De ‘elf geboden’ zijn adviezen voor een goede marathonvoorbereiding. Ze zijn bedoeld om u een marathon met plezier en zonder pijn te kunnen laten voltooien. De elf geboden vormen belangrijke richtlijnen bij de uitvoering van uw trainingsschema voor de marathon, dat een periode van achttien weken bestrijkt. Pak daarom de wedstrijdkalender en bepaal zelf wanneer uw schema van achttien weken ingaat.
1. Lange duurloop De lange duurloop is het belangrijkste element van de marathontraining, omdat het een goede voorbereiding is, zowel geestelijk als lichamelijk, op de afstand van ruim veertig kilometer. Het is echter onverstandig om in de eerste trainingsweek al een loop over dertig kilometer te plannen. Gedurende de voorbereiding moet u de afstand langzaam opbouwen. Het marathonschema van uw keuze begeleidt u daarbij. Doe deze duurloop op een vrije dag of op de dag waarop u de meeste tijd heeft. Meestal is dat op zaterdag of zondag. Aan de lange duurloop op zondag kan ook invulling worden gegeven door het lopen van een wedstrijd over de voorgeschreven afstand.
2. Rust Het op één na belangrijkste element van ons schema is rust. Rust is belangrijk om gezond te blijven. De opbouw van het aantal kilometers dat vereist is om een marathon te lopen, creëert een soort stress. Deze spanning heeft u ook nodig, maar uitputting moet u voorkomen. Het doel van training (in het algemeen) is u zodanig in te spannen dat bij herstel het lichaam steeds sterker wordt. Als u voor dat herstel onvoldoende tijd neemt, komen de problemen. Over het algemeen heeft het spierstelsel na een grote inspanning 48 uur rust nodig. Als het lichaam geen tijd krijgt om te herstellen, kan dit resulteren in vermoeidheid, spierblessures, stressfracturen en ademhalingsklachten. Dit alles gaat ten koste van de training en uiteindelijk de prestatie. Beginners raden wij aan om twee niet opeenvolgende dagen complete rust te nemen. Op deze rustdagen geldt absolute rust, ook wat betreft andere sportieve bezigheden. Als wij ervan uitgaan dat in het weekeinde de lange duurloop wordt gedaan, dan kunnen de vrijdag en maandag als rustdagen worden gebruikt. Neem door de week een derde rustdag als daar behoefte aan is. De gevorderde en ervaren atleten kunnen op de rustdagen joggen, rekkingsoefeningen doen of misschien gaan fietsen of zwemmen, maar niet te fanatiek. Zelfs topatleten moeten rustdagen nemen.
3. Cross-training Voor de hierboven genoemde extra training geldt: ontspanning door inspanning. U kunt tegelijkertijd zowel uitrusten als trainen met bijvoorbeeld de in de Verenigde Staten populaire cross-training (geen veldloop). Dit is een goede afwisseling op het maken van kilometers, terwijl het hart-longsysteem toch wordt aangesproken. Fietsen en zwemmen zijn hiervoor uitstekende voorbeelden, waaraan u ook stretch- en krachtoefeningen kunt toevoegen. In het schema past een cross-training het beste in het weekeinde. Houd de inspanning tijdens deze training wel beperkt, zodat de langeafstandstraining niet in het geding komt.
4. Het juiste tempo Iedere atleet kan de marathon uitlopen als hij of zij maar het juiste tempo aanhoudt. Met een te hoog tempo stort u in. Als u maar langzaam genoeg start, redt u het. Het maakt niet uit of een atleet per kilometer een tempo van vier of zes minuten loopt. Om de marathon te volbrengen is slechts het juiste tempo noodzakelijk. Probeer dat tempo te vinden door te trainen op u eigen (marathon-)niveau. Om dat tempo te bepalen is wel enig vakmanschap vereist. Gemakkelijker is het om formules los te laten op recente tijden op de tien kilometer of de halve marathon. De meest gebruikte en gemakkelijke is het verdubbelen van uw halve marathontijd; tel daar tien procent bij op.
5. Snelheid Lopers die zich voor het eerst voorbereiden op de marathon hoeven niet op snelheid te trainen. De opbouw van het aantal kilometers en training op de lange afstanden is voor hun lichaam al voldoende. Snelheidstrainingen, die een totaal ander effect op het lichaam hebben, veroorzaken bij deze categorie lopers eerder blessures. Wanneer u echter al een marathon achter de rug heeft of u wilt uw prestaties verbeteren, kunt u met meer snelheid iets van uw eindtijd afknabbelen. Doe hiervoor één keer per week een intervaltraining, een heuvelloop of een fartlek (vaartspel). Denk daarnaast eens aan een snellere duurloop (eenmaal per week), waarbij u onderweg twintig tot dertig minuten loopt in een iets hoger tempo dan het marathontempo. Verhoog het tempo zodanig dat de ademhaling zwaarder is dan bij een normale trainingsloop, maar raak niet buiten adem. Ervaren lopers doen deze snellere duurloop op dinsdag en de snelheidstraining op donderdag, waardoor op woensdag een rustige trainingsloop kan worden gedaan.
6. Duurloop Er blijft in het schema nog genoeg ruimte over om ook een gewone duurloop te doen. Loop eens per week een afstand die de helft is van de lange duurloop, en dat in het zelfde tempo als die lange duurloop. Beginners kunnen deze loop het beste in het midden van de week, bijvoorbeeld op woensdag, doen. Op de dag ervoor en erna moet dan wel een korte, rustige duurloop op het programma staan. Als u behoefte heeft aan stretch- en krachttraining, doe dat dan juist op die twee dagen. Gevorderden en ervaren atleten moeten ook dagen reserveren voor rustige loopjes. Deze kunnen worden gepland tussen de lange duurloop, de tempo- en de snelheidstraining.
7. Weektotaal Beginners zouden per week twee keer zoveel kilometers als de lange duurloop moeten halen. Als de lange duurloop bijvoorbeeld 24 kilometer bedraagt, komt u die week op een totaal van 48 kilometer. De meer gevorderde atleten maken natuurlijk meer kilometers, maar het mag niet het driedubbele van de lange duurloop overschrijden. Als u per week te veel kilometers maakt, loopt u de kans om overtraind te raken. De signalen van overtraining zijn vermoeidheid, zware benen en een gebrek aan plezier in het lopen. Mocht u toch deze symptomen vertonen, neem dan enkele dagen rust en hervat daarna het trainingsschema.
8. Rustweek Rustdagen inlassen is niet voldoende om het gevaar van overtraining te voorkomen. De meeste, succesvolle marathonschema’s bevatten ook rustweken. Hiermee wordt níet bedoeld dat u een week niet loopt. Als daar behoefte aan is, is dat overigens geen probleem. In de rustweek doet u in de lange duurloop een stapje terug. Elke derde week moet de omvang van de lange duurloop worden teruggebracht tot ongeveer tweederde. Als het schema een duurloop van vijftien kilometer zou moeten aangeven (elke week plus twee kilometer), dan wordt dat dus tien kilometer. De week daarop moet de progressie op de lange duurloop hervat worden met bijvoorbeeld zeventien kilometer. Ook ervaren atleten moeten om de paar weken een stap terug doen om fysiek en mentaal tot rust te komen. Zo’n week werkt ontspannend en zorgt voor de zogenaamde supercompensatie, zodat u daarna op een hoger trainingsniveau terechtkomt.
9. Ervaring Voor beginners is het heel belangrijk om tijdens de voorbereiding op de marathon aan enkele wedstrijden mee te doen. U raakt vertrouwd met wedstrijden en zaken als de warming-up, hoe het voelt om in een massa te lopen, hoe u moet omgaan met de vochtinname, wanneer en wat u moet eten en of uw schoenen blaren veroorzaken. U kunt beter de fouten in minder belangrijke wedstrijden maken, zodat u deze niet meer tegenkomt tijdens de marathon. De meeste coaches waarschuwen ervoor om tijdens de voorbereiding op de marathon niet te veel wedstrijden te lopen. Een vuistregel is om eens in de drie tot vier weken een wedstrijd te lopen. Probeer twee weken voor de marathon een 10-kilometerwedstrijd te doen. Naar aanleiding van deze wedstrijd kunt u goed bepalen of u er helemaal klaar voor bent en wat het tempo op de marathon zou moeten zijn.
10. De laatste weken Te veel atleten stevenen te enthousiast op de marathon af. Het lichaam moet kunnen herstellen na alle zware trainingsarbeid. In de laatste twee weken voor de marathon moet u daarom het aantal kilometers halveren. In de laatste twee, drie dagen loopt u nauwelijks. Deze rustperiode stelt niet alleen de spieren in staat te herstellen, maar bevordert ook de opslag van de belangrijkste brandstof (koolhydraten) in het spierweefsel. De omvang neemt in de laatste twee weken weliswaar af, maar voor de snelheid in de trainingen geldt dat niet. Deze afbouwperiode is een goed moment om het juiste tempo voor de marathon te oefenen, maar dan op veel kortere afstanden. Eén manier om de omvang te verminderen is om op de rustige dagen volledig rust te houden. Waarschijnlijk is de behoefte groot om op de dag voor de marathon nog even te lopen. De eventuele nervositeit kan daarmee verdwijnen, zodat een loopje ontspannend werkt. Een duurloopje van slechts enkele kilometers is dan ruim voldoende. Zo verschijnt u op de grote dag uitgerust aan de start.
11. Motivatie Er zijn coaches van wie men zegt dat zij zo goed kunnen motiveren dat ze zelfs een schildpad kunnen laten hardlopen. De motivatie moet echter uit de atleten zelf komen. Sommige mensen onderschatten wat het is om ruim 42 kilometer te lopen. Dat vereist moed, doorzettingsvermogen en toewijding. Als het volbrengen van een marathon een fluitje van een cent zou zijn, deed iedereen het. U moet de trainingen koesteren. Als u niet gefixeerd bent op het uitlopen van de marathon, mislukt het. U slaagt ook niet als u niet gemotiveerd bent om u goed voor te bereiden. Het lopen en de voltooiing van de marathon is dat wat u ervoor terugkrijgt. Atleten die bereid zijn grondig en gedegen te trainen, ervaren uiteindelijk dat het lopen van een marathon meer plezier dan pijn biedt.
Om de juiste uitkomst te krijgen moet u het volgende doen:
Kies een afstand die het beste past bij uw huidige conditie. Vul de meest recente tijd op die afstand in.
(Kies voor een trainingstempo in minuten per kilometer.)
Klik op ‘Bereken’.
Lees de aanvullende informatie over de trainingstempo’s.
Let op: lees ook het gedeelte onder aan de pagina getiteld: In de praktijk.
Trainingstempo
Hoe snel moet u trainen? Het belangrijkste dat iedere loper moet weten is: hoe snel moet ik in mijn trainingen lopen? Met behulp van onze calculator krijgt u een antwoord op uw vraag plus een aantal suggesties voor de training! Met de ingevoerde gegevens wordt een voor u ideaal tempo berekend. Met andere woorden, geen onmogelijk tempo dat voor topatleten is bedoeld, maar tempo’s die voor u goed te doen zijn.
Rustige trainingen
Toptrainers en wetenschappers zijn van mening dat atleten tachtig tot negentig procent van hun wekelijkse trainingen rustig zouden moeten uitvoeren (dat geldt ook voor uw lange duurlopen, die u in hetzelfde tempo kunt lopen). Deze rustige training is goed voor uw aërobe vermogen, uw spierstelsel en het maakt uw botten sterker. Daarnaast helpen ze u meer calorieën te verbranden en te herstellen van een zware training.
Tempotrainingen
Deze trainingen helpen u efficiënter te lopen en brengen u in vorm. Ze worden vaak omschreven als een 'snelle maar gecontroleerde' trainingsvorm, en ze zijn een goede voorbereiding voor wedstrijden van 10.000 meter tot en met de marathon. Deze tempotrainingen worden meestal in twee categorieën ingedeeld: tempolopen van drie tot tien kilometer, of lange intervallen met korte rustpauzes. Hier is een voorbeeld van zo'n intervaltraining: viermaal twee kilometer met een rustpauze van twee minuten rustig joggen. Doe deze trainingsvorm niet vaker dan een keer in de week. Snelheidstrainingen mogen niet meer dan tien tot vijftien procent van uw totale training uitmaken.
Anaërobe trainingen
Anaëroob trainen is trainen met zuurstofschuld. Het voornaamste effect van anaërobe trainingen is dat u in wedstrijdvorm komt. U loopt met zuurstofschuld wanneer u harde tempo's of intervallen traint. In de trainingscyclus worden anaërobe trainingen bij voorkeur afgewerkt in de laatste voorbereidingsfase op een 5000-meterwedstrijd of een halve marathon. Grofweg overschrijdt u de anaërobe drempel (van aërobe naar anaërobe training), wanneer u tijdens het lopen niet meer kunt converseren zonder naar adem te snakken. Een voorbeeld van een anaërobe training: zesmaal 800 meter in een tempo waarin u verzuurt en zuurstofschuld opbouwt. Om te herstellen kunt u - tussen de herhalingen door - minstens vier tot zes minuten joggen. Deze zware trainingsvorm kunt u beter niet meer dan een keer per week toepassen. Anders gezegd: deze mag niet meer dan zes tot tien procent van uw totale training uitmaken.
Snelheidstrainingen
Deze trainingen helpen u in vorm te komen en maken u uiteraard sneller. Dit zijn vaak ook intervaltrainingen gemaakt om u voor te bereiden op wedstrijden van 800 meter tot 5000 meter. Hier is een voorbeeld van een goede snelheidstraining: achtmaal 400 meter in uw snelheidstempo, met drie tot vier minuten jogging als herstelpauze. Doe deze trainingsvorm niet meer dan een keer in de week. Snelheidstraining mag niet meer dan vier tot acht procent uitmaken van uw totale training.
Lange duurlopen
Zij vormen de basis voor ieder marathontrainingsprogramma. Lange duurlopen zijn niet alleen de basis voor een puike conditie, maar versterken tevens het vertrouwen in uw eigen kunnen, vergroten uw discipline en zorgen voor een goede vetverbranding. Zelfs als u niet in training bent voor een marathon, is het toch aan te bevelen om minstens een lange duurloop in de week in uw trainingsprogramma op te nemen. U kunt deze duurlopen het beste in een ontspannen tempo lopen. Langzamer is beter dan sneller in dit geval! Uw lange duurloop kan een langzame training zijn, zodat u de spieren spaart voor andere dagen waarop u misschien tempolopen of snelheidstrainingen gepland heeft. Er zijn vele theorieën over hoe snel of langzaam u een duurloop zou moeten lopen, maar belangrijk is vooral dat u de afstand langzaam uitbouwt en uw lichaam laat wennen aan een training van drie, vier of misschien wel vijf uur.
Yasso's 800s
Yasso's 800s zijn genoemd naar Bart Yasso, een atleet die al meer dan vijftig marathons en ultramarathons heeft gelopen. Het is een eenvoudig concept en waarschijnlijk daardoor zo populair bij veel marathonlopers. De methode luidt als volgt: indien u een marathon in 2.45, 3.29 of 4.11 uur wilt lopen, traint u 800 meters in (bijna dezelfde) 2.45, 3.29 of 4.11 minuten. Yasso is van mening dat u deze training, als onderdeel van uw marathontraining, een keer in de week kunt doen. Begin bijvoorbeeld met vier keer 800 en bouw dat op tot tien keer 800. Jog tussendoor net zolang als u over uw 800 meter doet. Een goede Yasso's 800s-training: zes keer 800 in uw Yasso's 800s trainingstempo, met als herstelpauze joggen (even lang als de 800 meter duurde).
Tip: Yasso's 800's zijn eigenlijk voor iedere loper een goede (tempo)training.
In de praktijk
Omdat er zoveel verschillende trainingen zijn, wil dat nog niet zeggen dat u ze allemaal in een week moet doen. Het is juist beter dat niet te doen. Denk aan het volgende:
Harde, zware trainingen
Wij raden beginnende en gevorderde lopers aan om hooguit twee zware trainingen per week uit te voeren. Gevorderde lopers kunnen drie harde trainingen proberen, maar moeten wel oppassen. Onder harde trainingen verstaan we: tempolopen, maximale zuurstof lopen, snelheidstrainingen, Yasso's 800s en lange duurlopen.
Harde trainingen, rustige trainingen
Een harde training behoort te worden gevolgd door een rustige training (of nog beter: door twee rustige trainingen). Hieronder vallen natuurlijk ook volledige rustdagen of dagen waarop u een andere sport bedrijft.
Rustdagen
Beginners en lopers die pas kort bezig zijn kunnen vier tot zes dagen in de week lopen. Wij raden een tot twee rustdagen aan, waarop u niet traint (of misschien slechts een half uurtje gaat wandelen), en een of twee dagen waarop u een andere vorm van bewegen kiest (bijvoorbeeld fietsen of zwemmen)
Alternatieve trainingen
Er zijn ruim voldoende mogelijkheden om op een andere manier dan lopen actief te zijn. Hoewel er geen wetenschappelijk bewijs is dat u er sneller van wordt, wordt u wel sterker, gezonder en heeft u minder kans op blessures als u aan andere sporten doet. Goede alternatieven zijn zwemmen en aquajoggen, krachttraining, fietsen, roeien of inline skaten.
Klik op de afbeelding om het bericht vergroot weer te geven
Bron: De Telegraaf, Telesport (Sportmedische rubriek), 12 januari 2008. Door Jos Benders, chef arts Service Medical
Omdat de voeten het volledige lichaamsgewicht dragen en continu vele krachten moeten absorberen, zijn ze erg gevoelig voor blessures. Bij alle sporten worden de voeten belast en lopen zij risico op een blessure. Blessures aan de voeten kunnen op verschillende manieren ontstaan. Een veel voorkomende aandoening is hielspoor, waarbij de aanhechting van de bindweefselplaat onder de voet aan het hielbeen geirriteerd en ontstoken is. Vermoeidheids- of stressfracturen kunnen ontstaan van de verschillende botjes in de middenvoet door overbelasting. Fracturen van de middenvoetsbeentjes in de voorvoet ontstaan vaak door ongevallen, bij voetballers is dit een frequente blessure. Op de aanhechting van de achillespees aan het hielbeen kan een overbelastingsbeeld ontstaan bij kinderen, die veel aan sport doen, leeftijdsgroep 8-12 jaar (ziekte van Sever, vergelijkbare aandoening als de ziekte van Osgood-Schlatter van de knie)
Een blessure die vooral veel hardlopers treft is de pijnlijke hak of hiel, in medische termen de fasciitis plantaris. Dit is blessure op de belaste zijde van de voet onder de hak. De pijn daar begint meestal geleidelijk tijdens of na het lopen, maar kan ook plots aanwezig zijn. Het is moeilijk om de pijn te ontlopen, omdat het de plek is waar je je voet het eerst belast. Vooral ’s ochtends bij het opstaan is de pijn irritant; na enige tijd is de scherpste pijn er meestal af, maar blijft wel hinderlijk aanwezig. De oorzaak is een irritatie van het peesblad onder de voet die de voetboog onderhoudt. Bij plotse pijn kan er sprake zijn van een scheuring van dit peesblad. Vaak doet de buiger van de grote teen die er naast ligt ook mee.
Oorzaak De oorzaak van de irritatie is overbelasting van de fasci plantaris. Dit komt door te veel hardlopen zonder voldoende hersteltijd te hebben ingelast. Andere en mede oorzaken van dit ongemak kunnen gezocht worden in verkeerd en/of oud schoeisel en voetstand afwijkingen. Bij te lang doorlopen op schoenen waar de demping uit is, kunnen gemakkelijk deze klachten ontstaan. Met het ouder worden neemt het herstel vermogen van het lichaam af, hetgeen verklaart waarom ik deze blessure vooral zie bij 35+-ers. Hardnekkigheid kenmerkt deze blessure, waarbij je moet denken in maanden als er geen snelle maatregelen worden getroffen. Het zo goed mogelijk ontlasten van het pijnlijke gebied is een vereiste. In het ene geval kan een aangepast hakje voldoende zijn, soms is het beter een op maat gemaakte steunzool te laten aanmeten. Uiteraard dient ook de belasting teruggeschroefd te worden. Om de conditie te onderhouden kunnen alternatieve trainingsvormen aangewend worden, te denken valt aan zwemmen en fietsen (of aquajoggen en crosstrainen).
Behandeling Spierversterkende oefeningen van de voet zijn aan te raden, met daarnaast bij hardnekkige gevallen een nachtspalk, een soort brace die ’s nachts zorgt voor een continue aanspanning van de pees en peesplaat. Een goed en goedkoper alternatief voor de nachtspalk is de strassburg sock, die hetzelfde effect heeft. Pas als de klachten volledig zijn verdwenen kan heel voorzichtig de loopbelasting worden opgebouwd. Neem als hardloper ook lichte pijnklachten aan de hak serieus en loop daar niet zo maar mee door!
De oorzaak van veel voetklachten ligt in een verstoring van de balans die er in de voet zit. Dit kan veroorzaakt worden door een ongeval als een breuk in de voet, maar ook door een breuk wat verder van de voet af als het onderbeen. Doordat gedurende een periode de voet niet belast wordt, zullen de spieren in de voet slapper worden. Ook ontstaat er vaak een stijfheid in de voet door de gipsbehandeling. Dan is na 6 weken de breuk genezen, maar de voet nog niet goed belastbaar vanwege de stijfheid en zwakte van de voetspieren. Vaak ontstaan er in deze periode voetklachten (pijn) welke daarvoor nooit aanwezig waren: afwijkende voetstand als bij voorbeeld platvoeten gaan dan opeens opspelen. Maar ook een verzwikking van de enkel waardoor enkele weken rustig aan moet worden gedaan, kan een pijnlijke voet tot gevolg hebben. Met specifieke oefeningen om de spieren te versterken en los te maken kunnen veel klachten verbeteren. Vaak ook zullen steunzolen al dan niet tijdelijk de voet moeten ondersteunen op weg naar herstel. Een vaak gestelde vraag betreft het nut van steunzolen bij voeten die geen klachten geven. Over het algemeen hebben steunzolen daar geen waarde, soms dan wel bij andere klachten als knie en rugklachten. Goede schoenen kunnen heel veel voetklachten ondervangen, dat heb ik zelf ook gemerkt.
--- PUURS - SINT AMANDS--- CEURSTEMONT FRANK - FRANKLOOPT hallo iedereen
na vele jaren bijna geen sport meer te hebben gedaan , zijn ik al enkele weken terug aan wandelen en opstart lopen , later meer hier over
dit proces verloopt traag wat ook normaal is .....
maar terug wat kunnen sporten is al ok
het is de bedoeling om mijn ervaringen hier weer te delen
voor mezelf mijn info
heb terug een Garmin forerunner 255 gekocht
later meer
ps site zal terug aangepast worden
29-04-2012
280412_toer_olmstraat_spoor_pullaar
hallo,
door de drukke bezigheden krijg ik er voorlopig geen regelmaat in , ben vandaag terug kunnen starten
gisteren morgen met de kids terug ons loopje gedaan met mijn ging alles goed, het leek wel of ik terug herboren ben ( was ) terug te kunnen lopen, natuurlijk begin ik terug van nul het kunnen lopen geef me al een voldoening dit tussen de werken door !!
dit is een tijdje geleden dat ik hier nog iets heb geschreven
het is geleden van in oktober 2011 dat ik nog eens gelopen had , dit door omstandigheden 5 maand stil liggen hebben geen goed gedaan voor de spieren , dat heb ik gisteren ook onder vonden de kilo zijn er ook terug aan gekomen , ik weeg nu terug 87,5 km !!
gisteren is de jongste dochter ook mee gaan lopen ze wordt bijna 8 jaar, s' morgens had ze haar outfit en schoenen gekregen ik was er van onder de indruk , we bouwen terug stil aan op
een pluspunt heb ik, voor de rest voor ik me terug kip lekker, na de medische problemen het waren maar 3,7 km maar het deed zeer aan mijn rechter voet das een probleem die ik ken, mijn rechter knie dat ken ik ook rechter onder rug dat is nieuw vroeger zat dit links
Het tijdstip van de dag waarop je actief bent kan grote invloed hebben op de prestatie die je moet leveren. Op een klassieke sprongtest zou je s middags al gauw zon 4 tot 6% beter scoren dan als je dezelfde test s ochtends af zou leggen. De veronderstelling is dat deze variatie in prestatie te maken heeft met het verschil in lichaamstemperatuur gedurende de dag. Maar hoe zorg je ervoor dat je s ochtends het moment van de meeste wedstrijden - ook optimaal presteert? Een goede, op het tijdstip aangepaste warming-up, lijkt uitkomst te bieden.
Fluctuatie van de temperatuur
Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat de variatie in prestatie gedurende de dag samenhangt met de fluctuatie in lichaamstemperatuur. Deze resultaten worden ondersteund door aanvullend onderzoek dat laat zien dat voor elke 1 graad in tempatuurdaling, de maximale anaerobe kracht met 5% afneemt. Een sprintje trekken om 5.00 s ochtends (je coolste moment van de dag) zou wel eens een stuk moeilijker kunnen zijn dan tussen 14.00 en 20.00 waarop je lichaamstemperatuur ht hoogste is.
Warming-up
In een recent onderzoek werden 8 recreatieve sporters s ochtends aan een serie testen onderworpen. Eerst moesten ze een controle warming-up uitvoeren van 2 minuten joggen, 2x10 lunges, knieheffen en biltikken, 10 squats, 2 versnellingen en zeven sprongen. Vijf minuten later werd elke proefpersoon gevraagd drie sprongen uit te voeren met steeds 2 minuten rust. Op een andere dag werden dezelfde drie sprongen uitgevoerd na een langdurige warming up van 20 fietsen op een indoor fiets in aanvulling op de controle warming-up. De stijging in lichaamstemperatuur die met deze warming-up werd bereikt zou overeenkomen met de lichaamstemperatuur die s middags wordt bereikt. Vervolgens werden beide testprotocollen nog eens s middags uitgevoerd.
Uitgebreide warming-up gevraagd!
De resultaten van het onderzoek waren als volgt:
Tijdstip
Warming-up
Spronghoogte
Maximale snelheid
LIchaamstemp
Ochtend
Controle
26.3 cm
2.15 m/s
36.6
Ochtend
Uitgebreid
27.9 cm
2.24 m/s
36.8
Middag
Controle
28.0 cm
2.22 m/s
36.8
Middag
Uitgebreid
28.5 cm
2.25 m/s
36.8
Conclusie
Een algemene, 20 minuten durende warming-up kan het verschil in ochtend- en middagprestaie een stuk verminderen zodat er vrijwel hetzelfde wordt gepresteerd. De spieren bereiken door deze gecombineerde warming-up niet alleen de juiste temperatuur maar worden ook voorbereid op de juiste beweging. Opvallend in het onderzoek was dat twee deelnemers s middags na de uitgebreide warming-up slechter presteerden. De onderzoekers weten dit aan een plateau in lichaamstemperatuur. De twee deelnemers zagen een toename in lichaamstemperatuur boven de 37.5 graden.
Hoe hard is hart? Hoe zit het met hardlopen, hartslagfrequentie en de energiesystemen die je aanspreekt. Trainer Gerrit Bosch legt het uit met duidelijke voorbeelden. Dat leidt weer naar je vermogen en je capaciteit. De onthulling volgt hoe je je training kunt indelen naar hartslagfrequentie. "Als je eerst je capaciteit traint, dan train je dat jouw tankinhoud groter wordt. Vervolgens ga je vermogen trainen."
Foto FlipSlik
Hoe hard is Hart, dit was het onderwerp van de clinics die trainers van atletiekvereniging Athlos de afgelopen maanden volgden. Dat hart de ene keer harder is dan een andere keer leg ik uit in het volgende voorbeeld. Als iemand vandaag een tempo loopt, bijvoorbeeld 1000 meter in pakweg 4.00 minuten bij een temperatuur van bijvoorbeeld 13 graden, dan kan het zijn dat de hartslagfrequentie (HF) 160 slagen per minuut is. Loopt dezelfde persoon weer een 1000 meter maar nu bij een temperatuur van 30 graden, dan zal zijn hartslagfrequentie hoger zijn. Misschien wel 170 slagen per minuut. Dat is wat betreft fysieke belasting veel zwaarder, harder dan het tempo bij 13 graden. Het herstel zal bij een toenemende hartslag langer duren dan bij een lagere. Of de loper dient langzamer te lopen om de zelfde hartslagfrequentie (fysieke belasting) te realiseren. Met deze verschillen moet je rekening houden in de training. Dat geldt bij verschillende weersomstandigheden, maar ook de fysieke omstandigheden variëren. Denk maar aan een aankomende griep die jijzelf nog niet in de gaten hebt maar al wel van invloed is op jouw fysieke gesteldheid. Drukte in het dagelijkse leven, stress, geven ook een wisselend beeld op de HF. Zo zijn er meer factoren die bepalen hoe hard hart is.
Van tijd naar HF-meting De manier om je belasting te ondervangen is te trainen op HF in plaats van op tijd, dus geen 1000 meter in bijvoorbeeld 4.00 minuten maar in een bepaalde HF. Om je maximale HF te bepalen doe je een test, een V.I.A.D. test. Deze afkorting staat voor Vermoedelijke Anaërobe Drempel Test. Vermoedelijk om dat dit niet een 100% zuiver beeld geeft maar wel een bruikbaar. De test is er om de Anaërobe Drempel te bepalen (AD). Zo zijn er diverse testen om de Anaerobe drempel te bepalen; denk maar Coconi en ook een ademgas analysetest maakt dit mogelijk. Deze laatste gebeurt in een geconditioneerde kamer op een loopband (voor lopers) met een oplopend tempo per 3 minuten tot maximaal. Daarbij wordt dan onder meer de uitgeademde lucht geanalyseerd. Deze test is voor velen niet haalbaar, de V.I.A.D. test is voor iedereen een zeer goed alternatief. Deze test bestaat uit 5 tempo's in een afstand van bijvoorbeeld 1000 meter. Als uitgangspunt geldt de vermoedelijke Anaërobe drempel. Deze schat je de eerste keer zo nauwkeurig mogelijk in door te kijken hoe ver iemand in 45 tot 60 minuten kan lopen. Het gemiddelde van deze afstand neem je als tempo in de vierde loop.
Als voorbeeld neem ik iemand die in 60 minuten 15 kilometer kan lopen. De gemiddelde tijd is dan 4.00 minuut per kilometer en dit is dan het tempo in de vierde loop. De voorgaande loop gaat steeds 10 seconden langzamer terwijl de vijfde loop 10 seconden sneller gaat. Het komt er dan als volgt uit te zien: loop 1 in 4.30 minuut, loop 2 in 4.20, loop 3 in 4.10, loop 4 in 4.00 en de laatste, de 5de loop in 3.50. De test is makkelijk uit te voeren. Het is van belang dat er zo regelmatig mogelijk tijdens de tempo's gelopen wordt.
Tussen ieder tempo heeft de hardloper 1 minuut pauze en daarin kan het herstel worden afgelezen.
Waarom trainen op HF? Tijdens hardlopen maakt het lichaam gebruik van energie zoals ATP (adenosine trifosfaat) voor korte prestaties, koolhydraten voor de lange prestaties en vetten voor de hele lange prestaties. Als de loper start dan starten gelijktijdig ook alle energiesystemen met de levering van energie. Afhankelijk van de snelheid van de loper levert het ene energiesysteem meer dan het andere. Nu is ATP voor een lange afstandloper een systeem waar maar heel weinig gebruik van gemaakt zal worden. Deze is er meer voor de sprinter want na een 7 à 8 seconden is deze ATP op. De langeafstandloper zal voornamelijk gebruik maken van koolhydraten en vetten. Koolhydraten zijn als brandstof makkelijk beschikbaar en zal dan ook als voorkeursbrandstof dienen. Echter de koolhydraten zijn beperkt, het lichaam zal na een duurloop van ongeveer 1.5 à 2 uur steeds meer overschakelen naar het gebruik van vetten. Wel is het verbruik van koolhydraten trainbaar zodat men er langer gebruik van kan maken maar dat gaat voor deze uiteenzetting te ver.
