lopers kunnen drie harde trainingen proberen, maar moeten wel oppassen. Onder harde trainingen verstaan we: tempolopen, maximale zuurstof lopen, snelheidstrainingen, Yasso's 800s en lange duurlopen.
Harde trainingen, rustige trainingen
Een harde training behoort te worden gevolgd door een rustige training (of nog beter: door twee rustige trainingen). Hieronder vallen natuurlijk ook volledige rustdagen of dagen waarop u een andere sport bedrijft.
Rustdagen
Beginners en lopers die pas kort bezig zijn kunnen vier tot zes dagen in de week lopen. Wij raden een tot twee rustdagen aan, waarop u niet traint (of misschien slechts een half uurtje gaat wandelen), en een of twee dagen waarop u een andere vorm van bewegen kiest (bijvoorbeeld fietsen of zwemmen)
Alternatieve trainingen
Er zijn ruim voldoende mogelijkheden om op een andere manier dan lopen actief te zijn. Hoewel er geen wetenschappelijk bewijs is dat u er sneller van wordt, wordt u wel sterker, gezonder en heeft u minder kans op blessures als u aan andere sporten doet. Goede alternatieven zijn zwemmen en aquajoggen, krachttraining, fietsen, roeien of inline skaten.
Klik op de afbeelding om het bericht vergroot weer te geven
Bron: De Telegraaf, Telesport (Sportmedische rubriek), 12 januari 2008. Door Jos Benders, chef arts Service Medical
Omdat de voeten het volledige lichaamsgewicht dragen en continu vele krachten moeten absorberen, zijn ze erg gevoelig voor blessures. Bij alle sporten worden de voeten belast en lopen zij risico op een blessure. Blessures aan de voeten kunnen op verschillende manieren ontstaan. Een veel voorkomende aandoening is hielspoor, waarbij de aanhechting van de bindweefselplaat onder de voet aan het hielbeen geirriteerd en ontstoken is. Vermoeidheids- of stressfracturen kunnen ontstaan van de verschillende botjes in de middenvoet door overbelasting. Fracturen van de middenvoetsbeentjes in de voorvoet ontstaan vaak door ongevallen, bij voetballers is dit een frequente blessure. Op de aanhechting van de achillespees aan het hielbeen kan een overbelastingsbeeld ontstaan bij kinderen, die veel aan sport doen, leeftijdsgroep 8-12 jaar (ziekte van Sever, vergelijkbare aandoening als de ziekte van Osgood-Schlatter van de knie)
Een blessure die vooral veel hardlopers treft is de pijnlijke hak of hiel, in medische termen de fasciitis plantaris. Dit is blessure op de belaste zijde van de voet onder de hak. De pijn daar begint meestal geleidelijk tijdens of na het lopen, maar kan ook plots aanwezig zijn. Het is moeilijk om de pijn te ontlopen, omdat het de plek is waar je je voet het eerst belast. Vooral ’s ochtends bij het opstaan is de pijn irritant; na enige tijd is de scherpste pijn er meestal af, maar blijft wel hinderlijk aanwezig. De oorzaak is een irritatie van het peesblad onder de voet die de voetboog onderhoudt. Bij plotse pijn kan er sprake zijn van een scheuring van dit peesblad. Vaak doet de buiger van de grote teen die er naast ligt ook mee.
Oorzaak De oorzaak van de irritatie is overbelasting van de fasci plantaris. Dit komt door te veel hardlopen zonder voldoende hersteltijd te hebben ingelast. Andere en mede oorzaken van dit ongemak kunnen gezocht worden in verkeerd en/of oud schoeisel en voetstand afwijkingen. Bij te lang doorlopen op schoenen waar de demping uit is, kunnen gemakkelijk deze klachten ontstaan. Met het ouder worden neemt het herstel vermogen van het lichaam af, hetgeen verklaart waarom ik deze blessure vooral zie bij 35+-ers. Hardnekkigheid kenmerkt deze blessure, waarbij je moet denken in maanden als er geen snelle maatregelen worden getroffen. Het zo goed mogelijk ontlasten van het pijnlijke gebied is een vereiste. In het ene geval kan een aangepast hakje voldoende zijn, soms is het beter een op maat gemaakte steunzool te laten aanmeten. Uiteraard dient ook de belasting teruggeschroefd te worden. Om de conditie te onderhouden kunnen alternatieve trainingsvormen aangewend worden, te denken valt aan zwemmen en fietsen (of aquajoggen en crosstrainen).
Behandeling Spierversterkende oefeningen van de voet zijn aan te raden, met daarnaast bij hardnekkige gevallen een nachtspalk, een soort brace die ’s nachts zorgt voor een continue aanspanning van de pees en peesplaat. Een goed en goedkoper alternatief voor de nachtspalk is de strassburg sock, die hetzelfde effect heeft. Pas als de klachten volledig zijn verdwenen kan heel voorzichtig de loopbelasting worden opgebouwd. Neem als hardloper ook lichte pijnklachten aan de hak serieus en loop daar niet zo maar mee door!
De oorzaak van veel voetklachten ligt in een verstoring van de balans die er in de voet zit. Dit kan veroorzaakt worden door een ongeval als een breuk in de voet, maar ook door een breuk wat verder van de voet af als het onderbeen. Doordat gedurende een periode de voet niet belast wordt, zullen de spieren in de voet slapper worden. Ook ontstaat er vaak een stijfheid in de voet door de gipsbehandeling. Dan is na 6 weken de breuk genezen, maar de voet nog niet goed belastbaar vanwege de stijfheid en zwakte van de voetspieren. Vaak ontstaan er in deze periode voetklachten (pijn) welke daarvoor nooit aanwezig waren: afwijkende voetstand als bij voorbeeld platvoeten gaan dan opeens opspelen. Maar ook een verzwikking van de enkel waardoor enkele weken rustig aan moet worden gedaan, kan een pijnlijke voet tot gevolg hebben. Met specifieke oefeningen om de spieren te versterken en los te maken kunnen veel klachten verbeteren. Vaak ook zullen steunzolen al dan niet tijdelijk de voet moeten ondersteunen op weg naar herstel. Een vaak gestelde vraag betreft het nut van steunzolen bij voeten die geen klachten geven. Over het algemeen hebben steunzolen daar geen waarde, soms dan wel bij andere klachten als knie en rugklachten. Goede schoenen kunnen heel veel voetklachten ondervangen, dat heb ik zelf ook gemerkt.
--- PUURS - SINT AMANDS--- CEURSTEMONT FRANK - FRANKLOOPT hallo iedereen
na vele jaren bijna geen sport meer te hebben gedaan , zijn ik al enkele weken terug aan wandelen en opstart lopen , later meer hier over
dit proces verloopt traag wat ook normaal is .....
maar terug wat kunnen sporten is al ok
het is de bedoeling om mijn ervaringen hier weer te delen
voor mezelf mijn info
heb terug een Garmin forerunner 255 gekocht
later meer
ps site zal terug aangepast worden
26-08-2012
Periodisering: de meso- en microcyclus
Periodisering: de meso- en microcyclus
Omdat de trainingsfases zoals die beschreven zijn in de macrocyclus, meerdere weken in beslag nemen, is een verdere opdeling in meso- en microcycli noodzakelijk. Pas wanneer men van dag tot dag weet wat en hoe men moet trainen, kan men spreken van een trainingsplan.
Een trainingsjaar bestaat uit vijf verschillende fasen die verder onderverdeeld kunnen worden in periodes van een viertal weken. Een periode van vier trainingsweken wordt ook een mesocyclus genoemd. Vier weken is zo ongeveer de minimumtijd die nodig is om elk onderdeel waarop de nadruk tijdens een fase ligt, voldoende te trainen. Om bijvoorbeeld een goed krachtuithoudingsvermogen te verkrijgen tijdens de basisfase (fase 1), wijst de trainingspraktijk uit dat men hieraan minstens één maand aandacht moet besteden.
De mesocyclus
Tijdens een mesocyclus wordt de belasting geleidelijk opgedreven. Het lichaam kan zich alleen aanpassen als de toename in belasting progressief gebeurt en er tegelijkertijd telkens een lichte "overload" (een soort overbelasting) van het systeem is. Het lichaam moet daarom na elke training voldoende tijd krijgen om zich aan te passen. Wanneer de trainingsbelasting immers te snel wordt verhoogd, kan het lichaam zich niet aanpassen en treedt er vermoeidheid, overbelasting of zelfs een begin van overtraining op in plaats van een conditieverbetering. Daarom is het erg belangrijk om de training te periodiseren. Hiermee wordt een trapsgewijze opbouw van de training bedoeld gedurende drie weken, gevolgd door een week met een lagere trainingsomvang en intensiteit. Dat is de herstelweek (zie figuur 1).
Figuur 1: voorbeeld van periodisering binnen één mesocyclus
Van mesocyclus tot mesocyclus kan zowel de omvang (het volume) als de intensiteit van de training geleidelijk verhoogd worden. Een voorstel van de verdeling van de trainingsbelasting (uitgedrukt in een percentage van het totaal aantal uren training per mesocyclus, vier weken samen = 100%) wordt in tabel 1 weergegeven. De verdeling van de trainingsbelasting tijdens één mesocyclus van vier weken verschilt van fase tot fase. Tijdens de basis- en intensiteitsfase stijgt de belasting van week tot week om in de laatste week fors af te nemen. Tijdens de piekfase daalt de trainingsbelasting per week (tapering off) om tijdens de wedstrijdperiode wisselend hoog en laag te worden. De herstelfase kenmerkt zich door een evenredige belasting over de hele periode.
Fases
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Totaal = 4 weken
1. Basis
23
26
29
22
100
2. Intensiteit
21
27
33
19
100
3. Piek
32
27
23
18
100
4. Wedstrijd
20
30
20
30
100
5. Herstel
25
25
25
25
100
Tabel 1 : De verdeling van de trainingsbelasting tijdens één mesocyclus
Microcyclus
Een mesocyclus van vier weken kan ook nog gesplitst worden in vier periodes van één week - dit zijn de microcycli. In een microcyclus moeten zware trainingen afgewisseld worden met minder zware trainingen om voor het nodige herstel te zorgen. Voor veel duursporters is het trainingsregime "zware dag gevolgd door een rustige dag" te zwaar en moet er eerder overgestapt worden naar een regime "zware dag gevolgd door twee rustige dagen". Enkele voorbeelden van trainingsverdeling vindt men in figuur 2. Tracht wel de indeling van de trainingsweek min of meer constant te houden binnen één fase. Op die manier leert men hoe zijn lichaam reageert op de opgelegde trainingsbelasting en kan men achteraf eventueel aanpassingen doorvoeren.
Figuur 2: de opeenvolging van zware en lichte trainingen binnen de microcyclus kan verschillende vormen aannemen. De wijze waarop men een microcyclus indeelt, moet individueel gebeuren. De beschikbare tijd, trainen met meerdere sporters samen, etc. bepalen mee hoe een microcyclus er in de praktijk uit ziet. Merk wel op dat na elke zware training een hersteltraining volgt.
Trainingsomvang
Voordat men een individueel trainingsschema kan opstellen, moet er eerst gekeken worden hoeveel uur training in een jaar mogelijk is. Niet iedereen heeft de mogelijkheid zich fulltime met zijn sport bezig te houden. Andere bezigheden, zoals school, werk, familie, sociaal leven, etc. spelen zeker een rol bij het bepalen van de trainingsomvang. Men moet dus steeds realistisch blijven bij het bepalen van het doel en de trainingsomvang. Van belang is ook om te weten hoeveel anderen trainen. Als men weet dat de meeste duursporters 700 uur per jaar trainen dan is het onrealistisch om zichzelf te willen spiegelen aan dit niveau als men maar 300 uur per jaar kan trainen.
Lange termijnplanning van jaar tot jaar met een geleidelijke stijging van de training leidt tot grote verbetering. De huidige topatleten zijn zeker niet begonnen met 700 tot 800 uur training per jaar. Hun trainingsomvang werd geleidelijk met 5 tot 10 % per jaar verhoogd om zo de aanpassingen aan de steeds hogere trainingsintensiteiten en -volumes vlot te laten verlopen.
Zoals reeds aangegeven, kan het lichaam zich aan een toename van training aanpassen, op voorwaarde dat dit geleidelijk gebeurt. Te veel, te snel een te hoge belasting opleggen, en het lichaam raakt oververmoeid. Oververmoeidheid tot zelfs overtraining is veelal het gevolg van een teveel aan training zonder dat het lichaam zich daaraan heeft kunnen aanpassen. Een rustige opbouw is het fundament van elk goed trainingsschema.
Hoeveel training volstaat?
De trainingsomvang wordt gemakshalve in het aantal uren training uitgedrukt. Als men een trainingslogboek bijhoudt, kan men achteraf uitrekenen hoeveel tijd men besteed heeft aan de verschillende trainingsvormen. De hoeveelheid training die iemand nodig heeft om een bepaald niveau te bereiken, is volledig afhankelijk van het niveau en van de soort wedstrijden waarop men zich voorbereidt. Het spreekt voor zich dat een topatleet die zich op een Olympische marathon voorbereidt, heel wat meer uren training nodig heeft dan een gedreven recreant die wekelijks een wedstrijd van 10 tot 15 km wil lopen. Bij het bepalen van de trainingsomvang moet er ondermeer rekening gehouden worden met volgende elementen:
de hoeveelheid training van vorig jaar
de huidige conditie
de tijdsmogelijkheden
de hoeveelheid training nodig om mee te kunnen draaien op het beoogde niveau (zie tabel 2).
uur/jaar
Profs
700-1200
Amateurs
500-800
Junioren
400-600
Beginners
300-500
Recreanten
300-600
Tabel 2 : enkele voorbeelden van courante trainingsvolumes
Afhankelijk van de hoeveelheid training van het vorig jaar en de huidige conditionele toestand kan men aan de hand van tabel 3 de mogelijke toename (indien nodig of gewenst) in trainingsomvang bepalen. Het spreekt voor zich dat men de training niet of zeer voorzichtig opdrijft als het vorige seizoen wegens blessures of andere problemen onderbroken werd. De fysieke conditie is door de onderbreking in dat geval waarschijnlijk niet ten volle opgebouwd. Wanneer men daarentegen op het toppunt van zijn kunnen is, dan mag de toename eerder wat hoger liggen.
Aantal trainingsuren vorig jaar
Huidige conditie (1= zwak; 10= prima)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
< 200
3
3
3
4
4
5
6
7
7
8
210-300
3
3
4
4
5
5
6
7
7
8
301-400
-
4
4
4
5
6
7
8
9
10
401-500
-
-
-
-
7
8
9
10
11
12
501-600
-
-
-
-
-
10
11
12
13
14
601-700
-
-
-
-
-
12
13
14
15
15
701-800
-
-
-
-
-
-
10
10
10
10
801-900
-
-
-
-
-
-
-
5
5
5
Tabel 3 : aanbevolen toename (in procent) in trainingsuren per jaar
Werkwijze
Men geeft eerst een score van 1 tot 10 voor de huidige conditie. Een score van 10 staat voor een topconditie, een score van 1 staat voor een totaal ongetrainde toestand.
Bereken het aantal trainingsuren van vorig jaar. U kan dit gemakkelijk berekenen door het gemiddeld aantal trainingsuren per week na te gaan en vervolgens dit getal met 52 te vermenigvuldigen. Kijk dan in de tabel met hoeveel procent de training mag toenemen.
Algemeen plan - Doelstellingen
Een eerste vereiste om een trainingsschema op te stellen, is het bepalen van een (realistisch) doel. Het doornemen van volgende punten kan daarbij meer duidelijkheid verschaffen
Wedstrijdplanning: Aan welke wedstrijden wil men deelnemen? Wat zijn de belangrijkste wedstrijden of periodes in het jaar?
Stel realistische doelen: Wat is het doel van de planning? Volstaat het om vlot een wedstrijd uit te kunnen lopen of rijden of wordt getraind met het oog op een podiumplaats of overwinning in een wedstrijd?
Fysieke voorbereiding: Bepaal de sterke en zwakke punten. Wanneer men zijn sterke en zwakke punten kent, weet men waar in het trainingsprogramma eventueel wat meer de nadruk dient gelegd te worden. Duursporters die een krachttekort hebben, moeten dit bijwerken tijdens de basisfase.
Psychologische voorbereiding: Is er voldoende zelfvertrouwen? Kan men de wedstrijdstress aan? Indien er zich problemen voordoen, moet er een gepaste aanpak voor gevonden worden. Eventueel kan er advies ingewonnen worden bij een sportpsycholoog.
Technische voorbereiding: Is de techiniek optimaal? Is het materiaal compleet en verkeert het in goede staat? Noteer de zwakke punten en werk een strategie uit waarmee deze aangepakt kunnen worden.
Meetmomenten: Bepaal vooraf hoe en wanneer de conditionele vooruitgang geëvalueerd wordt. Maximale inspanningstests met zuurstofopnamebepaling, melkzuurtesten, huidplooidiktemeting, etc. zijn enkele mogelijkheden om de conditionele toestand te volgen.
Opdeling trainingsjaar in dertien mesocycli
STAP 1 : Berekening van het totaal aantal uur training per jaar Eerst moet het totaal aantal uren dat men het komende jaar wil trainen, vastgelegd worden. Houd daarbij rekening met het trainingsvolume van vorig jaar, met de huidige fysieke conditie en bepaal op basis daarvan het aantal uur dat de training mag toenemen. Houd ook rekening met het trainingsvolume van de andere duursporters en stem de doelstelling daarop af. Neem niet te veel hooi op de vork. Een te snelle toename van de training kan leiden tot overtraining en / of ziekte met een daling van de prestaties tot gevolg. Schenk ook aandacht aan de warming-up en cooling- down. Bij voorkeur zijn deze ook bij in het totaal aantal trainingsuren inbegrepen en vormen ze een deel van de extensieve duurtraining (bijvoorbeeld vijftien minuten loslopen/fietsen voor en na de training telt als 30 minuten extensieve duurtraining).
STAP 2: Bepaal de exacte data van de verschillende mesocycli Het jaar wordt in dertien blokken van vier weken onderverdeeld (= 52 weken). Eventueel kunnen tien blokken van vijf weken of zeventien blokken van drie weken gekozen worden als men voelt dat dit in vergelijking met de blokken van vier weken een beter regime is voor het lichaam.
STAP 3: Fasering van de mesocycli Bepaal hoeveel mesocycli aan elke fase in het jaar besteed worden. Zoals eerder besproken, zijn er vijf fasen in een trainingsplan: basis, intensiteit, pieken, wedstrijd en herstel. Tijdens elke fase kan men de nadruk leggen op respectievelijk uithoudingsvermogen, kracht, drempeltraining, snelheid, etc.
STAP 4: Percentagebepaling voor de verschillende mesocycli Bepaal het percentage van het totale trainingsjaarvolume dat per mesocyclus getraind zal worden. Een voorbeeld van een indeling is weergegeven in figuur 2 (zie boven). Meestal is er een toename van 5 tot 10% per cyclus beginnend bij de basisfase tot het eind van de intensiteitfase. Bij de piekfase daalt de trainingsomvang met ongeveer 20% ten opzicht van de intensiteitfase. Tijdens de wedstrijdfase daalt de trainingsomvang nog 5 tot 10% verder.
STAP 5: Periodisatie in een mesocyclus Een geleidelijke toename van de trainingsomvang in de eerste drie weken van de mesocyclus gevolgd door een afname in trainingsomvang tijdens de vierde week stelt het lichaam in de gelegenheid zich aan te passen aan de grotere trainingsbelasting (figuur 1, zie boven). De trapsgewijze toename in belasting mag nooit extreem worden tijdens de basisfase. Een toename van 10% moet als maximum beschouwd worden. Tijdens de intensiteitfase, de piekfase en de wedstrijdfase zijn de verschillen in trainingsomvang tussen de opeenvolgende weken groter.
Soorten training binnen de mesocycli
Vul nu per mesocyclus in welke training aan bod komt en hoeveel procent van de totale trainingsduur eraan besteed wordt. Een voorbeeld hiervan wordt in tabel 4 (zie onder) gegeven .
Aantal trainingsuren per trainingsvorm per microcyclus
Door het totaal aantal trainingsuren per jaar te vermenigvuldigen met het percentage van het totaal aantal uren per jaar dat in die trainingscyclus getraind wordt, krijgt men het totaal aantal uren voor die mesocyclus van vier weken. Vermenigvuldig dit getal met het weekpercentage dat in B bepaald werd. Zo krijgt men het aantal uren dat per week gepland moet worden. Door het percentage dat aan elke trainingsvorm in die week besteed wordt, te vermenigvuldigen met dit aantal uur krijgt men per trainingstype het aantal uren dat die week getraind moet worden.
Verschillende soorten training
Lange duur
Extensief
Intensief
Tempo
Weerstand
Snelheid
Kracht
Basis
70
10
-
-
-
-
20
Intensiteit
65
10
5
-
-
5
15
Piek
55
5
15
10
5
5
5
Wedstrijd
60
5
15
10
5
5
Herstel
100
-
-
-
-
-
-
Tabel 4: Een voorbeeld van indeling van de beschikbare tijd (procentueel uitgedrukt) over de verschillende soorten training per mesocyclus
Figuur 3: De indeling van een trainingsjaar in dertien mesocycli van vier weken. Het trainingsvolume (uitgedrukt in een percentage van het jaarvolume) neemt progressief toe om tijdens de piek- en wedstrijdperiode af te nemen.
Wekelijks trainingspatroon
Nu moeten enkel nog de verschillende trainingen over de week verdeeld worden. Deze stap kan niet automatisch gebeuren en vergt enig puzzelwerk. Houd hierbij rekening met volgende richtlijnen:
Plan de langste extensieve duurtraining tijdens het weekend of op een dag dat men het meeste tijd heeft. Deze training kan reeds 50% van de totale duurtraining voor die week uitmaken. Krachttrainingen worden gespreid over de week. Voorzie steeds één tot twee dagen tussen de verschillende krachttrainingen. Drempeltrainingen - in welke vorm ook - worden steeds voorafgegaan door een goede warming-up en besloten met een goede-cooling down van 20 tot 30 minuten. Doe nooit drempeltrainingen of weerstandstraining op achtereenvolgende dagen. Voor deze trainingen heeft men een langere herstelperiode nodig dan voor andere trainingen. Tracht een bepaald weekpatroon gedurende enkele cycli aan te houden. Zeker in de piek- en wedstrijdperiode is dit belangrijk. Zo zal tijdens de competitieperiode bijvoorbeeld op woensdag een drempeltraining gepland worden, gevolgd door een extensieve duurtraining gecombineerd met snelheidstraining op donderdag en een kortere extensieve duurtraining op vrijdag voordat men zich in het weekend in een wedstrijd stort. Vanzelfsprekend mag er af en toe afgeweken worden van het normale trainingspatroon. Door omstandigheden kan het dat een bepaalde training beter past op die dag in plaats van andere. Wel moet er steeds met vorige richtlijnen rekening gehouden worden. Een trainingsschema is een hulp, geen doel op zich. Trainingsschema's kunnen (en moeten) aangepast worden. Het is zeker niet de bedoeling om slaafs een schema te volgen. Wel geeft een trainingsschema algemene richtlijnen waaraan men zich moet houden. Trainingen waar men vijf minuten voor de aanvang niet weet wat en hoe er getraind zal worden, behoren vanaf nu tot het verleden. Men beschikt immers over een schema dat wel kan aangepast is aan de dagelijkse situatie en dat volgens een wetenschappelijk gefundeerde manier doelgericht leidt tot betere prestaties. Naast het opmaken van een trainingsschema is het ook noodzakelijk een trainingslogboek bij te houden waarin men zorgvuldig de gedane trainingen noteert.
Vetten en oliën die geschikt zijn voor consumptie, bestaan eenvoudig gezegd uit vetzuren en glycerine. Vetzuren zijn grote moleculen, opgebouwd uit ketens van koolstofatomen, met daaraan waterstof en een organische zuurgroep. Aan de hand van hun moleculaire structuur worden de oliën of vetten als volgt ingedeeld:
Onverzadigde vetten (OV): bijvoorbeeld uit roomboter en olijfolie.
Meervoudig onverzadigde vetten (MOV): deze zijn te herkennen aan hun vloeibaarheid bij kamertemperatuur. Producten die rijk zijn aan MOV, zijn: vette vis, verse noten en zaden. De MOV-groep is onder andere te verdelen in: Omega-6 vetzuren (zoals linolzuur en gamma-linolzuur (GLA) uit plantaardige oliën) en Omega-3 vetzuren (zoals alfa-linoleenzuur (lijnzaadolie), EPA en DHA uit vette vis).
Verzadigde vetten (VV): zijn te herkennen aan hun gestolde toestand bij kamertemperatuur. Producten die rijk zijn aan verzadigd vet, zijn onder andere: frituurvet, volle melkproducten, vlees, kaas, snacks en zoetwaren zoals chocola, koek en gebak.
De verzadigde vetten (VV) zijn nodig als leverancier van energie en ondersteunen het transport van belangrijke voedingsstoffen. Een overschot aan verzadigde vetten draagt bij onder andere aan verhoging van het schadelijke LDL cholesterol. Deze vorm van cholesterol heeft de neiging samen met andere stoffen, met name eiwitten en calciumzouten, bij te dragen aan het vormen van plaque (aanzetting aan de binnenkant van een bloedvat met als gevolg een vaatvernauwing of vasoconstrictie) en verhoogt daarmee onder andere het risico van hart- en vaataandoeningen.
De meervoudig onverzadigde vetten (MOV) zijn in het lichaam belangrijk als bouwsteen voor de celwanden en het zenuwstelsel en vormen een belangrijke grondstof voor prostaglandines. De prostaglandines spelen, samen met andere hormoonachtige stoffen, in veel lichaamsprocessen een belangrijke rol. Ze zijn onder meer betrokken bij de hormoonstolling- en cholesterolhuishouding, de bloeddruk, het afweermechanisme (immuunsysteem), de bloedstolling en de celdeling.
Om er voor te zorgen dat het lichaam over de juiste bouwstoffen beschikt, is het van belang de goede verhouding aan verzadigde en onverzadigde vetten binnen te krijgen. De verhouding tussen VV en MOV in de voeding is duizenden jaren ongeveer 1:1 geweest. In ongeveer 100 jaar tijd is dit veranderd in de verhouding 7:1. Het herstellen van de balans kan men via de voeding doen, door wat vaker vis op het menu te zetten en door salades te verrijken met koudgeperste olie zoals olijfolie, pompoenolie, lijnolie etc. Ook kan men ervoor kiezen om via voedingssupplementen de vetzuurbalans te ondersteunen met voornamelijk Omega-3 visolie. Deze is verkrijgbaar in capsule en in drinkolie (die ook over salades te gebruiken is of gemengd kan worden door biogarde).
EPA en DHA
Eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) worden tot de omega-3 vetzuren gerekend. Ook alfa-linoleenzuur (ALA), waar bijvoorbeeld lijnzaadolie zeer rijk aan is, behoort tot deze groep. ALA wordt echter slecht omgezet in de juiste prostaglandines waardoor het therapeutisch van weinig waarde is. In de praktijk worden extra omega-3 vetzuren ingenomen bij chronische ontstekingsbeelden (gewrichten, zenuwen), ter voorkoming van hart- en vaataandoeningen en bij een verstoorde cholesterolhuishouding.
EPA en DHA worden aangetroffen in visolie (18% en 12%) en zijn ook als concentraat verkrijgbaar. DHA is van groot belang voor de opbouw en werking van het zenuwstelsel, met name de hersenen. Extra inname van DHA wordt aanbevolen aan zwangere vrouwen en aan kinderen gedurende de eerste jaren na de geboorte, om bij te dragen aan de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Tekorten aan omega-3 vetzuren worden ook in verband gebracht met depressie, dementie, hyperactiviteit en concentratiestoornissen. Bij ouderen kan extra inname van DHA bijdragen aan een betere prikkeloverdracht in de hersenen, waardoor de concentratie en het geheugen positief beïnvloed worden. Overigens is DHA er ook in een vegetarische vorm, nl. uit algen.
GLA
Tot de omega-6 vetzuren worden gamma linoleenzuur (GLA) en linolzuur gerekend. Gamma-linoleenzuur wordt aangetroffen in teunisbloem (8-10% en borage olie (25%). In de praktijk wordt GLA ingenomen bij hormonale klachten (PMS, overgangsklachten), bij afwijkingen aan de huid en haren (eczeem, acne, droge huid, dof haar), bij allergieën, chronische luchtwegontstekingen, bijholteontstekingen en darmontstekingen.
Suppletieadvies
In alle gevallen van inname van extra MOV met de voeding en in de vorm van omega vetzuren preparaten is een basissuppletie met een breed samengesteld multi-vitaminen/mineralenpreparaat aan te bevelen. Dit is nodig omdat de omzetting van de vetzuren in de uiteindelijke actieve stof in het lichaam van zeer veel voedingsfactoren afhankelijk is, waaronder: vitamine B3, B6, C,E, magnesium en zink. De gevoeligheid voor oxidatie van MOV is erg groot, dus bij extra inname met de voeding en in de vorm van preparaten is aan te raden extra vitamine E als antioxidant te nemen. Bij inname van geconcentreerde vetzuurpreparaten wordt naast een multi, extra inname van 200 IE vitamine E aanbevolen.
Hoe bepaalt u de kwaliteit van uw vetzuurpreparaten? Natuurlijke oliën, met name visolie, zijn extreem gevoelig voor vervuilingen. Zo zijn veel toxische stoffen, zoals landbouwgif, dioxine en PCB's in vet oplosbaar en kunnen daardoor in hoge concentraties in vetten voorkomen. Ook verontreinigingen met zware metalen, zoals lood, kwik en cadmium, komen veel voor in lijnzaadolie en visolie. Grondige controle van de vetzuren op verontreinigingen is daarom essentieel. Het is beter om te kiezen voor vetzuren uit niet-gekweekte vissoorten zoals sardines, ansjovis en makreel.
Olie kan worden gewonnen door extractie of door persing. Bij extractie worden (zeer ongewenste) oplosmiddelen zoals bijvoorbeeld hexaan gebruikt, waarvan restanten in het eindproduct kunnen achterblijven. Persing geniet daarom de voorkeur. Bij het persen van olie kan er sprake zijn van warme persing of koude persing. Bij een warme persing zullen de temperaturen dusdanig oplopen dat andere waardevolle bestanddelen, zoals carotenoïden, verloren gaan. De olie kan zelfs verbranden, waardoor raffinage noodzakelijk is. Koude persing heeft daarom de voorkeur.
De gevoeligheid van essentiële vetzuren voor oxidatie ("vervuiling") is zeer groot. De belangrijkste factoren die oxidatie bespoedigen zijn zuurstof, licht en hoge temperaturen. Tijdens de productie en de opslag dient blootstelling aan deze factoren dan ook vermeden te worden. Zo is het belangrijk dat de producten tijdens productie, vervoer, verblijf in de winkels en ook thuis niet worden blootgesteld aan temperaturen boven kamertemperatuur! Verpakkingen in donkere capsules en donker glas genieten de voorkeur, omdat deze de vetzuren goed afschermen tegen licht en lucht.
Lijnzaadolie
Kwalitatieve niet-geraffineerde lijnzaadolie, koudgeperst (max. 35°C) en van gegarandeerd biologische teelt is rijk aan het essentiële omega-3-vetzuur alfa-linoleenzuur. Door de bijzondere bereiding van deze olie is een deel van het celwandmateriaal van de zaadhuid met de daarin aanwezige vezels niet verloren gegaan, waardoor deze olie een relatief hoog gehalte aan lignanen (fytosterolen) bevat. Doordat deze olie onverhit en ongeraffineerd is, zijn ook andere waardevolle inhoudstoffen, zoals tocoferolen en carotenoïden behouden gebleven.
Lijnzaadolie wordt geperst uit de zaden van de Linum usitatissimum Linaceae-plant. Lijnzaad wordt al duizenden jaren als bron van vezels en als voedsel gebruikt. Door het hoge gehalte van het essentiële omega-3-vetzuur alfa-linoleenzuur kwam de nutritionele en therapeutische waarde van lijnzaadolie vanaf 1960 steeds meer in de wetenschappelijke belangstelling te staan.
Lijnzaadolie kan namelijk tot 60% alfa-linoleenzuur bevatten en is daarmee van alle zaden de rijkste bron hiervan. Minder bekend is, dat lijnzaadolie tevens tot 20% van het omega-9-vetzuur oleïnezuur (ook wel oliezuur genaamd) bevat. Olijfolie bijvoorbeeld dankt mede aan oleïnezuur zijn gezondheidseffecten. Voorts bevat lijnzaad van nature tot 18% linolzuur, lignanen (fytosterolen) en sporen van tocoferolen, carotenoïden en mineralen. De lignanen zijn ook aanwezig in het vezelige celwandmateriaal van de zaadhuis van het lijnzaad. Bij de meeste toegepaste productieprocessen van lijnzaadolie worden deze vezels verwijderd, waardoor de lignanen vrijwel volledig verloren gaan. Er is lijnolie te koop waar de lignanen behouden zijn gebleven.
Lignanen zijn in planten voorkomende heterocyclische diphenolen die qua structuur overeenkomsten vertonen met menselijke geslachtshormonen. In wetenschappelijke studies is aangetoond, dat lignanen niet alleen krachtige antioxidanten zijn, maar ook over milde pro- en antihormonale eigenschappen beschikken. Ze kunnen en onder meer het metabolisme van oestrogenen en testosteron reguleren.
Lijnzaad is de rijkste plantaardige bron van secoisolariciresinol en bevat ook kleine hoeveelheden matairesinol. In de dikke darm (de colon) worden deze plantaardige lignanen beide door de darmflora omgezet in de menselijk vorm enterodiol, dat geöxideerd kan worden tot enterolacton. Zowel enteroriol als enterolacton en hun precursors worden in de darm geabsorbeerd en in de entero-hepatische circulatie opgenomen en kunnen in de urine en ontlasting worden aangetoond.
Borstkanker
De duur en mate van blootstelling aan oestrogeen bij vrouwen (haar oestrogeenvenster) bepaalt mede het risico van ontwikkeling van borstkanker bij postmenopauzale vrouwen. De start van de menstruatie op vroege leeftijd, het op relatief hoge leeftijd zwanger worden, intreding van de menopauze op late leeftijd en gebruik van de zogenaamde oestrogeen-vervangingstherapie verhogen de duur en de mate van blootstelling aan oestrogenen en daarmee de kans op borstkanker.
Oestrogenen
Niet alle vormen van oestrogeen staan in een kwaad daglicht, maar met name van de oestrogeen-metobolieten 17ß-estradiol en estronsulfaat wordt verondersteld dat zij het risico op borstkanker kunnen verhogen. Een verhoogde concentratie in het bloed van deze beide oestrogeenmetabolieten wordt beschouwd als een belangrijke risicofactor bij zowel pre- als postmenopauzale vrouwen.
Lijnolie tegen de "schadelijke" oestrogenen
In wetenschappelijke studies bij postmenopauzale vrouwen is aangetoond dat consumptie van lijnzaadolie de serumwaarden van de schadelijke oestrogeensoorten 17ß-estradiol en estronsulfaat tot 13% kan verlagen. Aanvankelijk werd vermoed dat deze verlaging van 17ß-estradiol en estronsulfaat wordt veroorzaakt door een stimulerend effect van het enterodiol en enterolacton op de synthese van het sex-hormoonbindendglobuline (SHBG), het eiwit dat geslachtshormonen bindt in het bloed, waardoor minder vrije hormonen zoals oestrogenen en testosteron beschikbaar zijn voor de weefsels.
Recente studies demonstreren echter ook andere effecten van lignanen: zowel secoisolariciresinol als zijn menselijke vormen enterodiol en enterolacton kunnen de activiteit van diverse enzymen reguleren, die een rol spelen in de biosynthese van oestrogeen en testosteron. Deze lijnzaadlignanen beïnvloeden onder meer de volgende enzymen:
Aromatase
Dit cytochroom P-450-enzym is één van de belangrijkste regulerende enzymen van de oestrogeen-biosynthese in de mens. Het katalyseert de conversie (omschakeling) van androstenedion in estron, maar ook van testosteron in 17ß-estradiol. De lijnzaadlignanen en hun menselijke metabolieten inhiberen dit enzym.
Sulfokinase
Dit enzym, dat estron omzet in estronsulfaat, wordt ook geïnhibeerd door lijnzaadlignanen.
17ß-hydroxysteriod-dehydrogenasen
Deze enzymfamilie katalyseert de reversibele omzetting van 17ß-estradiol in estron en van testosteron in androstenedion en oestrogenen. Enterodiol en enterolacton inhiberen deze enzymfamilie: het netto-effect hiervan in vrouwen is een daling van de concentratie van het 17ß-estradiol. Diverse cytochroom P-450-enzymen (o.a. in de lever) worden door lijnzaadlignanen gestimuleerd, waardoor estron versneld wordt gemetaboliseerd en minder hiervan beschikbaar is voor omzetting in estronsulfaat.
Type-II 5α-reductase isoenzym
Dit in de prostaat aanwezige enzym zet testosteron om in dehydrotestosteron. Deze actieve vorm van testosteron is betrokken bij de normale en overmatige groei van de prostaat (hyperplasie). Lijnzaadlignanen remmen onomkeerbaar de type-II 5α-reductase af.
Lignanen uit lijnzaad en hun menselijke metabolieten beïnvloeden niet alleen de synthese van het SHBG en de functie van diverse enzymsystemen maar kunnen als fyto-oestrogenen een competitie aangaan met lichaamseigen oestrogenen voor binding aan de oestrogeenreceptoren. Hierdoor worden de oestrogeenspiegels in het bloed gebalanceerd en menopauzale klachten, zoals flushes, slapeloosheid, afname van de botdichtheid, vaginale droogheid en hoger risico van hart- en vaatziekten nemen af. (Recentelijk is namelijk aangetoond, dat lignanen ook een regulerend effect hebben op het cholesterolmetabolisme.)
Prostaatproblemen bij mannen
In mannen kunnen de metabolieten van lignanen een interactie aangaan met het complexe testosteron-metabolisme en helpen een natuurlijke hormoonbalans te herstellen, die bij goedaardige prostaatvergrotingen verstoord geraakt is. Bij oudere mannen komt benigne (goedaardige) hyperplasie (verhoogde groei van weefsel, als gevolg van een toename van het aantal cellen) van de prostaat frequent voor. De concentratie van testosteron in plasma daalt normaliter met het stijgen van de leeftijd. Echter, de oestrogeen-concentratie blijft vrijwel constant, wat leidt tot een hogere estrogeen/androgeen ratio in het bloed en in de prostaat. Tevens stijgt het niveau van het aromatase-enzym, waardoor meer androgenen in oestrogenen worden omgezet.
Als gevolg hiervan wordt de prostaat met het ouder worden in toenemende mate blootgesteld aan oestrogenen, waardoor hyperplasie kan optreden. Doordat lijnzaadlignanen zowel de functie van diverse sleutel-enzymen als die van hormoonreceptoren reguleren, kunnen zij de hyperplasie van de prostaat verminderen en de bijkomende klachten (pijn, moeilijk urineren e.d.) verlichten.
Haarverlies
Volgens sommige onderzoekers zouden ook bepaalde vormen van acné en androgenetische alopecia, een veelvoorkomend testosteronafhankelijk type haarverlies in mannen en vrouwen, gunstig beïnvloedt kunnen worden door lijnzaadlignanen.
Gezondheidseffecten
De gezondheidseffecten van lijnzaadolie zijn niet alleen aan de relatie hoge concentratie van lignanen, maar ook aan het hoge alfa-linoleenzuurgehalte toe te schrijven . Dit essentiële omega-3 vetzuur is een precursor van eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeezuur (DHA), die onder meer een gunstige effect hebben op inflammatoire (ontsteking) en autoimmune aandoeningen, de cholesterol- en triglyceridenstofwisseling, de bloedviscositeit, de botdichtheid, tumorgroei en de ontwikkeling en functie van de hersenen. Zowel EPA als DHA gaan direct een reactie aan met het arachidonzuurmetabolisme. Dit resulteert vooral in een afname van de productie van prostaglandines van de 2-serie en leukotriënen van de 4-serie.
Recente studies demonstreren steeds meer dat ook alfa-linoleenzuur vermoedelijk niet alleen als precursor van EPA en DHA waardevol voor de menselijke gezondheid is, maar ook zelf diverse gezondheidseffecten heeft. Alfa-linoleenzuur is net als EPA en DHA een belangrijke structurele component van de cellulaire membranen. Omdat alfa-linoleenzuur en linolzuur beide het enzym delta 6-desaturase nodig hebben voor omzetting in andere vetzuren, kan alfa-linoleenzuur competitief een overmatige omzetting van linolzuur in arachidonzuur afremmen: deze indirecte afremming van het arachidonzuurmetabolisme kan als profylaxe en therapeutisch waardevol kan zijn, omdat linolzuur in het Westerse dieet meestal in onevenredig hoge mate aanwezig is. In studies zijn van alfa-linoleenzuur bij lupus nephritis en andere nieraandoeningen, ziekte van Sjögren, rheumatoide arthritis, diabetes, cardiovasculaire aandoeningen en hypertensie gunstige effecten gerapporteerd.
Lijnolie in de praktijk
Gebruik: koud gebruiken, nooit verhitten!
Schudden voor gebruik.
Aanvangsdosering: 3 x daags een eetlepel gedurende 4 weken.
Onderhoudsdosering: 1 á 2 eetlepels per dag.
Na gebruik fles goed afsluiten en in koelkast bewaren.
Omega-3 aanbevelingen
Amerikaanse gezondheidsinstanties bevelen nu aan om vóór de zwangerschap, tijdens de zwangerschap én tijdens de borstvoeding tenminste 330 gram vette vis per week te eten (oktober 2007: American Academy of Pediatrics, National Institute on Child Health and Human Development en Centers for Disease Control and Prevention.) De omega-3 vetzuren zijn nodig om postnatale depressie bij de moeder te voorkomen en bij de baby de ontwikkeling van hersenen en motoriek te bevorderen.
Het Britse National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) heeft nieuwe richtlijnen uitgevaardigd voor patiënten die een hartinfarct hebben gehad (mei 2007). Hen wordt geadviseerd om tenminste zeven gram omega-3 vetzuren per week te gebruiken afkomstig van twee tot vier porties vette vis. Wordt de aangegeven portie niet gehaald, dan adviseert NICE tenminste 1 gram omega-3 vetzuren dagelijks te suppleren gedurende een periode van tenminste vier jaar.
Dagblad Trouw meldde op 5 oktober 2007 dat de Belgische onderzoekster Isabelle Sioen het meer dan drie keer per week eten van vette vis zoals haring of zalm, riskant vindt, omdat de mens dan teveel dioxine-achtige stoffen binnenkrijgt. Zij merkt op dat kwik geen echt probleem is.
De Nederlandse Gezondheidsraad geeft in de Richtlijnen Goede Voeding (eind 2006) als advies om tweemaal per week vis te eten, waarvan zeker eenmaal vette vis, zoals haring, paling, makreel of zalm.
Borageolie
Borage-olie wordt gewonnen uit de zaden van de Borago officinalis-plant en is rijk aan het biologisch actieve meervoudig onverzadigde omega-6 vetzuur gamma-linoleenzuur. Van nature bevat borage-olie 18 à 24% gamma-linoleenzuur (ruim twee maal zo veel als bijvoorbeeld teunisbloemolie). Het is relatief onbekend dat borage-olie ook voor circa 16% uit het voor de gezondheid gunstige mono-onverzadigde omega-9 vetzuur oleïnezuur (ook wel oliezuur genoemd) bestaat. Olijfolie bijvoorbeeld is zeer rijk aan oliezuur en dankt grotendeels zijn gezondheidseffecten aan dit omega-9 vetzuur.
De voeding van de Westerse mens bevat normaliter relatief grote hoeveelheden linolzuur en slechts zeer geringe hoeveelheden gamma-linoleenzuur. Onder optimale biochemische omstandigheden kan het menselijke lichaam uit linolzuur met behulp van delta-6-desaturase-enzymen zelf gamma-linoleenzuur vormen. Een niet onaanzienlijk deel van de bevolking heeft echter een genetisch bepaalde insufficiënte activiteit van deze enzymen, waardoor onvoldoende gamma-linoleenzuur gesynthetiseerd kan worden.
Bovendien wordt de omzetting van linolzuur in gamma-linoleenzuur ook geremd door: virale infecties, alcoholgebruik, stress, straling, ouderdom, diabetes, bepaalde tumoren, eczeem, premenstrueel syndroom, asthma, cystic fibrosis, multiple sclerose en tekorten aan bepaalde vitaminen en mineralen (o.a. vitamine A, C, E, B2, B3, B5, B6, B12, biotine, magnesium, calcium, zink, kalium en zwavel). Deze factoren remmen overigens ook het metabolisme van omega-3 vetzuren.
