Ernie Dekens per Fiets naar Santiago de Compostela
Wij zijn aangekomen in Santiago de Compostela op 06/06/2008 om 14 u 15. Een totaal afgelegde weg van 2452 km. Een reis dat wij nooit gaan vergeten. Groetjes Ernie & Gerda.
Via deze weg kan u mijn route volgen te beginnen in Wondelgem doorheen Frankrijk en Noord Spanje tot in Santiago De Compostela.
25-05-2008
St-Jean-Pied-de-Port â Huarte (Pamplona) 69 km
Niettegenstaande de zware bewolking bleef de
regen toch uit. Dat was maar goed ook want vandaag moesten we de Pyreneeën
over. Om 10 uur begon ik eraan. Een 25 km lange klim die in het begin héél goed
meeviel. Af en toe was er zelfs een platstukje. Bij Arnéguy reed ik voorbij de oude grenspost die er nu verlaten
bijlag. Na 11 km
was het gedaan met de pret en moest er geklommen worden. Ik reed toen het
dorpje Valcarlos binnen. Gerda stond aan de kerk met het fototoestel in de hand
om mijn doortocht voor het nageslacht vast te leggen. Het viel ons op dat de
plaatselijke bevolking druk in de weer was met het opsmukken van de straat.
Gras werd in 3 rijen over de straat gelegd, takken werden tegen de voorgevels
van de huizen gezet, uit de vensters hingen geborduurde stukken stof en af en
toe werd een soort van altaar met bijhorende religieuze foto bij de voordeur
gezet. Van één van de bewoners kwam ik te weten dat er vandaag een processie voorbij
kwam. Ik trok verder bergop. Ik had de goede cadans gevonden en haalde de éne
na de andere pelgrim terug in. Ik ben nu wel geen afgetrainde wielertoerist,
maar onderweg had ik de mening dat veel van die fietspelgrims veel te klein
trapten om boven te geraken. Het was werkelijk een heel mooie klim, met af en
toe van de haarspeldbochten die je toelaten om snel eens een glimp op te vangen
van de andere pelgrims. Na precies 2 uur te hebben geklommen, kwam ik boven bij
de kapel van Punto de Ibaneta, op 1057 meter. Hier staat ook een klein monument
ter nagedachtenis ter Roelandt, de trouwe gezant van Karel De Grote die hier
gesneuveld zou zijn. Gerda stond hierboven terug te wachten om een foto van
haar klauterende man te nemen. Boven had ik 26 km op de teller staan. Ik
deed een vers onderlijfje en koerstruitje aan in de camper en daarna plantte ik
mijn zelfgemaakt kruisje tussen dat van al die pelgrims die mij hier voor
waren. Na de warme soep met boterhammen trok ik dan verder naar Roncevalles,
dat amper 2 km
verder ligt. Ik nam er een paar fotos, slenterde eens rond in de
souvenirwinkel en liet in één van de lokalen van het kloostergebouw een stempel
in mijn credential zetten. Hier werden ook nog duchtig pelgrimspassen verstrekt
voor wie dit nog niet had. Daarna ging het weer verder. De afdaling was van
korte duur omdat het parcours hier terug over een volgend dal trok. Zo moest ik
eerst over de Alto Mezquiriz (922
meter) en nabij Erro volgde nog een klim van 3 km tot op een hoogte van 800 meter. Onderweg in de
dorpen waren de mensen allen bezig met dezelfde rituelen als in Valcarlos. In
één van die dorpen had Gerda haar temperament ook eens aan de Guardia Sivil
laten zien. Toen de man haar de toegang tot het dorp ontzegde voor de
processie, en zij de omweg met het tegenliggend verkeer te smal vond voor de
camper, bleef ze kordaat stilstaan. Alle maneuvers van de brave Guardiaman ten
spijt, maar Gerda bleef staan. Tot hij het tegenkomende verkeer stillegde, de
verkeerskegels netjes aan de kant zette, en als een werknemer op de tarmak van
de vlieghaven netjes de camper en koppige bestuurster door de smalle straat
loodste. De brave Guardia Sivil-man zal s avonds thuis geweten hebben wat te
vertellen. Bij het binnenrijden van Huarte, een voorstadje van Pamplona, trof
ik Gerda op een parking. We reden samen naar de camping, een paar km verder en
werden er in de vooravond nog getrakteerd op een onweer met klank- en
lichtspektakel dat meer dan een uur bleef duren. Morgen 26 mei is het rustdag
en gaan we op verkenning in Pamplona, want we hebben iets te vieren ..
