Ernie Dekens per Fiets naar Santiago de Compostela
Wij zijn aangekomen in Santiago de Compostela op 06/06/2008 om 14 u 15. Een totaal afgelegde weg van 2452 km. Een reis dat wij nooit gaan vergeten. Groetjes Ernie & Gerda.
Vandaag zou het een rustige dag worden. Voor we
vertrokken naar Chancelade reden we nog eerst naar Château lEveque waar Gerda
een mooi kasteel had gezien. Na dit bezoek reden we naar Chancelade waar ik de
dag ervoor aangekomen was. Toen ik pas vertrokken was, moest ik al snel op de
trappers staan. In Marsac-sur-LIsle kreeg ik al een eerste steile helling te
verwerken en het zou zeker de laatste niet zijn. Telkens ik de ene helling
afreed, zag ik als het ware de volgende al opduiken. Tegen de middag kwam ik
aan in Villamblard, waar de hemel boven mij grijs en grauw kleurde. Ik voelde de
eerste druppels al vallen en gaf nog eens extra door om voor de bui bij Gerda
aan te komen. Ik zat nog maar pas in de camper of daar gingen de hemelsluizen
open. Ik gelukkig natuurlijk. Ze hadden me daarboven niet te grazen kunnen
nemen. De pret was echter van korte duur want na de middagstop was ik amper 10 km weg of het water viel
weer met bakken uit de lucht. Ik schuilde snel onder de grootste boom die ik
vinden kon. Het duurde zeker een kwartier voor ik er weer vanonder durfde te
komen. Toen ik dacht dat de bui voorbij was, stapte ik terug op de fiets en
vertrok ik weer richting Bergérac. Ik was pas 10 minuten verder of daar waren
ze terug met een koude douche. Het kon me echt niets meer maken, ik was toch
doornat en bleef gewoon verder fietsen. Even verder merkte ik onder de bomen
nog 2 fietsers die aan het schuilen waren. Maar ik wilde niet meer stoppen. Een
eind verder was het gedaan met de regen en als bij wonder reed ik het goede
weer binnen. Op 10 km
van Bergérac was de baan zelfs kurkdroog en door de wind die ik maakte begon
ikzelf ook op te drogen. Toen ik bij Gerda in Bergérac aankwam, was ik helemaal
droog en was het lekker warm. Na ons te hebben aangemeld op de camping, nam ik
een douche en vertrokken we te voet naar de stad. We waren nog maar net buiten
de camping of daar had je weer zon brollenmarkt. De zoveelste al. Ik vermoed
dat dit in Frankrijk de nationale hobby is: brol verkopen. We staken de oude
brug van Bergérac over en in de oude stad zag ik weer van die tentjes staan. Ik
dacht: Het is toch niet waar hé! , maar groot was mijn verbazing toen ik
dichter kwam. Prachtige schilderijen, mooi gevlochten smeedijzer, prachtige
keramiek en allerhande kunstwerken, zoals beelden in verschillende soorten
materialen. Een prachtige kunstmarkt en een zeer gezellige sfeer. Op een zeer
mooi binnenplein van het historische Recollectenklooster was er zelfs een
jazz-festival aan de gang met muzikanten die duidelijk in de smaak van het
publiek vielen. Bergérac had dus alles wat ik maar hopen kon. Toen ik de Eglise
St-Jacques voorbij wandelde zag ik dat die zelfs nog open was. Toen ik binnen
ging merkte ik de jonge pastoor op en vroeg hem naar een stempel. De man was
héél vriendelijk en meteen was ik terug een mooie stempel rijker geworden. s
Avonds aten we buiten op een terrasje net naast de Eglise St-Jacques en naast
het standbeeld van Cyrano de Bergérac. In een folder kwam ik te weten dat deze
Cyrano in feite Savinien de Cyrano heette en geboren was in Parijs. Hij diende
daar in het Garde Regiment en werd later letterkundige. Na het avondeten had ik
op de camping nog een gesprek met Henk, een Nederlandse Pelgrim. Hij was in
April vertrokken uit Deventer in Nederland en moederziel alleen op weg naar
Compostela. Hij liet me weten, zelfs al 1 paar schoenen te hebben versleten en
moest daardoor in Périgueux 4 dagen wachten op een paar nieuwe schoenen uit
Nederland. We kwamen van elkaar ook te weten dat we beiden onze ervaringen op
een blog plaatsen en meteen werden de blogadressen uitgewisseld. Wie Henk wil
volgen kan dit via: Henkopstap.web-log.nlZo kwam een er een einde aan een zeer
bewogen, maar uiterst interessante dag in Bergérac.