De synthese van gamma-linoleenzuur en andere waardevolle onverzadigde vetzuren wordt tevens geblokkeerd door verzadigde, gehydrogeneerde vetten en transvetzuren. Voor de productie van margarines en aanverwante vetten die in veel voedingsmiddelen worden verwerkt, worden vloeibare oliën tot 250°C verhit en gebombardeerd met waterstofionen in de aanwezigheid van het zware metaal nikkel, waardoor er een half-vaste, deels verzadigde substantie ontstaat. Door dit proces worden de oorspronkelijk onverzadigde vetzuren niet alleen verzadigd, maar verliezen zij ook hun natuurlijk ruimtelijke structuur: de cis-vorm verandert in de schadelijk trans-configuratie. Het menselijke lichaam kan overigens alleen de natuurlijke cis-vorm verwerken.
Gamma-linoleenzuur is als onderdeel van de fosfolipiden een normale bouwsteen van de celmembranen in het menselijke lichaam. Van groter biologisch belang is echter dat gamma-linoleenzuur via dihomogamma-linoleenzuur kan worden omgezet in andere onverzadigde vetzuren, prostaglandines en leukotriënen. De prostaglandines en leukotriënen zijn hormoonachtige substanties die diverse processen in het lichaam reguleren, zoals: bloeddruk, uitscheiding van natrium via de nieren, productie van speeksel en traanvocht, bloedklontering, immuniteits- en ontstekingsprocessen, cholesterolsynthese, neurontransmissie en pijn-gevoeligheid.
Praktische toepassingen van Borage-olie
Het voornaamste farmacologische effect van borage-olie berust op de omzetting van gamma-linoleenzuur in biologisch actieve prostaglandines. In diverse studies is suppletie van borage-olie onder meer bij de volgende aandoeningen waardevol gebleken:
Diabetes Mellitus
In placebogecontroleerde studies bleek borage-olie een gunstig effect te hebben op diabetische neuropathieën, cardiovasculaire complicaties, rethinopatieën en het cholesterolmetabolisme.
Premenstruele en menopausale klachten
De uit gamma-linoleenzuur gevormde prostaglandines kunnen pijnen en spierkrampen verminderen en moduleren de effecten van diverse geslachtshormonen en prolactine. Vrouwen die aan PMS lijden, dienen zeven dagen voor de menstruatie met een onderhoudsdosis te starten en deze dosis gedurende de menstruatie te verdubbelen.
Perilla olie
Perilla wordt al eeuwen gebruikt in de traditionele Chinese-, Ayurvedische-, en Japanse- geneeskunde voor allerlei kwalen zoals verkoudheid, hoesten, ontstekingen en om de longfunctie te verbeteren. Perilla olie wordt geperst uit de zaden van de plant Perilla Frutescens en is afkomstig uit China, Birma, Japan en India. De olie bevat iets meer alfa-linoleenzuur (omega-3) dan lijnzaad/vlaszaadolie en is iets zachter van smaak. Het belang van alfa-linoleenzuur voor een goede gezondheid wordt eerder op deze pagina omschreven.
Gezondere verhouding
De ratio van Omega 3-6-9 valt voor Perilla (6: 1,5: 1,5) nog gunstiger uit dan voor lijnzaadolie (5: 1,5: 2). Want in de Westerse voeding krijgen we al voldoende linol- en oleïnezuur binnen. Deze draagt minder bij tot een optimale gezondheid dan het alfa-linoleenzuur.
Synergie: samen staan we sterk
Perilla heeft naast een hoog gehalte aan alfa-linoleenzuur ook een zeer hoog gehalte aan flavonoïden en anthocyaninen. Rozemarijnzuur, luteoline, chrysoeriol, quercitine, catechine en apigenine zijn nog enkele andere fenolische bestanddelen van Perilla. Eén bepaalde activiteit van de olie is dus niet noodzakelijk te wijten aan één actief bestanddeel, maar eerder het gevolg van een synergie tussen meerdere of zelfs alle bestanddelen.
Gezondheidseffecten
Diverse onderzoeken naar de effecten van Perilla olie tonen aan dat de plant de algehele weerstand verhoogt en allergieën en ontstekingsactiviteit remt. Het bevat meer allergie- en ontstekingswerende bestanddelen dan andere oliën en heeft zelfs een remmende werking op (het ontstaan van) kanker. Het lijkt tumorgroei te remmen en de kans op het ontstaan van (met name darm-) kanker te verlagen. De stof luteolin uit de plant zou hiervoor grotendeels verantwoordelijk zijn. Het lijkt erop dat de olie het immuunsysteem van de darmwand verbetert, door een synergetisch effect van omega-3 vetzuren en rozemarijn-zuren, die de plant van nature bevat. Maïsolie, saffloerolie en lijnzaadolie blijken deze effecten niet, of in veel mindere mate te hebben. Perilla olie kan dus uitstekend worden ingezet bij de behandeling van ontstekingsziekten zoals onder andere Crohn, Colitis en mondslijmvliesontsteking.
Ook bij diabetes vermindert Perilla olie ziektegerelateerde ontstekingsreacties. Bovendien stabiliseert het de bloedsuikerspiegel én wordt het vetmetabolisme verbeterd. Het gunstige effect op de bloedsuikerspiegel en vetmetabolisme, maakt de olie ook geschikt als hulpmiddel bij het afslanken en kan dus ook preventief worden ingezet tegen diabetes type 2.
Verder zijn er gunstige effecten aangetoond bij astma, trombo-embolische aandoeningen, hyperactiviteit hoge bloeddruk, depressiviteit, ADHD, dementie, Alzheimer, hart en vaatziekten, hypercholesterolemie. Perilla olie heeft daarnaast een gunstige invloed op het leervermogen en de hersenactiviteit.
Opname en gebruik
Hoewel alfa-linoleenzuur (ALA) normaal gesproken niet makkelijk en in grote hoeveelheden door het lichaam tot EPA en DHA kan worden omgezet, (5 à 10% omzetting) kan ALA uit Perilla olie onder de juiste condities in voldoende mate worden omgezet om gunstige resultaten te boeken. Voorwaarde is dat de juiste hoeveelheden worden gebruikt en dat er géén sprake is van vitamine B en C tekorten.
Vooral vitamine B3 en B6 zijn nodig bij de omzetting van ALA naar EPA en DHA. Vitamine-B rijke groenten zoals peulvruchten, wortelen, broccoli, e.a. verdienen aanbeveling in combinatie met gebruik van Perilla olie. Verder belemmeren virale infecties, een hoge bloedspiegel aan cortisol (stresshormoon), roken, een hoge inname van linolzuur (omega-6) verzadigde vetzuren, transvetzuren, suiker, koffie, alcohol, en een tekort aan magnesium, zink en eiwitten het omzettingsproces van ALA naar EPA en DHA. Een multidisciplinaire aanpak bij een behandeling met Perilla olie is in veel gevallen dus noodzakelijk.
Een richtlijn voor gebruik is: één theelepel (5g) tot twee eetlepels(30g) per dag. Eén theelepel is een onderhoudsdosis. Tot twee eetlepels per dag is therapeutisch en is tijdelijk gedurende één tot twaalf maanden aanbevolen en vaak raadzaam indien men pijnen, stijfheid, ontstekingen of allergieën heeft.
Algemene boekentip: Feiten over Vetten: Mary G. Enig. Ph.D ISBN : 0-9678126-0-7
Literatuur over lijnzaadolie:
Andrea M. et al. Flaxseed Consumption Influences Edogenous Hormone Concentrations in Postmenopausal Women, Nutrition and Cancer, 39(1), 58-65, 2001
Adlercreutz H. et al. Effect of dietary components, including lignans and phytoestrogens, on enterohepatic circulation and liver metabolism of estrogens, and on sex hormone binding globulin (SHBG), Journal of Steriod Biochemistry 27, 1135-1144, 1987
Adlercreutz H. and Mazur W. Phyto-oestrogens and Western diseases, Ann. Med. 29, 95-120, 1997.
Fats and oils in human nutrition. Report of a joint expert consultation. Organized by the Food and Agriculture Organization of the United Nations and the World Health Organization. Rome, 19-26 October 1993. ISSN 0254-4725.
Kaplan S., 2001, 5 alpha reductase inhibitors: what role should they play? Urology, Vol. 58 (6A), p.65-70.
Morton et al., Measurements and metabolism of isoflavonoids and lignans in the human male, Cancer Letters, 114, p145-151, 1997.
Barry, J. Benign Prostatic Hyperplasia, Medline 2002.
Evans B. et al. Inhibition of 5 alpha reductase in genital skin fibroblasts and prostate tissue by dietary lignans and isoflavonoids, J. of Endocrinology, 147, p.295-302, 1995.
Mäkelä T. et al., Synthesis of enterolactone and entrodiol precursors as potential inhibitors of human estrogen synthetase (aromatase), Steroids, 65, p.437-441, 2000.
Hoffmann, R; Happle R., Current understanding of Androgenetic Alopecia. Part I:Etiopathogenesis, Eur. J. Dermatol., 10, p. 319-327, 2000.
Vierhapper, H. et al. Production rates of DHT in healthy men and woman and in men with pattern baldness, J Clin Endocr Metab 86 (12): 5762-4, 2001.
Vexiau et al. Role of androgens in female-pattern androgenetic alopecia, Arch Dermatol Res 292(12): 598-604, 2000.
Hutchins, A. et al. Flaxseed Influences Urinary Ligana Excretion in Dose-dependent Manner in Postmenopausal Woman, Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention, Vol.9 (Oct), p.1113-1118, 2000.
Szapary, P et al., Flaxseed and Flaxseed Oil Management of Hypercholesterolemia, Alt. Medicine Alert, Dec, p.140-143,2001.
Geen enkele duursporter slaagt er vandaag nog in om een heel seizoen op topniveau te presteren. Het prestatieniveau dat nodig is om een rol van betekenis te spelen in de finale van een wedstrijd is daarvoor te hoog niveau geworden. Niemand kan dit een heel seizoen aanhouden. Er bestaan allerlei verklaringen voor dit fenomeen. Eén van de meest plausibele is dat een gedegen trainingsplanning en periodisering vaak het verschil tussen wel of net géén podiumplaats uitmaakt. Effectief en optimaal trainen doet men pas als men volgens een vastomlijnd totaalconcept van trainingen en wedstrijden werkt, met andere woorden een goed trainingsplan opmaakt.
Training wordt in één van de vele bestaande definities beschreven als het systematisch herhalen van inspanningen met als doel de prestatie te verbeteren. Belangrijk daarbij is of men traint volgens een bepaalde systematiek om met een uitgestippeld plan een vooraf bepaald doel te bereiken. Deze werkwijze lijkt vanzelfsprekend, maar ze is het niet. De praktijk wijst immers uit dat veel renners vaak ongestructureerd trainen of trainingsschemas van collegas overnemen zonder daarbij enig specifiek doel voor ogen te hebben. Elke week een wedstrijd rijden en daarin goed proberen presteren, is misschien een doel maar dan wel één dat zéér algemeen is. Onder "goed presteren" kan immers van alles begrepen worden. Voor een amateur kan dit betekenen dat hij op een trimloop een zilveren medaille behaalt. Voor een professionele atleet betekent dit waarschijnlijk het winnen van een belangrijke wedstrijd.
Doelen
Het spreekt voor zich dat men steeds haalbare doelstellingen moet stellen. Een atleet die slechts twee keer per week traint, kan moeilijk verwachten dat hij een wedstrijd wint van een gelijkwaardige atleet die dubbel zoveel traint. Het bepalen van een doel wordt door vele factoren beïnvloed, zoals o.a. de beschikbare tijd, omgeving van de atleet, verplichtingen van de sponsor, het klimaat, het aantal jaren training, etc.
Men doet er ook goed aan om zowel op korte termijn (van enkele maanden tot een jaar) als op langere termijn (tot vier jaar) doelen te stellen, die evenwel in de loop van de tijd nog steeds bijgesteld kunnen worden. Dit is vooral belangrijk voor jonge duursporters en hun begeleider(s). Pas beginnende duursporters moeten leren "de kat uit de boom te kijken". Al te vaak blijken de verwachtingen van de "entourage" bij nieuwelingen en junioren (veel te) hoog te zijn, wat dan na verloop van tijd leidt tot spanningen, wrevel, onvrede of zelfs stopzetten van de sport. Maar ook oudere en meer ervaren atleten hebben baat bij een goed omschreven en specifieke doelstellingen op lange termijn.
Wanneer men eenmaal weet wat men wanneer wil bereiken, kan met de opmaak van een trainingsplan gestart worden. Hierbij moet het duidelijk zijn dat de uiteindelijk prestatie niet alleen beïnvloed wordt door een goede fysieke voorbereiding, maar ook door psychologische, technische (bijvoorbeeld het materiaal), tactische en voedingsaspecten. In deze tekst wordt voornamelijk de fysieke voorbereiding toegelicht.
Indeling van het seizoen
Een trainingsjaar wordt ingedeeld in verschillende periodes waarin telkens anders getraind moet worden. Afhankelijk van de gekozen discipline, verkrijgt men een heel anders gestructureerde seizoensindeling. Een trainingsjaar van een veldrijder (seizoen van oktober tot januari) ziet er bijvoorbeeld anders uit dan dat van een wegrenner (seizoen maartseptember).
Macrocyclus
Het trainingsverloop over één jaar wordt een macrocyclus genoemd. Een ideale macrocyclus voor duursporten omvat vijf opeenvolgende fasen:
1. Basis: de fase waar het fundament van de uithouding door middel van laag intensieve trainingen gelegd wordt 2. Intensiteit: de fase waar de nadruk op intensievere trainingen ligt 3. Piek: de fase waar de conditie naar een top groeit 4. Competitie: de fase waarin aan wedstrijden deelgenomen wordt 5. Herstel: de fase die broodnodig is na een slopende wedstrijdfase
Figuur1: De 52 weken van een trainingsjaar worden verdeeld worden over vijf fasen in een trainingsplan. In bovenstaand voorbeeld wordt er gewerkt naar één wedstrijdperiode. Merk op dat de fase waarin het basisuithoudingsvermogen en de kracht getraind wordt (fase 1), in verhouding tot de andere fasen het langste duurt.
Afhankelijk van de duur en het aantal wedstrijdperiodes in het jaar moet de duur van deze vijf fasen aangepast worden. Wanneer slechts één wedstrijdperiode per jaar wordt voorzien, kan een macrocyclus als volgt ingedeeld worden:
Fase 1
basis
20 weken
Fase 2
intensiteit
10 weken
Fase 3
piek
6 weken
Fase 4
wedstrijd
10 weken
Fase 5
herstel
6 weken
Wanneer er daarentegen twee wedstrijdperiodes per jaar worden voorzien, kan de macrocyclus er als volgt uitzien:
Fase 1
basis
10 weken
Fase 2
intensiteit
4 weken
Fase 3
piek
4 weken
Fase 4
wedstrijd
4 weken
Fase 5
herstel
2 weken
Fase 1
basis
10 weken
Fase 2
intensiteit
4 weken
Fase 3
piek
4 weken
Fase 4
wedstrijd
4 weken
Fase 5
herstel
6 weken
Basis
Onderzoek heeft uitgewezen dat de basisfase lang moet duren om een goede basisuithouding te ontwikkelen. De duur bedraagt ± 20 weken wanneer men één wedstrijdperiode plant, acht tot tien weken wanneer twee wedstrijdperiodes worden gepland en minstens vier weken wanneer men op nog kortere termijn plant. De belangrijkste factoren die in deze fase aan bod komen, zijn het opbouwen van het uithoudingsvermogen en de kracht (al dan niet sportspecifiek).
Opbouw uithoudingsvermogen
Het grootste deel van de training in de eerste fase (70 tot 80%) moet met een lage intensiteit gebeuren. Extensieve duurtrainingen komen hiervoor in aanmerking. Trainen op 55 tot 60% van de maximale zuurstofopname of aan hartfrequenties die overeenkomen met deze intensiteit verbeteren immers de vetverbranding. Daarnaast neemt het aantal bloedcapillairen in de spier toe en stijgt het aantal mitochondriën (de zuurstoffabriekjes) in de spiercel. Dit alles leidt tot een verbeterd zuurtstoftransport en -verbruik in de spiercel waardoor de duursporter daarna ook bij een hogere intensiteit aëroob kan blijven werken. Vettrainingen (nuchter trainen) verbeteren eveneens de vetverbranding. Een inspanningstest (met melkzuurmeting) is uitermate geschikt om de hartfrequenties te bepalen waaraan de trainingen in deze fase moeten gebeuren.
Krachttraining
De eerste fase is ook de periode bij uitstek om aan krachttraining te doen. Tot 20% van de trainingstijd in deze fase mag aan krachttraining besteed worden. De eerste weken van deze fase lenen zich goed tot algemene krachttraining in de fitnesszaal gecombineerd met specifieke krachttraining op bijvoorbeeld een fietsergometer (wanneer het om wielrennen of veldrijden gaat). De trainingsvormen kunnen variëren van houdingscorrectieve krachttraining (bv. rugspieroefeningen) tot verschillende vormen van intervaltraining op de ergometer. Het doel van krachttraining bestaat erin om de basiskracht én het krachtuithoudingsvermogen te ontwikkelen. Deze zijn beide nodig voor de zwaardere belasting tijdens de volgende fasen van de macrocyclus.
Intensiteit
Deze fase neemt acht tot twaalf weken in beslag als men naar één wedstrijdperiode toewerkt, vier tot zes weken bij twee wedstrijdperioden per jaar en vier weken bij meerdere wedstrijdperioden. In deze fase komen geleidelijk alle facetten van training aan bod, alhoewel 60% van de training wel uithoudingsvermogentraining blijft. Drempeltraining (trainen op de rand van de anaërobe drempel) en snelheidstraining (hoog intensieve training zonder te verzuren) leren het lichaam een zware inspanning gedurende een lange(re) tijd vol te houden. De hoeveelheid drempeltraining en snelheidstraining moet geleidelijk opgevoerd worden. Naarmate het seizoen nadert, kunnen trainingen op wedstrijdtempo ingelast worden. Of men neemt deel aan wedstrijden, maar beschouwt deze dan als een pittige training.
De intensiteit van de drempeltraining mag zeker niet te hoog zijn. Te veel trainen met een hoge intensiteit aan het begin van het seizoen kan immers leiden tot het te vroeg in vorm zijn of pieken met vervolgens een snelle terugval. In deze fase moet er ook aandacht besteed worden aan het uitproberen van (sport)dranken en (sport)voeding. Verder moet iedere duursporter op zoek naar de ideale persoonlijke warming-up voor een wedstrijd.
Pieken
Fase drie duurt vier tot acht weken waarbij de klemtoon ligt op een vermindering in trainingsomvang (volume). De intensiteit van sommige trainingen (snelheid, drempeltrainingen) mag soms nog wat opgedreven worden. Uithoudingsvermogentraining maakt nog steeds 50 tot 60% van de totale trainingsduur uit. Extra aandacht wordt besteed aan herstel.
Wedstrijdperiode
Afhankelijk van de duur van de eerste drie fases kan de optimale conditie voor wedstrijden gedurende acht tot hooguit zestien weken volgehouden kunnen worden. Optimaal presteren van één maart tot en met vijftien oktober is zo goed als onmogelijk. Hiermee moet vooraf rekening gehouden worden en het trainingsplan moet zo opgebouwd worden dat men optimaal presteert in de belangrijkste wedstrijden. Zelfs tijdens deze fase blijft 50 tot 60% van de training voorbehouden aan duurtraining. Intervaltraining maakt 10 tot 15% van de trainingstijd uit, snelheid zon 10% en de wedstrijden zullen de week volmaken. Rust en hersteltrainingen blijven zeer belangrijk. Hieronder een voorbeeld van een trainingsweek tijdens de wedstrijdperiode.
Maandag
Hersteltraining (max 1uur)
Dinsdag
Lange duurtraining 2 u
Woensdag
Lange duurtraining 4 u waarin 7 x (5 min. intensief + 3min. losfietsen) vervat zitten
Donderdag
Extensieve duurtraining : 30 min. infietsen (lange duurtempo) , 30 min. extensieve duur, 30 min. uitfietsen (lange duurtempo)
Vrijdag
Lange duurtraining 1u30 met elke 5 tot 10 min een versnelling van max. 10 sec.
Zaterdag
Hersteltraining (max 1 uur)
Zondag
Wedstrijd
Herstel
Na een lang wedsrijdseizoen is een actieve rustperiode van vier tot acht weken aan te bevelen. In deze fase vermindert de trainingsomvang aanzienlijk en mag alleen met een lage intensiteit getraind worden. Dit is een goed moment om ook een andere (duur)sport aan bod te laten komen naast de sport die men doorgaans beoefent. Voornamelijk voor jonge duursporters is het beoefenen van meerdere sporten belangrijk. Op jonge leeftijd zich op één sport toeleggen, houdt risicos in. Het lichaam heeft immers veel prikkels van verscheidene aard nodig om zich zo volledig mogelijk te ontwikkelen. Trainen of spelen in groep is ook vaak een aangenaam intermezzo.
Voor bijvoorbeeld wielrenners zijn schaatsen of skeeleren tijdens deze herstelperiode, maar ook in de eerste fase (basis), zeer interessant. Deze sporten gebruiken immers grotendeels dezelfde spieren als het fietsen en kunnen ook vlot aan een rustig tempo gebeuren. Joggen daarentegen moet iedere sporter voor zichzelf overwegen. Omdat de metabole en spierbelasting individueel zeer sterk kan verschillen, kan een niet loopgetrainde wielrenner tijdens een rustige looptraining toch aan een te hoge intensiteit trainen wat in deze fase niet aangewezen is. Het herstel moet immers gebeuren door een combinatie van voldoende rust en laag intensieve oefenvormen. Enkel door het strikt respecteren van een voldoende lange herstelfase, kan men de batterijen weer volop bijladen om met hernieuwde moed aan een volgend seizoen te beginnen.
Loperslatijn: vaktaal voor hardlopers. Hieronder vind je een lijst met begrippen die door hardlopers, trainers en aanverwante types gebezigd worden. Uiteraard staat de verklaring van de termen er ook bij.
Agonist
Een spier of spiergroep die door samentrekking een buigende beweging van een ledemaat of gewricht veroorzaakt. Bijvoorbeeld: de biceps.
Antagonist
Een spier of spiergroep die door samentrekking een strekkende beweging van een ledemaat of gewricht veroorzaakt. Bijvoorbeeld: de triceps.
Barefoot Running
Vorm van hardlopen waarbij geen schoeisel gedragen wordt. Lees meer...
Beat Running
Vorm van hardlopen waarbij een muziekmix dient als leidraad voor je training. Lees meer...
Chi Running
Vorm van hardlopen waarbij de fysiologische en mentale principes van Tai Chi gecombineerd worden met hardlopen. Lees meer...
Duurvermogen
Vermogen om lange tijd achtereen hetzelfde tempo vast te houden.
Ekiden
Marathon in estafettevorm: zes lopers lopen achtereenvolgens 5 - 10 - 5 - 10 - 5 - 7,195 kilometer. In plaats van het veelgebruikte estafettestokje wordt een sjerp doorgegeven, een zogenaamde Tasuki. Deze vorm van hardlopen is uit Japan afkomstig, waar vroeger op deze wijze belangrijke documenten op afgeleverd werden. ("eki" = plaats / "den" = bestemming). (Bron: www.wikipedia.org)
EPOC
EPOC staat voor Excess Post-exercise Oxygen Consumption. Het is een indicatie van de extra zuurstof die je lichaam nodig heeft om te herstellen van een training. Het lichaam neemt, door de fysiologische belasting die een training teweeg brengt, na een training meer zuurstof op dan in de normale rusttoestand.
Voor de EPOC geldt dat hoe zwaarder de geleverde inspanning is geweest, des te hoger de waarde is. Daarom kan EPOC gebruikt worden om de effectiviteit van een training te bepalen. Rekening houdend met je huidige conditieniveau en je trainingsgeschiedenis, kan de effectiviteit van een training weergegeven worden op een schaal van 1 tot 5:
Vorm van training waarbij het verbeteren van het duurvermogen voorop staat. Lees meer...
Fartlek
Vorm van training waarbij je op speelse wijze kortere afstanden snel aflegt. Het lijkt op intervaltraining, maar het verschil is dat het wat spontaner is: Lees meer...
Free Running
Vorm van hardlopen waarbij het passeren van objecten het doel is. Dit gaat gepaard met vaak spectaculaire acrobatische toeren. Lees meer...
Hielspoor
Ontsteking aan de peesplaat onder de voet. Ook wel "fasciïtis plantaris" genoemd. Lees meer...
Intensieve duurtraining
Vorm van training waarbij het verbeteren van het duurvermogen gecombineerd met snelheid voorop staat. Je loopt nog niet op volledige wedstrijdsnelheid, maar wel aanzienlijk harder dan tijdens een extensieve duurtraining.
Intervaltraining
Vorm van training waarbij je een periode intensief hardlopen afwisselt met een periode rustig (hard)lopen. Je kunt variëren in de duur en intensiteit van de intervals. Lees meer...
Koude start
Dit is het beginnen van een training zonder warming up. Hierbij wordt direct begonnen met de daadwerkelijke trainingsbelasting, zonder voorbereidende oefeningen.
Lopersknie
Overbelasting van de peesplaat aan de buitenzijde van het bovenbeen. Ook wel "iliotibiaal bandsyndroom" genoemd. Lees meer...
Het verschijnsel dat men in een wedstrijd de tweede helft van het parcours sneller aflegt dan de eerste.
Positieve split
Het verschijnsel dat men in een wedstrijd de tweede helft van het parcours minder snel aflegt dan de eerste.
Quadriceps
Vierkoppige dijbeenspier (voorzijde)
Runner's high
Het gevoel waarbij je lijkt te zweven tijdens het lopen. Je bent vrij van elke denkbare fysieke remming: je benen, hartslag en ademhaling zijn totaal in balans en lijken ongelimiteerd door te kunnen stomen. Dit treedt op wanneer je regelmatig en intensief genoeg hardloopt. Het is echter wel zeldzaam, dus geniet ervan als je het ervaart!
Runningtherapie
Vorm van hardlopen waarbij een gedegen opbouwend fysiek programma plaatsvindt onder sterk individueel gerichte mentale begeleiding. Lees meer...
Rust
Een zeer belangrijk onderdeel van je training. Rust is niet alleen "niks doen". Het betekent dat je je lichaam klaarmaakt voor de volgende (zware) inspanning. Het omvat dus: op tijd naar bed gaan, voldoende tijd nemen om van een blessure te herstellen of van een zware training te bekomen, voldoende en passende voeding tot je nemen. Lees meer...
"Steigerung" is Duits voor "versnellingloop". Het is, in tegenstelling tot een intervaltraining of een fartlek, een versnelling over een hele korte afstand: 80 tot 100 meter. Gedurende deze 100 meter wordt per 20 meter het tempo iets verhoogd, waarbij men in de laatste fase vrijwel op maximale snelheid loopt. Lees meer...
Survivalrun
Hardloopwedstrijd met hindernissen zoals waterbakken, klimobstakels e.d.
Tapering off
Het principe waarbij men in de periode vlak voor een wedstrijd de trainingsfrequentie en -intensiteit vermindert om energie "op te sparen" voor de wedstrijd.
Ultraloop
Hardloopwedstrijd over een afstand langer dan een marathon. Lees meer...
Blessures de
ene atleet heeft er al wat meer last van dan de andere en dat heeft niets met
toeval te maken. Vele blessures kunnen immers vermeden worden. Het is voor elke
loper aan te raden om minstens één keer per jaar bij de dokter langs te gaan
voor een sportonderzoek. Het belangrijkste aspect van dit onderzoek is het
vaststellen van een eventueel beenlengteverschil of van een afwijkend voettype.
Dit zijn maar al te vaak de oorzaken van o.a. rugklachten, kniepijn,
liesklachten en achillespeesblessures. Daarnaast kunnen een goede warming-up
en cooling-down met enkele eenvoudige oefeningen voor het rekken van bepaalde
spieren veel leed voorkomen. Ten slotte geef ik je nog tips voor het kiezen van
aangepaste kleding en schoeisel, want ook een slechte uitrusting kan blessures
veroorzaken. Warming-up Training Cooling-down Loopschoenen kiezen Aangepaste kledij
Een goede warming-up is heel belangrijk om blessures te voorkomen. Deze
begint met 5 à 20 minuten loslopen. Dan volgt normaal het rekken dat 5 tot 10
minuten in beslag neemt en tenslotte worden nog enkele lichte versnellingen
gedaan over een afstand van ongeveer 60m.
* Inlopen Het
inlopen duurt 5 tot 20 minuten, afhankelijk van de leeftijd, de temperatuur en
de te leveren inspanning. Het inlopen voor een wedstrijd duurt altijd wat langer
dan het inlopen voor een lichte training. Ook bij koud weer of voor mensen met
een hogere leeftijd is het aangeraden om wat langer in te lopen. Door het
inlopen wordt de bloedsomloop gestimuleerd, de spieren en pezen worden op
temperatuur gebracht en het lichaam wordt voorbereid op de actie die komen gaat.
* Rekken Voor de meeste sporters is rekken of 'stretching' een
vaste waarde in hun training. Toch beweren sommige wetenschappers nu plots dat
rekken nauwelijks invloed heeft op de spieren en dat men zijn kostbare tijd maar
beter aan wat anders kan besteden. Of zij de waarheid spreken is uiterst
moeilijk aan te tonen. Er is namelijk nog nooit een verhelderende studie naar
het effect van rekken gebeurd. Zo'n studie is enorm ingewikkeld en zou gedurende
meerdere jaren bij grote groepen sporters moeten gebeuren. Wegens de hoge
kostprijs van zo'n onderzoek is het nog nooit uitgevoerd en kunnen we niet
onomstotelijk de effecten van rekken bewijzen. Daarom wordt rekken nog steeds
aangeraden door de meeste trainers en artsen. Bovendien wijst geen enkel
onderzoek negatieve of averechtse effecten van rekken aan.
Laten we dus
aannemen dat rekken :
- zorgt voor een afname van de spierstijfheid door een
lengteverandering (onze spieren bevatten elastische vezels, die tot 150% van hun
normale lengte kunnen rekken) - zorgt voor een grotere stresstolerantie,
d.w.z. dat er meer kracht kan geleverd worden voordat er spierpijn ontstaat -
bepaalde overbelastingsletsels voorkomt.
Er zijn 5
verschillende methodes van rekken :
- Ballistisch of verend rekken is voor lopers af te raden.
Deze methode moet men met veel voorzichtigheid uitvoeren door de grote spanning
op het bindweefsel. Als men met te veel kracht veert kunnen er kwetsuren
ontstaan. - Passief rekken wil zeggen dat men een uitwendig
hulpmiddel gebruikt om de rekking van de spieren te vergroten. Dit hulpmiddel
kan zowel een andere persoon zijn als bijv. een zwaaibeweging. Men moet ook bij
deze methode goed opletten dat men niet te veel kracht op de zwaaibeweging zet
of dat de persoon die de spieren helpt te rekken niet verder rekt dan de
pijngrens. - Het statisch rekken is de gemakkelijkste en de veiligste
methode. Statisch rekken wil zeggen dat men de spier langzaam rekt tot juist
onder de pijngrens en dat men deze spanning dan 10 tot 60 seconden aanhoudt.
- Bij de contract-release methode gaat men de spier gedurende 5 à 10
seconden samentrekken. Deze samentrekking of contractie is het tegenovergestelde
van een rekking en gebeurt meestal met behulp van een andere persoon. Na de
contractie wordt de spier even ontspannen waarna hij gerekt wordt gedurende 10 à
15 seconden. Ook bij deze methode moet men de oefeningen langzaam en voorzichtig
uitvoeren om het risico op kleine blessures te vermijden. - De CRAC
methode (Contract-release-antagonist contract) komt overeen met de
contract-release methode, maar op het einde van de oefening wordt de antagonist
nog eens samengetrokken. Hierdoor ontstaat er een optimale verhouding tussen de
kracht in de spier en de rekking in de antagonist en omgekeerd.
Het is belangrijk
om de rekoefeningen helemaal juist uit te voeren, anders zouden ze meer kwaad
dan goed kunnen doen. Je zal de rekking in de spier 10 tot maximum 60 seconden
voelen. Wanneer je geen spanning meer voelt is de oefening gedaan. Elke oefening
mag eventueel tot 4 keer herhaald worden. Zorg er steeds voor dat je ademhaling
rustig en regelmatig blijft gedurende de oefening, houd je adem dus niet in!
Dit
zijn de 2 belangrijkste trainingsadviezen om blessures te voorkomen:
1. Bouw de trainingen rustig op. Probeer niet van de ene dag
op de andere veel meer of veel harder te trainen. Ook plots een heel andere
trainingsmethode toepassen is om problemen vragen. Veranderingen mogen dus, maar
ze moeten geleidelijk gebeuren. 2. Zorg voor voldoende afwisseling in
het trainingsschema. Pas verschillende trainingsvormen toe. Hersteltrainingen en
rust zijn even belangrijk als zware en intensieve trainingen. Hieronder vind je
een tabel met de verschillende trainingsvormen en hun kenmerken.
Intensiteit
Tempo
Ademhaling
Benaming
licht
rustig
je kan zonder problemen praten
herstel
normaal
je kan nog ongestoord praten, maar de ademhaling is licht
versneld
je kan nog ongestoord praten, maar de ademhaling is licht
versneld
Extensieve duurloop
Zwaar
Vlot
Het praten stokt af en toe door een versnelde ademhaling
De cooling-down is het
langzaam afbouwen van de inspanning aan het einde van een training of wedstrijd.
Ze bestaat uit twee onderdelen: het uitlopen en het rekken. Het uitlopen
gebeurt op een rustig tempo en duurt 5 tot 20 minuten, afhankelijk van de
geleverde inspanningen. Door na de training of wedstrijd op een rustig tempo uit
te lopen, wordt de bloedcirculatie nog even goed op gang gehouden, zodat de
afvalstoffen in het lichaam beter afgevoerd worden. Hierdoor wordt stijfheid en
een vermoeid gevoel in de spieren vermeden. Het uitlopen stimuleert ook de
kuitspieren om het bloed terug naar de organen stuwen, dit noemt men de
spierpomp. De spierpomp zorgt ervoor dat tijdens het lopen het bloed in de
loopspieren blijft doordat de kuitspieren op de bloedvaten drukken die naar het
hart lopen. Zo is er tijdens de inspanning dus meer bloed aanwezig in de
loopspieren en minder bloed in bijvoorbeeld de organen. Bij het rekken
worden dezelfde oefeningen gedaan als
in de warming-up. Rek vooral de spieren die je het meest belast hebt.
Het aanbod van loopschoenen is
overweldigend. Het kiezen van een geschikte schoen is een moeilijke of soms
bijna onmogelijke taak. In dit hoofdstuk leg ik in 7 stappen uit hoe je tot de
meest verantwoorde keuze komt. Aangepaste schoenen zijn voor elke loper een
noodzaak. Of men nu veel of weinig traint doet er niet toe. De verleiding is bij
beginners soms groot om met goedkope sportschoenen of zelfs onaangepast
schoeisel het lopen aan te vangen. Dit vergroot enkel maar het risico op het
krijgen van een overbelastingsletsel.
Hoeveel mag een goed paar schoenen
nu kosten? Hoewel de prijs niet het belangrijkste is, wijst de praktijk toch uit
dat een degelijk en duurzaam paar schoenen 100 EUR of meer kan kosten. Dit lijkt
misschien wel veel, maar het is eigenlijk zowat de enige investering die een
loper moet doen.
Er bestaat ook een groot verschil tussen
trainingsschoenen en wedstrijdschoenen. Train nooit met wedstrijdschoenen!
Wedstrijdschoenen moeten immers vooral licht zijn, omdat het meesleuren van
extra gewicht meer energie vergt. Daardoor kunnen in wedstrijdschoenen niet
dezelfde beschermende voorzieningen ingebouwd worden omdat ze het gewicht van de
schoen onvermijdelijk zouden vergroten. Schokdempende elementen slorpen trouwens
ook een deel van de kracht die de loper ontwikkelt op.
Stap
1: Wat is (over)pronatie ?
Lopen is een complexe biomechanische
beweging. Het eerste grondcontact gebeurt met de buitenkant van de hiel. Hierna
beweegt de voet naar benenden, maar naarmate hij de grond nadert draait hij ook
naar binnen. Vanaf het moment dat de volledige voet zich plat op de grond
bevindt, verplaatst het lichaamsgewicht zich van de hiel naar de voorvoet. Bij
het heffen van de hiel tenslotte, wordt het lichaam door het afduwen op de bal
van de voorvoet naar voor gestuwd. Het naar binnen draaien van de voet tijdens
de contactfase wordt pronatie genoemd.
Bij een normaal looppatroon is
een lichte pronatie (fig.b) volledig normaal en zelfs noodzakelijk. Het is een
door de natuur ingebouwde functie die de schokken helpt te absorberen. Maar
vele lopers hebben een neiging tot overpronatie. De voet draait hierbij te ver
naar binnen, (fig.a) waardoor de voeten na verloop van tijd meestal het uitzicht
van platvoeten krijgen. Deze overpronatie is een veel voorkomend probleem dat
gemakkelijk tot overbelasting van de onderste ledematen leidt. Vooral
knieklachten en peesontstekingen zijn hiervan het gevolg.
Sommige lopers proneren te weinig of helemaal niet, waarbij ze op de
buitenkant van de zool blijven lopen (fig.c). Dit is meestal het gevolg van een
stijf enkelgewricht. De voeten zien er in dit geval dikwijls als holvoeten uit.
Door het gebrek aan natuurlijke pronatie is er weinig of geen schokabsorptie.
Ook dit leidt tot overbelastingsblessures, vooral lage rugklachten.
Stap 2: Tot welk type behoort jouw voet ?
Door
naar je voetgewelf te kijken is het mogelijk voor jezelf uit te maken of je tot
de familie van de overproneerders, onderproneerders of normale proneerders
behoort. Een gemakkelijke test om te zien welk voettype je hebt, is de
"badkamertest". Hierbij wordt met natte voeten een afdruk op een vlakke droge
vloer gemaakt.
In de praktijk is het zo dat ongeveer de helft van de
lopers overproneerders zijn, terwijl de rest gelijk verdeeld wordt tussen
onderproneerders en "normalen".
Hieronder vindt je de 5 verschillende
voettypes.
1
2
3
4
5
Normale voet
Platvoet
Knikvoet
Knikplatvoet
Holvoet
Een normaal gewelfde voet zorgt voor voldoende schokdemping en stabiliteit
over de hele voet
Bij de platvoet is het hielbeen naar voren gekanteld en de middenvoet
doorgezakt. Dit voettype vereist meestal geen aangepaste schoen.
Bij de knikvoet is het hielbeen naar binnen gekanteld.
Het hielbeen staat naar voren én naar binnen gekanteld, en de middenvoet is
doorgezakt.
Zowel het hielbeen als de middenvoet hebben bij deze voet een steile stand,
waardoor de karakteristieke hoge wreef ontstaat.
Normale proneerder
Lichte overproneerder
Overproneerder
Overproneerder
Onderproneerder = supineerder
De
aanwezigheid van knikvoeten, platvoeten of knikplatvoeten wijst dus op
overpronatie, terwijl de bezitters van holvoeten meestal onderproneerders zijn.
Er moet hier echter uitdrukkelijk bij vermeld worden dat dit slechts enkele
vereenvoudigde vuistregels zijn. Een normale voetafdruk betekent dus niet
noodzakelijk dat er geen overpronatie aanwezig is.
Stap
3: Kies de geschikte schoen voor jouw voettype.
Het voettype en
de graad van pronatie bepalen het profiel van de loopschoen die men zich wenst
aan te schaffen. Vooreerst is er de leest of de pasvorm van de schoen. Hoewel
dit meer met comfort dan met biomechanica te maken heeft, is de leest erg
belangrijk. Een verkeerde of onaangepaste leest maakt zelfs de beste schoen niet
alleen oncomfortabel maar ook ondraaglijk. In principe zijn er drie
verschillende schoenleesten: de rechte, de halfgekromde en de gekromde leest
(zie rechts). Elke leest komt overeen met een bepaald voettype: een rechte leest
(a) is geschikt voor overproneerders, een kromme leest (c) is voor
onderproneerders, een halfkromme leest (b) voor normale proneerders.
* De anti-pronatieschoen Lopers die last hebben
van overpronatie hebben nood aan een schoen die er voor zorgt dat de
binnenwaartse beweging van de voet of pronatie niet te ver gaat. In de handel
noemt men dit een anti-pronatie- of motion-controlschoen.
Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van een anti-pronatieschoen ?
- Deze schoen heeft meestal een rechte leest. - De middenzool aan de
binnenkant is meestal harder en stijver dan aan de buitenkant (zie figuur
hieronder) of is aan de binnenkant voorzien van een wig (of "bridge" ) uit
harder materiaal. Dit harder deel verhindert de hiel te ver te naar binnen te
draaien en voorkomt dus overpronatie. Het is dikwijls in een andere kleur
uitgevoerd (laat je toch niet beetnemen want het omgekeerde is niet altijd waar,
zeker bij onbekende of goedkope merken). - De hielkap van de schoen moet
vrij stijf zijn, vooral onderaan waar hij dikwijls extra versterkt is om de
pronerende hiel op zijn plaats te houden. Zeer belangrijk hierbij is dat de
hielkap de hiel nauw omsluit en goed past. Is dit niet zo en zit de hiel los,
dan kan de hiel binnenin de schoen gaan schuiven en dus overproneren, ongeacht
de anti-pronatie-eigenschappen van de schoen (zie figuur hieronder).
* De anti-supinatieschoen Lopers met holvoeten die
te weinig proneren hebben meestal een gebrek aan schokabsorptie. Zij kiezen dus
schoenen met een kromme leest voorzien van schokdempende materialen en zonder
anti-pronatie-eigenschappen, omdat pronatie een schokabsorberende functie heeft.
In de handel spreekt men dikwijls van anti-supinatieschoenen. Supineren is
namelijk het tegengestelde van proneren. Dergelijke schoenen hebben meestal een
vrij zachte middenzool die pronatie ondersteunt. Mensen die hun voeten
gemakkelijk omslaan, kiezen best ook schoenen met een brede zool en een lage
hakhoogte.
* De 'normale' of neutrale schoen De
gelukkigen met een normale voet hebben geen speciale schoenen nodig.
Schokdemping en anti-pronatie mag, maar zijn overbodig en ondergeschikt aan
pasvorm en comfort. Deze lopers kiezen voor zogenaamde neutrale schoenen met een
halfkromme leest. Zware lopers (80 kg en meer) vormen hierop een uitzondering en
lopen beter met anti-pronatieschoenen. Anti-pronatieschoenen zijn namelijk
stijver en sterker en dus beter bestand tegen de grotere vervormingskrachten van
de hiel bij zwaardere lopers.
Stap 4: Koop in een
speciaalzaak voor lopers
Het is altijd beter naar een gespecialiseerde
winkel te gaan, zelfs al volg je exact de bovenstaande regels op. Dit betekent
niet een winkel waar uitsluitend loopschoenen verkocht worden, maar wel een
winkel waar bevoegd personeel ter beschikking staat en waar naast een looptapijt
ook videoapparatuur aanwezig is waarmee je looppatroon kan bekeken worden. Let
er ook op dat je niet slechts één paar schoenen of alleen maar schoenen van
éénzelfde merk voorgeschoteld krijgt. Het is het beste dat je de keuze hebt
tussen drie verschillende paar schoenen, waarbij de keuze valt op die schoenen
waar je looppatroon het dichtst het normale benadert (zie figuur b bij stap 2).
Voor een overproneerder betekent dit die schoenen waarbij het minst pronatie te
zien is en omgekeerd.
Hier volgen nog enkele tips voor het succesvol
winkelen :
- Ga 's namiddags of 's avonds schoenen kopen. Gedurende de dag
zetten de voeten namelijk uit. Door transpiratie en warmteontwikkeling gaan de
voeten ook tijdens het lopen uitzetten. - Draag dezelfde sokken als tijdens
het lopen. Indien je er geen hebt, koop er dan voordat je de schoenen
uitprobeert. - Laat de verkoper de maat van beide voeten opmeten want de ene
voet is dikwijls een beetje groter dan de andere. Pas in functie van de grootste
voet. Voor het kiezen van de juiste maat en pasvorm, zie volgende stap. -
Sla, vooraleer tot het passen over te gaan, een praatje met de verkoper en
vertel hem: * hoe lang je al loopt * hoeveel kilometers je wekelijks
loopt * op welke ondergrond je gewoonlijk loopt * hoe zwaar je weegt
* welke voetproblemen je hebt (over- of onderproneerder)
Een goede verkoper gaat graag naar je luisteren. Al deze
informatie helpt hem immers uit alle voorradige schoenmodellen een voor jou
geschikte voorselectie te maken . Mijdt verkopers die proberen om je met niet
ter zake doende technopraat omver te babbelen en je zo één bepaalde schoen
willen opdringen.
Stap 5: Zorg voor de juiste
schoenmaat en pasvorm.