Gisteravond hadden we nog maar
pas een wasje gedaan of de hemelsluizen werden opengedraaid. Dat ging zo de
ganse nacht door. Onze was drogen was dus een groot probleem. Toen ik deze
morgen wou vertrekken, begon het weer te regenen. Zo reed ik van de ene vlaag
in de andere. Tegen de middag kwam ik aan in Mauléon-Licharre. Hier bevinden
wij ons in het departement Pyrenées-Atlantiques. De bergen zijn hier niet zo
hoog meer en sneeuw zie je hier helemaal niet meer. Na het middagmaal bij Gerda
reed ik dan richting St-Jean-Pied-de-Port. Het was ondertussen droog geworden,
maar de wolken bleven wel de hoofdrol vertolken. Ik moest over de Col
dOsquich. Volgens het ene boek 495
m, een ander gaf 648 m en op de Col zelf stond 500 meter. Het kon me in
feite niet schelen. Ik vond hem meer dan hoog en lang genoeg. Ook de wegwijzers
zijn hier tweetalig opgesteld. Soms had ik al moeite met de Franse uitspraak
van die borden en aan de Baskische uitspraak, daar begon ik helemaal niet aan.
In St-Jean-Pied-de-Port aangekomen, was het eerste wat mij opviel, dat alles
hier in het teken staat van de Camino. Overal pelgrims, op de fiets of te voet.
Toen ik Gerda niet direct kon vinden, stapte ik het info toerismebureau binnen
om naar de camping te vragen die ik met Gerda afgesproken had. Ik maakte van de
gelegenheid gebruik om een stempel te vragen, maar ik werd doorverwezen naar
een aanmeldingsplaats voor pelgrims in de Rue de la Citadelle 39. Daar
aangekomen moest ik even aanschuiven om aan mijn stempel te geraken. Ik kreeg
er ook nog wat informatie over traject in het noorden van Spanje. Toen ik daar
wou vertrekken, stond er achter mij een groep Duitse fietspelgrims aan te
schuiven en in het smalle straatje kwam er nog een groep Spaanse
wielertoeristen zich aanmelden. In het bureau hadden ze meteen de handen vol.
Daarna zakte ik door het smalle maar aangename straatje af en liet mij nog door
1 van de Duitsers fotograferen. Dit oud, historisch stadje wist me wel te
bekoren. Het ligt net aan de voet van de Passe van Roncesvalles in het zuiden
van het Baskenland. Van hieruit moet ik dus morgen vertrekken om de
Frans-Spaanse grens over te steken. Volgens mijn boekje wacht mij morgen een
klimpartij van 25 km.
Ik hoop dat ik vannacht een goede nachtrust heb, want ik zal het kunnen
gebruiken. Het weer laat het in ieder geval wel afweten. De ene na de andere
onweersbui trekt hier over de camping. Maar wie weet, misschien rij ik morgen
wel een paar kilometer per uur sneller met al die elektriciteit in de lucht.