Lactaatgehalte loopt op Laten wij de loper van hierboven als voorbeeld nemen ( 4.00 minuut per kilometer). Deze loper kan ongeveer 60 minuten op de snelheid van 4.00 minuut per kilometer lopen. Het lichaam zal nu voornamelijk koolhydraten verbranden. We hebben gezien dat 4.00 minuut per kilometer zijn AD 'Anaërobe Drempel' is. Tijdens hardlopen wordt er door verbruik van koolhydraten als 'afvalstof' lactaat gevormd, dit is een restproduct. Door het lopen tot de snelheid AD ( 4.00 per kilometer) zal dit lactaat in het lichaam niet verder toenemen dan tot ongeveer 4 millimol per liter (mmol). Tot de AD zal het lichaam het lactaat weer gebruiken, een soort recycling. Gaat de loper harder lopen, dan loopt het lactaatgehalte op. Dit noemt men verzuren en wordt als pijn in de benen gevoeld, het lopen gaat niet meer makkelijk. Hoe harder men loopt hoe hoger het lactaat oploopt.
Als je bedenkt dat het lopen van lange afstanden voornamelijk aëroob gebeurt, kan je indenken dat het trainen hiervoor ook voornamelijk aëroob moet zijn. Hieronder een schema van het aandeel energie per afstand, waar bij de 100 en 200 meter als sprint, de 400, 800 en 1500 meter als middenlange afstand gezien worden. Vanaf 3000 meter (steeple) spreekt men over lange afstand.
De trainingen dienen dan ook rekening te houden met deze verdeling. Hoe harder men loopt hoe meer men verzuurt, dit betekent ook hoe meer je verzuurt hoe langer herstel je nodig hebt. In sommige situaties wel 72 uur. Trainen boven de Anaërobe Drempel maakt je wel sneller op de korte afstanden maar niet op de lange afstanden die langer duren dan ongeveer 45 tot 60 minuten. Het is de kunst om de trainingen zo in te richten dat de loper zich optimaal verbetert zodat je niet alleen sneller wordt op bepaalde afstanden maar zeker ook gemakkelijker gaat lopen als sneller lopen niet het doel is. Dat kan weer vertaald worden in meer ontspannen lopen en dit heeft weer een blessure preventieve werking. Het trainen op of net onder de AD zorgt er voor dat het uithoudingsvermogen beter wordt. Je kan dan langer met een bepaalde snelheid blijven lopen, of sneller lopen op de zelfde afstand. Net onder de AD trainen, dan zal de AD naar boven verschuiven waardoor je weer met een hogere snelheid kan lopen zonder te verzuren. Mag je nu niet harder trainen dan AD? Het antwoord is nee. Je kan best af en toe boven de AD trainen maar de meeste kilometers moeten er wel onder blijven.
Capaciteit versus Vermogen Capaciteit vs Vermogen. In de opbouw van de training is het van belang dat de hardloper een bepaalde lijn volgt in de opbouw. Wil je optimaal rendement van de training hebben dan zal je eerst capaciteit en daarna vermogen moeten trainen. Wat is dat capaciteit en vermogen? Je kan het vergelijken met een auto. De capaciteit van een auto is de inhoud van een brandstoftank, het vermogen is het aantal pk's. Als een auto een grote tank heeft kan je vaker flink gas geven zonder dat de tank snel leeg is. Wanneer je dat andersom zou doen, dus met een auto en een kleine tank, zal deze na een enkele keer flink gas geven je tank snel leeg raken. Bij een mens is dit net zo. Als je niet eerst capaciteit traint dan blijft de tankinhoud klein en zal deze snel leeg raken als je een paar tempo's boven AD (lees vermogen) loopt. Als je eerst je capaciteit traint, dan train je dat jouw tankinhoud groter wordt. Vervolgens ga je vermogen trainen, en dat is het moment waarop je boven de AD kan gaan trainen. Je hebt dan een grotere inhoud gekregen en je kan dan boven de AD (vermogen ) tempo's lopen zonder dat de tank snel leeg raakt. Dan win je snelheid, of bij gelijke snelheid zal je makkelijker gaan lopen met de hierboven genoemde voordelen.
Doe je het andersom of door elkaar heen dan is de effectiviteit van de trainingen veel kleiner: 60.%. Je zal vaker en sneller verzuren, wat dan weer langer herstel nodig heeft. Het schiet niet op terwijl je door op de juiste volgorde te trainen met de zelfde arbeid veel beter gaat lopen.
Aëroobe: Capaciteittrainingen zijn:
- extensieve duurtraining
- intensieve duurtraining
- Fartlek training.
- extensieve intervaltraining
Anaëroobe: Vermogenstrainingen zijn:
- intensieve intervaltraining
- tempotraining
- herhalingstraining
- snelheid uithoudingsvermogen training.
Door deze trainingen ook nog eens in de juiste hoeveelheid toe te passen zal de prestatie op iedere afstand sterk verbeteren.
Smal en breed getraind Als iemand smal getraind is wil dat zeggen dat nagenoeg alle trainingen met een klein verschil in HF gelopen worden. De rustige duurloop gaat dan bijvoorbeeld in 150 HF en de tempolopen met een HF van 160. In het bovenstaande voorbeeld zie je een HF van iemand de redelijk breed getraind is. Het verschil tussen het eerste tempo HF 138 en het vijfde tempo met HF 178 is breed, er is in alle gebieden goed getraind.
Het ontstaan van pijnprikkels: 301211 waar komen ze vandaan en hoe wordt het lichaam ze gewaar?
Het ontstaan
van pijnprikkels: waar komen ze vandaan en hoe wordt het lichaam ze gewaar?
Pijn is een
natuurlijk beschermingsmechanisme. Zonder pijn zouden we niet kunnen overleven.
Pijn is een noodzakelijk waarschuwingssignaal dat ons erop attent maakt dat er
ergens iets niet goed gaat en dat ons ervoor behoedt om risicos te lopen.
Pijn wordt waargenomen op
2 niveaus: het perifere niveau (de plek waar het pijn doet) en het centrale
niveau (de plaats in de hersenen waar de pijnprikkel ontvangen wordt). Het
verloop van een pijnprikkel is verschillend voor acute en chronische pijn.
Hoe ontstaat acute
pijn?
2 typen van
zenuwuiteinden Op ons lichaam bevinden zich twee typen van zenuwuiteinden,
de snelle A-deltavezels en de langzamere C-vezels. De zenuwuiteinden zijn
gevoelig voor onder andere druk en temperatuur waardoor ze aan de basis liggen
van het ontstaan van pijn. Op de zenuwuiteinden bevinden zich lichaamseigen
stoffen die in kleine hoeveelheden vrijkomen op de plek waar pijnprikkels
ontstaan; we noemen ze neurotransmitters ofwel de 'boodschapperstoffen' van het
zenuwstelsel.
Hoe werken die vezels?
Stel dat iemand een prik krijgt. Bij dergelijke pijnprikkels treedt eerst
een stekende pijn op door de actie van de snelle A-deltavezels en daarna een
branderig gevoel door de activiteit van C-vezels. De stekende pijn waarschuwt
ons dat er weefselbeschadiging is, terwijl de brandende pijn de bron van langer
ongemak is.
Verder... De snelle
A-deltavezels en langzamere C-vezels transporteren de pijnprikkels naar de
achterhoorn van het ruggenmerg. Vervolgens worden de prikkels via banen
overgedragen naar de hersenen.
In de
hersenen Binnenin de hersenen ligt een centraal pijnregelsysteem, de
thalamus. De thalamus wisselt informatie uit met het bewuste gedeelte van de
hersenen, met name de hersenschors. Indien de pijnprikkel vanuit het ruggenmerg
en de thalamus sterk genoeg is, bereikt deze onze hersenschors. Pas op dat
moment worden we ons bewust van de pijn. De weg die een pijnprikkel uit de
C-vezels aflegt, is dezelfde als die van de snelle A-deltavezels, alleen
schakelen zij over op andere gedeelten van de hersenstam om daarna de
thalamus te bereiken.
Hoe ontstaat chronische
pijn?
Men spreekt over
chronische pijn wanneer die tussen 3 à 6 maanden aanhoudt. Voor het ontstaan van
chronische pijn zijn diverse oorzaken aan te geven, zoals:
het type
neurotransmitterstof (de stof die vrijkomt bij een pijnprikkel) verandert
het aantal en het type van receptoren (de snelle A-deltavezels en de trage
C-vezels) verandert binnen het zenuwstelsel kunnen nieuwe verbindingen tot
stand komen tussen zenuwbundels of zenuwen. Bij onderzoek met ratten is
aangetoond dat als een grote zenuwbaan wordt doorgesneden, niet alleen
veranderingen op de plek van de verwonding zelf optreden, maar ook in het
centrale zenuwstelsel zelf. Daardoor kunnen kortsluitingen ontstaan tussen
zenuwen die pijn geleiden en zenuwen die de tastzin geleiden, waardoor het
aanraken van de huid bijvoorbeeld pijnlijk kan worden. Die pijn noemt men
ook wel zenuwpijn of neuropathische pijn. Zo ontstaat waarschijnlijk ook ons
pijngeheugen: pijnlijke gebeurtenissen in het verleden kunnen littekens
achterlaten binnen het systeem. Fantoompijn (pijn in een geamputeerd
lichaamsdeel) is een van de duidelijkste aanwijzingen voor het bestaan van een
pijngeheugen.
Welke factoren zijn ook
nog bepalend voor pijn
De factor
pijngevoeligheid (pijndrempel) is erfelijk bepaald. De omgeving kan invloed
uitoefenen en pijn is dan ook afhankelijk van de cultuur waarin men leeft.
Uitingen van pijn verschillen van cultuur tot cultuur. Het moment waarop
de pijnprikkel wordt ervaren en de toestand waarin wij verkeren hebben invloed
op de pijnbeleving (soldaten hebben tijdens een oorlogsvoering een hogere
pijngrens).
het centrale zenuwstelsel (CZS): grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
het perifere zenuwstelsel: zenuwen voor gevoel (sensibel) en beweging (motorisch) overal in het lichaam
het autonome zenuwstelsel: dat deel van het zenuwstelsel dat betrokken is bij een aantal automatische functies zoals spijsvertering, ademhaling, doorbloeding van de huid, zweten e.d.
In deze tekst gaat het alleen over de tweede groep, de perifere zenuwen (hoewel met de meeste perifere zenuwen ook wel autonome vezels meelopen; het is dus niet strikt te scheiden). De in de titel genoemde plexus (of plexus brachialis, wat vlechtwerk van de arm betekent) is een onderdeel van het perifere zenuwstelsel dat door de daar voorkomende aandoeningen een aparte plaats inneemt.
Bouw en functie
Een zenuw is niets anders dan een bundel uitlopers van een heleboel zenuwcellen. Deze cellen bevinden zich in het ruggenmerg (van de motorische zenuwen) of in een zenuwknoop van de achterwortel van het ruggenmerg (sensibele zenuwen). Het is een merkwaardige cel: een piepklein cellichaam in het centrale zenuwstelsel en een uitloper die het lichaam inloopt en die wel meer dan een meter lang kan zijn. Dit geeft meteen al een van de oorzaken aan van problemen die met perifere zenuwen kunnen optreden. De voeding vindt plaats langs de uitloper van de zenuw (het axon). Herstel van een zenuw bij doorsnijding van een axon gaat maar heel langzaam, ongeveer 1 mm per dag.
Een bundel van axonen vormt een fascikel die een eigen omhulling heeft. Dit is te vergelijken met een telefoonkabel, waarin meerdere gekleurde draadjes binnen een geïsoleerde mantel liggen. Een aantal fascikels verlopen ook weer samen, opnieuw met een eigen omhulling, en dit geheel vormt de perifere zenuw. Al naar gelang het te verzorgen gebied kan een een zenuw erg dik of juist heel dun zijn. De meeste zenuwen beginnen dik en worden door het afgeven van takken naar de verschillende lichaamsdelen steeds dunner.
De omhulling of isolatie van een zenuw wordt gevormd door de schede van Schwann, genoemd naar degene die deze voor het eerst heeft beschreven. Tussen de cellen die de schede vormen zijn onder de microscoop insnoeringen te zien, z.g. knopen. Hoewel de zenuwgeleiding te vergelijken is met een electrische stroom verloopt deze toch niet helemaal hetzelfde. De impuls springt van knoop naar knoop met een snelheid van ongeveer 60 meter per seconde.
De motorische zenuwen geleiden de impuls vanaf het ruggenmerg (om precies te zijn de voorzijde hiervan) naar de spieren, waarin ze zich vertakken. De overdracht van de prikkel naar de spieren vindt plaats in eindplaatjes, waar het vrijkomen van een chemische stof de spier tot samentrekken brengt.
De sensibele zenuwen zorgen voor de overdracht van waarnemingen uit de huid, spieren, gewrichten e.d. en brengen informatie over temperatuur, pijn, aanraking en de stand van een gewricht naar de zenuwknoop in de achterwortel van het ruggenmerg.
Een perifere zenuw kan motorisch, sensibel of gemengd zijn. De meeste zenuwen zijn van dit laatste type.
Schema van de plexus. De verhoudingen zijn voor een goed overzicht enigszins overdreven. Afgebeeld is een doorsnede van de halswervel C6 ter plaatse van de uittreding van de wortels C7 links en rechts. Aan iedere kant zien we een voorwortel (vw) en een achterwortel (aw) het ruggenmerg verlaten en zich samenvoegen tot de wortel die door het wortelkanaal uittreedt. In het wortelkanaal bevindt zich als een verdikking de zenuwknoop (zk). De uitgekomen wortel C7 verenigt zich in de schouder met naburige wortels C6, C5, C8 en Th1 tot een vlechtwerk van zenuwen: de armplexus, waaruit weer de verschillende zenuwen uitkomen.
Hierboven staan twee uitvergrotingen. Een typische zenuw is de nervus musculocutaneus. Deze zenuw verdeelt zich in een motorische tak voor de biceps en een gevoelstak die naar de huid gaat van de bovenarm. De motorische tak verdeelt zich in de spier in fijne takjes die via eindplaatjes de prikkel op verschillende spiervezels overbrengen. Naar het ruggenmerg terugvolgend zien we dat de motorische vezels (rood aangegeven) afkomstig zijn van de wortels C5, C6 en C7 waar ze uit het ruggenmerg zijn gekomen via de voorwortels. In het ruggenmerg ontspringen ze uit cellen in het voorste gedeelte van het centrale gedeelte. De gevoelstak bevat zenuwvezels (blauw aangegeven) die afkomstig zijn van de gevoelsorgaantjes in de huid; ze komen het ruggenmerg binnen via de achterwortels van C5, C6 en C7, terwijl hun cellichamen in de zenuwknoop zijn gelegen.
Aandoeningen
Er kunnen een aantal aandoeningen aan perifere zenuwen optreden, waarbij we hier alleen de chirurgisch te behandelen afwijkingen zullen noemen. Ontstekingen en andere soorten van veranderingen liggen op het terrein van de neuroloog en kunnen niet met een operatie behandeld worden. De volgende chirurgisch te behandelen aandoeningen kunnen aan perifere zenuwen optreden:
tumoren. Het gaat dan vrijwel altijd om goedaardige tumoren, neurinomen, die uitgaan van de cellen van Schwann. Ze worden dan ook wel Schwannomen genoemd. Neurinomen kunnen aan iedere perifere zenuw optreden, zonder dat er speciale voorkeursplaatsen zijn. Bij de hersenzenuwen (die zich binnen de schedel bevinden) is dat wel zo, en de bekendste vorm is de brughoektumor. Een tumor van een perifere zenuw manifesteert zich meestal als een zwelling die bij aanraking het gevoel van een electrische stroom langs de zenuw kan geven. Er treedt meestal geen neurologische uitval op, hoewel de tumor altijd van een van de fascikels uitgaat. Neurinomen zijn goed te behandelen, al moet wel eens de zenuwvezel die in de tumorkapsel zit opgeofferd worden om de tumor volledig te verwijderen. Bij een bepaalde aandoening, de ziekte van von Recklinghausen kunnen neurinomen op vele plaatsen voorkomen.
letsels als gevolg van een ongeval of snijdverwonding. Bij een letsel van een perifere zenuw zijn een aantal vormen te onderscheiden:
drukletsel. Dit geeft meestal voorbijgaande uitval van de zenuw, maar kan ook tot blijvende schade aanleiding geven. Bekende voorbeelden zijn het carpaletunnel syndroom en de beknelling van de elleboogzenuw.
gedeeltelijke doorsnijding. Hierbij treedt gedeeltelijke motorische en/of sensibele uitval op. op de plaats van het letsel treedt vorming van bindweefsel, littekenweefsel, op, z.g. neuroomweefsel. Dit komt omdat de omhulling van de zenuw is beschadigd. De axonen gaan weer uitgroeien om de schade te herstellen, maar omdat er geen omhulling meer is groeien ze in het wilde weg. Neuroomweefsel ontstaat dan ook als de zenuwuiteinden geen contact met elkaar kunnen maken. De behandeling is chirurgisch. Na verwijderen van het littekenweefsel kan de manchet weer aan elkaar gehecht worden, waarna de axonen weer naar hun einddoel kunnen uitgroeien.
gehele doorsnijding. Hierbij zal uiteraard totale uitval van de zenuwfunctie optreden. Onbehandeld treedt ook hier uitgroei van axonen op met vorming van neuroomweefsel. De behandeling bestaat uit het het verwijderen van het neuroomweefsel en het aan elkaar hechten van de zenuwuiteinden. Hiervoor wordt onder de microscoop het uiteinde gesplitst in een aantal fascikels die met hele dunne draadjes aan elkaar worden gehecht. Soms kunnen de uiteinden niet zonder meer bij elkaar gebracht worden. De afstand tussen de twee stompen moet dan worden overbrugd door een zenuwtransplantaat. Hiervoor neemt men meestal een zenuw uit de kuit die alleen een sensibele functie heeft. Het blijvende dove gevoel dat door het uitnemen van deze zenuw ontstaat moet op de koop toe genomen worden. Het inhechten van de het transplantaat tussen de beide uiteinden is niet hetzelfde als het verbinden van een electrisch snoer. Het transplantaat dient alleen als geleiding, een soort spalk om de axonen richting te geven bij het uitgroeien. Er zijn ontwikkelingen om te zien of dit ook met kunststofbuisjes lukt. Een transplantaat kan meestal niet langer zijn dan 4 a 6 cm.
Problemen als gevolg van een zenuwletsel
Wanneer een zenuw niet meer functioneert heeft dit gevolgen voor de lichaamsdelen die door de zenuw worden verzorgd.
letsels van een motorische zenuw. Een dergelijk letsel heeft een verlamming van de door de zenuw aangestuurde spier tot gevolg. Doordat er geen prikkeloverdracht meer plaatsvindt tussen zenuw en spier zullen de eindplaatjes, waar deze overdracht plaatsvindt, gaan afsterven. De spier wordt dunner (atrofie) en kan uiteindelijk geheel verbindweefselen. Het toedienen van electrische prikkels met een apparaat kan dit proces niet verhinderen. Het is dus zaak tijdig de beschadigde zenuw te herstellen in de hoop dat de uitgroeiende axonen de eindplaatjes bereiken voordat deze zijn verdwenen. De leeftijd van de patiënt is een duidelijke factor die bij het herstel een rol speelt, bij jongeren gaat het beter en sneller.
letsels van een sensibele zenuw. Hierbij zal gevoelloosheid optreden van een huidgebied dat door de zenuw verzorgd wordt. Er ontstaat gemis van beschermend gevoel, de patiënt merkt niet als hij iets heets aanraakt of zich verwondt. Doordat met de meeste perifere zenuwen ook autonome vezels meelopen ontstaan ook stoornissen in de zweetsecretie en doorbloeding van de huid.
Zowel na een rekletsel als na een gedeeltelijke of gehele doorsnijding zal opnieuw uitgroei van de zeuwuitloper (het axon) gaan plaatsvinden. Als de omhulling nog intact is, dan verloopt dit hierlangs met een snelheid van ongeveer 1 mm per dag. Als de zenuwuiteinden geen contact maken dan groeien de axonen in alle richtingen uit en veroorzaken een soort gezwel van littekenweefsel, een neuroom.
Plexusletsels
Het plexusletsel neemt binnen de groep van perifere zenuwletsels een aparte plaats in. De plexus brachialis is een vlechtwerk van zenuwen dat zich bevindt boven het sleutelbeen. Hier vervlechten zich de zenuwwortels die uit het ruggenmerg komen tot een aantal bundels, die zich vervolgens weer vertakken in een aantal zenuwen, waarvan de drie armzenuwen de belangrijkste zijn. Letsels van de plexus kunnen voorkomen tijdens een (moeilijke) bevalling, waarbij het armpje van de baby wordt overrekt. Verder worden ze vaak gezien bij verkeersongeval, in het bijzonder bij motorrijders. Er kunnen zich een aantal soorten van letsels voordoen, die ook gecombineerd kunnen voorkomen:
rekletsel. Door overrekking van de zenuwvezels ontstaat uitval. Hier is meestal geen behandeling nodig en treedt meestal spontaan herstel op.
afscheuren van zenuwen of zenuwbundels. Hier doen zich dezelfde problemen voor als boven beschreven met uitval van functie en neuroomvorming.
afscheuren van zenuwwortels uit het ruggenmerg. Dit is aan te tonen met een contrastonderzoek met CT-scan (CT-myelografie). Het is tot nu toe niet mogelijk om afgescheurde wortels weer terug te plaatsen in het ruggenmerg, al zijn er wel enkele veelbelovende ontwikkelingen op dit gebied die dit in de toekomst wellicht wel mogelijk maken.
drukletsel. Naast de boven al genoemde drukletsels van perifere zenuwen, komen ook drukletsels van de plexus voor. Het gaat dan om een beknelling van plexusdelen door b.v. een halsrib (dit is een "extra rib"), of tussen spieren die van de halswervelkolom naar eerste rib en sleutelbeen verlopen (het z.g. scalenussyndroom). Ook kan de eerste rib zelf bij bepaalde anatomische verhoudingen druk op de plexus uitoefenen. De meeste van deze drukletsels treden vooral op bij bepaalde houdingen van de arm, b.v. opzij uitgestrekt of omhoog geheven.
Schema van de plexus brachialis. De plexus wordt gevormd door de zenuwwortels die uit het ruggenmerg komen vanaf de 4 halswervel (C4) tot de eerste borstwervel (T1). Ze vormen een vlechtwerk dat onder het sleutelbeen verloopt en zich vervolgens weer vertakt in de grote armzenuwen. Niet afgebeeld zijn de z.g. scalenusspieren, die van de nek naar de eerste rib verlopen. De plexusstrengen moeten tussen deze spieren doorlopen en worden daar soms bekneld.
Het belangrijkste probleem bij het plexusletsel is dat het meestal vrij veel uitval in een belangrijk lichaamsdeel, de arm, betreft. De behandeling is gecompliceerd en multidisciplinair en is mede daarom geconcentreerd in een aantal centra die daarmee veel expertise hebben. De chirurgische behandeling kan bestaan uit het losmaken van zenuwen, het aan elkaar hechten of het gebruiken van transplantaten en naburige zenuwen om functieherstel van armspieren te krijgen. De plastisch chirurg kan pezen verplaatsen, zodat spieren die nog wel werken gebruikt kunnen worden om uitgevallen functies over te nemen. Als de schouderspieren niet werken en de arm los in het gewricht komt te hangen zal soms dit gewricht worden vastgezet. Een belangrijke rol is verder weggelegd voor het revalidatie team dat bestaat uit revalidatiearts, fysiotherapeut, ergotherapeut enz.
Kijk hier als u zich afvraagt of uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk.
Probiotica is een naam die veel rond gaat. Een probioticum is een preparaat met
de zogenaamde goede darmbacteriën. Het zijn culturen van
levensvatbare bacteriesoorten die een gunstig effect hebben op de
gezondheid. Veel mensen kennen tegenwoordig de Yakult, Vifit , Actimel,
Activia en hoe ze allemaal mogen heten. Ze firmas claimen nogal wat: Het is
goed voor de darmflora!
Maar is dit zo?
Het blijkt dat deze preparaten vaak aangetast worden door het maagzuur in de
maag. Alleen preparaten die maagsapresistent zijn, komen grotendeels
ongeschonden door het zure milieu in de maag. De flesjes zijn dit over het
algemeen grotendeels niet.
Moet ik dan die flesjes kopen?
Het kan wel, maar iemand heeft voor mij uitgerekend dat het aantal
goede bacteriën dat men binnenkrijgt in vergelijking met een goed
probioticumpreparaat (in poeder of capsule vorm van een goede firma met dus een
betrouwbare samenstelling) relatief weinig is en dat je
duurder uit bent door iedere dag een flesje X te drinken, dan
elke dag 1 of meer (meestal 2 capsules) van een goed probioticum te
slikken. Het nadeel schijnt verder te zijn, dat de bacteriën uit ze
zogenaamde flesjes zich niet goedhechten aan de
darmwand, terwijl een goed probioticum, dat maagsapresistent is, dat
wel doet.
Wat kan een goed probioticum betekenen voor mijn
gezondheid?
Een goed probioticum doet het volgende:
Het verhoogt je afweer, je immuunsysteem wordt sterker. Het
beschermt je dus tegen infecties.
Het zorgt voor een betere voedselvertering.
Het zorgt voor een betere opname van voedingsstoffen, vitaminen en
mineralen.
Probiotica zelf produceren korte ketenige vetzuren,vitaminen en
melkzuur (PH verlaagd; ziekteverwekkers in toom houden, betere opname
mineralen
Het gebruik van probiotica vermindert allergieën (kans vermindert
met 50%)
Het gebruik van probiotica schijnt anti-carcinogeen te werken (tegen de
aanmaak van kankercellen).
Het gebruik van probiotioca vermindert het cholesterol.
Probiotica zelf produceren ook vitaminen (bifido bacteriën
produceren B-vitamines)
Probiotica kan ter preventie of ter behandeling van diarree,
darminfecties (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa) of bv
spastisch darm (IBS) worden ingezet.
Wat is een darmflora?
De darmflora is een verzamelnaam voor alle bacteriën in de darm. Er
zijn meer dan 1000 verschillende soorten bacteriën en hun aantal loopt meer dan
in de miljarden. De samenstelling van de darmflora is bij iedereen anders. Er
moet er echter een goed evenwicht zijn tussen de goede en de slechte (want die
leven ook in je darm, bij iedereen!) bacteriën: de goede moeten overheersen. De
darmwand zit vol met afweercellen die samenwerken met de goede darmbacteriën.
Dit bepaalt voor 70-80 % je afweer, je weerstand tegen ziekten. Een van je
defensiemechanismen tegen ziektekiemen en wel je belangrijkste, zit dus in je
darmen!!
Aan welke criteria dient een goed probioticum te
voldoen?
Veiligheid Een bacteriecultuur dient
niet-pathogeen (pathogeen=ziekmakend) te zijn.
Technologische eigenschappen (vrij naar
www.fooddata.nl) Probiotica moeten tevens uitstekende technologische
eigenschappen bezitten zodat ze gefabriceerd en ingelijfd kunnen worden in
voeding zonder daarbij hun levensvatbaarheid en doelmatigheid te verliezen. Ze
moeten HUMANE stammen bevatten, deze zijn bruikbaar voor het lichaam. Tevens
dienen probiotica in voeding geen onaangename smaken, aromas en weefsels te
produceren.
De probiotische bacteriën moeten het zure milieu binnen het
maagdarmkanaal overleven en bestand zijn tegen gal.
in het darmstelsel aangekomen, dienen de probiotische bacteriën zich te
moeten kunnen vermeerderen en te koloniseren (anders heb je er
niets aan).
De probiotische bacteriën dienen tegenwerkend te zijn tegen
carcinogene (kankerverwekkende)en pathogene micro-organismen;
verder dienen de probiotische bacteriën zich stabiel te
kunnen onderhouden binnen het darmstelsel.
Een goed probioticum dient minimaal vijfhonderdmiljoen (0,5 maal 10 tot de
negende) bacteriën per dagdosering te bevatten. Alhoewel er ook deskundigen zijn
die 4 miljard per eenheid aanhouden (Jan Blaauw).
Er moeten stammen in zitten die in vrijwel het hele lichaam
voorkomen.
Welke bacteriestammen worden gebruikt?
De meest gebruikte stammen zijn de lactobacilli zoals: Lactobaccilus
acidophilus en biofidobacteria welke klinisch bewezen (=wetenschappelijk
bewezen) gezondheidsbevorderende effecten hebben op het menselijk lichaam.
Hierbij wordt o.a gewezen op het voorkomen van diarree of tumoren binnen het
darmstelsel.
Welke merken zijn dan goed?
Ik kan hier niet volledig zijn, maar merken waar ik zelf het meeste
mee werk (in verband met de goede prijs-kwaliteitsverhouding)
zijn: Orthica en AOV. Andere goede merken zijn:
Natren, Vitals, Solgar en
Bonusan.
Wanneer gebruik je welk probioticum?
In onderstaande gevallen is probiotica te gebruiken. Let er
wel op dat u een preparaat neemt dat afgestemd is op de leeftijd: voor babys,
kinderen en ouderen zijn er speciale preparaten. Kinderen en ouderen hebben een
hele andere darmflora dan een gemiddelde volwassene.
Bij een verstoorde darmflora (dit kan
komen door verminderde weerstand, schimmelbelasting, erfelijke
aanleg,pathogene(=ziekmakende ) bacterien opgelopen) waardoor diarree,
verstopping of buikpijn kan ontstaan.
Bij darmklachten: bij verstopping,
diarree met of zonder bekende oorzaak, buikpijn ( waarbij andere ziekten of
aandoeningen zijn uitgesloten of tevens behandeld worden), bij een darminfectie,
bij specifieke darmklachten of darmziekten zoals de ziekte van Crohn, colitis
ulcerosa( dikke darmontsteking).
Bij erfelijke belasting m.b.t allergieën:
Er is een 50% afname van de kans dat het kind ook een allergie
ontwikkeld.
Bij allergische klachten : Een betere
darmflora doet allergische klachten afnemen. Orthica heeft hier bijvoorbeeld
Orthica Atopic voor. Maar soms wordt ook wel door een arts of therapeut gekozen
voor een gewoon probioticum.
Bij de geboorte van een kind: Heeft de
moeder,vader, broertje of zusje van een baby een voedselallergie, hooikoorts,
eczeem of astma dan heeft het kind een grotere kans op het ontwikkelen van een
allergie. Er komen steeds meer aanwijzingen dat het toedienen van probiotica
vanaf de geboorte aan het kind, en zelfs al aan de zwangere moeder, leidt tot
een andere darmflora bij kinderen en tot het voorkomen van klachten van
allergische oorsprong. De darm is bij de geboorte steriel en bevat nog geen
bacteriën. Tijdens de geboorte krijgt het kind een minimale hoeveelheid
bacteriën van de moeder mee. De baby krijgt, wat de moeder beschikbaar heeft (!)
Dit kan dus ook nadelig uitpakken als de moeder een slechte darmflora heeft. Ook
tijdens het geven van borstvoeding worden bacteriën overgedragen. Na
ongeveer 2 jaar (!!!!!!!!) pas is de darmflora volledig
volgroeid.
Bij zwangere vrouwen: wanneer zwangere
vrouwen last hebben van darmklachten wordt het slikken van probiotica
aanbevolen. Dit geldt EXTRA wanneer de zwangere vrouw last heeft van
(terugkerende) vaginale schimmelinfecties.
Bij vrouwen met terugkerende (vaginale)
schimmelinfecties. (zie bovenstaand)
Bij babys met darmkrampen: probiotica
verbeterd de darmflora en darmwerking waardoor d krampen afnemen. Bijvoorbeeld:
Orthiflor start van Orthica (voor de allerkleinsten), Orthiflor Junior van
Orthica (vanaf 6 weken tot 6 mnd).
Na een keizersnede: Kinderen die via een
keizersnede ter wereld komen missen de aanzet tot een de opbouw van een
natuurlijke darmflora, doordat zij de bacteriën niet via de vagina meekrijgen.
Deze kinderen hebben hierdoor vaker last van krampen, een niet goed werkend
afweersysteem of het ontwikkelen van astma of eczeem.
Bij eczeem en astma: Deze ziekten horen
bij de atopische constitutie, die helaas steeds meer mensen krijgen. Bij eczeem
koemelk weglaten (zie daarvoor het artikel op de website over koemelk in relatie
tot eczeem). Probiotica zorgen ervoor dat de klachten van eczeem of astma
verminderen of weggaan.