Lopen met slecht passende schoenen is niet vol te
houden, hoe goed de schoenen verder ook mogen zijn. Maar goede pasvorm betekent
niet noodzakelijk "pantoffelcomfort" ! In de regel is het zelfs zo dat hoe meer
correctie in een schoen ingebouwd is (zoals bijvoorbeeld een
anti-pronatieschoen), hoe stijver en hoe stugger de schoen meestal tijdens het
lopen aanvoelt. Sommige schoenen kunnen best eerst ingelopen worden. Comfort van
een schoen is helemaal geen waarborg voor functionaliteit en kwaliteit, dikwijls
het tegengestelde! Laat u dus niet alleen leiden door comfort. Denk maar aan
pantoffels: niets is comfortabeler aan de voeten, maar niets is minder geschikt
om te lopen. Een schoen met een optimale pasvorm omsluit de voet zonder te
spannen en zonder overtollige ruimte. Ziehier enkele richtlijnen:
- Controleer of er rechtstaand voldoende ruimte tussen uw tenen en
de schoentip over blijft. De afstand tussen de langste teen en de tip moet
binnenin tussen 5 en10 mm liggen. Een alternatieve methode bestaat erin uw duim
net voor de langste teen in de schoen te drukken en na te gaan of hij past
zonder over de schoentip te gaan. Zowel te grote als te kleine schoenen geven
aanleiding tot pijnlijke blauwe tenen. - Pas altijd beide schoenen en ga
nooit af op de schoenmaat die op de doos of de schoenen vermeld staat : zelfs
schoenen van eenzelfde paar kunnen soms een volle maat verschillen ! -
Degene die gewoon zijn met strak zittende stadsschoenen rond te lopen, doen er
goed aan hun loopschoenen een halve of zelfs volledige maat groter te kiezen.
- Ook in de breedte moet de schoen goed zitten. Spannen hoeft niet, maar
schuiven evenmin. Ga in geval van twijfel op een stuk karton staan, laat iemand
de omtrek van je voorvoeten aftekenen en knip deze dan nauwkeurig uit. Past de
uitgeknipte vorm in de nieuwe schoenen zonder te plooien, dan zijn de schoenen
breed genoeg. - Vooral de hiel verdient aandacht, hoewel die dikwijls
verwaarloosd wordt. Voor een maximale controle (vooral belangrijk bij
proneerders) moet de schoen de hiel van de voet nauw omvatten zodat de hiel goed
vast komt te zitten. Het is fout wanneer de hiel tijdens het lopen op en neer
schuift, hoe weinig ook. Voor mensen met te smalle hielen bestaat er
tegenwoordig een boogvormig hielstukje dat tussen de hiel en de schoen kan
geschoven worden, waardoor de hiel met de schoen beter contact houdt. - In
tegenstelling tot de hielconstructie, moet de voorvoet vrij soepel zijn: wanneer
je de schoen in beide handen vast neemt en de voorvoet naar boven plooit, mag je
niet veel weerstand voelen. Controleer hierbij dat de schoen precies ter hoogte
van de bal van de voet plooit. Indien dit niet zo is, zal dit het lopen niet
alleen lastiger maken, maar kan het op lange termijn ook tot gewrichtsproblemen
in de voorvoet lijden. - Het bovenwerk, hoewel minder kritisch, moet
eveneens goed passen. Op geen enkele plaats (vergeet de wreef niet) mag men
overdruk of irritatie voelen. Naden, indien aanwezig, mogen helemaal niet
voelbaar zijn. - Probeer de schoenen op het looptapijt uit, niet voor enkele
seconden maar op zijn minst gedurende een korte loop van enkele minuten. Laat
het looptapijt hierbij draaien aan de hoogste snelheid die je gewoon bent te
lopen. - Vrouwen met een zware of brede voet kiezen beter voor een
mannenmodel. Loopschoenen voor vrouwen zijn merkelijk smaller en minder stevig.
Stap 6: Vervang je loopschoenen op tijd.
De levensduur van een loopschoen wordt, in tegenstelling tot wat velen
denken, niet bepaald door de zichtbare uitwendige slijtage.
Schoenkarakteristieken zoals stabiliteit en schokdemping hangen sterk af van de
levensduur van de middenzool. Deze laatste hangt vooral af van het totaal aantal
kilometers dat er met die schoen gelopen is. Normaal gaat een middenzool 1000
tot 1500 km mee. Dit cijfer moet echter naar beneden getrokken worden als er
veel op harde bodems gelopen wordt, als het lichaamsgewicht aan de hoge kant
ligt, als de schoenen dikwijls doornat geraken enz.
Hoe dan ook, deze
cijfers zijn beduidend lager dan de levensduur van de slijtlaag van de zool.
Inspectie van de schoenzool is dus geen betrouwbare methode. Het ontstaan van
rimpels is voor een middenzool een teken van ouderdom en dus slijtage. Als de
middenzool ook nog aan één kant samengedrukt is, zodat de schoen naar diezelfde
kant gaat hellen, dan is de schoen rijp voor de vuilnisemmer (zie figuur
hieronder). Wacht ook niet tot de hielkap, bijvoorbeeld door voortdurende
overpronatie, duidelijk vervormd is. Een misvormde hielkap houdt de hiel niet
meer op zijn plaats zodat er geen degelijke pronatiecontrole meer mogelijk is.
Een goede raad : loop afwisselend met twee of meer paar loopschoenen,
waarbij een nieuw en een ouder paar zitten. De kans is groot dat zo het verschil
met een oud en versleten paar duidelijk voelbaar wordt en op tijd vervangen
wordt. Heb je tenslotte het geluk een schoen te hebben gevonden waarbij je je
goed voelt, laat je dan niet verleiden door een nieuw of zogenaamd beter model
en blijf bij je oude keuze. Letsels vermijden blijft het belangrijkst !
Stap 7: Wat moet je doen bij blijvende klachten of
kwetsuren, zelfs met een geschikte schoen ?
Schoenen, hoe 'hightech'
ook, zijn nog altijd massaproducten en kunnen dus niet voor elk individueel
loopprobleem een oplossing bieden. Zelfs bij overpronatie of een gebrekkige
schokdemping zullen de beste schoenen geen oplossing bieden als de afwijkingen
groot zijn of als er andere biomechanische loopafwijkingen een rol spelen. In
geval van steeds terugkomende klachten zal je raad moeten vragen aan een
geneesheer, liefst een sportarts of orthopedist . Als een paar individueel
aangepaste correctiezolen noodzakelijk blijkt te zijn, neemt je best je
toevlucht tot een ervaren podoloog .
Eiwitten of proteïnen
zijn een belangrijke voedingsstof. Ons hele lichaam is opgebouwd met behulp van
eiwitten een volwassene bestaat uit wel 12 kilo eiwit. Elke dag hebben we
eiwitten nodig, voor de stofwisseling én om aan te vullen wat we via
bijvoorbeeld huidschilfers, haren en ontlasting verliezen.
Slank en sterk met eiwitten
Eiwitten of proteïnen zijn een
belangrijke voedingsstof. Ons hele lichaam is opgebouwd met behulp van eiwitten
een volwassene bestaat uit wel 12 kilo eiwit. Elke dag hebben we eiwitten
nodig, voor de stofwisseling én om aan te vullen wat we via bijvoorbeeld
huidschilfers, haren en ontlasting verliezen.
Die dagelijkse portie eiwitten krijgen we via onze voeding binnen. Het
lichaam maakt van die voedingseiwitten vervolgens lichaamseigen eiwitten.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie WHO heb je dagelijks minstens 0,8 gram
eiwit per kilogram lichaamsgewicht nodig. Voor iemand die 70 kilo weegt, is dit
dus 56 gram per dag. Dat haal je in de regel makkelijk, want een portie kipfilet
levert al 31 gram eiwit, en een beker karnemelk 8 gram. Maar in sommige gevallen
is extra aandacht nodig.
Onmisbare
bouwstenen
Eiwitten bestaan uit losse aminozuren, die als een soort
kralenketting met elkaar verbonden zijn. Er zijn 22 verschillende soorten.
Tijdens de spijsvertering in het lichaam worden die kralensnoeren losgeknipt,
zodat uiteindelijk de losse aminozuren overblijven. Daarvan rijgt het lichaam
dan weer eiwitten voor de lichaamscellen, zoals spieren en bloed. Elk eiwit is
uniek, er zijn duizenden combinaties van aminozuren mogelijk. Van de 22
aminozuren kan het lichaam er 13 zelf maken. De andere 9 moeten we via het
voedsel binnenkrijgen. Dat zijn de zogenoemde essentiële aminozuren. Ze zitten
vooral in dierlijke producten.
Slank
door... eiwitten
Eiwitten zijn goede voeding voor wie wil afvallen. Dat
hebben onderzoekers van de Universiteit Maastricht uitgezocht, samen met
wetenschappers van zeven andere Europese universiteiten. Voeding met veel
eiwitten én een lage glycemische index blijkt het beste te werken om op gewicht
te blijven.
Een lage glycemische index houdt in dat de voeding koolhydraten bevat die
langzaam door het lichaam worden opgenomen. Daardoor heb je lang een verzadigd
gevoel. Dus geen suikers, maar volkorenproducten, groenten en peulvruchten. Met
deze voeding konden de proefpersonen afvallen zónder calorieën te tellen. De
eiwitten in het succesdieet kwamen vooral uit mager vlees, magere
zuivelproducten en peulvruchten.
Verzadigd
gevoel
Eiwitten zijn vrij lastig te verteren, vandaar dat ze langer een
verzadigd gevoel geven. Vergelijk het met brandstof voor een vuurtje. Suikers
branden zo snel als krantenpapier. Vetten stoken het vuur op alsof er blokken
hout op liggen. En eiwitten? Die kun je vergelijken met gloeiende kooltjes. Ze
branden lang, bieden dus lang verzadiging, en omdat ze veel warmte uitstralen
verlaat een deel van de calorieën in eiwitten als warmte het lichaam.
Dit slankmakende effect van eiwitten is eigenlijk niets nieuws onder de
zon. De beroemde Amerikaanse dieetprofessor Dr. Atkins riep al in de jaren
zeventig dat we vooral veel kip en kaas moesten eten. En in ons land bezingt Dr.
Frank de geneugten van het eiwitrijke dieet. Eiwitrijke afslankshakes vliegen
dan ook als warme broodjes over de toonbank. Deze populaire afslankmethoden
zijn echter zeer streng en wijken erg af van een normaal dagmenu. Helemaal geen
brood, pasta of zelfs fruit wie houdt dat lang vol? Dan is het slimmer (en ook
nog eens lekkerder) om het advies van de voedingsonderzoekers te volgen: kies
voor gewone voeding met extra aandacht voor eiwitten en volkorenproducten.
Sterk
door... eiwitten
Wie wil afvallen, zou zich eigenlijk minder moeten richten
op de weegschaal. Extra spieren kweken is een veel betere optie. Spierweefsel
zit strakker, zodat het figuur verbetert. Bovendien verbruikt spierweefsel
meer calorieën dan vetweefsel, zodat het slankmakende effect blijvend is.
En het mooie is: spieren kweek je met (extra) eiwitten. Bodybuilders weten
dat allang. Zij beginnen de dag met een stuk of acht geklutste eieren en eten
een hele kip bij de lunch. Krachtsporters hebben wel 1,7 tot 1,8 gram eiwitten
per kilo lichaamsgewicht nodig; meer dan het dubbele van wat er normaal wordt
aanbevolen! Zo extreem hoeft het natuurlijk niet, maar feit is wel dat eiwitten
onmisbaar zijn voor spieropbouw.
Daarbij zit wel een addertje onder het
gras. Spieren bouw je alleen op als je ze aan het werk zet. Het heeft dus geen
zin om in de luie stoel een eiwitshake te drinken en te wachten tot de biceps
groeit. Die spieren moeten ook aan het werk. Maar wie zijn spieren staalt en
voedt met eiwit, wordt ruimschoots beloond: meer kracht en energie, een beter
figuur en een stofwisseling op een hoger peil.
Waar
zitten ze in?
Bijna alle levensmiddelen bevatten eiwit. Het komt voor in
zowel plantaardige als dierlijke producten. Dit zijn eiwitrijke producten:
Die dagelijkse portie eiwitten krijgen we via onze voeding binnen. Het
lichaam maakt van die voedingseiwitten vervolgens lichaamseigen eiwitten.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie WHO heb je dagelijks minstens 0,8 gram
eiwit per kilogram lichaamsgewicht nodig. Voor iemand die 70 kilo weegt, is dit
dus 56 gram per dag. Dat haal je in de regel makkelijk, want een portie kipfilet
levert al 31 gram eiwit, en een beker karnemelk 8 gram. Maar in sommige gevallen
is extra aandacht nodig.
Onmisbare
bouwstenen
Eiwitten bestaan uit losse aminozuren, die als een soort
kralenketting met elkaar verbonden zijn. Er zijn 22 verschillende soorten.
Tijdens de spijsvertering in het lichaam worden die kralensnoeren
losgeknipt, zodat uiteindelijk de losse aminozuren overblijven. Daarvan rijgt
het lichaam dan weer eiwitten voor de lichaamscellen, zoals spieren en bloed.
Elk eiwit is uniek, er zijn duizenden combinaties van aminozuren mogelijk. Van
de 22 aminozuren kan het lichaam er 13 zelf maken. De andere 9 moeten we via het
voedsel binnenkrijgen. Dat zijn de zogenoemde essentiële aminozuren. Ze zitten
vooral in dierlijke producten.
Slank
door... eiwitten
Eiwitten zijn goede voeding voor wie wil afvallen. Dat
hebben onderzoekers van de Universiteit Maastricht uitgezocht, samen met
wetenschappers van zeven andere Europese universiteiten. Voeding met veel
eiwitten én een lage glycemische index blijkt het beste te werken om op gewicht te
blijven.
Een lage glycemische index houdt in dat de voeding koolhydraten bevat die
langzaam door het lichaam worden opgenomen. Daardoor heb je lang een verzadigd
gevoel. Dus geen suikers, maar volkorenproducten, groenten en peulvruchten. Met
deze voeding konden de proefpersonen afvallen zónder calorieën te tellen. De
eiwitten in het succesdieet kwamen vooral uit mager vlees, magere
zuivelproducten en peulvruchten.
Verzadigd
gevoel
Eiwitten zijn vrij lastig te verteren, vandaar dat ze langer een
verzadigd gevoel geven. Vergelijk het met brandstof voor een vuurtje. Suikers
branden zo snel als krantenpapier. Vetten stoken het vuur op alsof er blokken
hout op liggen. En eiwitten? Die kun je vergelijken met gloeiende kooltjes. Ze
branden lang, bieden dus lang verzadiging, en omdat ze veel warmte uitstralen
verlaat een deel van de calorieën in eiwitten als warmte het lichaam.
Dit slankmakende effect van eiwitten is eigenlijk niets nieuws onder de
zon. De beroemde Amerikaanse dieetprofessor Dr. Atkins riep al in de jaren
zeventig dat we vooral veel kip en kaas moesten eten. En in ons land bezingt Dr.
Frank de geneugten van het eiwitrijke dieet. Eiwitrijke afslankshakes vliegen
dan ook als warme broodjes over de toonbank. Deze populaire afslankmethoden
zijn echter zeer streng en wijken erg af van een normaal dagmenu. Helemaal geen
brood, pasta of zelfs fruit wie houdt dat lang vol? Dan is
het slimmer (en ook nog eens lekkerder) om het advies van de
voedingsonderzoekers te volgen: kies voor gewone voeding met extra aandacht voor
eiwitten en volkorenproducten.
Sterk
door... eiwitten
Wie wil afvallen, zou zich eigenlijk minder moeten richten
op de weegschaal. Extra spieren kweken is een veel betere optie. Spierweefsel
zit strakker, zodat het figuur verbetert. Bovendien verbruikt spierweefsel
meer calorieën dan vetweefsel, zodat het slankmakende effect blijvend is.
En het mooie is: spieren kweek je met (extra) eiwitten. Bodybuilders weten dat
allang. Zij beginnen de dag met een stuk of acht geklutste eieren en eten een
hele kip bij de lunch. Krachtsporters hebben wel 1,7 tot 1,8 gram eiwitten per
kilo lichaamsgewicht nodig; meer dan het dubbele van wat er normaal wordt
aanbevolen! Zo extreem hoeft het natuurlijk niet, maar feit is wel dat eiwitten
onmisbaar zijn voor spieropbouw.
Daarbij zit wel een addertje onder het
gras. Spieren bouw je alleen op als je ze aan het werk zet. Het heeft dus geen
zin om in de luie stoel een eiwitshake te drinken en te wachten tot de biceps
groeit. Die spieren moeten ook aan het werk. Maar wie zijn spieren staalt en
voedt met eiwit, wordt ruimschoots beloond: meer kracht en energie, een beter
figuur en een stofwisseling op een hoger peil.
Waar
zitten ze in?
Bijna alle levensmiddelen bevatten eiwit. Het komt voor in
zowel plantaardige als dierlijke producten. Dit zijn eiwitrijke producten:
Patella tendinitis, tendinitis Knie: holistische geneeswijzen voor permanente resultaten
Patella tendinitis, tendinitis Knie: holistische geneeswijzen voor permanente resultaten
Het volgende artikel onderzoekt de oorzaken van patella tendinitis en biedt een behandelplan voor tendinitis knie pijn. Dit onderzoek gebaseerde programma bevat patella tendinitis oefeningen die geen toegang tot een sportschool. U kunt deze suggesties voor knie tendinitis behandeling thuis of ergens anders.
Volwassenen, ouderen, amateursporters, world-class professionals en zelfs kinderen: het lijkt erop dat iedereen het risico loopt op het krijgen van patella tendinitis en hoewel veel strijd in de omgang met knie tendinitis, slechts enkele slagen om gezond te worden.
Op deze pagina krijgt u de wapens aan de knie tendinitis vechten, maar je zou moeten overwegen dit: alleen degenen die volharden zal zegevieren. Succesvolle behandeling van tendinitis knie pijn vergt veel meer dan sommige NSAID's en een paar dagen rust.
Geen tijd? Ga direct naar patella tendinitis oefeningen
Patella tendinitis, tendinitis Knie: Symptomen, oorzaken, risico's en conservatieve behandeling
Patella tendinitis is een indicatie van een bepaald aspect van het lichaam niet werkt zoals het zou moeten en het vinden van dat onderliggende probleem is het moeilijke gedeelte. Door het verkrijgen van meer vertrouwd zijn met de ziekte, verhogen we onze kansen op het oplossen van de tendinitis knie raadsel. In de volgende paragrafen zal in detail symptomen, oorzaken, risico's en conservatieve behandeling opties van patella tendinitis.
Symptomen van patella tendinitis, knie tendinitis
De symptomen zijn pijn tendinitis knie aan de kant van, voor, onder of zelfs achter de knieschijf. Meestal de pijn zal verblijven onder de knieschijf, waar de kniepees hecht aan de patella. Knie tendinitis pijn wordt meestal erger met activiteiten zoals hurken, rennen, trappen lopen en springen. Daarnaast kun je het gevoel tederheid onder de knieschijf en op het gebied van het benige uitsteeksel rechts onder.
Oorzaken en risico's van de knie tendinitis
Patella tendinitis is een overbelastingsblessure en het resultaat van herhaalde microtrauma aan patellapees. Doorgaans worden dergelijke microtrauma wordt veroorzaakt door werkzaamheden die veel springen, rennen en snijden zijn. Niet verrassend, sporten zoals basketbal, volleybal en tennis hebben een hoge incidentie van knie tendinitis, maar het is niet beperkt tot deze groepen.
Een gemeenschappelijk thema bij mensen die last hebben van knie tendinitis wordt afgespeeld door middel van pijn of regelmatige overbelasting op het veld. Pijn, net zoals vermoeidheid, veroorzaakt bewegingspatronen af te wijken van de gewenste optimale en hoe slechter je beweegt, hoe meer kans je hebt om verwondingen zoals patella tendinitis lijden. Maar wat gebeurt er als het onbehandeld?
In eerste instantie patella tendinitis zal voelbaar als de pijn bij de ontsteking in de pees onder de knieschijf, maar met herhaalde beschadiging van het weefsel cellulaire degradatie zal inch Het lichaam is niet in staat om het beschadigde weefsel en de knie tendinitis bochten te herstellen in knie tendinosis: een pijnlijke chronische aandoening die zal maanden duren, zo niet jaren te genezen, vooral als de atleet niet over betrokkenheid bij het krijgen van gezond voor concurrerende weer. Negeer patella tendinitis en je pijn zal erger worden, zal uw conditie meer permanente en uw verzwakte patellapees zal meer kans op scheuren.
Niets doen en je sportcarrière zou kunnen zijn voorbij voordat het begonnen. Wet vroeg en kunt u teruggaan naar de concurrentie over een paar weken.
Conservatieve behandeling van tendinitis knie pijn
Sommige atleten hulp krijgen door het dragen van een infra-patella bandje, dat helpt bij het verbeteren van verdeling van de belasting in de pees.
Er zijn verschillende conservatieve opties voor de behandeling tendinitis knie pijn. Een algemene aanbeveling is het RICE-protocol (rust, ijs, compressie, elevatie), gecombineerd met het gebruik van NSAID's (niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen). Andere modaliteiten gebruikt om te gaan met knie tendinitis zijn ultrasound behandeling, diepe wrijving massage, shockwave therapie en plasma-rijke bloedplaatjes injecties. Spreken van injecties: in zijn boek "Kader voor de knie", Nichalos DiNubile, MD , waarschuwt uitdrukkelijk tegen cortisone shots, als ze kunnen "leiden tot een ruptuur van de pees" in het geval van patella tendinitis (pagina 20).
In de fysiotherapie, de revalidatie protocollen voor patella tendinitis draaien rond het versterken en strekken van de beenspieren, met een focus op het rekken van de quadriceps spier-groep. Houden van deze traditionele aanpak in het achterhoofd kunnen we bouwen op hen om een meer holistische benadering voor knie tendinitis te creëren. Dit zal ons helpen om te gaan met patella tendinitis grondiger en lijkt ook noodzakelijk, omdat de traditionele methoden van de behandeling blijkbaar alleen tijdelijk verlichting bieden.
Holistische benadering van de knie tendinitis: knie gezondheid is eenvoudig, maar niet gemakkelijk
Er zijn een heleboel eenvoudige dingen die je kunt doen thuis om te gaan met patella tendinitis en de meeste van hen niet eens nodig extra hulpmiddelen of hulp van anderen. De volgende lijst helpt u op weg met uw genezingsproces en daarna zullen we een aantal van patella tendinitis oefeningen die u zullen helpen het plan in werking gesteld te dekken.
Genezing Knie tendinitis Stap 1: Bevries daar!
Zoals de meesten van jullie weten, kan de ontsteking in de pees worden verlaagd door middel van glazuur, die meestal wordt gedaan na het sporten. Met behulp van een natte handdoek tussen het ijs en de knie is aan te bevelen, omdat dit voorkomt bevriezing en het verbeteren van verdeling van de temperatuur. Breng het ijs voor een maximum van 20 minuten, direct na de oefening of meerdere keren gedurende de dag. U kunt ook ijs na het uitvoeren van revalidatie oefeningen, om pijn en ontsteking te minimaliseren.
Echter, icing helpt alleen met pijnbestrijding en niet sneller het genezingsproces als je al gevorderd van patella tendinitis aan patella tendinosis (dat wil zeggen je hebt pijn in de knie niet alleen na het sporten, maar ook gedurende de dag en de toestand verbeterde niet na twee weken rust). Als dit het geval is kun je experimenteren met het gebruik van een warm water fles of een verwarmingsdeken gedurende 20 minuten, meerdere malen per dag. Met het warme water fles moet je weer een natte handdoek te gebruiken om het branden te voorkomen en warmteverdeling te verbeteren. Bij het gebruik van verwarming deken moet je wikkel het rond je knie en dan wikkel een grote handdoek of een deken omheen, om de warmte binnen te houden binnen
Ik heb met succes gebruikt warmte met mijn kniepees pijn en ik voelde me als het zeker versneld het genezingsproces, dat is niet meer dan logisch aangezien de verhoogde temperatuur circulatie verbetert. Aan de andere kant, die buiten in de koude winter weer toegenomen tendinitis knie pijn merkbaar. Jouw snelheid kan variëren, dus gewoon experimenteren om uit te vinden wat het beste werkt voor jou.
Tot slot kan men zeggen dat, terwijl het ijs is de manier om te gaan met ontsteking je voelt na het sporten (als dit rehab of presteren in je sport), het vertraagt eigenlijk genezing als je eenmaal te maken hebt met weefsel afbraak in plaats van ontsteking. Tendinitis knie pijn moet verdwijnen na een week of twee van rust, maar als de knie pijn aanhoudt heb je meer kans te maken met tendinosis. Alleen u en uw arts weten waar u aan toe bent.
Besturen van een auto met je voeten op het gas en de rem tegelijkertijd zal zorgen voor lagere prestaties en de vroegtijdig storingen. Dit is wat er gebeurt in ons lichaam het merendeel van de tijd dat we last hebben van aandoeningen zoals patella tendinitis, zo slecht biomechanica ons ervan weerhouden het bereiken van onze sportieve doelen en predisponeren ons om letsel.
Anterior Pelvic Tilt (naar voren gekanteld heup) is een van de voorwaarden die kunnen leiden tot patella tendinitis, zoals Dr Perry Nickelston wijst er in zijn artikel over "Lower Gekruiste Syndroom en Kniepijn" . Controleer waar je staat op het gebied van houding en onmiddellijk aan te pakken elk probleem dat u bloot te leggen. U kunt dit artikel op vooroverkanteling van het bekken als uitgangspunt. De patella tendinitis oefeningen aan het eind van deze pagina zal ook helpen bij het verbeteren van je houding.
Ik heb alleen wijdde drie alinea's van deze pagina over patella tendinitis op het verbeteren van houding, maar geloof me: het is van het grootste belang.
Genezing Knie tendinitis Stap 3: Verbeteren van weefsel kwaliteit en lengte
Zoals eerder uitgelegd, patella tendinitis treedt op wanneer de patellapees is overbelast. Dr Kelly Starrett van San Francisco Crossfit wijst erop dat dit ook daadwerkelijk kan optreden als gevolg van strakke kuiten en hamstrings, dat is des te meer voor de hand liggende als we kijken naar de spieren rond de knie . Hamstrings en gastrocnemius zijn beide verantwoordelijk voor knieflexie en als een van deze structuren is strak, de quadriceps moet werken tegen extra weerstand bij de uitbreiding van de knie (onderzoeks dit ondersteunt). Dit zal extra belasting uiteraard gelegd op de kniepees en daardoor de kans op het ontwikkelen van patella tendinitis.
Voordat stretching, weefsel kwaliteit moet eerst worden aangepakt. U kunt dit doen hebben door professionals, met behulp van actieve release massage techniek bijvoorbeeld, of u kunt gewoon kopen een Rumble Roller en rol de betreffende spieren tot alles is lekker zacht.
Als je eenmaal hebt tissue kwaliteit te verbeteren kun je aan de slag met de stretching. Vergeet niet: met stretching u niet verlengen van de weefsels; je eigenlijk herprogrammering je zenuwstelsel te zorgen voor meer spiermassa uitbreidbaarheid (meer daarover hier: de leugen van stretching ). Je zal veel effectiever zijn op omscholing je centrale zenuwstelsel als je rekken dagelijks of zelfs meerdere malen per dag. De rekken zal helpen opstijgen laden van de kniepees en zal een onmiddellijke impact op uw tendinitis knie ongemak hebben.
De patella tendinitis oefeningen verder naar beneden zal u gedetailleerde instructies over hoe om weefsel kwaliteit en lengte te verbeteren.
Genezing Knie tendinitis Stap 4: Train mobiliteit en stabiliteit bij heup en enkel
We hebben een zekere beweeglijkheid en stabiliteit bij elke verbinding. Sommige gewrichten hebben meer stabiliteit en een aantal hebben meer mobiliteit. Zowel de heup en de enkel, moeten mobiel en als ze niet over de mobiliteit zal het lichaam goed te maken door het verhogen van de mobiliteit in het naburige gewrichten (dat wil zeggen knie en onderrug), die niet al te mobiel. Dit kan vertalen naar knie aandoeningen zoals tendinitis pijn in de knie, pijn in de onderrug en een tal van andere problemen die buiten het bestek van deze tekst.
Afnemende tendinitis knie kwesties vereist meer dan alleen ijverig rekken maar, omdat een gebrek aan mobiliteit daadwerkelijk kan worden veroorzaakt door een lage stabiliteit (dat wil zeggen je kunt niet veilig bewegen door bepaalde reeksen van beweging en je centrale zenuwstelsel weet dat, dat is waarom het stoppen zal u van het invoeren van die reeksen). Door spannen up, het centrale zenuwstelsel maakt gebruik van je spieren om het lichaam te beschermen tegen letsel. Zo kan een gebrek aan mobiliteit soms worden toegeschreven aan het CZS niet te weten hoe de spieren goed te gebruiken en het gebruikt de spanning om u te houden van het uitvoeren van bewegingen die het gevaarlijk acht, zoals het aanraken van je tenen of het doen van een volledige splitsing.
In de paragraaf over patella tendinitis oefeningen zullen we dagelijks gaan via verschillende oefeningen die gedaan kan worden en zal u helpen de mobiliteit en de stabiliteit te verbeteren door omscholing uw centrale zenuwstelsel om de juiste beweging mogelijk te maken.
Genezing Knie tendinitis Stap 5: Controleer voor beweging onevenwichtigheden
Dagelijks bewegingsgewoonten diepe beweging groeven branden in de administratie van ons centrale zenuwstelsel en hoe meer we bewegen op een bepaalde manier, hoe meer onze CNS probeert om ons in deze bewegingspatronen. Neem de diepe squat bijvoorbeeld:
Ga uit van een houding met de voeten direct onder uw heup en parallel. Nu hurken door achterover te leunen zo ver als je kunt, in plaats van dompelen recht naar beneden. Besteed aandacht aan hoe je knieën gaan: doet een knie grot in? Doe beide knieën grot in? Heeft u problemen onderhouden van uw saldo in de onderste positie, wat betekent dat hebt, blijf je omvallen achteruit? Als u ja antwoordde op een van deze vragen heb je een of meer onevenwichtigheden, die je nodig hebt op te lossen alvorens zich te wagen in het gebied van atletiek. Als je dat niet doet, loopt u het risico het krijgen van tendinitis knie pijn of erger, een gescheurde ACL of meniscus.
Hier is hoe een gebrek aan evenwicht als dat kan leiden tot patella tendinitis: als je knie zakt naar binnen tijdens het hardlopen of bij de landing, je zult veel nadruk te leggen op de kniepees en daardoor het verhogen van uw risico op het krijgen knie tendinitis (en langzaam vermalen van je ACL).
De enige manier om uw centrale zenuwstelsel te scholen is door het bewegen van de juiste manier en omdat je nodig hebt om verkeerde programmering overschrijven, je gaat te hebben om het te doen heel vaak. We zullen dat in de paragraaf over patella tendinitis oefeningen.
De musculus gluteus groep is erg belangrijk voor de gezondheid knie. Sterk en functionele bilspieren zal niet alleen helpen bij het produceren van kracht efficiënter, waardoor een krachtiger heupextensie waarmee u om hoger te springen of sprint sneller, maar ook weerstand beweging in de tegenovergestelde richting. Dit is belangrijk voor het voorkomen van knie tendinitis, omdat gezonde bilspieren zal de knieën te voorkomen instortende naar binnen bij de landing van een sprong. Op de top van dat, kan een slechte gluteos functie leiden tot overwerkte hamstrings, die op zijn beurt leidt tot een strakkere spieren, die meer spanning in de knie-extensoren te bevorderen waardoor de patellapees bij zwaardere belasting. Slechte bilspieren functie zal ook u meer risico op te trekken of zelfs scheuren je hamstrings, omdat deze spieren chronisch overwerkt. Tot slot, onder vele andere problemen, kan zwak of niet-functionele bilspieren veroorzaken pijn in de onderrug.
Met al dat in het achterhoofd is het veilig om te zeggen dat musculus opleiding moet worden opgenomen in de opleiding regime van elke sporter en het moet benadrukt voor degenen die lijden aan tendinitis kniepijn worden.
Pro tip : train je bilspieren de hele dag bij het traplopen. Verschuiving van de belasting van uw quads om uw bilspieren en probeer harde knijp je bilspieren bij elke stap. Dit zal bijdragen tot de versterking van de neurale verbinding met uw bilspieren.
Genezing Knie tendinitis Stap 7: Versterken van de patellapees door excentrieke oefeningen
Onderzoek wijst uit dat excentrieke oefeningen kan zeer voordelig zijn voor het versnellen van het genezingsproces van beschadigd pezen. Om deze methode toe te passen knie tendinitis we gewoon moeten hurken met de nadruk op het verlagen van een deel van de lift. Laat jezelf langzaam naar beneden (dwz rekening 4 tot 5 seconden) en weer terug naar boven helpen jezelf, bijvoorbeeld door grijpen een greep van een stevig meubel, een deuropening of de hand van uw trainingspartner. De efficiëntie van excentrische squats kan verder worden verbeterd door het uitvoeren van hen op een schuine boord van rond de 25 graden, om meer belasting legt op de patellapees dan als je om squats doen op een vlakke ondergrond.
Meer over excentrieke kraakpanden in de paragraaf over patella tendinitis oefeningen.
Genezing Knie tendinitis Stap 8: Doe het traag
Pijn en peesweefsel schade in patella tendinitis / tendinopathie - bron: BMJ Publishing
Een beeld zegt veel en in het geval van deze grafiek kunnen we een aantal dingen leren over knie tendinitis en de bijbehorende tendinitis knie pijn. De volgende drie punten zijn het belangrijkste wel:
Zelfs als je asymptomatisch (dus geen pijn), kunt u nog steeds peesweefsel beschadigd
Als u niet toestaan dat uw weefsel te herstellen, zult u gewond raken
Als je gewond zijn geraakt en u keert terug naar training om al snel zul je kraam genezing of zelfs omkeren
Dit alles kan worden gecomprimeerd in een eenvoudige, zij het moeilijk te volgen, tip: neem het langzaam ! Als je traint te hard, te vaak, je gaat om gewond te raken. De ironie hiervan is dat de meeste mensen hard trainen met de bedoeling om vooruitgang te boeken snel, maar uiteindelijk raken gewond, die kraampjes of zelfs terugvalt hun opleiding vooruitgang. Wees niet die kerel (of gal).
Als je eenmaal hebt de Rubicon overgestoken en hebben gekregen gewond zul je nodig hebt om het wat rustiger aan met het krijgen van terug naar opleiding, of anders loopt u het risico het uitstellen van herstel voor onbepaalde tijd.
Een aantal factoren zijn cruciaal voor het herstel van training en uw lichaam in staat om zichzelf te genezen te verbeteren. Dieet, voldoende slaap en massage geeft je het hoogste rendement van de investeringen.
Aangezien je kwam naar deze pagina op zoek naar advies over hoe om te gaan met knie tendinitis het laatste wat je verwacht was waarschijnlijk iemand aan te bevelen nog een "dieet". Ik ben niet van plan om u een fantastische toonhoogte over boek Robb Wolf's "The Paleo Solution - The Original Human Diet" , gewoon omdat ik denk dat er twee soorten mensen: zij die nieuwsgierig zijn en doen hun eigen onderzoek als ze iets vinden dat zou kunnen veranderen hun standpunten en degenen die altijd vasthouden aan hun vertrouwde manieren, ongeacht hoeveel koude harde feiten die u aanbiedt.
In zijn uitstekende boek "Hoe te eten, verplaatsen en gezond zijn!", Paul Chek suggereert het slapen gaan voor 10:30 uur tot herstel te optimaliseren. Dit vereist om naar bed voordat dat, als je nodig hebt tijd om te ontspannen en eigenlijk in slaap te vallen. Chek beveelt ook het minimaliseren van de blootstelling aan fel licht en niet het gebruik van elektrische apparaten in de twee uur voor het naar bed gaan. De logica hierachter is dat wanneer het licht uw ogen of huid stimuleert, het lichaam gaat ervan uit dat het 's ochtends en reageert door het vrijgeven van cortisol. Het hebben stimulerende middelen in uw bloed (denk nicotine, cafeïne of suiker) zal hetzelfde effect hebben.
By the way: het duurt je lichaam 6 uur om cafeïne te verlagen tot 50% en een extra 6 uur om hen tot 25%. Dus als u een kop sterke koffie om 3 uur, zal je nog steeds ongeveer 80 mg cafeïne in uw systeem om 3 uur en dat is genoeg om het stimuleren van de afgifte van cortisol. Cortisol, echter, zal lager uw kwaliteit van de slaap en zo de in je herstel vermogen tijdens de slaap.
Betere voeding en slaap zal helpen met tendinitis knie pijn door het verminderen van niveaus van ontsteking in het lichaam en hoewel het een goed dieet zal ook het verbeteren van uw herstel van blessures, het effect op de knie tendinosis (dat wil zeggen de gevorderde stadia van tendinitis) zeker is laag in vergelijking met de andere stappen. Niettemin, het verbeteren van herstel door middel van goede voeding en slaap nog steeds deel uit van een holistische benadering van gezondheid. En een lager percentage lichaamsvet zal oefening gemakkelijker op uw gewrichten.
Ten slotte zal massage ook veel sneller je herstel. Hier is wat de kracht coach Christian Thibeaudau te zeggen heeft over massage:
Allereerst, ik massages verhogen lymfecirculatie en kunnen de ontstekingen reduceren (vooral deep tissue massage). In feite, Active Release Technique (ART), een vorm van deep tissue massage, is waarschijnlijk de meest effectieve niet-farmaceutische behandeling voor ontstekingen verwondingen, zoals tendinitis. Massage kan ook de elasticiteit van de ligamenten en spieren. Het heeft ook een algemeen ontspannend effect op het lichaam. (Christen-Thibaudeau 2006)
Nogmaals, als je het geld hebt kun je ART-massages gedaan, maar voor iedereen anders komt het neer op het hebben van een nuttig significante andere ... of een Rumble Roller. Dit is de reden waarom de patella tendinitis oefeningen zijn nuttig in meer dan alleen maar een manier: ze verbeteren weefsel kwaliteit, verminderen ontstekingen, je flexibeler en het verhogen van uw houding.
Patella tendinitis Oefeningen
De volgende patella tendinitis oefeningen in op de problemen die we behandeld in de 8-stappenplan. Als je eenmaal weet alle oefeningen kunt u beginnen met het herstelprogramma voor tendinitis knie pijn. U hoeft niet een lidmaatschap van de sportschool om deze oefeningen uit te voeren, als een zaak van de feiten, alleen moet u twee hulpmiddelen te krijgen: een Rumble Roller (of een andere schuimroller) en een Theraband (of iets dergelijks). Ik stel voor dat u een van de sterkere elastiekjes, maar niet per se de sterkste die er is. Daarnaast moet u een deken en een stok, zoals de stok van een bezem bijvoorbeeld.
Tenzij anders vermeld, zijn alle oefeningen blootsvoets worden uitgevoerd. Dit zal helpen versterken van uw enkels en stelt u in staat om optimaal profiteren van de oefeningen. De enige aanvaardbare redenen voor het dragen van schoenen zijn de noodzaak om steunzolen dragen en hoeven in de openbare ruimte op te leiden met een hoog risico op infectie (bijv. de sportschool). Draag minimalistische schoen slijtage in dat geval. Voor meer informatie over het volgende: voordelen van minimalistische schoen slijtage .
Foam rollen en knie tendinitis
Een paar woorden van voorzichtigheid voordat we beginnen: schuim rollen mag niet worden gebruikt op lichaamsdelen die u onlangs hebt een schade heeft geleden aan. U moet contact opnemen met uw arts over foam rollen als u problemen met de bloedsomloop of chronische pijn aandoeningen zoals fibromyalgie. Houd er ook rekening mee dat tijdens het schuim rollen is een goedkope en eenvoudige manier om weefsel te verbeteren, de resultaten niet zullen 's nachts verschijnen. Je moet elke dag werken aan je fascia voor een week of meer om verbeteringen te zien. Met schuim rollen die u wilt targeten uw weke delen (dus moet je niet rollen uw gewrichten of andere benige structuren).
Stel de druk die u maakt met de rol om niet leiden tot pijn, maar ook niet te gebruiken te weinig druk. Stel je voor dat je een massage krijgt: je zou niet willen dat de therapeut om bloeduitstortingen vertrekken, maar op hetzelfde moment dat u niet wilt dat ze ofwel te zacht. Op termijn zal weefsel kwaliteit te verhogen en u minder tijd schuim rollen door te brengen, maar in het begin moet je zou kunnen hebben om tussen 1 tot 2 minuten per spier te besteden om resultaten te bereiken. Niet rollen een spier langer dan dat, als het kan zelfs een negatief effect hebben op weefsel kwaliteit. Als u meer wilt doen, doe meerdere sessies per dag. Zodra je dit gedaan hebt voor een paar weken zul je weten wanneer je het punt bereikt van de afnemende meeropbrengst.
Foam rollen van de rectus femoris
Het loslaten van triggerpoints in de quadriceps groep is een belangrijk onderdeel van onze patella tendinitis oefeningen, want het zal de efficiëntie van de quadriceps strekt we later zullen doen. Een spier met triggerpoints of ander zacht weefsel problemen zullen verzetten tegen uitrekken, waardoor het proces niet alleen meer tijd in beslag, maar ook des te pijnlijker.
Neem een plank positie en plaats de rol onder je dijen. Rol heen en weer bewegen van je dijen over de rol van duwen en trekken met je armen (zorg ervoor dat niet uw schouders naar uw oren). Houd je knieën recht voor een paar herhalingen en dan experimenteren met de knieën te buigen, het draaien van uw voeten uit en het combineren van beide varianten. Dit zal u toelaten om bepaalde plekken je voor zou kunnen gemist hebben geraakt.
U kunt de intensiteit door gewoon rollen een been. Als je eenmaal hebt uitgerold de spanning in je rectus femoris, gewoon je lichaam draaien aan de ene kant door te gaan met de volgende patella tendinitis oefening.
Foam rollen van de musculus vastus lateralis
De vastus lateralis is aan de buitenkant van je been en kan soms worden bevestigd aan de tractus iliotibialis, waardoor beperking van het vrij glijden van de fascia. Op deze manier een strakke vastus lateralis kan bijdragen aan laterale knie pijn.
U kunt op de vastus lateralis beter door het werpen van een beetje meer aan de voorkant van uw dij, in plaats van alleen aan de zijkant.
Net als bij de andere boren u kunt verhogen of druk te verlagen door meer gewicht op de steunorganen. Net als in de vorige oefening, probeer het buigen van de knie van het been waarmee u werkt om een aantal ongemerkt triggerpoints te raken.
Zodra uw vastus lateralis is allemaal mooi en zacht, maar verder draaien naar de kant en ga verder met de volgende oefening.
Foam rollen van de tractus iliotibialis (ITB)
De tractus iliotibialis loopt langs de buitenkant van uw dij en het rollen is het misschien een beetje ongemakkelijk de eerste paar keer. Verminder de druk door meer gewicht op je ondersteunen ledematen als het te pijnlijk voor je.
Om schuim rollen de tractus iliotibialis, alleen de rol plaatsen op de buitenkant van je dij en dan rollen heen en weer totdat u voelt dat de druk "smelten". Vergeet niet om te ontspannen. Niet reageren op punten te activeren door aanspannen van uw spieren en dat geldt ook voor gezichtsuitdrukkingen: houd een ontspannen gezicht. Na een paar sessies kunt u de druk door meer gewicht op de werkende been.
Eens te meer ding: soms ruimte beperkt is en als dat het geval is rollen in korte slagen zou meer haalbaar dan het doen van de gehele ITB in een lange slag, vooral als je een groot persoon zoals ik ben. Zodra u klaar bent met uw ITB je gewoon verplaatst de rol tot aan de zijkant van je heup voor de volgende oefening.
Foam rollen van de tensor fascia latae (TFL)
Het gebied dat we richten met deze boor is aan de kant van je heup, een beetje naar voren. Ga liggen op je zij, met de roller onder uw heup, een beetje naar voren. Vermijd alle benige uitsteeksels in die regio en gewoon concentreren op het zachte weefsel. U kunt de intensiteit door meer gewicht op je ondersteunende ledematen.
Zachtjes heen en weer te rollen voor een paar minuten tot er geen spanning over. Net als bij de andere boren: langzaam gaan. Zodra je klaar bent met de TFL beurt zijwaarts te bereiden op de volgende patella tendinitis oefening.
Foam rollen de gluteus maximus
Om de Gluteus Maximus raakte je gaat zitten op de rol, de balans met je handen achter je rug en gewoon terug te draaien en weer net als in de vorige oefeningen. U kunt de druk door slechts een kant rollen. Sommige coaches raden het gebruik van een tennisbal of lacrosse bal, maar ik vond die kleine werktuigen aan te lastig. Ik heb meer tijd bezig gehouden met de setup dan ik eigenlijk rollen bracht. Misschien wil je het een schot maar, zoals tennis en lacrosse ballen zijn goedkoop en kan ook gebruikt worden voor andere spiergroepen zoals de borst.
Vanuit deze positie kunt u eenvoudig naar het volgende gebied door het bewegen van je lichaam naar achteren en laat de rol verhuizing naar de achterkant van je dijen.
By the way: in sommige gevallen het rollend uw bilspier kan verlichten pijn in de rug, kan als te veel stijfheid in de GM veroorzaken flexie in je onderrug.