Na het ontwaken en het ontbijt op de parking in
Angoulême trekken we terug naar de bronnen van de Touvre. De hemel kleurt nog
grijs maar de zon doet haar uiterste best om erdoor te komen. De temperatuur
valt wel goed mee. Nu het niet regent zoals gisteren, waag ik mij tot aan de
bronnen en maak er enkele fotos. Het valt mij op dat dit werkelijk een mooi
stukje natuur is. Daarna wordt de fiets van de camper genomen en ik kan terug vertrekken.
Vandaag heb ik geen tussenstop met Gerda afgesproken. Zij rijdt dus in één stuk
naar het eindpunt in Chancelade bij de abdij. Ikzelf volg de
St-Jacobsfietsroute tot in Ronsenac en verlaat daar de route om de richting
Périgueux te volgen. Het eerste dorp na het verlaten van de route is
Villebois-Lavalette. Het is reeds van héél ver zichtbaar omdat het op een
heuvel ligt. Mijn volgende stopplaats is La Tour Blanche. Er zijn dan zon 40 km gereden. In La Tour Blanche neem ik mijn
middagmaal en neem er ook een paar fotos van het dorpsplein en de overdekte
marktplaats met indrukwekkende houtconstructie. Tot nu toe was het traject
altijd golvend met af en toe een steile helling. Na het middagmaal vond ik dat
het meer dalende stukken waren. Het ging dan ook een stuk vlotter. Op 15 km van Chancelade kreeg ik
echter een helling voorgeschoteld waar maar geen einde leek aan te komen. De
helling was wel niet zo steil maar duurde wel een 5-tal km. De zweetdruppels
rolden van mijn voorhoofd over mijn wangen en ik was echt tevreden toen ik
eindelijk de top bereikte. Eens de top bereikt, liet ik mij als een steen naar
beneden vallen en voor ik het goed en wel wist kwam ik aan bij de abdij van
Chancelade waar Gerda stond. Er werden snel nog enkele fotos genomen en na een
grondige opfrisbeurt in de camper trokken we op stadsbezoek naar Périgueux. s
Avonds aten we in het restaurant Le Bordeaux in Périgueux waar we nog een
gezellig gesprek hadden met Patrick de kelner van het restaurant. Het eerste
wat hij vroeg was of we in België al een regering hadden. Ik kon hem gerust
stellen dat alles in kannen en kruiken was. Toen hij vernam dat ik met de fiets
op weg was naar Santiago de Compostela verklaarde hij me knettergek. Hij kon
ook niet begrijpen dat ik 2 maanden verlof kon nemen. Na het avondeten beloofde
ik hem om, indien ik Compostela zou halen, hem een kaartje te sturen.
Vanaf het moment dat we wakker
werden was het al duidelijk voor mij. Vandaag zou ik voor het eerst in 11 dagen
door de regen moeten. Na het ontbijt en de afwas reden we terug met de camper
tot in Nanteuil-en-Vallée waar ik gisteren stopte. Het regende al toen we daar
aankwamen. De fiets werd van de camper genomen en de regenkledij werd
bovengehaald. Ook de gewone sportschoenen werden vervangen door de waterdichte
wandelschoenen. Ik maakte een eerste afspraak met Gerda aan de bronnen van de
rivier Touvre, nabij Angoulême. Daar zouden we de situatie evalueren. Ik vertrok
met mijn knalgele regenvest alsof ik een kanarievogel op een fiets was. Ik was
dus goed zichtbaar in dit slechte weer. Na 20 km door de gietende regen
stopte ik in het dorpje St-Angeau. Onder een afdak bij de kerk nam ik even de
tijd voor een koekje en een drankje. De mensen die met de auto voorbijkwamen
dachten heel zeker dat ik een verzopen kanarievogel was. Onderweg had ik ook al
enkele fietsreizigers gezien die er net zo belabberd uitzagen als ik. Ik was al
door en door nat, en toen ik na 30
km bij het dorpje Brie aankwam, gingen de sluizen boven
mij pas echt open. Afstappen was niet aan de orde omdat ik toch nat was en dan
misschien kou zou krijgen, dus reed ik door tot aan de bronnen van de Touvre
waar ik heel doorweekt bij de camper aankwam. Er stonden toen 46 km op de teller, en
daarmee was ik tevreden. Ik ontdeed mij onmiddellijk van mijn natte kleren en
waste mij in de camper. Daarna at ik boterhammen en warme soep en we beslisten
om de rest van de namiddag op zoek te gaan naar een wasserij om onze was te
doen en ook onze inkopen te doen in een warenhuis. Daarmee waren de uren in de
namiddag goed opgevuld en was alles weer proper voor de volgende dag. Hopelijk
iets droger dan vandaag.
Wanneer we met tegenzin en na het
optrekken van de mist camping Le Futuriste verlaten, gaan we eerst nog enkele
kastelen bekijken. Het eerste kasteel ligt op amper 500 meter van de camping
en heet: Château de Vayres. Het kasteel is in privé-handen en de toren die
zich achteraan los van het kasteel bevindt is niet minder dan een duiventoren.
