Ernie Dekens per Fiets naar Santiago de Compostela
Wij zijn aangekomen in Santiago de Compostela op 06/06/2008 om 14 u 15. Een totaal afgelegde weg van 2452 km. Een reis dat wij nooit gaan vergeten. Groetjes Ernie & Gerda.
Vandaag zou het een rustige dag worden. Voor we
vertrokken naar Chancelade reden we nog eerst naar Château lEveque waar Gerda
een mooi kasteel had gezien. Na dit bezoek reden we naar Chancelade waar ik de
dag ervoor aangekomen was. Toen ik pas vertrokken was, moest ik al snel op de
trappers staan. In Marsac-sur-LIsle kreeg ik al een eerste steile helling te
verwerken en het zou zeker de laatste niet zijn. Telkens ik de ene helling
afreed, zag ik als het ware de volgende al opduiken. Tegen de middag kwam ik
aan in Villamblard, waar de hemel boven mij grijs en grauw kleurde. Ik voelde de
eerste druppels al vallen en gaf nog eens extra door om voor de bui bij Gerda
aan te komen. Ik zat nog maar pas in de camper of daar gingen de hemelsluizen
open. Ik gelukkig natuurlijk. Ze hadden me daarboven niet te grazen kunnen
nemen. De pret was echter van korte duur want na de middagstop was ik amper 10 km weg of het water viel
weer met bakken uit de lucht. Ik schuilde snel onder de grootste boom die ik
vinden kon. Het duurde zeker een kwartier voor ik er weer vanonder durfde te
komen. Toen ik dacht dat de bui voorbij was, stapte ik terug op de fiets en
vertrok ik weer richting Bergérac. Ik was pas 10 minuten verder of daar waren
ze terug met een koude douche. Het kon me echt niets meer maken, ik was toch
doornat en bleef gewoon verder fietsen. Even verder merkte ik onder de bomen
nog 2 fietsers die aan het schuilen waren. Maar ik wilde niet meer stoppen. Een
eind verder was het gedaan met de regen en als bij wonder reed ik het goede
weer binnen. Op 10 km
van Bergérac was de baan zelfs kurkdroog en door de wind die ik maakte begon
ikzelf ook op te drogen. Toen ik bij Gerda in Bergérac aankwam, was ik helemaal
droog en was het lekker warm. Na ons te hebben aangemeld op de camping, nam ik
een douche en vertrokken we te voet naar de stad. We waren nog maar net buiten
de camping of daar had je weer zon brollenmarkt. De zoveelste al. Ik vermoed
dat dit in Frankrijk de nationale hobby is: brol verkopen. We staken de oude
brug van Bergérac over en in de oude stad zag ik weer van die tentjes staan. Ik
dacht: Het is toch niet waar hé! , maar groot was mijn verbazing toen ik
dichter kwam. Prachtige schilderijen, mooi gevlochten smeedijzer, prachtige
keramiek en allerhande kunstwerken, zoals beelden in verschillende soorten
materialen. Een prachtige kunstmarkt en een zeer gezellige sfeer. Op een zeer
mooi binnenplein van het historische Recollectenklooster was er zelfs een
jazz-festival aan de gang met muzikanten die duidelijk in de smaak van het
publiek vielen. Bergérac had dus alles wat ik maar hopen kon. Toen ik de Eglise
St-Jacques voorbij wandelde zag ik dat die zelfs nog open was. Toen ik binnen
ging merkte ik de jonge pastoor op en vroeg hem naar een stempel. De man was
héél vriendelijk en meteen was ik terug een mooie stempel rijker geworden. s
Avonds aten we buiten op een terrasje net naast de Eglise St-Jacques en naast
het standbeeld van Cyrano de Bergérac. In een folder kwam ik te weten dat deze
Cyrano in feite Savinien de Cyrano heette en geboren was in Parijs. Hij diende
daar in het Garde Regiment en werd later letterkundige. Na het avondeten had ik
op de camping nog een gesprek met Henk, een Nederlandse Pelgrim. Hij was in
April vertrokken uit Deventer in Nederland en moederziel alleen op weg naar
Compostela. Hij liet me weten, zelfs al 1 paar schoenen te hebben versleten en
moest daardoor in Périgueux 4 dagen wachten op een paar nieuwe schoenen uit
Nederland. We kwamen van elkaar ook te weten dat we beiden onze ervaringen op
een blog plaatsen en meteen werden de blogadressen uitgewisseld. Wie Henk wil
volgen kan dit via: Henkopstap.web-log.nlZo kwam een er een einde aan een zeer
bewogen, maar uiterst interessante dag in Bergérac.
Na het ontwaken en het ontbijt op de parking in
Angoulême trekken we terug naar de bronnen van de Touvre. De hemel kleurt nog
grijs maar de zon doet haar uiterste best om erdoor te komen. De temperatuur
valt wel goed mee. Nu het niet regent zoals gisteren, waag ik mij tot aan de
bronnen en maak er enkele fotos. Het valt mij op dat dit werkelijk een mooi
stukje natuur is. Daarna wordt de fiets van de camper genomen en ik kan terug vertrekken.
Vandaag heb ik geen tussenstop met Gerda afgesproken. Zij rijdt dus in één stuk
naar het eindpunt in Chancelade bij de abdij. Ikzelf volg de
St-Jacobsfietsroute tot in Ronsenac en verlaat daar de route om de richting
Périgueux te volgen. Het eerste dorp na het verlaten van de route is
Villebois-Lavalette. Het is reeds van héél ver zichtbaar omdat het op een
heuvel ligt. Mijn volgende stopplaats is La Tour Blanche. Er zijn dan zon 40 km gereden. In La Tour Blanche neem ik mijn
middagmaal en neem er ook een paar fotos van het dorpsplein en de overdekte
marktplaats met indrukwekkende houtconstructie. Tot nu toe was het traject
altijd golvend met af en toe een steile helling. Na het middagmaal vond ik dat
het meer dalende stukken waren. Het ging dan ook een stuk vlotter. Op 15 km van Chancelade kreeg ik
echter een helling voorgeschoteld waar maar geen einde leek aan te komen. De
helling was wel niet zo steil maar duurde wel een 5-tal km. De zweetdruppels
rolden van mijn voorhoofd over mijn wangen en ik was echt tevreden toen ik
eindelijk de top bereikte. Eens de top bereikt, liet ik mij als een steen naar
beneden vallen en voor ik het goed en wel wist kwam ik aan bij de abdij van
Chancelade waar Gerda stond. Er werden snel nog enkele fotos genomen en na een
grondige opfrisbeurt in de camper trokken we op stadsbezoek naar Périgueux. s
Avonds aten we in het restaurant Le Bordeaux in Périgueux waar we nog een
gezellig gesprek hadden met Patrick de kelner van het restaurant. Het eerste
wat hij vroeg was of we in België al een regering hadden. Ik kon hem gerust
stellen dat alles in kannen en kruiken was. Toen hij vernam dat ik met de fiets
op weg was naar Santiago de Compostela verklaarde hij me knettergek. Hij kon
ook niet begrijpen dat ik 2 maanden verlof kon nemen. Na het avondeten beloofde
ik hem om, indien ik Compostela zou halen, hem een kaartje te sturen.