Foam rollen van de hamstrings
Rolling op de achterkant van de dij kunt u uw hamstring spiergroep getroffen. Ik geef de voorkeur aan elk been afzonderlijk rollen, want dit maakt het makkelijker om te rollen alle spieren. Aan de binnenkant van de achterkant van je dij kunt u naar het semimembranosus en semitendinosus. De biceps femoris aan de buitenzijde van de rug dij.
Zorg ervoor dat u grondig, zo zacht weefsel problemen in deze regio kan direct bijdragen aan hamstring "dichtheid", die meer stress zal op uw patellapees, als uw knie-extensoren moeten harder werken (dat wil zeggen tegen de extra weerstand van de "tight "hamstring).
Duw de rol naar beneden om uw kuiten en reis op.
Foam rollen van de kalveren
Foam rollen het onderbeen is zeer vergelijkbaar met rollen de dij. Rol uw kuiten houden van uw knieën recht naar de gastrocnemius raken en vervolgens uw kuiten rollen met je knieën licht gebogen (niet afgebeeld) om uw soleus te raken.
U kunt uw lichaam ook kantelen naar de zijkant om de spieren raken aan de kant van het onderbeen (bijv. Peroneals) en aan de voorzijde (bijv. Voorste scheenbeenspier). Wees voorzichtig niet te veel druk uit te oefenen maar, zoals deze zijn zeer kleine spieren.
Foam rollen van de fascia plantaris
Als u een tennisbal of een lacrosse bal kun je hier gebruik van maken. Plaats gewoon de bal onder je voet (zonder schoenen aan natuurlijk) en rol de onderkant van de voet (Planter Fascia). Dit kan magische vrijmaken van extra bewegingsvrijheid in de rest van het lichaam, de fascia van het gehele lichaam is verbonden.
Gaan de extra mijl: SIM aka self-instrument massage
Ik heb de Rumble Roller om zeer efficiënt te zijn op het verbeteren van zacht weefsel kwaliteit, maar andere tools bracht ook geweldige resultaten. Bijvoorbeeld ik wil graag een eenvoudige stok gebruiken om de uitrol van mijn quads, TFL, tibialis anterior en delen van mijn bovenlichaam. Op deze manier is het makkelijker vinden bepaalde trigger-punten die u zou kunnen gemist hebben met de Rumble Roller.
Om je spieren te rollen met behulp van een eenvoudige stok je gewoon doen alsof ze het uitrollen van deeg voor een pizza of voor cookies. Met behulp van een partner kunt u ook gebruik maken van dit hulpmiddel om spieren die moeilijk te bereiken zijn op uw eigen (bijv. kuiten, hamstrings) werken. Aangezien u niet kunt bereiken elke spier net zo gemakkelijk als je kunt met de Rumble Roller ik zou niet overwegen gebruik van dit hulpprogramma uitsluitend wel.
Strekt zich uit over tendinitis knie pijn
Patella tendinitis oefeningen zou niet compleet zijn zonder een goede stretching regime. We gaan de quadriceps spieren, de TFL, de kuiten en de heup flexoren te rekken.
Het oprekken van de hamstrings?
Zoals ik al eerder heb vermeld, kan krapte op de hamstrings bijdragen aan tendinitis pijn in de knie, zoals de knie extensoren moeten werken tegen extra weerstand, die extra belasting zal op de patellapees. In de meeste gevallen is het niet een goed idee om de hamstrings rekken hoewel, als de krapte je voelt is gewoon je lichaam reactie op die spier overwerkt.
De typische posturale verkeerde uitlijning van vandaag is vooroverkanteling van het bekken (pelvis naar voren gekanteld), omdat we heel veel, wat leidt tot een neurologische verkorting van de heup flexoren (bijv. rectus femoris, iliopsoas) zitten. Zodra we opstaan, die korte heupbuigers trek de bovenkant van onze heup en onze onderrug dichter bij onze dijen, het creëren van een te grote kromming van de onderrug. Dit verlengt de bilspieren, want zij zijn de antagonisten van onze heup flexoren en normaliter een heupextensie. De bilspieren zal langzaam verliest functie en de hamstrings nu op te halen de speling tot heupextensie die zal leiden tot overwerkt en strakke hamstrings te creëren.
Dit is waarom ik stel voor dat je strek je heup flexoren en versterken van uw bilspieren: het zal verwijderen factoren die zeer waarschijnlijk bijdragen tot hamstrings en daarmee laat je hamstrings om terug te keren naar normaal. Het is zeer waarschijnlijk dat u zich in een soortgelijke situatie, in welk geval gewoon agressief stretching uw hamstrings zal niet werken om de dichtheid permanent te verwijderen. Dat gezegd zijnde, laten we eindelijk overgaan tot de stukken.
Het oprekken van de heup flexoren
De heup flexor stretch is lastig en gemakkelijk te doen verkeerd. Opgericht in een lunge positie met je billen knie opgevuld met behulp van een deken, handdoek, yoga mat of iets dergelijks.
Houd je rug recht en verticaal. Als we kijken naar de anatomie van het menselijk lichaam kun je zien dat sommige heup flexoren hechten aan de heup en de m. psoas major zelfs hecht aan de onderrug. Nu, als je wilt de heupbuigers te rekken moet je de spier, die krachten die proberen om uw heup naar voren en de kromming in je onderrug te verhogen creëert verlengen. Je moet deze krachten te weerstaan door bracing uw core en sterk spannen uw bilspieren.
De compensational patronen meeste mensen slip in om (dat wil zeggen fouten):
Afronding van de onderrug
Kantelen van de heup naar voren
Voorovergebogen
Niet houden van de heup kwadraat omhoog
Om uw heup flexoren rekken moet je je buikspieren (alsof bracing voor een punch) en gespannen uw bilspieren schrap. Afhankelijk van de ondergrond waarop je werken aan je nu ofwel naar voren en naar beneden zinken, met je bovenste knie reis naar voren of u kunt strak krijgen alles en duw het achterste been door aanspannen van de bilspieren. Tensing de bilspieren zal niet alleen het verhogen van uw vermogen om actief te betrekken hen, maar het zal ook helpen rekken de heup flexoren door een proces genaamd reciproke inhibitie: als u een bepaalde spier, zijn antagonist ontspant.
Om verandering te maken, voert u deze stretch voor ten minste twee minuten per kant. Ik begin meestal met mijn strakker heup flexoren en twee keer strekken beide zijden voor een totale duur van 4 minuten. U kunt ook dit stuk dynamischer door het bewegen van je heup naar voren en weer terug, waardoor en het verminderen van het traject met de beweging. Zorg ervoor dat niet te glijden in de compensational patronen.
Als u eenmaal vertrouwd bent met dit gedeelte kunt u combineren met een eenvoudige enkel mobiliteit boor. Plaats een stok net aan de buitenkant van je tenen en als je zinken in het traject dat u uw knie verder te gaan dan de stok aan de buitenkant. Hiermee wordt voorkomen dat uw boog instorten en zal je enkel de mobiliteit te verbeteren. Forceer het bereik van de beweging, maar alleen zo ver als je kunt gaan zonder inspanning. Met mobiliteit boren voel je je niet een stuk en de uitoefenprijs is meer informatie over het werken met de beschikbare bereik van de beweging van het gewricht langzaam te herstellen zijn volledige ROM.
Stretching uw quadriceps spieren
De setup voor de quadriceps stretch is vergelijkbaar met de heup flexor stretch, maar hier je je been te grijpen met de arm van dezelfde zijde. Zorg ervoor dat u voldoende opvulling onder je knie voor deze.
Persoonlijk heb ik liever om in de juiste positie voor dit traject door longeren tot aan mijn knie hebben op het pad, waarna ik naar voren zal leunen op de heup en pak mijn enkel (niet pak de voet). Daarna zal ik mijn romp rechtop weer, vast te houden aan de enkel en krijgen in een goede positie voor de rekken. Krijgen in positie op deze manier maakte het makkelijker voor mij om een meer comfortabele positie voor mijn onderste knie te vinden.
Op dit punt moet je aandacht besteden aan de dezelfde dingen als bij de heup flexor stretch: uw rug recht en verticaal, niet naar voren laat uw heup tilt te houden en niet naar voren leunen. Te verplaatsen naar de rek je kunt trekken je been dichter, gespannen de bilspieren en laat je heupen vooruit (niet naar voren kantelen!) En naar beneden zakken.
In een leuke variatie van deze oefening (makkelijker op de armen) u prop je achterste been tegen een muur.
Stretching uw tractus iliotibialis en tensor fascia latae
Om deze oefening, opgezet met uw zijde in de richting van een muur uit te voeren, buig het been dat weg is van de muur en naar voren plaats het, terwijl het andere been recht. De voorwaartse been zal helpen u te ondersteunen uw gewicht en behoud van het evenwicht.
In het begin deze opstelling zal een beetje lastig en het kost tijd om een "comfortabele" manier om dit te doen vinden. Als je in positie voor dit traject, zinken, het houden van uw romp rechtop of licht gebogen weg van de muur.
Je moet het gevoel de rek aan de buitenkant van je heup. De intensiteit door te leunen van de muur. Vergeet niet om altijd het onderste been recht. Het helpt om een oppervlak dat de voet van het werkende been van wegglijden van de muur voorkomt, maar u kunt ook een trainingspartner uw voet te blokkeren van wegglijden.
Een manier om sneller vooruitgang te boeken in dit traject is door op de onderkant voet in de grond voor een paar seconden en dan ontspannen in het stuk als je eenmaal stopt met duwen.
Het oprekken van de kalveren
Er zijn verschillende manieren om je kuiten te rekken, maar ik vond dit een tot beste werkt voor mij. U moet iets stevig om op te staan en schoenen met een stevige zool. Stap op het object, het plaatsen van de bal van je voeten op de richel. Nu wegzakken in het traject, waarbij je je knieën recht. U kunt intensiveren het stuk door er meer gewicht op een been.
Een woord van advies: laat uw bogen instorten en houd je knieën lijn over je voeten. Je enkels mogen niet draaien naar binnen op alle. Als u pijn voelt in uw enkel moet je naar een andere positie om dit stuk (bijv. staande op een stoeprand en voorover leunen) uit te voeren vinden.
Als je eenmaal hebt uitgerekt je kuiten met je knieën recht, kunt u buig je knieën. Dit zal verschuiven van de focus naar de verschillende spieren in je kuiten (van de gastrocnemius naar de soleus).
Versterking van oefeningen voor patella tendinitis
Met de spierversterkende oefeningen gaan we de kracht en functie van uw bilspieren te verbeteren, het verbeteren van uw mobiliteit op de enkel en de heup en we zullen ook de snelheid van het genezingsproces door direct het versterken van uw patellapees.
Om maximaal voordeel uit deze oefeningen moet je aandacht besteden aan een goede lichaamshouding te verbeteren van alle lichaamsdelen. Met betrekking tot je voeten en knieën: houd je voeten ofwel naar voren of wijzen in dezelfde richting als je dij. Uw dijen zal alleen naar buiten wijzen bij het werken in een zeer brede uitstraling en dus uw voeten moeten ook alleen maar op wijzen naar buiten bij het werken in een zeer breed houding.
Het trainen van de bilspieren: glute bridge
Ga liggen op je rug en buig de knieën naar een hoek van 90 graden maken, terwijl je heup is nog steeds op de grond. Met beide voeten geplant, duwen door de hielen knijpen je billen op een rechte lijn van je borst naar je knieën te vormen. Dit is de reguliere glute brug.
In de geavanceerde versie je blijft een been recht en duw jezelf met behulp van slechts een been. Net als in de tweebenige versie die u knijp je billen en til je lichaam omhoog.
In beide versies moet je de verhoogde positie vast te houden gedurende ongeveer 5 seconden, knijpen je billen moeilijk in die tijd. Raak de bilspieren met je handen om uw zenuwstelsel de zenuwbanen herontdekken naar de spieren, moet je problemen hebt om ze te schieten. De belangrijkste werklast moet worden gevoeld in de bilspieren en niet in de onderrug, hamstrings of ABS. Alleen door naar de one-legged versie zodra je het gevoel dat je bilspieren hard werken en je kunt goede vorm te houden gedurende de set.
Jachthond
De vogel hond integreert gluteaal functie met core stability. Ik beveel het gebruik van een stok op je rug in het begin. Dit helpt met:
Het houden van uw wervelkolom neutraal
Niet kantelen in een scheve
Niet laten het hoofd sag
Leg de stok op het midden van je rug en laat het raak je hoofd, je rug tussen je schouderbladen en je stuitje. Behoud deze punten van contact tijdens de beweging en je lichaam niet schuin naar de zijkant, of anders de stick zal rollen. De afstand tussen je onderrug en de stick moet niet te hoog oplopen. U kunt een partner cue u door de beweging of gebruik een video-opname (bijvoorbeeld uw mobiele telefoon). Als deze opties niet haalbaar, kunt u uw hand in de ruimte tussen je onderrug en gebruik de stok om de afstand te meten.
In de geavanceerde variant van deze oefening zult u uw andere arm ook omhoog naar de voorkant.
Zijlig mosselen
Met de kant-liggende mosselen trainen we een andere beweging patroon op de bilspieren. Dit is een zeer subtiele beweging in het begin, als de zenuwbanen naar de gewenste spier zijn slapende in de meeste van ons. Besteed aandacht aan het uitvoeren van de oefening op de juiste manier.
Ga op je zij met je lichaam recht. Buig nu beide knieën een beetje. Draai het bovenbeen zonder kantelen van je heup terug naar een herhaling uit te voeren. Ik geef de voorkeur in de bovenste stand te houden voor 2 of 3 seconden, omdat dit helpt me het gevoel de juiste spieren werken.
Zoals de naam al doet vermoeden je benen moet imiteren de opening beweging van een clam. Houd uw bovenlichaam overal in en rollen niet op je rug (3e frame) om het bereik van de beweging te verhogen. Dit zal truc je in de verkeerde spieren voor de job.
Zijlig heupabductie
Dit is de derde oefening die we gebruiken om de bilspier te scholen. Ga op je zij met je lichaam een rechte lijn vormen. Vervolgens omhoog te trekken het bovenbeen, net meeneemt van uw heup. Evenals in de vorige boor, bovenlichaam zijn plaats blijft en niet bijdraagt aan de beweging. Alleen zo ver als je kunt gaan zonder afbreuk te doen aan techniek en houd de bovenste positie voor twee tot drie seconden. Moet u uw voeten aan elkaar of leiden met de hiel van de werkende been.
X-Band Walk
Deze oefening is speciaal ontworpen om je te leren om beweging te weerstaan op de heup. Neem je rubberen band en houd het uit voor je. Ga nu op de band met je voeten op heupbreedte. Zet de bands in de tegenovergestelde handen en je bent in de uitgangspositie.
Vanuit de startpositie u iets hurken door achterover te leunen en nu zijwaarts lopen, het verplaatsen van een been op een moment. Laat niet de "achterste" been over de grond sleept, maar pak het op en weerstand bieden aan de spanning van de band. U kunt deze oefening (veel) harder te maken door middel van een sterkere band of trekken aan de band meer. Net als in de andere versterking oefeningen: verplaatsen zonder gebruik van momentum. Je moet in staat zijn om te stoppen op elk punt en dan de beweging achteruit in de tegenovergestelde richting.
Assisted eenbenige deadlift
Als je eenmaal hebt uitgevoerd de basis kracht oefeningen en strekt zich uit over een paar weken kunt u beginnen met werken aan de eenbenige deadlift en de andere geavanceerde boren. De eenbenige deadlift doet veel dingen voor u:
Verbeteren evenwicht en proprioceptie in een sport-specifieke setup (dwz geen wobble board)
Verbeter hamstring flexibiliteit en kracht
Verbeter gluteaal kracht
Verbeter uw lichaamshouding bewustzijn
Reveal zwakke plekken
Ik stel voor dat u deze oefening met een stok als een gids voor de eerste paar keer. Op deze manier kunt u uw ideale hoofd en terug te vinden alignment een stuk eenvoudiger. Zijn de stok tegen de achterkant van je hoofd, je bovenrug tussen de schouderbladen en uw heup te allen tijde.
Ik beveel ten zeerste ook het uitvoeren van deze oefening met de grote teen van de andere voet op de grond (zoals weergegeven in de afbeelding). Dit helpt groeven de juiste beweging in het begin, als het lichaam al snel hun toevlucht tot ongewenste compensational patronen als het voelde ook bedreigd of overweldigd.
Voor onze doeleinden, is de fout die je nodig hebt om te voorkomen dat uw knie instorting naar binnen (laatste frame). Dit is de at-risk positie voor verwondingen aan de knie van eenvoudige patella tendinitis aan ACL-tranen. Versterken van de juiste bewegingspatroon en het risico op letsel aanzienlijk dalen.
(1)
soleus: Trigger Point Therapy Prestatie
benadrukt de soleus als een belangrijke bijdrage in de biomechanische keten.
Een van de
meest gebruikte spieren in het lichaam, de soleus, ontstaat onder de knie aan de
dorsale zijde van de tibia en de proximale posterior fibula. De soleus is verantwoordelijk voor
plantairflexie en fungeert als een antagonist van de anterior tibialis door de
hoeveelheid dorsaalflexie van de voet. Zoals de soleus spier is
overwerkt, de fascia van de omliggende spieren zich te houden aan deze grote
spier veroorzaakt veel groter koppel op de calcaneus pees dan wat het was ooit
van plan te verduren. Wanneer de soleus spier wordt aangevochten, kan het lichaam
monteurs uiterst gecompromitteerd.
We hebben gevonden dat wanneer de soleus spier niet
gericht, knie gedwongen voorwaartse beweging in een poging om de voet in een
positie het lichaam neemt emuleren dorsiflexie. Hierdoor ontstaat een onstabiel
platform voor de knie en zet extra stress op het kniegewricht. In deze positie, de
quadriceps worden overwerkt als ze de verantwoordelijkheid overnemen van het
optillen van de voet en poging om de structurele integriteit van het been te
houden. Deze
inefficiëntie resulteert in een verlies van elasticiteit door de quadriceps,
waardoor verklevingen en littekenvorming te breken de buigzaamheid van het
spierweefsel. Hiertoe er groot voordeel in het aanpakken van de fascia
vlak van de quadriceps en langs de tractus (IT) band.
(2 & 3) Quadriceps en
IT-Band: De quadriceps spieren, die worden
aangesloten op de bovenkant van het bekken, zal het bekken naar voren kantelt en
de billen om terug te schakelen. Als het bekken kantelt, het bovenlichaam verschuift naar
voren als tegenwicht voor het gewicht, vaak het comprimeren van de omgeving van
lumbale schijven 4 en 5. Hoe meer compressie is er op de L4-5 gebied, hoe meer je
afbreuk doen aan de neurologische toevoer naar de onderste extremiteiten.
Voorts kan de
hamstrings en IT band die de quadriceps neutraliseren, worden uitgerekt dan
hun beoogde functionele capaciteit zorgt voor een toenemende inefficiëntie in
het lichaam. In plaats van alleen het masseren van de IT-band en de
hamstrings, richten we ons op de meest kritische factor in deze vergelijking, de
bekkenkanteling, door het verlengen van de quadriceps door onze zelf-massage
therapie technieken. Dit zal beter produceren resultaten op lange termijn en
efficiënter biomechanica.
(4) Psoas:
De psoas verbindt in de lies en borstwervels 12 in het midden van de rug.
De psoas
spier, die wordt ingeroepen voor core stability, is bedoeld om een goede houding
te bevorderen en voorkomt compressie op de onderrug. Wanneer de psoas uitgedaagd echter
kan het bijdragen aan het bovenlichaam leunt voor het bekken, dat de compressie
op de L4-5 gebied verslechtert. De psoas wordt ernstig gespannen als de billen kantelt rug
en de schouders en borst naar voren te passen in een poging om het openstellen
van de ademhaling wegen en om de gewichtsverdeling te behouden door middel van
de vliegtuigen van het lichaam. De psoas spier behoort tot de groep van spieren aangeduid
als de heupbuigspieren en een primaire rol speelt bij opheffing van het
bovenbeen. Historisch gezien was deze spier aangenomen dat uiterst
moeilijk te vinden met zelf-massage, maar Trigger Point Therapy optreden heeft
de middelen en praktijken om hulp te bieden aan de meest moeilijke zelfs tot
gebieden van het lichaam te bereiken.
( 5)
Piriformis: De piriformis, een kleine spier
die diep in de billen, ook wordt overspannen door de bekkenkanteling.
Wanneer de
piriformis gaat in spasme of spant het kan van invloed zijn de nervus
ischiadicus. De nervus ischiadicus loopt rechtstreeks via de piriformis
spier en spanning in deze omgeving zijn de neuroloigical voeding te onderbreken
om de onderste ledematen van het lichaam. Problemen als gevolg van stijfheid
en beklemming op dit gebied kan worden slopende voor sommige individuen, wat
resulteert in een breed scala van onderwerpen. Het afbreken van verklevingen en
littekenweefsel langs de piriformis is van cruciaal
belang.
(6) Pectorals:
De borstspieren worden ook beïnvloed in dit proces door natuurlijke reactie van
het lichaam naar voren draaien de schouders bij het bovenlichaam enigszins
gepositioneerd voor het bekken. Door het vrijgeven van het littekenweefsel in deze regio,
zijn de schouders gaan om terug te draaien natuurlijk waardoor er meer zuurstof
te komen in de longen en laat de armen zwaaien vrij. Als Trigger Point Therapy optreden
zelf-massage wordt beoefend in dit gebied, kunnen de resultaten onmiddellijk te
zien.
Leer hoe u uw Strength Laat
door de voorbereiding van uw lichaam om de verschillende eisen zal ervaren
tolereren. Met
behulp van Trigger Point Performance tools en Myofasciale compressietechnieken,
kunt u de prestaties verbeteren door het creëren van een sterke, elastische
spieren die kan produceren, te verminderen en te stabiliseren kracht in meerdere
vlakken van de beweging.
Soleus
Het vrijmaken van de voet tegen
ongewenste starheid in staat zal stellen uw voet te blijven op de grond de
minste hoeveelheid tijd, waardoor een ongelooflijke prestatie of het nu tennis,
voetbal, hardlopen of voetbal. Hoe langer je voet op de grond blijft, des te meer kans er
is voor fouten. De Voetballer wordt gebruikt om de soleus aan te pakken,
het creëren van elasticiteit en het vrijmaken van de voet tegen ongewenste
starheid. De
voet geeft nu minder tijd in contact met de grond waardoor een verbetering in
prestaties en tegelijk de kans op fouten.
Quadriceps
Creëren elasticiteit door Myofascial compressietechnieken
in de quads zal resulteren in de mogelijkheid om de structurele integriteit te
behouden door meerdere bewegingsvlakken. De Quadballer wordt gebruikt om de
elasticiteit en soepelheid in de quadriceps regio verbeteren van de algemene
biomechanica en kracht productie te creëren.
Psoas
Deze manipulatie is er een die is ongelooflijk op de juiste
wijze toegepast, omdat deze de mogelijkheid heeft om de spieren los te binnen
dit gebied die uiteindelijk helpt het openstellen van de middenrif, pijn en pijn
van de onderrug te verlichten, en zorgen voor structurele integriteit gedurende
langere perioden van beweging. De TP Massage Ball wordt gebruikt om de psoas die
uiteindelijk helpt openen het membraan gericht en structurele integriteit
gedurende langere beweging.
Piriformis
De TP Massage Bal wordt gebruikt om systematisch aan te
pakken deze toets spier in het gluteaal gebied. Herstel van weefsel tolerantie in
de piriformis kunt u optimaal kracht over te dragen door middel van de heupen
waardoor een grotere beweging efficiency en kracht productie.
Pec Major / Minor
Aanpak pec major / minor zal de schouders terug natuurlijk
roteren, waardoor het lichaam om efficiënt ademen terwijl tegelijkertijd, het
vrijmaken van de arm in meerdere vlakten bewegen zonder de ongewenste
beperkingen ten gevolge van verlies van weefsel tolerantie.
De TP Massage Bal wordt gebruikt om vrij te disfunctionele
weefsel in het pectorale gebied waardoor de schouders om op natuurlijke wijze te
draaien terug. Hierdoor ontstaat een sterker, stabieler en schouder kunnen
de armen vrij bewegen tijdens het openen van de borstkas, waardoor het lichaam
nemen zuurstof efficiënter.
Spieren ontstaan op een vast bot in ons lichaam, oversteken van een joint, en plaats op een bewegend bot. Het is belangrijk om te begrijpen dat alle spieren te bewegen vanaf het invoegpunt te gaan naar het beginpunt. Het is vanwege de plaatsing van de spieren die we kunnen bewegen, maar als een spier in spasme, of is gecontracteerd we niet kunnen bewegen het gewricht beïnvloedt zonder pijn.
Net als trekken aan het einde van je haar zal je pijn in je hoofdhuid veroorzaken, zo ook zal een spier te trekken aan de pees pijn veroorzaken op de invoegpositie op het bot. Je kunt niet stoppen de hoofdhuid pijn tot je loslaat van je haar, en je kunt niet stoppen met de pijn in de gewrichten tot het loslaten van de spanning in de spier.
Neem een kijkje op de afbeelding van de biceps spier (links). Er zijn duizenden vezels die naast elkaar in een rechte lijn. Alle spieren lopen in rechte, of licht gebogen, lijnen. De biceps afkomstig van de voorkant van je schouder, kruis over de binnenkant van de elleboog, en plaats op de onderarm. Wanneer de biceps contract uw onderarm beweegt in de richting van de schouder.
De spier aan de achterkant van uw bovenarm, de triceps (zie afbeelding rechts), ontstaat aan de achterkant van je schouder, kruist over de punt van je elleboog, en voegt op de onderarm. Wanneer de triceps contract je strek je arm.
Om voor een van de spieren om volledig te functioneren, moet de tegenstander spier volledig strekken (zie afbeelding links). Als de biceps (A) worden aanbestedende, maar de triceps (B) niet uitrekken, zal u alleen verplaatsen tot aan de triceps zal toestaan. Evenzo, als de biceps worden gehouden in de samengetrokken toestand door spasmen, zult u niet in staat zijn om vol je arm te openen. In beide gevallen verliest u de kracht, omdat de spiervezels zich niet kunnen verplaatsen op hun optimale prestatieniveau.
Wanneer een persoon zwak voelt, ze denken vaak is het nodig om hun spieren te versterken, maar de waarheid is dat ze nodig hebben om de spasmen los te laten en het beperken van spieren te strekken. Oefening en krachttraining zonder het doen van zeer specifieke behandelingen om de spierspasmen los en strek de spieren, zullen alleen nog de pijnlijke cyclus.
Het "Pain-Free"-reeks van boeken en eBooks zijn perfect voor het helpen van u vinden en behandelen van de oorzaak van uw pijn. De grafieken in de Julstro systeem laten zien waar je voelt de pijn en de naam van de spier die het probleem veroorzaakt. Vervolgens klikt u op de naam van de spier en het brengt u rechtstreeks naar de uitleg van de behandeling, plus foto's om u te helpen bij het begrijpen van de tekst.
Hoe Spieren Oorzaak Nerve Pain
Zenuwen reizen van het ruggenmerg, door openingen in de vertebre van de wervelkolom en naar spieren en organen. Wanneer een zenuw loopt door een spier kan worden invloed was als de spier gaat in spasme. Dit zal ertoe leiden dat u pijn, gevoelloosheid, tintelingen en / of zwakte in een van de spieren die worden geïnnerveerd door deze zenuw hebben.
Zo kan een spasme in de scalenes pijn worden gevoeld in de bovenrug, borst, over de schouders, langs de arm en in de onderarm (zie afbeelding hieronder). Een veel voorkomende brandende pijn die wordt gevoeld in het midden van je rug, langs het schouderblad, kan in feite worden veroorzaakt door een spasme in je nek. U kunt wrijf je rug de hele dag, maar tot u de behandeling van de spasmen in je nek je nooit te ontdoen van de pijn.
Zenuwen ook langs samen met spieren. Bijvoorbeeld, de mediane zenuw, waardoor het gevoel voor de hand, loopt tussen sterke spieren in de onderarm. Als een van deze spieren verkort van repetitive strain, zult u pijn en gevoelloosheid te voelen in je hand en pols. Je zal wrijf je hand, schudden je hand, en zet al uw aandacht op uw hand en pols, maar de bron van de gevoelloosheid in uw onderarm - of zelfs zo ver weg als je nek. Deze zelfde situatie gebeurt over het hele lichaam, het heet reflecterende pijn, wat betekent dat de druk of beschadiging van een zenuw zal pijn verwijzen naar een ander gebied, meestal waar de zenuwuiteinden.
Spieren en tendinitis
Spieren opgaan in pezen en pezen hechten aan beweegbare botten. Het systeem is prachtig ontworpen, totdat er een verkorting van de spier van een spasme of krimp als gevolg van herhaald gebruik. Wanneer dit gebeurt de verkorte spier trekt aan de pees, waardoor deze weg te trekken van het bot. Dit wordt duidelijk aangetoond in Achillespeesontsteking, maar kan overal in het lichaam.
De twee spieren van de kuit, "gastroc" (kort voor gastrocneimus) en soleus beide samen te voegen in de achillespees (zie afbeelding hierboven). De pees vervolgens voegt naar de achterkant van de hiel. Wanneer de spier samentrekt trekt de hiel van de grond, zodat u zich op uw tenen. De kuitspieren moeten samentrekken zodat u zich af te duwen met je tenen als je een stap.
Wanneer een of beide van deze spieren verkort door spasmen, ze blijven trekken aan het bot, zelfs wanneer de voet is plat op de grond. Je overbelasting van de pees, waardoor het overstretch en ontstoken worden bij het inbrengen of zelfs scheuren van het bot. De pijn wordt zo ernstig dat, tenzij de twee spieren worden uitgerekt zul je niet in staat om te lopen zonder pijn.
Vaak een persoon hiel liften gegeven om te proberen "te brengen van de grond tot aan de hiel", echter, is het logischer om de krampen los, stretch zowel spieren, en "breng je hiel naar beneden naar de vloer". Veel mensen weten hoe ze een van de kalf stukken doen - degene die de gastroc uitstrekt. Echter, de meeste mensen niet weten hoe ze de soleus rekken, als gevolg van het kalf is nooit volledig gestrekt, en de pijnlijke cyclus terugkeert.
Spieren en Bone Spurs
Doorgaan met het proces hierboven, wanneer de spier is zo strak dat het probeert om de pees weg te trekken van het bot, het lichaam springt in actie. Met ongelooflijke wijsheid, het lichaam stuurt botcellen het gebied van de ontsteking "vasthouden" van de pees. Als de spier blijft trekken naar het lichaam blijft sturen botcellen. Uiteindelijk werd de botcellen stapelen, en je hebt een hielspoor.
Proberen een hielspoor elimineren lukt niet zolang de spier nog trekken aan de pees. Vele malen mensen vinden dat, zodra de spanning wordt weggenomen de hielspoor niet veroorzaken ze pijn, en geen verdere actie nodig is.
Waar uw pijn wordt gevoeld - in de hand / pols, lage rug, knieën, enkels, of enige andere gezamenlijke, kunt u leren hoe u de spieren die de bron van uw ongemak te behandelen. De Julstro systeem leert u hoe u de behandeling van de spieren die de pols pijn en de hand gevoelloosheid, en de reeks van oorzaak "Pain-Free" Boeken leren de Julstro technieken voor de rest van het lichaam.
U zult versteld staan hoe snel de Julstro Self-behandelingen werken. U zult uw eigen "beste therapeut" zijn.
Psoas
Pijn in de lage rug is iets dat ten minste 70% van mijn klanten over te klagen. En het is een van de meest onbegrepen omstandigheden. Het is makkelijker uit te leggen als ik de juiste namen voor de spieren. Laten we alstublieft niet de namen afschrikken. Ze beschrijven waar ze zijn, en omdat alle spieren namen zijn in het Latijn, ze zien er indrukwekkend. Ze niet. De spieren zijn erector spinae en de iliopsoas, die eenvoudig wordt de psoas (uitgesproken als "zo-als").
De erector spinae spieren zijn een grote groep van drie afzonderlijke spieren allemaal nauw bij elkaar geplaatst. Sommige ontstaan op de ribben, ontstaan op andere de gehele lengte van de wervelkolom, op elke wervel, en ze veroorzaken ons te staan van een gebogen positie of kunnen draaien en keren kofferbak.
De psoas is afkomstig van de lumbale (lage rug) wervels, gaat het naar voren (achter je darmen), gaat in de kom van je heupen, en dan voegt in de voorzijde van het dijbeen - uw dijbeen.
De psoas spier trekt je naar beneden, zodat u contact met de vloer, en de erector spinae trek je een back-up van staande weer. De psoas is ook een hulpmiddel bij u opheffen van uw been om een stap te zetten, of een fiets pedaal.
Laten brengen enkele minuten waarin de plaats en werking van elk van deze spieren. Kruis je armen, zodat uw handen back-to-back, met uw vingers aan te raken en te wijzen naar het plafond. Je linkerhand (die nu aan uw rechterhand) zal erector spinae, en uw rechterhand (die nu aan uw linkerhand) zal psoas.
Wanneer u bukken om de grond aan te raken de psoas contracten, en je bent getrokken over. Probeer het eens met uw handen aan te tonen. Bewaar de rug van de handen en vouw uw rechterhand vingers naar beneden richting je handpalm. Je kunt je voorstellen de tegenstander spier (erector spinae) om rekken te kunnen deze stap te doen. Wanneer u een back rechtop staan, erector spinae contracten en psoas moet ontspannen. Om aan te tonen dat de beweging van de vingers van je linkerhand omhoog te trekken recht, en je hebt je rechterhand volgen.
Het probleem komt van het feit dat de psoas contracten vele duizenden keren per dag, en tenzij we vouwen achterover, nooit het wordt uitgerekt. Beide van deze spieren ontstaan op de lumbale wervels (lage rug), toen een van hen gaat in een spasme trekken ze op de wervels, en de pijn wordt gevoeld in de lage rug.
Omdat de erector spinae is die zich uitstrekt vele duizenden keren per dag, gaat het zelden in een spasme in de lage rug gebied - maar het is gebruikelijk dat de psoas aan gecontracteerde geworden door het fenomeen genaamd 'muscle memory'. In dit geval spiergeheugen de psoas wordt afgesloten. Als de spier samentrekt in een spasme trekt de lumbale wervels naar voren en naar beneden, en je voelt de pijn in je lage rug. Mensen automatisch wrijven hun rug, maar de pijn is eigenlijk afkomstig van de spier die is gelegen aan de voorzijde van de wervelkolom, en achter je darmen.
Dit is de reden waarom de pijn eigenlijk voelt een beetje beter als je bukken - u gaat in de contractie en het nemen van de druk op de lumbale wervels. Maar, als u opstaat, wordt de spier weer trekken aan de wervels: trekt het bot niet in de lijn; comprimeren van de schijven; afbreuk te doen aan de zenuwen, en je bent ook het gevoel van de sleepboot van de spier aan het bot. De spier zeker moet worden uitgerekt.
We hebben ontdekt dat de psoas nooit wordt uitgerekt omdat de enige manier om het te rekken is om uw heupen en benen volledig recht en ALLEEN leun achterover op uw taille. Dit is een zeer lichte stretch, je bent niet op zoek naar een back-bocht te doen, omdat je nodig zou hebben om je bekken en benen te bewegen. Hoewel u ongemak langs uw lendenwervels en eventueel over de bovenkant van uw achterste bekken, alleen naar de punt van een "feel good" stretch, niet tot het punt van het veroorzaken van scherpe pijn. Zodra je voelt dat de rek gaan een klein-stukje verder en dan langzaam rechtop staan. Houd jezelf in de pijnlijke positie. Je zult in staat zijn om verder te gaan elke keer dat je het doet, en je rug voelt elke keer beter. U zult versteld staan hoe snel dit helpt lage rugpijn.
Om jezelf te helpen met het plaatsen van de eerste paar keer dat je de psoas stuk, draai aan het aanrecht - het zetten van uw kuiten tegen de kast, en je heupen rust tegen het aanrecht. Houd uw heupen en kuiten zachtjes aanraken van de kast, ook te houden tegenover rechtdoor, en leun achterover, het verplaatsen van uw bovenrug boven de gootsteen. Wees je bewust van de druk hetzelfde te houden op uw heupen en kuiten, als je voelt dat steeds meer je weet dat je terug leunt met je onderlichaam. Controleer ook om ervoor te zorgen dat uw gewicht gelijkmatig wordt verdeeld op je voeten en je bent niet achterover leunend op je hielen. Het helpt als u uw handen op je buik en til je borst, die zich uitstrekt uw buikspieren. Dit zal de wervelkolom te verhogen een beetje voordat je leunen. Doe deze beweging 10 keer. Op het laatste stuk naar voren buigen, gewelfde rug en beweegt je heupen van links naar rechts.
Er zijn vele spieren die lage rugpijn veroorzaken, de psoas is slechts een van hen. Om te lezen over de anderen, te bestellen De Pain-Free Triathlete
De Imbue Hulp van de Pijn Patch verlicht tijdelijk lichte pijn en pijn van spieren en gewrichten. In de onderstaande schema's, de X's tonen de locaties van de gemeenschappelijke triggerpoints (lokale spierspanning), en de gekleurde arcering geeft de pijn patroon elk triggerpoint produceert. Deze pijn is vaak een paar centimeter (of meer) van de trekker punt waar het vandaan komt. Indien toepassing van de Imbue Patch rechtstreeks aan de knie niet aanzienlijke verbetering van uw pijn, het toepassen van de Hulp van de Pijn Patch Imbue op de site van de stam in nabij gelegen spieren soms betere resultaten oplevert.
Zoals deze lijst toont, kan onderarm pijn komen van zo veel plaatsen. Als u probeert de Imbue Pijn Patch waar het pijn doet en u ontvangt geen bevredigende resultaten, check out dit artikel. Het kan ingewikkeld klinken, maar we zullen methodisch benaderen, en, zijn de kansen, zult u ontdekken waar uw onderarm pijn is echt afkomstig uit.
Onderarm Pijn die ontstaat in de spieren van de onderarm
Dit is de eenvoudigste plaats om te beginnen. In het algemeen, wanneer onderarm pijn ontstaat in de onderarm spieren, moet het goed reageren op het plaatsen van de Hulp van de Pijn Patch Imbue direct waar het pijn doet. Echter, omdat sommige triggerpoints verwijzen pijn naar andere gebieden, is het altijd handig om een oppervlakte enkele centimeters breder dan waar de pijn zich voordoet.
Bijna alle onderarm pijn ontstaat in het bovenste derde van de onderarm (zie X's in het telpatroon). De X in deze figuur geven gemeenschappelijke triggerpoints, met elk van de verschillende kleuren die een andere spier. (Inclusief de extensoren, flexoren, hardlopers, brachioradialis, brachialis, palmaris longus, en anderen.) Elk van de verschillende kleuren van schaduwen toont de pijn patroon geproduceerd door de X van dezelfde kleur.
Aldus kan het triggerpunt de gele X, vlak bij het midden van de vouw in elleboog, pijn produceren langs de binnenzijde van de onderarm (meer naar de duim van de onderarm). De groene en oranje X opbrengst pijn langs de onderarm in lijn met de duim, en ook pijn in de hand op het web tussen duim en wijsvinger. Het licht blauwe X produceert ook pijn in deze regio, plus langs de onderarm in lijn met de wijsvinger en aan de buitenkant elleboog. De paarse en roze X respectievelijk produceren pijn langs het buitenoppervlak van de onderarm en in het midden en ringvinger respectievelijk. De blauwe en rode X's produceren pijn rond de binnenkant van de pols. De bruine X produceert pijn vooral aan de achterzijde van de pols.
Echter, deze triggerpoints niet altijd precies doen zich voor wanneer ze op een diagram. Uw beste inzet is om grondig te onderzoeken uw hele onderarm. Probeer na een reeks evenwijdige lijnen, zoals in dit diagram. Druk stevig met uw duim of vingers gekruld, te beginnen bij de elleboog en het werken naar beneden richting de pols. Dan, enigszins verschuiven over en werk naar beneden de volgende regel, uiteindelijk zal de hele weg rond de arm. Let goed op de punten die aanzienlijk inschrijving. U kunt wensen om te markeren met een pen. De gekleurde lijnen op dit diagram slechts betrekking op de bovenste helft van de onderarm, want dit is het gebied waar de meeste van de triggerpoints ontstaan. Echter, kunt u vinden triggerpoints dichter bij de pols ook. Masseer elke gevoelige plekken te vinden, drukken ze stevig en langzaam glijden uw vingers of duim naar beneden, in de richting van je hand. U kunt ook proberen een druk op de gevoelige plek stevig tijdens het draaien van je hand heen en weer herhaaldelijk. Breng vervolgens de Imbue Pain Relief Patch.
Onderarm pijn als gevolg van de spieren van de bovenarm
Twee spieren van de bovenarm zijn de moeite waard te onderzoeken in geval van onderarm pijn: triceps en coracobrachialis. Laten we eens kijken naar hen.
Triceps brachii:
De triceps is een driedelige spier die de achterkant van de bovenste arm (in geel in de biceps tekening) omvat. Triggerpoints in triceps kan leiden tot pijn die uitstraalt van de arm in de achterkant van de schouder, en ook tot op de elleboog (na te bootsen "tenniselleboog") en onderarm. Elk van de X-en in dit diagram geeft aan een gemeenschappelijk terrein van triggerpoints in de triceps (al is het altijd de moeite waard voelen om alle spieren goed), en de schaduwen van dezelfde kleur geeft aan de pijn patroon elk triggerpoint kan produceren.
Zoals u kunt zien, kan de blauwe X, die aan de binnenzijde van de triceps (misschien dichter bij de oksel dan foto), pijn veroorzaken op de bovenkant van de onderarm, in lijn met de duim. De gele punt een zeer vergelijkbare pijnpatroon in de onderarm (hoewel het niet het potentieel schouderpijn veroorzaken, zoals de blauwe vlekken doen). De rode punt, naast het veroorzaken van pijn in soortgelijke delen van de onderarm naar de blauwe en gele X, kan een gevoelloze soort pijn produceren ook rond de duim zijde van de hand. De groene punt kan de elleboog die overgevoelig zijn voor druk, maar niet waarschijnlijk onderarm pijn te produceren. De oranje punt is aan de binnenzijde van de triceps, soms verder naar voren dan de achterzijde (hier afgebeeld meer naar achteren dan neigt te zijn), en produceert onderarm pijn in overeenstemming met de ringvinger en pink. Masseer elke tender points je vinden en toe te passen Imbue Pain Relief Patch hier.
Coracobrachialis:
Coracobrachialis is een kleine, dunne spier aan de binnenkant van de bovenarm tussen de biceps en de triceps. De X in het diagram toont de algemene locatie. Om daadwerkelijk vinden van deze spier, moet u in uw oksel te bereiken met uw (hiernaast) duim, en langs het bovenste uiteinde van de arm bot voelen. Terwijl je dit doet, als je trek het puntje van je elleboog aan uw kant, moet je voelt de coracobrachialis vast zitten. De rode arcering in het diagram toont de pijnpatroon deze spier kan produceren, welke de voorzijde van de schouder en de achterkant van de bovenarm, onderarm, hand en soms de middelvinger. Als je merkt dat tederheid hier, en vooral als je de druk van de pijn reproduceert die jullie hebben ervaren, maar wees daarbij lief toen masseren deze spier. Als je de Imbue Pain Relief Patch hier, kijk na een uur of twee om zeker te zijn van de gevoelige huid in dit gebied is niet geïrriteerd worden.
Onderarm Pijn Als gevolg van de Spieren van de voorkant van de hals
De scalenes spieren, een groep van drie (soms vier) banden aan de voorzijde / zijkant van de nek, kan leiden tot zeer ongebruikelijke patronen van pijn in de armen, handen, borst en rug (zie rode gearceerde gebieden op de afbeelding). Mensen bijna nooit vermoeden ze, want er is zelden ongemak op de spier zelf (behalve wanneer ingedrukt). De scalenes zijn vrij onaangenaam te hebben gemasseerd, maar als ze betrokken zijn bij pijn, om ze om te ontspannen kan opleveren diepgaande resultaten.
De scalenes zijn gedeeltelijk begraven onder de sternocleidomastoideus (SCM). Dit diagram toont de SCM in het rood, dat is goed zichtbaar door de huid. (Als je een hand op een wang en probeer je hoofd te draaien tegen de SCM zal verschijnen op de kant dat je uit de buurt van het draaien.) De scalenes worden getoond in geel en slechts gedeeltelijk zichtbaar zijn. Het blauwe gebied is de spieren van de rug en schouder.
Begin door te drukken net boven het midden van je sleutelbeen aan de kant die je pijn hebben op. Dan geleidelijk aan werk je weg naar de voorkant van de hals, waar u een oppervlakkige band van de spier (SCM), dat ligt op de top van de scalenes voelen. Dan beginnen je omhoog te werken de nek, waardoor de SCM opzij, te drukken in plaats daarvan op de hardere diepere spieren eronder. Vervolgens werk terug, gaan zo ver terug als de zeer zijkant van de nek. Probeer om het hele gebied in de rode driehoek in het onderste diagram te dekken. Besteed speciale aandacht aan punten die een onaangename pijnlijke of nerveus gevoel dat kunnen zich naar andere gebieden te produceren - in het bijzonder aan de onderarm. Dit zijn de belangrijkste plekken voor zachte zelfmassage en plaatsing van de Imbue Pain Relief Patch.