Tijdens en na het gebruik van
antibiotica: Vroeger werd gedacht dat gedurende een antibioticumkuur
geen probiotica konden worden genomen omdat ze wellicht de antibiotica zouden
tegenwerken. Dit is achterhaald. Je kunt, zodra je antibiotica krijgt
voorgeschreven, gelijk met de probiotica beginnen (sommige therapeuten adviseren
er enkele uren tussen de inname van antibiotica en probiotica te laten zitten.
Je kunt dit altijd doen voor de zekerheid). Ga minimaal een paar weken door
nadat de kuur is afgelopen.
Bij reizigersdiarree en/of
voedselvergiftiging
Na een operatie, ook een darmoperatie:
Neem gelijk de volledig toegestane dosering in voor uw
leeftijdscategorie. De darmen komen beter op gang.
Bij verminderde weerstand: probiotica
verhogen de weerstand
Bij het geven van borstvoeding: zowel
moeder kan het gebruiken (orthiflor original van Orthica) en de baby (orthiflor
start van Orthica ).De baby zal minder darmkrampen hebben en de moeder zal
sneller herstellen en haar darmflora zal ook sneller herstellen van de druk op
de darmen van de zwangerschap en van de bevalling. Het verbeterd tevens de
weerstand van moeder en kind.
Hoe en wanneer neem je probiotica in?
Het beste is om probiotica nuchter in te
nemen, s avonds voor het slapen gaan, dan kan het gedurende de
nacht rustig door het darmkanaal gaan. De pH van de maag is dan ook het laagst,
zodat er de maximale hoeveelheid in het darmkanaal aankomt. Voor
babys is dat anders: zij kunnen het door de flesvoeding of
afgekolfde melk nemen. Geeft de moeder borstvoeding en kolft ze
niet, kan het vermengd worden met een beetjewater (tot het een beetje pap is, maak het niet te dun) en kan
het zo aan de baby gegeven worden. Het laten staan van een opengemaakte
capsule of poeder in water kan ook, maar HOEFT NIET! Dan vermenigvuldigen de
bacteriën zich al in het glas. Je hebt dus meer waar voor je geld! Vaak wordt
gezegd dat het in lauw water gedaan moet worden en niet in koud water. Eric van
Schijndel heeft dit in een laboratorium laten onderzoeken en hieruit bleek geen
verschil tussen het aantal bacteriën in het glas met oorspronkelijk lauw water
en het glas met koud water. Het verhaal over het lauwe water is dus
waarschijnlijk onzin.
Probiotica worden gemaakt van o.a melk Wat als ik of mijn kind een
koemelkallergie of intolerantie heeft? In de praktijk zie ik weinig of geen
problemen bij kinderen met koemelkallergie of intolerantie die probiotica
gebruiken. De eiwitten van de melk zitten er niet in.
Er zijn wel probiotica die melkvrij zijn: Superdophilus 100% melkvrij van
Vitals, Bulgaricum 100% melkvrij van Vitals, Bifidonaat 100% melkvrij van
Vitals, de Biodophilus (forte) N111 of Biodophilus poeder aardbei voor kinderen
van AOV.
IN HET ALGEMEEN: PROBIOTICA NEMEN KAN ALTIJD: Er is geen
enkele aanwijzing dat het innemen van een probioticum op wat voor manier dan ook
en in welke situatie dan ook, schadelijk zou kunnen zijn. Duidelijke bewezen
is het dat het gewoon in de zwangerschap kan worden gebruikt. Ook als je
gezond bent, kun je preventief probiotica nemen: je weerstand
wordt nog beter!!
Het verschil tussen probiotica en prebiotica
Probiotica is dus het kunstmatig toepassen van NATUURLIJKE
bacteriën. Prebiotica is een andere term voor voedingsvezels,
die op een natuurlijke wijze de bacteriewerking in de darmen stimuleren. Met de
term vezel wordt een substantie aangeduid die niet of moeilijk verteerd kan
worden. De vezel wordt door bacteriën gefermenteerd, oftewel afgebroken. Dit
proces stimuleert de bacterieflora in de darmen. Daarom worden ze prebiotica
genoemd.
Er zijn 2 soorten vezels:
In water oplosbare vezels (die in groente, fruit, en
peulvruchten voorkomen) Zij hebben een gunstig effect op de stoelgang en bij
de bestrijding van diarree. Daarnaast hebben ze een gunstig effect op het
cholesterolgehalte en op het glucosegehalte van het bloed.
De niet-oplosbare vezels: (deze zitten vooral in
graanproducten). Bij het malen en pellen van graan gaat echter voor een groot
gedeelte van de vezels verloren. Daarom: hoe onbewerkter, hoe beter het is.
Deze vezels zuigen zich in de darmen vol met water waardoor de ontlasting soepel
blijft en daardoor worden verstoppingen voorkomen.
Mijn advies:
Koop een goed, betrouwbaar probioticum; het is goed voor uw gezondheid en u
bent goedkoper uit dat dan u elke dag flesje X neemt, dat niet doet wat het
belooft.
vandaag ben ik op controle geweest voor mijn hart , alles is goed bij de fiets proef heb ik 265 watt gehaald bij een hartslag van 160 het rustig aan opbouwen bij het lopen kan verder gaan
Spirulina en chlorella :âsuperfoodsâ voor optimale gezondheid
Spirulina en chlorella :superfoods
voor optimale gezondheid.
Spirulina en chlorella zijn twee microalgen die
reeds miljoenen jaren in het zuivere water rond het evenaargebied
groeien Deze organismen kunnen door de mens worden geconsumeerd en blijken
over een aantal specifieke gezondheidsbevorderende eigenschappen te
beschikken. Zij maken dan ook het laatste decennium voorwerp uit van tal van
wetenschappelijke onderzoeken naar het waarom van deze bijzondere
eigenschappen.
Fossielenonderzoek heeft aangetoond dat zowel
spirulina als chlorella reeds honderden miljoenen jaren lang op onze aarde
aanwezig zijn, ze behoren immers tot een van de eerste en simpelste levensvormen
die op aarde zijn ontstaan:de microalgen. Deze microalgen
zijn eetbaar voor de mens, je kan ze dus consumeren zoals elke andere vorm van
voeding. Merkwaardig aan deze algen is het feit dat zij elk nutriënt bevatten
dat een menselijk lichaam nodig heeft (je zou er theoretisch kunnen op
overleven) . Bovendien treft men deze nutriënten in een ideale verhouding voor
het menselijk lichaam aan. Ze herbergen dus in zich een imposante waaier van
nutriënten : vitaminen, mineralen, spoorelementen, essentiële vetzuren,
proteïnen, nucleïnezuren (RNA en DNA) en een breed spectrum van fytochemicaliën.
Ze hebben een groene kleur omdat zij chlorofyl bevatten (wat zij nodig hebben om
aan fotosynthese te kunnen doen, om in hun energiebehoeften te
voorzien).
Belangrijkste
nutriënten aanwezig in spirulina en chlorella Hooggehalte
aan opneembare proteïnen Alle vitaminen van de B groep; inclusief vitamine
B12 dat praktisch nooit in planten wordt gevonden. Vitaminen C
Vitaminen E Macromineralen: calcium, magnesium, zink, ijzer
Micromineralen: chroom, mangaan, selenium,koper Omega 3 vetzuren
Muccopolysachariden Beta caroteen Nucleïnezuren (RNA-DNA)
Fytochemicaliën zoals chlorofyl
Microalgen zijn een relatief nieuwe bron van
voeding in de westerse maatschappij en maken hun opgang de laatste 30 jaar.
Alhoewel ze gedurende duizenden jaren reeds werden gebruikt als voeding door
traditionele stammen in Latijns Amerika en Afrika. Specialisten vermoeden
dat deze voedingsvorm belangrijk kan worden voor gebieden waar meer klassieke
voedingsvormen schaars zijn. Vandaag bestaan er reeds spirulina en chlorella
cultivatie projecten in verschillende delen van de wereld waar er malnutritie
heerst. Spirulina en chlorella zijn meer dan superfoods, ze kunnen een
antwoord vormen op de globale malnutritie en voedingsschaarste op deze planeet.
Deze algen kunnen immers makkelijk groeien in warme zonnige klimaten, deze
weersomstandigheden vind je op de meeste plaatsen waar momenteel
voedselschaarste bestaat. Spirulina genereert 20X meer proteïnen dan
sojabonen (chlorella 7X meer) voor een zelfde cultivatie oppervlak. Sojabonen op
zich produceren reeds 10X meer proteïnen dan koeien op eenzelfde grootte van
land. Dus het is makkelijk te berekenen dat spirulina 200 x meer proteïnen
opbrengt dan vee op eenzelfde oppervlakte. Bovendien is spirulina de best
verteerbare natuurlijke bron van proteïnen. Spirulina overstijgt ruimschoots de
proteïnen bio-beschikbaarheid van zelfs vlees. De absorptie van elke gram
proteïnen in spirulina is immers 4x groter dan in dezelfde gram proteïne in
vlees. Spirulina zelf bevat 3x meer proteïnen (volgens gewicht) dan vlees dit
betekent dat per gram gerekend spirulina 12 x meer verteerbare (absorbeerbare)
proteïnen bevat dan vlees. De proteïnen aanwezig in spirulina zijn bovendien
complete proteïnen dit wil zeggen : dat zij alle 8 de essentiële aminozuren
bevatten (i.t.t. bonen, granen en klassieke groenten die 1 of meer essentiële
aminozuren missen vlees bevat wel alle 8 essentiële aminozuren) We kunnen dus
concluderen dat spirulina s wereld beste bron is van proteïnen (op de voet
gevolgd door chlorella). Dit maakt van spirulina de ideale voeding voor
vegetariërs en mensen die hun spiermassa
wensen te verhogen en tevens hun vetpercentage wensen te verminderen.
De meeste West Europeanen voeden zich
dagelijks met massas geraffineerde suikers en zetmeel, die arm zijn aan
praktisch alle essentiële nutriënten. Hierdoor zijn bijna alle West Europeanen
deficiënt aan : magnesium, zink, calcium, vitaminen van de B-groep en Omega 3
vetzuren. Bovendien nemen te weinig mensen in West-Europa een voldoende
dagelijkse hoeveelheid van fytochemicaliën tot zich (zoals vb. chlorofyl) door
te weinig inname van groenten en fruit. Chlorofyl komt vnl. voor in chlorella en
in mindere mate in spirulina. Men kan kiezen om deze dagelijkse tekorten aan
te vullen met een cocktail van verschillende (al dan niet synthetische )
voedingssupplementen (vitaminen,mineralen,aminozuren), maar men kan ook een
gebalanceerde combinatie van Chlorella en Spirulina gebruiken
om deze tekorten op een 100% natuurlijke wijze (het is immers voeding!) aan te
vullen. Belangrijk hierbij is de juiste dosis van deze twee microalgen in een
correcte verhouding dagelijks in te nemen. Een optimale dagelijkse hoeveelheid
bij westerse voeding bedraagt 10,5 gspirulina
in combinatie met 4,5gchlorella. Tot voor
kort waren spirulina en chlorella enkel apart en in bulk (potten met poeder) te
verkrijgen en werd er vaak een foute (vaak veel te lage) dosis
geadviseerd. Zeer recent zijn er gebalanceerde combinatiepreparaten onder de
vorm van capsules beschikbaar met een ideale verhouding tussen beide microalgen.
Een voorbeeld van zon nieuw preparaat is. spirulina-clorella balance van
Natural Energy (www.natural-energy.org). Let wel: bij het starten met de inname van microalgen dien je
de dosis geleidelijk aan op te bouwen teneinde diarree te voorkomen. Zo kan
je op een eenvoudige natuurlijke wijze via deze superfoods je lichaam in een
optimale conditie houden.
vandaag terug mijn loopje gedaan zelfde toer als verleden week het ging terug goed en de hartslagen waren terug onder controle zelfs iets lager
8 km in 1h 1 min 36 sec gem.tempo7:42/km ; gem.snel. 7,8 km/h gem. hartslag 135 ; max hartslag 145de snelheid is nog laag maar dit is nu niet aan de orde, het zijn km maken en hartslagen onder controle houden
vandaag was het terug mijn eerste loop sinds een lange tijd op een loop na in september het ging heel goed bij een heel lage snelheid , wat belangrijk was ( is ) dat de hartslagen terug normaal zijn mijn lichaam is terug goed uitgerust en in orde , na alle medische problemen het is vandaag juist 5 maand geleden dat ze een stent hebben gestoken het kan alleen maar beter worden
8 km in 1h 01 min 13 sec, gem. tempo 7 :39/km ; gem. snelheid 7,8km/h ; gem. hartslag 137
De officiële
website van
de MSM - Medical Information
Foundation is een non-profit organisatie die
zich inzet om de verspreiding van informatie over
MSM
KLIK HIER voor een gratis PDF
(printbare) versie van deze brochure MSM. KLIK HIER om te leren hoe MSM is
gemaakt en wat OptiMSM is.
Om
Aankoop Pure MSM, raden wij de volgende on-line
websites:
In Noord-Amerika
In Australië
In
Japan
WAT IS
MSM?
MSM is een afkorting van methylsulfonylmethaan, een
organische vorm van zwavel. De chemische formule van MSM ® is CH
3
SO 2
CH 3
. Het is de
vorm waarin zwavel in de natuur voorkomt in alle levende organismen, en waarin
het biologisch actief is. MSM is een reukloos, wit, kristallijn poeder dat is zeer
goed oplosbaar in warm water en in een breed scala van organische oplosmiddelen
(1). Biologisch
actieve zwavel heeft ongelooflijk preventieve en therapeutische eigenschappen.
De medicinale
activiteiten van de biologische zwavel zijn zo allesomvattend, en zijn gebaseerd
op zulke duidelijke principes, dat de ontdekking over het algemeen wordt
beschouwd als een van de grootste vooruitgang in de orthomoleculaire geneeskunde
in de tweede helft van deze eeuw.
DE ONTDEKKING VAN
MSM
Ongeveer veertig jaar geleden, waren Dr Stanley Jacob en
dr. Robert Herschler, chemici met de pulp-en papierfabriek Crown Zellerbach
Corporation, gevraagd om een te gebruiken voor lignine, een van de
belangrijkste afvalproducten van de plant te vinden. Oxidatie van lignine in een reactor
bleek te leiden tot de vorming van DMSO (dimethylsulfoxide), een natuurlijke,
organische vorm van zwavel. Dit water oplosbare stof heeft een sterke en bittere smaak,
en wordt snel opgenomen door de huid. Werknemers komen in contact met de
DMSO-bevattende afvalwater, merkte de transpiratie begon ruiken, zoals DMSO, en
ze proefde haar bitterheid in hun mond. Bovendien, het water bleek speciale
medicinale eigenschappen hebben. Vele verhalen over wonderbaarlijke herstel en de voordelen
nog steeds rond gaan, maar ze kunnen niet worden geverifieerd. Zeker is echter dat
snijwonden, schaafwonden, brandwonden en verstuikingen herstelde sneller wanneer
ondergedompeld in dit water. Een aantal werknemers ook gemerkt dat de omstandigheden
veroorzaakt door artritis en astma verbeterd wanneer ze kwamen in contact met de
DMSO-bevattende water (George Bergstrom, persoonlijke
informatie).
Naar aanleiding van de oorspronkelijke ontdekking, hebben
enkele duizenden artikelen en publicaties verschenen in de Verenigde Staten de
discussie over de geneeskrachtige eigenschappen van DMSO. Door zijn bittere smaak en
penetrante geur, DMSO nooit erg populair geworden bij het grote publiek.
Een ander
probleem met DMSO was dat het soms huidirritatie veroorzaakt wanneer het lokaal
toegepast. Om
deze redenen onderzoekers zoek gegaan naar een meer gebruiksvriendelijke
afgeleide van DMSO. Oxidatie van DMSO bleek MSM, een veel stabieler, organische
zwavelverbinding met geneeskrachtige eigenschappen ten minste gelijk is aan DMSO
te produceren, maar zonder de geur en irritatie van de huid complicaties (4, 8,
9).
Natuurlijke bronnen van
MSM
MSM is de natuurlijke vorm waarin zwavel is gevonden in
zwavel van de aarde cyclus (3). Algen en diverse vormen van plankton in de oceanen zijn
geschikt voor het absorberen grote hoeveelheden anorganisch zwavel uit zeewater,
en dit om te zetten in een eenvoudige, organisch gebonden vorm. Als deze algen en plankton
organismen sterven, enzymatische processen resulteren in de afbraak van de
organische moleculen in DMS, of dimethylsulfide. Deze verbinding is vluchtig en
slecht oplosbaar in water. Het verzamelt zich in de stratosfeer, waar het wordt
geoxideerd onder invloed van ultraviolet licht in DMSO (dimethylsulfoxide), en
verder omgezet in MSM (methylsulfonylmethaan). DMSO en MSM zijn zeer goed
oplosbaar in water, en dus gemakkelijk te concentreren in atmosferische
waterdamp, terug te keren naar de aarde in de vorm van regen. Plantenwortels snel te
verzamelen en zich te concentreren deze zwavel bronnen. Laboratorium onderzoek heeft
aangetoond, dat een een ppm mengsel van radioactief gelabeld DMSO en MSM, kunnen
honderd keer concentreren in plantenwortels binnen een paar uur
(4).
Regenwater in het bijzonder bevat daarom veel MSM.
Het is ook in
overvloed te vinden in verse groenten en fruit in hoeveelheden over het algemeen
van 1 tot 4 mg / kg (3). Rauwe melk van koeien die grazen in de wei bevat 2 tot 5 mg
/ kg MSM. Als
gevolg van het volatiele karakter van MSM, is het snel verloren als gevolg van
verhitting tijdens de bereiding van voedsel. Het is ook verloren wanneer
groenten en fruit worden gelaten voor een periode van tijd, verwarmd of niet.
Pasturized melk
bevat dus minder dan 0,25 mg / kg MSM, ongeveer hetzelfde bedrag als
aangetroffen in melk van koeien die droog, kunstmatige voeding (3). Door onze huidige dag
voedingspatronen, is het onvermijdelijk dat de moderne mens lijdt aan een
chronisch tekort aan MSM.
MSM EN GEZONDHEID VAN DE
MENS
Het natuurlijke niveau van de MSM in de bloedsomloop van
een volwassen mens mannetje is ongeveer 0,2 mg / kg. Normale volwassenen scheiden 4 tot
11 mg MSM per dag in hun urine. Verschillende studies suggereren dat de systemische
concentratie van MSM druppels in zoogdieren met toenemende leeftijd, mogelijk
als gevolg van veranderende dieet of stofwisseling. Sommige onderzoeken suggereren dat
er een minimale concentratie van MSM die moet worden gehandhaafd in het lichaam
om de normale functie en structuur (8, 9) te behouden. Lage concentraties MSM in ons
lichaam zijn in verband gebracht met niet-gespecificeerde klachten van
vermoeidheid, depressie, hoge gevoeligheid voor fysieke en psychische belasting,
en met een groot aantal degeneratieve ziekten (5, 6). MSM is een belangrijke bron van
zwavel, maar heeft ook unieke eigenschappen met betrekking tot de chemische
structuur en biologische activiteiten. Het begrijpen van de preventieve
en therapeutische eigenschappen van MSM, moet een onderscheid worden gemaakt
tussen "waarom mensen nodig zwavel" versus "waarom mensen nodig
MSM" .
WAAROM DOET HET MENSELIJK
LICHAAM NODIG zwavel?
Naar aanleiding van calcium en fosfor, zwavel is de derde
meest voorkomende mineraal in het lichaam. Een volwassen persoon bevat
ongeveer 140 gram zwavel (6). Bijna de helft van alle zwavel bevindt zich in
spierweefsel, huid en botten (5).
Protein Structure
Wanneer planten MSM opnemen van regenwater, ze om te zetten
in de zwavelhoudende aminozuren methionine en cysteïne. Taurine en cystine, de andere twee
bekende zwavelhoudende aminozuren worden gesynthetiseerd uit cysteïne.
Het lichaam
produceert ongeveer 80% van de aminozuren die het nodig heeft, en deze zijn
geclassificeerd als niet-essentiële. De resterende 20%, de zogenaamde
essentiële aminozuren, moet worden verkregen uit de voeding. Methionine en cysteine worden
beschouwd als twee van hen. Er zijn ongeveer 28 bekende aminozuren. Elk soort eiwit is opgebouwd uit
een unieke verzameling van aminozuren in een specifieke combinatie. Twee moleculen cysteïne kan
oxideren en de band samen door zwavel (-SS-) obligaties (5). Deze zwavel obligaties zijn de
belangrijkste factoren die eiwitten te houden in vorm, en bepalen de vorm
eigenschappen en de biologische activiteit van
eiwitten.
Bindweefsel
Nagels en haar primaire bestaat uit een sterke eiwit met
een hoog zwavelgehalte, genaamd keratine. Flexibele weefsels, zoals
bindweefsel en kraakbeen, bevatten eiwitten met flexibele zwavel obligaties.
Collageen is
het meest voorkomende eiwit in het lichaam, en een belangrijk onderdeel van alle
bindweefsel. In de huid, collageen werkt met vezels van een ander eiwit
genaamd elastine, geven de huid zijn elasticiteit. In het kraakbeen, de
zwavelhoudende proteoglycanen glucosamine en chondroïtine vormen met collageen
een vezelig eiwit stof die geven het kraakbeen zijn structuur en flexibiliteit
(5, 6).
Het belang van het bindweefsel van het lichaam gaat verder
dan alleen het houden van cellen samen. De eerste biofysische regelgeving
model is ontwikkeld door prof. dr. Pischinger die hij noemde de "vegetatieve
gebouw." Deze
theorie werd verder ontwikkeld door prof. dr. Heine, die beschreef
proteoglycanen en glycosamines, en door dr. Popp, een biofysicus, die toonde het
belang van elektromagnetische velden in de bio-informatie. Hun onderzoek heeft aangetoond dat
de zachte, bindweefsel, de extracellulaire matrix die cellen omgeeft, meer
doeleinden dat dient structureel en bindweefsel. Het is ook belangrijk in het
transport van voedingsstoffen, elektrolyten, signaal verbindingen en atomaire en
subatomaire deeltjes. Zo, het zachte bindweefsel vormt een essentieel
communicatie netwerk binnen het lichaam door de overdracht van fijne materie
bio-informatie (13 -16).
Omdat veel mensen zich later in het leven, de flexibele
weefsels verliezen hun elastische eigenschappen. Een tekort aan zwavel is de
waarschijnlijke oorzaak van dit probleem. De gevolgen zijn verstijving van
spieren en gewrichten, rimpeling van de huid, en een verminderde elasticiteit
longweefsel en arteriële bloedvaten. Zonder twijfel, de overdracht van
de bio-informatie door middel van zachte bindweefsel overlijdt ook, en het
voorkomen van ziekten op hoge leeftijd kan heel goed worden veroorzaakt door een
afname in de communicatie tussen cellen en
lichaamsweefsels.
Cel membraan
permeabiliteit
Alle cellen (en alle organellen in de cellen), worden
omringd door membranen. Een membraan bestaat uit twee lagen van moleculen zich
tegenover elkaar en bestaat uit een essentieel vetzuur aan de ene kant, en een
zwavelhoudend aminozuur aan de andere kant. De aminozuren zijn met elkaar
verbonden op een zodanige wijze dat ze een oppervlak waarin de eiwitten en
andere membraan componenten zijn geplaatst en beveiligde vorm. Deze eiwitten zijn nodig
voor het transport door het celmembraan van de vele soorten van voedingsstoffen
en afvalstoffen.
Zwavel bruggen vormen flexibele verbindingen tussen de
cellen en het omliggende bindweefsel. Hierdoor kunnen de cellen behouden
hun elasticiteit. Wanneer zwavel is in het kort het aanbod, de celwand
verhardt, en de cellen verliezen hun elasticiteit. Het transport eiwitten van het
membraan worden geblokkeerd, en de membranen minder doorlaatbaar. Dit resulteert in een
verminderde transport van zuurstof en voedingsstoffen in, en de uitscheiding van
afvalstoffen uit de cellen. Dit veroorzaakt een tekort aan zuurstof en voedingsstoffen,
en een opeenhoping van giftige afvalstoffen in de cellen. Verminderde vitaliteit en
uiteindelijk degeneratieve ziekten zijn het
gevolg.
Recente inzichten in de vrije radicalen pathologie heeft
aangetoond dat de thiol (-SH) groepen van zwavelhoudende aminozuren kan
celmembraan eiwitketens te beschermen tegen oxidatie. Maar dat is niet alles.
Studies door
Dr Johanna Budwig hebben aangetoond dat de zwavelhoudende aminozuren in de
celmembranen resoneren met de dubbele verbindingen van de vetzuren, wat
resulteert in het vrijkomen van elektronen. Electron wolken worden gevormd,
die kan bewegen langs de vetzuurketens. Op deze manier, elektrische
stromen ontwikkelen die de basis vormen van alle elektrische energie in het
lichaam. Deze
energie kan gemeten worden in hartslag, zenuwen prikkels, spiersamentrekkingen,
kortom, in alle chemische en elektrische reacties die het leven mogelijk te
maken.
Metabolisme
Enzymen zijn eiwitten die alle belangrijke levensfuncties
controleren. Ze bijvoorbeeld gereguleerd alle metabolische processen in
ons lichaam. Zwavel bruggen zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijke
structuur van enzymen. Zonder zwavel bruggen, zou enzymen gebrek aan biologische
activiteit als gevolg van afwijkingen in hun ruimtelijke structuur. Tekorten in zwavel leiden
tot verminderde productie van biologisch actieve enzymen, die resulteren in een
vermindering van de vele metabole processen. Zwavel is belangrijk voor de
cellulaire energie productie waarin glucose wordt gemetaboliseerd onder het
vrijmaken van energie.
Het belangrijkste is, zwavel speelt een rol in het elektron
transport systeem, als onderdeel van ijzer / zwavel eiwitten in de
mitochondriën, de energiefabriekjes van de cel. Bovendien, zwavel deel aan de
vitamine-B Thiamine (B1) en biotine. Deze vitamines zijn essentieel
voor het omzetten van koolhydraten in energie, door het verbranden van glucose.
Insuline is
een hormoon afgescheiden door de alvleesklier die voornamelijk functies
reguleren van de bloedsuikerspiegel. Insuline speelt dus een
belangrijke rol in de koolhydraatstofwisseling. Elke insuline molecuul bestaat uit
twee aminozuur ketens, met elkaar verbonden door zwavelbruggen (figuur 4).
Deze zwavel
bruggen zijn erg belangrijk voor de goede werking van insuline. Zonder deze bruggen, het
hormoon verliest zijn biologische
activiteit.
WAAROM DOET HET MENSELIJK
LICHAAM NODIG MSM?
Aanbevolen Dietary bron
van zwavel
Het wordt algemeen aangenomen dat bij de mens, de
zwavelhoudende aminozuren methionine en cysteïne zijn de belangrijkste bronnen
van zwavel. Echter, sinds de ontdekking van zwavel van de aarde cyclus,
is deze theorie steeds meer in vraag gesteld (3). Enkele honderden miljoenen jaren
geleden, algen in de oceanen begonnen met de productie van eenvoudige organische
zwavelverbindingen, die hebben geleid tot de vorming van MSM. Deze biologisch actieve
zwavel was waarschijnlijk de belangrijkste bron van zwavel voor alle daarna het
ontwikkelen van levensvormen. Dit geeft stof tot nadenken dat de hogere vormen van leven
het meest waarschijnlijk genetisch zijn voorgeprogrammeerd om te gebruiken MSM
als bron van zwavel. Deze theorie wordt nog eens versterkt door de ontdekking
dat MSM kan worden ingenomen door alle organismen tot nu toe onderzocht in
vrijwel onbeperkte hoeveelheden, zonder dat eventuele toxische effecten.
Hetzelfde kan
niet gezegd worden over de zwavelhoudende aminozuren methionine en cysteïne, die
kan worden geconsumeerd in kleine hoeveelheden, maar bij hogere doseringen
leiden tot ongewenste toxische symptomen (3).
Experimenten met MSM met radioactief gelabelde zwavel (
35 S) hebben aangetoond, dat de volgende inslikken, MSM geeft
zijn zwavel om collageen en keratine, basisingrediënten van haar en nagels,
evenals de essentiële aminozuren methionine en cysteïne, en serum-eiwitten (8,
11) te vormen. Het blijkt overduidelijk dat het belang van MSM als bron
van zwavel is schromelijk is onderschat. De reden voor deze onderschatting
is het meest gemakkelijk te verklaren door de manier waarop voedsel verwerkt
wordt in onze westerse samenleving, die het verlies van de meerderheid van het
van nature aanwezige MSM veroorzaakt. Het is dan ook niet voor niets dat
MSM wordt aangeduid als "The Forgotten Nutrient"
(6).
Bescherming van het
slijmvlies
Aanvullende experimenten met MSM bevat zwavel radioactief
gemerkte aangetoond dat na inname, MSM is gebonden aan de mucosa. Blijkbaar MSM is het
binden aan receptoren op het slijmvlies oppervlak in de darm-en urogenitale
traktaten en de luchtwegen. Door dit te doen, biedt het blokkeren van een interface
tussen host en milieu (4). Er zijn veel gezondheid profiteert implicaties op deze
natuurlijke interacties. Allergenen en parasieten kan niet binden aan het
slijmvlies, worden de gifstoffen geoxideerd en vrije radicalen worden
geëlimineerd.
WAT KAN MSM DOEN VOOR
U?
Tekorten in de biologische zwavel kan leiden tot een minder
optimaal functioneren van elke cel, weefsel en organen in het lichaam.
Anorganische
zwavel is slecht geassimileerd. Organisch, biologisch actieve zwavel is daarom uiterst
belangrijk voor de gezondheid van elk levend organisme. MSM is de natuurlijke bron van
biologisch zwavel. Het gebruik van MSM heeft de volgende
voordelen:
Chronische Pijn
Misschien wel de meest opmerkelijke ontdekking over MSM is,
dat de MSM is een effectieve pijnstiller die werkt met vele soorten van
chronische pijn. In maart 1999 een opmerkelijk boek verschenen: "The Miracle
of MSM: De natuurlijke oplossing voor Pain". Dit boek is gebaseerd op de
ervaring van twee artsen die hebben gewerkt met MSM. De auteurs zijn: Stanley W. Jacob,
MD, hoofd van de DMSO Pain Clinic in Portland, OR, en professor aan de Oregon
Health Sciences University, en Ronald M. Lawrence, MD, Ph.D., oprichter van de
Internationale Vereniging voor de Studie van Pijn, en de Amerikaanse Vereniging
voor de Studie van hoofdpijn. Beide artsen bespreken hun ruime ervaring met MSM in dit
boek. Gecombineerd hebben ze meer dan 20 jaar ervaring met het
bestrijden van pijn met MSM. Zij concluderen dat van de meer dan 18.000 patiënten die
lijden aan chronische pijn, ongeveer 70% ervaren voordelen van het gebruik van
separatorvlees, dat wil zeggen, de pijn of verminderd of geheel
verdwenen.
De aard van de pijn die met succes is behandeld met MSM
zijn onder meer:
Persoonlijk letsel als gevolg van ongevallen, brandwonden,
enz.
Artrose en reumatoïde artritis
Fibromyalgie
Lagere rugpijn
Hoofdpijn, migraine
Spierpijn
Bursitis
Tennis ellebogen en andere lokale sprots
verwondingen
Carpaal Syndroom
Sclerose;
Whiplash
RSI (Repititive Strain Injury);
Littekens als gevolg van brandwonden, operaties,
ongevallen, etc.
De manier waarop MSM
effecten pijn is op dit moment te verklaren door de volgende
mechanismen:
MSM is een natuurlijke analgetische: het blokkeert de
overdracht van de pijn impulsen door zenuwvezels
(C-vezels).
MSM blokken ontstekingen en ontstekingsprocessen.
MSM verhoogt
de activiteit van cortisol, een natuurlijke anti-inflammatoire hormoon
geproduceerd door het lichaam.
MSM verbetert de doorlaatbaarheid van de celmembranen.
Dit verbetert
de opname van voedingsstoffen en veel vitaminen en de eliminatie van
afvalstoffen en overtollig cellulaire vloeistoffen.
MSM verwijdt bloood schepen, het verbeteren van de
bloedcirculatie. Ook dit helpt om afvalstoffen te elimineren uit het
lichaam, dat versnelt genezing.
MSM is een spierverslapper. Dit is een belangrijk en vaak
vergeten voordeel van MSM. Veel chronische pijnen worden aggrevated door chronische
spierspanning in het lichaam.