Vanaf het moment dat we wakker
werden was het al duidelijk voor mij. Vandaag zou ik voor het eerst in 11 dagen
door de regen moeten. Na het ontbijt en de afwas reden we terug met de camper
tot in Nanteuil-en-Vallée waar ik gisteren stopte. Het regende al toen we daar
aankwamen. De fiets werd van de camper genomen en de regenkledij werd
bovengehaald. Ook de gewone sportschoenen werden vervangen door de waterdichte
wandelschoenen. Ik maakte een eerste afspraak met Gerda aan de bronnen van de
rivier Touvre, nabij Angoulême. Daar zouden we de situatie evalueren. Ik vertrok
met mijn knalgele regenvest alsof ik een kanarievogel op een fiets was. Ik was
dus goed zichtbaar in dit slechte weer. Na 20 km door de gietende regen
stopte ik in het dorpje St-Angeau. Onder een afdak bij de kerk nam ik even de
tijd voor een koekje en een drankje. De mensen die met de auto voorbijkwamen
dachten heel zeker dat ik een verzopen kanarievogel was. Onderweg had ik ook al
enkele fietsreizigers gezien die er net zo belabberd uitzagen als ik. Ik was al
door en door nat, en toen ik na 30
km bij het dorpje Brie aankwam, gingen de sluizen boven
mij pas echt open. Afstappen was niet aan de orde omdat ik toch nat was en dan
misschien kou zou krijgen, dus reed ik door tot aan de bronnen van de Touvre
waar ik heel doorweekt bij de camper aankwam. Er stonden toen 46 km op de teller, en
daarmee was ik tevreden. Ik ontdeed mij onmiddellijk van mijn natte kleren en
waste mij in de camper. Daarna at ik boterhammen en warme soep en we beslisten
om de rest van de namiddag op zoek te gaan naar een wasserij om onze was te
doen en ook onze inkopen te doen in een warenhuis. Daarmee waren de uren in de
namiddag goed opgevuld en was alles weer proper voor de volgende dag. Hopelijk
iets droger dan vandaag.
Wanneer we met tegenzin en na het
optrekken van de mist camping Le Futuriste verlaten, gaan we eerst nog enkele
kastelen bekijken. Het eerste kasteel ligt op amper 500 meter van de camping
en heet: Château de Vayres. Het kasteel is in privé-handen en de toren die
zich achteraan los van het kasteel bevindt is niet minder dan een duiventoren.
Ik vermoed voor duiven van adellijke afkomst .. Het tweede kasteel dat we
willen bezoeken is het Château de Dissay. Dit kasteel is echter ook in
privé-handen en kan pas op zon- en feestdagen bezocht worden. Er zit dus niets
anders op dan enkele fotos maken en terug vertrekken. Nabij St-Georges wordt
ik door Gerda afgezet en via de alternatieve route rond Poitiers ga ik terug
van start. De mist is ondertussen weggetrokken en ondanks wat wind op kop
blijft het toch aangenaam fietsen in een glooiend landschap. Rond het middaguur
kom ik voorbij het zoveelste dorpje. Het luistert naar de naam:
Chéré-les-Bois. Aan het kerkje is geen mens te bespeuren. Een zware bank, gemaakt
van enkele zware rotsblokken, die hier waarschijnlijk nog door de Romeinen zijn
neergeploft, vormen een uitstekende zitplaats om mijn boterhammen op te eten.
Op het moment dat ik mij wil neerzetten schieten de hagedissen zich weg op zoek
naar veiliger oorden. Ik zit er ruim een kwartier en welgeteld 1 boer op een
tractor komt er voorbij. Voor de rest geen levende ziel te bespeuren, zelfs
geen hagedissen. Ik stap op en rij verder tot ik na 68 km in Charroux aankom.
Gerda staat op het marktplein op mij te wachten. Charroux is een historisch
plaatsje. Het heeft een grote, verhoogde aangelegde overdekte markt uit de 16e
eeuw met een indrukwekkende houtconstructie. Er staat ook een héél bijzondere
achthoekige toren die ooit het middelpunt vormde van een enorme abdijkerk. Rondom
de toren kan men nog de funderingen zien van de Benedictijner-abdij van
St-Saveur. Ik heb er dorst van gekregen en we drinken nog iets op een van de
terrasjes rond het marktplein. Later krijg ik ook nog een prachtige stempel van
het bureau de toerisme met de afbeelding van de toren van St-Saveur. Daarna rij
ik weer verder tot in het pittoreske dorpje Nanteuil-Vallée waar Gerda op mij
wacht. De camping gaat pas in juni open en na een bezoekje aan het kerkje, waar
ik nog een prachtige afbeelding vind van St-Jacobus in een gekleurd glasraam,
gaan we samen op zoek naar een rustige slaapplaats voor de nacht.
Poitiers was in de Romeinse tijd
en later vooral in de Karolingische tijd een héél belangrijke stad. Zo staat
het in mijn boekje met de route, dus vond ik het maar heel normaal om deze stad
eens te bezoeken. Poitiers is niet alleen cultuur en historisch interessant, je
vind er ook héél moderne en aangename winkelstraatjes. Er zijn ook een paar
historische wandelroutes aangeduid met kleuren op de grond. Die brachten ons
langs bezienswaardigheden zoals: Eglise Notre-Dame la Grande, Kathédrale
St-Pierre, Eglise Jean-Baptiste, Eglise St-Hilaire, Hotel de Ville, Palais de
Justice, Place de la Liberté,
Hotel Fumé, Préfecture, Gare TGV en Parc de Blossac. Alles bezoeken op 1 dag is
natuurlijk onmogelijk, maar deze stad zomaar links laten liggen zou zeer
onverstandig geweest zijn.