Onderarm Pijn Als gevolg van de spieren van de bovenste Terug / Schouder
De spieren van de bovenrug worden vaak betrokken bij onderarm pijn. Meestal zult u op de hoogte van wat pijn in de bovenrug of schouders als dit is de oorsprong van uw onderarm pijn, maar niet altijd. De primaire betrokken rugspieren zijn twee van de vier rotator cuff spieren van de schouder - infraspinatus, die ligt over onderste gedeelte van het schouderblad en supraspinatus, over het bovenste gedeelte van het schouderblad - plus teres major nabij de buitenrand van de schouderblad, serratus posterior superior, onder de binnenrand van het schouderblad, en ten slotte latissimus dorsi, die het grootste deel van de zijkant aspect van de rug bedekt.
Om triggerpoints in deze spieren te vinden, moet u ofwel de hulp van een vriend die u op op je rug, of het gebruik van een hulpmiddel, zoals een Thera Cane of een kleine, stevige bal (een lacrosse bal is ideaal, maar een tennisbal is oke). Bij gebruik van een bal, op je rug liggen op de grond met je knieën gebogen en je voeten plat. Plaats de bal onder je rug en rol langzaam op om druk uit te oefenen over de gehele binnenrand van het schouderblad. Als alternatief kunt u ook de bal tussen je rug en de muur, en dan langzaam buig je knieën om de bal te rollen op en neer je rug (zie schema). Misschien vindt u de muur methode zorgt voor een betere controle over de bal echter voor het gebruik van de bal als een massage tool, liggend op het biedt sterkere druk. Nu, laten we bij deze spieren te kijken in meer detail.
Supraspinatus:
Supraspinatus loopt van het bovenvlak van het schouderblad door het schoudergewricht en aan de bovenkant van de arm (humerus). Het is enigszins verborgen onder andere lagen van spier, zo diep druk voelen langs het gebied net boven een horizontale rand van het bot op het schouderblad (de rug van de scapula). Triggerpoints in supraspinatus kan pijn veroorzaken aan de achterkant van de elleboog en onderarm, soms zich aan de achterkant van de pols. Het verhogen van de arm kan moeilijk en pijnlijk, en er kan worden popping of snapping geluiden in het schoudergewricht. De X in het schema tonen deze triggerpoints en de rode arcering geeft de supraspinatus pijn patroon. Als u ontdekt aanzienlijk gevoelige plekken, vooral als drukken op deze producten de onderarm pijn die u hebt ervaren produceert of maakt het zich beter voelt, moet hier een aantal massage en plaats de Imbue Pain Relief Patch.
Infraspinatus:
Infraspinatus, ondanks het feit dat een zeer gemakkelijke spier om toegang te krijgen, wordt vaak over het hoofd gezien, misschien omdat het grootste deel van het is op de top van het schouderblad en de mensen ofwel niet denken te drukken op het bot of het is gewoon pijnlijk omdat er bot eronder geloven. De X in deze diagram tonen waar de belangrijkste infraspinatus triggerpoints optreden (in het vrij ondiep, strakke spier die ligt over de lagere 2/3e van de achterkant van het schouderblad). De rode arcering geeft de pijn patroon deze spier kan leiden tot (niet per se in een keer).
Infraspinatus is een van de epidemische chagrijnig spieren in het menselijk lichaam. De infraspinatus voegt zich bij de achterkant van het schouderblad naar de top van de arm (humerus) en wanneer het irriteerde, is het meestal stuurt pijn diep in het gewricht en in de voorkant van de schouder, soms ook het remmen van de schouder beweging ("frozen shoulder" ). De pijn kan zich uitstrekken van de arm en onderarm, de middelvinger en duim. Het straalt af en toe in de nek, ook. Hier pijn verzwakken de schouder en het moeilijk te bereiken achter de rug. Het is belangrijk om methodisch druk over het gehele oppervlak van het schouderblad. Als u ontdekt aanzienlijk gevoelige plekken, vooral als drukken op deze producten de onderarm pijn die u hebt ervaren produceert of maakt het zich beter voelt, moet hier een aantal massage en plaats de Imbue Pain Relief Patch.
Serratus posterior superior:
In dit diagram, de X aangeeft waar primaire serratus posterior superior triggerpoints later (bovenop de ribben net naast of enigszins onder het schouderblad) en de rode arcering geeft de pijn kan produceren. Serratus posterior superior verbindt de rug van de bovenrug aan de ribben onder het schouderblad. Wanneer het is gespannen, kan een doffe pijn produceren onder het schouderblad, en kan ook pijn verwijzen naar de achterkant van het schoudergewricht, het uiteinde van de elleboog, de achterzijde van de onderarm, de buitenkant van de pols, de pink side van de hand, pink, en soms zelfs de borst direct voor de spier. Als u ontdekt aanzienlijk gevoelige plekken, vooral als drukken op deze producten de onderarm pijn die u hebt ervaren produceert of maakt het zich beter voelt, moet hier een aantal massage en plaats de Imbue Pain Relief Patch.
Teres Major:
Deze spier ontstaat op het achteroppervlak van het schouderblad aan de onderzijde tip, en sluit aan de bovenzijde van de arm (humerus). Triggerpoints in deze spier vaak pijn veroorzaken vooral aan de achterzijde van de schouder (zie rode arcering in het schema van de pijn patroon), maar deze pijn kan zich ook uitstrekken langs de arm en de achterzijde van de onderarm waar het meestal voelden een doffe pijn. De belangrijkste teres major triggerpoints ontstaan vlak bij de onderste punt van het schouderblad, soms langs de buitenrand. Als je merkt dat veel gevoelige plekken, vooral als drukken op deze producten de onderarm pijn die u hebt ervaren produceert of maakt het zich beter voelt, doe wat massage en plaats de Imbue Pain Relief Patch hier.
Latissimus dorsi:
Latissimus dorsi is een grote spier dat veel van het midden onderrug. Het heeft vele mogelijke triggerpoint locaties produceren verschillende pijn patronen. De ene betrokken bij onderarm pijn ligt in de buurt teres major, maar uit het schouderblad en over de ribben in plaats daarvan. De X in dit diagram toont het algemene gebied van dit triggerpoint, en de rode arcering geeft de pijn patroon het kan produceren. Deze pijn wordt meestal gevoeld op het onderste gedeelte van het schouderblad en achterkant van de schouder, maar kunnen zich ook over de rug en de binnenkant van de bovenarm en onderarm, en zelfs in de ringvinger en pink.
U kunt stevig op het gebied net aan de buitenkant van de onderste punt van het schouderblad (het gevoel een paar centimeter in alle richtingen). U kunt vaak direct het gevoel dat dit gebied door het bereiken door je oksel met de andere hand en met behulp van uw vingertoppen te drukken op de achterkant van de ribbenkast, hoewel je misschien wilt de hulp van een vriend, een bal of een Thera Cane te roepen. Plaats de Imbue Patch, waar vind je belangrijke tederheid, vooral wanneer het produceert (of Vermindert) de onderarm pijn die u hebt ervaren.
Onderarm Pijn Als gevolg van de spieren van de borstkas en Side
Hoewel iets minder vaak voor, spanning in de spieren van de borstkas (pectoralis major en minor), onder het sleutelbeen (subclavius), en een spier over de rand van de ribbenkast (serratus anterior) kan ook leiden tot onderarm pijn.
Subclavius:
Subclavius betekent "onder het sleutelbeen, 'dat is waar het zich bevindt. In dit schema van de spieren en botten van de borst en arm, wordt het sleutelbeen in het geel weergegeven en subclavius is blauw.
Voor zo'n kleine spier, kan subclavius produceren een indrukwekkend brede pijn patroon. In het triggerpoint diagram, de X geeft het algemene gebied van subclavius triggerpoints en de rode arcering geeft de mogelijke pijn (en / of gevoelloosheid patroon). Dit geldt ook voor de biceps, onderarm, duim, wijsvinger en middelvinger.
Starten onder het binnenste uiteinde van het sleutelbeen (waar hij samenkomt met met het borstbeen), druk in en omhoog, alsof hij uw duim of vingers onder het sleutelbeen. Geleidelijk uiterlijke werk je weg in de richting van de schouder. De meest voorkomende plaats van subclavius triggerpoints ongeveer bij het middelpunt (halverwege tussen het centrum van de borst en de oksel). Wanneer u een gevoelige plek, massage en hier passen de Imbue Patch. Zorg ervoor dat u een groot genoeg deel van de Patch te gebruiken om boven en onder dekking van het sleutelbeen door een paar centimeter (alsof proberen om het te wikkelen rond het bot).
Pectoralis Major en Minor:
Pectoralis major, of gewoon "pec major," vormt het grootste deel van de spieren van de borstkas. Pec minor ligt onder pec major, en loopt van een uitsteeksel van het schouderblad (de processus coracoideus) naar beneden naar de bovenste paar ribben. Triggerpoints in deze spieren, die vaak het gevolg zijn van de uitoefening, overmatig gebruik in het werk, het dragen van een rugzak, of met ingezakte houding, kunnen opzetten triggerpoints die pijn in de borst, voorkant van de schouder en arm te produceren.
De rode X in dit diagram blijkt voorkomende locaties van triggerpoints in pectoralis major die in staat zijn pijn in de onderarm. De blauwe X's show voorkomende locaties van triggerpoints in m. pectoralis minor die onderarm pijn kunnen veroorzaken. De groene X aan de zijkant geeft de algemene locatie van de meest prominente serratus anterior triggerpoints (zie hieronder). Niet alleen gevoel in de locaties bij benadering van de X in dit diagram, het beste druk over de hele regio waar deze triggerpoints optreden. Plaats de Imbue Patch waar je maar significante gevoeligheid die uitstraalt naar de onderarm of verlicht uw onderarm pijn.
Serratus anterior:
Deze diagrammen tonen de vinger-achtige vorm van deze spier, die wraps rond de zijkant van de bovenste rib kooi. De belangrijkste plaats van spanning, getoond op de X (ongeveer), produceert pijn vooral aan de zijkant, maar die ook kan overslaan naar de middenachter en de arm. De blauwe arcering geeft dit pijn in de arm patroon, dat zich daadwerkelijk voordoet langs de binnenkant (ongeziene) aspect van de arm. Dit soort pijn in de arm is meestal een vage doffe pijn. Beginnen voelen direct onder de oksel aan de belangrijkste rib, ongeveer 4 tot 6 centimeter beneden. Dan methodisch op, die enkele centimeters in alle richtingen. Als je enige punten van significante tederheid, vooral als ze pijn te produceren in de onderarm wanneer ingedrukt, doe wat zachte massage en hier gelden de Imbue Pain Relief Patch.
NeuroMusculaire Triggerpoints (NMTrP's) zijn
microverkrampingen in spieren die aanvoelen als kleine pijnlijke verhardingen of
'knoopjes'.Triggerpoints
zijn de meest
voorkomende oorzaak van pijnklachten in het menselijk lichaam.
Gelukkig is hier wat aan te doen! In
Amsterdam zit de eerste praktijk van Nederland die volledig
gericht is op het snel wegwerken van deze verkrampingen. Lees voor meer
informatie over triggerpoints verder op deze pagina.
Triggerpoints
onstaan door ongunstig gebruik van spieren, maar ook bij 'gewoon' gebruik van een lichaam wat slecht
in balans is. Hierbij valt te denken aan overbelasting, een ongeluk, maar ook
onderbelasting, stress of een slechte voeding. Dit resulteert vaak in een
verstoring van de zuur-base en de hormoonbalans, wat triggerpoints tot gevolg
heeft. Actieve triggerpoints zorgen vaak voorpijn en andere ongemakken op een andere
plek dan waar de verkramping zich bevindt. Bekende voorbeelden
zijn (spannings)hoofdpijn uit de nek en schouders of RSI/ CANS (Complaints of
the Arm, Neck and/ or Shoulder).
Letter A is een spiervezel in een
normale ruststand, uitgerekt noch samengetrokken. De afstand tussen de korte
dwarsvebindingen (Z- verbanden) binnen de vezel definieert de lengte van de
individuele sarcomeren. De sarcomeren lopen in de lengte van de vezel, loodrecht
op de Z-verbanden.
Letter B is een verkramping in een
spiervezel die bestaat uit een aantal sarcomeren in de toestand van continue
maximum contractie die kenmerkend is voor een triggerpoint. De opgebolde
verschijning van de spierknoop laat zien hoe dat segment van de spiervezel is
samengetrokken en korter en dikker is geworden. De Z-verbanden zijn heel dicht
bij elkaar getrokken.
Letter C is het deel van de
spiervezel dat zich uitstrekt van de spierknoop tot aan de aanhechting van de
spier (in dit geval aan het opperarmbeen). Let op de grotere afstand tussen de
Z-verbanden, wat aangeeft hoe de spiervezel wordt uitgestrekt door de spanning
binnen in de spierknoop. Deze overstrekte segmenten veroorzaken het strakke en
verkortte gevoel in een spier.
Voorbeeld
schouder/arm
De gevolgen van enkele triggerpoints in één schouderspier zijn te
zien is op de linker afbeelding. Het rode gedeelte is het pijnpatroon waar de
deze persoon last van heeft. Dit kan zowel in rust als tijdens bepaalde
bewegingen optreden. De uitstralende pijn komt hier uit slechts één
spier! Naast de pijn heeft de persoon in het voorbeeld ook moeite met
het op de rug brengen van de hand. Deze spier, de m. infraspinatus
(onderdoornspier), wordt namelijk op rek gebracht. Omdat de spier door
triggerpoints wordt verkort, ontstaat er rekpijn in het uitstralingsgebied.
Functioneel gezien heeft een vrouw bijv. moeite met het achterwaards vast- en
losmaken van een BH-bandje.
Iedereen heeft triggerpoints die zorgen
stijfheid. Het bovengenoemde voorbeeld of korte hamstrings zijn daar
herkenbare voorbeelden van. De triggerpoints die hier voor zorgen blijven vaak
onopgemerkt, maar kunnen op termijn voor problemen zorgen. Dit worden latente
triggerpointsgenoemd. Deze plaatsen in de spieren vormen de
zwakke schakels wanneer de spier te maken krijgt met bijvoorbeeld overbelasting.
Latente punten worden dan actief. Een mooi voorbeeld is een kuitpsier met
latente triggerpoints, die bij overbelasting of 's nachts door een tekort
aan zuur- en voedingsstoffen in de kramp schiet.
Verschillende wetenschappelijke onderzoeken
wijzen uit dat vaak in het merendeel van de gevallen de meeste klachten direct
afkomstig zijn uit triggerpoints.
Triggerpoints kunnen de oorzaak zijn van,
of een rol spelen bij onder andere de onderstaande
aandoeningen:
Waarom die naam? Het woord
'trigger' uit triggerpoint komt voort uit het gegeven dat triggerpoints vaak
symptomen (bijv. pijn) produceren die elders gelegen zijn dan waar het
triggerpoint zich bevindt. Deze uitstralende of afgeleide sensatie, wordt
'referred pain' genoemd. Een bekend voorbeeld is te zien op de linker
afbeelding. Dit triggerpoint in de monnikskapspier (m. trapezius) is vaak de
bron van hoofdpijn. Wanneer zo'n triggerpoint vervolgens wordt geprovoceerd door
er bijvoorbeeld op te duwen, zullen de elders gelegen symptomen worden
'getriggerd'. In dit geval ontstaat of verergerd de hoofdpijn.
Dat alles door een microverkramping. Zo'n verkramping
in het spierweefsel heeft o.a. als gevolg dat er een lokaal zuurstoftekort
ontstaat dat deze spier stijver wordt. Dit resulteert weer in de aanmaak en
opslag van talloze (afval)stoffen, welke op hun beurt weer een heel scala aan
klachten kunnen veroorzaken. Het komt helaas vaak voor dat de doorstroom
van voedingsstoffen beperkt blijft, waardoor het triggerpoint in stand wordt
gehouden. Dit wordt o.a. veroorzaakt door de substantie die zorgt voor
spierontspanning niet bij de juiste cellen kan komen. Dat heeft deels te maken
met een overschot aan een andere stof'; in dit geval calcium. Deze stof triggert
namelijk spieraanspanning. Een vicieuze/ zelfonderhoudende circel is
vaak het gevolg.
De triggerpoints kunnen zorgen voor ontzettend veel problemen en
spelen regelmatig een hoofdrol bij talloze soorten klachten. Zie de bovenstaande
lijst! In het hele lichaam kunnen triggerpoints zorgen voor bijvoorbeeld:
stijve spieren, kramp, gewrichtsslijtage, overgevoeligheid,
ontstekingsverschijnselen, (allerlei soorten) pijn, tintelingen,
coördinatieproblemen, krachtvermindering en nog tientallen andere
symptomen.
Tientallen andere symptomen dus, waarvan ik er toch een
aantal zal noemen. Eigenlijk alles wat u maar kunt verzinnen kan een direct of
indirect worden afgeleid uit actieve triggerpoints. Een aantal voorbeelden
hiervan zijn: diarree, duizeligheid, hoest, gevoelige/ pijnlijke tanden,
kippenvel, misselijkheid, jeuk, gevoelloosheid, wazig zien, incontinentie,
hartritmestoornissen, verlies aan eetlust en nog veel meer.
Gelukkig hebben triggerpoints een voorspelbaar
uitstralingsgebied, is er veel onderzoek naar gedaan en is er ook veel aan te
doen! Triggerpointmassage, Spray & Stretch en Dry needling zijn er
specifiek op gericht om triggerpoints effectief te behandelen met direct
resultaat. Met gewone massage, rek- of krachtoefeningen en
houdingsadviezen gaan triggerpoints niet weg. Sterker nog, ze kunnen er zelfs
voor zorgen dat de klachten juist blijven bestaan of erger worden.
De
(pijn)patronen zijn per spier keurig in kaart gebracht. Op de onderstaande
posters zijn een groot aantal van deze punten inclusief hun afgeleide
(pijn)patroon zichtbaar.
Wat
ik echter wel bijzonder vind is dat blijkbaar heel veel artsen, therapeuten,
masseurs en 98% van de mensen niet weten wat triggerpoints zijn en wat
triggerpoint-therapie voor effect kan hebben. Ze denken dat stijve spieren,
hoofdpijn, rugpijn of kramp normaal is en/of dat er niets aan de oorzaak te doen
is! Relatief erg
weinig (para)medici bezitten dus gedegen kennis over deze
triggerpoints. Zelfs nu wordt er nog maar nauwelijks in
gedoceerd binnen (para)medische opleidingen. Wij proberen als Triggerpoint
Specialisten deze integratie te bevorderen, o.a. met behulp van workshops,
lezingen en natuurlijk het direct helpen van mensen met (pijn)klachten!
Triggerpoint therapie ("Dry Needling") bij klachten van arm, nek en schouder (KANS klachten) en hoofdpijn- of migraine klachten.
Triggerpoint therapie
("Dry Needling") bij klachten van arm, nek en schouder (KANS klachten) en
hoofdpijn- of migraine klachten.
Schouder- en nekklachten.
Klachten die in het schoudergebied voorkomen zijn
bewegingsbeperkingen, pijn, krachtsverlies en uitstralende pijn in arm en hand.
De schouder bestaat uit meerdere gewrichten:
Het gewricht tussen het schouderblad en de
bovenarm
Het gewricht tussen het schouderblad en het
sleutelbeen
Het gewricht tussen sleutelbeen en het
borstbeen
Het glijvlak tussen het schouderblad en de
borstkas
Als één van deze gewrichten niet goed functioneert,
geeft dit klachten in de schouder en vaak ook in de arm. Er zijn veel structuren
in de schouder die klachten kunnen geven. Denk hierbij aan spieren, gewrichten,
slijmbeurzen etc.
Ook bij schouderklachten spelen triggerpoints een
grote rol. Veel pijnklachten in het schoudergebied zijn uitstralingsgebieden van
triggerpoints. Denk hierbij aan de zgn. RSI of KANS klachten (Klachten
arm, nek en schouder), pijn tussen de schouderbladen, pijn
diep in de schouder, frozen shoulder, slijmbeursontstekingen etc.
De afbeeldingen op deze pagina geven enkele
voorbeelden van triggerpoints in het schoudergebied met hun
uitstralingsgebieden.
Triggerpoints in spieren geven verkortingen in
spieren. Doordat spieren verkort zijn, kun je bepaalde bewegingen van de
schouder niet goed meer maken. Spieren die verkort zijn, kunnen niet goed kracht
leveren. Samenvattend geven triggerpoints pijn, bewegingsbeperkingen en
krachtsverlies. Triggerpoints kunnen ook drukken op zenuwen. Daardoor kun je
dove of tintelende gevoelens krijgen in arm en/of hand.
Triggerpoints in de
infraspinatus spier (onderdoorn spier) komen het meest voor bij
schouderklachten. Deze spier ligt aan de achterkant van de schouder, maar geeft
klachten aan de voorkant van de schouder. De pijn voelt doorgaans alsof hij diep
in het gewricht zit. Soms wordt de pijn ook afgeleid naar de nek, binnenkant
schouderblad, de onderarm en de hand. Dit stimuleert weer de vorming van
triggerpoints in de strekspieren van hand en vingers, waardoor er pijn en andere
symptomen in de hand bijkomen.
Als deze spier is aangedaan dan wordt het draaien van
de arm moeilijker. Denk hierbij aan de bh los- en vastmaken, jas aan- en
uitdoen. Ook het liggen op de schouder is pijnlijk.
Hoofdpijn en migraine.
Uit recente onderzoeken blijkt dat 38 % van de
bevolking één of andere vorm van hoofdpijn heeft. 8,4 % van de bevolking heeft
migraine.
Van alle hoofdpijnklachten valt ongeveer 90 % onder de
noemer spanningshoofdpijn en migraine. Juist bij deze twee hoofdpijnvormen is de
relatie met triggerpoints het grootst.
Triggerpoints veroorzaken een verbazingwekkend scala
van symptomen in hoofd en nek. Hieronder een opsomming van symptomen in hoofd en
nek die naast hoofdpijn en migraine door triggerpoints kunnen worden
veroorzaakt.
Pijn en gevoeligheid van het gebit.
Verstopte en pijnlijke oren.
Een stijve nek.
Keelpijn en chronisch hoesten.
Duizeligheid en evenwichtsstoornissen.
Rode, pijnlijke en/of tranende ogen, wazig
zien.
Kaakproblemen als knappende kaken, verminderd bewegen
van de kaken.
Hangende oogleden.
Gevoelloze lippen en tongpijn.
Hoofdpijn is een klassiek voorbeeld van uitstralende pijn. Het
aanraken van triggerpoints wekt herkenbare hoofdpijn op. Daarnaast geeft het tot
rust brengen van triggerpoints vermindering van hoofdpijn. De spieren die
uitstralende pijn in het hoofd geven zijn de spieren in nek, kaak, bovenrug en
van het hoofd zelf. De afbeeldingen op deze pagina geven enkele voorbeelden van
veel voorkomende triggerpoints met hun uitstralingsgebied.
Het beeld van spanningshoofdpijn en migraine kan
gemakkelijk ontstaan door een overlap van verschillende uitstralingsgebieden
vanuit enkele triggerpoints. Ook voor migrainepatiënten kan de triggerpoint
therapie goede resultaten geven.
Triggerpoints of spierknopen zijn vaak de oorzaak
van pijn en bewegingsproblemen. Toch worden ze ook gemakkelijk over het hoofd
gezien. Massage is een vriendelijke en effectieve behandelmethode.
De medische naam voor een spierknoop is neuro-musculaire triggerpoint (NMTrP)
of kortweg triggerpoint. Het is een lokale verkramping in het spierweefsel die
pijn, tintelingen of gevoelloosheid veroorzaakt. Triggerpoints ontstaan vaak als
gevolg van een of andere vorm van overbelasting of ongunstig gebruik van de
spieren.
Pijn op een andere plek
Het opvallende is dat ze vaak klachten veroorzaken op een andere plek dan
waar de spierknoop zich bevindt. In de voorbeeldplaatjes op deze pagina zijn de
triggerpoints als kruisjes aangeduid, terwijl het rode gebied aangeeft waar
uitstralende pijn kan optreden.
Wat is er precies aan de hand?
Onder de microscoop is te zien dat de spiercellen niet kapot zijn, maar
gedeeltelijk zijn samengetrokken, meestal in de buurt van de aanhechting van de
zenuw. Dit is ook het geval bij de overige cellen van het strengetje vezels dat
door dezelfde zenuw worden aangestuurd. Door die lokale samentrekking komt het
hele strengetje onder spanning.
Triggerpoint voelen
Als je met je vingers met enige druk dwars over die spier gaat, voel je dat
strengetje soms wegschieten. De triggerpoint is dan dat harde en gevoelig
plekje. Je kunt het vaak vinden door zo'n strakke streng met de vingers af te
lopen.
Gevolgen
Soms komt de pijn alleen als je er op drukt of als je de spier gebruikt
(latent triggerpoint), maar de pijn kan ook continu zeurend aanwezig zijn
(active triggerpoint). Bovendien kan de pijn uitstralen naar een ander gebied.
Sommige bewegingen worden moeilijker doordat de spier niet goed kan
rekken. Gevolgen van triggerpoints zijn dan ook vaak bewegingsbeperking of
pijn, die zonder behandeling jaren kunnen voortbestaan.
Triggerpoints onstaan vooral door overbelasting. Dit kan een kortdurende veel
te zware belasting zijn, of een te langdurige lichte belasting. Bijvoorbeeld
ongeluk, valpartij, vertillen, sporten zonder warming-up, lichamelijk zwaar
werk, vaak herhaalde bewegingen, stress en last but not least: ongunstige
(werk)houding. Zolang de oorzaak aanwezig blijft, zal behandeling van
triggerpoints slechts tijdelijk verlichting geven.
Als je op een triggerpoint drukt doet het pijn. Een actieve triggerpoint
veroorzaakt zelfs al pijn zonder aanraking. En misschien wel het belangrijkste:
die pijn kan uitstralen naar andere plekken in het lichaam, de zgn. afgeleide
pijn. Dit betekent dat je dus pijn kunt voelen op een plek waar de hoofdoorzaak
niet ligt. Als triggerpoints de hoofdoorzaak zijn van een klacht, dan
verdwijnt de klacht niet als er niets aan de triggerpoints wordt gedaan. Zo kan
een pijnlijk heupgewricht er op röntgen enigzins versleten uitzien, maar is er
na de voor de hand liggende heupoperatie nog steeds pijn als deze
(mede)veroorzaakt werd door triggerpoints. Als pijn veroorzaakt wordt door
triggerpoints, dan moeten die triggerpoints dus behandeld worden om de pijn te
verhelpen. Er geldt natuurlijk ook dat triggerpoints die veroorzaakt worden door
overbelasting, na behandeling terugkomen als er niets aan die overbelasting
wordt gedaan.
Waar zitten triggerpoints dan, als het niet op de plek van de pijn is?
Veel spieren hebben hun eigen favoriete triggerpointlocaties, meestal op die
plekken waar zenuwen met de spiervezels verbonden zijn. Het patroon van
afgeleide pijn per triggerpointlocatie is voor de meeste mensen hetzelfde. Met
behulp van overzichten o.a. in de literatuur
over triggerpoints kan aan de hand van de pijnlocatie teruggezocht worden
naar vermoedelijke triggerpointlocaties. Zie ook triggerpoints vinden.
Hoe weet je nu of pijn veroorzaakt wordt door een triggerpoint of door iets
anders?
Als een triggerpoint de bron is van pijn, dan kan deze pijn herkenbaar
opgewekt of versterkt worden door op de triggerpoint te drukken. Bij actieve
triggerpoints kan een geringe aanraking al een heftige reactie geven. Dit sluit
natuurlijk niet uit dat er geen andere oorzaken zijn voor het gesignaleerde
probleem. Triggerpoints als oorzaak vergeten is echter een gemiste kans, omdat
met relatief weinig moeite en risico hun bijdrage aan het probleem kan worden
opgelost.
Triggerpoints, actief of niet, houden spieren continu op een hogere spanning.
Door deze spanning kan een spier moeilijk tot z'n volledige lengte worden gerekt
en ervaar je stijfheid of bewegingsbeperking. Of je hebt deze beperking allang
geaccepteerd als behorend bij de leeftijd of "zo ben ik nu
eenmaal". Gespannen spieren kunnen ook zenuwen of bloedvaten afknellen op
plekken waar deze dwars door de spier lopen of tussen de spier en het skelet
liggen. Dit kan leiden tot bijvoorbeeld verdoofd of tintelend gevoel in de
ledematen. Op zijn beurt kan de verhoogde spierspanning zelf weer leiden tot
overbelasting waardoor de triggerpoints in stand worden gehouden of zich
uitbreiden (vicieuze cirkel).
Om triggerpoints te kunnen behandelen moeten ze eerst worden opgespoord.
Omdat de patronen van triggerpoints en gerelateerde klachten voor de meeste
mensen ongeveer hetzelfde zijn, geeft de locatie van een klacht al een goede
indicatie van welke spieren erbij betrokken zouden kunnen zijn. Daarnaast zijn
er boeken, kaarten, wandplaten en websites waar de relatie tussen pijnlocatie en
spieren / triggerpoints terug te vinden is. Grofweg komt het er op neer dat
pijn veroorzaakt door triggerpoints meestal in de buurt van die triggerpoint of
meer naar het uiteinde van de ledematen zit. Dit is echter geen wet van Meden en
Perzen. Een triggerpoint in de schouderregio kan een uitstralende pijn in de arm
en zelfs hand veroorzaken, maar andersom niet. Een triggerpoint in het bovenbeen
kan pijn in de knie veroorzaken, een triggerpoint in de bil pijn in de kuit.
Triggerpoints in nek, hals en schouder kunnen hoofdpijn veroorzaken. Je kunt
natuurlijk zelf op zoek gaan naar triggerpoints aan de hand van een boek of
andere documentatie, maar veel mensen roepen even de hulp van een masseur of
andere behandelaar in om ze op gang te helpen. De masseur gaat de betreffende
spieren een voor een voor een langs, beoordeelt de structuur, de spierspanning
en zoekt naar strengen in de spier die strakker staan dan de rest. Door met de
vingers dwars over de spiervezelrichting te gaan zijn deze strengen het
gemakkelijkst te vinden. Vervolgens wordt die strakke streng in de
lengterichting gevolgd op zoek naar harde plekjes die bij aanraking met weinig
druk al erg pijnlijk zijn: de triggerpoints. Als cliënt voel je die
pijngevoeligheid natuurlijk goed. Voor de masseur voelt een triggerpoint alsof
er een harde erwt, speldeknop of knoopje in het spierweefsel zit. Bij grotere
spieren kan het ook een wat grote plek zijn. Als je bij de aanraking van de
triggerpoint meteen ook de uitstralende pijn herkent in het gebied waar de
klachten optreden, dan is het meteen duidelijk dat dit een van de triggerpoints
is die voor behandeling in aanmerking komt. Als triggerpoints in de meer
dieperliggende spieren zitten, zijn ze wat moeilijker te voelen. Wat dan goed
helpt is het bovenliggende weefsel even goed los te masseren met een gewone ontspannende massage. De
spieren daarbij even goed opwarmen door middel van hotstones, maakt het weefsel
nog soepeler.
Er zijn verschillende manieren om triggerpoints te behandelen. In deze
paragraaf een opsommming en verdere uitleg van de meest bekende methodes:
Massage door een masseur, met lokale diepwerkende
massagetechnieken. Zelfmassage, meerdere malen
per dag, voor een zo intensief mogelijke massagebehandeling. Injecties. Er wordt wat verdovende vloeistof in de
triggerpoint gespoten. Dry needling. Met
acupunctuurnaalden in de triggerpoint prikken, zonder injectie van een
vloeistof. Spray and stretch. De huid koelen
en daarbij de spier rekken. In onze praktijk in Deventer kunt u terecht voor
de behandeling met massage en hulp en uitleg bij zelfmassage.
Dit is een toegankelijke en logische methode. Om de triggerpoints te vinden
en te inspecteren moeten de spieren toch al onderzocht worden. Massage helpt
hierbij al om omgeving van de triggerpoints soepeler te maken zodat deze
gemakkelijker gelokaliseerd kunnen worden. Voor het deactiveren worden lokale
diepwerkende massagetechnieken gebruikt.
Deep stroking massage
Deze massage wordt uitgevoerd met een langzame beweging en vrij stevige druk
op een klein oppervlak. Dit kan met de toppen van één of twee vingers, of met de
duim. Ook zijn er hulpmiddelen in de handel om de vingers te ontlasten. Die
hebben echter als nadeel dat ook het gevoel voor wat er gebeurt tijdens de
massage minder wordt. De massagestrijkingen gaan in de lengterichting van de
spier, op de ledematen vooral in de richting van het hart. De massage wordt
uitgevoerd met een behoorlijk stevige druk. Dit kan wel wat gevoelig zijn, maar
niet op een vervelende manier. Als de druk te laag is, dan gebeurt er weinig of
niets, maar als de druk te hoog is dan gooien schrikreactie en pijn roet in het
eten. Als de triggerpoint erg gevoelig is, dan is het een beetje schipperen met
de druk om toch een effectieve behandeling te bereiken, zonder dat dit te
pijnlijk wordt. De massage kan met en zonder olie worden uitgevoerd. Zonder
olie glijdt de huid via het onderliggende bindweefsel over de spier. De hand van
de masseur glijdt minder makkelijk van de plek op de huid. Met gebruik van
massageolie kan de hand gemakkelijk over de huid glijden en is de onderliggende
structuur goed te voelen, zonder dat dit verstoord wordt door de spanning die
word opgebouwd in het onderhuidse bindweefsel. Het vergt echter wat meer
coördinatie van de masseur.
Triggerpoint pressure release
Ook door het regelmatig toedienen van lokale statische druk op de
triggerpoint gedurende een enkele tientallen seconden, kan deze uiteindelijk tot
ontspanning worden gebracht. Deze methode werkt vaak goed voor de wat dunnere
spieren. Voor dikkere spieren waarbij er te weinig ruimte is om te manouvreren
is het ook een goed alternatief. Aanvankelijk was het effect ontdekt van
ischemiche compressie. Daarbij is de druk zo hoog en langdurig dat lokaal alle
bloed uit de spier gedrukt wordt. Later bleek dat een minder diepe druk zoals
gebruikt wordt bij de triggerpoint pressure release net zo effectief is.
Lichte rekoefeningen na de behandeling hebben een positieve invloed op het
resultaat. Doordat de grepen bij deze behandeling vrij stevig worden uitgevoerd,
kan er de dag erna wat spierpijn optreden. De massage kan in acute gevallen
meteen resultaat hebben. Bij chronische situaties zijn meerdere behandelingen
nodig, bijv. 12 wekelijkse behandelingen.
Als triggerpoints hardnekkig zijn is het meestal effectief om ze meerdere
malen per dag te masseren. In dat geval is een combinatie met zelfmassage vaak
de enige praktische optie. De masseur helpt u de triggerpoints te vinden en
oefent samen met u de behandeling er van. Enkele richtlijnen voor zelfmassage
van spieren met triggerpoints: Langzaam, op ritme van de ademhaling De
spier moet een klein beetje op spanning zijn, zodat die tijdens het masseren
niet onder de vingers vandaan schiet. Tot max 7 op de pijnschaal van 1 tot
10 (moet kunnen blijven glimachen, niet als boer met kiespijn) Massage in
lengterichting van de spier Indien strijkingen moeilijk gaan, dan statische
druk Tot max 12 maal per dag Per keer max 12 maal strijkingen Omdat
triggerpoints soms wat moeilijk zijn te bereiken voor zelfmassage, zijn er
speciale hulpmiddelen voor in de handel. Maar ook met een tennisbal of
stuiterbal tussen bijv. de rug of schouder en een muur is massage mogelijk. Is
de bal moeilijk op z'n plaats te brengen of rolt de bal telkens weg? Doe 'm dan
in sok! Sommige behandelaars zijn helemaal gespecialiseerd in het begeleiden
bij zelfmassage. Zij opereren vaak onder de naam 'Triggerpointcoach®'
In het standaardwerk van de wetenschappers Travell en Simons is de
behandeling met injecties uitgebreid beschreven. Er wordt geïnjecteerd precies
in het centrum van de triggerpoint. Door dit prikken komt de triggerpoint tot
ontspanning. Injecties mogen allleen gegeven worden door medisch gekwalificeerde
personen. Deze techniek wordt bijvoorbeeld in pijnpoli's van ziekenhuizen
toegepast.
Het blijkt dat bij het geven van injecties de werking niet speciaal
veroorzaakt wordt door de geïnjecteerde vloeistof, maar vooral door het prikje
met de naald. Uit deze gedachte is de zogenaamde "dry needling" ontstaan. Dit is
een behandeltechniek waarbij met acupunctuurnaalden wordt gewerkt om de
triggerpoints aan te prikken. Dry needling is gebaseerd op Westerse anatomische
en neurofysiologische principes en moet dus niet verward worden met acupunctuur.
"Dry" duidt aan dat er niets geïnjecteerd wordt met de naald, er wordt alleen
geprikt in het triggerpoint. Omdat er niets geïnjecteerd wordt, zijn de eisen
aan de behandelaar een stuk soepeler dan bij injecties. Bij ons kunt u echter
alleen terecht voor behandeling door middel van massage. Niet voor dry
needling.
Voor de volledigheid noem ik hier de methode met gebruik van cold spray, maar
ik ken eigenlijk niemand die 'm gebruikt. Deze methode is min of meer bij toeval
ontdekt en beschreven door Hans Kraus in 1952. De methode is verder onderzocht
en uitvoerig gedocumenteerd in het standaardwerk over triggerpoints door Travell
en Simons. De behandeling betaat uit het rekken van de spieren terwijl de huid
wordt gekoeld met een spray.
Wie weet wat over triggerpoints?
Hoewel triggerpoints door wetenschappers sinds halverwege de vorige eeuw zijn
onderzocht, is nog lang niet elke huisarts, fysiotherapeut of masseur er bekend
mee. Toch is er de laatste jaren wel steeds meer aandacht voor. Ook de vereniging tegen de
kwakzalverij heeft haar aanvankelijke scepsis laten varen, hoewel bij de dry
needling techniek nog de nodige kanttekening worden gemaakt
Veel onderzoek naar triggerpoints is reeds in de vorige eeuw gedaan onder
leiding van Dr. Janet Travell (1901 1997) and dr. David Simons (1922 - 2010),
met als eindresultaat het tweedelige standaardwerk "Myofascial Pain &
Dysfunction; The Trigger Point Manual". Een lijvig boekwerk met zeer veel
algemene informatie over de aard van triggerpoints en hun behandelmethodes.
Daarnaast met per spier alle mogelijke informatie over anatomie, functie, waar
je triggerpoint kunt verwachten, waar de bijbehorende uitstralende pijn kan
optreden, oorzaken van de triggerpoints, hoe ze in stand gehouden kunnen worden
en hoe je deze specifieke spier kunt behandelen met injecties of afkoelende
spray in combinatie met stretchen.
De inhoud van dit wetenschappelijke handboek van Travell en Simons is voor
een groter publiek toegankelijk gemaakt door Clair Davies: The Trigger Point
Therapy Workbook (2001). Hij introduceerde bovendien een methode om zelf je
eigen triggerpoints te behandelen met een speciale massage. In Amerika is dit
een van de meest verkochte boeken over pijnbestrijding geworden. De vertaling
van dit boek in het Nederlands door Rob Beenker verscheen in 2003: Handboek
Triggerpoint-therapie. Veel mensen die op zoek zijn naar een oplossing voor
hun tot dan toe onduidelijke lichamelijke problemen, belanden uiteindelijk bij
dit boek, vinden daar een mogelijke verklaring en gaan op zoek naar
triggerpoints. Soms lukt het ze meteen om met de aanwijzingen in het boek hun
probleem op te lossen. Soms stappen ze naar aanleiding van de gelezen theorie
naar een masseur of fysiotherapeut die bekend is met triggerpoints om hen verder
op weg te helpen.
In Nederland is recentelijk is veel aanvullend onderzoek gedaan door Carel
Bron. Aan de Radboud Universiteit te Nijmegen is in 2011 zijn proefschrift
verschenen Myofascial Triggerpoints in Shoulder Pain. Enkele van de
belangrijkste conclusies van dit proefschrift over triggerpoints bij patiënten
met chronische, enkelzijdige, niet-traumatische schouderpijn zijn:
Triggerpoints leveren een veelbelovende verklaring en nieuwe
behandelmogelijkheden voor schouderpijn, gebaseerd op pathofysiologische
inzichten. Triggerpoints in schouderspieren kunnen voldoende betrouwbaar
worden vastgesteld door palpatie en zijn een belangrijke aanvulling op het
lichamelijk onderzoek. Triggerpoints komen veelvuldig voor in
schouderspieren bij deze patiënten. De behandeling van Triggerpoints in
schouderspieren is effectief. De effectieve behandeling van Triggerpoints
in schouderspieren neemt 12 weken in beslag bij een frequentie van één
behandeling per week.
In schril contrast tot wat in de wetenschappelijke wereld al tientallen jaren
bekend is over triggerpoints, is er in de gezondheidszorg momenteel nog niet de
aandacht voor die je zou mogen verwachten. Als je wilt dat een behandelaar ook
daadwerkelijk naar triggerpopints kijkt, is de belangrijkste eerste stap nog
steeds te zoeken naar een behandelaar die dat bj de beschrijving van z'n
behandelmethodes expliciet vermeldt. Het is nog lang niet standaard dat
triggerpoints als oorzaak van pijn als vanzelfsprekend worden meegenomen bij het
onderzoek van de cliënt / patiënt.
Huisarts
Het Nederlands Huisartsen Genootschap heeft per probleemgebied richtlijnen
opgesteld voor diagnose, behandeling, doorsturen etc. door de huisarts. Ook voor
schouderklachten zijn er richtlijnen: de NHG standaard schouderklachten en het NHG samenvattingskaartje schouderklachten. Het woord
triggerpoint of spierknoop komt daar niet in voor, wel het gebruik van
pijnstillers (analgetica). En als de klacht na twee weken niet over is: een
verlenging van de behandeling met analgetica. een lokale injectie met een
corticosteroïd (bij ernstige pijn). of een verwijzing voor oefentherapie
bij (dreigend) disfunctioneren, dan wel manuele therapie bij schouderklachten in
combinatie met een functiestoornis van de cervicale wervelkolom en de
cervicothoracale overgang. Maar er gloort gelukkig ook hoop. Op een andere
huisartsen site Artsennet zijn spierknopen / triggerpoints even in het
nieuws. Zoekt u een huisarts in Deventer die u ook verder helpt als pijn
veroorzaakt wordt door triggerpoints? Zoek dan eens op internet naar "huisarts
Deventer triggerpoints"
Fysiotherapeut
Ook fysiotherapeuten doen volgens hun Koninklijk Nederlands Genootschap voor
Fysiotherapie niet expliciet iets met triggerpoints. Zie de KNGF richtlijnen voor klachten arm/nek/schouder
(KANS). Maar als je wat verder zoekt vindt je toch wel fysiotherapeuten die
verder kijken dan hun richtlijnen en die de aanwezigheid van triggerpoints zeker
meenemen bij het onderzoek en het stellen van de diagnose. Zoekt u een
fysiotherapeut in Deventer die u ook verder helpt als pijn veroorzaakt wordt
door triggerpoints? Zoek dan eens op internet naar "fysiotherapeut Deventer
triggerpoints"
Pijnpoli
Ook op de pijnpoli's van ziekenhuizen wordt steeds meer het belang van
triggerpoints onderkend. De behandeling daar gaat vaak uit van injecties. Als
daarbij corticosteroïd hormonen geïnjecteerd worden, kan dit bijwerkingen
hebben. Zie bijvoorbeeld de Patiënteninformatie van het Slotervaartziekenhuis. Helaas
heb ik ook meegemaakt dat er injecties gegeven worden zonder dat echt naar de
triggerpoints werd gezocht. Gewoon vier keer prikken op verschillende plaatsen
in de trapeziusspier en dan maar afwachten wat er gebeurt. Ook hier dus nog
ruimte voor verbetering.
(Sport)masseur
In de basis- en vervolgopleidingen tot sportmasseur onder auspiciën van het
Nederlands Genootschap voor Sportmassage is ook nauwelijks aandacht voor
triggerpoints. Tot de leerstof behoren wel de zogenaamde myogelosen, een term
uit het begin van de vorige eeuw waar ongeveer hetzelfde mee bedoeld werd als
wat later bekend werd als triggerpoint. Maar dan helaas ook vergezeld van de
theorie uit die vroegere periode. Wel is de masseur natuurlijk de
spierbehandelaar bij uitstek die door z'n ervaring elke structuurafwijking kan
voelen. Er zijn dan ook een aantal opleidingsmogelijkheden voor de masseur om
zich verder te verdiepen in het vinden en behandelen van triggerpoints. Zoekt
u een (sport)masseur in Deventer die u ook verder helpt als pijn veroorzaakt
wordt door triggerpoints? Zoek dan eens op internet naar "masseur Deventer
triggerpoints"
sporten-en-hitte-een-onmogelijke-combinatie Pas je tempo aan
Sporten en hitte: een onmogelijke combinatie?