Na de rustdag van gisteren en het
bezoek aan Lourdes, trokken we vandaag weer verder. Bij aanvang begon het licht
te regenen, maar na tien minuten was de bui al over. Na 8 km reed ik
Lestelle-Bétharram binnen. Twee dagen daarvoor had ik er al voorbij gereden om
boodschappen te doen. Het was me toen al opgevallen dat hier toch iets te zien
was. Lestelle-Bétharram is een pittoresk dorpje aan de rivier de Gave tussen
Lourdes en Pau. Het is vooral bekend om zijn grotten en als zéér oude
bedevaartplaats. Ik bezocht de Chapelle Notre Dame. Een 17e eeuwse
kerk met een voorgevel in grijs marmer en binnen een prachtig barok interieur
met grote schilderijen aan de muren tot op het plafond. Voor de kerk staat ook
een mooi fonteintje met daarop een beeld van St-Jacques. Dus werd het
fototoestel bovengehaald. Er bleek ook een museum te zijn en aan de ingang
kreeg ik nog een mooie stempel in de vorm van een schelp. Ook werd mij een
klein kaartje met de afbeelding van de Notre Dame du Beau Rameau overhandigd
met de boodschap dat dit mij zou beschermen op mijn verder tocht .. Ik kon dus
met een gerust gemoed terug vertrekken. Na zon 33 km kwam ik bij Gerda in
Louvie-Juzon. We aten iets in de camper en vertrokken toen elk op onze weg naar
Oloron-Ste-Marie. Ik nam de kortste weg door het bos en kon genieten van een
prachtige rit over een bochtrijk traject. Ook het weer was mij gunstig. In de
camper had ik op de middag mijn lange fietsbroek uitgedaan alsook de fietstrui
met lange mouwen werd er vervangen door één met korte mouwen. Toen ik ongeveer
op 6 km
van Oloron-Ste-Marie ontmoette ik een Britse Pelgrim te voet. Hij was deze
morgen uit Oloron-Ste-Marie vertrokken en het scheelde geen haar of hij zou er
vanavond weer aankomen. De man wandelde niet met een stafkaart, maar met een
kaartje die hij ergens in één of ander toerismebureau had gekregen. Ik zette
hem op de goede weg, al vraag ik me nog steeds af wat hij daar deed, ook al was
hij op weg naar Compostela. Bij het binnenrijden van het stadje vond ik dat het
water die de stad doorsnijdt nogal onstuimig is. Later zou ik lezen dat hier
twee zijrivieren in de Oloron uitmonden. Namelijk de Gave dAspe en de Gave
dOssau. Ze scheiden de stad in 3 delen. Ik vond Gerda bij de ingang van de
camping en na eerst nog wat boodschappen gedaan te hebben, lieten we ons daar
inschrijven voor één nacht, want morgen trekken we verder naar het wereldberoemde
stadje in de Pyreneeën. Namelijk St-Jean-Pied-de-Port.
Nadat we rustig hadden
uitgeslapen, ons ontbijt hadden genomen, en alles opgeruimd hadden, werden de
fietsen van de camper genomen. We fietsten de afstand van Peyrouse naar Lourdes
over een lichtgolvende baan. In Lourdes aangekomen hadden we daardoor ook geen
parkeerprobleem. We geraakten zonder problemen tot aan het toerismebureau waar
ik een stadsplan en een stempel kreeg. De hulpvaardige dame stuurde mij ook
naar het info toerismebureau in het heiligdom bij het Sanctuares omdat men daar
een speciale stempel heeft voor mensen die op weg zijn naar Compostela. Wat mij
vooral opviel in Lourdes was niet alleen het feit dat hier veel gebeden wordt,
maar vooral dat dit een plaats is waar veel klinkende euros over de toog gaan.
Lourdes is business!! Laat daar geen twijfel over bestaan. Binnen de poorten
van dit Heiligdom blijft alles heel rustig. Ook al is er veel pracht en praal
mee gemoeid. Ik herinnerde mij de soms zeer sobere kerkjes en kapelletjes die
ik onderweg had gezien en vergeleek ze dan met de pracht die hier ten toon
wordt gesteld. Nee, ook binnen de kerk is niet alles evenredig verdeeld. We
zagen hier ook héél veel militairen. Het ene uniform was al mooier dan het
andere, maar de uniformen uit Kroatië vielen toch wel echt op. Binnen de
poorten van het Heiligdom bezochten we de Basiliek die gebouwd werd op de rots
van de grot van Massabille. Ook de rozenkrans Basiliek met zijn 15 in mozaïek versierde
kapellen bezochten we. Ook in de Crypte namen we een kijkje. De grot zelf
vereerden we ook met ons bezoek, alsook de Heilige Pius X Basiliek die zich
onder de grond bevindt. Deze laatste biedt plaats aan 20.000 bezoekers en is
niet meer dan een arena, gemaakt van staal en beton en opgesmukt met enorme
fotos en afbeeldingen van allerhande heiligen. Na ons bezoek aan één van de
vele winkels in de omgeving en snel nog een foto gemaakt te hebben van het
geboortehuis van Bernadette, keerden we met de fietsen terug naar de camping.
Toen ik op de camping nog eens zat na te denken aan wat ik in Lourdes gezien
had, moest ik terugdenken aan wat de kelner in Périgueux mij had gezegd:
Lourdes cest la commerce!!. En daar kan ik hem alleen maar gelijk in
geven ..