St-Avertin (Tours) â St-Georges-les-Baillargeaux 108 km
Rond 9u30, na het aflaten van het
afvalwater en terug bijvullen van proper water, trekken we terug verder. Gerda
vertrekt als eerste en ik kort daarna ook. Ik rijd door St-Avertin en neem nog
eerst een foto van aanwijzingsborden die de St-Jacobs fiets- en wandelroute
aangeven. Nabij Veigné heb ik nog een kleine helling te verwerken en kom dan
aan de lAindre terecht. Op deze plaats is de lAindre vrij onstuimig en
kayakkers kunnen hier hun sport naar hartelust beoefenen aan de hand van een
parcours die men d.m.v. poortjes boven het water heeft aangelegd. In
St-Mauré-de-Touraine valt mijn oog op een mooi kunstwerkje in de vorm van een
boom met reuze namaakappelen. Er staat een bordje met uitleg, maar mijn
gebrekkige kennis van het Frans speelt mij hier parten. Ik neem wel een foto
van het kunstwerk en de uitleg en besluit het thuis eens te proberen aan de
hand van een Frans woordenboek. Daarna volg ik de D108 in de richting van de
rivier de Vienne. Ik kan kilometers voor mij uitkijken en de weg blijft maar
langzaam dalen. Ik maak nog snel een foto van op een hoger gelegen punt met
schitterend vergezicht en laat me dan uitbollen tot in het dal van de Vienne.
Wanneer ik nabij Marcilly-sur-Vienne de rivier over steek, ben ik vol
bewondering voor deze rivier en stop nog even voor een foto. Daarna rij ik 15 km in zuidelijke richting
tot Dangé-St-Romain waar ik een afspraak heb met Gerda. Even moeten we elkaar
zoeken omdat zij aan een plein staat in de omgeving van de kerk. En omdat ik
aan de andere kant van de rivier zit en ook daar een kerkje staat, moeten we
even naar elkaar zoeken. Wanneer Gerda mij laat weten dat ze vóór de kerk staat
en ook ik voor een kerk op haar wacht, begint het tot mij door te dringen dat
hier 2 kerken in het spel zijn. Vanaf dan steek ik de rivier over en zie
onmiddellijk de andere kerktoren. Na het middagmaal beslissen we om eerst de
boodschappen te doen. Een intermarchée ligt op 5 minuten van het dorp, aldus
een bord. Later zou blijken dat die 5 minuten in feite 9 km waren. Na de boodschappen
komen we terug naar Dangé-St-Romain, en dan spring ik terug op de fiets. Terug
rij ik 15 km
zuidwaarts langs de Vienne tot ik in Châtelleraut aankom. Ik bewonder nog eens
de mooie Pont Henri IV met zijn 9 bogen en trekdan terug verder. Iets buiten Châtelleraut splitst de Vienne zich met de
Clain die ik nu verder moet volgen. Terug komen stilaan enkele pittige
hellingen op het parcours voor. In Dissay, op 5 km van mijn eindbestemming,
sta ik plots voor een schitterend kasteel. Het blijkt een 15e eeuws
Château te zijn dat ooit fungeerde als zomerverblijf van de bisschoppen van
Poitiers. 5 km
verder kom ik op mijn eindbestemming waar Gerda staat te wachten bij camping
Le Futuriste. Een mooiere camping heb ik in héél mijn leven nog niet gezien.
Ook de ligging is formidabel. Je kijkt er zo over het dal met op een boogscheut
Futuroscope, een enorm attractiepark voor liefhebbers van visuele
technologie. En daarbij zijn we op 10 km van Poitiers beland.
Rond 9 uur vertrok ik voor een
korte rit naar Tours. Terug goed weer en een goed humeur want het zou een korte
rit worden. Voor ik echt naar mijn route reed, nam ik nog enkele fotos in het
stadje. Vooral de toren die toegang geeft tot de ruïnes van de oude burcht
interesseerde mij. Op de vesten heeft men er een prachtig zicht op het stadje.
Ik hoopte hier ook aan een stempel te komen, maar buiten enkele poezen die hun
ras probeerden in stand te houden was er niemand te bespeuren. Niettegenstaande
een bericht met de openingsuren vanaf 9 uur, liet niemand zich zien. Er zat dus
niets anders op dan de poezen hun gang te laten gaan en te vertrekken. Na 17 km kwam ik voorbij het
Château de Valmer. Een kasteel uit 1640 met een park en landerijen van 80 ha. Men kan het bezoeken
en achteraf van de wijn proeven. Overigens begonnen zich meer en meer
wijngaarden aan te melden. Er zaten ook al een paar korte, maar nijdige
hellingen tussen. In Château de Valmer kreeg ik wel een stempel maar het was
weer zon ding van een paar euros bij Mister Minit. Ik vraag me soms af of er
nu niemand van die kasteelheren ook maar een deftige stempel zou hebben met
daarop een afbeelding van hun domein of eventueel een familieschild. Bij het
binnenrijden van Tours vond ik ook meer en meer wijnboeren en plaatsen om te
gaan proeven. Ik reed de stad binnen via de fiets- en wandelbrug over de Loire
namelijk: de Pont Suspendu en belandde zo direct in de stad die mij oud en
ongezellig leek. Fietsen is hier geen lachertje, de autos drummen je zo van de
weg. Het duurde dan ook bijna een uur voor ik Gerda vond die zich in het zuiden
van de stad bevond. Na ons ingeschreven te hebben op de camping van St-Avertin,
reden we met onze fietsen nog eens 6
km terug om de stad te bezichtigen. Behalve de
Kathédraal St-Gatien is er echt niet veel te doen in deze stad. Zelfs een lange
straat met restaurants en enkele winkels, lag er net na de middag dood en
verlaten bij. s Avonds vereerden we een pizzarestaurantje in St-Avertin met
ons bezoek. De jongeman die de pizzas voor het oog van zijn klanten
klaarmaakt, mag fier zijn op zijn bakkunst. De pizzas waren niet alleen groot,
ze waren vooral héél lekker.