Pas je tempo aan
Warmte hoeft geen reden
te zijn om te stoppen met bewegen. Een stukje fietsen of zwemmen kan prima bij
hoge temperaturen. Maar wie intensief wil buitensporten kan beter wat
voorzorgsmaatregelen treffen.
Sporten en hitte: een onmogelijke combinatie?
Warmte hoeft geen
reden te zijn om te stoppen met bewegen. Een stukje fietsen of zwemmen kan prima
bij hoge temperaturen. Maar wie intensief wil buitensporten kan beter wat
voorzorgsmaatregelen treffen.
Allereerst zijn er elk jaar een paar van die tropische dagen in Nederland dat
het voor iedereen beter is om een koel plekje op te zoeken en zich rustig te
houden.
Sterke inspanning kan voor iedereen gevaarlijk zijn wanneer het
kwik boven de 28 graden Celsius stijgt. Voor minder fitte mensen kan intensief
bewegen al bij 25 graden problemen geven.
Mag je enige beweging dan een
polsbeweging zijn waarmee je watertjes naar binnen giet? Nee, dat nou ook weer
niet. Je lichaam heeft een paar slimme trucjes om warmte het hoofd te bieden. Zo
stroomt er meer bloed naar de huid en ga je extra zweten om de huid te koelen en
warmte af te geven.
Hitteshock
Maar
bij oplopende temperaturen en een hoge luchtvochtigheid kan het zijn dat het
lichaam niet genoeg kan koelen. Ook slaapgebrek, bepaalde geneesmiddelen of
vermoeidheid kunnen de natuurlijke zweetproductie verstoren. Dit kan problemen
opleveren, zoals een zonnesteek of hittekrampen. In het ergste geval een
hitteshock, wat levensbedreigend kan zijn.
Maar zover hoeft het
natuurlijk niet te komen. Je kunt zelf genoeg doen om zulke situaties te
voorkomen. Met de volgende tips kun je ook op warmere dagen in conditie blijven:
Vermijd de felle middagzon tussen 12:00 en 15:00 uur.
Kies je locatie: een zachte ondergrond geeft minder warmte af dan verharde
wegen. In de schaduw houd je het natuurlijk ook langer uit. Slimmeriken onder
ons kiezen natuurlijk gewoon de sportschool met airco.
Pas je trainingsniveau aan. Zorg dat je qua inspanning niet op de top van je
kunnen zit, maar doe het rustig aan.
Bouw het langzaam op. Je lichaam went aan de warmte, dus aan het eind van de
zomer kun je waarschijnlijk beter tegen de hitte dan op de eerste zomerse dagen.
Draag een wit petje of hoedje tegen de zon. Vermijd donkere kleuren, deze
zorgen dat je hoofd juist eerder opwarmt.
Kies goed ventilerende kleding waar de wind doorheen kan en waarin je goed
kunt zweten. Ook hier hebben lichte kleuren de voorkeur.
Drink veel en vóórdat je dorst hebt. Je verliest heel wat vocht en dit moet
je op tijd aanvullen. Neem dus regelmatig een drinkpauze.
Kies liever geen koffie, thee of alcohol als dorstlesser, maar kies voor
water of een aangelengde sportdrank. Met deze laatste vul je ook je tekort aan
mineralen aan.
Last but not least: elke dag en elk lichaam is weer anders, dus er bestaat
geen gulden regel. Gebruik altijd je gezond verstand en luister naar je
lichaam.
Allereerst zijn er elk jaar een paar van die tropische dagen in Nederland dat
het voor iedereen beter is om een koel plekje op te zoeken en zich rustig te
houden.
Sterke inspanning kan voor iedereen gevaarlijk zijn wanneer het
kwik boven de 28 graden Celsius stijgt. Voor minder fitte mensen kan intensief
bewegen al bij 25 graden problemen geven.
Mag je enige beweging dan een
polsbeweging zijn waarmee je watertjes naar binnen giet? Nee, dat nou ook weer
niet. Je lichaam heeft een paar slimme trucjes om warmte het hoofd te bieden. Zo
stroomt er meer bloed naar de huid en ga je extra zweten om de huid te koelen en
warmte af te geven.
Hitteshock
Maar
bij oplopende temperaturen en een hoge luchtvochtigheid kan het zijn dat het
lichaam niet genoeg kan koelen. Ook slaapgebrek, bepaalde geneesmiddelen of
vermoeidheid kunnen de natuurlijke zweetproductie verstoren. Dit kan problemen
opleveren, zoals een zonnesteek of hittekrampen. In het ergste geval een
hitteshock, wat levensbedreigend kan zijn.
Maar zover hoeft het
natuurlijk niet te komen. Je kunt zelf genoeg doen om zulke situaties te
voorkomen. Met de volgende tips kun je ook op warmere dagen in conditie blijven:
Vermijd de felle middagzon tussen 12:00 en 15:00 uur.
Kies je locatie: een zachte ondergrond geeft minder warmte af dan verharde
wegen. In de schaduw houd je het natuurlijk ook langer uit. Slimmeriken onder
ons kiezen natuurlijk gewoon de sportschool met airco.
Pas je trainingsniveau aan. Zorg dat je qua inspanning niet op de top van je
kunnen zit, maar doe het rustig aan.
Bouw het langzaam op. Je lichaam went aan de warmte, dus aan het eind van de
zomer kun je waarschijnlijk beter tegen de hitte dan op de eerste zomerse dagen.
Draag een wit petje of hoedje tegen de zon. Vermijd donkere kleuren, deze
zorgen dat je hoofd juist eerder opwarmt.
Kies goed ventilerende kleding waar de wind doorheen kan en waarin je goed
kunt zweten. Ook hier hebben lichte kleuren de voorkeur.
Drink veel en vóórdat je dorst hebt. Je verliest heel wat vocht en dit moet
je op tijd aanvullen. Neem dus regelmatig een drinkpauze.
Kies liever geen koffie, thee of alcohol als dorstlesser, maar kies voor
water of een aangelengde sportdrank. Met deze laatste vul je ook je tekort aan
mineralen aan.
Last but not least: elke dag en elk lichaam is weer anders, dus er bestaat
geen gulden regel. Gebruik altijd je gezond verstand en luister naar je
lichaam.
Hardlopen kun je uitstekend gebruiken om wat gewicht te verliezen. Aan de andere kant moet je wel gezond blijven eten om energie te hebben voor die kilometers. Een slimme combinatie van eten, drinken en trainen kan je wens om wat kilos kwijt te raken ondersteunen. Dat werkt meestal beter dan de focus op alleen één van die onderdelen.
Foto: Erik van Leeuwen Veel mensen met de wens om af te vallen leggen sterk de nadruk op minder eten. Dat is lastig want alles wat je niet mag, is natuurlijk voortdurend in je gedachten aanwezig. Dat extra koekje of dat bakje chips wil je dan toch wel erg graag. Gebruik je hardlopen om gewicht te verliezen dan is dat een prima keuze maar spaar jezelf niet teveel eten uit. Je hebt de energie die in voeding en drinken zit hard nodig om goed te trainen. Nog belangrijker, voeding heb je nodig om goed na de training te herstellen.
Verschuif je aandacht van niet eten naar gezond eten. En dat kan ook heel lekker zijn. Het is alleen niet meer die zak chips die je als lekker geprogrammeerd hebt staan in je gedachten. Eten is niet verkeerd; gezond eten is je basis voor een gezonde levensstijl.
Maanden De norm voor bewegen in Nederland is vastgesteld op 30 minuten. Ga je hardlopen dan gebruik je in ieder geval een intensieve sport om je gewicht omlaag te brengen. Hoe intensiever de sport, hoe meer calorieën je verbrandt. Op zich een goed punt maar je moet wel de tijd nemen om te wennen aan die intensiteit. Haak niet af na de eerste tien minuten training waarna je staat uit te hijgen. Gelukkig neemt de conditie snel toe. Reken enkele maanden, toch een maand of drie voordat je een kwartier of twintig minuten zonder problemen makkelijk kunt hardlopen.
De vetverbranding gaat aan Met hardlopen zet je de vetverbranding extra aan. Dat gebeurt al na enkele minuten. Het is bekend dat na ongeveer een half uur hardlopen die vetverbranding tot wel 12 uur aan blijft staan. Terwijl jij verder gaat met de dag is je lichaam nog bezig om die kilos kwijt te raken. Dat kun je in je voordeel gebruiken. Neem een licht ontbijt, ga daarna hardlopen. Dan werkt die verbranding de rest van je actieve dag door.
Train rustig, bijvoorbeeld in het komende half jaar, naar het punt waarbij je 30 minuten zonder problemen kunt hardlopen. Bij dat half uur ga je over van het verbruiken van glycogeen naar de vetverbranding. Vandaar dat die 30 minuten beter voor je kan werken dan bijvoorbeeld twee korte trainingen van een kwartier. Als je dit twee tot drie keer in de week doet, dan gaat hardlopen een bijdrage leveren aan je gezonde levensstijl. Neem wel de dag na je training een rustdag, je lichaam kan bijkomen, herstellen, van de geleverde inspanning.
3 extra tips:
1 interval Kun je al een half uur hardlopen? Loop interval in een van je wekelijkse trainingen. Interval is de afwisseling van snelle stukken met een pauze. Bijvoorbeeld je loopt 200 meter met een pittig tempo en 200 meter langzaam om bij te komen.
2 Varieer in je training Je lichaam raakt snel gewend aan training. Het is een wonder van aanpassingsvermogen. Loop je twee of drie keer in de week hetzelfde rondje dan zal hardlopen op den duur weinig meer doen voor je gewichtsafname. Varieer je in snelheid en in afstand, dan geef je een nieuwe prikkel af en dat zet die vetverbranding weer extra aan het werk. De duur van het hardlopen maakt dat je vet verbrandt maar ook de snelheid telt. Hoe langer maar ook hoe sneller je loopt is van invloed op je vetverbranding.
3 Trainen geeft trek Trainen, presteren, maakt natuurlijk dat je lichaam het signaal afgeeft naar meer voeding. Geef daar niet teveel aan toe. Je wilt meer calorieën verbruiken dan dat je tot je neemt. Eet en drink gezond en let erop dat je niet door het sporten onbewust meer eet dan je kunt verbruiken.
Wie weet dat als je nu rustig start met je trainingen, die oliebollen bij de start van 2012 niets meer doen met je lijf.
Bij afvallen denk je in
eerste instantie aan minder eten en meer bewegen. Niets mis mee. Maar denk ook
eens aan je drinkgedrag. Met water als ideale keuze.
Afvallen? Drink water!
Bij afvallen denk je in eerste instantie
aan minder eten en meer bewegen. Niets mis mee. Maar denk ook eens aan je
drinkgedrag. Met water als ideale keuze.
Cola, cappuccino, energiedrank, bier, wijn, latte macchiato, melk,
vruchtensap en thee met suiker: allemaal heerlijke dranken, maar niet als je
vast van plan bent om gewicht te verliezen. Tot wel twintig procent van je
dagelijkse calorieën krijg je binnen via je drinken. Wie wil afvallen, neemt
daarom water.
Ook de wetenschap is het erover eens: water is niet alleen een prima
dorstlesser, maar helpt je in je strijd tegen de kilos. Hoe dat komt? Het is
niet zo dat je van water drinken zelf afvalt, maar doordat je water drinkt, laat
je andere calorierijke voedingsmiddelen juist staan.
Verzadigd
Om
te beginnen geeft water een vol gevoel, waardoor je minder eet. Zo zijn er
studies bekend waarin mensen die voor elke maaltijd water dronken, enkele kilos
meer afvielen dan mensen die dat niet deden. Een aannemelijke verklaring is dat
dat komt doordat de maag van de waterdrinkers gevuld was voordat ze gingen eten,
deze mensen zich daardoor al deels verzadigd voelden en minder calorieën
binnenkregen uit de maaltijd zelf. Ze aten namelijk minder. Bij oudere mensen
bleek dit effect overigens sterker te zijn dan bij jongere.
Minder
calorieën op een dag
Er is nóg een reden waarom water helpt bij het op
gewicht blijven. Wie namelijk water drinkt, drinkt geen andere dranken. Klinkt
simpel, en dat is het ook. Water bevat geen calorieën, en talloze andere dranken
doen dat wel. Je kunt het totaal aantal calorieën dat je op een dag binnenkrijgt
dus drastisch verlagen door voortaan water te drinken. Alsof dat nog niet genoeg
is, is er nieuw onderzoek dat suggereert dat veel water drinken een gunstig
effect op je stofwisseling heeft, en het afvallen ondersteunt.
Water
met een smaakje
Uiteraard zijn er bij al deze onderzoeken en studies de
nodige slagen om de arm te maken. Er zijn grootschaliger en vooral langduriger
onderzoeken nodig om het bovenstaande beter te onderbouwen. Maar dan nog: water
is hoe dan ook een goede keuze. Aan de andere kant: water is wel saai, kleurloos
en smakeloos. Patricia Schutte, woordvoerder van het Voedingscentrum benadrukt
dat er ook andere veilige keuzes zijn bij het op gewicht blijven: "Ook thee,
koffie zonder suiker en frisdranken zonder energie hebben wat ons betreft de
voorkeur. Naast water bevatten deze dranken geen calorieën." Een tip om water
zelf wat vrolijker en smakelijker te maken heeft zij ook: "Voeg aan je water een
schijfje citroen of wat munt toe. Zo heb je een prima dorstlesser zónder
calorieën!"
Cola, cappuccino, energiedrank, bier, wijn, latte macchiato, melk,
vruchtensap en thee met suiker: allemaal heerlijke dranken, maar niet als je vast van
plan bent om gewicht te verliezen. Tot wel twintig procent van je dagelijkse
calorieën krijg je binnen via je drinken. Wie wil afvallen, neemt daarom
water.
Ook de wetenschap is het erover eens: water is niet alleen een prima
dorstlesser, maar helpt je in je strijd tegen de kilos. Hoe dat komt? Het is
niet zo dat je van water drinken zelf afvalt, maar doordat je water drinkt, laat
je andere calorierijke voedingsmiddelen juist staan.
Verzadigd
Om
te beginnen geeft water een vol gevoel, waardoor je minder eet. Zo zijn er
studies bekend waarin mensen die voor elke maaltijd water dronken, enkele kilos
meer afvielen dan mensen die dat niet deden. Een aannemelijke verklaring is dat
dat komt doordat de maag van de waterdrinkers gevuld was voordat ze gingen eten,
deze mensen zich daardoor al deels verzadigd voelden en minder calorieën
binnenkregen uit de maaltijd zelf. Ze aten namelijk minder. Bij oudere mensen
bleek dit effect overigens sterker te zijn dan bij jongere.
Minder
calorieën op een dag
Er is nóg een reden waarom water helpt bij het op gewicht blijven. Wie namelijk water drinkt, drinkt geen
andere dranken. Klinkt simpel, en dat is het ook. Water bevat geen calorieën, en
talloze andere dranken doen dat wel. Je kunt het totaal aantal calorieën dat je
op een dag binnenkrijgt dus drastisch verlagen door voortaan water te drinken.
Alsof dat nog niet genoeg is, is er nieuw onderzoek dat suggereert dat veel
water drinken een gunstig effect op je stofwisseling heeft, en het afvallen
ondersteunt.
Water
met een smaakje
Uiteraard zijn er bij al deze onderzoeken en studies de
nodige slagen om de arm te maken. Er zijn grootschaliger en vooral langduriger
onderzoeken nodig om het bovenstaande beter te onderbouwen. Maar dan nog: water
is hoe dan ook een goede keuze. Aan de andere kant: water is wel saai, kleurloos
en smakeloos. Patricia Schutte, woordvoerder van het Voedingscentrum benadrukt
dat er ook andere veilige keuzes zijn bij het op gewicht blijven: "Ook thee, koffie zonder suiker en frisdranken zonder energie hebben wat
ons betreft de voorkeur. Naast water bevatten deze dranken geen calorieën." Een
tip om water zelf wat vrolijker en smakelijker te maken heeft zij ook: "Voeg aan
je water een schijfje citroen of wat munt toe. Zo heb je een prima dorstlesser
zónder calorieën!"
Door: Paul Poley 12-07-2012
Laatst gewijzigd op: 12-07-2012
Bij duursporten wordt veel gebruik gemaakt van de zogenaamde anaerobe drempel. Dit concept in 1976 voor het eerst door de Duitse sportarts Alois Mader beschreven. Het doel was om een geschikte objectieve methode te vinden, waarmee men de maximale snelheid (of vermogen) kon bepalen waarbij de sporter nog juist volledig aeroob kon werken. Mader en medewerkers gingen daarbij uit van de berekeningen van de Italiaanse wetenschapper Rodolpho Margaria, die zich al in 1933 bezig hield met het berekenen van de anaerobe bijdrage aan de totale energievoorziening bij intensieve sport. In de tijd van Mader en vele andere wetenschappers, ging men ervan uit dat bij een intensiteit boven de anaerobe drempel de zuurstofvoorziening van de werkende spier de limiterende factor is. Met andere woorden, er zou met het bloed te weinig zuurstof naar de spier gaan. De vraag of dat waar is, zal ik hier behandelen. Foto Erik van Leeuwen
Bepalen anaerobe drempel Maar eerst: Hoe bepaal je de anaerobe drempel in het laboratorium of in het veld? In mijn lab brengen we in een handrug ader een dun cathetertje met een infuuslijntje met aan het eind een drieweg kraantje aan. We laten de loper beginnen met 12 km/uur en elke 2 of 3 minuten wordt de snelheid met 2 km/uur opgevoerd, totdat de loper niet meer kan. Tijdens de test worden zowel de hartfrequentie als de ademhaling continu geregistreerd. Aan het eind van elke belastingsstap wordt een klein beetje bloed afgenomen (je kan ook uit het oorlelletje of een vinger bloed afnemen, maar dan moet je steeds opnieuw prikken en de loper stil zetten). In dat bloed wordt het lactaatgehalte gemeten.
De intensiteit waarbij de lactaatwaarde boven de 2 mmol/l komt noemen we de aerobe drempel en die waarbij de lactaatwaarde boven de 4 mmol/l de anaerobe of lactaat drempel (dit is de methode Mader). De Duitse sportarts Joseph Keul kwam in 1979 echter met een meer op het individu afgestemde methode door het punt te bepalen, waarbij de lactaatwaarden exponentieel stegen.
Hoewel de bepaling en gebruik van de anaerobe drempel gemeengoed is geworden in de begeleiding van top duuratleten heeft de benaming 'anaerobe drempel' voor veel verwarring gezorgd bij trainers en sporters. Er is namelijk helemaal geen 'drempel' of omslagpunt.
Eigenschappen Door de verschillende metabole eigenschappen van onze spiervezels en de intensiteitsafhankelijke activatie daarvan zal meer of minder lactaat gevormd worden. Bij lage intensiteiten worden alleen type Iß spiervezels gebruikt, als de snelheid toeneemt zullen steeds meer type IIa en eventueel type IIx/d vezels geactiveerd worden. De type Iß vezels produceren geen lactaat of eigenlijk ze kunnen het niet. Maar ze kunnen uitstekend lactaat als aerobe brandstof gebruiken. De hartspier is echter de kampioen daarin. De type IIa vezels kunnen zowel aeroob als anaeroob aan hun energie komen, ze produceren wel lactaat, maar afhankelijk van hun aerobe getraindheid, kunnen ze ook lactaat opnemen en oxideren. De IIx/d vezels tenslotte zijn voor het grootste deel afhankelijk van hun anaerobe energievoorziening.
Dus de hoogte van de bloedlactaatspiegel en de anaerobe drempel wordt uiteindelijk bepaalt door de volgende factoren: 1. De hoeveelheid geactiveerde IIa en IIx/d vezels. 2. Het vermogen van de type I en IIa spiervezels en de hartspier om lactaat op te nemen en te oxideren, ofwel het vermogen van deze spieren om de geproduceerde hoeveelheid lactaat 'weg te vangen', te oxideren. Als dit zijn maximum heeft bereikt zal de bloedlactaat spiegel stijgen. 3. De getraindheid van de verschillende spieren.
In feite draait het om de vereiste snelheid van energievorming (ATP productie), het aanbod van zuurstof is niet de beperkende factor, er is dus geen zuurstofgebrek. Wel blijkt de capillarisatie (aantal capillairen per spiervezel) in belangrijke mate te bepalen hoe hoog de anaerobe drempel is. Dus de uitwisselingsmogelijkheden van zuurstof tussen het bloed en de spier.
Foto; Erik van Leeuwen
Verschil tussen getrainde en ongetrainde lopers Hoe liggen de anaerobe drempels bij getrainde en ongetrainde lopers. Als we de snelheid waarbij de maximale zuurstofopname (de VO2max) als maatstaf nemen, dan blijkt dat de anaerobe drempel (deze naam is nu eenmaal ingeburgerd, vandaar dat we deze foutieve benaming maar blijven gebruiken) bij ongetrainden op 40-60% VO2max ligt, bij topmarathonlopers daarentegen op 80-90% VO2max. Deze mensen zijn naast hele goede 'vetverbranders' ook 'lactaatverbranders' geworden. Let wel: De loopsnelheden bij eenzelfde relatieve snelheid (b.v. 60% VO2max ) verschillen sterk. Na een koortsende ziekte zoals b.v. griep zien we de anaerobe drempel met 10-20% dalen.
In praktijk kunnen we de anaerobe drempel, ondanks de bezwaren ertegen, goed gebruiken. Als we betere en snellere duurlopers willen worden, weten we, dat de effectieve trainingssnelheid zo'n 5% boven de anaerobe drempel moet liggen. In de trainingspraktijk kan dat vrij gemakkelijk benaderd worden. Neem de gemiddelde snelheid van een maximaal gelopen 3000m. Deze komt heel aardig overeen met de snelheid waarbij in het lab de VO2max zou zijn gemeten. Als je de hartfrequentie ook hebt gemeten ligt de effectieve trainingssnelheid daar waar de hartfrequentie ± 10 slagen lager is dan de maximale hartfrequentie. Als 40-50% van de trainingen in dit intensiteitsbereik liggen, kun je erop rekenen dat de anaerobe drempel naar een hogere intensiteit is verschoven na ongeveer 4-6 weken. Het effect is een verbeterde loopefficiëntie, verminderde stress hormoon secretie, verbeterde ademhaling en een verhoogde VO2max . Je kan hiervoor zowel intervaltraining (1-5 minuten belastingfasen) of duurlopen gebruiken.
vandaag mijn 3 de loop van de week gedaan het ging nog slechter in begin en dit zeker de eerste 2,5 km zware benen , een zeker stijfheid , maar mijn doorzetting heeft het nog gehaald !!!
het zal de volgende weken nog doorzetten zijn heb de 6 km gelopen in 43:41:61; gem. tempo 7:17 en een gem snelheid 8,2 km/h ; als je van een snelheid kunt spreken maar dat is de eerste weken niet aan de orde
Waarom kunnen toplopers beter door bepaalde grenzen zoals pijn en dorst heen lopen? Regelmatig zien we dat atleten voor een overwinning tot het uiterste gaan om na de finish compleet stuk te gaan. Hoe komt het dat ze in staat zijn door alle pijnen heen te lopen om hun " overwinningsdoel" te behalen?
Foto: Erik van Leeuwen
Onderzoekers van Australische Howard Florey instituut in Melbourne hebben dit verschijnsel onderzocht en ontdekte dat bij overlevingsituaties de hersenen een bepaald mechanisme in werking zetten. Hierbij wordt prioriteit gegeven aan een gedeelte in de cortex om pijn en dorst te overleven. Dit mechanisme helpt topatleten om door hun pijnbarrière heen te lopen.
Zo vonden de wetenschappers een gedeelte van de hersenen dat speciaal wordt geactiveerd wanneer pijn en dorst gelijktijdig voorkomen. Men vermoedt dat dit hersengebied optreedt als een integratie centrum dat een speciale rol heeft in de pijn regulatie.
In een testsituatie werd bij 10 proefpersonen dorst en pijn (milde druk op de duim) gestimuleerd. Hierbij constateerde men dat het niveau van de pijn beleving gelijk bleef maar het dorstgevoel toenam. Met andere woorden de pijn werd onderdrukt.
Via een scan van de hersenen signaleerde men een prioriteit wisseling ( priority switch) in de cortex waaruit men concludeerde dat de hersenen een prioriteit afweging maken. Afhankelijk van de "interne vraag" van het lichaam, maken de hersenen om te overleven een keuze welke "interne vraag" het eerst moet worden beantwoordt.
Veel topatleten hebben de vaardigheid om deze "priority switch" te beheersen waardoor zij bij wedstrijden langer door de pijn- en dorstgrens heen kunnen lopen.
Ik ben ceurstemont frank , en gebruik soms ook wel de schuilnaam fcmont.
Ik ben een man en woon in puurs () en mijn beroep is elektricien.
Ik ben geboren op 15/09/1961 en ben nu dus 63 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lopen, lezen , tuin ,rust in de natuur en gezin .
Bron: Harms-Aris, T. Geerets, 'Sportvoedingswijzer' (Nieuwegein, 2005). ISBN: 90-77072-70-5
Bewust omgaan met voeding kan je sportieve prestaties enorm verbeteren en het sportplezier aanzienlijk vergroten. Voeding levert sporters de benodigde energie en bouwstoffen. Maar hoe weet je hoeveel energie er nodig is voor een training en wat moet je daarvoor eten? Welke voedingsstoffen zijn voor sporters vooral van belang? Sportdiësten Carlien Harms-Aris en Tiny Geerets komen dit soort vragen dagelijks tegen in hun praktijk. In onderstaande factsheets afkomstig uit hun boek 'Sportvoedingswijzer' vertellen zij je hoe je de optimale balans kunt vinden tussen voeding en sportieve activiteiten.
Energieleverende voedingsstoffen
De belangrijkste energieleveranciers zijn koolhydraten en vetten. Naast koolhydraten en vetten,kunnen ook eiwitten en alcohol energie leveren aan het lichaam. In deze interessante factsheet wordt per energieleverende voedingsstof aangegeven wat het precies is, wat de functie ervan is, in welke producten je ze kunt vinden en hoeveel je ervan nodig hebt. Download de factsheet Energieleverende voedingsstoffen
Overige voedingsstoffen
Een gezonde basisvoeding bevat naast energieleveranciers ook andere voedingsstoffen: vitamines, mineralen en voedingsvezels. In deze factsheet wordt ingegaan op vitamines, mineralen en voedingsvezels. Download de factsheet Overige voedingsstoffen
Vocht
Vocht is een essentieel onderdeel van een gezonde voeding en veel sporters onderschatten nog steeds het belang van een goede vochtbalans. Toch boek je misschien juist wel door het verbeteren van je drinkgedrag de snelste en gemakkelijkste winst. Download de factsheet Vocht
Eten rondom het sporten & eten rondom de wedstrijd
Wil je je lichaam optimaal in conditie houden, dan is het belangrijk om de energie die tijdens het sporten verbruikt wordt, weer aan te vullen. De intensiteit en duur van de inspanning bepalen hoeveel je extra moet eten. Je moet echter niet alleen letten op de hoeveelheid, want ook tijdstip van eten en de samenstelling van de voeding zijn van belang. Download de factsheet Eten rondom het sporten & eten rondom de wedstrijd
Herstel na de wedstrijd en training
Na de wedstrijd en training is het belangrijk om zo snel mogelijk de gebruikte koolhydraten en het vochtverlies weer aan te vullen. Het insulinegehalte in het bloed is dan namelijk nog hoog, waardoor de glycogeenvoorraden in de spieren relatief gemakkelijk kunnen worden aangevuld. Dat bevordert een snel herstel. Download de factsheet Herstel na de wedstrijd en training
Maag- en darmklachten
Veel sporters, vooral duursporters, zijn ermee bekend: maag- en darmklachten. Het is een verzamelterm voor een breed scala verschijnselen. Misselijkheid, buikpijn, maagpijn, een opgeblazen gevoel, steken in de zij, krampen in het darmstelsel, diarree (mogelijk zelfs met bloed), braken, obstipatie, brandend maagzuur.. Allemaal klachten die vallen onder de noemer maag- en darmklachten. In deze factsheet vind je informatie over het ontstaan van deze klachten en wordt aangegeven wat je ertegen kunt doen. Download de factsheet Maag- en darmklachten
Omega vetzuren
Omega vetzuren staan de laatste tijd volop in het nieuws. Maar wat zijn het eigenlijk, waar zitten ze in en is suppletie zinvol? In deze factsheet de antwoorden op deze vragen. Download de factsheet Omega vetzuren
Op pad voor de wedstrijd
Veel sporters reizen voor hun sportbeoefening. Misschien ga je wel eens naar een andere stad voor een competitiewedstrijd, naar de Alpen voor een hoogtetraining of naar Athene voor een toernooi. Een lange vlieg- of busreis, een ander klimaat en andere eetgewoonten zijn allemaal factoren die vervelende problemen kunnen veroorzaken. Hoe je dergelijke problemen kunt verminderen of voorkomen lees je in deze factsheet. Download de factsheet Op pad voor de wedstrijd
Sportvoedingssupplementen
Het gebruik van voedingssupplementen is even oud als het sporten zelf. Van de oude Grieken en Romeinen is bekend dat ze soms hun toevlucht namen tot .speciale. voedingsmiddelen om prestaties te verbeteren. Ook vandaag de dag wordt in de sportwereld vaak gebruik gemaakt van supplementen. Maar in de praktijk bestaan er veel misverstanden over de invloed van supplementen op sportprestaties. Veel sporters gebruiken onnodig en te veel voedingssupplementen. En dat zou hun prestaties en gezondheid juist wel eens negatief in plaats van positief kunnen beïloeden. Lees hier meer over in deze factsheet. Download de factsheet Sportvoedingssupplementen
Wil je de factsheets downloaden naar je eigen harde schijf, klik dan met je rechtermuisknop op de link en kies ´Doel opslaan als´
Klik op het logo om gratis Adobe Acrobat Reader te downloaden. Je hebt dit programma nodig om de factsheets te kunnen bekijken.
Marathon tijden tabel -- Bereken uw tijd
km/h
1 km
5 km
10 km
15 km
20 km
21.1 km
25 km
30 km
35 km
40 km
42.2 km
20.00
3:00
15:00
0:30:00
0:45:00
1:00:00
1:03:18
1:15:00
1:30:00
1:45:00
2:00:00
2:06:36
18.94
3:10
15:50
0:31:40
0:47:30
1:03:20
1:06:49
1:19:10
1:35:00
1:50:50
2:06:40
2:13:38
18.00
3:20
16:40
0:33:20
0:50:00
1:06:40
1:10:20
1:23:20
1:40:00
1:56:40
2:13:20
2:20:40
17.14
3:30
17:30
0:35:00
0:52:30
1:10:00
1:13:50
1:27:30
1:45:00
2:02:30
2:20:00
2:27:00
16.36
3:40
18:20
0:36:40
0:55:00
1:13:20
1:17:21
1:31:40
1:50:00
2:08:20
2:26:40
2:34:42
15.65
3:50
19:10
0:38:20
0:57:30
1:16:40
1:20:52
1:35:50
1:55:00
2:14:10
2:33:20
2:41:44
15.00
4:00
20:00
0:40:00
1:00:00
1:20:00
1:24:23
1:40:00
2:00:00
2:20:00
2:40:00
2:48:38
14.40
4:10
20:50
0:41:40
1:02:30
1:23:20
1:27:54
1:44:10
2:05:00
2:25:50
2:46:40
2:56:48
13.84
4:20
21:40
0:43:20
1:05:00
1:26:40
1:31:25
1:48:20
2:10:00
2:31:40
2:53:20
3:02:50
13.33
4:30
22:30
0:45:00
1:07:30
1:30:00
1:34:56
1:52:30
2:15:00
2:37:30
3:00:00
3:09:52
12.85
4:40
23:20
0:46:40
1:10:00
1:33:20
1:38:27
1:56:40
2:20:00
2:43:20
3:06:40
3:16:54
12.41
4:50
24:10
0:48:20
1:12:30
1:36:40
1:41:58
2:00:50
2:25:00
2:49:10
3:13:20
3:23:56
12.00
5:00
25:00
0:50:00
1:15:00
1:40:00
1:45:29
2:05:00
2:30:00
2:55:00
3:20:00
3:30:58
11.61
5:10
25:50
0:51:40
1:17:30
1:43:20
1:49:00
2:09:10
2:35:00
3:00:50
3:26:40
3:38:00
11.25
5:20
26:40
0:53:20
1:20:00
1:46:40
1:52:31
2:13:20
2:40:00
3:06:40
3:33:20
3:45:02
10.90
5:30
27:30
0:55:00
1:22:30
1:50:00
1:56:02
2:17:30
2:45:00
3:12:30
3:40:00
3:52:04
10.58
5:40
28:20
0:56:40
1:25:00
1:53:20
1:59:33
2:21:40
2:50:00
3:18:20
3:46:40
3:59:06
10.28
5:50
29:10
0:58:20
1:27:30
1:56:40
2:03:04
2:25:50
2:55:00
3:24:10
3:53:20
4:06:08
10.00
6:00
30:00
1:00:00
1:30:00
2:00:00
2:06:35
2:30:00
3:00:00
3:30:00
4:00:00
4:13:10
9.72
6:10
30:50
1:01:40
1:32:30
2:03:20
2:10:06
2:34:10
3:05:00
3:35:50
4:06:40
4:20:12
9.47
6:20
31:40
1:03:20
1:35:00
2:06:40
2:13:37
2:38:20
3:10:00
3:41:40
4:13:20
4:27:14
9.23
6:30
32:30
1:05:00
1:37:30
2:10:00
2:17:08
2:42:30
3:15:00
3:47:30
4:20:00
4:34:16
De lijst geeft een lineaire vertegenwoordiging van de lopende snelheid. Het geeft geen aandacht aan individuele lopende tactiek of organisatie. Voorbeeld: Als u met deze kalender onder 2 uren wilt blijven, moet u gemiddeld per kilometer van 5:40 min lopen.
Berekening tijden:
loopcalculator als je hierop klikt, kan je beginnen rekenen!!
Info over intensiteit - omslagpunt - hartslag - Hf-Max - trainingzones en snelheidstraining :
Tussen het looptempo en de hartslagfrequentie bestaat een rechtstreeks verband. Bij het stijgen van het looptempo , stijgt eveneens de hartslagfrequentie. Dit gebeurt in het eerste deel ongeveer rechtlijnig tot een bepaald punt, waar de lijn vlakker wordt. Dit punt noemen we het omslagpunt. Bij een hartslag onder het omslagpunt krijgen de spieren genoeg zuurstof (dit zijn de aërobe trainingen). Boven dit omslagpunt kunnen we niet genoeg zuurstof inademen voor alle spieren (dit noemen we anaërobe trainingen). Om dit gebrek te compenseren gaat het lichaam minder efficiëntie energiebronnen aanspreken om dezelfde prestatie te handhaven. Daarom moeten we vooral onder het omslagpunt trainen.
Door korrekt te trainen kunnen we dit omslagpunt verder naar omhoog verschuiven. Daardoor kunnen we met een hoger tempo lopen terwijl we toch genoeg zuurstof inademen voor onze spieren. Dit in het aërobe trainingsgebied. Als je te veel boven dit omslagpunt traint, zal er een negatief effekt optreden : het omslagpunt verschuift naar omlaag en in plaats van een verbetering vindt er een prestatiedaling plaats..
Hoe kunnen we nu dit omslagpunt bepalen ? Een van de methodes is de Conconitest. Volgens de Conconitest moet je in een zekere tijdseenheid een steeds grotere afstand afleggen. De hartslag wordt na elke tijdseenheid genoteerd en daarna gaat het tempo verder omhoog. Dit wordt een aantal keren herhaald. In een grafiek wordt de hartslagfrequentie volgens de tijd opgetekend. Op de grafiek zien we dat de hartslag frequentie rechtlijnig toeneemt tot een bepaald punt, waarna het afbuigt naar de maximale hartslag (Hf-Max). Dat punt, waar de lijn vlakker wordt, is het omslag punt. In onderstaand figuur is een een voorbeeld voor een persoon. Hier merken we dat het omslagpunt op 175 ligt.
Hartslag frequentie
Looptrainingen doen we volgens een bepaald tempo. Dit tempo hangt af van onze Hf-Max (maximale hartslag). We onderscheiden 5 trainingzones die gebaseerd zijn op onze hartslagfrequentie. Een beter loper zal in een zelfde zone dus sneller lopen (en trainen). Normaal moeten we de zones bepalen aan de hand van het omslagpunt, maar omdat niet iedereen de mogelijkheid heeft om dit te laten doen, gaan we uit van de maximale hartslag (Hf-Max). Voor een ruwe schatting van deze Hf-Max maken we gebruik van de formule :
Deze Hf-Max varieert naargelang de sportaktiviteit : voor lopen ligt hij hoger dan bij het fietsen en bij het zwemmen ligt hij lager dan bij fietsen en lopen. Daarom moeten we voor lopen en fietsen de Hf-Max apart bepalen. Voor het zwemmen wordt dit meestal niet gedaan. Daar wordt de snelste zwemtijd over 400 meter als norm genomen.
Bepaling van Hf-Max voor het lopen :
- doe deze test als je uitgerust bent - doe een opwarming van 15-20 minuten met een polsslag tussen 120-140. - start dan de eigenlijke test : begin kalm te lopen en verhoog het tempo elke minuut met 10 procent waarbij je 1 minuut lang hetzelfde tempo aanhoudt. - als je niet meer sneller kan doe je nog een korte sprint (enkele tientallen meters). - loop daarna 10-15 minuten uit - de hoogst gemeten hartslag (normaal tijdens de sprint) is uw Hf-Max
Trainingszones :
Nu uw Hf-Max (maximale hartslag) bepaald is kan je de trainingzones bepalen .
----------------------------------------------------------------------------
ZONE % van Hf-Max Inspanning
----------------------------------------------------------------------------
zone 1 65-70 hersteltraining, LSD-lopen
-----------------------------------------------------------------------------
zone 2a 75-80 trage duurlopen
extensief
----------------------------------------------------------------------------
zone 2b 80-85 snelle duurlopen
intensief
----------------------------------------------------------------------------
zone 3 85-92 tempoduurlopen
----------------------------------------------------------------------------
zone 4 92-100 intervaltraining
----------------------------------------------------------------------------
Zone 1 = voor inlopen, uitlopen + lange, trage duurlopen (vetverbranding) + herstellopen Zone 2 = de meeste duurlopen gebeuren in zone 2a, de intensieve duurlopen waarbij we het aeroob systeem trainenen gebeuren in zone 2b. Zone 3 = zone die tot aan het omslagpunt gaat. Hier trainen we om de zuurstofopname te vergroten en doen we aerobe snelheidstrainingen Zone 4 = zone voorbij het omslagpunt dit tot aan onze VO2-max gaat (de maximale zuurstofopname). Hier doen we intervaltrainingen waarbij de pauze even lang duurt als de belastingstijd. Het hartslag benadert de Hf-Max. De snelheid tijdens de intervallen is 90-95% van het wedstrijdtempo.
Om monotonie te vermijden gaan we snelheidstrainingen op verschillende manieren doen.
1. methode van de wisselduur :
Bij de wisselduur lopen we afwisselend in zone 3 en zone 1. De verhouding tussen belasting (zone 3) en rust (zone 1) 2:1. Bvb: 6 minuten in zone 3, en daarna 3 minuten in zone 1. Dit doen we een aantal maal achter elkaar. Later kan u de belastingstijd in zone 3 vergroten (van 2 naar 15 minuten). Doe deze training niet langer als 30 tot 45 minuten.
Voorbeeld om prograssie te maken: Loop 1 : 4 x 15' in zone 3 (tempo) + 4 x 3' in zone 1 (recuperatie) = 32 minuten. Loop 2 : 3 x 7' in zone 3 (tempo) + 3 x 4' in zone 1 (recuperatie) = 33 minuten. Loop 3 : 4 x 6' in zone 3 (tempo) + 4 x 3' in zone 1 (recuperatie) = 36 minuten.
2. methode van de climaxlopen :
Bij een climaxloop wordt er in de eerste drie zones gelopen. We beginnen in zone 1, gevolgd door een kortere periode in zone 2 en daarna in zone 3. De tijd die in iedere zone wordt gelopen varieert. De totale duur : 30 tot 45 minuten.
Voorbeeld : - zone 1 : 20' - zone 2 : 10' - zone 3 : 5'
3. methode van het vaartspel (Fartlek) :
Naargelang het terrein en ons gevoel gaan we met verschillende tempo's lopen, bij voorkeur in een bos en op een heuvelachtig terrein. We varieren in lengte (enkele tientallen meters tot een enkele honderden meters). Afwisselend gaan we rustig lopen of zelfs wandelen, korte versnellingen, al dan niet bergop, wat langere stukken aan een lager tempo,...dit naargelang onze goesting. Hierbij werken we in alle trainingzones (1..4).
4. methode van de heuvellopen :
Bij de heuvellopen moeten we erop letten om kortere passen bergop te nemen tegen een hogere tred. Neem niet te steile hellingen omdat het anders teveel kracht vergt en een normaal loopstijl verhinderd. Doe om te starten 3-5 heuvellopen van 100-200 meter. Naargelang de conditie vordert doet u meer herhalingen Bij het naar beneden lopen vergroot u de lengte van uw passen ofwel verhoogt u het loopritme. Zo traint u ook het bergaf lopen.
5 optimale hartslagfrequenties
.
Loop ik te snel ? Loop ik te traag ? Het hangt er gewoon van af wat je met je training wil bereiken : gewoon wat conditie houden, een welgemeende poging doen om te vermageren of planmatig trainen om je 10 km-tijd te verbeteren. Eén van de mogelijkheden om na te gaan of je binnen je gestelde ambitie blijft, is de controle van de hartfrequentie. De tijd van de meting met het vingertje aan de pols is stilaan voorbij. Met een goede hartslagmeter ben je immers continu op de hoogte van je hartfrequentie.
"Je kan de hartslagmeter als een toerenteller zien, schrijft Sany Edwards in haar boekje "Trainen met een hartslagmeter". "Met zo'n toerenteller meet je de vooruitgang, de inspanning en de doeltreffendheid van je motor. Net zoals je de motor van je wagen niet aan de kook wil brengen, waak je erover je hart niet in de gevarenzone te jagen. Daarom verdelen we de trainingszones volgens vijf niveaus. Elke zone heeft met een ander stofwisselings- of ademhalingsmechanisme van het lichaam te maken."
Zone 1 : Gewichtscontrolezone : 50 a 60 % van je HF-max (of 28 tot 42% van je VO2-max)
Zone 1 : Fitheidszone : 60 a 70% (of 42 tot 56% van je VO2-max)
Zone 3 : Aërobe zone : 70 a 80% (of 56 tot 70% van je VO2-max)
Zone 4 : Anaërobe zone : 80 a 90% (of 70 tot 83% van je VO2-max)
Zone 5 : Uitputtingszone : 90 a 100% (of meer dan 83% van je VO2-max)
1. BEPALEN VAN JE HF-MAX
De maximale hartfrequentie (HF-max) is dus een onmisbaar gegeven om deze trainingszones vast te leggen. Om deze bij benadering te bepalen, bestaat er een eenvoudige theoretische formule : je trekt je leeftijd van het getal 220 af. Zo zal iemand van vijftig een (theoretische) maximale hartfrequentie hebben van 170 slagen per minuut. Onderzoekers van de Ball State University vonden echter dat deze formule de HF-max te laag inschat voor oudere mensen en te hoog voor jonge mensen. Hun suggestie is als volgt :
HF-max voor vrouwen = 209 -(0,7).(leeftijd) HF-max voor mannen = 214 -(0,7).(leeftijd)
Volgens deze formule kan een man van vijftig nog een HF halen van 179. Er bestaan daarnaast eveneens enkele hardlooptests, die je zelf met behulp van je hartslagmeter kan uitvoeren.
a. TEST VAN COOPER :
Met deze conditietest is het de bedoeling na te gaan hoe ver je na twaalf minuten hard lopen geraakt. Loop na je warmingup gedurende tien minuten in een gelijkmatig en stevig tempo. Voer daarna gedurende twee minuten het tempo op naar de topsnelheid . De HF-max is meestal de hoogste hartfrequentie die op het einde van de test geregistreerd wordt. Met deze test kan je uiteraard ook je eigen progressie meten, door na te gaan welke afstand je tijdens deze twaalf minuten hebt afgelegd. Deze test kan je zo nodig iedere maand herhalen.
b. De hellingtest
Zoek een heuvel op waarop je in anderhalve minuut naar boven kan rennen. Loop er na de warming-up viermaal tegenop. Loop telkens weer traag naar beneden. Je begint iedere keer met dezelfde hartslag aan de ren naar boven. De HF-max is meestal die hoogste hartfrequentie die op het eind van de proef wordt geregistreerd .
c. TEST OP 2.000 meter
Deze test voer je best op een piste uit. Je baseert je hierbij op je persoonlijk record over 2.000 meter. Na de warming-up start je op die piste tegen een tempo dat één minuut trager ligt dan je record. Verhoog je snelheid langzamerhand tot je in de laatste ronde op topsnelheidi zit. Ga de laatste 200 meter voluit. De HFmax is de hoogste waarde die je hartslagmeter tijdens de laatste 200 meter registreert.
d. TEST op 800 meter
Na de warming-up ga je de eerste pisteronde je snelheidd stelselmatig opvoeren tot op 95% van je mogelijkheden. De tweedde rondde loop je alsof je in een wedstrijd zit. De HF-max is de hoogste waarde die je hartslagmeter in de laatste ronde registreert.