Vandaag reed ik van Air-sur-lAdour,
een stadje in de Landes, naar Peyrouse,op 6 km van Lourdes, gelegen in de
Hautes-Pyrenées. Het begin van de tocht liep over tamelijk vlakke wegen. Maar
toen ik na een 15-tal km richting Lembeye reed, begonnen de hellingen weer
serieuze normen aan te nemen. Zowel in lengte als in hoogte. In Codillon hield
ik nog even halt bij een kunstmatig aangelegd meer en daarna ging het gestaag
naar omhoog. Vandaag moest ik regelmatig het kleinste tandwiel vooraan
gebruiken en kroop ik met een snelheid van 10 km per uur sommige
hellingen op. Ook de zon was weer van de partij en dat liet zich voelen in het
aantal liters dat ik dronk. Na ongeveer 51 km had ik een afspraak met Gerda in het
dorpje Villenave-près-Béarne waar ik mijn boterhammen met soep kon opeten en de
bidons terug kon opvullen. Voor ik vertrok sprak ik met haar af om een tiental
km verder elkaar weer te ontmoeten. Dat zou dan in Gardères zijn. Toen ik
echter Gardères binnenreed deed ik de schrik van mijn leven op. Recht voor mij,
in de verte en tussen de wolken, doemden de hoge besneeuwde toppen van de
Pyreneeën op. Het waren verschrikkelijke hoge toppen. Van het schrikken bleef
ik verstomd langs de baan staan om het plaatje tot mij te laten doordringen.
Het zweet liep al over mijn lichaam en bij het bewonderen van dit natuurschoon,
in gedachten dat ik daarover moest, kreeg ik zon huiveringwekkend gevoel. Een
paar honderd meter verder stond Gerda op mij te wachten met het fototoestel in
de hand. Toen ik bij haar kwam vroeg ik of ze de bergen in de verte al gezien had.
Dat was nog niet het geval, tot ze haar omdraaide en ik de bergen aanwees. Ook
zij was vol bewondering en gedurende de volgende paar km stopten we enkele malen
om toch maar die ene mooie foto van deze bergketen te maken. Daarna volgde nog
een mooie afdaling tot in het stadje: Pontacq. Maar telkens met de mooie, maar
verschrikkelijke bergen voor mij. Vanaf Pontacq ging het over de brede en
dalende D940 richting Lourdes tot in Loubajac waar ik deze weg verliet om
richting Peyrouse te rijden. Meteen moest ik weer naar het kleinste tandwiel
vooraan overschakelen en voelde ik het zweet over de wangen lopen en mijn hart
het bloed door mijn lichaam pompen. Eens de top bereikt, volgde een smalle en
vrij gevaarlijke afdaling tot in het dorp Peyrouse waar Gerda aan de kerk
stond. Het eerste wat mij opviel was het mooie St-Jacques-beeld in de voorgevel
van de kerk. Het werd meteen op de gevoelige, digitale kaart gezet. Van aan de
kerk reden we samen nog een kilometertje verder tot aan de camping waar we
meteen voor 2 nachten boekten. Het was namelijk onze bedoeling om Lourdes de
dag erna en in alle rust te gaan bezoeken. s Avonds werden nog een paar
sms-jes verstuurd en een telefoontje naar de familie. Om hen te laten weten dat
we voorlopig goed en wel Frankrijk van Noordnaar Zuid doorkruist hadden.
Toen ik deze morgen op de fiets sprong en wou
vertrekken, had ik het vermoeden dat het een eentonige dag zou worden. Omdat ik
door een streek moest fietsen genaamd: Forêt des Landes de Gascogne. Toen ik
de laatste huizen van Casteljaloux voorbijreed zat ik al tussen de bomen en het
was ongeveer 40 km
verder toen ik weer min of meer in de bewoonde wereld terechtkwam. In héél mijn
leven heb ik nooit zolang door het bos gereden. Het traject was helemaal niet
lastig en zeker niet eentonig. De kilometers gingen zo aan mij voorbij. Nu en
dan kwam ik al eens 2 of 3 gegroepeerde huizen tegen, of ergens een ruïne van
een kerk, en dat bleken dan de gehuchten te zijn die op mijn kaart vermeld
werden. Ware het niet dat men bij één of meerdere huizen een bordje zette met
daarop de naam van het gehucht, je zou er anders blijven naar zoeken tussen al
die bomen. Na ongeveer 50 km
kwam ik dan terug in de bewoonde wereld met gemeenten zoals: Gabarret die de
hoofdplaats bleek te zijn van de Gabardon. Iets verder kwam ik dan in
Barbotan-Les-Thermes. Dit bleek dan een klein kuuroord te zijn in de
Bas-Armagnac. Het bronwater schijnt hier aangewend te worden tegen reuma en
beenderziekten. Ik had meer nood aan een frisse pint tegen dorst en droge keel.