Na het ontbijt, het aflaten van vuil water en
terug opvullen met proper water voor de camper vertrekken we beiden rond 9 uur.
Gerda begeeft haar naar de N10 en ik ben onmiddellijk op mijn route. Na 8 km kom ik voorbij het dorpje
Loche. Ik moet zon zijriviertje van de Eure over en kom op één van die
plaatsen waar je de rest van je leven wilt slijten. De camera wordt boven
gehaald en het huisje met treurwilg en waterloop worden vereeuwigd. Ik geniet
nog even van het uitzicht en trek dan weer verder. De zon geeft al veel warmte
en de wind zit pal in het voordeel. Dertig per uur halen is een makkie. Ik rijd
terug zorgeloos door de velden. In Bouville, een dorpje van ongeveer 10 huizen
en een kerkje staat het plots vol met autos. Ik zie de mensen met allerhande
spullen onder de arm wandelen en merk bij het naderen van het kerkje dat er
zon ouderwetse brollen markt aan de hand is. Niks aan de hand zou ik zeggen,
ware het niet dat ik er dwars doorheen moet. Ik neem snel een foto van heel het
gebeuren en laat me dan stapvoets meedrijven met de massa. Ik hou mijn fiets
goed vast om te beletten dat ze hem van onder mijn gat verkopen. Op de tafels
die in feite niet meer zijn dan enkele schragen en een plank ligt werkelijk van
alles. Afgesleten schoenen, laarzen die nog van tijdens de oorlog zijn, elpees
waarvan de kaft zo vergeeld is dat je nauwelijks de naam van de zanger kunt
lezen. Van de kleinste prullen tot zaken als een ouderwetse bietenmaler of een
weegschaal waarvan de naald die het gewicht moet aangeven bij de minste bruuske
beweging op het asfalt terecht komt. Aan de houten telefoonpalen langs de weg
hangen speakers die ik van in de jaren 60 niet meer gezien heb. Hier is dit
blijkbaar nog high-technology. Er komt ook een stem uit. Ik vermoed van een man
maar het kan ook een zware vrouwenstem geweest zijn. De enige woorden die
verstaanbaar klonken waren: Saucissen fumées dan wat gebroebel en terug weer
die saucissen fumées. Na een kwartier aan te schuiven tussen het afval en
tien keer de promotiecampagne voor de saucissen fumées kan ik eindelijk mijn
weg vervolgen. Na 40 km
kom ik aan in Bonnevalle, een oud vestingstadje aan de Loir. Ik kom het stadje
binnen over de ringgracht en door de oude stadspoort. Rondom de kerk liggen
héél veel kleine straatjes en ik neem er ruim de tijd voor enkele fotos.
Daarna rij ik door naar Châteaudun waar ik aankom met 55 km op de teller. Ik rij
tot bij het 15e eeuwse Château, werkelijk een prachtig kasteel. Op
de binnenkoer staan 2 mensen in een traditionele klederdracht uit die tijd te
spelen op een soort van fluit en een trommel. Ik neem terug de tijd voor enkele
fotos en vraag dan in het souvenirwinkeltje om een stempel. Spijtig genoeg
moet ik tevreden zijn met een doodgewone platte stempel zonder de minste
historische opmaak. Ik verlaat deze stad doorheen een wirwar van kleine steile,
afdalende straatjes en merk nog eens hoe imposant het kasteel er van beneden
uitziet. Dan rij ik door tot in Montigny-le-Gannelon waar het prachtige Château
du Prince-Duc de Montmorency-Laval (wat een naam) hoog boven op de heuvel
prijkt. Ik maak terug even tijd voor een foto en laat het geheel nog eens van
op de brug tot mij doordringen. Ik rij dan amper 1 km verder tot
Cloyes-sur-Loir waar ik een afspraak heb met Gerda. Ik vind haar héél snel,
rustig zittend op een bank in de zon te midden van een prachtig met bloemen
bezaaid park. Gerda laat weten dat ze al de boodschappen heeft gedaan voor het
avondeten. We nemen rustig de tijd en gaan even uitblazen op een gezellig
terrasje in het dorp. Daarna trek ik terug verder en in Morée, langs de Loir
wip ik nog even binnen voor een stempel in het infokantoor en de bediende van
dienst laat me weten dat het morgen weer mooi weer zal zijn. In La Grapperie vind ik ook
nog een kasteel met aanpalende gebouwen die een foto waard zijn en dan rij ik
Vendôme binnen. Vendôme was tot de Franse Revolutie een bekend bedevaartsoord
en mede daardoor een belangrijke etappeplaats voor Santiago gangers lees ik in
mijn boekje. Ik neem er een foto van de Tour St-Martin en ga nog eens binnen in
de abdijkerk St-Trinité. Ik verlaat Vendôme via de indrukwekkende stadspoort
St-George en de brug over de Loir die ik snel nog op de foto zet. Daarna rij ik
door naar het eerstvolgende dorpje, Chanteloup, waar Gerda op mij wacht en waar
we de nacht zouden doorbrengen. Helaas vinden we dit niet echt de geschikte
plek en omdat het nog maar 16u30 is beslissen we nog verder te trekken tot Château-Renault,
zon30 km verder en voorzien van
een camping. Wanneer ik echter een uurtje later in de omgeving van de camping
door het stadje rijd, bots ik weer op zon brollenmarkt. Gerda heeft
ondertussen laten weten dat ze door die markt niet op de camping geraakt is en
op de parking van de intermarché staat. Dat is amper enkele honderden meters
verder en ik heb haar dan ook snel gevonden. We beslissen dan ook om hier te
overnachten. Het was een mooie en lange, maar zeker geen lastige rit vandaag, ondanks
de 138 km
die op de teller staat. Morgen trekken we verder naar Tours die op een
boogscheut van hier ligt.