2. GEWICHTSCONTROLE ZONE
Dit is wenicht één van de belangrijkste trainingszones, maar tegelijk één van de slechtst gewaardeerde. Heel wat mensen ddenken immers dat men echt moet afzien vooraleer men enig succes kan boeken. In deze zone train je uiteraard geen wedstrijdniveau. Het is wel belangrijk dat het lichaam in vorm raakt door meer vet als brandstof te gebruiken dan koolhydraten. Toevallig is dit ook het niveau waarbij de beginnelingen met een loopprogramnma starten. Ook wie het in de eerste plaats om vermageren te doen is, loopt best in deze zone. Trainen in de gewichtscontrole-zone moet heel ontspannen aanvoelen.
Trainen in de fitheidszone versterkt je hart en biedt de mogelijkheid optimaal te werken. De fitheidszone reikt van (60 tot 70% van je HF-max en staat eveneens bekend als de "aërobe fitnessdrempel", omddat je lichaam vanaf dit punt de positieve gevolgen van een aerobe training ondervindt. In deze zone werkt het hart hard genoeg om sterker te worden. Het zal dan ook in staat zijn een regelmatig, niet al te hoog tempo, zonder pijn vol te houden. Deze trainingsvorm is uiterst geschikt voor marathonlopers tijdens hun lange duurtrainingen.
Van het trainen in de aërobe zone profiteert niet alleen het hart maar ook de longen. Door het ademhalingssysteem te trainen, neemt ook het uithoudingsvermogen toe. In deze zone versterk je de aërobe kracht, het vermogen om zuurstof naar de werkzame spieren te krijgen en koolzuur af te voeren. De aërobe zone is de standdaardzone voor de progressie op training. Wie in deze zone in staat is om anderhalve kilometer in negen minuten te 1open, zal na enige weken ervaren dat deze inspanning al veel minder tijd gaat kosten. Deze verbetering heet men het trainingseffect. Bij deze intensiteit begin je de eerste ongemakken van het trainingsprogramma te ervaren. Het is geen pijnlijke trainingszone, maar toch zal je de inspanningen die je lichaam verricht, wel degelijk voelen. De winst van trainen in deze zone is buitengewoon. Je verbruikt uiteraard meer koolhydraten dan vetten, maar door intensievere trainingen te verrichten, versterk je ook je hart en je longen. Als je fitter, sneller en sterker wil worden, train dan in deze zone. In deze zone kan je onder meer je tijd den op 10 km verbeteren.
In de zone, die van 80 tot 90 % van je HFmax loopt, train je al vlak tegen je anaërobe drempel. De voornaamste winst die je hierbij boekt, is een groter vermogen van je organisme om melkzuur om te zetten, waardoor je harder kan trainen vooraleer je in de pijnzone van zuurstofgebrek en stijgende melkzuurconcentraties terechtkomt. Je hebt hier uiteraard a1 te maken met vrij zware trainingen : vermoeide spieren, een jagende ademhaling en vermoeidheid zijn er de uiterlijke tekenen van. Wie volhoudt, krijgt er in ruil een trainingseffect voor. Je zal in staat zijn om meer en langduriger inspanningen te verrichten bij een lagere hartfrequentie. Trainen in deze zone is vooral nuttig voor mensen die topprestaties willen leveren. Als je conditie je enige doel is, heeft het geen zin hier energie in te stoppen. Vooral 3000 en 5000 meterlopers gebruiken deze zone geregeld.
Volgende training voor 10 km-lopers is bedoeld om de hartfrequentie van je anaërobe drempel te verhogen. Stel op je hartslagmeter als maximum de HF in waarop je doorgaans je 10 km-races betwist. Neem a1s minimum vijftien tellen minder. Doe eerst een degelijke opwarming. Loop vervolgens enkele minuten ontspannen op de laagst ingestelde grens. Versnel daarna geleidelijk tot het hoogste alarm klinkt. Op dat punt vertraag je geleidelijk aan tot het laagste alarm weer begint te biepen. De rest van de training bestaat uit het zigzaggen tussen de boven- en ondergrens. Vaak duurt elke verhoging of ver1aging van het tempo één tot twee minuten. Deze training kan je de training rond de melkzuurdrempel noemen. Deze training activeert de verschillende soorten spiervezels. De zigzag is tevens een zeer goede specifieke training om de juiste coordinatiepatronen te ontwikkelen die voor een uitstekende 10 kilometer nodig zijn. Hoewel deze training vrij intensief is, is ze ook hee1 ontspannend. Al was het alleen maar omdat je je geen zorgen moet maken over je feitelijke snelheid. Beginnende hardlopers hebben tijdens hun eerste training voldoende met acht minuten lopen binnen de zigzagzone. Ervaren lopers blijven vaak 20 tot 25 minuten per sessie bezig. Na deze training volgt het ontspannende uitlopen.
7. BEPALEN VAN DE ANAËROBE DREMPEL
Je kan geregeld (om de maand bijvoorbeeld) je anaërobe drempel testen om het intensiteitsniveau van de training aan te passen. De test kan uitgevoerd worden op een piste. Je legt de test-afstand van 5 km af met de hoogste snelheid die je naar je gevoel kan volhouden zonder te vertragen. Na een vijftal minuten zal je hartfrequentie zich stabiliseren. Neem ook je eindtijd op. De hartfrequentie die je bereikt hebt en vastgehouden, is je anaërobe drempel. Doe na de test een goede cooling-down van een kwartier. Je zal dan in je schema je intervaltraining, je heuvelintervals en je tempolopen uitvoeren met een hartfrequentie die één tot tien tenen lager ligt dan deze van je anaërobe drempel.
8. UITPUTTINGSZONE
Trainen op 90 tot 100 %, van je HF-max is de meest intensieve training. In deze uitputtingszone wordt de melkzuurdrempel overschreden en werk je met een tekort aan zuurstof. Dit betekent dat je spieren meer zuurstof gebruiken dan je lichaam kan aanvoeren. Je traint door plankgas te geven vooral het stofwisselingstransport van je snelle vezels, niet die van je uithoudingsvermogen (de langzame vezels). Deze training mag alleen uitgevoerd worden door sporters die naar het allerhoogste streven. Vooral halvefondlopers maken gebruik van deze trainingszone.
De maximale zuurstofopname.
De maximale zuurstofopname of VO2max bepaalt in belangrijke mate het uithoudingsvermogen voor inspanningen van langer dan enkele minuten. De waarde van de VO2max geeft aan hoe goed het lichaam zuurstof kan opnemen uit de omgeving en met de bloedsomloop naar de spieren kan vervoeren om ze daar te gebruiken voor energieleverende processen. Ze weerspiegelt dus het maximale prestatievermogen van het hart en de bloedsomloop alsook nuttige aanpassingen ter hoogte van de spieren en wordt algemeen beschouwd als de criteriummeting voor de cardiorespiratoire fitheid.
De duidelijke verschillen in VO2max tussen mensen met een verschillende fitheid zijn voornamelijk het resultaat van een verschil in maximaal hartdebiet (de hoeveelheid bloed die het hart per minuut door het lichaam kan pompen). De waarde van de VO 2max is dan ook sterk gerelateerd aan de functionele capaciteit van de hartspier.
De VO2max wordt absoluut (in liter zuurstof per minuut) of relatief (in milliliter zuurstof per kilogram lichaamsgewicht per minuut) uitgedrukt. Voor sportdisciplines waarbij de totale lichaamsmassa onderhevig is aan de zwaartekracht (bv. lopen) gaat men eerder de relatieve waarde gebruiken. Wanneer de invloed van de zwaartekracht op de totale lichaamsmassa gedeeltelijk of volledig wordt opgeheven (bv. zwemmen) dan zal men eerder de absolute uitdrukking verkiezen.
De maximale zuurstofopnamecapaciteit van een individu is sterk genetisch bepaald. De winst die men kan boeken door uithoudingstraining is dan ook eerder beperkt, hoewel dit bij sedentairen kan oplopen tot 40%, omwille van de lage uitgangspositie. Bij reeds goed getrainde atleten situeert de verbetering zich slechts tussen de 5% en 20%.
De VO2max blijft ongeveer status-quo tot een leeftijd van 30 jaar. Daarna zakt ze geleidelijk tenzij men ze door het sporten onderhoudt. Hierdoor kan een goede VO 2max bewaard worden tot de leeftijd van ongeveer 50 jaar.
Trainingszones
Om verstandig te trainen is het belangrijk om eerst je trainingszones te bepalen. Dit zijn gradaties van intensiteit, uitgedrukt in het aantal hartslagen per minuut of in percentages van je maximale hartslag (HRmax). Die maximale hartslag (het aantal keer per minuut dat je hart pompt bij een maximale inspanning) is een individueel gegeven, daarom zijn trainingszones ook individueel verschillend. Je maximale hartslag zakt wel met je leeftijd.
Er zijn drie verschillende trainingszones, die elk specifieke trainingseffecten en gezondheidsvoordelen opleveren.
Zone lage intensiteit
Met een hartslag tussen 60 en 70% van je maximale hartslag train je aan een lage intensiteit. Of je nu een beginneling of een regelmatig sporter bent, heel wat van je trainingsarbeid moet je in deze zone leveren. In deze zone doet je lichaam vooral beroep op vet als brandstof, daarom is ze zo belangrijk voor wie gewicht wil verliezen. Maar dan wel op voorwaarde dat je de inspanning lang volhoudt (minimum een half uur), wat niet evident is voor starters.
Deze zone voelt prettig aan en is goed om: • aan je basisuithouding te werken • gewicht te verliezen (bij langdurige inspanningen)
Zone matige intensiteit
Ga je een stapje verder naar de zone tussen 70 en 80% van je maximale hartslag, dan werk je aan een matige intensiteit. Deze zone is extreem belangrijk voor wie regelmatig sport, want ze is essentieel voor conditieopbouw. Voor velen is het de hoogste zone waarbinnen ze een inspanning op een comfortabele manier en zonder pijn kunnen volhouden. Koolhydraten vormen meer en meer de brandstof in deze zone. Getrainde atleten kunnen langer een beroep doen op vetten, anderen moeten sneller overschakelen naar koolhydraten.
De effecten van trainen in deze zone: • Je uithouding verbetert (je cardiovasculair systeem -hart en longen- wordt sterker) • Je houdt je gewicht onder controle • Je went je lichaam aan een hogere intensiteit (hogere snelheden) • Je verhoogt de snelheid die je aankan zonder dat je spieren verzuren
Zone hoge intensiteit
Aan 80 à 90% van je maximale hartslag werk je aan hoge intensiteit. Het wordt lastig. Je ademhaling versnelt en je gaat hijgen. Je spieren worden moe. Deze zone is enkel aan te raden voor fitte mensen. De voordelen van training in deze zone: • Je verbetert je capaciteiten om korte, felle inspanningen aan te kunnen • Je verhoogt de drempel waarop je spieren beginnen verzuren
Trainen in de juiste zone is de sleutel tot een aangename sportbeleving en tot sportieve successen, wat je doel ook is. Steek variatie in je trainingen en wissel af. Maar werk altijd langere tijd in de lagere zones. Het is een mythe dat je de hele tijd moet hijgen en puffen om vooruitgang te boeken.
Noot: deze zones zijn gedefinieerd volgens de aanbevelingen van internationaal gerenommeerde sportwetenschappers. Voor mensen met een zwakke conditie wordt de ondergrens van de zone lage intensiteit soms lager gelegd dan 60%.
Maximale hartslag voor lopen bepalen
1 Een inspanningstest in een labo
De meest correcte manier om je maximale hartslag te bepalen is tijdens een inspanningstest in een labo, meestal op de loopband of op een testfiets en onder begeleiding van een cardioloog en/of een inspanningsfysioloog.
2 De gekende formule ‘220 min je leeftijd'
Je kan ook een schatting maken met de gekende formule ‘220 min je leeftijd'. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze formule niet altijd klopt, zeker niet voor mensen die al jaren sporten en voor oudere mensen.
3 HRmax-p score
Een meer correcte schatting krijg je met de HRmax-p score, die gebruikt wordt in de meeste Polar loopcomputers. Heb je de voorbije weken voldoende getraind om op een veilige manier maximaal te gaan, kan je als volgt te werk gaan. We raden wel aan om vooraf een dokter te raadplegen en de test nooit alleen te doen. Stap 1: warm je 15' op, op vlak terrein en bouw langzaam op naar trainingstempo Stap 2: kies een helling of een trap waar je twee minuten voor nodig hebt om boven te raken. Loop één keer naar boven aan een tempo dat je minstens 20' kan aanhouden. Kom terug naar beneden. Stap 3: Loop opnieuw naar boven, nu aan een tempo dat je ongeveer 3 km kan aanhouden. Noteer je hoogte hartslag. Je maximum ligt waarschijnlijk nog een tiental slagen hoger. Stap 4: Loop terug naar beneden en zorg ervoor dat je hartslag 30 à 50 slagen zakt. Stap 5: Loop opnieuw naar boven aan een tempo dat je maar één minuut kan volhouden. Halfweg de helling stop je en noteer je opnieuw je hoogste waarde. Die zal heel dicht tegen je maximale hartslag zitten. Gebruik die waarde om je trainingszones te bepalen. Stap 6: Zorg voor een goede cooling down van minimaal 10 minuten.
de vijf tibetanen
De vijf Tibetanen zijn een serie lichaamsoefeningen die op yoga lijken en waarvan men meent dat deze bijzonder goed voor de gezondheid zijn. Ze helpen het lichaam energiek en fit te blijven en ze zouden een verjongende werking hebben. Door dagelijks enkele minuten te oefenen zou je energie toenemen, zou je afvallen, een beter geheugen krijgen, zou je je haargroei stimuleren, je jonger voelen en je spijsvertering verbeteren.
De oorsprong van de oefeningen is onduidelijk. Men is er niet zeker van dat ze uit Tibet komen. Het verhaal gaat als volgt. De oefeningen zouden afkomstig zijn van Tibetaanse monniken, die ver van de bewoonde wereld leefden in de bergen van de Himalaya, en de oefeningen al eeuwenlang doorgaven aan de volgende generatie. De bewegingsserie bleef een goed bewaard geheim tot een Engelse officier op een reis door de Himalaya bekend raakte met deze kennis en overbracht naar het Westen.
De oefeningen stimuleren de zenuwstrengen en klieren die langs je ruggengraat liggen. Ook stimuleert het de beweeglijkheid van de ruggengraat zelf. De fysieke druk en de stimulans van de zenuwen hebben een verhoogde energetische activiteit in de zenuwen van de ruggengraat en in de energiebanen tot gevolg. Je wordt je meer bewust van je lichaam.
Om te beginnen zou je de oefeningen 1-5 keer moeten doen en dit langzaam opvoeren tot je de oefeningen 21 maal kan uitvoeren. Het beste resultaat krijg je als de oefeningen iedere dag uitvoert. De oefeningen zijn vrij zwaar. Als ze moeilijk uitvoerbaar voor je zijn, kan het raadzaam zijn je lichaam eerst sterker en soepeler te maken met yoga of andere oefeningen.
Oefening 1
Beschrijving: Strek de armen zijwaarts, houd de handpalmen naar beneden. Houdt de schouders ontspannen en breng armen je armen zijwaarts omhoog tot schouderhoogte. Draai nu op de plaats om je as, met de klok mee. Richt je blik op een vast punt, zodat je niet duizelig wordt en je evenwicht niet verliest. Na het draaien haal je drie keer adem, waarbij je bij het inademen je handen boven het hoofd samen brengt en bij het uitademenen de armen zijwaarts laat zakken. Effect: Door het langzaam opbouwen van het aantal draaiingen wordt het evenwichtsorgaan getraind. Bovendien werkt het draaien als een centrifuge op het lichaam en de ingewanden, waardoor onzuivere stoffen verdwijnen.
Oefening 2
Beschrijving: Ga plat op de vloer liggen met je armen langs je lichaam. Je handpalmen zijn naar beneden gericht. Adem in door je neus en til je hoofd op van de vloer. Til tegelijkertijd je benen op, terwijl je je knieën gestrekt houdt. Terwijl je uitademt laat je eerst je hoofd zakken en vervolgens je benen. Ontspan je spieren even en herhaal de oefening. Als je klaar bent, haal drie keer adem, terwijl je handen op je onderbuik liggen. Effect: Met deze oefening worden de rug- en buikspieren getraind. Ook wordt de stofwisseling en de spijsvertering gestimuleerd.
Oefening 3
Beschrijving: Ga op je knieënn zitten, je heupen boven je knieën. Terwijl je uitademt buig je je kin naar je borst. Bij het inademen buig je langzaam naar achteren en laat je je hoofd naar achteren zakken. Steun met je handen op je billen of dijen. Als je klaar bent met de oefening haal je drie keer diep adem, terwijl je zittend op je knieën voorovergebogen zit of op je rug ligt met je handen op je buik. Effect: Met het uitvoeren van deze oefening neemt de energie in de hartstreek toe en wordt het halsgebied geactiveerd. Er worden witte bloedlichaampjes aangemaakt en je krijgt een betere weerstand tegen keelpijn ed.
Oefening 4
Beschrijving: Ga zitten met je benen gestrekt voor je, armen langs je lichaam en je steunt op je handpalmen. Adem uit en buig je kin naar je borst. Adem dan langzaam in, hef je bovenlichaam omhoog en breng je hoofd naar achteren. Houd even de adem in en span de spieren van je lichaam. Adem uit en keer langzaam terug in de beginpositie. Na afloop ga je liggen en haal je drie keer diep adem. Effect: Deze oefening versterkt de seksuele energie en bevordert de verbinding met de aarde.
Oefening 5
Beschrijving: Begin in kruiphouding. Je zit op handen en knieën. Je schouders houdt je boven je handen, je heupen boven je knieën. Adem in. Til je stuitje op en kom in de omgekeerde V houding, terwijl je inademt. Buig je kin naar je borst. Laat je lichaam naar beneden zakken, krom je rug en buig je hoofd inademend achterover en kijk naar boven. Na afloop ga je liggen en haal je drie keer diep adem. Effect: Deze oefening herstelt het evenwicht tussen de verschillende energiecentra en activeert deze.
Oefening 6:
de geheime Tibetaan
De vijf Tibetanen zijn niet compleet, zegt men. Er is nog een zesde oefening die we hier afgebeeld zien. Plaats handen op de knieen, buig de knieen, benen wijd. Geheel uitademend met de handen op de knieen de onderbuik volledig intrekken. Adem vasthouden, dus totaal uitgeademd staan en dan de buikspieren heen en weer trekken, alsof je inademend, zodat een soort vacuum ontstaat. Deze beweging met de buikspieren 9 maal herhalen. Dan langzaam inademen.
Voor al deze oefeningen geldt dat je ze eigenlijk eerst onder leiding moet leren. Doe ze in het begin langzaam en vooral steeds met de volle aandacht, en ga niet over de grenzen van het eigen lichaam!
Bronvermelding: Peter Kelder, De fontein der jeugd. Vijf oude Tibetaanse oefeningen om jong, gezond en vitaal te blijven.
Sangha-Reiki is een meditatie en healingscentrum.
Filips van Cleeflaan nr.71 te 9000 Gent
webdesign is ontworpen door webmaster Vivianne Bovijn bijgestaan door haar Webmaster en Leraar in Webdesign Tim van den Brande
Copyricht 2007
Wat Zijn Triglyceriden?
Triglyceriden zijn in feite geen onderdeel van cholesterol, maar ze zijn er wel nauw mee verbonden. Een grote hoeveelheid triglyceriden in je bloed is ongezond, omdat deze zich net ookl op de bloedvatwanden vastzetten. De aanslag die op die manier ontstaat, kan dodelijk zijn.
Triglyceriden zijn een vorm van vetopslag in je bloed, ze worden door het lichaam als energiebron gebruikt. 95% van de vetten in je voeding zijn triglyceriden en het is de meest voorkomende vorm van vet in je lichaam.
Maar triglyceriden vervullen ook een belangrijke rol in je lichaam. Zo zijn triglyceriden essentieel voor:
* de opbouw van vetweefsel
* de productie van cholesterol
* de energievoorziening
Je lichaam haalt een hoeveelheid triglyceriden direct uit voeding, maar de lever produceert deze vetten ook zelf. Uit de koolhydraten, alcohol, suiker en cholesterol die je eet, worden triglyceriden geproduceerd.
Het is zeer belangrijk dat je gezond eet, maar het belangrijkste is dat je alles met mate eet. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat een dieet met een zeer laag vetgehalte en een zeer hoog koolhydraatgehalte het aantal triglyceriden in het lichaam doet stijgen.
Wanneer het aantal triglyceriden in je bloed te hoog zijn, is het absoluut nodig om deze te verlagen. Triglyceriden zorgen immers voor aanslag in de aderen, wat leidt tot hart- en vaatziekten. De maximale waarde voor triglyceriden in je bloed bedraagt 150mg/dl.
Laat je cholesterol eens testen. Zijn de waarden hoger, onderneem dan direct actie. In de wereld van te hoge cholesterol is er geen tijd te verliezen. Het moment is aangebroken om je levensstijl te veranderen!
Triglyceriden zijn in feite geen onderdeel van cholesterol, maar ze zijn er wel nauw mee verbonden. Een grote hoeveelheid triglyceriden in je bloed is ongezond, omdat deze zich net ook op de bloedvatwanden vastzetten.
De aanslag die op die manier ontstaat, kan dodelijk zijn.
Triglyceriden zijn een vorm van vetopslag in je bloed, ze worden door het lichaam als energiebron gebruikt. 95% van de vetten in je voeding zijn triglyceriden en het is de meest voorkomende vorm van vet in je lichaam.
Maar triglyceriden vervullen ook een belangrijke rol in je lichaam. Zo zijn triglyceriden essentieel voor:
* de opbouw van vetweefsel
* de productie van cholesterol
* de energievoorziening
Je lichaam haalt een hoeveelheid triglyceriden direct uit voeding, maar de lever produceert deze vetten ook zelf. Uit de koolhydraten, alcohol, suiker en cholesterol die je eet, worden triglyceriden geproduceerd.
Het is zeer belangrijk dat je gezond eet, maar het belangrijkste is dat je alles met mate eet. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat een dieet met een zeer laag vetgehalte en een zeer hoog koolhydraatgehalte het aantal triglyceriden in het lichaam doet stijgen.
*********************************************************** "Verlaag je cholesterol met minstens 27% binnen 60 dagen op een veilige, 100% natuurlijke manier zonder het gebruik van dure medicijnen"
Als je je cholesterol op een gezonde, natuurlijke manier wil verlagen, is deze pagina waarschijnlijk de belangrijkste die je ooit zal lezen.
Wanneer het aantal triglyceriden in je bloed te hoog zijn, is het absoluut nodig om deze te verlagen. Triglyceriden zorgen immers voor aanslag in de aderen, wat leidt tot hart- en vaatziekten. De maximale waarde voor triglyceriden in je bloed bedraagt 150mg/dl.
Laat je cholesterol eens testen. Zijn de waarden hoger, onderneem dan direct actie. In de wereld van te hoge cholesterol is er geen tijd te verliezen. Het moment is aangebroken om je levensstijl te veranderen!
De essentiële aminozuren
Isoleucine
Een vertakte keten (BCAA) aminozuur dat makkelijk wordt opgenomen en gebruikt voor energie door spierweefsel
Wordt gebruikt om afbraak van spierweefsel tegen te gaan bij verzwakte mensen
Essentieel bij het maken van hemoglobine
Leucine
Een vertakte keten (BCAA) aminozuur dat wordt gebruikt voor energie
Helpt het afbreken van spierproteïne tegengaan
Regelt de opname van neurotransmitter voorlopers door de hersenen, en het vrijgeven van enkephalines, welke de doorgang van pijnsignalen naar het zenuwstelsel tegenhouden
Lysine
Lage concentraties kunnen proteïnesynthese vertragen, wat spier- en bindweefsel kan aantasten
Houdt virussen tegen. Wordt gebruikt bij de behandeling van herpes simplex
Lysine en vitamine C samen vormen L-carnitine, een biochemisch product dat ervoor zorgt dat spierweefsel zuurstof meer efficiënt kan gebruiken, wat spieruitputting vertraagd
Helpt bij botgroei door middel van het helpen bij de vorming van collageen (de vezelachtige proteïne waaruit bot bestaat), kraakbeen en ander bindweefsel
Methionine
Voorloper (begin van) aan cysteïne en creatine
Kan anti-oxidantenpeil (glutathione) omhoog brengen en bloedcholesterolpeil omlaag brengen
Help om giftige afvalstoffen uit de lever te halen en helpt bij het opbouwen van nieuw lever- en nierweefsel
Fenylalanine
De belangrijkste voorloper van tyrosine
Verbetert het leren, het geheugen, je humeur en je oplettendheid
Wordt gebruikt in de behandeling van sommige vormen van depressie
Is een belangrijk element in de productie van collageen
Onderdrukt honger
Threonine
Eén van de amino-ontgifters
Helpt om vetopslag in de lever tegen te gaan
Belangrijk onderdeel van collageen
Vaak op een laag peil bij vegetariërs
Tryptofaan
Voorloper van de belangrijke neurotransmitter (zenuwdoorgever) serotonine, die een kalmerend effect teweegbrengt
Stimuleert de afgifte van groeihormonen
Is alleen verkrijgbaar in natuurlijke voeding
Valine
Een vertakte keten (BCAA) aminozuur
Wordt niet verwerkt in de lever; wordt makkelijk opgenomen in de spieren
Beïnvloedt de opname van andere neurotransmitter-voorlopers in de hersenen (tryptofaan, fenylalanine en tryosine
De semi-essentiële aminozuren
Arginine
Kan de afscheiding van insuline, glucagon en groeihormonen verhogen
Helpt bij rehabilitatie na een verwonding, bij het aanmaken van collageen en bij het stimuleren van het immuunstelsel
Voorloper van creatine en gamma amino butric acid (GABA: een neurotransmitter in de hersenen)
Kan het aantal spermacellen verhogen en de gevoeligheid van T-lymphocyte verhogen
Cystine
Maakt gevaarlijke stoffen onschadelijk in combinatie met L-aspartic zuur en L-citruline
Helpt schade door alcohol en tabaksgebruik te voorkomen
Stimuleert de activiteit van witte bloedcellen
Histidine
Eén van de belangrijkste stoffen in de huid die ultraviolet opnemen
Belangrijk bij het aanmaken van rode en witte bloedlichamen, en wordt gebruikt bij de behandeling van bloedarmoede
Wordt gebruikt bij de behandeling van allergie, reumatische gewrichtsontsteking en maagzweren
Tyrosine
Voorloper van de neurotransmitters dopamine, norepinephrine en epinephrine, en ook van thyroide, groeihormonen en melanine (het pigment dat verantwoordelijk is voor huidskleur en haarkleur)
Werkt anti-depressief
De niet-essentiële aminozuren
Alanine
Belangrijk bestanddeel van bindweefsel
Belangrijke tussenpersoon in de glucose-alanine cyclus, wat spieren en ander weefsel de mogelijkheid geeft om energie uit aminozuren te halen
Helpt het immuunsysteem op te bouwen
Asparaginezuur
Helpt om koolhydraten om te zetten in spier-energie
Bouwt immunoglobulines en anti-lichamen voor het immuunsysteem
Brengt het ammonia-niveau naar beneden na training
Cysteïne
Draagt bij aan een sterk bindweefsel en weefsel-anti-oxidant acties
Helpt bij herstelprocessen, stimuleert witte bloedcelactiviteit en helpt om pijn bij onstekingen te verminderen
Essentieel voor het aanmaken van huid en haar
Glutaminezuur
Een belangrijke voorloper van glutamine, proline, ornothine, arginine, glutathione en GABA
Een potentiële energiebron
Belangrijk bij de stofwisseling in de hersenen en bij het verwerken van andere aminozuren
Glutamine
De meest overvloedig aanwezige aminozuur
Speelt een belangrijke rol bij de werking van het immuunsysteem
Een belangrijke energiebron, speciaal voor de nieren en ingewanden gedurende restrictie van het aantal calorieën (dieet)
Voeding voor de hersenen, dat helpt bij het geheugen en een stimulant is voor intelligentie en concentratie
Glycine
Hept bij het aanmaken van andere aminozuren, en is onderdeel van hemoglobine en cytochromen (enzymen die gebruikt worden bij de productie van energie)
Heeft een kalmerend effect en wordt soms gebruikt bij de behandeling van manisch-depressieve en agressieve mensen
Maakt glucagon aan, wat glycogeen mobiliseert
Kan de behoefte aan suiker verminderen
Ornithine
Kan helpen bij de afscheiding van groeihormonen in hoge doseringen
Helpt bij immuun- en leverfuncties
Helpt bij helingsprocessen
Proline
Een belangrijk onderdeel bij de aanmaak van bindweefsel en hartspieren
Kan meteen gebruikt worden voor spier-energie
Belangrijk bestanddeel van collageen
Serine
Belangrijk bij de productie van energie in de cellen
Hept bij geheugen- en zenuwstelselfunctionaliteit
Helpt het immuunsysteem op te bouwen door het aanmaken van immunoglobulines en anti-lichamen
Taurine
Helpt bij de opname en vernietiging van vetten
Werkt waarschijnlijk als een neurotransmitter in sommige gedeelten van de hersenen en de retina
Meer informatie kunt u vinden in de volgende artikelen:
Vrije radicalen zijn bijprodukten van onze stofwisseling/vetverbranding en kunnen ook ontstaan door milieu verontreiniging, geneesmiddelen, alcohol, stress, roken, zware inspanning, bestrijdingsmiddel op je groente/fruit en straling.
Vrije radicalen doen veel kwaad in je lichaam en zorgen voor een snellere veroudering, tasten onverzadigde vetzuren aan, kunnen DNA schade veroorzaken (en dus kanker), oxideren cholesterol waardoor aderverkalking kan optreden, slopen de collageen en bloedvaten in je huid, beschadigen belangrijke enzymen in je lichaam. Met andere woorden, de slopers van je lichaam.
Maar je lichaam kan de schade beperken door de radicalen te vangen met behulp van anti-oxidanten. Zorg dus voor voldoende aanvoer van anti-oxidanten, hiermee kun je een hoop ellende uitstellen en veroudering afremmen. Kies zo veel mogelijk voor de verse natuurlijke vorm.
LDL-cholesterol wordt in de volksmond ook wel het slechte cholesterol genoemd. Als deze vorm van cholestrol gaat oxideren dan kan het je vaatwanden beschadigen en voor hart- en vaatziekten leiden. Hoe ga je oxidatie tegen? Door voeding rijk aan anti-oxidanten.
Anti-oxidanten zijn stoffen die onder meer beschermen tegen oxidatie en het neerslaan van LDL-cholesterol. Rode wijn is rijk aan de polyfenolen catechine en epicatechine. Deze laatste kunnen in vitro (in het lab) omstandigheden de oxidatie van LDL-cholesterol afremmen.
Geoxideerd LDL-cholesterol kan bijvoorbeeld ook voor aderverkalking zorgen.
Lycopeen in tomaten heeft een preventief effect heeft op atherosclerosis (aderverkalking) doordat het vetten in het plasma beschermt tegen oxidatie. Een laag lycopeengehalte in het bloed wordt ook geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. De dagelijkse consumptie van minstens 40 mg lycopeen (2 glazen tomatensap) is genoeg om de LDL-oxidatie aanzienlijk te verminderen. (Shi en Le Maguer, 2000).
Ron
Oleuropeïne en tyrosol in extra virgin olijfolie remmen LDL oxidatie
Over de krachtige anti-oxidatieve werking van fenolen is herhaaldelijk geschreven. Owen et al. hebben het anti-oxidatieve vermogen van verschillende fenolen in olijfolie geëvalueerd. Zij hebben tevens geconstateerd dat een grote reeks van deze bestanddelen, zoals hydroxytyrosol, tyrosol, cafeïnezuur, vanillezuur, (+)-1- acetoxypinoresionol en oleuropeïne, anti-oxidatieve eigenschappen bezitten). Het is interessant, dat extracten van extra vierge olijfolie, niet van geraffineerde olijfolie, die een combinatie van bekende en onbekende fenolen bevatten bij veel lagere concentraties reeds effect sorteren dan de individueel geteste bestanddelen. Dit geeft aan dat er een synergistisch effect bestaat tussen de individuele bestanddelen dat de anti-oxidatieve werking van die combinatie vergroot. Ook is gebleken dat extracten van extra vierge olijfolie een sterk remmende werking hebben op de xanthine oxidase activiteit. Xanthine oxidase is een enzym dat betrokken is bij de carcinogenese en xanthine oxidase remmers hebben een chemotherapeutisch effect op kankercellen. Soortgelijke waarnemingen zijn gedaan met betrekking tot de ontvankelijkheid van LDL voor oxidatie. Oleuropeïne en tyrosol remmen, naar verluidt, LDL-oxidatie in vitro, een veel sterker effect is echter bereikt met een combinatie van fenolen uit extra vierge olijfolie in vergelijkbare concentraties.
Het proces begint met de hechting van witte bloedcellen aan de cellen van de vaatwand van je aderen. Deze witte bloedcellen kunnen LDL-cholesterol in zich opnemen in grote hoeveelheden, waardoor ze veranderen in zgn schuimcellen (met vetdruppels gevulde cellen), karakteristiek voor atherosclerose. De schadelijkheid van de slechte LDL-deeltjes wordt met name bepaald door de mate waarin het LDL geoxideerd is, aangezien geoxideerd LDL in grote hoeveelheden en snel wordt opgenomen door de witte bloedcellen. Bovendien is geoxideerd LDL schadelijk voor de cellen van de vaatwand en trekt deze weer nieuwe witte bloedcellen aan. In het bloed zijn normaal anti-oxidantia aanwezig die het LDL-deeltje beschermt tegen oxidatie.
Kurowska en Borradaile onderzochten bij konijnen het invloed van sinaasappelsap en pompelmoessap op een verhoogd LDL-cholesterol. Beide sappen konden LDL-cholesterol respectievelijk met 43 en 32% doen dalen.
Kurowska EM, Borradaile NM. Hypercholesterolemic effects of dietary citrus juices in rabbits. Nutr Res 2000;20:121-129.
Extra virgin kokosolie verlaagt cholesterol and triglyceride levels en oxidatie van LDL cholesterol vermoedelijk dankzij de polyfenolen.
Beneficial effects of virgin coconut oil on lipid parameters and in vitro LDL oxidation.
OBJECTIVES: The present study was conducted to investigate the effect of consumption of virgin coconut oil (VCO) on various lipid parameters in comparison with copra oil (CO). In addition, the preventive effect of polyphenol fraction (PF) from test oils on copper induced oxidation of LDL and carbonyl formation was also studied.
RESULTS: VCO obtained by wet process has a beneficial effect in lowering lipid components compared to CO. It reduced total cholesterol, triglycerides, phospholipids, LDL, and VLDL cholesterol levels and increased HDL cholesterol in serum and tissues. The PF of virgin coconut oil was also found to be capable of preventing in vitro LDL oxidation with reduced carbonyl formation.
CONCLUSION: The results demonstrated the potential beneficiary effect of virgin coconut oil in lowering lipid levels in serum and tissues and LDL oxidation by physiological oxidants. This property of VCO may be attributed to the biologically active polyphenol components present in the oil.
PMID: 15329324
Clin Biochem. 2004 Sep;37(9):830-5 Nevin KG, Rajamohan T. Department of Biochemistry, University of Kerala, Kariavattom, Thiruvananthapuram 695 581, India.
De fameuze omega-3-vetzuren: we kunnen er vandaag nog moeilijk om heen. Werkelijk alle media hebben het er de voorbije maanden in het lang en het breed over gehad en er één of zelfs meer edities aan gewijd. Er bestaan ook al honderden publicaties over. En weinig scrupuleuze zielen zien er een ware goudmijn in die ze maar al te graag aanboren…
Desinformatie
Omega-3-vetzuren staan zo sterk in de kijker dat ze uiteindelijk uit hun globale voedingscontext gehaald worden en vaak aangeprezen worden als producten die op zich hartziekten en depressies kunnen genezen(!).
Wat vandaag wél vaststaat, is het belang van de kwaliteit van onze voedingsvetten en vooral van het evenwicht tussen omega-3 en omega-6. En het feit dat we minder verzadigde vetzuren moeten eten.
Om van die 'bescherming' te kunnen profiteren, raden experts aan om ze te combineren met groenten en fruit of peulvruchten, producten die nog al te vaak stiefmoederlijk behandeld worden.
Veeleer voedingsproduct dan supplement
Wat moeten we nu vandaag onthouden als het om omega-3-vetzuren gaat?
Gewoon dat we er meer moeten innemen (wat niet hetzelfde is als ons ermee volproppen). Zet geregeld vette vis op het menu (tonijn, haring, zalm enz.), sommige plantaardige oliën (notenolie, sojaolie, koolzaadolie) om rauwe groenten op smaak te brengen, en ook oliehoudende droge vruchten ((pecan)noten), bepaalde groenten (postelein, spinazie) en peulvruchten (sojabonen, droge erwten), volkorengranen en met omega-3 verrijkte producten (margarine, melkproducten, vlees, …).
Ook supplementen zijn een mogelijk alternatief, ook al zijn ze veel minder gebruiksvriendelijk. Bovendien stelt zich hier een probleem van stabiliteit waar heel wat distributeurs in alle talen over zwijgen: omega-3-vetzuren zijn uiterst gevoelig voor oxidatie.
Om die kwetsbaarheid te compenseren, komt het erop aan de juiste dosis antioxidanten te gebruiken in de capsules, en die is heel moeilijk te bepalen. Trouwens, heel wat supplementen bevatten ofwel te veel antioxidanten ofwel te weinig. Dat tast algauw de kwaliteit van het product aan, dat ten andere veel duurder is per kg dan vis…
Enkele waarheden over omega-3
Die waarschuwing mag echter niet doen vergeten dat het nut van omega-3-vetzuren onweerlegbaar wetenschappelijk bewezen is. Alleen moeten we aanvaarden dat ze deel uitmaken van een geheel (een evenwichtige voeding) en dat ze niet genezen, maar vaker een preventieve rol vervullen.
In het licht van de huidige gegevens kunnen we stellen dat ze:
noodzakelijk zijn voor de groei en de optimale ontwikkeling van de hersenen van de baby;
het geheugen, het concentratie- en het leervermogen bevorderen;
waarschijnlijk een rol spelen bij de preventie van dyslexie, bewegingsstoornissen, autisme en depressie;
nuttig zijn voor bejaarden, naast andere voedingsstoffen, omdat ze de risico's op dementie en zelfs op de ziekte van Alzheimer verminderen;
onze afweer versterken dankzij hun ontstekingswerende eigenschappen;
en last but not least een 'hartbeschermende' werking hebben (op voorwaarde dat u uw omega-6-verbruik terugschroeft). Ze verlagen immers het bloedvetgehalte (triglyceriden), verkleinen de kans op hartritmestoornissen, verhinderen de vorming van bloedklonters die de slagaders kunnen dichtstoppen en houden de celmembranen soepel.
Toch zijn er in tal van domeinen grondiger studies nodig alvorens definitieve conclusies te kunnen trekken.
Nicolas Rousseau, diëtist en voedingsdeskundige 18/01/2005 Bron: www.omega3.be
Cholesterol
Cholesterol heeft in onze maatschappij een zeer slecht imago. Voor een gedeelte heeft dat te maken met de verkoop van margarines (lees: Becel), voor een gedeelte met de samenhang (die er wel degelijk is) tussen een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed en een verhoogd risico op hart en vaatziekten. Men wijst cholesterol aan als oorzaak, het is tenslotte verhoogd, maar vergeet te kijken hoe het komt dat het cholesterolgehalte zo verhoogd is.
Cholesterol is nodig
Cholesterol is zeker geen overbodige stof voor ons lichaam, het heeft namelijk de volgende zeer belangrijke taken:
• Grondstof voor cortison, aldosteron, progesteron, testosteron en estradiol;
• Grondstof voor de aanmaak van galzouten (vetvertering);
• Grondstof voor de aanmaak van vitamine D uit zonlicht;
• Activeert de aanmaak van ontstekingsremmende prostaglandines;
• Heeft neurotransmitter eigenschappen (doorgeven van zenuwboodschappen);
• Vormt een onderdeel van de celmembranen - zorgt voor flexibiliteit;
• Is een anti-oxidant.
Bovendien gebruikt het lichaam cholesterol om voedingsstoffen richting de cellen te transporteren en om overtollige stoffen van de cellen af te transporteren.
Cholesterol is voor ons lichaam onontbeerlijk. Je krijgt in feite meer klachten door een te laag cholesterolgehalte dan door een te hoog cholesterol gehalte. Dat wil echter niet zeggen dat een te hoog cholesterolgehalte niet schadelijk is.
Cholesterol via de voeding
Cholesterol wordt door het lichaam zelf in de lever gemaakt. Een mens krijgt maar 3% van het totale cholesterol gehalte binnen via de voeding. De rest maakt het lichaam zelf aan. Dat geeft eigenlijk al aan hoe belangrijk cholesterol is. En er bestaat een regelmechanisme: de lever maakt minder cholesterol aan als er meer via de voeding binnenkomt en andersom. (Lekkere) dingen laten staan waar cholesterol in zit, zet dus geen zoden aan de dijk. Je cholesterolgehalte daalt daar nauwelijks van, dat moge duidelijk zijn. Het kan ook anders: lees verder.
LDL en HDL
We kennen LDL cholesterol en HDL cholesterol. Beide soorten zijn nodig en moeten in een bepaalde verhouding voorkomen.
Het HDL (hoge dichtheid lipoprotein) cholesterol wordt wel gezien als het gunstige of goede cholesterol. HDL verwijdert het teveel aan cholesterol uit de vaatwanden en de cellen en vervoert dit terug naar de lever. De lever verwerkt dit cholesterol en scheidt het via de gal uit. Bovendien ruimt HDL ook neergeslagen verzadigde vetten op.
LDL (lage dichtheid lipoprotein) cholesterol brengt cholesterol plus voedingsstoffen richting de cellen en de vaatwanden. LDL cholesterol is rijk aan veresterd cholesterol, dit heeft de neiging zich te hechten aan membranen. Op zich een goede eigenschap omdat zo de vrije cholesterol en de meeliftende voedingsstoffen kunnen worden opgenomen. Te véél LDL of geoxideerd LDL zorgt voor cholesterolafzettingen aan de vaatwand. LDL cholesterol wordt dan ook wel gezien als het ongunstige of slechte cholesterol.
Een goede LDL:HDL verhouding = 4:1. LDL neemt dan 80% van het geheel in en HDL 20%. Een hoger HDL percentage is beter dan een hoger LDL percentage.
Hoe de verhouding zou moeten zijn kun je vinden op de pagina cholesterol meting.
Vraag en aanbod
Cholesterol heeft een aantal belangrijke taken te verrichten binnen het lichaam (zie boven). Logisch dus dat bepaalde activiteiten 'vragen' om cholesterol. Stress (verhoogt de vraag naar cortisol), te weinig drinken (verhoogt de vraag naar aldosteron), zwangerschap (verhoogt de vraag naar oestrogeen, progesteron en testosteron), tekort aan vitamine D (je hebt cholesterol nodig om D te kunnen maken), ontstekingen (verhoogt de vraag naar anti-oxidanten), verkeerde vetten (verhoogt de vraag naar extra scharnierpunten om de celwanden soepel te houden) en vrije radicalenschade (zorgt voor oxidatie van LDL cholesterol waardoor deze onwerkzaam worden en verhoogt dus indirect de vraag naar LDL).
Als we kijken naar het aanbod zien we dat met name de geraffineerde koolhydraten en de transvetten de hoeveelheid LDL doet stijgen.
Aanmaak
Zoals bij alle lichaamseigen stoffen is niet alleen de ‘vraag’ bepalend maar ook het al dan niet voorhanden zijn van ‘grondstoffen’. Cholesterol wordt gemaakt van vet en van koolhydraten. Van (de juiste) vetten kan het lichaam HDL én LDL maken, van koolhydraten alleen maar LDL. Bedenk dat de meeste koolhydraten zitten in suiker, snoep, frisdrank en granen (brood, muesley, pizza, pasta etc.)
En als we weten dat geraffineerde koolhydraten de triglyceride waarden omhoog doet schieten en dat een tekort aan B vitamines de homocysteïne waarden doet stijgen (geraffineerde koolhydraten bevatten geen B maar kosten B bij de verwerking).
Dat gevoegd bij het feit dat homocysteïne de vaatwand beschadigd en LDL doet oxideren is het dus logisch dat door het gebruik van geraffineerde koolhydraten (al dan niet in combinatie met te weinig of juist de verkeerde vetten) de totale cholesterolspiegel omhoog schiet en dat met name het LDL gehalte stijgt.