MSM helpt de natuurlijke afweermechanismen van het lichaam
door het reguleren van het prostaglandine metabolisme, en regelt de vorming van
anitbodies en immuun-complexen. MSM vertraagt en
herstelt verknoping in collageen. Verknoping in collageen is een natuurlijk proces in
littekenvorming, waardoor harde en vaak pijnlijke litteken weefsels.
Vooral in het
geval van brandwonden littekens, waarbij grote oppervlakten kunnen worden
getroffen, kan dit leiden tot chronische pijn. MSM geneest littekenweefsel,
waardoor de huid meer flexibel. Dramatische voorbeelden bekend van mensen die brandwonden
littekens behandeld met een zalf en MSM hebben hun littekens bijna verdwijnen en
hebben weggenomen bijbehorende pijnen.
Synergetisch effect
MSM wordt beschouwd als een potentiator van de meeste
vitaminen en andere voedingsstoffen, zoals vitamine C, co-enzym Q10, alle
B-vitamines, vitamine A, D en E, aminozuren, selenium, calcium, magnesium en
vele anderen. MSM verbetert de cellulaire opname van deze nutriënten, en
verlengt het leven (5, 6, 8). Het lichaam kan beter gebruik maken van de voedingsstoffen,
en het nemen van voedingssupplementen is efficiënter. Bovendien, minder
voedingssupplementen moeten worden genomen.
Antioxidant
MSM is een sterke antioxidant, in staat is te binden en
inactiveren van vrije radicalen. Vrije radicalen zijn instabiele moleculen en atomen met
ongepaarde elektronen, die, door de kracht van de natuur, het aantrekken van
elektronen uit hun omgeving. Vrije radicalen zijn niet allemaal schadelijk. Eigenlijk leven zonder
vrije radicalen is onmogelijk. Ze zijn nodig voor te cellulaire energie productie.
De lever
produceert vrije radicalen tijdens de afbraak van schadelijke stoffen.
En het
immuunsysteem van het lichaam maakt gebruik van vrije radicalen te doden
virussen en bacteriën. Het lichaam huizen anti-oxidanten die binden en te
deactiveren vrije radicalen. De normale productie van vrije radicalen in een gezond mens
zijn dus onschadelijk. Echter, de overproductie van vrije radicalen zijn zeer
schadelijk. Ze kunnen beginnen met een kettingreactie, die uiteindelijk
kan grote schade toebrengen aan celmembranen en chromosomen. Overproductie van vrije
radicalen wordt veroorzaakt door fysieke en mentale stress, slechte voeding,
luchtverontreiniging, zware metalen en organische verontreinigingen in
drinkwater en voedsel, straling en sigarettenrook. In dergelijke gevallen moet het
lichaam extra anti-oxidanten uit ons voedsel. MSM is zulk een
antioxidant.
Als grote donor zwavel, MSM is essentieel voor de goede
werking van de anti het lichaam oxidatie systeem. Bij het neutraliseren van vrije
radicalen, het lichaam maakt gebruik van een verscheidenheid van antioxidant
enzymen die zwavelhoudende aminozuren bevatten, en ontlenen hun structuur en de
biologische activiteit van zwavel obligaties (SS). Trouwens, MSM levert de zwavel
voor het aminozuur methionine zwavel zuren, cysteïne en taurine, die worden
beschouwd als krachtige antioxidanten. Wanneer afgesplitst, de thiol
(-SH) groepen van deze aminozuren in staat zijn om vrije radicalen te
neutraliseren (17). Zwavel is ook nodig voor de vorming van wat wordt beschouwd
als de meest krachtige voedingswaarde antioxidant, glutathion (5). En zoals eerder gezegd,
MSM versterkt het effect van de bekende nutritionele anti-oxidanten als vitamine
C en E, co-enzym Q10, selenium, enz. (5, 7). MSM zelf lijkt ook op te treden
als een antioxidant (7). Het slijmvlies bevat een koolstof-zwavel binding klieven
enzym, genoemd CS lyase. Studies suggereren dat wanneer gebonden aan de mucosa,
splitsing van MSM levert een elektron tekort groep CH 3 SO
2 die kunnen neutraliseren vrije radicalen
(4).
Ontgifting
MSM is bekend op te lossen in een groot aantal organische
en anorganische verbindingen (1). Gebonden aan de mucosa en te splitsen in een elektron
tekort groep CH 3 SO 2
. , MSM reageert met giftige stoffen, van invloed op
inactivatie en snelheden uitscheiding (4). Bovendien MSM verbetert de
doorlaatbaarheid van de celmembranen, waardoor het makkelijker voor nutriënten
te worden opgenomen door de cellen en afvalstoffen worden weggenomen.
Praktisch
gezien, MSM neemt drastisch toe het vermogen van cellen om giftige afvalstoffen
uitscheiden. Veel gezondheidswerkers werken met MSM zal worden bepaald,
dat het de meest krachtige ontgiftende nutraceutical of farmaceutisch middel die
ze ooit hebben gewerkt.
Een recent voorbeeld toont de dramatische ontgifting
werking van MSM. Een jonge kunstenaar zocht hulp in een psychiatrische
inrichting voor ernstige psychische klachten. Anti-depressiva zijn klachten
verergerd tot een dergelijk niveau dat hij besloot om te zoeken naar
alternatieve zorg. Microscopisch onderzoek van zijn bloed met behulp van de
Life Bloed / HLB test bleek onmiskenbaar dat de man leed aan een aantal zware
metalen en oplosmiddelen vergiftiging veroorzaakt door de verf die hij gebruikte
in zijn kunstwerken. Deze persoon later zocht de hulp van diverse traditionele
en alternatieve medische professionals die voorgeschreven diverse farmaceutische
medicijnen, homeopathische en orthomoleculaire detoxifier en bioresonantie
therapie. Na
een en een half jaar van ontgifting het bloedbeeld was enigszins verbeterd, maar
hij vertoonde ook nog steeds ernstige toxiciteit symptomen (figuur
a).
Figuur een figuur
b
Een en een half jaar later, was zijn bloed enigszins
verbeterd, maar zijn fundamentele klachten had bleef ongewijzigd. Op advies van de auteur,
deze man gestopt met de medicatie ontvangen tot nu toe, en werd op hoge
doseringen van MSM (15 gram / dag), ondersteund door wekelijkse Ayurvedische
zweet baden te stimuleren afval ontladen. Twee maanden later zijn een
microscopisch onderzoek bleek dat zijn bloed was teruggekeerd naar de normale
(figuur b), en gaf hij aan dat voor het eerst sinds die in behandeling gaan, had
hij een significante verbetering in zijn toestand
opgemerkt.
Neurologische
aandoeningen
De hersenen zijn zeer gevoelig voor de effecten van giftige
stoffen zoals zware metalen en organische verbindingen. Veel van deze stoffen hebben de
neiging te accumuleren in zenuwcellen waar ze kunnen ernstige oxidatieve schade
veroorzaken. Neurologische stoornissen zoals de ziekte van Alzheimer en
de ziekte van Parkinson, kan het resultaat zijn. MSM is een van de weinige
antioxidanten die gemakkelijk kunnen passeren de bloed-hersen barrière.
Het voorkomt
en reparaties oxidatieve schade en herstelt de celmembraan de elasticiteit en
doorlaatbaarheid. Hierdoor kunnen de zenuwcellen om te beginnen met het
uitscheiden van afval-producten.
De krachtige werking van MSM wordt geïllustreerd in het
volgende voorbeeld. Een oudere vrouw die leed aan vergiftiging veroorzaakt door
blootstelling aan aluminium. Deze heavy metal had zich opgebouwd in haar hersenen en
veroorzaakt ernstige neurologische schade. De vrouw had beperkt tot haar bed
voor zes jaar, niet in staat om te communiceren met haar omgeving. Al die tijd had ze geen
woord. Artsen
niet langer kon haar helpen en had gegeven op haar. Ze was volledig afhankelijk van
haar man, die nam complete verzorging van haar behoeften. Een natuurlijke gezondheidszorg
huisarts adviseerde twee theelepels van de MSM (ongeveer 15 gram) per dag.
De MSM
voorbij de bloed-hersenbarrière, en herstelde de doorlaatbaarheid van de
hersenen celmembranen, waarna haar hersenen cellen werden toegestaan om de
heavy metal gifstoffen te zuiveren. Twee weken later, de
orthomoleculaire arts voorgeschreven een warm bad voor haar, waarin speciale
stoffen waren toegevoegd om haar te helpen de vrijgekomen gifstoffen te
elimineren door de huid. Na twintig minuten in dit bad, de vrouw plotseling
glimlachte en zei: "Goh, ik voel me nu veel beter." Dit waren de eerste woorden die ze
gesproken had in jaren. Enkele maanden later, de vrouw kon het leiden van een
normaal leven weer (7).
Allergieën
MSM vermindert de symptomen van een groot aantal allergieën
zoals voedselallergieën, contactallergieën, inhalatie allergie, enz. De grote
anti-allergische eigenschap van MSM wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het
vermogen te binden aan het slijmvlies en presenteren een natuurlijke blokkerende
interface tussen hosts en allergenen. Trouwens, MSM vermindert
allergieën door ontgifting en eliminatie van vrije radicalen, en verbetering van
de celdoorlaatbaarheid. Een direct verband tussen de concentratie van MSM gebruikt
en de weerstand tegen allergenen is vastgesteld. Verschillende auteurs hebben
opgemerkt dat MSM werkt als een histamine-remmer minstens even goed als de
traditionele antihistaminica, zonder de negatieve bijwerkingen (5, 6,
7).
Auto-immuunziekten
MSM zeer effectief bestrijdt ontstekingen als gevolg van
auto-immuunreacties (waarbij het lichaam het immuunsysteem schakelt op
zichzelf). Bijvoorbeeld, mensen die last hebben van artritis vaak veel
profijt van MSM. Verschillende studies hebben aangetoond, dat de suppletie
van MSM, aanzienlijk verminderd gezamenlijke degeneratie en ontstekingen.
In een studie
werden 24 mensen met een symptomatische artrose behandeld met ofwel een gewone
(NSAID) drugs, of met 3 gram MSM per dag. Na een maand, beide groepen merkte
gelijk verbetering van de pijn en stijfheid (6). In een ander experiment werd een
speciale stam van muizen bestudeerd die vatbaar is voor de spontane ontwikkeling
van reumatoïde artritis-achtige gewricht
laesies.
Onderzoekers hebben ontdekt dat de twee-maanden oude muizen
die werden in water met een 3% oplossing van MSM voor een periode van drie
maanden geen degeneratie van gewrichtskraakbeen geleden. In de controlegroep van muizen die
alleen leidingwater, was 50% van de dieren gevonden om focale degeneratie van
het gewrichtskraakbeen hebben. Bijna alle (95%) dieren uit de controlegroep hadden
ontstekingsreactie in de synoviale weefsel, in vergelijking met minder ernstige
ontstekingsreactie in 50% van de MSM-groep (8, 10). Het gunstige effect van MSM is
gedeeltelijk te danken aan zijn vermogen om celdoorlaatbaarheid te verbeteren,
waardoor schadelijke stoffen (melkzuur, toxinen) te laten stromen terwijl het
toelaten van voedingsstoffen te stromen in, waardoor ze een druk opbouw in
cellen die de ontsteking veroorzaakt in de gewrichten (
5).
Muizen gevoelig zijn voor de ontwikkeling van
auto-lymfoproliferatieve ziekte (ALD) kregen een dieet dat een 3% oplossing van
MSM opgenomen als drinkwater vanaf de leeftijd van een maand. De gemiddelde levensduur
van de controlegroep was 5,5 maanden, terwijl de gemiddelde levensduur van de
MSM-groep werd uitgebreid tot meer dan 10 maanden oud. De MSM-groep toonde minder
anti-nucleaire antilichamen reacties en significante vermindering van
lymfadenopathie, splenomegalie en bloedarmoede ontwikkelen, daarmee suggererend
dat MSM significante bescherming geboden tegen de ontwikkeling van de
auto-immuunziekte ALD (12). Andere experimenten werden uitgevoerd op muizen gefokt voor
hun neiging om de auto-immuunziekte systemische lupus erythematosus (SLE) te
verwerven.
Deze experimenten toonden aan MSM een beschermend effect te
hebben, zowel voor als na het begin van de ziekte. Muizen die worden onderhouden op
een dieet met 3% MSM in hun drinkwater vanaf de leeftijd van een maand geleden
lagere sterftecijfers en de schade aan de lever dan de controle groepen Drink
niet alleen maar kraanwater. Na zeven maanden 30% van de controlegroep was gestorven,
terwijl alle MSM muizen nog in leven waren. Ook als muizen zeven maanden oud
en nu al tekenen van geavanceerde lupus waren de MSM dieet gevoed, 62% van de
dieren nog in leven waren na negen maanden in vergelijking met 14% voor de
controlegroep die alleen leidingwater (8)
ontvangen.
Kanker
Verschillende experimenten hebben aangetoond dat orale
toediening van MSM kan ratten te beschermen tegen het ontstaan van kanker.
In een
onderzoek, ratten speciaal gefokt om gevoelig zijn voor borstkanker wanneer
gegeven bepaalde kankerverwekkende stoffen, kregen een dieet met MSM voor een
periode van acht dagen. De controlegroep kreeg geen MSM. Na deze inleidende fase werden
alle ratten orale doses van kankerverwekkende stoffen. Er was geen statistisch verschil
in het aantal tumoren te ontwikkelen in de twee groepen. Echter, de MSM dieet ratten
ontwikkelden hun eerste tumoren zo'n 100 dagen later dan de controlegroep
ratten, en deze tumoren werden kanker ongeveer 130 dagen later dan die in de
controlegroep. Uitgaande van een twee-jaar gemiddelde levensverwachting
van ratten, 100 dagen zijn het equivalent van ongeveer tien jaar in het
menselijk leven
Ons skelet bestaat uit tweehonderd botten, die vorm en steun aan het lichaam
geven. Een deel van deze botten is stevig met elkaar vergroeid, zoals de
schedel en de bovenkaak. Ongeveer honderd botten kunnen afzonderlijk ten
opzichte van elkaar bewogen worden. Dat zijn de gewrichten. Die bestaan
uit twee of meer botten die ten opzichte van elkaar kunnen
scharnieren.
Bij die gewrichten bestaan verschillende soorten, al
naargelang de bewegingen die ermee gemaakt kunnen worden. Zo zijn er de
scharniergewrichten, zoals de knie of de elleboog. Zij laten bewegingen in
één richting toe. Daarnaast zijn er draai-, kogel-, zadel- en schuifgewrichten,
die in twee of meer vlakken kunnen bewegen.
Onze gewrichten zijn
ingepakt in een beschermend kapsel: het gewrichtskapsel. Dit is strak
bindweefsel dat van binnen met slijmvlies is bekleed. Het zorgt ervoor dat
de gewrichten makkelijk kunnen scharnieren, en voorkomt dat de gewrichtskoppen
tegen elkaar schuiven en daardoor slijten. Een gebrek aan gewrichtskapsel is
een van de oorzaken van gewrichtspijn.
Glucosamine is de basisgrondstof voor
kraakbeen
De beweeglijkheid of soepelheid van onze gewrichten hangt grotendeels af van
het kraakbeen, een elastische en stevige tussenlaag dat als schokbreker dient en
waarmee de uiteinden van beenderen bekleed zijn waar ze scharnieren met andere
beenderen. Tussen deze beenderen wordt bovendien een smeervloeistof (synoviale
vloeistof) afgescheiden zodat de gladde kraakbeenoppervlakken goed over elkaar
kunnen glijden.
Het kraakbeen bestaat vnl. uit twee gespecialiseerde
soorten bindweefsel, nl. het draadvormige collageen dat zorgt voor sterkte en
rekbaarheid, en proteoglycanen, dit zijn macromoleculen bestaande uit
hyaluronzuur met zijtakken van glucosamine-glycanen en
chondroïtine-sulfaten die watermoleculen kunnen vasthouden. Deze proteoglycanen
zorgen voor veerkracht en gladheid.
Dit kraakbeen kan afslijten door
leeftijd, fysieke traumas, mechanische belasting door zware arbeid of veel
sporten. Hierdoor vermindert de soepelheid, de stootkussenwerking en mobiliteit
en kan pijn en stijfheid ontstaan bij beweging. Meer over
Glucosamine
Chondroitine is struktureel
belangrijk
Is een structureel onderdeel van collageenrijke weefsels zoals kraakbeen.
Chondroitine-sulfaten zijn polymeren, onderdeel van proteoglycanen en de
stijgers, het raamwerk waaraan het collageennetwerk zich kan opbouwen bvb in
kraakbeen, bindweefsel, luchtpijp, bloedvatwanden, beenderen. Ze trekken
bovendien water aan en zorgen hiermee voor de veerkracht van
kraakbeen.
Door toenemende leeftijd en mechanische belasting wordt het
afbraakproces van kraakbeen en collageen minder gecompenseerd door heropbouw,
bevat het kraakbeen minder chondroïtinesulfaten, minder vocht, kortere
chondroïtinesulfaatketens. Dit leidt tot verminderde veerkracht, slijtage en
ontstekingen.
Deze degeneratie kan worden afgeremd en zelfs omgekeerd
als het lichaam voldoende chondroïtinesulfaat en cofactoren ter beschikking
krijgt. Meer over
Chondroitine
MSM Methylsulfonylmethaan is een bron van
zwavel
MSM of Methylsulfonylmethaan is een bron van zwavel en draagt
bij aan de stabiliteit van proteïnen (zwavelbruggen) zoals bvb keratine, het
belangrijkste bestanddeel van huid, haar en nagels. · heel belangrijk
opbouwend element in kraakbeen, pezen, spieren, gewrichtskapsel ,
gewrichtsbanden en ligamenten. · bevordert de productie van glutathion en
remt mede hierdoor ontstekingen af. · verbetert de plaatselijke
bloeddoorstroming · verlaagt overmatige spierspanning · vermindert
chronische pijn · zorgt voor betere permeabiliteit van de celwanden, waarvoor
voedingsstoffen beter opgenomen worden en afvalstoffen beter afgegeven
worden. · versnelt het herstel van verwondingen · maakt littekenweefsel
soepeler · bevordert de beweeglijkheid van gewrichten in combinatie met
glucosamine · bindt zich aan slijmvliezen van luchtwegen, maag en darmen,
urogenitaal stelsel en remt hierdoor de binding van parasieten aan de
slijmvliezen · remt eveneens de binding van allergenen aan slijmvliezen en
vermindert allergische klachten · in een aantal onderzoekingen op proefdieren
vond men een kankervertragende werking · op proefdieren vond men een
preventieve werking op het ontstaan van auto-immuunziekten zoals reumatoïde
artritis. Meer over
MSM Methylsulfonylmethaan
De mens maakt zelf geen Vitamine C aan
!
Vitamine C is een krachtige antioxidant die in staat is om de zeer agressieve
vrije radicalen in je lichaam te neutraliseren. Vrije radicalen zijn
gevaarlijk, want ze vallen de grote moleculen aan van de celmembranen, de
vetten, de eiwitten en zelfs het DNA.
Vitamine C is ook onmisbaar voor de
vorming van collageen, een eiwit dat een essentiële structurele rol vervult. Het
is immers collageen dat je huid mooi glad houdt.
Vitamine C speelt een
rol bij de aanmaak van het bot, de tanden en de haarvaatjes, verhoogt de
weerstand (het is dan ook de "antiverkoudheidvitamine" bij uitstek) en draagt
bij tot de wondgenezing.
Vitamine C noodzakelijk voor de vorming van
collageen. Het is de transporteur van sulfaatgroepen in de productie van
glycosaminoglycanen. Het vormt een co-factor in de crosslinking van
collageenvezels. Vitamine
C 1000 time released bestellen
Aloe Vera Freedom heeft ze alle vijf
!
Onderzoeken wijzen uit dat er synergetische effecten zijn bij het
gelijktijdig gebruiken van glucosaminesulfaat en chondroïtinesulfaat. Het is
dus beter beide gelijktijdig te gebruiken voor de ondersteuning van de
gewrichtsfunctie.
De ideale verhouding tussen glucosamine en
chondroïtinesulfaat bedraagt 5 op 4, dus 1500mg/1200mg.
Het wordt
gewonnen uit het kraakbeen van kraakbeenvissen, runderen, kippen, varkens en
zijn dus minder geschikt voor vegetariërs.
De dagelijkse dosis van
chondroïtine bedraagt 800 à 1200mg.
Bevat 1500 mg glucosaminesulfaat, de in studies bewezen ideale hoeveelheid
voor gezond kraakbeen. Bevat met 1200 mg chondroïtinesulfaat van mariene
oorsprong en onberispelijke kwaliteit de in studies bewezen ideale hoeveelheid
voor nog meer gewrichtscomfort. Bevat met 2250 mg MSM de in studies bewezen
ideale hoeveelheid organisch zwavel voor soepel bewegen. Bevat als
natuurlijke zoetstoffen maltitol en thaumatine en als natuurlijke smaakstof echt
vanille-aroma. Het is de gewrichtsvoeding met de allerbeste prijs /
kwaliteitsverhouding Triomove
info en bestellen
Triomove van Mannavital
Colloidaal Silicium voor huid, haar, nagels
...
Silicium ofwel kiezelzuur is voor het menselijk lichaam een belangrijke
voedingsstof. Het menselijk lichaam bevat 7 gram silicium. Ter vergelijking:
het lichaam bevat 3 tot 3,5 gram ijzer en 100 tot 150 mg koper.
Silicium komt vooral voor in de beenderen, de huid, de
aderwanden, de milt, de pezen, de spieren, de bijnieren, de pancreas, de lever,
de nieren, het hart, de schildklier en de thymus. Meer
over Colloidaal Silicium
Zwavel in de medicinale
toepassing: zwavel als
mineraal Sulfur het zwavelhoudende aminozuur L-cysteïne
NAC een vorm van organisch gebonden zwavel
MSM
ZWAVEL Sulfur Het therapeutische effect
van zwavel is al heel lang bekend. Al in de oudheid was het baden in de
zwavelrijke hete bronnen, vaak van vulkanische oorsprong, een geliefde methode
om van pijnklachten af te komen, vooral van reumatische aard. In veel
hedendaagse kuuroorden blijkt het water ook vaak rijk te zijn aan
zwavelverbindingen.
Zwavel bevindt zich in het organisme
als een wezenlijk bestanddeel van 2 aminozuren en is hiermee een bestanddeel van
de meeste eiwitsoorten. Zwavel is essentieel voor een groot
aantal lichaamsfuncties. Het is een onderdeel van belangrijke aminozuren en
vrijwel alle eiwitten. Bijvoorbeeld de synthese van collageen, essentieel voor
de structuur van bindweefsel (huid) en kraakbeen, is sterk afhankelijk van
voldoende zwavel. Zwavel verzorgt de disulfidebruggen, die voor structuur en
elasticiteit zorgen. Bij tekorten worden de weefsels minder flexibel, met als
gevolg: verstijving van spieren, vermindering van de stootkussenfunctie van
kraakbeen, de vorming van rimpels in de huid en de afname van de elasticiteit
van longweefsel, hart- en bloedvaten. Zwavelbruggen zijn ook bepalend voor de
doorlaatbaarheid van de celmembraan. Ze zorgen voor een flexibele membraan en
een goede werking van de transporteiwitten. Bij een slecht doorlatende membraan
kunnen onvoldoende voedingsstoffen de cel in en kunnen afvalstoffen niet goed
afgevoerd worden. Ook is zwavel essentieel bij vele ontgiftingsprocessen in het
lichaam. Het is onderdeel van cysteïne, het bepalende aminozuur in
glutathion.
Sulfur als mineraal wordt verdund in
de homeopathie gebruikt als een reinigingsmiddel voor de carbo-nitrogene
constitutie waarbij de ziektesymptomen vooral ontstaan door de opstapeling van
schadelijke stofwisselingsprodukten. De vele klachten die deze afvalprodukten
kunnen veroorzaken ontstaan door een ontregeling van het gehele organisme en
gaan vaak vergezeld met huiduitslag, puisten in combinatie met veneuze
stuwingen, aambeien, poortaderstuwing, stuwingen naar het hoofd met hitte gevoel
op de schedel, 's nachts brandende voeten die uit het bed gestoken worden e.d.
Gebruik van zwavel heeft hier een sterk ontslakkend effect.
Toepassing
bij: huidaandoeningen, droog eczeem, acne, slechte leverfunctie, brandend
rode oogranden, brandende ogen, chronische ontsteking van de luchtwegen,
metaalvergiftiging, harde droge moeilijke stoelgang, chronische diarree,
aderontsteking, reumatische klachten, jicht, stijve spieren,
zenuwontsteking. De toepassing in de praktijk is vanaf de potentie D
3 tot D 200 en hoger. Sulfur wordt vaak gegeven in afwisseling met andere
middelen. Uitgesproken Sulfurconstituties worden met hoge
verdunningen behandeld die af en toe met flinke tussenruimte worden
ingenomen.
NAC NAC is een verbinding van het zwavelhoudende
aminozuur L-cysteïne. NAC kan gebruikt worden om de detoxificatie te
ondersteunen. NAC heeft bewezen de belasting van zware metalen te verminderen en
kan gebruikt worden als ondersteuning voor de uitscheiding van zilver en
goud. NAC wordt gebruikt in doseringen tussen 200 en 1200
mg per dag. Bij enstige ziekten als AIDS tot 2000mg per
dag. NAC bevordert de aanmaak van glutathion in de
lichaamscel. Glutathion is een antioxidant dat in alle
lichaamscellen aanwezig is het belangrijkste afweermechanisme vormt tegen
oxidatieve stress. Het speelt een rol in de energiestofwisseling, celdeling en
een groot aantal andere functies. Het is daarom essentieel voor het voortbestaan
van de cel. De werking van NAC uit zich op een aantal
fronten: - antioxidatieve werking door de
bevordering van de aanmaak van glutathion. - detoxificatie:
hoge doseringen NAC worden in ziekenhuizen toegepast als tegengif om
leverbeschadiging te voorkomen bij een overdosis paracetamol. Paracetamol
verlaagt drastisch de hoeveelheid glutathion in de lever. Bij vele andere
soorten vergiftigingen geeft de behandeling met NAC bemoedigende
resultaten. - hart en vaatziekten: werkt gunstig op de
cholesterolstofwisseling. -
immuunversterking: NAC is al jaren een zeer populaire behandelmethode bij
HIV-infectie. Dit is gebaseerd op herstel van het
glutathionniveau. - slijmoplossend: NAC wordt in ziekenhuizen
gegeven bij bronchitis, cystische fribrose, astma, sinusitis en pneumonie. Het
helpt om slijm af te breken, waardoor het gemakkelijker kan worden
opgehoest. -kanker: de toepassing van NAC bij
verschillende vormen van kanker is toe te schrijven aan de sterke
antioxidatieve en ontgiftende werking en de DNA-beschermende
werking. - NAC wordt verder gebruikt bij sportbeoefening en
life-extension door zijn sterk antioxidatieve werking.
Indicaties:
vrije radicaalpathologieën, detoxificatie, zware metalenbelasting, alcoholisme,
leverstoornissen, levercirrose, hart- en vaatziekten, te hoog cholestrol, zwak
immuunsysteem, luchtwegaandoeningen,
narcose(bijwerkingen) Gebruik: met wat fruit
een half uur voor de maaltijd innemen.
MSM
(methylsulfonylmethaan) MSM
(methylsulfonylmethaan) is een vorm van organisch gebonden zwavel, dat deel uit
maakt van de natuurlijke cyclus van zwavel. Het komt ook in voedsel voor, maar
niet in significante hoeveelheden en veel gaat bij het kookproces verloren. Veel
mensen blijken dan ook ongemerkt deficiënt te zijn. Naarmate de leeftijd stijgt,
gaat de hoeveelheid MSM en zwavel in het lichaam achteruit. De vele
lichaamsprocessen waarbij zwavel betrokken is, functioneren dan minder goed, wat
op den duur allerlei degeneraticvcrschijnselen tot gevolg
heeft. MSM bevat zwavel in een voor het lichaam gemakkelijk
bruikbare vorm. Zwavel behoort (met calcium, magnesium, kalium, natrium, fosfor)
tot de macromineralen die het lichaam dagelijks in grotere hoeveelheden nodig
heeft. Desondanks is het nog één van de meest onderschatte mineralen. Er bestaat
bijvoorbeeld nog steeds geen ADH (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid) voor
zwavel. Zwavel is essentieel voor een groot aantal lichaamsfuncties. Het is een
onderdeel van belangrijke aminozuren en vrijwel alle eiwitten. Bijvoorbeeld de
synthese van collageen, essentieel voor de structuur van bindweefsel (huid) en
kraakbeen, is sterk afhankelijk van voldoende zwavel. Zwavel verzorgt de
disulfidebruggen, die voor structuur en elasticiteit zorgen. Bij tekorten worden
de weefsels minder flexibel, met als gevolg: verstijving van spieren,
vermindering van de stootkussenfunctie van kraakbeen, de vorming van rimpels in
de huid en de afname van de elasticiteit van longweefsel, hart- en bloedvaten.
Zwavelbruggen zijn ook bepalend voor de doorlaatbaarheid van de celmcmbraan. Ze
zorgen voor een flexibele membraan en een goede werking van de
transporteiwitten. Bij een slecht doorlatende membraan kunnen onvoldoende
voedingsstoffen de cel in en kunnen afvalstoffen niet goed afgevoerd worden. Ook
is zwavel essentieel bij vele ontgiftingsprocessen in het lichaam. Het is
onderdeel van cysteïne, het bepalende aminozuur in
glutathion. Het therapeutische effect van zwavel is al heel lang
bekend. Al in de oudheid was het baden in de zwavelrijke hete bronnen, vaak van
vulkanische oorsprong, een geliefde methode om van pijnklachten af te komen,
vooral van reumatische aard. In veel hedendaagse kuuroorden blijkt het water ook
vaak rijk te zijn aan zwavelverbindingen. MSM heeft een zeer laag
molecuulgewicht en wordt daarom zeer gemakkelijk via de huid
opgenomen. Veel van de werkingen die aan MSM worden
toegeschreven zijn gebaseerd op de grote hoeveelheid onderzoek die is gedaan met
DMSO (dimethylsulfoxide). In het lichaam wordt echter ongeveer 15% van de DMSO
omgezet in MSM (MSM wordt ook wel DMSO2 genoemd). MSM blijft veel langer in het
lichaam dan DMSO, wat sommige onderzoekers ertoe heeft gebracht er van uit te
gaan dat veel lange termijn effecten van DMSO in feite toe te schrijven zijn aan
het deel van DMSO dat wordt omgezet in MSM. Een ander deel van DMSO wordt in het
lichaam omgezet in DMS (dimethylsulfide) dat een onaangename lichaamsgeur
veroorzaakt. MSM wordt niet omgezet in DMS en veroorzaakt zodoende geen
onaangename lichaamsgeur. Een nog vrijwel
onontgonnen onderzoeksgebied is het therapeutische effect van MSM als
methyldonor. Een blik op de molecuulstructuur van MSM leert dat er twee
methylgroepen aan het zwavelatoom vastzitten. Bij het beschikbaar komen van de
zwavel in MSM, komen tegelijkertijd ook twee methylgroepen beschikbaar.
Methylering is een sleutelproces in de stofwisseling en een tekortschietende
methylering heeft vertrekkende gevolgen die zich onder meer kunnen uiten in
cardiovasculaire aandoeningen, morbus Alzheimer en reumatoïde artritis.
Toekomstig onderzoek zal meer licht moeten werpen op de rol van MSM als
methyldonor. Indicaties pijnklachten (o.a.
kiespijn) reumatische aandoeningen (artritis, artrose, weke delen
reuma) allergieën, hooikoorts en astma
doorbloedingsstoornissen bindweefselzwakte
fibromyalgie spierkrampen (sport)blessurcs (bv. spierkrampen)
wondherstel ontstekingsprocessen stress
vermoeidheid littekens huidaandoeningen nagels (zwakke)
methyleringspathologieën
Contra-indicaties Mensen met een
sulfietovergevoeligheid kunnen MSM gewoon gebruiken. Er zijn geen
contra-indicaties bekend van MSM. Bijwerkingen MSM is een van de minst
toxische stoffen die we kennen. De LD50 (dodelijk voor de helft van de
proefdieren) is meer dan 20 gram per kg lichaamsgewicht, dat komt in de buurt
van de toxiciteit van water. Bij gevoelige personen
kunnen zich na aanvang van het gebruik van MSM onder meer gastrointcstinale
stoornissen (o.a. darmkrampen, lichte diarree) voordoen. In dergelijke gevallen
wordt geadviseerd de inname van MSM meer over de dag te spreiden of de dosering
te verlagen en geleidelijk weer op te bouwen. Een soortgelijk advies geldt
wanneer zich typische ontgiftingsverschijnselen voordoen, geïnduceerd door de
ontgiftende werking van MSM. Interacties Wanneer
leverfunctieanalyses moeten worden gedaan, wordt aangeraden het gebruik minimaal
vier dagen voor de test te stoppen. MSM kan de uitslag van de test beïnvloeden.