Vandaag werd er niet gefietst. We bezochten de
stad Chartres te voet aan de hand van een brochure waar een toeristische
stadswandeling in stond. We maakten heel wat fotos van de vele mooie plekjes
die deze stad rijk is. Een hoogtepunt was het bezoek aan de Kathédraal waar ik
terug een mooie stempel mocht ontvangen. Op de middag aten we op één van de
gezellige pleintjes. Daarna slenterden we verder door de kleine straatjes van
de binnenstad. Rond 18u15 waren we terug op de camping om verder uit te rusten.
Vanuit de camping in Goussonville vertrek ik
vandaag met stijve beenspieren voor een tocht naar het dal van de Eure. Het is
minder warm dan de vorige dagen en het traject lijkt mij een stuk minder zwaar
dan gisteren. Om de 4 à 5 km
kom ik voorbij de typisch Franse dorpjes die de rust zelve uitstralen. Het is
weer zon groene en bosrijke omgeving over een licht glooiend traject. Ik zie
terug voor mij 2 Nederlanders, maar laat ze hun gang gaan. In Tacoighières zie
ik het kerkje staan met daarnaast het dorps- of gemeentehuis en ook het
postkantoortje, alles in één stuk aan elkaar gebouwd en amper 1 m breed. Ik ben een beetje
nieuwsgierig hoe deze 3 verschillende instanties tezamen gaan en besluit op
zoek te gaan naar een stempel. Het kerkje lijkt mij gesloten. Dan heb ik nog de
keuze tussen het postkantoortje en het dorpshuis. Om niet in contact te moeten
komen of aan zaken herinnerd te worden die ik op deze tocht niet wil zien, gaat
mijn keuze naar . het dorps- of gemeentehuis. Ik klop op de openstaande deur
met vermelding: Secretariat en een vriendelijke vrouwenstem antwoordt met:
Entréz. Ik stap binnen en nog voor ik Bonjour kan zeggen vraagt de
vriendelijke vrouw of ik een tampon wil. Voor alle duidelijkheid: tampon
betekent in Frankrijk stempel. Nadat ik van de vriendelijke vrouw een afdruk
van haar tampon kreeg vertrek ik weer. Van dorp naar dorp tot aan de plaats van
afspraak met Gerda. En vandaag spraken we af in Maintenon aan de rivier de
Eure. In Maintenon staat een mooi Renaissance kasteel. Ooit gekocht door
Lodewijk de XIV voor zijn lief: Madame de Maintenon die later zijn vrouw zou
worden. Achter het kasteel staan nog de restanten van een aquaduct, ook gebouwd
op vraag van diezelfde Lodewijk. Het moest dienen om het water van de Eure tot
in Versailles te brengen. Maar het is nooit voltooid. Niettegenstaande er
tussen 1685 en 1688 ongeveer 30.000 soldaten en boeren hebben aan gewerkt. Een
mens doet al eens iets We maken een paar fotos en laten ons heerlijk
achterover vallen in één van de talrijke terrasjes op de Place Astride Briand.
In het toerismebureau krijg ik nog zon gewone doordeweekse stempel en daarna
vertrekken we weer elk apart voor de laatste 20 km tot Chartres. In
Chartres vinden we elkaar snel terug bij de ingang van de camping. Nadat we ons
hebben verfrist en geïnstalleerd zijn, trekken we nog eens deze gezellige,
rustige en historisch interessante stad in. Het echte bezoek is in feite voor
morgen, want dan neem ik een rustdag en wordt er niet gefietst.
Rond 9u30 verlaten we de parking van het
schooltje in Rémy. Het is héél rustig onderweg. Dat komt waarschijnlijk omdat 8
mei een feestdag is in Frankrijk. Mijn eerste tussenstop is vandaag in
Clermont. Na ongeveer 30 km
en enkele stevige hellingen kom ik aan de oude stadspoort die naast de kerk
staat. Op het plein in het oude centrum staan nog enkele oude gebouwen,
weliswaar gerenoveerd, maar toch hebben zij nog een Middeleeuws karakter. In de
kerk kan ik de schitterende ramen, uit brandglas vervaardigd, bewonderen. Ik
maak er enkele fotos. Buiten neem ik nog enkele fotos van het plein met de
oude bibliotheek. Daarna rij ik terug verder, weeral te beginnen met een
stevige klimpartij. Ik rij terug dwars doorheen een uitgestrekt landschap,
bezaaid met koolzaadvelden en bossen. In Cauvigny, één van die talrijke dorpjes
op mijn weg, hou ik halt en ga zittend op een steen naast de kerk, mijn
middagpauze houden. Ik vertrek terug en zit nog maar pas op de fiets als ik
weer zon klauterpartij van 3
km met een stijgingspercentage van 7% te verwerken
krijg. Om 14 uur rij ik het dorpje Hénonville binnen langs de achterzijde van
het kasteel. Ik stop even en zet mijn fiets tegen de 2 m hoge muur die het domein
omringt. Ik neem mijn fototoestel, ga boven op de fiets staan, en neem stiekem
een foto van de achterzijde van het kasteel en bijhorende bijgebouwen. Daarna
rij ik tot aan de voorzijde want daar staat Gerda op mij te wachten. Ik neem er
even pauze bij met 2 lekkere instant koffies en evenveel lekkere suikerwafels.
Terwijl ik rustig in een tuinzetel van mijn koffie geniet, komen er 2 Nederlanders,
gepakt en gezakt, hijgend voorbij. Ik weet niet hoe het komt, maar ik heb niet
het minste medelijden met hen. Na een half uurtje rust en ongeveer 70 km op de teller trek ik
terug verder. 200 m
verder is het weer van dat. Een helling die ik in slakkengang te lijf ga.
Bordjes langs de weg laten mij weten dat ik door Val de lOise rijdt. Even
verder haal ik de 2 Nederlanders in. Ze komen net uit een café. Zie je wel, dat
ik geen medelijden moest hebben. Ik rij tot bij die 2 en vraag waar ze vandaan
komen. Ze zijn op dezelfde dag als ik uit Leiden vertrokken en doen ongeveer
elke dag 150 km.