Ik vermoed voor duiven van adellijke afkomst .. Het tweede kasteel dat we
willen bezoeken is het Château de Dissay. Dit kasteel is echter ook in
privé-handen en kan pas op zon- en feestdagen bezocht worden. Er zit dus niets
anders op dan enkele fotos maken en terug vertrekken. Nabij St-Georges wordt
ik door Gerda afgezet en via de alternatieve route rond Poitiers ga ik terug
van start. De mist is ondertussen weggetrokken en ondanks wat wind op kop
blijft het toch aangenaam fietsen in een glooiend landschap. Rond het middaguur
kom ik voorbij het zoveelste dorpje. Het luistert naar de naam:
Chéré-les-Bois. Aan het kerkje is geen mens te bespeuren. Een zware bank, gemaakt
van enkele zware rotsblokken, die hier waarschijnlijk nog door de Romeinen zijn
neergeploft, vormen een uitstekende zitplaats om mijn boterhammen op te eten.
Op het moment dat ik mij wil neerzetten schieten de hagedissen zich weg op zoek
naar veiliger oorden. Ik zit er ruim een kwartier en welgeteld 1 boer op een
tractor komt er voorbij. Voor de rest geen levende ziel te bespeuren, zelfs
geen hagedissen. Ik stap op en rij verder tot ik na 68 km in Charroux aankom.
Gerda staat op het marktplein op mij te wachten. Charroux is een historisch
plaatsje. Het heeft een grote, verhoogde aangelegde overdekte markt uit de 16e
eeuw met een indrukwekkende houtconstructie. Er staat ook een héél bijzondere
achthoekige toren die ooit het middelpunt vormde van een enorme abdijkerk. Rondom
de toren kan men nog de funderingen zien van de Benedictijner-abdij van
St-Saveur. Ik heb er dorst van gekregen en we drinken nog iets op een van de
terrasjes rond het marktplein. Later krijg ik ook nog een prachtige stempel van
het bureau de toerisme met de afbeelding van de toren van St-Saveur. Daarna rij
ik weer verder tot in het pittoreske dorpje Nanteuil-Vallée waar Gerda op mij
wacht. De camping gaat pas in juni open en na een bezoekje aan het kerkje, waar
ik nog een prachtige afbeelding vind van St-Jacobus in een gekleurd glasraam,
gaan we samen op zoek naar een rustige slaapplaats voor de nacht.
Poitiers was in de Romeinse tijd
en later vooral in de Karolingische tijd een héél belangrijke stad. Zo staat
het in mijn boekje met de route, dus vond ik het maar heel normaal om deze stad
eens te bezoeken. Poitiers is niet alleen cultuur en historisch interessant, je
vind er ook héél moderne en aangename winkelstraatjes. Er zijn ook een paar
historische wandelroutes aangeduid met kleuren op de grond. Die brachten ons
langs bezienswaardigheden zoals: Eglise Notre-Dame la Grande, Kathédrale
St-Pierre, Eglise Jean-Baptiste, Eglise St-Hilaire, Hotel de Ville, Palais de
Justice, Place de la Liberté,
Hotel Fumé, Préfecture, Gare TGV en Parc de Blossac. Alles bezoeken op 1 dag is
natuurlijk onmogelijk, maar deze stad zomaar links laten liggen zou zeer
onverstandig geweest zijn.
St-Avertin (Tours) â St-Georges-les-Baillargeaux 108 km
Rond 9u30, na het aflaten van het
afvalwater en terug bijvullen van proper water, trekken we terug verder. Gerda
vertrekt als eerste en ik kort daarna ook. Ik rijd door St-Avertin en neem nog
eerst een foto van aanwijzingsborden die de St-Jacobs fiets- en wandelroute
aangeven. Nabij Veigné heb ik nog een kleine helling te verwerken en kom dan
aan de lAindre terecht. Op deze plaats is de lAindre vrij onstuimig en
kayakkers kunnen hier hun sport naar hartelust beoefenen aan de hand van een
parcours die men d.m.v. poortjes boven het water heeft aangelegd. In
St-Mauré-de-Touraine valt mijn oog op een mooi kunstwerkje in de vorm van een
boom met reuze namaakappelen. Er staat een bordje met uitleg, maar mijn
gebrekkige kennis van het Frans speelt mij hier parten. Ik neem wel een foto
van het kunstwerk en de uitleg en besluit het thuis eens te proberen aan de
hand van een Frans woordenboek. Daarna volg ik de D108 in de richting van de
rivier de Vienne. Ik kan kilometers voor mij uitkijken en de weg blijft maar
langzaam dalen. Ik maak nog snel een foto van op een hoger gelegen punt met
schitterend vergezicht en laat me dan uitbollen tot in het dal van de Vienne.