DMSO kan de bloedplaatjesaggregatie remmen. Van MSM zijn deze gegevens niet
bekend, maar klinische observaties wijzen er op dat ook bij MSM dit effect
optreedt. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het combineren van MSM met
bloedverdunnende medicatie. Ook andere interacties met reguliere of
natuurgeneesmiddelen zijn mogelijk. Raadpleeg hiervoor een
deskundige.
De natuurlijke oplossing voor gewrichtsproblemen. Osteo Liquid biedt een natuurlijke oplossing die de opbouw van gezond kraakbeen ondersteunt en onderhoudsstoffen voor soepele gewrichten levert.
Voor wie? De natuurlijke oplossing voor gezond kraakbeen (in alle gewrichten). Voor soepele gewrichten in knie ,voet, heup, rug, schouder, arm, hand en nek. Voor de smering van alle gewrichten. Kan nuttig zijn bij alle vormen van gewrichtspijnen.
Hoe maakt Econutrition het verschil?
100% getest. 100% natuurlijke ingrediënten De gecombineerde werking van glucosamine, chondroïtine, MSM en vitamine C ondersteunt de opbouw van kraakbeen en levert alle nodige onderhoudsstoffen om de soepelheid van alle gewrichten te herstellen. Door zijn vloeibare vorm heeft deze gewrichtssiroop een bijzonder hoge opneembaarheid door het lichaam.
De juiste combinatie van ingrediënten
Glucosamine Dit is een stof die van nature al in ons lichaam voorkomt. Het wordt door een enzym aangemaakt uit glucose (suiker) en amine (glutamine) en staat bekend om zijn vermogen het kraakbeen te herstellen en te beschermen. Glucosamine is zeer belangrijk voor het aanmaken van kraakbeen. Daarnaast bevordert deze belangrijke stof de aanmaak van andere - voor het kraakbeen belangrijke - substanties. Kraakbeen is opgebouwd uit collageen en proteoglycanen, water en chondrocyten. Collageen zorgt voor een goede vering van uw gewrichten. Proteoglycanen houden de gewrichtsvloeistof stroperig zodat de smering van de gewrichten soepel verloopt. Ook stimuleren ze de opbouw en reparatie van kraakbeen. Glucosamine is betrokken bij de aanmaak van beide stoffen.
Chondroïtine Ook deze stof wordt door uw eigen lichaam aangemaakt uit twee suikerachtige substanties. Chondroïtine houdt het kraakbeen veerkrachtig. Chondroïtine en glucosamine versterken elkaar bij de opbouw van kraakbeenweefsel. Een gezuiverd extract van chondroïtine (zoals aanwezig in Osteo Liquid) wordt voor meer dan 90% vanuit de darm opgenomen.
MSM Methylsulfonylmethaan (MSM) is organisch zwavel, dit is de natuurlijke bron van zwavel die een belangrijke component is van alle steunweefsels in het lichaam. Het is aanwezig in groenten, graan, vlees en melk, maar is zo instabiel dat het bij het bereiden en opslaan van deze voedingsmiddelen makkelijk verloren gaat. In de loop van het leven verandert de concentratie MSM in het lichaam. MSM ondersteunt de elasticiteit van uw gewrichten en houdt het kraakbeen zacht en soepel. Ook helpt het belangrijke voedingsstoffen door het lichaam goed op te nemen.
Vitamine C Vitamine C (ascorbinezuur) is betrokken bij de opbouw van alle steunweefsels in het lichaam. Het versterkt bovendien de invloed van glucosamine. Vitamine C verhoogt ook het effect van MSM. Het stimuleert eveneens de opbouw van kraakbeen.
Gebruik
1 maatbekertje met 15 ml siroop per dag innemen. Als startdosering de 1e week van de behandeling twee maatbekertjes met 15 ml siroop per dag innemen. De siroop heeft een prettige kersensmaak. U kan de siroop tevens prima vermengen met water of vruchtensap. Droog en koel bewaren. De dagelijks aanbevolen hoeveelheid niet overschrijden. Buiten het bereik van kinderen bewaren. Een voedingssupplement mag niet als een vervanging van een gevarieerde en evenwichtige voeding en een gezonde levensstijl worden gebruikt.
Productinfo
fles 500ml met maatbeker. Totaal netto gewicht : 510g
Supplement dat gewrichten repareert zit farma dwars
Supplement dat gewrichten repareert zit farma dwars
"De farmacie is niet blij glucosamine", zegt Kris Kuiper. "Steeds
meer mensen ontdekken het. Vroeg of laat gaan de farmaconcerns dat merken in hun
omzet."
Kris Kuiper is een specialist. Weinig mensen weten zoveel over
glucosamine als hij - maar Kuiper verdiept zich ondertussen al jarenlang in het
wonderlijke supplement. Glucosamine repareert kapotte gewrichten, en werkt zo
krachtig dat het soms eerder aan een medicijn doet denken dan aan een
supplement. Tegelijkertijd is het veilig. In proeven op mensen hebben
onderzoekers nooit gevaarlijke bijwerkingen kunnen ontdekken.
"De belangrijkste bijwerking is eigenlijk dat een kleine groep
mensen met een allergie voor schaaldiertjes verkeerd op glucosamine kan
reageren", zegt Kuiper. "De meeste glucosamine wordt gemaakt uit schilden van
krabben en garnalen, en in de supplementen kunnen eiwitten zitten waar die groep
gevoelig voor is."
Een paar maanden terug publiceerden Belgische en Franse
onderzoekers nog een uitgebreide meta-analyse die de veiligheid van glucosamine
onderbouwt. "Het was de grootste analyse tot nu toe", zegt Kuiper. "De
onderzoekers namen alle studies vanaf 1980 mee en concludeerden dat glucosamine
niet alleen effectief, maar ook uiterst veilig was. Safety was excellent,
schreven ze."(1)
Dat is een groot verschil met allerlei andere supplementen die op
de markt zijn. Zoals Myostat, moppert Kuiper. "De makers zeggen dat 'Myostat zo
goed werkt, dat ze het de consumenten niet konden onthouden'. Maar over de
mogelijke bijwerkingen is niets bekend. Als je zo'n product onder die condities
op de markt brengt, dan gebruik je je klanten ongevraagd als proefkonijn."
Dat glucosamine als ongevaarlijk uit de bus komt is niet
verrassend. "Je kunt het al beredeneren. Net als creatine heeft glucosamine een
plaats in de stofwisseling. Het lichaam produceert het. Glucosamine zit
bovendien in de voeding." In zijn gebonden vorm tenminste. De vrije variant van
het versuikerde aminozuur vind je eigenlijk alleen in supplementen. Het lichaam
gebruikt dat aminozuur bij de opbouw van kraakbeen.
Supplementenmakers stoppen glucosamine vaak samen met chondroïtine
in capsules. Chondroïtine is een keten van suikers en eiwitten, die het lichaam
helpt kraakbeen en bot op te bouwen.
Chondroïtine en glucosamine zijn typerend voor de werking van de
betere supplementen. Ze ondersteunen natuurlijke vermogens van het lichaam. Wie
ze slikt, voorziet zijn of haar lichaam van extra bouwstoffen om zelf
beschadigde gewrichten te herstellen.
"Dat glucosamine echt kraakbeen opbouwt is nog niet aangetoond",
zegt Kuiper. "Niet bij proeven op mensen tenminste. Wel staat vast dat
glucosamine de structuur van kraakbeen verbetert en daardoor het vocht in het
gewricht beter kan vasthouden. Samen zorgen die effecten ervoor dat het gewricht
soepeler beweegt en beter schokken dempt."
"Het mooie van glucosamine is dat ze in het lichaam niets overhoop
halen", zegt Kuiper. "Medicijnen doen dat vaak wel. Mensen met artritis krijgen
vaak ontstekingsremmers die weliswaar de pijn verminderen maar ook allerlei
bijwerkingen hebben."
Toch verschijnen er in de medische bladen nog wel eens stukken die
het supplement door het putje halen. Achter die glucosamine bashing
vermoedt Kuiper de economische realiteit van de farmacie. "Farmaconcerns
verdienen miljarden aan artritismiddelen en pompen honderden miljoenen in de
ontwikkeling van nieuwe middelen. Als de consumenten en artsen gaan beseffen wat
glucosamine kan, dan zullen de farmaceuten dat gaan merken in hun portemonnee.
De industrie wil dat maar al te graag verhinderen."
Gewrichten en ontstekingsremmers
In de VS krijgt tien tot twintig procent van de mensen boven de 65
niet-steroïde ontstekingsremmers (op z'n Engels afgekort tot NSAID's) om pijn in
- en aftakeling van - gewichten tegen te gaan.(a)
De totale kosten voor de behandeling van artritis komen voor eenderde
op het conto van NSAID's.(b)
NSAID's remmen ontstekingen die bij artritis het kraakbeen en soms ook
het bot aantasten door enzymen te blokkeren, die op hun beurt uit vetten stoffen
maken die de ontstekingen oproepen. Eén daarvan is het enzym COX-1, maar dat
beschermt ook het maagvlies. Daarom krijgen gebruikers van NSAID's vaak last van
maagbloedingen en perforaties.(b)
Die bloedingen hebben soms een dodelijke afloop. In de VS schat
Michael Wolfe van Boston University het aantal NSAID-doden voorzichtig op 16.500
per jaar. Wolfe spreekt van een 'stille epidemie'. Het aantal Aidsdoden is
ongeveer even groot.(c)
De industrie heeft in de late jaren negentig miljarden geinvesteerd in
COX-2-remmers of de coxibs: ontstekingsremmers die het COX-1-enzym met rust
lieten. De kans dat die maagbloedingen veroorzaken is bij gebruikers van die
nieuwe generatie NSAID's gehalveerd.(d)
De bijwerkingen van de nieuwe ontstekingsremmers zijn nog onbekend.
Wel is duidelijk dat ze duur zijn. Ze kosten 3,5 keer zoveel als oude NSAID's.
Voor een patiënt komt dat neer op 2,5 dollar per dag.(e)
a. Griffin MR. Epidemiology of nonsteroidal anti-inflammatory
drug-associated gastrointestinal injury. Am J Med. 1998 Mar 30;104(3A):23S-29S;
discussion 41S-42S. [PubMed] b. Robyn Tamblyn, Laeora Berkson, Dale Dauphinee,
David Gayton, Roland Grad, Allen Huang, Lisa Isaac, Peter McLeod, Linda Snell.
Unnecessary Prescribing of NSAIDs and the Management of NSAID-Related
Gastropathy in Medical Practice. Annals of Internal Medicine 15 September 1997.
127:429-438. [Link] c. Aspirin-like drugs are 15th leading cause of death
in U.S. Reuters, 16-6-1999. Gebaseerd op Wolfe MM, Lichtenstein DR, Singh G.
Gastrointestinal toxicity of nonsteroidal antiinflammatory drugs. N Engl J Med.
1999 Jun 17;340(24):1888-99. [PubMed] c2. Wolfe MM. NSAIDs and the gastrointestinal
mucosa. Hosp Pract (Off Ed). 1996 Dec 15;31(12):37-44, 47-8. [PubMed] d. Mamdani M, Rochon PA, Juurlink DN, Kopp A,
Anderson GM, Naglie G, Austin PC, Laupacis A. Observational study of upper
gastrointestinal haemorrhage in elderly patients given selective
cyclo-oxygenase-2 inhibitors or conventional non-steroidal anti-inflammatory
drugs. BMJ. 2002 Sep 21;325(7365):624. [PubMed] e. Ivar Kristiansen.Modelling In Practice: Do the
Benefits of New Arthritis Drugs Stand up to the Price? [PDF]
Kuiper, die sporters begeleidt en ook zelf met gewichten traint,
heeft een klein bedrijf opgezet rond glucosamine en chondroitine. Het
zenuwcentrum daarvan is zijn zorgvuldig opgeruimde werkkamer in zijn woning. Het
bedrijfje is een direct gevolg van de desinteresse voor het supplement die
Kuiper als student bewegingswetenschappen ontmoette.
"Ik was enthousiast over glucosamine. Hier kon je sporters met
blessures, of mensen die hun gewrichten hadden overbelast of artritispatiënten
mee helpen. Maar als ik daar met artsen of wetenschappers over sprak, stuitte ik
op ongeloof en onwil. De enige manier om iets met glucosamine te doen, ontdekte
ik, was door een bedrijfje op te zetten. En dat is precies wat ik heb gedaan."
Kuipers bedrijf heet hetzelfde als zijn website: Glucosamine.com.
Basale aanpak
Kuiper is een onrustzaaier in supplementenland. Zijn prijzen zijn
de laagste; lager zelfs dan die van grootgrutters als Etos. "Ik ben goedkoop
omdat ik opereer met minimale kosten", verklaart Kuiper. "Ik heb geen dure
winkel, ik adverteer niet, ik doe niet aan mailings. Ik ga ervan uit dat de
supplementen zichzelf moeten verkopen - en dat doen ze ook. Soms verkoop ik
ineens aan iemand in een dorp waar ik nog nooit van gehoord heb. Die blijft
trouw kopen - en even later krijg ik nog een klant uit datzelfde dorp. Ik krijg
mond-tot-mond-reclame. Betere reclame is er niet."
Kuipers klanten zijn sporters met versleten gewrichten en ouderen
met gewrichtsklachten. Bij hen werkt glucosamine ongewoon goed. "Ik heb een paar
klanten die op de wachtlijst stonden om een kunstgewricht te krijgen, maar daar
weer af zijn gehaald omdat het niet meer nodig was. Nou waren dat typische
best responders, die waarschijnlijk nog veel kraakbeen hadden. Hoe meer
kraakbeen je nog hebt, des te beter werkt glucosamine."
"Ik zorg er verder voor dat mijn producten zuiver zijn. Zeker voor
mijn chondroitine heb ik moeite moeten doen om een gegarandeerd zuiver preparaat
te krijgen. De grondstof voor chondroitine is runderkraakbeen. Omdat runderen
BSE kunnen krijgen haal ik mijn chondroitine uit een BSE-vrij land."
In de toekomst wil Kuiper zijn bedrijfje uitbreiden. "Ik zit er
serieus over te denken om ook visolie te verkopen. Omega-3-vetzuren remmen
ontstekingen en zouden de werking van glucosamine kunnen aanvullen."
Onzinsupplementen passen niet in Kuipers aanpak. "Ik zal nooit van
die modieuze supplementen verkopen die niets toevoegen. Om een voorbeeld te
geven: op dit moment is liquid een hype. Je hebt liquid creatine,
liquid tribulus en ook liquid glucosamine. Het lichaam neemt
vloeibare glucosamine voor negentig procent op, beweert de fabrikant. Bij de
vaste kristallijne variant zou dat twintig procent zijn."
Onzin, blijkt uit legio studies. "De opname van de ordinaire vaste
glucosamine is negentig procent, wat de producenten van de dure vloeibare
preparaten ook mogen beweren. Kijk, ik wil me graag onderscheiden", besluit
Kuiper. "Maar dan wel op een manier waar de consument iets aan heeft."
Quercetine is een flavonoïde met antioxidante eigenschappen
¤
Quercetine is een flavonoïde met antioxidante eigenschappen. Het wordt al meer
dan dertig jaar gebruikt om de weerstand te vergroten tegen voedsel- en
luchtwegallergieën. De biologische effecten zijn met name te verklaren door de
antioxidante werking, maar ook door de synergie met vitamine C (quercetine en
Vitamine C beschermen en herstellen elkaar wederzijds), en de veelzijdige en
uitgebreide ontstekingsremmende werking. Bijzonderheden:
Quercetine remt de cyclo-oxygenase en de lipo-oxygenase, waardoor de aanmaak
wordt geremd van de voornaamste aanjagers van ontstekingen: prostaglandines et
leukotrienes. Door dit brede werkingsgebied kan het gebruikt worden in alle
situaties waarin sprake is van ontstekingen
Quercetine remt de aanmaak van histamine door de basofielen en mastocyten te
stabiliseren. Histamine is rechtstreeks verantwoordelijk voor het overgrote deel
van de vervelende symptomen van een allergie (niezen, jeuk etc.).
Quercetine werkt direct in het darmkanaal aan het terugdringen van
allergische reacties op voedsel
Een onderzoek dat zich over een lange periode uitstrekte en waarbij 809
mannen gedurende 5 jaar werden gevolgd (Lancet, 23 oktober 1993; 342: 1007-11)
toont aan dat een hoge quercetine-inname het algehele risico op hart- en
vaatziekten met een derde vermindert. Quercetine heeft aangetoonde
anti-stollingskwaliteiten en een bloedvatverwijdende werking.
Het risico op een herseninfarct is omgekeerd evenredig aan de inname van
quercetine: diegenen die de laagste dosis quercetine innemen lopen een 4 maal zo
hoog risico op een herseninfarct
Quercetine beschermt de nieren tegen vergiftiging door bepaalde medicijnen
(cyclosporine)
Quercetine verbetert de symptomen bij prostatitis aanzienlijk, en vermindert
de pijn bij chronische bekkenpijn.
Quercetine is al vele malen onderzocht vanwege de veelbelovende
kankerbestrijdende werking
Lange tijd was men gematigd enthousiast over de gunstige werking van
quercetine, omdat het moeilijk opgenomen wordt door de darm. Om toch te kunnen
profiteren van de positieve eigenschappen, was het noodzakelijk elke dag een
grote hoeveelheid capsules in te nemen.
Er is een nieuwe vorm van
quercetine geïsoleerd uit de Braziliaanse plant Dimorphandra mollis, namelijk
isoquercitrine (quercetine -3-0-glucoside). Het is aangetoond dat dankzij het
aandeel van glucoside in dit molecuul, de absorptie door de darm 5 tot 20 maal
zo hoog is. De piek van het gehalte in het serum wordt ook nog eens 6 maal
sneller bereikt dan met de traditionele vorm van quercetine
Ik ben ceurstemont frank , en gebruik soms ook wel de schuilnaam fcmont.
Ik ben een man en woon in puurs () en mijn beroep is elektricien.
Ik ben geboren op 15/09/1961 en ben nu dus 63 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lopen, lezen , tuin ,rust in de natuur en gezin .
Bron: Harms-Aris, T. Geerets, 'Sportvoedingswijzer' (Nieuwegein, 2005). ISBN: 90-77072-70-5
Bewust omgaan met voeding kan je sportieve prestaties enorm verbeteren en het sportplezier aanzienlijk vergroten. Voeding levert sporters de benodigde energie en bouwstoffen. Maar hoe weet je hoeveel energie er nodig is voor een training en wat moet je daarvoor eten? Welke voedingsstoffen zijn voor sporters vooral van belang? Sportdiësten Carlien Harms-Aris en Tiny Geerets komen dit soort vragen dagelijks tegen in hun praktijk. In onderstaande factsheets afkomstig uit hun boek 'Sportvoedingswijzer' vertellen zij je hoe je de optimale balans kunt vinden tussen voeding en sportieve activiteiten.
Energieleverende voedingsstoffen
De belangrijkste energieleveranciers zijn koolhydraten en vetten. Naast koolhydraten en vetten,kunnen ook eiwitten en alcohol energie leveren aan het lichaam. In deze interessante factsheet wordt per energieleverende voedingsstof aangegeven wat het precies is, wat de functie ervan is, in welke producten je ze kunt vinden en hoeveel je ervan nodig hebt. Download de factsheet Energieleverende voedingsstoffen
Overige voedingsstoffen
Een gezonde basisvoeding bevat naast energieleveranciers ook andere voedingsstoffen: vitamines, mineralen en voedingsvezels. In deze factsheet wordt ingegaan op vitamines, mineralen en voedingsvezels. Download de factsheet Overige voedingsstoffen
Vocht
Vocht is een essentieel onderdeel van een gezonde voeding en veel sporters onderschatten nog steeds het belang van een goede vochtbalans. Toch boek je misschien juist wel door het verbeteren van je drinkgedrag de snelste en gemakkelijkste winst. Download de factsheet Vocht
Eten rondom het sporten & eten rondom de wedstrijd
Wil je je lichaam optimaal in conditie houden, dan is het belangrijk om de energie die tijdens het sporten verbruikt wordt, weer aan te vullen. De intensiteit en duur van de inspanning bepalen hoeveel je extra moet eten. Je moet echter niet alleen letten op de hoeveelheid, want ook tijdstip van eten en de samenstelling van de voeding zijn van belang. Download de factsheet Eten rondom het sporten & eten rondom de wedstrijd
Herstel na de wedstrijd en training
Na de wedstrijd en training is het belangrijk om zo snel mogelijk de gebruikte koolhydraten en het vochtverlies weer aan te vullen. Het insulinegehalte in het bloed is dan namelijk nog hoog, waardoor de glycogeenvoorraden in de spieren relatief gemakkelijk kunnen worden aangevuld. Dat bevordert een snel herstel. Download de factsheet Herstel na de wedstrijd en training
Maag- en darmklachten
Veel sporters, vooral duursporters, zijn ermee bekend: maag- en darmklachten. Het is een verzamelterm voor een breed scala verschijnselen. Misselijkheid, buikpijn, maagpijn, een opgeblazen gevoel, steken in de zij, krampen in het darmstelsel, diarree (mogelijk zelfs met bloed), braken, obstipatie, brandend maagzuur.. Allemaal klachten die vallen onder de noemer maag- en darmklachten. In deze factsheet vind je informatie over het ontstaan van deze klachten en wordt aangegeven wat je ertegen kunt doen. Download de factsheet Maag- en darmklachten
Omega vetzuren
Omega vetzuren staan de laatste tijd volop in het nieuws. Maar wat zijn het eigenlijk, waar zitten ze in en is suppletie zinvol? In deze factsheet de antwoorden op deze vragen. Download de factsheet Omega vetzuren
Op pad voor de wedstrijd
Veel sporters reizen voor hun sportbeoefening. Misschien ga je wel eens naar een andere stad voor een competitiewedstrijd, naar de Alpen voor een hoogtetraining of naar Athene voor een toernooi. Een lange vlieg- of busreis, een ander klimaat en andere eetgewoonten zijn allemaal factoren die vervelende problemen kunnen veroorzaken. Hoe je dergelijke problemen kunt verminderen of voorkomen lees je in deze factsheet. Download de factsheet Op pad voor de wedstrijd
Sportvoedingssupplementen
Het gebruik van voedingssupplementen is even oud als het sporten zelf. Van de oude Grieken en Romeinen is bekend dat ze soms hun toevlucht namen tot .speciale. voedingsmiddelen om prestaties te verbeteren. Ook vandaag de dag wordt in de sportwereld vaak gebruik gemaakt van supplementen. Maar in de praktijk bestaan er veel misverstanden over de invloed van supplementen op sportprestaties. Veel sporters gebruiken onnodig en te veel voedingssupplementen. En dat zou hun prestaties en gezondheid juist wel eens negatief in plaats van positief kunnen beïloeden. Lees hier meer over in deze factsheet. Download de factsheet Sportvoedingssupplementen
Wil je de factsheets downloaden naar je eigen harde schijf, klik dan met je rechtermuisknop op de link en kies ´Doel opslaan als´
Klik op het logo om gratis Adobe Acrobat Reader te downloaden. Je hebt dit programma nodig om de factsheets te kunnen bekijken.
Marathon tijden tabel -- Bereken uw tijd
km/h
1 km
5 km
10 km
15 km
20 km
21.1 km
25 km
30 km
35 km
40 km
42.2 km
20.00
3:00
15:00
0:30:00
0:45:00
1:00:00
1:03:18
1:15:00
1:30:00
1:45:00
2:00:00
2:06:36
18.94
3:10
15:50
0:31:40
0:47:30
1:03:20
1:06:49
1:19:10
1:35:00
1:50:50
2:06:40
2:13:38
18.00
3:20
16:40
0:33:20
0:50:00
1:06:40
1:10:20
1:23:20
1:40:00
1:56:40
2:13:20
2:20:40
17.14
3:30
17:30
0:35:00
0:52:30
1:10:00
1:13:50
1:27:30
1:45:00
2:02:30
2:20:00
2:27:00
16.36
3:40
18:20
0:36:40
0:55:00
1:13:20
1:17:21
1:31:40
1:50:00
2:08:20
2:26:40
2:34:42
15.65
3:50
19:10
0:38:20
0:57:30
1:16:40
1:20:52
1:35:50
1:55:00
2:14:10
2:33:20
2:41:44
15.00
4:00
20:00
0:40:00
1:00:00
1:20:00
1:24:23
1:40:00
2:00:00
2:20:00
2:40:00
2:48:38
14.40
4:10
20:50
0:41:40
1:02:30
1:23:20
1:27:54
1:44:10
2:05:00
2:25:50
2:46:40
2:56:48
13.84
4:20
21:40
0:43:20
1:05:00
1:26:40
1:31:25
1:48:20
2:10:00
2:31:40
2:53:20
3:02:50
13.33
4:30
22:30
0:45:00
1:07:30
1:30:00
1:34:56
1:52:30
2:15:00
2:37:30
3:00:00
3:09:52
12.85
4:40
23:20
0:46:40
1:10:00
1:33:20
1:38:27
1:56:40
2:20:00
2:43:20
3:06:40
3:16:54
12.41
4:50
24:10
0:48:20
1:12:30
1:36:40
1:41:58
2:00:50
2:25:00
2:49:10
3:13:20
3:23:56
12.00
5:00
25:00
0:50:00
1:15:00
1:40:00
1:45:29
2:05:00
2:30:00
2:55:00
3:20:00
3:30:58
11.61
5:10
25:50
0:51:40
1:17:30
1:43:20
1:49:00
2:09:10
2:35:00
3:00:50
3:26:40
3:38:00
11.25
5:20
26:40
0:53:20
1:20:00
1:46:40
1:52:31
2:13:20
2:40:00
3:06:40
3:33:20
3:45:02
10.90
5:30
27:30
0:55:00
1:22:30
1:50:00
1:56:02
2:17:30
2:45:00
3:12:30
3:40:00
3:52:04
10.58
5:40
28:20
0:56:40
1:25:00
1:53:20
1:59:33
2:21:40
2:50:00
3:18:20
3:46:40
3:59:06
10.28
5:50
29:10
0:58:20
1:27:30
1:56:40
2:03:04
2:25:50
2:55:00
3:24:10
3:53:20
4:06:08
10.00
6:00
30:00
1:00:00
1:30:00
2:00:00
2:06:35
2:30:00
3:00:00
3:30:00
4:00:00
4:13:10
9.72
6:10
30:50
1:01:40
1:32:30
2:03:20
2:10:06
2:34:10
3:05:00
3:35:50
4:06:40
4:20:12
9.47
6:20
31:40
1:03:20
1:35:00
2:06:40
2:13:37
2:38:20
3:10:00
3:41:40
4:13:20
4:27:14
9.23
6:30
32:30
1:05:00
1:37:30
2:10:00
2:17:08
2:42:30
3:15:00
3:47:30
4:20:00
4:34:16
De lijst geeft een lineaire vertegenwoordiging van de lopende snelheid. Het geeft geen aandacht aan individuele lopende tactiek of organisatie. Voorbeeld: Als u met deze kalender onder 2 uren wilt blijven, moet u gemiddeld per kilometer van 5:40 min lopen.
Berekening tijden:
loopcalculator als je hierop klikt, kan je beginnen rekenen!!
Info over intensiteit - omslagpunt - hartslag - Hf-Max - trainingzones en snelheidstraining :
Tussen het looptempo en de hartslagfrequentie bestaat een rechtstreeks verband. Bij het stijgen van het looptempo , stijgt eveneens de hartslagfrequentie. Dit gebeurt in het eerste deel ongeveer rechtlijnig tot een bepaald punt, waar de lijn vlakker wordt. Dit punt noemen we het omslagpunt. Bij een hartslag onder het omslagpunt krijgen de spieren genoeg zuurstof (dit zijn de aërobe trainingen). Boven dit omslagpunt kunnen we niet genoeg zuurstof inademen voor alle spieren (dit noemen we anaërobe trainingen). Om dit gebrek te compenseren gaat het lichaam minder efficiëntie energiebronnen aanspreken om dezelfde prestatie te handhaven. Daarom moeten we vooral onder het omslagpunt trainen.
Door korrekt te trainen kunnen we dit omslagpunt verder naar omhoog verschuiven. Daardoor kunnen we met een hoger tempo lopen terwijl we toch genoeg zuurstof inademen voor onze spieren. Dit in het aërobe trainingsgebied. Als je te veel boven dit omslagpunt traint, zal er een negatief effekt optreden : het omslagpunt verschuift naar omlaag en in plaats van een verbetering vindt er een prestatiedaling plaats..
Hoe kunnen we nu dit omslagpunt bepalen ? Een van de methodes is de Conconitest. Volgens de Conconitest moet je in een zekere tijdseenheid een steeds grotere afstand afleggen. De hartslag wordt na elke tijdseenheid genoteerd en daarna gaat het tempo verder omhoog. Dit wordt een aantal keren herhaald. In een grafiek wordt de hartslagfrequentie volgens de tijd opgetekend. Op de grafiek zien we dat de hartslag frequentie rechtlijnig toeneemt tot een bepaald punt, waarna het afbuigt naar de maximale hartslag (Hf-Max). Dat punt, waar de lijn vlakker wordt, is het omslag punt. In onderstaand figuur is een een voorbeeld voor een persoon. Hier merken we dat het omslagpunt op 175 ligt.
Hartslag frequentie
Looptrainingen doen we volgens een bepaald tempo. Dit tempo hangt af van onze Hf-Max (maximale hartslag). We onderscheiden 5 trainingzones die gebaseerd zijn op onze hartslagfrequentie. Een beter loper zal in een zelfde zone dus sneller lopen (en trainen). Normaal moeten we de zones bepalen aan de hand van het omslagpunt, maar omdat niet iedereen de mogelijkheid heeft om dit te laten doen, gaan we uit van de maximale hartslag (Hf-Max). Voor een ruwe schatting van deze Hf-Max maken we gebruik van de formule :
Deze Hf-Max varieert naargelang de sportaktiviteit : voor lopen ligt hij hoger dan bij het fietsen en bij het zwemmen ligt hij lager dan bij fietsen en lopen. Daarom moeten we voor lopen en fietsen de Hf-Max apart bepalen. Voor het zwemmen wordt dit meestal niet gedaan. Daar wordt de snelste zwemtijd over 400 meter als norm genomen.
Bepaling van Hf-Max voor het lopen :
- doe deze test als je uitgerust bent - doe een opwarming van 15-20 minuten met een polsslag tussen 120-140. - start dan de eigenlijke test : begin kalm te lopen en verhoog het tempo elke minuut met 10 procent waarbij je 1 minuut lang hetzelfde tempo aanhoudt. - als je niet meer sneller kan doe je nog een korte sprint (enkele tientallen meters). - loop daarna 10-15 minuten uit - de hoogst gemeten hartslag (normaal tijdens de sprint) is uw Hf-Max
Trainingszones :
Nu uw Hf-Max (maximale hartslag) bepaald is kan je de trainingzones bepalen .
----------------------------------------------------------------------------
ZONE % van Hf-Max Inspanning
----------------------------------------------------------------------------
zone 1 65-70 hersteltraining, LSD-lopen
-----------------------------------------------------------------------------
zone 2a 75-80 trage duurlopen
extensief
----------------------------------------------------------------------------
zone 2b 80-85 snelle duurlopen
intensief
----------------------------------------------------------------------------
zone 3 85-92 tempoduurlopen
----------------------------------------------------------------------------
zone 4 92-100 intervaltraining
----------------------------------------------------------------------------
Zone 1 = voor inlopen, uitlopen + lange, trage duurlopen (vetverbranding) + herstellopen Zone 2 = de meeste duurlopen gebeuren in zone 2a, de intensieve duurlopen waarbij we het aeroob systeem trainenen gebeuren in zone 2b. Zone 3 = zone die tot aan het omslagpunt gaat. Hier trainen we om de zuurstofopname te vergroten en doen we aerobe snelheidstrainingen Zone 4 = zone voorbij het omslagpunt dit tot aan onze VO2-max gaat (de maximale zuurstofopname). Hier doen we intervaltrainingen waarbij de pauze even lang duurt als de belastingstijd. Het hartslag benadert de Hf-Max. De snelheid tijdens de intervallen is 90-95% van het wedstrijdtempo.