Die zullen zeker hun hemel verdiend hebben als ze in Compostela aankomen. In
Oinville-sur-Montreint krijg ik de zoveelste beklimming te verwerken. In een
geharrewar van kleine straatjes kies ik de verkeerde straat en vlieg met een
hels tempo naar beneden. Eens beneden stel ik mijn vergissing vast. Het is maar
een kleine km maar ik moet terug de helling op. En wie zie ik boven .. de 2
sportmannen uit Leiden. Even verder moeten ze ook even uitblazen en met een
Hollandse Doei, steek ik ze weer voorbij. Tussen Hargenville en Mézières vlieg
ik aan een hels tempo naar het dal van de Seine. Tot tweemaal toe moet ik deze
stroom over, als ook de drukke A13 autosnelweg. Het is hier enorm druk en de
autos vliegen mij links en rechts voorbij. Aan de overkant moet ik door
Mézières en eens uit de drukte zie ik het bordje: Goussonville. Ik ben
tevreden, het zit er bijna op voor vandaag. Tot ik uit een straat kom, en weer
zon verschrikking voor me zie. Ik raadpleeg mijn boekje en inderdaad, daar
staat in: Klim 3 km
tot 7% . Dat wordt dus weer klauteren. Het kan mij echter niet deren want
boven staat Gerda te wachten en nemen onze intrek in de mooie en stille camping
Canada die na 122 km
mijn slaapplaats voor vandaag zal zijn. Wetende dat het morgen een korte rit
wordt naar Chartres.
Vanuit St-Quentin rij ik in zuidelijke richting
naar de Somme. Ik rij dus door de Picardie. Na 15 km ter hoogte van St-Simon
kom ik terug Greet uit Tilburg tegen. We wisselen een paar woorden en trekken
dan elk apart verder. Even verder zie ik nog 2 fietsers langs de baan, ze
zitten te eten en met een simpele doei weet ik meteen dat het Nederlanders
zijn. Op de middag, ik heb dan 5
km door een licht glooiend landschap gereden, kom ik aan
aan de Kathédraal van Noyon. Hier heb ik een afspraak met Gerda. We nemen
contact met elkaar met de GSM en enkele minuten later komt zij bij de
Kathédraal waar ik gezeten op de trappen op haar wacht. Noyon is een
historische stad en we beslissen om even rond te wandelen en een terrasje te
doen. De Kathédraal kunnen we pas om 14 uur bezoeken en dan is er ruim tijd
genoeg voor enkele fotos. Wanneer we de Kathédraal willen bezoeken zien we dat
er een begrafenis aan de gang is. We houden ons stil achteraan de kerk en dat
apprecieert men want na de mis komt iemand vragen of ik een stempel wil. Na de
mis komt de priester bij ons en wil ons nog een aparte kapel met binnentuin
laten zien. Na dit extraatje doen we nog wat boodschappen en dan trek ik verder
met de fiets richting Compiègne. Dit is werkelijk een prachtig stuk. Ik rij
kriskras dwars door: La Forêt
de Laigue. Werkelijk kilometers aan één stuk door rij ik tussen de bossen
zonder één mens tegen te komen. Maar eens in Compiègne aangekomen is het gedaan
met de rust. In een randgemeente heb ik een afspraak met Gerda en ik heb
werkelijk alle moeite om haar te vinden. Wanneer we elkaar dan toch vinden zijn
we niet echt tevreden met de plaats waar we zijn en na een korte blik op de
kaart beslissen we om een tiental km verder te rijden. Zo belanden we in een klein
rustig dorpje met de naam: Rémy. Op de
parking van het plaatselijke schooltje vinden we de rust die we zoeken en
genieten we van een heerlijke koude schotel die na alweer een hete dag in onze
maag verdwijnt.
Na een rustige nacht in Saméon vertrek ik om 9
uur. Acht km later fiets ik door het mooie Forêt de Marchienne, heerlijk is
dit. Maar na 23 km staat er plots een bord voor mij met het opschrift:
Deviation. Ik ben koppig en denk met mijn fiets wel een doorgang te vinden.
Plots sta ik voor 2 hopen aarde, aanschuivende vrachtwagens en een stofwolk die
aan de binnenkant van mijn longen blijft plakken. Er is zelfs met de fiets geen
doorkomen aan. Ik zie de kerktoren van het dorp Abscon recht voor mij liggen
maar ik geraak er niet door. Dan maar terug keren en de wegomlegging volgen.
Het kost mij ongeveer drie kwartier voor ik in Abscon geraak. Tot overmaat van
ramp rij ik daarna nog verkeerd. Weer doe ik ettelijke km omweg om dan terug op
mijn route te komen. Op het middaguur ben ik in het dorpje Warnes-au-Bac waar
ik gezeten op de invallersbanken van de plaatselijke voetbalploeg mijn
middagpauze hou. Daarna vertrek ik richting Cambrais die ik heel snel bereik.
Het is pas 13 uur. Vervolgens rij ik tussen uitgestrekte koolzaadvelden naar
onze plaats van afspraak. Iets na 14 uur kom ik bij de voormalige abdij van
Vaucelles die gelegen is aan Le Canal de St-Quentin. Gerda
staat er ook te wachten en maakt stiekem een foto van mijn aankomst. Deze
Cisterciënzerabdij werd in 1132 gesticht door Bernardus van Clerveaux. Ook
zieken, verstotenen, reizigers en pelgrims vonden hier onderdak in het hospice.
De abdijkerk was ooit de grootste van Europa en had een lengte van 135 m. hier ontvang ik terug
een stempel in mijn Credential. Na een bezoek aan de tuinen keren wij terug
naar de camper waar ik terug mijn drankbussen opvul, nog enkele koekjes eet en
daarna terug vertrek. De wind is ondertussen wat gedraaid en waait nu echt in
het nadeel. Ook de hellingen worden langer. Maar de zon brandt op mijn huid.
Nabij Gouy zie ik een bordje met: Source de lEscaut of De bronnen van de
Schelde. Ik maak nog eens een kleine omweg tot bij de bron en laat mij
fotograferen door een Frans koppel. Ongelooflijk dat zon kleine bron met
helder water 430 km
verder zon enorme brede monding heeft in de zee. Het kleine kunstwerkje dat
hier staat is een schenking van de stad Antwerpen. Even later vertrek
ik weer vechtend tegen de wind en de hellingen richting St-Quentin. Bij het
naderen van deze stad ontmoet ik nog een Nederlandse. Ze heet Greet en komt uit
Tilburg. Moederziel alleen is ze op 1 mei vertrokken. We praten nog wat
onderweg en ze is blij dat ik haar vergezel tot aan de camping waar zij ook de
nacht zal doorbrengen. We nemen afscheid van elkaar en wensen elkaar nog een
goeie tocht.