Reguliere interventie
Je kunt natuurlijk Statines inzetten. Statines werken cholesterol verlagend en worden als lipide (=vet) verlagend middel vaak ingezet bij arteriosclerose. De bekendste statines zijn Zocor, Crestor, Lipitor en Selektine. De cholesterolverlagende werking van statines wordt bereikt door de aanmaak van mevalonaat te te blokkeren. Mevalonaat is de voorloper van cholesterol, coënzym Q10 en selenoproteïnen.
Door mevalonaat, via een remming op HMG-CoA (3-hydroxy-3-methyl-glutaryl coënzym A - voorloper van mevalonaat), te blokkeren (de HMG-CoA reductase) wordt inderdaad minder cholesterol aangemaakt. Dit is ook meetbaar. Nadeel is dat dan ook de aanmaak van cortison, aldosteron, oestrogeen en testosteron, galzouten en vitamine D geremd wordt omdat deze allemaal worden gemaakt uit cholesterol.
Door mevalonaat te blokkeren wordt ook de aanmaak van het coënzym Q10 geblokkeert. Q10 is onder andere nodig voor de aanmaak van energie in de hartspiercellen. Door het slikken van statines wordt deze aanmaak met 40% onderdrukt. Het hart kan zijn werk niet meer doen (energietekort) en een chronisch hartfalen kan daarvan het gevolg zijn.
Door mevalonaat te blokkeren wordt ook de aanmaak van selenoproteïnen geblokkeert. Selenoproteïnen zijn nodig voor de vorming en handhaving van spierweefsel. Pijn aan de skeletspieren, spierzwakte en vermoeidheid zijn de eerste symptomen van een statine geïnduceerde myopathie (atrofie van spierweefsel). Aanhoudende spierpijn na lichamelijke inspanning of lichte sportbeoefening kan duiden op een stoornis in het herstel van spier-schade op microniveau. Een tekort aan selenoproteïnen kan bovendien resulteren in een verminderde aanmaak van het actieve schildklierhormoon T3 en in een verminderde anti-oxidative activiteit van selenium afhankelijke enzymen. Selenium is een sterk werkend anti-oxidant met bewezen anti-kanker werking maar kan alleen zijn werk doen als er selenoproteïnen aanwezig zijn. Dit verklaart de relatie tussen kanker en statinegebruik. Het cholesterol gehalte gaat naar beneden maar het totale sterftecijfer niet omdat kanker een bijkomende doodsoorzaak is.
Kortom: gebruik statines en sterft met een mooi laag cholesterolgehalte aan hartfalen of kanker. Vergeetachtigheid en disoriëntatie zijn trouwens minder dodelijk maar ook geen fijne bijwerkingen.
Natuurlijke cholesterolverlagers
De beste manier om van te hoge cholesterolwaarden en/of een onevenwichtige cholesterol samenstelling af te komen is de aanpassing van het voedingspatroon. Zorg dat je voldoende anti-oxidanten en B vitamines binnenkrijgt, schrap de transvetten en geraffineerde koolhydraten en voer de hoeveelheden groente, fruit, olijfolie en vette vis flink op.
Cholesterol
Het gunstige effect van voedingsstoffen en kruiden.
Het cholesterolgehalte in het lichaam is één van de factoren die een rol spelen bij de belangrijkste doodsoorzaak in ons land: hart- en vaataandoeningen. Cholesterol is, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, geen lichaamsvreemde stof. Integendeel, cholesterol is een elementaire bouwsteen van alle lichaamscellen en van levensbelang voor onze stofwisseling. Het is onder andere een grondstof voor de cel-wanden, voor galzuren die nodig zijn voor het verteren van vet, voor geslachtshormonen zoals oestrogeen en voor de vorming van vitamine D in de huid. Een verhoogd cholesterolgehalte wordt vaak gezien als de veroorzaker van hart- en vaataandoeningen. Dit is echter een misverstand. Wel is er een bepaalde relatie tussen een verhoogd cholesterolgehalte en hart en vaataandoeningen. Hiervoor moet eerst onderscheid gemaakt worden tussen 'goed' cholesterol (HDL) en 'slecht' cholesterol (LDL).
HDL en LDL Cholesterol is een lipide stof; dit wil zeggen dat het uitsluitend in vet, dus niet m water, oplosbaar is. Het bloed, een waterige oplossing, vervoert cholesterol van en naar de cellen. Om het cholesterol te kunnen vervoeren, moet het daarom gebonden worden aan transporteurs. Dit zijn veteiwit verbindingen ofwel lipo-proteïnen: LDL en HDL. Het cholesterol dat van de lever naar de cellen vervoerd wordt, is het LDL-cholesterol. Het cholesterol dat van de cellen terug naar de lever wordt getransporteerd is het HDL-cholesterol. In de vorm van geoxideerd cholesterol, ofwel oxy-cholesterol, wordt het LDL cholesterol door het lichaam onder meer gebruikt als reparatiemiddel bij vaatwand beschadigingen. Deze vorm van cholesterol heeft de neiging samen met andere stoffen, met name eiwitten en calciumzouten, bij te dragen aan de vorming van plaque.
De balans tussen HDL en LDL Het totaal cholesterol gehalte is dus niet het meest bepalend als risicofactor voor hart- en vaataandoeningen. Een verkeerde balans tussen HDL en LDL wel. Een overmaat aan LDL-cholesterol is een tweemaal betere indicatie dan een verhoogd totaal cholesterol gehalte. Over het algemeen kan gesteld worden dat het HDL minimaal een vijfde van het totaal cholesterolgehalte dient uit te maken.
Leefwijze en voeding De hoeveelheid cholesterol die wij met de voeding binnen krijgen, draagt meestal in geringe mate bij aan het lichaamseigen cholesterol. Circa 10% van het cholesterol in ons lichaam is direct afkomstig uit de voeding. Dit percentage kan variëren, afhankelijk van individuele, vaak erfelijk bepaalde verschillen, de behoefte aan cholesterol en de productie door het lichaam zelf. Met uitzondering van de hersencellen produceren alle cellen, met name in de lever en de darmwand, zelf cholesterol. Ongeveer de helft van het cholesterol in het lichaam is hergebruikt cholesterol dat opnieuw door de darm wordt opgenomen. De hoeveelheid cholesterol in het lichaam is dus nauwelijks afhankelijk van het cholesterol uit de voeding; de aanmaak wordt beïnvloed door vele andere factoren. Overgewicht speelt bijvoorbeeld een rol. Dit kan een verhoogd niveau van bloedvetten teweeg brengen, alsmede een grotere kans op een hoge bloeddruk. Ook roken heeft een negatieve invloed. Hierdoor kan het lichaam beroofd worden van noodzakelijke micronutriënten zoals vitamine C en daarnaast kan schade aan bloedvatwanden ontstaan. Een positieve invloed gaat uit van voldoende beweging. Beweging versterkt de spieren alsmede (hart) en vaatwanden, verbetert het zuurstoftransport, verlaagt de bloeddruk, stimuleert de verbranding van vetten, stimuleert de aanmaak van HDL en beweging kan ontspannend (antistress) werken. Daarnaast kan, door middel van voedingsmaatregelen, de verhouding tussen het goede en het slechte cholesterol beïnvloed worden. Bepaalde voedingsstoffen en kruiden kunnen, in combinatie, ondersteuning bieden hij het verbeteren van de verhouding tussen het HDL gehalte ten opzichte van het LDL gehalte en kunnen daarnaast helpen voor komen dat LDL cholesterol oxideert en zich afzet in de bloedvaten. Van een aantal voedingsstoffen en kruiden is aangetoond dat deze een gunstig effect op de cholesterol-huishouding of een beschermende werking hebben. Preparaten met combinaties van dergelijke stoffen verdienen de voorkeur.
Gugulipid Gugulipid, bekend uit de traditionele Indiase geneeskunde: de Ayurveda, blijkt volgens onderzoek in staat om de aanmaak van cholesterol in de lever te verminderen, de uitscheiding van galzuren en cholesterol via ontlasting te verhogen en ook de afbraak van LDL cholesterol in de lever te verhogen. Tevens is aangetoond dat het thermogene eigenschappen bezit die resulteren in een versnelde stofwisseling en gewichtsverlies. Dit is behulpzaam bij mensen die met overgewicht en hartklachten kampen.
Tocotriënolen Tocotriënolen zijn verbindingen die verwant zijn aan de tocoferolen (vitamine E). Uit meerdere onderzoeken blijkt dat tocotriënolen een belangrijke rol spelen bij het reguleren van de omzetting van cholesterol in de lever. Bij vergelijkend onderzoek tussen tocotriënolen en tocoferolen blijkt dat tocotriënolen effectiever zijn dan tocoferolen bij het verlagen van zowel het totale, als het LDL cholesterol gehalte. Beide stoffen bieden bescherming tegen schade aan de wanden van de slagaderen. Tocotriënolen hebben echter een veel effectiever cholesterol verlagend effect.
Fosfatidyl-choline Fosfatidyl-choline is een belangrijk deel van vetdeeltjes in het bloed(HLD, LDL en dergelijke) en maakt het transport van vetten in het bloed mogelijk.
Isoflavonen uit soja Meerdere onderzoeken tonen de positieve werking aan van soja-isoflavonen bij atherosclerose. Diverse werkingsmechanismen van soja zijn in staat om het LDL gehalte te laten dalen en oxidatie van LDL in de slagaderen tegen te gaan. De isoflavonen uit soja en mogelijk soja-eiwit, laten het cholesterol gehalte dalen door ervoor te zorgen dat de heropname wordt verminderd en door ervoor te zorgen dat er meer wordt uitgescheiden door het lichaam. Bovendien zijn de isoflavonen in staat om klonteringen in het bloed (platelet aggregatie) te verminderen, een effect dat kan helpen bij het verminderen van de opbouw van plaque in de slagaderen.
Pantethine Pantethine is de co-enzymatische (actieve) vorm van pantotbeenzuur (vitamine B5). Pantethine speelt een belangrijke rol bij het terugdringen van het totale cholesterol gehalte, het LDL cholesterol en triglyceriden en daarnaast het verhogen van het HDL cholesterol. Pantethine kan de omzetting van cholesterol verhinderen en daarnaast bevorderen dat vet gebruikt wordt als energiebron in het lichaam.
Druivenpit extract Druivenpit extract (OPC) heeft krachtige anti-oxidatieve eigenschappen en bestrijdt vrije radicalen. Vetten en vooral cholesterol zijn gevoelig voor schade door vrije radicalen. Als vetten en cholesterol worden beschadigd door oxidatie, vormen zij giftige substanties (lipide peroxides) die schade aanrichten aan cellen en ziekte aan hart en bloedvaten in gang zetten. OPC's hebben volgens onderzoek de mogelijkheid om de vorming hiervan tegen te gaan. In Frankrijk staan extracten van druivenpitten geregistreerd als medicijn.
Yin en yang zijn Chinese begrippen. Yin en yang zijn de twee tegengestelde elementen van het universum.
Het universum, alles wat er is, dus ook wat er niet is, wordt TAO genoemd. De TAO is niet te kennen of te begrijpen, maar toont zich in 2 tegengestelde waarden: yin en yang. Het zijn geen absolute polen zoals goed en kwaad; beide begrippen bestaan alleen in relatie tot elkaar. Dit wordt duidelijk uit het volgende voorbeeld:
Yin wordt in verband gebracht met de donkere maan (die afgekeerd is van de zon) en staat voor de vrouwelijke natuur.
Yang wordt in verband gebracht met de heldere zon en komt overeen met de mannelijke natuur
Een modern voorbeeld zou zijn:
Yin: het verkeerslicht (het stilstaan)
Yang: het verkeer dat langs het verkeerslicht rijdt (de beweging)
Sommige Chinese, Koreaanse en Japanse plaatsnamen weerspiegelen de volgende betekenis:
Yin: de noordzijde van de berg, de zuidzijde van de rivier.
Yang: de zuidzijde van de berg, de noordzijde van de rivier.
Yin Yang toont zich (manifesteert zich) volgens een aantal principes:
Yin en Yang is geen statisch fenomeen; het is een dynamisch proces, dat nooit stopt of gestopt kan worden.
Alle verschijnselen in het universum zijn gebonden aan de dynamiek/beweging van het Yin en Yang principe.
Iets heeft altijd een Yin èn een Yang kant; wanneer iets Yin genoemd wordt, is ook Yang aanwezig. Het absolute Yin of absolute Yang bestaat niet. Er bestaat geen absoluut donker of licht; in de nacht wanneer het donker is, kunnen wij toch zien en overdag zijn er altijd schaduwen.
Iets is pas Yin of Yang wanneer je het vergelijkt met iets anders.
Yin en Yang zijn onderling afhankelijk, wanneer een waarde te groot wordt, dan remt de ander af.
Yin is de veroorzaker van Yang; hetgeen in het symbool tot uitdrukking komt door de witte stip in donkere Yin.
Yang is de veroorzaker van Yin; hetgeen in het symbool tot uitdrukking komt door de zwarte stip in het lichte Yang.
Je kan dus stellen, dat Yin en Yang de te onderscheiden delen van de TAO zijn, die elkaar veroorzaken en in stand houden.
Hoewel yin staat voor vrouwelijkheid en yang voor mannelijkheid komen in het lichaam van beide seksen beide elementen voor. Een verstoring van de balans in de yin-yangverhouding kan volgens dit beeld ziekte veroorzaken. Dit wil niet zeggen dat iedereen precies voor 50% uit yin moet bestaan en voor 50% uit yang. Elke persoon heeft een unieke eigen verhouding van yin en yang, dat door het leven verstoord kan raken. Er zijn verschillende componenten die het proces van Yin en Yang negatief kunnen beïnvloeden; de constitutie, het klimaat, het seizoen, de bezigheden en de emotionele omgeving. Alle componenten beïnvloeden elkaar constant; het werkt als een netwerk. Het geheel vormt een dynamisch proces. Zelfs indien iemand in perfecte gezondheid verkeert, moet hij in staat zijn zich aan te passen aan onvermijdelijke veranderingen van het leven. Leven is bewegen!
yin
yang
onder
boven
koud
warm
water
vuur
vrouwelijk
mannelijk
maan
zon
zwart
wit
donker
licht
vet
spieren en bot
haat
liefde
De symbolische kleuren van yin en yang zijn respectievelijk zwart en wit. Ze worden gecombineerd in een cirkel die symbool staat voor de TAO; Taoïsme, het Taijitu (太極圖), ook bekend als het T'ai Chi-symbool.
Het Taoïsme en alle daaruit voortkomende filosofie wordt gebruikt om de complexiteit van het menselijk lichaam te begrijpen (in de Chinese geneeskunst) of de complexiteit van de menselijke persoonlijkheid (in de Chinese astrologie).
Niets in het universum is volledig yin of volledig yang. Wanneer je door de cirkel van het Yin-Yang symbool een verticale lijn tekent, dan zie je dat in de ene waarde ook de andere aanwezig is (de halve cirkel). De twee stippen geven aan dat het ene het begin van het ander is, dat Yang het begin is van Yin en Yin het begin van Yang. De lijn die de 'scheiding' tussen yin en yang aangeeft, wordt niet als een rechte verticale lijn getekend. Het is een 'S' waarmee wordt aangegeven dat een en ander een dynamisch proces is.
Een voorbeeld van het gebruik van yin en yang in de Chinese geneeskunst is de lever, waarvan men zegt dat deze yang bevat binnen het yin. Omdat de lever bloed opslaat, heeft de lever de yangkwaliteit van vasthouden. Maar omdat de lever ook het Qi beweegt, heeft hij ook de yinkwaliteit van beweging. De lever is dus zowel een yin- als een yangorgaan.
Een andere taoïstische leerstelling is dat het ene extreem altijd zal omdraaien in zijn tegenpool. Het extreme yang verandert dan in yin en vice versa. Dit wordt in het yin-yangsymbool gesymboliseerd door de twee vormen, die lijken te bewegen, de ene lijkt bij de andere naar binnen te gaan. Dit geeft aan dat yang en yin ook de onbalans in verschillende richtingen representeren: op en neer, links en rechts, voor en achter. Maar ook de eigenschappen vol en leeg, hard en zacht enz. Eeuwenlang heeft de studie van dit principe geleid tot verschillende vormen van zelfverdediging in oostelijk Azië.
De oorsprong van yin en yang ligt duizenden jaren in de vergetelheid. Het principe wordt voor het eerst genoemd in de I Ching, die stamt van ongeveer 700 tot 1000 jaar voor Chr. Men vermoedt dat in een poging het leven te begrijpen men uiteindelijk de bewegingen in de natuur als uitgangspunt heeft genomen.
Daarvoor trachtte men het leven te voorspellen, door op bepaalde tijden een schouderblad van een schaap in het vuur te houden, dat dan door de hitte brak en de vorm van de breuk aangaf wat men van de goden kon verwachten. In die tijd gebruikte de Chinees het schrift om met de goden te kunnen praten en aldus schreef men 'de uitkomst van de breuken' op het betreffende bot, die werden bewaard. Uiteindelijk ontdekte men dat het leven niet door breuken in een bot te voorspellen was, maar dat het de ene keer goed en de andere keer mis ging.
En zo ontdekte de Chinees, dat de Tao (het Alles) zich manifesteert in twee tegengestelde waarden die geen dualiteit vormen. Yin (het éne) is niet beter dan Yang (het ander) of andersom, ze zijn even-waardig aan elkaar. Evenwaardig betekent in deze gelijk èn toch verschillend! (Het is opvallend dat het woord evenwaardig in onze taal niet bestaat; wij kennen alleen gelijkwaardig en dat is totaal iets anders.)
Het is beweging, het proces/de dynamiek tussen Yin en Yang die een verstoring tussen Yin en Yang kan veroorzaken. Yin of Yang kunnen dus NOOIT verdwijnen of ontbreken. Het is de mens die het Yin of het Yang van zijn leven een te groot accent geeft waardoor er klachten, "ontregelingen" ontstaan. De begrippen Yin en Yang komen altijd in wederzijdse betrekking/relatie voor: water (Yin) - stoom (Yang) - ijs (Yin). Het is dus niet zinvol om te zeggen dat yin = water en yang = boven.
Deze wijze van denken is voor de westerse mens lastig. Dit komt omdat de taal, waarin wij ons uitdrukken geen beeld- maar een lineaire taal is. Hierdoor kan de essentie van zaken niet altijd eenvoudig worden weergeven; zo zegt ons woord: 'arm' niet of het om een ledemaat gaat of dat wij geen geld hebben. Onze lineaire uitdrukkingsvorm geeft ons ook de mogelijkheid het ene een meer waarde te geven boven het andere (dualiteit).
In dit kader is het opvallend dat het Yin-Yang symbool, zoals het meestal in de westerse wereld wordt weergeven, waarbij wit links is en zwart aan de rechterkant staat. Immers er staat nu Yang - Yin / licht - donker, in plaats van donker - licht / Yin - Yang. Omdat de Chinees van boven naar onder leest vindt je in authentieke Chinese literatuur Yin (donker) boven en Yang (licht) onder. Ook wordt Yin niet in het zwart weergeven, maar in het rood. In het Westen is gemakshalve het symbool van 'horizontaal' naar 'verticaal' gekanteld en het donkere (rood) in de kleur zwart veranderd, waardoor de essentie van de Yin-Yang filosofie nog maar moeilijk te begrijpen is.
De Tai-Chi cirkel wordt bruikt om Yin en Yang te symboliseren. Het vertegenwoordigt niet goed of slecht, leven of dood... maar goed en slecht, leven en dood... in evenwicht. De twee delen moeten altijd aanwezig zijn.
Tijdig inschrijven: Deferm Erwin: 0484 95 63 61 Bellen van maandag tot vrijdag: 14u tot 18u e-mail: taichi.erwin@gmail.com
Lessen
Ademhaling.
Buikademhaling.
De ademhaling is heel voornaam bij zowel Chi Kung als bij Tai Chi Chuan. De meeste mensen doen de spontane ademhaling, ook wel de natuurlijke ademhaling genoemd. Deze ademhaling gebeurt zonder na te denken en is maar oppervlakkig. Meestal 18 keer per minuut. De ademhaling die wij proberen te bereiken is ontspannen, diep en regelmatig. Meestal 3 à 6 keer per minuut. Deze zorgt voor een goede Chi in het lichaam. Bij de Tai Chi bewegingen gaan we ons in het begin nog niet te veel met de ademhaling bezig houden. Omdat we anders de ademhaling te veel gaan dwingen en dit kan schadelijke gevolgen hebben. De ademhaling komt er wel automatisch bij in een later stadium. Dan loopt de ademhaling gelijk met de bewegingen van de vorm. Bij de Chi Kung oefeningen houden we ons in het begin bezig met een buikademhaling, ook wel nageboorteademhaling genoemd. Zoals een kind dat pas geboren is. Hierbij gaan we de capaciteit van de longen vergroten, de spieren tussen de ribben versterken en het middenrif soepel maken. Bij het inademen zet de onderbuik uit naar alle kanten. Als er lucht in de longen stroomt en we houden met de ribspieren het uitzetten van de borstkas lichtjes tegen, dan zal het middenrif naar onder gedrukt worden. Hierdoor gaan de ingewanden naar alle kanten in de buik drukken. Maak de druk in de buik niet te groot, blijf altijd zacht. Anders ga je de bekkenbodem kwetsen (urine verlies). Bij het uitademen gaat de lucht naar buiten, het middenrif gaat naar boven en onderbuik terug naar binnen. Deze oefening proberen we langzaam, ontspannen, diep en regelmatig te doen. Oefen in het begin niet langer dan 10 minuten, anders gaat de ademhalingsspier overspannen worden. Oefen altijd stap voor stap en regelmatig. Deze buikademhaling geeft ons een ontspannen en rustig gevoel. Het middenrif (verbinding van de borstkas en de ribben naar de buik) wordt hierdoor soepel gemaakt, waardoor de spanning op de borstkas gaat verminderen, ingewanden worden gemasseerd, de longcapaciteit wordt vergroot, er kan meer verse lucht ingeademd worden en meer koolstofdioxide uitgeademd worden, de kwaliteit van het bloed verbeterd hierdoor en het is beter voor het hart. Dit is omdat de buikademhaling een opwaartse druk maakt, waardoor het bloed beter rond kan gepompt worden.
Omgekeerde ademhaling.
Als we deze buikademhaling goed ontwikkeld hebben en we voelen ons er goed mee, gaan we van hieruit naar de omgekeerde ademhaling. Deze wordt ook de voorgeboorteademhaling genoemd. Dit is zoals een kind dat nog in de buik van de moeder zit. Het kind krijgt voeding via de navelstreng (inademen, buik in) en geeft afvalstoffen terug af via de navelstreng (uitademen, buik uit). Deze ademhaling is net het omgekeerde van de buikademhaling. Bij deze ademhaling kan men nog meer lucht in en uit de longen drukken. Bij het inademen trekt alles in de buik naar binnen en het middenrif wordt zacht naar boven gedrukt. De lucht komt via de longen naar binnen hierdoor gaat het middenrif naar onder drukken. Bij het uitademen gaat de lucht naar buiten, het middenrif gaat naar boven en onderbuik terug naar buiten waardoor het bekken naar beneden beweegt. Nu ontstaat er een vacuüm in de buik, daar waar ons dantianpunt ligt. De lucht die we inademen is Yin energie . Het vacuüm in de buik is Yang energie. Dus bij deze ademhaling gaan we de Yin en de Yang energie samen brengen en terug scheiden. We gaan hierdoor energie aanmaken in het dantianpunt. Als we deze ademhaling eerst zouden gaan oefenen voor de buikademhaling, dan kan de spanning op de borstkas vergroten en dit is zeer slecht voor het hart (hart kloppingen en/of overslag ook hartritme stoornissen genoemd). Oefen deze ademhaling in het begin niet langer dan 3 minuten. Oefen altijd stap voor stap en regelmatig.
Schildpaddenademhaling.
Na de omgekeerde ademhaling komen we na verloop van tijd automatisch in een schildpaddenademhaling. Hieruit kunnen dan plotse explosieve Fa-Jings bewegingen uit voort vloeien. Deze worden in de gevechtstoepassing gebruikt. Men gebruikt hierbij ook twee klanken (woorden):
Hun of heng voor het inademen. Is gelijk verschrikken, alles in zowel buik, borstbeen als ademhaling en we voelen onze spieren spannen, laden.
Ha voor het uitademen. Is gelijk lachen, buik en ademhaling uit, borstbeen en spieren ontspannen, ontladen.
Je zou dit moeten zien als een boog of zweep. Inademen is boog spannen, spieren zacht spannen. Uitademen is boog los laten, spieren ontspannen. Men blijft hierbij wel aan de buitenkant van het lichaam ontspannen, zoals Yang Cheng-Fu zegt, zacht aan de buiten kant en ijzersterk aan de binnen kant van het lichaam. Oefen de ademhaling in het begin altijd onder begeleiding, kinesist, dokter, therapeut of een ervaren leraar.
Wat is Tai chi CHUAN
Je zou Tai Chi Chuan een stresshanteringsvorm kunnen noemen, waarbij het lichaam als invalshoek wordt gebruikt. Isabelle Schuurman is Tai Chi docente, heeft een lespraktijk in het centrum van Amsterdam en geeft regelmatig workshops in het bedrijfsleven. Zij omschrijft Tai Chi als volgt: ‘Tai Chi Chuan, in het kort ook wel Tai Chi genoemd, roept mogelijk een beeld op van mensen in China die ’s morgens voor het werk in het park hun oefeningen doen. Tai Chi wordt echter ook in het Westen meer en meer ontdekt als een manier om te ontspannen en in het bedrijfsleven is hiervoor een opvallend groeiende belangstelling waar te nemen. Het is niet alleen een eeuwenoude Chinese vechtkunst maar ook meditatie in beweging en een gezondheidsoefening, waarbij een energiestroom ontstaat die heilzaam inwerkt op lichaam en geest. Tai Chi kan zowel individueel als met een partner worden beoefend.
Uitgangspunt is het bewaren van de harmonie in het conflict. Het is de kunst om ontspannen te reageren op het ‘duwen en trekken’ van buitenaf (de hectische wereld waarin we leven) en van binnenuit (de opgebouwde spanningen in onszelf).
Tai Chi Chuan betekent letterlijk ‘het meest verhevene’, waarmee wordt verwezen naar een ultiem evenwicht.
De geschiedenis van Tai Chi Chuan
Er zijn veel legendes over het ontstaan van Tai Chi. Het zogenaamde ‘Shaolin-boksen’ is de voorloper van Tai Chi. Het verhaal gaat dat monniken van het beroemde boeddhistische Shaolin-klooster in China (omstreeks 500 na Chr.) lichamelijk te zwak waren om zich te verdedigen tegen aanvallen van buitenaf en geneigd waren om in slaap te vallen tijdens de ceremonieën en meditaties. Er werd een vechtkunst ontwikkeld op basis van bewegingen van dieren; door de oefeningen verkregen de monniken een gezond lichaam, een grotere vitaliteit en het vermogen zich te verdedigen tegen bendes. Chang San Feng (1279–1368), een taoïstische priester, wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de ‘zachte’ Tai Chi-school. Chang San Feng vond dat er bij de toenmalige vechtkunsten te veel uiterlijke kracht werd gebruikt en dat ze daarom niet in evenwicht waren. Hij kreeg een visioen van een kraanvogel en een slang die met elkaar in gevecht waren en constateerde dat de terugtrekkende en meegaande bewegingen van de slang een zeer grote waarde hadden in het gevecht. Dit inzicht sloot aan bij de taoïstische levensvisie dat eigenschappen als meegeven, zachtheid en het benutten van de energie die overal voorhanden is meer harmoniëren met de natuur dan het gebruik van alleen grote spierkracht.
Yin en yang
Een bekend taoïstisch symbool is het cirkelvormige yin-yang symbool. Yin staat hier voor het zachte, ontvankelijke en meegaande. Yang staat voor het naar buiten gerichte, het actieve handelen en het felle. De beoefening van Tai Chi brengt deze twee polen in een vruchtbaar evenwicht, dat alleen in voortdurende verandering kan bestaan en dus niet statisch van aard is. In het symbool draagt het zwartkleurige yin het witkleurige yang als een oog in zich mee en andersom. Het gaat dus om het vinden van een juiste balans tussen yin en yang. Mensen die de neiging hebben om vanuit een sterke wilskracht te handelen en ‘alles-moet-snel’ gedrag vertonen, met andere woorden ‘te yang’ door het leven gaan, komen meer in balans door de langzame, rustige en ontspannen bewegingen van Tai Chi. Mensen die zich te weinig manifesteren en neigen tot ‘binnenvetters’ gedrag, met andere woorden ‘te yin’ zijn, komen juist meer in balans door de aandachtige bewegingen en het ontwikkelen van energie. Dit vergroten van het innerlijke evenwicht vermindert de spanning in lichaam en geest, terwijl je ook beter in staat bent om rustig te reageren in conflictsituaties. In de Tai Chi worden principes gebruikt zoals die bijvoorbeeld ook bij het zeilen gebruikt worden; laveren blijkt hierbij uiteindelijk gemakkelijker en boekt meer resultaat dan het recht tegen de wind in zeilen.Dit staat haaks op de westerse zienswijze dat ‘de aanval de beste verdediging is.’ De herkenning en acceptatie van een stressor of conflictsituatie zijn echter wel van belang; de ‘aanval’ kan dan immers veel beter en behendiger beantwoord worden.
Tai Chi als stresshantering
Tai Chi is een weg om stress bij jezelf te voorkomen en om stressvolle situaties vaardig te hanteren. Mentale en fysieke ontspanning zijn hierbij een belangrijk uitgangspunt. We zijn opgegroeid met het idee dat we eerst hard moeten werken en dan pas toe zijn aan een welverdiende pauze. Bij de Tai Chi wordt dit in feite omgedraaid. Je wordt geadviseerd eerst uit te rusten en te ontspannen. Vanuit de ontspanning ontstaat (zo nodig) de actie; actie en ontspanning vormen een harmonieus geheel.
We zijn geconditioneerd om met angst en spanning te reageren op een bedreigende of stressvolle situatie; de stresshormonen gaan werken. Tai Chi is een proces van deconditioneren, waarbij je in plaats van het aanspannen van spieren leert om te ontspannen en te ‘zinken in het moment.’ Vanuit deze toestand van rust en ontspanning kun je situaties namelijk veel beter (en objectiever) inschatten en kun je de meeste kracht genereren.
Een adequatere reactie op de bron van stress is het gevolg. Ook tijdens de actie wordt gestreefd naar een minimum van spierspanning en wordt gebruik gemaakt van een zachte, effectieve levenskracht, die ook wel chiwordt genoemd.Deze energie stroomt steeds door je heen als je met aandacht de vloeiende Tai Chi-bewegingen uitvoert en dit werkt ontspannend voor lichaam en geest. Het is een voortdurende afwisseling tussen ontspannen en activeren, uitademen en inademen.
Helaas geven grote inspanningen lang niet altijd ook een beter resultaat. Een voortdurende fysieke paraatheid en (spier)spanning zorgen voor een productie van onnodig veel stresshormonen en kunnen door overbelasting en gebrek aan hersteltijd uiteindelijk leiden tot ernstige vermoeidheid of overspannenheid. Hierdoor is er weer minder ruimte om nieuwe bedreigingen of bronnen van stress het hoofd te bieden. Volgens de taoïstische leer is het dan ook veel minder effectief om vanuit spanning naar actie - en dus naar een nog grotere spierspanning - te gaan dan vanuit een ontspannen basishouding naar actie. Er is wél sprake van een voortdurende oplettendheid, een ontspannen mentale aanwezigheid in het hier en nu. Hierdoor reageer je niet impulsief maar vanuit een bewustzijn.
Dit heldere bewustzijn geeft een psychische bescherming, waarbij je je niet gauw identificeert met of laat meeslepen door de agressie (of problemen) van de ander. Je blijft ontspannen aanwezig en kunt de bron van stress daardoor op een vaardige manier beantwoorden. Het gevolg is een grotere harmonie in lichaam en geest.
Beoefenaars aan het woord
Isabelle: ‘Desgevraagd vertelden een aantal beginnende beoefenaars me wat voor effecten het beoefenen van Tai Chi had op hun stresshuishouding. Eén leerling vertelde dat ze zich na de les (van ruim een uur) twee dagen lang meer ontspannen had gevoeld en zich in haar werk als kok op de dag na de les niets meer aantrok van de drukte om zich heen en daar niet zoals gebruikelijk door werd meegesleept. Een ander vertelde: ‘Je komt moe binnen, je hebt je naar de les toe moeten slepen en bent dan blij dat je gegaan bent omdat je je daarna vitaler voelt.’
Veel beoefenaars ervoeren een geleidelijke vermindering van mentale en lichamelijke spanning; sommigen voelden lichamelijke spanning al tijdens de les wegebben. Andere reacties waren ‘Een beter humeur en vrolijkheid na de les’, ‘Minder piekeren’, ‘Beter geaard zijn’, ‘Meer bewust van mijn lichaamshouding’, ‘Ik ben in staat om overbodige spierspanning los te laten’, ‘De energie gaat beter stromen’, ‘Spanningen vloeien weg’ en ‘Het voelt aan als een weldadige douche van binnen.’
Marathon training
Wat is uw ervaring met marathontraining? De meeste hardlopers zien het belang in van
lange duurlopen en wekelijkse toename van het aantal kilometers. Maar dan blijven er een
aantal vragen over. Hoe lang moeten de duurlopen zijn? Hoe snel moet je ze lopen? Welke
andere trainingsvormen moet je toepassen?
Zodoende ben je op zoek naar een trainingsprogramma. Er zijn er verschillende in omloop.
Ze werken over het algemeen allemaal, als je ze kan aanpassen aan je eigen behoeften en
mogelijkheden. En daar komt de kink in de kabel. Sommige trainingsprogramma’s bieden
zulke algemene informatie, dat het moeilijk is om uit te maken, wat je van dag tot dag moet
doen. Andere programma’s kunnen erg specifiek zijn met op details ingevulde schema’s
voor de beginnende, gevorderde en ervaren lopers.
Maar wat moet je dan doen, als de geen beginner meer bent, maar ook nog geen
gevorderde loper? En hoe bepaal je in de eerste plaats, op welk niveau je je bevindt. Het
kan erg verwarrend zijn zowel voor de beginneling als voor de loper, die al enige marathons
heeft gelopen en op zoek is voor een programma, waarmee hij zich kan verbeteren.
Hier een mogelijke oplossing! Een blauwdruk voor marathon training, die iedereen van
staartloper tot toploper gemakkelijk kan aanpassen aan zijn of haar mogelijkheden en
planning. Twaalf weken uitgewerkt van dag tot dag. De verschillende trainingsvormen en de
planning daarvan. Alles wat je moet doen is het invullen van de kilometerafstanden en de
snelheden, die goed voor je zijn. Deze snelheden kan je vinden in de snelhedentabel.
Maar voordat we bij het actuele van-dag-tot-dag programma komen, kijken we eerst naar de
componenten van marathon training en de verschillende trainingsvormen, die je kunt doen.
De kilometerafstanden
Hoeveel kilometers je loopt in de marathon training hangt van je ervaring af en van het
aantal trainingen, dat je per week uitvoert. Ervaren lopers of lopers, die erg veel tijd hebben,
lopen meer. Neem die beslissing voor je zelf.
Je moet opbouwen. Vermeerder je kilometerafstand elke week met 10 tot 15% totdat je de
afstand van je topweek bereikt. Je gaat van bijvoorbeeld van 50 km naar 55, 60, 65, 70, 75
en 80 km. Zo wordt de beoogde afstand in 6 weken bereikt.
Hou in de gaten dat deze maat van progressie slechts een richtlijn is. Als je oververmoeid
raakt of ergens klachten krijgt, moet je je training gedurende een week sterk reduceren en
dan weer opnieuw gaan opbouwen. Maar nu minder snel.
De onderdelen
Lange duurlopen en meer kilometers maken zijn de 2 sleutelbegrippen van marathon
training. Maar als je je tijd van 5 uur, 4 uur of 3 uur over de marathon wilt verbeteren om je
te kwalificeren of als je eenvoudig je beste tijd wilt verbeteren, moet je ook snellere
loopvormen in je training inbouwen. De diverse loopvormen worden hieronder beschreven.
Lange duurlopen
De sleutel van marathon training is uithoudingsvermogen gevormd door lange duurlopen. Je
moet de afstand kunnen overbruggen. Toch zal je in het schema van 12 weken geen
afstand van 42 km tegenkomen. De lange duurlopen bereiden je echter wel op die afstand
voor. Loop daarom elke week een lange duurloop op een lager tempo dan de beoogde
snelheid voor de gehele marathon. Dat tempo kun je afleiden uit je tijd op de 5 km, 10 km,
halve of hele marathon volgens de snelhedentabel.
Speciaal voor minder ervaren lopers is het beter behoudend te zijn met lange duurlopen om
trainingsletsels te vermijden.
Drempellopen
Met drempellopen verbeter je je snelheid. Bij deze vorm van training loop je een beetje
sneller dan de snelheid, waarmee je de hele marathon zou lopen. Het worden drempellopen
genoemd, omdat je ze loopt juist onder snelheid, waarbij je grote hoeveelheden melkzuur
zou gaan stapelen. Je drempelsnelheid hangt af van de niveau van fitheid en training. Je
vindt de juiste snelheid in snelhedentabel.
De meeste drempellopen lijken op intervallopen. Ze bestaan uit het lopen op
drempelsnelheid afgewisseld met het lopen op de snelheid van de lange duurlopen. Begin
dergelijke training altijd met een warming-up bestaande uit enkele kilometers rustig inlopen,
rekkingsoefeningen en 5 of 6 tempo's van 20-30 seconden op de snelheid van een 1000
meter wedstrijdloop. Beëindig de training met een cooling-down bestaande uit enkele
kilometers rustig uitlopen, rekkingsoefeningen en voetgymnastiek.
Rustige duurlopen
Naast een lange duurloop en een drempelloop vul je de week verder met rustige duurlopen.
Dit betekent een rustige training op een langzamer tempo dan je marathonsnelheid of een
dag vrij. Rustige duurlopen moeten tussen twee kwaliteitstrainingen in liggen om je lichaam
de gelegenheid tot herstel te bieden. Als je je rustige training afwisselend en interessant wil
houden, moet je afstanden variëren. Je zou de dag na een lange duurloop bijvoorbeeld een
5 km kunnen plannen en de dag daarop een 10 km rustige duurloop.
Training op marathonsnelheid
De final touch van je training is het lopen op je marathonsnelheid. Dit doe je een aantal keer
in de plaats van een lange duurloop. Je loopt dan 25 km of 2 uur op de snelheid, waarop je
de marathon verwacht aan te kunnen. Deze trainingen plan je in de buurt van je marathon.
En vergeet daarbij niet het drinken tijdens het lopen te trainen.
Wedstrijden
Door af en toe een wedstrijd te lopen kun je er achter komen hoe je training loopt. Het is een
fitheidstest en het biedt de mogelijkheid tot een kwaliteitstraining. Voorafgaand aan de
wedstrijd train je 2 of 3 dagen rustig en zak je in week vooraf in intensiteit tot drempellopen.
Na de wedstrijd loop je per 3 km wedstrijdafstand een dag rustig (dus na een 10 km
wedstrijd 3 dagen). Dus verplaatst in de week na de wedstrijd de eerste kwaliteitstraining
(gewoonlijk een lange duurloop) naar de dag, dat je normaliter je tweede kwaliteitstraining
zou doen. Daarna pak je het reguliere schema weer op.
De combinatie
Hoe moet je nu al deze elementen tot een definitief plan combineren?
Dat is uitgewerkt in diverse maandschemata op 3 niveaux. Bepaal zelf waartoe je behoort.
Nu ben je klaar om de training te beginnen. Een belangrijk punt nog: hoewel je de afstanden
en snelheden voor elke dag vindt opgeschreven, blijf flexibel in de toepassing. Als je je niet
goed voelt, of als het weer slecht is, pas de afstand of de snelheid aan. Wees niet bang om
een vrije dag te nemen. En probeer die niet weer in te halen.
Zorg voor voldoende rust, vocht en voeding, zowel in de training als in de wedstrijd. Deze
Er zijn verschillende manieren om een training op te bouwen. Een trainingsschema bevat bij voorkeur trainingen variëren in opbouw. Daarover lees je meer onder het kopje "trainingsschema's". Hieronder worden de afzonderlijke trainingsvormen toegelicht.
Extensieve duurtraining
Vorm van training waarbij het verbeteren van het duurvermogen voorop staat. De intensiteit van de training is relatief laag, maar de tijd / afstand die men loopt, relatief lang / groot.
Intensieve duurtraining
Vorm van training waarbij het verbeteren van het duurvermogen gecombineerd met snelheid voorop staat. Je loopt nog niet op volledige wedstrijdsnelheid, maar wel aanzienlijk harder dan tijdens een extensieve duurtraining.
Wisselduurloop
Dit is vorm van duurlopen waarbij je verschillende tempo's afwisselt. In zekere zin is het dus een soort van extensieve intervaltraining.
Climaxduurloop
Dit is een variatie op de duurloop waarbij je het tempo tijdens de training twee keer verhoogt. Je begint in een rustig tempo, maar halverwege zet je een versnelling in. Die hou je vast tot je op driekwart van je training bent. Dan versnel je nogmaals en dat hou je dan vol tot het einde van de training. Op deze manier boots je de opbouw van een wedstrijd na, al zul je daar wat sneller van start en zal het tempoverschil minder groot zijn.
Intervaltraining
Vorm van training waarbij je een periode intensief hardlopen afwisselt met een periode rustig (hard)lopen. Je kunt variëren in de duur en intensiteit van de intervals. Daarnaast kun je ervoor kiezen om twee intervals te laten afwisselen (bijvoorbeeld telkens twee minuten intensief lopen en één minuut rustig) of je kiest ervoor om wat meer variatie aan te brengen: je loopt één minuut intensief, gevolgd door één minuut rust en daarna loop je twee minuten intensief, gevolgd door één minuut rust en vervolgens loop je drie minuten intensief, gevolgd door...etc. Op die manier kun je een mooie pyramide maken: 1-2-3-4-3-2-1 minuten intensief lopen met telkens een minuut rust tussen twee intensieve intervals. Er zijn ontzettend veel mogelijkheden.
Fartlek of vaartspel
Vorm van training waarbij je op speelse wijze kortere afstanden snel aflegt. Het lijkt op intervaltraining, maar het verschil is dat het wat spontaner is: je kunt bijvoorbeeld besluiten om tot aan het voorrangsbord in de verte je longen uit je lijf te rennen en dan een minuutje al dribbelend op adem te komen. Daarna kun je tot aan het bushokje waarvan je weet dat het nog ongeveer 3 minuten lopen is, een iets hoger tempo aanhouden om vervolgens weer een stukje rustig aan te doen. Deze vorm van hardlooptraining heet daarom ook wel "vaartspel". Het effect en het plezier van een fartlek-training worden vergroot als je met een partner loopt en om beurten een nieuw punt en bijbehorend tempo kiest.
Rust
Een zeer belangrijk onderdeel van je training. Wellicht gaat het wat ver om het echt een "trainingsvorm" te noemen, maar omdat het zo'n wezenlijk deel is van je totale programma, wordt het hier toch vermeld. Rust is niet alleen "niks doen". Het betekent dat je je lichaam klaarmaakt voor de volgende (zware) inspanning. Het omvat dus: op tijd naar bed gaan, voldoende tijd nemen om van een blessure te herstellen of van een zware training te bekomen, voldoende en passende voeding tot je nemen.
Steigerungen
(Bron: Runner's World - Juni 2007 - p39)
"Steigerung" is Duits voor "versnellingloop". Het is, in tegenstelling tot een intervaltraining of een fartlek, een versnelling over een hele korte afstand: 80 tot 100 meter. Gedurende deze 100 meter wordt per 20 meter het tempo iets verhoogd, waarbij men in de laatste fase vrijwel op maximale snelheid loopt. Er zijn drie varianten:
1. Steigerungen vlak voor een intensieve inspanning (een tempotraining of wedstrijd)
Na ongeveer tien minuten warmlopen voert men vier á vijf steigerungen uit. Gedurende de laatste fase is het tempo aanzienlijk hoger dan tijdens de tempotraining of wedstrijd. Aansluitend houdt men zichzelf, indien nodig, warm met dribbelen tot aan de start.
2. Steigerungen na een langzame duurloop
Na een duurloop kan men desgewenst vijf minuten rust nemen en dan zes tot acht steigerungen uitvoeren. Op deze manier wordt de langzame tred van de duurloop op aangename wijze onderbroken. Bijkomend voordeel is dat men het lichaam voorbereidt op een eventuele eindsprint in een wedstrijd.
3. Steigerungen als aparte training
Steigerungen zijn voor beginners een goede voorbereiding op intervaltrainingen. Voor gevorderde lopers kan een sessie steigerungen een aangename en nuttige afwisseling zijn. Na tien tot vijftien minuten warmlopen legt men zes tot twintig steigerungen á 100 meter af. Tussendoor dribbelt men 200 meter. De training wordt afgesloten met een cooling down van tien minuten.