Om monotonie te vermijden gaan we snelheidstrainingen op verschillende manieren doen.
1. methode van de wisselduur :
Bij de wisselduur lopen we afwisselend in zone 3 en zone 1. De verhouding tussen belasting (zone 3) en rust (zone 1) 2:1. Bvb: 6 minuten in zone 3, en daarna 3 minuten in zone 1. Dit doen we een aantal maal achter elkaar. Later kan u de belastingstijd in zone 3 vergroten (van 2 naar 15 minuten). Doe deze training niet langer als 30 tot 45 minuten.
Voorbeeld om prograssie te maken: Loop 1 : 4 x 15' in zone 3 (tempo) + 4 x 3' in zone 1 (recuperatie) = 32 minuten. Loop 2 : 3 x 7' in zone 3 (tempo) + 3 x 4' in zone 1 (recuperatie) = 33 minuten. Loop 3 : 4 x 6' in zone 3 (tempo) + 4 x 3' in zone 1 (recuperatie) = 36 minuten.
2. methode van de climaxlopen :
Bij een climaxloop wordt er in de eerste drie zones gelopen. We beginnen in zone 1, gevolgd door een kortere periode in zone 2 en daarna in zone 3. De tijd die in iedere zone wordt gelopen varieert. De totale duur : 30 tot 45 minuten.
Voorbeeld : - zone 1 : 20' - zone 2 : 10' - zone 3 : 5'
3. methode van het vaartspel (Fartlek) :
Naargelang het terrein en ons gevoel gaan we met verschillende tempo's lopen, bij voorkeur in een bos en op een heuvelachtig terrein. We varieren in lengte (enkele tientallen meters tot een enkele honderden meters). Afwisselend gaan we rustig lopen of zelfs wandelen, korte versnellingen, al dan niet bergop, wat langere stukken aan een lager tempo,...dit naargelang onze goesting. Hierbij werken we in alle trainingzones (1..4).
4. methode van de heuvellopen :
Bij de heuvellopen moeten we erop letten om kortere passen bergop te nemen tegen een hogere tred. Neem niet te steile hellingen omdat het anders teveel kracht vergt en een normaal loopstijl verhinderd. Doe om te starten 3-5 heuvellopen van 100-200 meter. Naargelang de conditie vordert doet u meer herhalingen Bij het naar beneden lopen vergroot u de lengte van uw passen ofwel verhoogt u het loopritme. Zo traint u ook het bergaf lopen.
5 optimale hartslagfrequenties
.
Loop ik te snel ? Loop ik te traag ? Het hangt er gewoon van af wat je met je training wil bereiken : gewoon wat conditie houden, een welgemeende poging doen om te vermageren of planmatig trainen om je 10 km-tijd te verbeteren. Eén van de mogelijkheden om na te gaan of je binnen je gestelde ambitie blijft, is de controle van de hartfrequentie. De tijd van de meting met het vingertje aan de pols is stilaan voorbij. Met een goede hartslagmeter ben je immers continu op de hoogte van je hartfrequentie.
"Je kan de hartslagmeter als een toerenteller zien, schrijft Sany Edwards in haar boekje "Trainen met een hartslagmeter". "Met zo'n toerenteller meet je de vooruitgang, de inspanning en de doeltreffendheid van je motor. Net zoals je de motor van je wagen niet aan de kook wil brengen, waak je erover je hart niet in de gevarenzone te jagen. Daarom verdelen we de trainingszones volgens vijf niveaus. Elke zone heeft met een ander stofwisselings- of ademhalingsmechanisme van het lichaam te maken."
Zone 1 : Gewichtscontrolezone : 50 a 60 % van je HF-max (of 28 tot 42% van je VO2-max)
Zone 1 : Fitheidszone : 60 a 70% (of 42 tot 56% van je VO2-max)
Zone 3 : Aërobe zone : 70 a 80% (of 56 tot 70% van je VO2-max)
Zone 4 : Anaërobe zone : 80 a 90% (of 70 tot 83% van je VO2-max)
Zone 5 : Uitputtingszone : 90 a 100% (of meer dan 83% van je VO2-max)
1. BEPALEN VAN JE HF-MAX
De maximale hartfrequentie (HF-max) is dus een onmisbaar gegeven om deze trainingszones vast te leggen. Om deze bij benadering te bepalen, bestaat er een eenvoudige theoretische formule : je trekt je leeftijd van het getal 220 af. Zo zal iemand van vijftig een (theoretische) maximale hartfrequentie hebben van 170 slagen per minuut. Onderzoekers van de Ball State University vonden echter dat deze formule de HF-max te laag inschat voor oudere mensen en te hoog voor jonge mensen. Hun suggestie is als volgt :
HF-max voor vrouwen = 209 -(0,7).(leeftijd) HF-max voor mannen = 214 -(0,7).(leeftijd)
Volgens deze formule kan een man van vijftig nog een HF halen van 179. Er bestaan daarnaast eveneens enkele hardlooptests, die je zelf met behulp van je hartslagmeter kan uitvoeren.
a. TEST VAN COOPER :
Met deze conditietest is het de bedoeling na te gaan hoe ver je na twaalf minuten hard lopen geraakt. Loop na je warmingup gedurende tien minuten in een gelijkmatig en stevig tempo. Voer daarna gedurende twee minuten het tempo op naar de topsnelheid . De HF-max is meestal de hoogste hartfrequentie die op het einde van de test geregistreerd wordt. Met deze test kan je uiteraard ook je eigen progressie meten, door na te gaan welke afstand je tijdens deze twaalf minuten hebt afgelegd. Deze test kan je zo nodig iedere maand herhalen.
b. De hellingtest
Zoek een heuvel op waarop je in anderhalve minuut naar boven kan rennen. Loop er na de warming-up viermaal tegenop. Loop telkens weer traag naar beneden. Je begint iedere keer met dezelfde hartslag aan de ren naar boven. De HF-max is meestal die hoogste hartfrequentie die op het eind van de proef wordt geregistreerd .
c. TEST OP 2.000 meter
Deze test voer je best op een piste uit. Je baseert je hierbij op je persoonlijk record over 2.000 meter. Na de warming-up start je op die piste tegen een tempo dat één minuut trager ligt dan je record. Verhoog je snelheid langzamerhand tot je in de laatste ronde op topsnelheidi zit. Ga de laatste 200 meter voluit. De HFmax is de hoogste waarde die je hartslagmeter tijdens de laatste 200 meter registreert.
d. TEST op 800 meter
Na de warming-up ga je de eerste pisteronde je snelheidd stelselmatig opvoeren tot op 95% van je mogelijkheden. De tweedde rondde loop je alsof je in een wedstrijd zit. De HF-max is de hoogste waarde die je hartslagmeter in de laatste ronde registreert.
2. GEWICHTSCONTROLE ZONE
Dit is wenicht één van de belangrijkste trainingszones, maar tegelijk één van de slechtst gewaardeerde. Heel wat mensen ddenken immers dat men echt moet afzien vooraleer men enig succes kan boeken. In deze zone train je uiteraard geen wedstrijdniveau. Het is wel belangrijk dat het lichaam in vorm raakt door meer vet als brandstof te gebruiken dan koolhydraten. Toevallig is dit ook het niveau waarbij de beginnelingen met een loopprogramnma starten. Ook wie het in de eerste plaats om vermageren te doen is, loopt best in deze zone. Trainen in de gewichtscontrole-zone moet heel ontspannen aanvoelen.
Trainen in de fitheidszone versterkt je hart en biedt de mogelijkheid optimaal te werken. De fitheidszone reikt van (60 tot 70% van je HF-max en staat eveneens bekend als de "aërobe fitnessdrempel", omddat je lichaam vanaf dit punt de positieve gevolgen van een aerobe training ondervindt. In deze zone werkt het hart hard genoeg om sterker te worden. Het zal dan ook in staat zijn een regelmatig, niet al te hoog tempo, zonder pijn vol te houden. Deze trainingsvorm is uiterst geschikt voor marathonlopers tijdens hun lange duurtrainingen.
Van het trainen in de aërobe zone profiteert niet alleen het hart maar ook de longen. Door het ademhalingssysteem te trainen, neemt ook het uithoudingsvermogen toe. In deze zone versterk je de aërobe kracht, het vermogen om zuurstof naar de werkzame spieren te krijgen en koolzuur af te voeren. De aërobe zone is de standdaardzone voor de progressie op training. Wie in deze zone in staat is om anderhalve kilometer in negen minuten te 1open, zal na enige weken ervaren dat deze inspanning al veel minder tijd gaat kosten. Deze verbetering heet men het trainingseffect. Bij deze intensiteit begin je de eerste ongemakken van het trainingsprogramma te ervaren. Het is geen pijnlijke trainingszone, maar toch zal je de inspanningen die je lichaam verricht, wel degelijk voelen. De winst van trainen in deze zone is buitengewoon. Je verbruikt uiteraard meer koolhydraten dan vetten, maar door intensievere trainingen te verrichten, versterk je ook je hart en je longen. Als je fitter, sneller en sterker wil worden, train dan in deze zone. In deze zone kan je onder meer je tijd den op 10 km verbeteren.
In de zone, die van 80 tot 90 % van je HFmax loopt, train je al vlak tegen je anaërobe drempel. De voornaamste winst die je hierbij boekt, is een groter vermogen van je organisme om melkzuur om te zetten, waardoor je harder kan trainen vooraleer je in de pijnzone van zuurstofgebrek en stijgende melkzuurconcentraties terechtkomt. Je hebt hier uiteraard a1 te maken met vrij zware trainingen : vermoeide spieren, een jagende ademhaling en vermoeidheid zijn er de uiterlijke tekenen van. Wie volhoudt, krijgt er in ruil een trainingseffect voor. Je zal in staat zijn om meer en langduriger inspanningen te verrichten bij een lagere hartfrequentie. Trainen in deze zone is vooral nuttig voor mensen die topprestaties willen leveren. Als je conditie je enige doel is, heeft het geen zin hier energie in te stoppen. Vooral 3000 en 5000 meterlopers gebruiken deze zone geregeld.
Volgende training voor 10 km-lopers is bedoeld om de hartfrequentie van je anaërobe drempel te verhogen. Stel op je hartslagmeter als maximum de HF in waarop je doorgaans je 10 km-races betwist. Neem a1s minimum vijftien tellen minder. Doe eerst een degelijke opwarming. Loop vervolgens enkele minuten ontspannen op de laagst ingestelde grens. Versnel daarna geleidelijk tot het hoogste alarm klinkt. Op dat punt vertraag je geleidelijk aan tot het laagste alarm weer begint te biepen. De rest van de training bestaat uit het zigzaggen tussen de boven- en ondergrens. Vaak duurt elke verhoging of ver1aging van het tempo één tot twee minuten. Deze training kan je de training rond de melkzuurdrempel noemen. Deze training activeert de verschillende soorten spiervezels. De zigzag is tevens een zeer goede specifieke training om de juiste coordinatiepatronen te ontwikkelen die voor een uitstekende 10 kilometer nodig zijn. Hoewel deze training vrij intensief is, is ze ook hee1 ontspannend. Al was het alleen maar omdat je je geen zorgen moet maken over je feitelijke snelheid. Beginnende hardlopers hebben tijdens hun eerste training voldoende met acht minuten lopen binnen de zigzagzone. Ervaren lopers blijven vaak 20 tot 25 minuten per sessie bezig. Na deze training volgt het ontspannende uitlopen.
7. BEPALEN VAN DE ANAËROBE DREMPEL
Je kan geregeld (om de maand bijvoorbeeld) je anaërobe drempel testen om het intensiteitsniveau van de training aan te passen. De test kan uitgevoerd worden op een piste. Je legt de test-afstand van 5 km af met de hoogste snelheid die je naar je gevoel kan volhouden zonder te vertragen. Na een vijftal minuten zal je hartfrequentie zich stabiliseren. Neem ook je eindtijd op. De hartfrequentie die je bereikt hebt en vastgehouden, is je anaërobe drempel. Doe na de test een goede cooling-down van een kwartier. Je zal dan in je schema je intervaltraining, je heuvelintervals en je tempolopen uitvoeren met een hartfrequentie die één tot tien tenen lager ligt dan deze van je anaërobe drempel.
8. UITPUTTINGSZONE
Trainen op 90 tot 100 %, van je HF-max is de meest intensieve training. In deze uitputtingszone wordt de melkzuurdrempel overschreden en werk je met een tekort aan zuurstof. Dit betekent dat je spieren meer zuurstof gebruiken dan je lichaam kan aanvoeren. Je traint door plankgas te geven vooral het stofwisselingstransport van je snelle vezels, niet die van je uithoudingsvermogen (de langzame vezels). Deze training mag alleen uitgevoerd worden door sporters die naar het allerhoogste streven. Vooral halvefondlopers maken gebruik van deze trainingszone.
De maximale zuurstofopname.
De maximale zuurstofopname of VO2max bepaalt in belangrijke mate het uithoudingsvermogen voor inspanningen van langer dan enkele minuten. De waarde van de VO2max geeft aan hoe goed het lichaam zuurstof kan opnemen uit de omgeving en met de bloedsomloop naar de spieren kan vervoeren om ze daar te gebruiken voor energieleverende processen. Ze weerspiegelt dus het maximale prestatievermogen van het hart en de bloedsomloop alsook nuttige aanpassingen ter hoogte van de spieren en wordt algemeen beschouwd als de criteriummeting voor de cardiorespiratoire fitheid.
De duidelijke verschillen in VO2max tussen mensen met een verschillende fitheid zijn voornamelijk het resultaat van een verschil in maximaal hartdebiet (de hoeveelheid bloed die het hart per minuut door het lichaam kan pompen). De waarde van de VO 2max is dan ook sterk gerelateerd aan de functionele capaciteit van de hartspier.
De VO2max wordt absoluut (in liter zuurstof per minuut) of relatief (in milliliter zuurstof per kilogram lichaamsgewicht per minuut) uitgedrukt. Voor sportdisciplines waarbij de totale lichaamsmassa onderhevig is aan de zwaartekracht (bv. lopen) gaat men eerder de relatieve waarde gebruiken. Wanneer de invloed van de zwaartekracht op de totale lichaamsmassa gedeeltelijk of volledig wordt opgeheven (bv. zwemmen) dan zal men eerder de absolute uitdrukking verkiezen.
De maximale zuurstofopnamecapaciteit van een individu is sterk genetisch bepaald. De winst die men kan boeken door uithoudingstraining is dan ook eerder beperkt, hoewel dit bij sedentairen kan oplopen tot 40%, omwille van de lage uitgangspositie. Bij reeds goed getrainde atleten situeert de verbetering zich slechts tussen de 5% en 20%.
De VO2max blijft ongeveer status-quo tot een leeftijd van 30 jaar. Daarna zakt ze geleidelijk tenzij men ze door het sporten onderhoudt. Hierdoor kan een goede VO 2max bewaard worden tot de leeftijd van ongeveer 50 jaar.
Trainingszones
Om verstandig te trainen is het belangrijk om eerst je trainingszones te bepalen. Dit zijn gradaties van intensiteit, uitgedrukt in het aantal hartslagen per minuut of in percentages van je maximale hartslag (HRmax). Die maximale hartslag (het aantal keer per minuut dat je hart pompt bij een maximale inspanning) is een individueel gegeven, daarom zijn trainingszones ook individueel verschillend. Je maximale hartslag zakt wel met je leeftijd.
Er zijn drie verschillende trainingszones, die elk specifieke trainingseffecten en gezondheidsvoordelen opleveren.
Zone lage intensiteit
Met een hartslag tussen 60 en 70% van je maximale hartslag train je aan een lage intensiteit. Of je nu een beginneling of een regelmatig sporter bent, heel wat van je trainingsarbeid moet je in deze zone leveren. In deze zone doet je lichaam vooral beroep op vet als brandstof, daarom is ze zo belangrijk voor wie gewicht wil verliezen. Maar dan wel op voorwaarde dat je de inspanning lang volhoudt (minimum een half uur), wat niet evident is voor starters.
Deze zone voelt prettig aan en is goed om: • aan je basisuithouding te werken • gewicht te verliezen (bij langdurige inspanningen)
Zone matige intensiteit
Ga je een stapje verder naar de zone tussen 70 en 80% van je maximale hartslag, dan werk je aan een matige intensiteit. Deze zone is extreem belangrijk voor wie regelmatig sport, want ze is essentieel voor conditieopbouw. Voor velen is het de hoogste zone waarbinnen ze een inspanning op een comfortabele manier en zonder pijn kunnen volhouden. Koolhydraten vormen meer en meer de brandstof in deze zone. Getrainde atleten kunnen langer een beroep doen op vetten, anderen moeten sneller overschakelen naar koolhydraten.
De effecten van trainen in deze zone: • Je uithouding verbetert (je cardiovasculair systeem -hart en longen- wordt sterker) • Je houdt je gewicht onder controle • Je went je lichaam aan een hogere intensiteit (hogere snelheden) • Je verhoogt de snelheid die je aankan zonder dat je spieren verzuren
Zone hoge intensiteit
Aan 80 à 90% van je maximale hartslag werk je aan hoge intensiteit. Het wordt lastig. Je ademhaling versnelt en je gaat hijgen. Je spieren worden moe. Deze zone is enkel aan te raden voor fitte mensen. De voordelen van training in deze zone: • Je verbetert je capaciteiten om korte, felle inspanningen aan te kunnen • Je verhoogt de drempel waarop je spieren beginnen verzuren
Trainen in de juiste zone is de sleutel tot een aangename sportbeleving en tot sportieve successen, wat je doel ook is. Steek variatie in je trainingen en wissel af. Maar werk altijd langere tijd in de lagere zones. Het is een mythe dat je de hele tijd moet hijgen en puffen om vooruitgang te boeken.
Noot: deze zones zijn gedefinieerd volgens de aanbevelingen van internationaal gerenommeerde sportwetenschappers. Voor mensen met een zwakke conditie wordt de ondergrens van de zone lage intensiteit soms lager gelegd dan 60%.
Maximale hartslag voor lopen bepalen
1 Een inspanningstest in een labo
De meest correcte manier om je maximale hartslag te bepalen is tijdens een inspanningstest in een labo, meestal op de loopband of op een testfiets en onder begeleiding van een cardioloog en/of een inspanningsfysioloog.
2 De gekende formule ‘220 min je leeftijd'
Je kan ook een schatting maken met de gekende formule ‘220 min je leeftijd'. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze formule niet altijd klopt, zeker niet voor mensen die al jaren sporten en voor oudere mensen.
3 HRmax-p score
Een meer correcte schatting krijg je met de HRmax-p score, die gebruikt wordt in de meeste Polar loopcomputers. Heb je de voorbije weken voldoende getraind om op een veilige manier maximaal te gaan, kan je als volgt te werk gaan. We raden wel aan om vooraf een dokter te raadplegen en de test nooit alleen te doen. Stap 1: warm je 15' op, op vlak terrein en bouw langzaam op naar trainingstempo Stap 2: kies een helling of een trap waar je twee minuten voor nodig hebt om boven te raken. Loop één keer naar boven aan een tempo dat je minstens 20' kan aanhouden. Kom terug naar beneden. Stap 3: Loop opnieuw naar boven, nu aan een tempo dat je ongeveer 3 km kan aanhouden. Noteer je hoogte hartslag. Je maximum ligt waarschijnlijk nog een tiental slagen hoger. Stap 4: Loop terug naar beneden en zorg ervoor dat je hartslag 30 à 50 slagen zakt. Stap 5: Loop opnieuw naar boven aan een tempo dat je maar één minuut kan volhouden. Halfweg de helling stop je en noteer je opnieuw je hoogste waarde. Die zal heel dicht tegen je maximale hartslag zitten. Gebruik die waarde om je trainingszones te bepalen. Stap 6: Zorg voor een goede cooling down van minimaal 10 minuten.
de vijf tibetanen
De vijf Tibetanen zijn een serie lichaamsoefeningen die op yoga lijken en waarvan men meent dat deze bijzonder goed voor de gezondheid zijn. Ze helpen het lichaam energiek en fit te blijven en ze zouden een verjongende werking hebben. Door dagelijks enkele minuten te oefenen zou je energie toenemen, zou je afvallen, een beter geheugen krijgen, zou je je haargroei stimuleren, je jonger voelen en je spijsvertering verbeteren.
De oorsprong van de oefeningen is onduidelijk. Men is er niet zeker van dat ze uit Tibet komen. Het verhaal gaat als volgt. De oefeningen zouden afkomstig zijn van Tibetaanse monniken, die ver van de bewoonde wereld leefden in de bergen van de Himalaya, en de oefeningen al eeuwenlang doorgaven aan de volgende generatie. De bewegingsserie bleef een goed bewaard geheim tot een Engelse officier op een reis door de Himalaya bekend raakte met deze kennis en overbracht naar het Westen.
De oefeningen stimuleren de zenuwstrengen en klieren die langs je ruggengraat liggen. Ook stimuleert het de beweeglijkheid van de ruggengraat zelf. De fysieke druk en de stimulans van de zenuwen hebben een verhoogde energetische activiteit in de zenuwen van de ruggengraat en in de energiebanen tot gevolg. Je wordt je meer bewust van je lichaam.
Om te beginnen zou je de oefeningen 1-5 keer moeten doen en dit langzaam opvoeren tot je de oefeningen 21 maal kan uitvoeren. Het beste resultaat krijg je als de oefeningen iedere dag uitvoert. De oefeningen zijn vrij zwaar. Als ze moeilijk uitvoerbaar voor je zijn, kan het raadzaam zijn je lichaam eerst sterker en soepeler te maken met yoga of andere oefeningen.
Oefening 1
Beschrijving: Strek de armen zijwaarts, houd de handpalmen naar beneden. Houdt de schouders ontspannen en breng armen je armen zijwaarts omhoog tot schouderhoogte. Draai nu op de plaats om je as, met de klok mee. Richt je blik op een vast punt, zodat je niet duizelig wordt en je evenwicht niet verliest. Na het draaien haal je drie keer adem, waarbij je bij het inademen je handen boven het hoofd samen brengt en bij het uitademenen de armen zijwaarts laat zakken. Effect: Door het langzaam opbouwen van het aantal draaiingen wordt het evenwichtsorgaan getraind. Bovendien werkt het draaien als een centrifuge op het lichaam en de ingewanden, waardoor onzuivere stoffen verdwijnen.
Oefening 2
Beschrijving: Ga plat op de vloer liggen met je armen langs je lichaam. Je handpalmen zijn naar beneden gericht. Adem in door je neus en til je hoofd op van de vloer. Til tegelijkertijd je benen op, terwijl je je knieën gestrekt houdt. Terwijl je uitademt laat je eerst je hoofd zakken en vervolgens je benen. Ontspan je spieren even en herhaal de oefening. Als je klaar bent, haal drie keer adem, terwijl je handen op je onderbuik liggen. Effect: Met deze oefening worden de rug- en buikspieren getraind. Ook wordt de stofwisseling en de spijsvertering gestimuleerd.
Oefening 3
Beschrijving: Ga op je knieënn zitten, je heupen boven je knieën. Terwijl je uitademt buig je je kin naar je borst. Bij het inademen buig je langzaam naar achteren en laat je je hoofd naar achteren zakken. Steun met je handen op je billen of dijen. Als je klaar bent met de oefening haal je drie keer diep adem, terwijl je zittend op je knieën voorovergebogen zit of op je rug ligt met je handen op je buik. Effect: Met het uitvoeren van deze oefening neemt de energie in de hartstreek toe en wordt het halsgebied geactiveerd. Er worden witte bloedlichaampjes aangemaakt en je krijgt een betere weerstand tegen keelpijn ed.
Oefening 4
Beschrijving: Ga zitten met je benen gestrekt voor je, armen langs je lichaam en je steunt op je handpalmen. Adem uit en buig je kin naar je borst. Adem dan langzaam in, hef je bovenlichaam omhoog en breng je hoofd naar achteren. Houd even de adem in en span de spieren van je lichaam. Adem uit en keer langzaam terug in de beginpositie. Na afloop ga je liggen en haal je drie keer diep adem. Effect: Deze oefening versterkt de seksuele energie en bevordert de verbinding met de aarde.
Oefening 5
Beschrijving: Begin in kruiphouding. Je zit op handen en knieën. Je schouders houdt je boven je handen, je heupen boven je knieën. Adem in. Til je stuitje op en kom in de omgekeerde V houding, terwijl je inademt. Buig je kin naar je borst. Laat je lichaam naar beneden zakken, krom je rug en buig je hoofd inademend achterover en kijk naar boven. Na afloop ga je liggen en haal je drie keer diep adem. Effect: Deze oefening herstelt het evenwicht tussen de verschillende energiecentra en activeert deze.
Oefening 6:
de geheime Tibetaan
De vijf Tibetanen zijn niet compleet, zegt men. Er is nog een zesde oefening die we hier afgebeeld zien. Plaats handen op de knieen, buig de knieen, benen wijd. Geheel uitademend met de handen op de knieen de onderbuik volledig intrekken. Adem vasthouden, dus totaal uitgeademd staan en dan de buikspieren heen en weer trekken, alsof je inademend, zodat een soort vacuum ontstaat. Deze beweging met de buikspieren 9 maal herhalen. Dan langzaam inademen.
Voor al deze oefeningen geldt dat je ze eigenlijk eerst onder leiding moet leren. Doe ze in het begin langzaam en vooral steeds met de volle aandacht, en ga niet over de grenzen van het eigen lichaam!
Bronvermelding: Peter Kelder, De fontein der jeugd. Vijf oude Tibetaanse oefeningen om jong, gezond en vitaal te blijven.
Sangha-Reiki is een meditatie en healingscentrum.
Filips van Cleeflaan nr.71 te 9000 Gent
webdesign is ontworpen door webmaster Vivianne Bovijn bijgestaan door haar Webmaster en Leraar in Webdesign Tim van den Brande
Copyricht 2007
Wat Zijn Triglyceriden?
Triglyceriden zijn in feite geen onderdeel van cholesterol, maar ze zijn er wel nauw mee verbonden. Een grote hoeveelheid triglyceriden in je bloed is ongezond, omdat deze zich net ookl op de bloedvatwanden vastzetten. De aanslag die op die manier ontstaat, kan dodelijk zijn.
Triglyceriden zijn een vorm van vetopslag in je bloed, ze worden door het lichaam als energiebron gebruikt. 95% van de vetten in je voeding zijn triglyceriden en het is de meest voorkomende vorm van vet in je lichaam.
Maar triglyceriden vervullen ook een belangrijke rol in je lichaam. Zo zijn triglyceriden essentieel voor:
* de opbouw van vetweefsel
* de productie van cholesterol
* de energievoorziening
Je lichaam haalt een hoeveelheid triglyceriden direct uit voeding, maar de lever produceert deze vetten ook zelf. Uit de koolhydraten, alcohol, suiker en cholesterol die je eet, worden triglyceriden geproduceerd.
Het is zeer belangrijk dat je gezond eet, maar het belangrijkste is dat je alles met mate eet. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat een dieet met een zeer laag vetgehalte en een zeer hoog koolhydraatgehalte het aantal triglyceriden in het lichaam doet stijgen.
Wanneer het aantal triglyceriden in je bloed te hoog zijn, is het absoluut nodig om deze te verlagen. Triglyceriden zorgen immers voor aanslag in de aderen, wat leidt tot hart- en vaatziekten. De maximale waarde voor triglyceriden in je bloed bedraagt 150mg/dl.
Laat je cholesterol eens testen. Zijn de waarden hoger, onderneem dan direct actie. In de wereld van te hoge cholesterol is er geen tijd te verliezen. Het moment is aangebroken om je levensstijl te veranderen!
Triglyceriden zijn in feite geen onderdeel van cholesterol, maar ze zijn er wel nauw mee verbonden. Een grote hoeveelheid triglyceriden in je bloed is ongezond, omdat deze zich net ook op de bloedvatwanden vastzetten.
De aanslag die op die manier ontstaat, kan dodelijk zijn.
Triglyceriden zijn een vorm van vetopslag in je bloed, ze worden door het lichaam als energiebron gebruikt. 95% van de vetten in je voeding zijn triglyceriden en het is de meest voorkomende vorm van vet in je lichaam.
Maar triglyceriden vervullen ook een belangrijke rol in je lichaam. Zo zijn triglyceriden essentieel voor:
* de opbouw van vetweefsel
* de productie van cholesterol
* de energievoorziening
Je lichaam haalt een hoeveelheid triglyceriden direct uit voeding, maar de lever produceert deze vetten ook zelf. Uit de koolhydraten, alcohol, suiker en cholesterol die je eet, worden triglyceriden geproduceerd.
Het is zeer belangrijk dat je gezond eet, maar het belangrijkste is dat je alles met mate eet. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat een dieet met een zeer laag vetgehalte en een zeer hoog koolhydraatgehalte het aantal triglyceriden in het lichaam doet stijgen.
*********************************************************** "Verlaag je cholesterol met minstens 27% binnen 60 dagen op een veilige, 100% natuurlijke manier zonder het gebruik van dure medicijnen"
Als je je cholesterol op een gezonde, natuurlijke manier wil verlagen, is deze pagina waarschijnlijk de belangrijkste die je ooit zal lezen.
Wanneer het aantal triglyceriden in je bloed te hoog zijn, is het absoluut nodig om deze te verlagen. Triglyceriden zorgen immers voor aanslag in de aderen, wat leidt tot hart- en vaatziekten. De maximale waarde voor triglyceriden in je bloed bedraagt 150mg/dl.
Laat je cholesterol eens testen. Zijn de waarden hoger, onderneem dan direct actie. In de wereld van te hoge cholesterol is er geen tijd te verliezen. Het moment is aangebroken om je levensstijl te veranderen!