Na de laatste zaken in de camper te hebben
gestoken, is het zover. De fiets wordt uit de garage genomen en voorzien van de
nodige tassen met eten en het kaartmateriaal. Gerda neemt nog een laatste foto
en ik kan vertrekken. Het is nu 10 uur en mijn tocht kan beginnen. Na 3 km, in Mariakerke krijg ik
al een eerste berichtje op de GSM. Vriend Marc wenst mij een goede tocht. Ik
laat hem weten dat ik begin te naderen en al in Mariakerke ben . Om 11u30
steekt Gerda mij voorbij met de camper in de omgeving van Oudenaarde. We hebben
een afspraak in Ronse voor een eerste tussenstop. Het weer is schitterend. De
zon laat zich van haar beste kant zien en de wind waait helemaal in mijn
voordeel. Wat moet je nog meer? In Ronse komen Gerda en ik samen op de parking
van een warenhuis voor het middageten. Wanneer we terug vertrekken spreken we
af dat Gerda onmiddellijk doorrijdt tot Saméon. Dit is een dorpje net over de
grens waar we aan de Mairie een parking hebben voor de nacht. Ik vervolg na
Ronse mijn weg naar Doornik waar ik rond 14 uur aankom. Ik ga op bezoek in het
toerismebureau waar ik een stempel in mijn Credential krijg. Ik rij nog even
door tot aan de St-Jacobskerk omdat men in het huisje ernaast ook een stempel
kan krijgen. Dat zijn er dan al twee en dat is meegenomen. In Doornik kom ik
dan echt op de St-Jacobsfietsroute en dat is te merken ook. Al onmiddellijk zie
ik zeker al een viertal fietspelgrims. Allemaal Nederlanders. Ze zijn
herkenbaar aan het gele vlagje van de Nederlandse Jacobsstaf. Ikzelf draag er
eentje van het Vlaamse Compostela genootschap. Hiermee is nogmaals het bewijs
geleverd dat je nooit alleen op weg bent naar Compostela. Na Doornik vervolg ik
mijn weg langs de Schelde richting Bléharies, daar verlaat ik de mooie boorden
van de Schelde en rij richting Rumégnies waar ik de Belgisch Franse grens
oversteek. Aan de oude grensovergang neem ik nog een foto en rij dan nog 2 km verder waar ik mij in
Saméon bij Gerda vervoeg. Het is dan 16 uur en er staan precies 100 km op de teller.
Wanneer je
met je voorbereiding begint dan is één van de eerste zaken die men afvraagt.
Hoe rij ik naar mijn bestemming toe? Welke weg neem ik? Wie heeft dit ooit al
ondernomen en welke weg volgden ze?
Al snel
vond ik de drie delen van de St.Jacobsfietsroute gemaakt door Clemens
Sweerman en uitgegeven door uitgeverij Pirola. In deze boekjes vind men niet
alleen de route maar ook heel wat historische en praktische informatie alsook
meerdere alternatieven voor je route. Ook overnachtingmogelijkheden en
toeristenbureaus worden erin vermeld. klik hier voor pirola website
Ik kon ook
terecht bij hetVlaams Genootschap van Santiago de Compostela die regelmatig
infovergaderingen organiseert zowel voor fietsers of wandelaars. Dit
genootschap heeft ook driemaandelijks het tijdschrift De Pelgrim uit en
bezorgd je ook je eventuele geloofsbrief en afstempelboekje die je kan
gebruiken om aan een pelgrimsprijsje een slaapplaats te vinden in een of ander
pelgrimsonderkomen. Wie graag goed geïnformeerd vertrekt kijkt best eens op de
site klik hier voor de compostelagenootschap website
Ook werd ik
lid van de vereniging De Vakantiefietser vzw. Deze vereniging herbergt heel
wat leden die hun ervaringen om met de fiets de wereld rond te trekken graag
met anderen delen. De Vakantiefietser richt ook jaarlijks een fietsreisbeurs in
waar je alles voor je fietsreizen kan vinden en met ervaren fietsreizigers van
gedachten kunt wisselen. Meer informatie vindt je op klik hier voor de vakantiefietser website
Naast de
bovenvermelde informatie heb ik ook enkele boeken of boekjes gelezen van mensen
die ooit één of meerdere wegen naar Santiago de Compostela hebben bewandeld of
gefietst.
Kathryn
Harrison
De weg naar Santiago de Compostela
Uitgeverij Maarten Muntinga bv,
Amsterdam ISBN 90 417 0616X NUR 508
Paulo
Coelho
De pelgrimstocht naar Santiago,
dagboek van een magiër.
Uitgeverij De
Arbeiderspers,Amsterdam ISBN 90 413 3073 9 / NUR 311
Herman
Vuijsje
Pelgrim zonder god. Een voettocht
van Santiago de Compostela naar Amsterdam.
Uitgeverij Pandora pockets ISBN 978
90 467 0118 8 NUR 301
Gied ten
Berge en Wantje Fritschy
Pelgrimeren naar de Morendoder,
onderweg naar Jacobus van Compostela
Uitgeverij Valkhof Pers ISBN 90 5625
235 6
Claude
Cantré
Afspraak met Jacobus, Mijmeren langs
de weg naar Santiago de Compostela.
Uitgeverij Digitalis- INDICO Utrecht
ned ISBN 90 77713 14 X NUR 508
Guus en Nel
Schipper
Trappen tot Santiago. Verslag van een
pelgrimstocht per fiets.
Uitgeverij Aschcom, Wemeldinge nl. ISBN 90
804772 57 NUR 508
Joop Van
Der Meulen
Praktisch pelgrimeren naar Santiago de
Compostela
Uitgegeven door: Nederlands Genootschap van
Sint Jacob. ISBN 90 808567 2 1
http://www.santiago.nl.echt ned.eg naar Santiage de Compostelardam.n van mensen
die ooit één of meerdere wegen naar San
Fons Peters
Pelgrim op pedalen. Brieven en notities van een
fietstocht naar Santiago de Compostela.