Wanneer ik nabij Marcilly-sur-Vienne de rivier over steek, ben ik vol
bewondering voor deze rivier en stop nog even voor een foto. Daarna rij ik 15 km in zuidelijke richting
tot Dangé-St-Romain waar ik een afspraak heb met Gerda. Even moeten we elkaar
zoeken omdat zij aan een plein staat in de omgeving van de kerk. En omdat ik
aan de andere kant van de rivier zit en ook daar een kerkje staat, moeten we
even naar elkaar zoeken. Wanneer Gerda mij laat weten dat ze vóór de kerk staat
en ook ik voor een kerk op haar wacht, begint het tot mij door te dringen dat
hier 2 kerken in het spel zijn. Vanaf dan steek ik de rivier over en zie
onmiddellijk de andere kerktoren. Na het middagmaal beslissen we om eerst de
boodschappen te doen. Een intermarchée ligt op 5 minuten van het dorp, aldus
een bord. Later zou blijken dat die 5 minuten in feite 9 km waren. Na de boodschappen
komen we terug naar Dangé-St-Romain, en dan spring ik terug op de fiets. Terug
rij ik 15 km
zuidwaarts langs de Vienne tot ik in Châtelleraut aankom. Ik bewonder nog eens
de mooie Pont Henri IV met zijn 9 bogen en trekdan terug verder. Iets buiten Châtelleraut splitst de Vienne zich met de
Clain die ik nu verder moet volgen. Terug komen stilaan enkele pittige
hellingen op het parcours voor. In Dissay, op 5 km van mijn eindbestemming,
sta ik plots voor een schitterend kasteel. Het blijkt een 15e eeuws
Château te zijn dat ooit fungeerde als zomerverblijf van de bisschoppen van
Poitiers. 5 km
verder kom ik op mijn eindbestemming waar Gerda staat te wachten bij camping
Le Futuriste. Een mooiere camping heb ik in héél mijn leven nog niet gezien.
Ook de ligging is formidabel. Je kijkt er zo over het dal met op een boogscheut
Futuroscope, een enorm attractiepark voor liefhebbers van visuele
technologie. En daarbij zijn we op 10 km van Poitiers beland.
Rond 9 uur vertrok ik voor een
korte rit naar Tours. Terug goed weer en een goed humeur want het zou een korte
rit worden. Voor ik echt naar mijn route reed, nam ik nog enkele fotos in het
stadje. Vooral de toren die toegang geeft tot de ruïnes van de oude burcht
interesseerde mij. Op de vesten heeft men er een prachtig zicht op het stadje.
Ik hoopte hier ook aan een stempel te komen, maar buiten enkele poezen die hun
ras probeerden in stand te houden was er niemand te bespeuren. Niettegenstaande
een bericht met de openingsuren vanaf 9 uur, liet niemand zich zien. Er zat dus
niets anders op dan de poezen hun gang te laten gaan en te vertrekken. Na 17 km kwam ik voorbij het
Château de Valmer. Een kasteel uit 1640 met een park en landerijen van 80 ha. Men kan het bezoeken
en achteraf van de wijn proeven. Overigens begonnen zich meer en meer
wijngaarden aan te melden. Er zaten ook al een paar korte, maar nijdige
hellingen tussen. In Château de Valmer kreeg ik wel een stempel maar het was
weer zon ding van een paar euros bij Mister Minit. Ik vraag me soms af of er
nu niemand van die kasteelheren ook maar een deftige stempel zou hebben met
daarop een afbeelding van hun domein of eventueel een familieschild. Bij het
binnenrijden van Tours vond ik ook meer en meer wijnboeren en plaatsen om te
gaan proeven. Ik reed de stad binnen via de fiets- en wandelbrug over de Loire
namelijk: de Pont Suspendu en belandde zo direct in de stad die mij oud en
ongezellig leek. Fietsen is hier geen lachertje, de autos drummen je zo van de
weg. Het duurde dan ook bijna een uur voor ik Gerda vond die zich in het zuiden
van de stad bevond. Na ons ingeschreven te hebben op de camping van St-Avertin,
reden we met onze fietsen nog eens 6
km terug om de stad te bezichtigen. Behalve de
Kathédraal St-Gatien is er echt niet veel te doen in deze stad. Zelfs een lange
straat met restaurants en enkele winkels, lag er net na de middag dood en
verlaten bij. s Avonds vereerden we een pizzarestaurantje in St-Avertin met
ons bezoek. De jongeman die de pizzas voor het oog van zijn klanten
klaarmaakt, mag fier zijn op zijn bakkunst. De pizzas waren niet alleen groot,
ze waren vooral héél lekker.