De essentiële aminozuren
Isoleucine
Een vertakte keten (BCAA) aminozuur dat makkelijk wordt opgenomen en gebruikt voor energie door spierweefsel
Wordt gebruikt om afbraak van spierweefsel tegen te gaan bij verzwakte mensen
Essentieel bij het maken van hemoglobine
Leucine
Een vertakte keten (BCAA) aminozuur dat wordt gebruikt voor energie
Helpt het afbreken van spierproteïne tegengaan
Regelt de opname van neurotransmitter voorlopers door de hersenen, en het vrijgeven van enkephalines, welke de doorgang van pijnsignalen naar het zenuwstelsel tegenhouden
Lysine
Lage concentraties kunnen proteïnesynthese vertragen, wat spier- en bindweefsel kan aantasten
Houdt virussen tegen. Wordt gebruikt bij de behandeling van herpes simplex
Lysine en vitamine C samen vormen L-carnitine, een biochemisch product dat ervoor zorgt dat spierweefsel zuurstof meer efficiënt kan gebruiken, wat spieruitputting vertraagd
Helpt bij botgroei door middel van het helpen bij de vorming van collageen (de vezelachtige proteïne waaruit bot bestaat), kraakbeen en ander bindweefsel
Methionine
Voorloper (begin van) aan cysteïne en creatine
Kan anti-oxidantenpeil (glutathione) omhoog brengen en bloedcholesterolpeil omlaag brengen
Help om giftige afvalstoffen uit de lever te halen en helpt bij het opbouwen van nieuw lever- en nierweefsel
Fenylalanine
De belangrijkste voorloper van tyrosine
Verbetert het leren, het geheugen, je humeur en je oplettendheid
Wordt gebruikt in de behandeling van sommige vormen van depressie
Is een belangrijk element in de productie van collageen
Onderdrukt honger
Threonine
Eén van de amino-ontgifters
Helpt om vetopslag in de lever tegen te gaan
Belangrijk onderdeel van collageen
Vaak op een laag peil bij vegetariërs
Tryptofaan
Voorloper van de belangrijke neurotransmitter (zenuwdoorgever) serotonine, die een kalmerend effect teweegbrengt
Stimuleert de afgifte van groeihormonen
Is alleen verkrijgbaar in natuurlijke voeding
Valine
Een vertakte keten (BCAA) aminozuur
Wordt niet verwerkt in de lever; wordt makkelijk opgenomen in de spieren
Beïnvloedt de opname van andere neurotransmitter-voorlopers in de hersenen (tryptofaan, fenylalanine en tryosine
De semi-essentiële aminozuren
Arginine
Kan de afscheiding van insuline, glucagon en groeihormonen verhogen
Helpt bij rehabilitatie na een verwonding, bij het aanmaken van collageen en bij het stimuleren van het immuunstelsel
Voorloper van creatine en gamma amino butric acid (GABA: een neurotransmitter in de hersenen)
Kan het aantal spermacellen verhogen en de gevoeligheid van T-lymphocyte verhogen
Cystine
Maakt gevaarlijke stoffen onschadelijk in combinatie met L-aspartic zuur en L-citruline
Helpt schade door alcohol en tabaksgebruik te voorkomen
Stimuleert de activiteit van witte bloedcellen
Histidine
Eén van de belangrijkste stoffen in de huid die ultraviolet opnemen
Belangrijk bij het aanmaken van rode en witte bloedlichamen, en wordt gebruikt bij de behandeling van bloedarmoede
Wordt gebruikt bij de behandeling van allergie, reumatische gewrichtsontsteking en maagzweren
Tyrosine
Voorloper van de neurotransmitters dopamine, norepinephrine en epinephrine, en ook van thyroide, groeihormonen en melanine (het pigment dat verantwoordelijk is voor huidskleur en haarkleur)
Werkt anti-depressief
De niet-essentiële aminozuren
Alanine
Belangrijk bestanddeel van bindweefsel
Belangrijke tussenpersoon in de glucose-alanine cyclus, wat spieren en ander weefsel de mogelijkheid geeft om energie uit aminozuren te halen
Helpt het immuunsysteem op te bouwen
Asparaginezuur
Helpt om koolhydraten om te zetten in spier-energie
Bouwt immunoglobulines en anti-lichamen voor het immuunsysteem
Brengt het ammonia-niveau naar beneden na training
Cysteïne
Draagt bij aan een sterk bindweefsel en weefsel-anti-oxidant acties
Helpt bij herstelprocessen, stimuleert witte bloedcelactiviteit en helpt om pijn bij onstekingen te verminderen
Essentieel voor het aanmaken van huid en haar
Glutaminezuur
Een belangrijke voorloper van glutamine, proline, ornothine, arginine, glutathione en GABA
Een potentiële energiebron
Belangrijk bij de stofwisseling in de hersenen en bij het verwerken van andere aminozuren
Glutamine
De meest overvloedig aanwezige aminozuur
Speelt een belangrijke rol bij de werking van het immuunsysteem
Een belangrijke energiebron, speciaal voor de nieren en ingewanden gedurende restrictie van het aantal calorieën (dieet)
Voeding voor de hersenen, dat helpt bij het geheugen en een stimulant is voor intelligentie en concentratie
Glycine
Hept bij het aanmaken van andere aminozuren, en is onderdeel van hemoglobine en cytochromen (enzymen die gebruikt worden bij de productie van energie)
Heeft een kalmerend effect en wordt soms gebruikt bij de behandeling van manisch-depressieve en agressieve mensen
Maakt glucagon aan, wat glycogeen mobiliseert
Kan de behoefte aan suiker verminderen
Ornithine
Kan helpen bij de afscheiding van groeihormonen in hoge doseringen
Helpt bij immuun- en leverfuncties
Helpt bij helingsprocessen
Proline
Een belangrijk onderdeel bij de aanmaak van bindweefsel en hartspieren
Kan meteen gebruikt worden voor spier-energie
Belangrijk bestanddeel van collageen
Serine
Belangrijk bij de productie van energie in de cellen
Hept bij geheugen- en zenuwstelselfunctionaliteit
Helpt het immuunsysteem op te bouwen door het aanmaken van immunoglobulines en anti-lichamen
Taurine
Helpt bij de opname en vernietiging van vetten
Werkt waarschijnlijk als een neurotransmitter in sommige gedeelten van de hersenen en de retina
Meer informatie kunt u vinden in de volgende artikelen:
Vrije radicalen zijn bijprodukten van onze stofwisseling/vetverbranding en kunnen ook ontstaan door milieu verontreiniging, geneesmiddelen, alcohol, stress, roken, zware inspanning, bestrijdingsmiddel op je groente/fruit en straling.
Vrije radicalen doen veel kwaad in je lichaam en zorgen voor een snellere veroudering, tasten onverzadigde vetzuren aan, kunnen DNA schade veroorzaken (en dus kanker), oxideren cholesterol waardoor aderverkalking kan optreden, slopen de collageen en bloedvaten in je huid, beschadigen belangrijke enzymen in je lichaam. Met andere woorden, de slopers van je lichaam.
Maar je lichaam kan de schade beperken door de radicalen te vangen met behulp van anti-oxidanten. Zorg dus voor voldoende aanvoer van anti-oxidanten, hiermee kun je een hoop ellende uitstellen en veroudering afremmen. Kies zo veel mogelijk voor de verse natuurlijke vorm.
LDL-cholesterol wordt in de volksmond ook wel het slechte cholesterol genoemd. Als deze vorm van cholestrol gaat oxideren dan kan het je vaatwanden beschadigen en voor hart- en vaatziekten leiden. Hoe ga je oxidatie tegen? Door voeding rijk aan anti-oxidanten.
Anti-oxidanten zijn stoffen die onder meer beschermen tegen oxidatie en het neerslaan van LDL-cholesterol. Rode wijn is rijk aan de polyfenolen catechine en epicatechine. Deze laatste kunnen in vitro (in het lab) omstandigheden de oxidatie van LDL-cholesterol afremmen.
Geoxideerd LDL-cholesterol kan bijvoorbeeld ook voor aderverkalking zorgen.
Lycopeen in tomaten heeft een preventief effect heeft op atherosclerosis (aderverkalking) doordat het vetten in het plasma beschermt tegen oxidatie. Een laag lycopeengehalte in het bloed wordt ook geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. De dagelijkse consumptie van minstens 40 mg lycopeen (2 glazen tomatensap) is genoeg om de LDL-oxidatie aanzienlijk te verminderen. (Shi en Le Maguer, 2000).
Ron
Oleuropeïne en tyrosol in extra virgin olijfolie remmen LDL oxidatie
Over de krachtige anti-oxidatieve werking van fenolen is herhaaldelijk geschreven. Owen et al. hebben het anti-oxidatieve vermogen van verschillende fenolen in olijfolie geëvalueerd. Zij hebben tevens geconstateerd dat een grote reeks van deze bestanddelen, zoals hydroxytyrosol, tyrosol, cafeïnezuur, vanillezuur, (+)-1- acetoxypinoresionol en oleuropeïne, anti-oxidatieve eigenschappen bezitten). Het is interessant, dat extracten van extra vierge olijfolie, niet van geraffineerde olijfolie, die een combinatie van bekende en onbekende fenolen bevatten bij veel lagere concentraties reeds effect sorteren dan de individueel geteste bestanddelen. Dit geeft aan dat er een synergistisch effect bestaat tussen de individuele bestanddelen dat de anti-oxidatieve werking van die combinatie vergroot. Ook is gebleken dat extracten van extra vierge olijfolie een sterk remmende werking hebben op de xanthine oxidase activiteit. Xanthine oxidase is een enzym dat betrokken is bij de carcinogenese en xanthine oxidase remmers hebben een chemotherapeutisch effect op kankercellen. Soortgelijke waarnemingen zijn gedaan met betrekking tot de ontvankelijkheid van LDL voor oxidatie. Oleuropeïne en tyrosol remmen, naar verluidt, LDL-oxidatie in vitro, een veel sterker effect is echter bereikt met een combinatie van fenolen uit extra vierge olijfolie in vergelijkbare concentraties.
Het proces begint met de hechting van witte bloedcellen aan de cellen van de vaatwand van je aderen. Deze witte bloedcellen kunnen LDL-cholesterol in zich opnemen in grote hoeveelheden, waardoor ze veranderen in zgn schuimcellen (met vetdruppels gevulde cellen), karakteristiek voor atherosclerose. De schadelijkheid van de slechte LDL-deeltjes wordt met name bepaald door de mate waarin het LDL geoxideerd is, aangezien geoxideerd LDL in grote hoeveelheden en snel wordt opgenomen door de witte bloedcellen. Bovendien is geoxideerd LDL schadelijk voor de cellen van de vaatwand en trekt deze weer nieuwe witte bloedcellen aan. In het bloed zijn normaal anti-oxidantia aanwezig die het LDL-deeltje beschermt tegen oxidatie.
Kurowska en Borradaile onderzochten bij konijnen het invloed van sinaasappelsap en pompelmoessap op een verhoogd LDL-cholesterol. Beide sappen konden LDL-cholesterol respectievelijk met 43 en 32% doen dalen.
Kurowska EM, Borradaile NM. Hypercholesterolemic effects of dietary citrus juices in rabbits. Nutr Res 2000;20:121-129.
Extra virgin kokosolie verlaagt cholesterol and triglyceride levels en oxidatie van LDL cholesterol vermoedelijk dankzij de polyfenolen.
Beneficial effects of virgin coconut oil on lipid parameters and in vitro LDL oxidation.
OBJECTIVES: The present study was conducted to investigate the effect of consumption of virgin coconut oil (VCO) on various lipid parameters in comparison with copra oil (CO). In addition, the preventive effect of polyphenol fraction (PF) from test oils on copper induced oxidation of LDL and carbonyl formation was also studied.
RESULTS: VCO obtained by wet process has a beneficial effect in lowering lipid components compared to CO. It reduced total cholesterol, triglycerides, phospholipids, LDL, and VLDL cholesterol levels and increased HDL cholesterol in serum and tissues. The PF of virgin coconut oil was also found to be capable of preventing in vitro LDL oxidation with reduced carbonyl formation.
CONCLUSION: The results demonstrated the potential beneficiary effect of virgin coconut oil in lowering lipid levels in serum and tissues and LDL oxidation by physiological oxidants. This property of VCO may be attributed to the biologically active polyphenol components present in the oil.
PMID: 15329324
Clin Biochem. 2004 Sep;37(9):830-5 Nevin KG, Rajamohan T. Department of Biochemistry, University of Kerala, Kariavattom, Thiruvananthapuram 695 581, India.
De fameuze omega-3-vetzuren: we kunnen er vandaag nog moeilijk om heen. Werkelijk alle media hebben het er de voorbije maanden in het lang en het breed over gehad en er één of zelfs meer edities aan gewijd. Er bestaan ook al honderden publicaties over. En weinig scrupuleuze zielen zien er een ware goudmijn in die ze maar al te graag aanboren…
Desinformatie
Omega-3-vetzuren staan zo sterk in de kijker dat ze uiteindelijk uit hun globale voedingscontext gehaald worden en vaak aangeprezen worden als producten die op zich hartziekten en depressies kunnen genezen(!).
Wat vandaag wél vaststaat, is het belang van de kwaliteit van onze voedingsvetten en vooral van het evenwicht tussen omega-3 en omega-6. En het feit dat we minder verzadigde vetzuren moeten eten.
Om van die 'bescherming' te kunnen profiteren, raden experts aan om ze te combineren met groenten en fruit of peulvruchten, producten die nog al te vaak stiefmoederlijk behandeld worden.
Veeleer voedingsproduct dan supplement
Wat moeten we nu vandaag onthouden als het om omega-3-vetzuren gaat?
Gewoon dat we er meer moeten innemen (wat niet hetzelfde is als ons ermee volproppen). Zet geregeld vette vis op het menu (tonijn, haring, zalm enz.), sommige plantaardige oliën (notenolie, sojaolie, koolzaadolie) om rauwe groenten op smaak te brengen, en ook oliehoudende droge vruchten ((pecan)noten), bepaalde groenten (postelein, spinazie) en peulvruchten (sojabonen, droge erwten), volkorengranen en met omega-3 verrijkte producten (margarine, melkproducten, vlees, …).
Ook supplementen zijn een mogelijk alternatief, ook al zijn ze veel minder gebruiksvriendelijk. Bovendien stelt zich hier een probleem van stabiliteit waar heel wat distributeurs in alle talen over zwijgen: omega-3-vetzuren zijn uiterst gevoelig voor oxidatie.
Om die kwetsbaarheid te compenseren, komt het erop aan de juiste dosis antioxidanten te gebruiken in de capsules, en die is heel moeilijk te bepalen. Trouwens, heel wat supplementen bevatten ofwel te veel antioxidanten ofwel te weinig. Dat tast algauw de kwaliteit van het product aan, dat ten andere veel duurder is per kg dan vis…
Enkele waarheden over omega-3
Die waarschuwing mag echter niet doen vergeten dat het nut van omega-3-vetzuren onweerlegbaar wetenschappelijk bewezen is. Alleen moeten we aanvaarden dat ze deel uitmaken van een geheel (een evenwichtige voeding) en dat ze niet genezen, maar vaker een preventieve rol vervullen.
In het licht van de huidige gegevens kunnen we stellen dat ze:
noodzakelijk zijn voor de groei en de optimale ontwikkeling van de hersenen van de baby;
het geheugen, het concentratie- en het leervermogen bevorderen;
waarschijnlijk een rol spelen bij de preventie van dyslexie, bewegingsstoornissen, autisme en depressie;
nuttig zijn voor bejaarden, naast andere voedingsstoffen, omdat ze de risico's op dementie en zelfs op de ziekte van Alzheimer verminderen;
onze afweer versterken dankzij hun ontstekingswerende eigenschappen;
en last but not least een 'hartbeschermende' werking hebben (op voorwaarde dat u uw omega-6-verbruik terugschroeft). Ze verlagen immers het bloedvetgehalte (triglyceriden), verkleinen de kans op hartritmestoornissen, verhinderen de vorming van bloedklonters die de slagaders kunnen dichtstoppen en houden de celmembranen soepel.
Toch zijn er in tal van domeinen grondiger studies nodig alvorens definitieve conclusies te kunnen trekken.
Nicolas Rousseau, diëtist en voedingsdeskundige 18/01/2005 Bron: www.omega3.be
Cholesterol
Cholesterol heeft in onze maatschappij een zeer slecht imago. Voor een gedeelte heeft dat te maken met de verkoop van margarines (lees: Becel), voor een gedeelte met de samenhang (die er wel degelijk is) tussen een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed en een verhoogd risico op hart en vaatziekten. Men wijst cholesterol aan als oorzaak, het is tenslotte verhoogd, maar vergeet te kijken hoe het komt dat het cholesterolgehalte zo verhoogd is.
Cholesterol is nodig
Cholesterol is zeker geen overbodige stof voor ons lichaam, het heeft namelijk de volgende zeer belangrijke taken:
• Grondstof voor cortison, aldosteron, progesteron, testosteron en estradiol;
• Grondstof voor de aanmaak van galzouten (vetvertering);
• Grondstof voor de aanmaak van vitamine D uit zonlicht;
• Activeert de aanmaak van ontstekingsremmende prostaglandines;
• Heeft neurotransmitter eigenschappen (doorgeven van zenuwboodschappen);
• Vormt een onderdeel van de celmembranen - zorgt voor flexibiliteit;
• Is een anti-oxidant.
Bovendien gebruikt het lichaam cholesterol om voedingsstoffen richting de cellen te transporteren en om overtollige stoffen van de cellen af te transporteren.
Cholesterol is voor ons lichaam onontbeerlijk. Je krijgt in feite meer klachten door een te laag cholesterolgehalte dan door een te hoog cholesterol gehalte. Dat wil echter niet zeggen dat een te hoog cholesterolgehalte niet schadelijk is.
Cholesterol via de voeding
Cholesterol wordt door het lichaam zelf in de lever gemaakt. Een mens krijgt maar 3% van het totale cholesterol gehalte binnen via de voeding. De rest maakt het lichaam zelf aan. Dat geeft eigenlijk al aan hoe belangrijk cholesterol is. En er bestaat een regelmechanisme: de lever maakt minder cholesterol aan als er meer via de voeding binnenkomt en andersom. (Lekkere) dingen laten staan waar cholesterol in zit, zet dus geen zoden aan de dijk. Je cholesterolgehalte daalt daar nauwelijks van, dat moge duidelijk zijn. Het kan ook anders: lees verder.
LDL en HDL
We kennen LDL cholesterol en HDL cholesterol. Beide soorten zijn nodig en moeten in een bepaalde verhouding voorkomen.
Het HDL (hoge dichtheid lipoprotein) cholesterol wordt wel gezien als het gunstige of goede cholesterol. HDL verwijdert het teveel aan cholesterol uit de vaatwanden en de cellen en vervoert dit terug naar de lever. De lever verwerkt dit cholesterol en scheidt het via de gal uit. Bovendien ruimt HDL ook neergeslagen verzadigde vetten op.
LDL (lage dichtheid lipoprotein) cholesterol brengt cholesterol plus voedingsstoffen richting de cellen en de vaatwanden. LDL cholesterol is rijk aan veresterd cholesterol, dit heeft de neiging zich te hechten aan membranen. Op zich een goede eigenschap omdat zo de vrije cholesterol en de meeliftende voedingsstoffen kunnen worden opgenomen. Te véél LDL of geoxideerd LDL zorgt voor cholesterolafzettingen aan de vaatwand. LDL cholesterol wordt dan ook wel gezien als het ongunstige of slechte cholesterol.
Een goede LDL:HDL verhouding = 4:1. LDL neemt dan 80% van het geheel in en HDL 20%. Een hoger HDL percentage is beter dan een hoger LDL percentage.
Hoe de verhouding zou moeten zijn kun je vinden op de pagina cholesterol meting.
Vraag en aanbod
Cholesterol heeft een aantal belangrijke taken te verrichten binnen het lichaam (zie boven). Logisch dus dat bepaalde activiteiten 'vragen' om cholesterol. Stress (verhoogt de vraag naar cortisol), te weinig drinken (verhoogt de vraag naar aldosteron), zwangerschap (verhoogt de vraag naar oestrogeen, progesteron en testosteron), tekort aan vitamine D (je hebt cholesterol nodig om D te kunnen maken), ontstekingen (verhoogt de vraag naar anti-oxidanten), verkeerde vetten (verhoogt de vraag naar extra scharnierpunten om de celwanden soepel te houden) en vrije radicalenschade (zorgt voor oxidatie van LDL cholesterol waardoor deze onwerkzaam worden en verhoogt dus indirect de vraag naar LDL).
Als we kijken naar het aanbod zien we dat met name de geraffineerde koolhydraten en de transvetten de hoeveelheid LDL doet stijgen.
Aanmaak
Zoals bij alle lichaamseigen stoffen is niet alleen de ‘vraag’ bepalend maar ook het al dan niet voorhanden zijn van ‘grondstoffen’. Cholesterol wordt gemaakt van vet en van koolhydraten. Van (de juiste) vetten kan het lichaam HDL én LDL maken, van koolhydraten alleen maar LDL. Bedenk dat de meeste koolhydraten zitten in suiker, snoep, frisdrank en granen (brood, muesley, pizza, pasta etc.)
En als we weten dat geraffineerde koolhydraten de triglyceride waarden omhoog doet schieten en dat een tekort aan B vitamines de homocysteïne waarden doet stijgen (geraffineerde koolhydraten bevatten geen B maar kosten B bij de verwerking).
Dat gevoegd bij het feit dat homocysteïne de vaatwand beschadigd en LDL doet oxideren is het dus logisch dat door het gebruik van geraffineerde koolhydraten (al dan niet in combinatie met te weinig of juist de verkeerde vetten) de totale cholesterolspiegel omhoog schiet en dat met name het LDL gehalte stijgt.
Reguliere interventie
Je kunt natuurlijk Statines inzetten. Statines werken cholesterol verlagend en worden als lipide (=vet) verlagend middel vaak ingezet bij arteriosclerose. De bekendste statines zijn Zocor, Crestor, Lipitor en Selektine. De cholesterolverlagende werking van statines wordt bereikt door de aanmaak van mevalonaat te te blokkeren. Mevalonaat is de voorloper van cholesterol, coënzym Q10 en selenoproteïnen.
Door mevalonaat, via een remming op HMG-CoA (3-hydroxy-3-methyl-glutaryl coënzym A - voorloper van mevalonaat), te blokkeren (de HMG-CoA reductase) wordt inderdaad minder cholesterol aangemaakt. Dit is ook meetbaar. Nadeel is dat dan ook de aanmaak van cortison, aldosteron, oestrogeen en testosteron, galzouten en vitamine D geremd wordt omdat deze allemaal worden gemaakt uit cholesterol.
Door mevalonaat te blokkeren wordt ook de aanmaak van het coënzym Q10 geblokkeert. Q10 is onder andere nodig voor de aanmaak van energie in de hartspiercellen. Door het slikken van statines wordt deze aanmaak met 40% onderdrukt. Het hart kan zijn werk niet meer doen (energietekort) en een chronisch hartfalen kan daarvan het gevolg zijn.
Door mevalonaat te blokkeren wordt ook de aanmaak van selenoproteïnen geblokkeert. Selenoproteïnen zijn nodig voor de vorming en handhaving van spierweefsel. Pijn aan de skeletspieren, spierzwakte en vermoeidheid zijn de eerste symptomen van een statine geïnduceerde myopathie (atrofie van spierweefsel). Aanhoudende spierpijn na lichamelijke inspanning of lichte sportbeoefening kan duiden op een stoornis in het herstel van spier-schade op microniveau. Een tekort aan selenoproteïnen kan bovendien resulteren in een verminderde aanmaak van het actieve schildklierhormoon T3 en in een verminderde anti-oxidative activiteit van selenium afhankelijke enzymen. Selenium is een sterk werkend anti-oxidant met bewezen anti-kanker werking maar kan alleen zijn werk doen als er selenoproteïnen aanwezig zijn. Dit verklaart de relatie tussen kanker en statinegebruik. Het cholesterol gehalte gaat naar beneden maar het totale sterftecijfer niet omdat kanker een bijkomende doodsoorzaak is.
Kortom: gebruik statines en sterft met een mooi laag cholesterolgehalte aan hartfalen of kanker. Vergeetachtigheid en disoriëntatie zijn trouwens minder dodelijk maar ook geen fijne bijwerkingen.
Natuurlijke cholesterolverlagers
De beste manier om van te hoge cholesterolwaarden en/of een onevenwichtige cholesterol samenstelling af te komen is de aanpassing van het voedingspatroon. Zorg dat je voldoende anti-oxidanten en B vitamines binnenkrijgt, schrap de transvetten en geraffineerde koolhydraten en voer de hoeveelheden groente, fruit, olijfolie en vette vis flink op.
Cholesterol
Het gunstige effect van voedingsstoffen en kruiden.
Het cholesterolgehalte in het lichaam is één van de factoren die een rol spelen bij de belangrijkste doodsoorzaak in ons land: hart- en vaataandoeningen. Cholesterol is, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, geen lichaamsvreemde stof. Integendeel, cholesterol is een elementaire bouwsteen van alle lichaamscellen en van levensbelang voor onze stofwisseling. Het is onder andere een grondstof voor de cel-wanden, voor galzuren die nodig zijn voor het verteren van vet, voor geslachtshormonen zoals oestrogeen en voor de vorming van vitamine D in de huid. Een verhoogd cholesterolgehalte wordt vaak gezien als de veroorzaker van hart- en vaataandoeningen. Dit is echter een misverstand. Wel is er een bepaalde relatie tussen een verhoogd cholesterolgehalte en hart en vaataandoeningen. Hiervoor moet eerst onderscheid gemaakt worden tussen 'goed' cholesterol (HDL) en 'slecht' cholesterol (LDL).
HDL en LDL Cholesterol is een lipide stof; dit wil zeggen dat het uitsluitend in vet, dus niet m water, oplosbaar is. Het bloed, een waterige oplossing, vervoert cholesterol van en naar de cellen. Om het cholesterol te kunnen vervoeren, moet het daarom gebonden worden aan transporteurs. Dit zijn veteiwit verbindingen ofwel lipo-proteïnen: LDL en HDL. Het cholesterol dat van de lever naar de cellen vervoerd wordt, is het LDL-cholesterol. Het cholesterol dat van de cellen terug naar de lever wordt getransporteerd is het HDL-cholesterol. In de vorm van geoxideerd cholesterol, ofwel oxy-cholesterol, wordt het LDL cholesterol door het lichaam onder meer gebruikt als reparatiemiddel bij vaatwand beschadigingen. Deze vorm van cholesterol heeft de neiging samen met andere stoffen, met name eiwitten en calciumzouten, bij te dragen aan de vorming van plaque.
De balans tussen HDL en LDL Het totaal cholesterol gehalte is dus niet het meest bepalend als risicofactor voor hart- en vaataandoeningen. Een verkeerde balans tussen HDL en LDL wel. Een overmaat aan LDL-cholesterol is een tweemaal betere indicatie dan een verhoogd totaal cholesterol gehalte. Over het algemeen kan gesteld worden dat het HDL minimaal een vijfde van het totaal cholesterolgehalte dient uit te maken.
Leefwijze en voeding De hoeveelheid cholesterol die wij met de voeding binnen krijgen, draagt meestal in geringe mate bij aan het lichaamseigen cholesterol. Circa 10% van het cholesterol in ons lichaam is direct afkomstig uit de voeding. Dit percentage kan variëren, afhankelijk van individuele, vaak erfelijk bepaalde verschillen, de behoefte aan cholesterol en de productie door het lichaam zelf. Met uitzondering van de hersencellen produceren alle cellen, met name in de lever en de darmwand, zelf cholesterol. Ongeveer de helft van het cholesterol in het lichaam is hergebruikt cholesterol dat opnieuw door de darm wordt opgenomen. De hoeveelheid cholesterol in het lichaam is dus nauwelijks afhankelijk van het cholesterol uit de voeding; de aanmaak wordt beïnvloed door vele andere factoren. Overgewicht speelt bijvoorbeeld een rol. Dit kan een verhoogd niveau van bloedvetten teweeg brengen, alsmede een grotere kans op een hoge bloeddruk. Ook roken heeft een negatieve invloed. Hierdoor kan het lichaam beroofd worden van noodzakelijke micronutriënten zoals vitamine C en daarnaast kan schade aan bloedvatwanden ontstaan. Een positieve invloed gaat uit van voldoende beweging. Beweging versterkt de spieren alsmede (hart) en vaatwanden, verbetert het zuurstoftransport, verlaagt de bloeddruk, stimuleert de verbranding van vetten, stimuleert de aanmaak van HDL en beweging kan ontspannend (antistress) werken. Daarnaast kan, door middel van voedingsmaatregelen, de verhouding tussen het goede en het slechte cholesterol beïnvloed worden. Bepaalde voedingsstoffen en kruiden kunnen, in combinatie, ondersteuning bieden hij het verbeteren van de verhouding tussen het HDL gehalte ten opzichte van het LDL gehalte en kunnen daarnaast helpen voor komen dat LDL cholesterol oxideert en zich afzet in de bloedvaten. Van een aantal voedingsstoffen en kruiden is aangetoond dat deze een gunstig effect op de cholesterol-huishouding of een beschermende werking hebben. Preparaten met combinaties van dergelijke stoffen verdienen de voorkeur.
Gugulipid Gugulipid, bekend uit de traditionele Indiase geneeskunde: de Ayurveda, blijkt volgens onderzoek in staat om de aanmaak van cholesterol in de lever te verminderen, de uitscheiding van galzuren en cholesterol via ontlasting te verhogen en ook de afbraak van LDL cholesterol in de lever te verhogen. Tevens is aangetoond dat het thermogene eigenschappen bezit die resulteren in een versnelde stofwisseling en gewichtsverlies. Dit is behulpzaam bij mensen die met overgewicht en hartklachten kampen.
Tocotriënolen Tocotriënolen zijn verbindingen die verwant zijn aan de tocoferolen (vitamine E). Uit meerdere onderzoeken blijkt dat tocotriënolen een belangrijke rol spelen bij het reguleren van de omzetting van cholesterol in de lever. Bij vergelijkend onderzoek tussen tocotriënolen en tocoferolen blijkt dat tocotriënolen effectiever zijn dan tocoferolen bij het verlagen van zowel het totale, als het LDL cholesterol gehalte. Beide stoffen bieden bescherming tegen schade aan de wanden van de slagaderen. Tocotriënolen hebben echter een veel effectiever cholesterol verlagend effect.
Fosfatidyl-choline Fosfatidyl-choline is een belangrijk deel van vetdeeltjes in het bloed(HLD, LDL en dergelijke) en maakt het transport van vetten in het bloed mogelijk.
Isoflavonen uit soja Meerdere onderzoeken tonen de positieve werking aan van soja-isoflavonen bij atherosclerose. Diverse werkingsmechanismen van soja zijn in staat om het LDL gehalte te laten dalen en oxidatie van LDL in de slagaderen tegen te gaan. De isoflavonen uit soja en mogelijk soja-eiwit, laten het cholesterol gehalte dalen door ervoor te zorgen dat de heropname wordt verminderd en door ervoor te zorgen dat er meer wordt uitgescheiden door het lichaam. Bovendien zijn de isoflavonen in staat om klonteringen in het bloed (platelet aggregatie) te verminderen, een effect dat kan helpen bij het verminderen van de opbouw van plaque in de slagaderen.
Pantethine Pantethine is de co-enzymatische (actieve) vorm van pantotbeenzuur (vitamine B5). Pantethine speelt een belangrijke rol bij het terugdringen van het totale cholesterol gehalte, het LDL cholesterol en triglyceriden en daarnaast het verhogen van het HDL cholesterol. Pantethine kan de omzetting van cholesterol verhinderen en daarnaast bevorderen dat vet gebruikt wordt als energiebron in het lichaam.
Druivenpit extract Druivenpit extract (OPC) heeft krachtige anti-oxidatieve eigenschappen en bestrijdt vrije radicalen. Vetten en vooral cholesterol zijn gevoelig voor schade door vrije radicalen. Als vetten en cholesterol worden beschadigd door oxidatie, vormen zij giftige substanties (lipide peroxides) die schade aanrichten aan cellen en ziekte aan hart en bloedvaten in gang zetten. OPC's hebben volgens onderzoek de mogelijkheid om de vorming hiervan tegen te gaan. In Frankrijk staan extracten van druivenpitten geregistreerd als medicijn.
Yin en yang zijn Chinese begrippen. Yin en yang zijn de twee tegengestelde elementen van het universum.
Het universum, alles wat er is, dus ook wat er niet is, wordt TAO genoemd. De TAO is niet te kennen of te begrijpen, maar toont zich in 2 tegengestelde waarden: yin en yang. Het zijn geen absolute polen zoals goed en kwaad; beide begrippen bestaan alleen in relatie tot elkaar. Dit wordt duidelijk uit het volgende voorbeeld:
Yin wordt in verband gebracht met de donkere maan (die afgekeerd is van de zon) en staat voor de vrouwelijke natuur.
Yang wordt in verband gebracht met de heldere zon en komt overeen met de mannelijke natuur
Een modern voorbeeld zou zijn:
Yin: het verkeerslicht (het stilstaan)
Yang: het verkeer dat langs het verkeerslicht rijdt (de beweging)
Sommige Chinese, Koreaanse en Japanse plaatsnamen weerspiegelen de volgende betekenis:
Yin: de noordzijde van de berg, de zuidzijde van de rivier.
Yang: de zuidzijde van de berg, de noordzijde van de rivier.
Yin Yang toont zich (manifesteert zich) volgens een aantal principes:
Yin en Yang is geen statisch fenomeen; het is een dynamisch proces, dat nooit stopt of gestopt kan worden.
Alle verschijnselen in het universum zijn gebonden aan de dynamiek/beweging van het Yin en Yang principe.
Iets heeft altijd een Yin èn een Yang kant; wanneer iets Yin genoemd wordt, is ook Yang aanwezig. Het absolute Yin of absolute Yang bestaat niet. Er bestaat geen absoluut donker of licht; in de nacht wanneer het donker is, kunnen wij toch zien en overdag zijn er altijd schaduwen.
Iets is pas Yin of Yang wanneer je het vergelijkt met iets anders.
Yin en Yang zijn onderling afhankelijk, wanneer een waarde te groot wordt, dan remt de ander af.
Yin is de veroorzaker van Yang; hetgeen in het symbool tot uitdrukking komt door de witte stip in donkere Yin.
Yang is de veroorzaker van Yin; hetgeen in het symbool tot uitdrukking komt door de zwarte stip in het lichte Yang.