Uitgeverij
Conserve. ISBN 9789054290995
Ignace
Vervaet
Duizend heuvels. Fietstocht naar
Santiago de Compostela
Uitgeverij Elmar. ISBN 9038908873
Ook
geraadpleegd:
De Pelgrim ; driemaandelijks tijdschrift
uitgegeven door het Vlaams Genootschap
van Santiago de Compostela.
Adriaan De
Roover
Ontmoeting met de romaanse kunst langs de
wegen en zijwegen naar Santiago de Compostela. Uitgave van het Vlaams
Genootschap van Santiago de Compostela
Wanneer je
een dergelijke fiets- of wandeltocht wil ondernemen dan is het wel aangeraden
om zich vooraf te gaan informeren. Dat deed ik dus ook. Ik had natuurlijk al
goed mijn oren open gezet toen mijn vrienden met hun voorbereidingen bezig
waren en had dus al een goede basis om te beginnen. Het begon allemaal met het
lezen van een boek. Dit viel zo goed mee dat ik binnen de kortste keren een
tiental boeken had gelezen van mensen die op de een of andere manier de tocht
zelf hadden gemaakt. Ik vond enkele boeken in de bibliotheek van Gent en de
rest kocht ik zelf. Daarnaast vond ik op het internet een schat aan informatie
voor mijn tocht. Regelmatig kwam ik terecht op de site van het Vlaamse
Compostelagenootschap en al vlug werd ik lid van het genootschap. Een paar keer
ging ik naar een informatiedag die door het genootschap werd georganiseerd om
er te luisteren en met andere geïnteresseerden te praten. Op een avond zat ik
aan mijn PC en zag op het internet dat er de volgende dag in Amsterdam een
fiets en wandelbeurs plaatsvond. Resultaat, de volgende dag reed ik samen met
mijn vriendin richting Amsterdam waar ik weer heel wat informatie vond. Ik
sprak er ook kort met een Nederlander die de tocht samen met zijn vrouw per
fiets had ondernomen en die alles in een leuk boekje had neergeschreven. In
Nederland kreeg ik ook een folder toegestopt van de Vakantiefietser uit
België. Een vereniging waar alle mensen die de wereld rond trekken op de fiets
terecht kunnen met of voor informatie. De Vakantiefietser richtte in Retie
een fietsbeurs in en ook dit vond ik het zeer interessant om te bezoeken. Zo
zie je maar, één keer je begonnen bent gaat de bal pas echt aan het rollen en
je weet bij god niet of dit ooit nog stil valt.
Tijdens de
week die ik doorbracht met mijn vrienden in Frankrijk werd het me duidelijk dat
men van overal ter wereld naar Compostela komt. Dus aan wegen geen tekort. Men
zegt soms alle wegen leiden naar Rome maar ik denk dat er nog heel veel naar
Compostela leiden. Ik wist dat er in Nederland drie boekjes uitgegeven waren
met daarin de beschrijving van de St.Jacobsfietsroute. Het waren boekjes die
heel populair waren bij de fietsende pelgrims en ik besloot om deze uitgave van
Clemens Sweerman ook als leidraad te volgen. Weliswaar volg ik niet exact
dezelfde route omdat ik tijdens mijn doortocht in Frankrijk ook even wil langs
Lourdes komen. Ik ben wel niet de Chritelijkste van de familie maar volgens
mijn vrienden zal het voor mij zeker geen kwaad kunnen.(???)
Ik ben
altijd al een beetje sportief geweest en toen ik enkele jaren terug lid werd
van de wandelclub PWC Merelbeke ontmoette ik op de Sloebertocht te Zingem een
man die mij zijn verhaal vertelde over een voettocht van bij hem thuis in
Blankenberge naar Compostela in het noorden van Spanje. Dit verhaal greep me zo
aan dat ik stil hoopte dit ook eens te kunnen doen. Enkele jaren later leerde
ik binnen onze wandelclub Marc, Pier en Luc kennen. Het waren verwoede
wandelaars die af en toe eens met de rugzak naar het buitenland trokken en waar
ik zo nu en dan eens mee optrok. Ook zij besloten om de tocht van hun dromen te
ondernemen naar Compostela. Ik kreeg de kans om mee te gaan maar besloot om het
niet te doen. Ik ging wel een paar dagen op bezoek bij deze pelgrims en
vergezelde ze zelfs gedurende één week in Frankrijk. Op enkele dagen tijd
leerde ik hoe intens je geniet op dergelijke tocht en welke aangename
ontmoetingen je ondergaat tijdens je tocht naar Compostela. Het was toen dat
bij mij de klik overging om deze tocht eens per fiets te ondernemen omdat ik
al van kleins af altijd graag fietste en de meeste van mijn verplaatsingen ook
met de fiets ondernam. Ik wilde wel graag mijn vriendin mee op deze tocht en
groot was mijn verbazing toen ik haar voorstelde om samen met mij naar Compostela
te trekken,weliswaar ik met de fiets en zij met een gehuurde mobilhome en zij
daar ook zonder er veel over na te denken mee instemde. Zijzelf nam
onmiddellijk het initiatief om aan het nodige verlof te komen op het werk en
ook verstuurde ze enkele e-mails om aan de nodige mobilhome te geraken. Dit
alles lukte wonderwel heel snel en meteen werd het mij duidelijk dat zij het
werkelijk meende om mee te gaan. We willen er dus samen eens twee maanden
onderuit zonder dat er hier sprake is van enige religieuze of sportieve
intentie. We zien wel waar we terecht komen.
Hallo, Ik ben Ernie. Binnenkort vertrek ik voor een fietstocht van zn goeie 2000 km Naar
het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela. De vermoedelijke
vertrekdatum zal waarschijnlijk 5 of 6 mei zijn. Samen met mijn
vriendin Gerda hebben we op ons werk 2 maanden verlof genomen om deze
reis te kunnen ondernemen. Let wel, Gerda zal de tocht niet ondernemen
per fiets maar wel met een mobilhome. Dit maakt het voor mij een stuk
gemakkelijker omdat ik s avond niet op zoek moet naar een slaapplaats
in een réfuge, chambre dhôte of hotel. Het zal ons ook toelaten om
samen deze reis te beleven en samen het een en ander te bezoeken
tijdens onze doortocht in Frankrijk en het noorden van Spanje.