Nog een paar km verder, bij Le Lac de lUby had ik een afspraak met Gerda. We
aten iets op een terrasje van de camping en reden toen, elk met zijn voertuig,
verder. De laatste 35 km
liepen over aangename, brede wegen via de dorpen: Estang en Le Houga tot in
Air-sur-lAdour, waar we op de camping terechtkwamen. Na het avondeten
wandelden we nog eens door het dorp en het viel mij op dat Le Chemin De
Compostelle hier heel bekend is. Er was hier zelfs een pelgrimsonderkomen. Ik
ontmoette hier zelfs 4 Parisiennes die te voet op weg waren naar Compostela en
één Belgische die ook met de fiets op weg was naar Compostela. Van de
Hospitalero Jean-Michel kreeg ik nog een stempel in mijn credential en na onze
routes aan elkaar te hebben verteld, namen we afscheid. Dit waren niet de enige
pelgrims die ik vandaag ontmoette. Ook in Barboton-Les-Thermes, was ik al
aangesproken geweest door een man afkomstig uit Chambery bij Grenoble die mij
vroeg of ik op weg was naar Compostela. Hijzelf had de route al 2 maal gedaan.
Eén maal met de fiets, en één maal te voet. We hebben zeker een kwartier met
elkaar staan praten langs de baan. Zo zie je maar dat een dag waarvan je niet
veel verwacht, toch nog héél goed kan meevallen. Mensen ontmoeten, dat doe je
op weg naar Compostela.
Vandaag verlieten wij Bergérac. Het
schilderachtig stadje gelegen aan de oevers van de Dordogne. Het bezoek aan
Bergérac zal ons altijd bijblijven. Wat echter niet zo leuk was, is het
wegfietsen uit het dal van de Dordogne. Nog geen 6 km verder stond ik al te
puffen en te zweten. Ik had namelijk net de beklimming gedaan naar het Château
Monbazillac. Een schitterend 16e eeuws kasteel met prachtige
uitzichten over de wijngaarden. Het kasteel is ingericht als wijnmuseum en men
kan er tevens wijn proeven en kopen. Dat laatste zat er voor mij echter niet
in, want anders geraakte ik nooit op mijn eindbestemming. Dus trok ik verder en
kon de hele dag genieten van de heuvels. Na zon 53 km kwam ik bij Gerda aan
in het dorpje St-Barthélemy-dAngenais. Onmiddellijk werd er koffie gemaakt en
met een paar koekjes en een banaan kon ik er terug tegenaan. De lucht begon
stilaan grijs te kleuren ondanks dat de zon al heel goed haar best had gedaan.
Al snel vielen de eerste druppels, maar echt nat werd ik er niet van. De
bordjes langs de weg lieten mij weten dat ik de streek van Lot-et-Garonne
bereikt had. De hellingen begonnen stilaan hun tol te eisen. Na het dorp
Fauquerolles kwam ik op de D6 terecht. Een rechte baan van 21 km. Ook al liep deze voor
een groot deel dwars door het Forêt du Mas d Angenais, het begon toch stilaan
mijn keel uit te hangen. Ik slenterde de ene na de andere helling op. Wanneer
ik de ene helling bijna boven was, zag ik de top van de volgende al op doemen.
Eens je de top van zon helling bereikt hebt, ben je tevreden dat je eens kan
uitbollen. Dat gaat dan zo snel en je haalt snelheden van boven de 40 km per uur, maar amper 1
minuutje later zit je weer aan 12
km per uur te sleuren op de volgende helling. De witte
strepen in het midden van de weg zie je links van je voorbijglijden. Dit gaat
zo de hele tijd door, tot je op de D933 links mag afslaan en merkt dat je op 2 km van je eindpunt zit. Ik
moet zeggen dat dit zeker niet mijn beste dag was en ik héél blij maar ook héél
moe in Casteljalouxvan de fiets ben
gestapt.