Je kan dus stellen, dat Yin en Yang de te onderscheiden delen van de TAO zijn, die elkaar veroorzaken en in stand houden.
Hoewel yin staat voor vrouwelijkheid en yang voor mannelijkheid komen in het lichaam van beide seksen beide elementen voor. Een verstoring van de balans in de yin-yangverhouding kan volgens dit beeld ziekte veroorzaken. Dit wil niet zeggen dat iedereen precies voor 50% uit yin moet bestaan en voor 50% uit yang. Elke persoon heeft een unieke eigen verhouding van yin en yang, dat door het leven verstoord kan raken. Er zijn verschillende componenten die het proces van Yin en Yang negatief kunnen beïnvloeden; de constitutie, het klimaat, het seizoen, de bezigheden en de emotionele omgeving. Alle componenten beïnvloeden elkaar constant; het werkt als een netwerk. Het geheel vormt een dynamisch proces. Zelfs indien iemand in perfecte gezondheid verkeert, moet hij in staat zijn zich aan te passen aan onvermijdelijke veranderingen van het leven. Leven is bewegen!
yin
yang
onder
boven
koud
warm
water
vuur
vrouwelijk
mannelijk
maan
zon
zwart
wit
donker
licht
vet
spieren en bot
haat
liefde
De symbolische kleuren van yin en yang zijn respectievelijk zwart en wit. Ze worden gecombineerd in een cirkel die symbool staat voor de TAO; Taoïsme, het Taijitu (太極圖), ook bekend als het T'ai Chi-symbool.
Het Taoïsme en alle daaruit voortkomende filosofie wordt gebruikt om de complexiteit van het menselijk lichaam te begrijpen (in de Chinese geneeskunst) of de complexiteit van de menselijke persoonlijkheid (in de Chinese astrologie).
Niets in het universum is volledig yin of volledig yang. Wanneer je door de cirkel van het Yin-Yang symbool een verticale lijn tekent, dan zie je dat in de ene waarde ook de andere aanwezig is (de halve cirkel). De twee stippen geven aan dat het ene het begin van het ander is, dat Yang het begin is van Yin en Yin het begin van Yang. De lijn die de 'scheiding' tussen yin en yang aangeeft, wordt niet als een rechte verticale lijn getekend. Het is een 'S' waarmee wordt aangegeven dat een en ander een dynamisch proces is.
Een voorbeeld van het gebruik van yin en yang in de Chinese geneeskunst is de lever, waarvan men zegt dat deze yang bevat binnen het yin. Omdat de lever bloed opslaat, heeft de lever de yangkwaliteit van vasthouden. Maar omdat de lever ook het Qi beweegt, heeft hij ook de yinkwaliteit van beweging. De lever is dus zowel een yin- als een yangorgaan.
Een andere taoïstische leerstelling is dat het ene extreem altijd zal omdraaien in zijn tegenpool. Het extreme yang verandert dan in yin en vice versa. Dit wordt in het yin-yangsymbool gesymboliseerd door de twee vormen, die lijken te bewegen, de ene lijkt bij de andere naar binnen te gaan. Dit geeft aan dat yang en yin ook de onbalans in verschillende richtingen representeren: op en neer, links en rechts, voor en achter. Maar ook de eigenschappen vol en leeg, hard en zacht enz. Eeuwenlang heeft de studie van dit principe geleid tot verschillende vormen van zelfverdediging in oostelijk Azië.
De oorsprong van yin en yang ligt duizenden jaren in de vergetelheid. Het principe wordt voor het eerst genoemd in de I Ching, die stamt van ongeveer 700 tot 1000 jaar voor Chr. Men vermoedt dat in een poging het leven te begrijpen men uiteindelijk de bewegingen in de natuur als uitgangspunt heeft genomen.
Daarvoor trachtte men het leven te voorspellen, door op bepaalde tijden een schouderblad van een schaap in het vuur te houden, dat dan door de hitte brak en de vorm van de breuk aangaf wat men van de goden kon verwachten. In die tijd gebruikte de Chinees het schrift om met de goden te kunnen praten en aldus schreef men 'de uitkomst van de breuken' op het betreffende bot, die werden bewaard. Uiteindelijk ontdekte men dat het leven niet door breuken in een bot te voorspellen was, maar dat het de ene keer goed en de andere keer mis ging.
En zo ontdekte de Chinees, dat de Tao (het Alles) zich manifesteert in twee tegengestelde waarden die geen dualiteit vormen. Yin (het éne) is niet beter dan Yang (het ander) of andersom, ze zijn even-waardig aan elkaar. Evenwaardig betekent in deze gelijk èn toch verschillend! (Het is opvallend dat het woord evenwaardig in onze taal niet bestaat; wij kennen alleen gelijkwaardig en dat is totaal iets anders.)
Het is beweging, het proces/de dynamiek tussen Yin en Yang die een verstoring tussen Yin en Yang kan veroorzaken. Yin of Yang kunnen dus NOOIT verdwijnen of ontbreken. Het is de mens die het Yin of het Yang van zijn leven een te groot accent geeft waardoor er klachten, "ontregelingen" ontstaan. De begrippen Yin en Yang komen altijd in wederzijdse betrekking/relatie voor: water (Yin) - stoom (Yang) - ijs (Yin). Het is dus niet zinvol om te zeggen dat yin = water en yang = boven.
Deze wijze van denken is voor de westerse mens lastig. Dit komt omdat de taal, waarin wij ons uitdrukken geen beeld- maar een lineaire taal is. Hierdoor kan de essentie van zaken niet altijd eenvoudig worden weergeven; zo zegt ons woord: 'arm' niet of het om een ledemaat gaat of dat wij geen geld hebben. Onze lineaire uitdrukkingsvorm geeft ons ook de mogelijkheid het ene een meer waarde te geven boven het andere (dualiteit).
In dit kader is het opvallend dat het Yin-Yang symbool, zoals het meestal in de westerse wereld wordt weergeven, waarbij wit links is en zwart aan de rechterkant staat. Immers er staat nu Yang - Yin / licht - donker, in plaats van donker - licht / Yin - Yang. Omdat de Chinees van boven naar onder leest vindt je in authentieke Chinese literatuur Yin (donker) boven en Yang (licht) onder. Ook wordt Yin niet in het zwart weergeven, maar in het rood. In het Westen is gemakshalve het symbool van 'horizontaal' naar 'verticaal' gekanteld en het donkere (rood) in de kleur zwart veranderd, waardoor de essentie van de Yin-Yang filosofie nog maar moeilijk te begrijpen is.
De Tai-Chi cirkel wordt bruikt om Yin en Yang te symboliseren. Het vertegenwoordigt niet goed of slecht, leven of dood... maar goed en slecht, leven en dood... in evenwicht. De twee delen moeten altijd aanwezig zijn.
Tijdig inschrijven: Deferm Erwin: 0484 95 63 61 Bellen van maandag tot vrijdag: 14u tot 18u e-mail: taichi.erwin@gmail.com
Lessen
Ademhaling.
Buikademhaling.
De ademhaling is heel voornaam bij zowel Chi Kung als bij Tai Chi Chuan. De meeste mensen doen de spontane ademhaling, ook wel de natuurlijke ademhaling genoemd. Deze ademhaling gebeurt zonder na te denken en is maar oppervlakkig. Meestal 18 keer per minuut. De ademhaling die wij proberen te bereiken is ontspannen, diep en regelmatig. Meestal 3 à 6 keer per minuut. Deze zorgt voor een goede Chi in het lichaam. Bij de Tai Chi bewegingen gaan we ons in het begin nog niet te veel met de ademhaling bezig houden. Omdat we anders de ademhaling te veel gaan dwingen en dit kan schadelijke gevolgen hebben. De ademhaling komt er wel automatisch bij in een later stadium. Dan loopt de ademhaling gelijk met de bewegingen van de vorm. Bij de Chi Kung oefeningen houden we ons in het begin bezig met een buikademhaling, ook wel nageboorteademhaling genoemd. Zoals een kind dat pas geboren is. Hierbij gaan we de capaciteit van de longen vergroten, de spieren tussen de ribben versterken en het middenrif soepel maken. Bij het inademen zet de onderbuik uit naar alle kanten. Als er lucht in de longen stroomt en we houden met de ribspieren het uitzetten van de borstkas lichtjes tegen, dan zal het middenrif naar onder gedrukt worden. Hierdoor gaan de ingewanden naar alle kanten in de buik drukken. Maak de druk in de buik niet te groot, blijf altijd zacht. Anders ga je de bekkenbodem kwetsen (urine verlies). Bij het uitademen gaat de lucht naar buiten, het middenrif gaat naar boven en onderbuik terug naar binnen. Deze oefening proberen we langzaam, ontspannen, diep en regelmatig te doen. Oefen in het begin niet langer dan 10 minuten, anders gaat de ademhalingsspier overspannen worden. Oefen altijd stap voor stap en regelmatig. Deze buikademhaling geeft ons een ontspannen en rustig gevoel. Het middenrif (verbinding van de borstkas en de ribben naar de buik) wordt hierdoor soepel gemaakt, waardoor de spanning op de borstkas gaat verminderen, ingewanden worden gemasseerd, de longcapaciteit wordt vergroot, er kan meer verse lucht ingeademd worden en meer koolstofdioxide uitgeademd worden, de kwaliteit van het bloed verbeterd hierdoor en het is beter voor het hart. Dit is omdat de buikademhaling een opwaartse druk maakt, waardoor het bloed beter rond kan gepompt worden.
Omgekeerde ademhaling.
Als we deze buikademhaling goed ontwikkeld hebben en we voelen ons er goed mee, gaan we van hieruit naar de omgekeerde ademhaling. Deze wordt ook de voorgeboorteademhaling genoemd. Dit is zoals een kind dat nog in de buik van de moeder zit. Het kind krijgt voeding via de navelstreng (inademen, buik in) en geeft afvalstoffen terug af via de navelstreng (uitademen, buik uit). Deze ademhaling is net het omgekeerde van de buikademhaling. Bij deze ademhaling kan men nog meer lucht in en uit de longen drukken. Bij het inademen trekt alles in de buik naar binnen en het middenrif wordt zacht naar boven gedrukt. De lucht komt via de longen naar binnen hierdoor gaat het middenrif naar onder drukken. Bij het uitademen gaat de lucht naar buiten, het middenrif gaat naar boven en onderbuik terug naar buiten waardoor het bekken naar beneden beweegt. Nu ontstaat er een vacuüm in de buik, daar waar ons dantianpunt ligt. De lucht die we inademen is Yin energie . Het vacuüm in de buik is Yang energie. Dus bij deze ademhaling gaan we de Yin en de Yang energie samen brengen en terug scheiden. We gaan hierdoor energie aanmaken in het dantianpunt. Als we deze ademhaling eerst zouden gaan oefenen voor de buikademhaling, dan kan de spanning op de borstkas vergroten en dit is zeer slecht voor het hart (hart kloppingen en/of overslag ook hartritme stoornissen genoemd). Oefen deze ademhaling in het begin niet langer dan 3 minuten. Oefen altijd stap voor stap en regelmatig.
Schildpaddenademhaling.
Na de omgekeerde ademhaling komen we na verloop van tijd automatisch in een schildpaddenademhaling. Hieruit kunnen dan plotse explosieve Fa-Jings bewegingen uit voort vloeien. Deze worden in de gevechtstoepassing gebruikt. Men gebruikt hierbij ook twee klanken (woorden):
Hun of heng voor het inademen. Is gelijk verschrikken, alles in zowel buik, borstbeen als ademhaling en we voelen onze spieren spannen, laden.
Ha voor het uitademen. Is gelijk lachen, buik en ademhaling uit, borstbeen en spieren ontspannen, ontladen.
Je zou dit moeten zien als een boog of zweep. Inademen is boog spannen, spieren zacht spannen. Uitademen is boog los laten, spieren ontspannen. Men blijft hierbij wel aan de buitenkant van het lichaam ontspannen, zoals Yang Cheng-Fu zegt, zacht aan de buiten kant en ijzersterk aan de binnen kant van het lichaam. Oefen de ademhaling in het begin altijd onder begeleiding, kinesist, dokter, therapeut of een ervaren leraar.
Wat is Tai chi CHUAN
Je zou Tai Chi Chuan een stresshanteringsvorm kunnen noemen, waarbij het lichaam als invalshoek wordt gebruikt. Isabelle Schuurman is Tai Chi docente, heeft een lespraktijk in het centrum van Amsterdam en geeft regelmatig workshops in het bedrijfsleven. Zij omschrijft Tai Chi als volgt: ‘Tai Chi Chuan, in het kort ook wel Tai Chi genoemd, roept mogelijk een beeld op van mensen in China die ’s morgens voor het werk in het park hun oefeningen doen. Tai Chi wordt echter ook in het Westen meer en meer ontdekt als een manier om te ontspannen en in het bedrijfsleven is hiervoor een opvallend groeiende belangstelling waar te nemen. Het is niet alleen een eeuwenoude Chinese vechtkunst maar ook meditatie in beweging en een gezondheidsoefening, waarbij een energiestroom ontstaat die heilzaam inwerkt op lichaam en geest. Tai Chi kan zowel individueel als met een partner worden beoefend.
Uitgangspunt is het bewaren van de harmonie in het conflict. Het is de kunst om ontspannen te reageren op het ‘duwen en trekken’ van buitenaf (de hectische wereld waarin we leven) en van binnenuit (de opgebouwde spanningen in onszelf).
Tai Chi Chuan betekent letterlijk ‘het meest verhevene’, waarmee wordt verwezen naar een ultiem evenwicht.
De geschiedenis van Tai Chi Chuan
Er zijn veel legendes over het ontstaan van Tai Chi. Het zogenaamde ‘Shaolin-boksen’ is de voorloper van Tai Chi. Het verhaal gaat dat monniken van het beroemde boeddhistische Shaolin-klooster in China (omstreeks 500 na Chr.) lichamelijk te zwak waren om zich te verdedigen tegen aanvallen van buitenaf en geneigd waren om in slaap te vallen tijdens de ceremonieën en meditaties. Er werd een vechtkunst ontwikkeld op basis van bewegingen van dieren; door de oefeningen verkregen de monniken een gezond lichaam, een grotere vitaliteit en het vermogen zich te verdedigen tegen bendes. Chang San Feng (1279–1368), een taoïstische priester, wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de ‘zachte’ Tai Chi-school. Chang San Feng vond dat er bij de toenmalige vechtkunsten te veel uiterlijke kracht werd gebruikt en dat ze daarom niet in evenwicht waren. Hij kreeg een visioen van een kraanvogel en een slang die met elkaar in gevecht waren en constateerde dat de terugtrekkende en meegaande bewegingen van de slang een zeer grote waarde hadden in het gevecht. Dit inzicht sloot aan bij de taoïstische levensvisie dat eigenschappen als meegeven, zachtheid en het benutten van de energie die overal voorhanden is meer harmoniëren met de natuur dan het gebruik van alleen grote spierkracht.
Yin en yang
Een bekend taoïstisch symbool is het cirkelvormige yin-yang symbool. Yin staat hier voor het zachte, ontvankelijke en meegaande. Yang staat voor het naar buiten gerichte, het actieve handelen en het felle. De beoefening van Tai Chi brengt deze twee polen in een vruchtbaar evenwicht, dat alleen in voortdurende verandering kan bestaan en dus niet statisch van aard is. In het symbool draagt het zwartkleurige yin het witkleurige yang als een oog in zich mee en andersom. Het gaat dus om het vinden van een juiste balans tussen yin en yang. Mensen die de neiging hebben om vanuit een sterke wilskracht te handelen en ‘alles-moet-snel’ gedrag vertonen, met andere woorden ‘te yang’ door het leven gaan, komen meer in balans door de langzame, rustige en ontspannen bewegingen van Tai Chi. Mensen die zich te weinig manifesteren en neigen tot ‘binnenvetters’ gedrag, met andere woorden ‘te yin’ zijn, komen juist meer in balans door de aandachtige bewegingen en het ontwikkelen van energie. Dit vergroten van het innerlijke evenwicht vermindert de spanning in lichaam en geest, terwijl je ook beter in staat bent om rustig te reageren in conflictsituaties. In de Tai Chi worden principes gebruikt zoals die bijvoorbeeld ook bij het zeilen gebruikt worden; laveren blijkt hierbij uiteindelijk gemakkelijker en boekt meer resultaat dan het recht tegen de wind in zeilen.Dit staat haaks op de westerse zienswijze dat ‘de aanval de beste verdediging is.’ De herkenning en acceptatie van een stressor of conflictsituatie zijn echter wel van belang; de ‘aanval’ kan dan immers veel beter en behendiger beantwoord worden.
Tai Chi als stresshantering
Tai Chi is een weg om stress bij jezelf te voorkomen en om stressvolle situaties vaardig te hanteren. Mentale en fysieke ontspanning zijn hierbij een belangrijk uitgangspunt. We zijn opgegroeid met het idee dat we eerst hard moeten werken en dan pas toe zijn aan een welverdiende pauze. Bij de Tai Chi wordt dit in feite omgedraaid. Je wordt geadviseerd eerst uit te rusten en te ontspannen. Vanuit de ontspanning ontstaat (zo nodig) de actie; actie en ontspanning vormen een harmonieus geheel.
We zijn geconditioneerd om met angst en spanning te reageren op een bedreigende of stressvolle situatie; de stresshormonen gaan werken. Tai Chi is een proces van deconditioneren, waarbij je in plaats van het aanspannen van spieren leert om te ontspannen en te ‘zinken in het moment.’ Vanuit deze toestand van rust en ontspanning kun je situaties namelijk veel beter (en objectiever) inschatten en kun je de meeste kracht genereren.
Een adequatere reactie op de bron van stress is het gevolg. Ook tijdens de actie wordt gestreefd naar een minimum van spierspanning en wordt gebruik gemaakt van een zachte, effectieve levenskracht, die ook wel chiwordt genoemd.Deze energie stroomt steeds door je heen als je met aandacht de vloeiende Tai Chi-bewegingen uitvoert en dit werkt ontspannend voor lichaam en geest. Het is een voortdurende afwisseling tussen ontspannen en activeren, uitademen en inademen.
Helaas geven grote inspanningen lang niet altijd ook een beter resultaat. Een voortdurende fysieke paraatheid en (spier)spanning zorgen voor een productie van onnodig veel stresshormonen en kunnen door overbelasting en gebrek aan hersteltijd uiteindelijk leiden tot ernstige vermoeidheid of overspannenheid. Hierdoor is er weer minder ruimte om nieuwe bedreigingen of bronnen van stress het hoofd te bieden. Volgens de taoïstische leer is het dan ook veel minder effectief om vanuit spanning naar actie - en dus naar een nog grotere spierspanning - te gaan dan vanuit een ontspannen basishouding naar actie. Er is wél sprake van een voortdurende oplettendheid, een ontspannen mentale aanwezigheid in het hier en nu. Hierdoor reageer je niet impulsief maar vanuit een bewustzijn.
Dit heldere bewustzijn geeft een psychische bescherming, waarbij je je niet gauw identificeert met of laat meeslepen door de agressie (of problemen) van de ander. Je blijft ontspannen aanwezig en kunt de bron van stress daardoor op een vaardige manier beantwoorden. Het gevolg is een grotere harmonie in lichaam en geest.
Beoefenaars aan het woord
Isabelle: ‘Desgevraagd vertelden een aantal beginnende beoefenaars me wat voor effecten het beoefenen van Tai Chi had op hun stresshuishouding. Eén leerling vertelde dat ze zich na de les (van ruim een uur) twee dagen lang meer ontspannen had gevoeld en zich in haar werk als kok op de dag na de les niets meer aantrok van de drukte om zich heen en daar niet zoals gebruikelijk door werd meegesleept. Een ander vertelde: ‘Je komt moe binnen, je hebt je naar de les toe moeten slepen en bent dan blij dat je gegaan bent omdat je je daarna vitaler voelt.’
Veel beoefenaars ervoeren een geleidelijke vermindering van mentale en lichamelijke spanning; sommigen voelden lichamelijke spanning al tijdens de les wegebben. Andere reacties waren ‘Een beter humeur en vrolijkheid na de les’, ‘Minder piekeren’, ‘Beter geaard zijn’, ‘Meer bewust van mijn lichaamshouding’, ‘Ik ben in staat om overbodige spierspanning los te laten’, ‘De energie gaat beter stromen’, ‘Spanningen vloeien weg’ en ‘Het voelt aan als een weldadige douche van binnen.’
Marathon training
Wat is uw ervaring met marathontraining? De meeste hardlopers zien het belang in van
lange duurlopen en wekelijkse toename van het aantal kilometers. Maar dan blijven er een
aantal vragen over. Hoe lang moeten de duurlopen zijn? Hoe snel moet je ze lopen? Welke
andere trainingsvormen moet je toepassen?
Zodoende ben je op zoek naar een trainingsprogramma. Er zijn er verschillende in omloop.
Ze werken over het algemeen allemaal, als je ze kan aanpassen aan je eigen behoeften en
mogelijkheden. En daar komt de kink in de kabel. Sommige trainingsprogramma’s bieden
zulke algemene informatie, dat het moeilijk is om uit te maken, wat je van dag tot dag moet
doen. Andere programma’s kunnen erg specifiek zijn met op details ingevulde schema’s
voor de beginnende, gevorderde en ervaren lopers.
Maar wat moet je dan doen, als de geen beginner meer bent, maar ook nog geen
gevorderde loper? En hoe bepaal je in de eerste plaats, op welk niveau je je bevindt. Het
kan erg verwarrend zijn zowel voor de beginneling als voor de loper, die al enige marathons
heeft gelopen en op zoek is voor een programma, waarmee hij zich kan verbeteren.
Hier een mogelijke oplossing! Een blauwdruk voor marathon training, die iedereen van
staartloper tot toploper gemakkelijk kan aanpassen aan zijn of haar mogelijkheden en
planning. Twaalf weken uitgewerkt van dag tot dag. De verschillende trainingsvormen en de
planning daarvan. Alles wat je moet doen is het invullen van de kilometerafstanden en de
snelheden, die goed voor je zijn. Deze snelheden kan je vinden in de snelhedentabel.
Maar voordat we bij het actuele van-dag-tot-dag programma komen, kijken we eerst naar de
componenten van marathon training en de verschillende trainingsvormen, die je kunt doen.
De kilometerafstanden
Hoeveel kilometers je loopt in de marathon training hangt van je ervaring af en van het
aantal trainingen, dat je per week uitvoert. Ervaren lopers of lopers, die erg veel tijd hebben,
lopen meer. Neem die beslissing voor je zelf.
Je moet opbouwen. Vermeerder je kilometerafstand elke week met 10 tot 15% totdat je de
afstand van je topweek bereikt. Je gaat van bijvoorbeeld van 50 km naar 55, 60, 65, 70, 75
en 80 km. Zo wordt de beoogde afstand in 6 weken bereikt.
Hou in de gaten dat deze maat van progressie slechts een richtlijn is. Als je oververmoeid
raakt of ergens klachten krijgt, moet je je training gedurende een week sterk reduceren en
dan weer opnieuw gaan opbouwen. Maar nu minder snel.
De onderdelen
Lange duurlopen en meer kilometers maken zijn de 2 sleutelbegrippen van marathon
training. Maar als je je tijd van 5 uur, 4 uur of 3 uur over de marathon wilt verbeteren om je
te kwalificeren of als je eenvoudig je beste tijd wilt verbeteren, moet je ook snellere
loopvormen in je training inbouwen. De diverse loopvormen worden hieronder beschreven.
Lange duurlopen
De sleutel van marathon training is uithoudingsvermogen gevormd door lange duurlopen. Je
moet de afstand kunnen overbruggen. Toch zal je in het schema van 12 weken geen
afstand van 42 km tegenkomen. De lange duurlopen bereiden je echter wel op die afstand
voor. Loop daarom elke week een lange duurloop op een lager tempo dan de beoogde
snelheid voor de gehele marathon. Dat tempo kun je afleiden uit je tijd op de 5 km, 10 km,
halve of hele marathon volgens de snelhedentabel.
Speciaal voor minder ervaren lopers is het beter behoudend te zijn met lange duurlopen om
trainingsletsels te vermijden.
Drempellopen
Met drempellopen verbeter je je snelheid. Bij deze vorm van training loop je een beetje
sneller dan de snelheid, waarmee je de hele marathon zou lopen. Het worden drempellopen
genoemd, omdat je ze loopt juist onder snelheid, waarbij je grote hoeveelheden melkzuur
zou gaan stapelen. Je drempelsnelheid hangt af van de niveau van fitheid en training. Je
vindt de juiste snelheid in snelhedentabel.
De meeste drempellopen lijken op intervallopen. Ze bestaan uit het lopen op
drempelsnelheid afgewisseld met het lopen op de snelheid van de lange duurlopen. Begin
dergelijke training altijd met een warming-up bestaande uit enkele kilometers rustig inlopen,
rekkingsoefeningen en 5 of 6 tempo's van 20-30 seconden op de snelheid van een 1000
meter wedstrijdloop. Beëindig de training met een cooling-down bestaande uit enkele
kilometers rustig uitlopen, rekkingsoefeningen en voetgymnastiek.
Rustige duurlopen
Naast een lange duurloop en een drempelloop vul je de week verder met rustige duurlopen.
Dit betekent een rustige training op een langzamer tempo dan je marathonsnelheid of een
dag vrij. Rustige duurlopen moeten tussen twee kwaliteitstrainingen in liggen om je lichaam
de gelegenheid tot herstel te bieden. Als je je rustige training afwisselend en interessant wil
houden, moet je afstanden variëren. Je zou de dag na een lange duurloop bijvoorbeeld een
5 km kunnen plannen en de dag daarop een 10 km rustige duurloop.
Training op marathonsnelheid
De final touch van je training is het lopen op je marathonsnelheid. Dit doe je een aantal keer
in de plaats van een lange duurloop. Je loopt dan 25 km of 2 uur op de snelheid, waarop je
de marathon verwacht aan te kunnen. Deze trainingen plan je in de buurt van je marathon.
En vergeet daarbij niet het drinken tijdens het lopen te trainen.
Wedstrijden
Door af en toe een wedstrijd te lopen kun je er achter komen hoe je training loopt. Het is een
fitheidstest en het biedt de mogelijkheid tot een kwaliteitstraining. Voorafgaand aan de
wedstrijd train je 2 of 3 dagen rustig en zak je in week vooraf in intensiteit tot drempellopen.
Na de wedstrijd loop je per 3 km wedstrijdafstand een dag rustig (dus na een 10 km
wedstrijd 3 dagen). Dus verplaatst in de week na de wedstrijd de eerste kwaliteitstraining
(gewoonlijk een lange duurloop) naar de dag, dat je normaliter je tweede kwaliteitstraining
zou doen. Daarna pak je het reguliere schema weer op.
De combinatie
Hoe moet je nu al deze elementen tot een definitief plan combineren?
Dat is uitgewerkt in diverse maandschemata op 3 niveaux. Bepaal zelf waartoe je behoort.
Nu ben je klaar om de training te beginnen. Een belangrijk punt nog: hoewel je de afstanden
en snelheden voor elke dag vindt opgeschreven, blijf flexibel in de toepassing. Als je je niet
goed voelt, of als het weer slecht is, pas de afstand of de snelheid aan. Wees niet bang om
een vrije dag te nemen. En probeer die niet weer in te halen.
Zorg voor voldoende rust, vocht en voeding, zowel in de training als in de wedstrijd. Deze
Er zijn verschillende manieren om een training op te bouwen. Een trainingsschema bevat bij voorkeur trainingen variëren in opbouw. Daarover lees je meer onder het kopje "trainingsschema's". Hieronder worden de afzonderlijke trainingsvormen toegelicht.
Extensieve duurtraining
Vorm van training waarbij het verbeteren van het duurvermogen voorop staat. De intensiteit van de training is relatief laag, maar de tijd / afstand die men loopt, relatief lang / groot.
Intensieve duurtraining
Vorm van training waarbij het verbeteren van het duurvermogen gecombineerd met snelheid voorop staat. Je loopt nog niet op volledige wedstrijdsnelheid, maar wel aanzienlijk harder dan tijdens een extensieve duurtraining.
Wisselduurloop
Dit is vorm van duurlopen waarbij je verschillende tempo's afwisselt. In zekere zin is het dus een soort van extensieve intervaltraining.
Climaxduurloop
Dit is een variatie op de duurloop waarbij je het tempo tijdens de training twee keer verhoogt. Je begint in een rustig tempo, maar halverwege zet je een versnelling in. Die hou je vast tot je op driekwart van je training bent. Dan versnel je nogmaals en dat hou je dan vol tot het einde van de training. Op deze manier boots je de opbouw van een wedstrijd na, al zul je daar wat sneller van start en zal het tempoverschil minder groot zijn.
Intervaltraining
Vorm van training waarbij je een periode intensief hardlopen afwisselt met een periode rustig (hard)lopen. Je kunt variëren in de duur en intensiteit van de intervals. Daarnaast kun je ervoor kiezen om twee intervals te laten afwisselen (bijvoorbeeld telkens twee minuten intensief lopen en één minuut rustig) of je kiest ervoor om wat meer variatie aan te brengen: je loopt één minuut intensief, gevolgd door één minuut rust en daarna loop je twee minuten intensief, gevolgd door één minuut rust en vervolgens loop je drie minuten intensief, gevolgd door...etc. Op die manier kun je een mooie pyramide maken: 1-2-3-4-3-2-1 minuten intensief lopen met telkens een minuut rust tussen twee intensieve intervals. Er zijn ontzettend veel mogelijkheden.
Fartlek of vaartspel
Vorm van training waarbij je op speelse wijze kortere afstanden snel aflegt. Het lijkt op intervaltraining, maar het verschil is dat het wat spontaner is: je kunt bijvoorbeeld besluiten om tot aan het voorrangsbord in de verte je longen uit je lijf te rennen en dan een minuutje al dribbelend op adem te komen. Daarna kun je tot aan het bushokje waarvan je weet dat het nog ongeveer 3 minuten lopen is, een iets hoger tempo aanhouden om vervolgens weer een stukje rustig aan te doen. Deze vorm van hardlooptraining heet daarom ook wel "vaartspel". Het effect en het plezier van een fartlek-training worden vergroot als je met een partner loopt en om beurten een nieuw punt en bijbehorend tempo kiest.
Rust
Een zeer belangrijk onderdeel van je training. Wellicht gaat het wat ver om het echt een "trainingsvorm" te noemen, maar omdat het zo'n wezenlijk deel is van je totale programma, wordt het hier toch vermeld. Rust is niet alleen "niks doen". Het betekent dat je je lichaam klaarmaakt voor de volgende (zware) inspanning. Het omvat dus: op tijd naar bed gaan, voldoende tijd nemen om van een blessure te herstellen of van een zware training te bekomen, voldoende en passende voeding tot je nemen.
Steigerungen
(Bron: Runner's World - Juni 2007 - p39)
"Steigerung" is Duits voor "versnellingloop". Het is, in tegenstelling tot een intervaltraining of een fartlek, een versnelling over een hele korte afstand: 80 tot 100 meter. Gedurende deze 100 meter wordt per 20 meter het tempo iets verhoogd, waarbij men in de laatste fase vrijwel op maximale snelheid loopt. Er zijn drie varianten:
1. Steigerungen vlak voor een intensieve inspanning (een tempotraining of wedstrijd)
Na ongeveer tien minuten warmlopen voert men vier á vijf steigerungen uit. Gedurende de laatste fase is het tempo aanzienlijk hoger dan tijdens de tempotraining of wedstrijd. Aansluitend houdt men zichzelf, indien nodig, warm met dribbelen tot aan de start.
2. Steigerungen na een langzame duurloop
Na een duurloop kan men desgewenst vijf minuten rust nemen en dan zes tot acht steigerungen uitvoeren. Op deze manier wordt de langzame tred van de duurloop op aangename wijze onderbroken. Bijkomend voordeel is dat men het lichaam voorbereidt op een eventuele eindsprint in een wedstrijd.
3. Steigerungen als aparte training
Steigerungen zijn voor beginners een goede voorbereiding op intervaltrainingen. Voor gevorderde lopers kan een sessie steigerungen een aangename en nuttige afwisseling zijn. Na tien tot vijftien minuten warmlopen legt men zes tot twintig steigerungen á 100 meter af. Tussendoor dribbelt men 200 meter. De training wordt afgesloten met een cooling down van tien minuten.