Nauwelijks anderhalf uur rijden, even voorbij Calais, gaat het Frans-Vlaamse polderlandschap plots glooien en komen we terecht in een kuststreek vol woeste kliffen, eindeloze duinen, adembenemende stranden en pittoreske visserdorpjes.
Een weekendje aan de Opaalkust is heerlijk ontspannen op een boogscheut van thuis.
Alle bezienswaardigheden van de streek liggen langs de D940, een slingerende kustweg tussen Calais en Boulogne-Sur-Mer.
De topattracties van de Opaalkust zijn uiteraard 'Les 2 Caps', ttz. de 2 kliffen die boven het smalste deel van het Kanaal oprijzen.
'Cap Blanc Nez' is de spectaculairste. De 133 m hoge krijtrotsen zijn geologisch identiek aan de 'White Cliffs of Dover', een goede 30 km aan de overkant. Bij helder weer kan je zelfs Engeland zien liggen.
Cap Blanc Nez
Gezien de streek een strategische plek was, zo dicht bij Engeland, zijn de kliffen bezaaid met brokkelige bunkers uit de Tweede Wereldoorlog. Vlak bij Cap Griz Nez is zo'n gigantische bunker (je kan er niet naast kijken) omgebouwd tot legermuseum (helaas was hij tijdens de winterperiode niet open - maar we keren zeker eens terug voor een bezoek).
Soldaten anno 2008 ...
... proberen te ontsnappen
Vanop het verticale massief van het klif boven de zee kunnen we genieten van een weids uitzicht op de Franse kust van Calais tot Cap Griz Nez, op het constante scheepsverkeer over het 'Kanaal', en op de zacht glooiende, ongerepte heuvels van de 'Calaisis'. Helaas is het weer niet helder genoeg om de Engelse kliffen te kunnen aanschouwen.
Enkele sfeerbeelden van ongerepte natuur tijdens onze wandeling op Cap Blanc Nez
Cap Griz Nez ligt een 10-tal kilometer meer zuidwaarts en is minder de moeite waard omdat de mens er net iets te veel ingegrepen heeft: aangelegde 'betonnen' wandelpaden, een groot gebouw voor het ministerie van scheepswezen, een dorp, ... Men krijgt hier een minder desolaat en minder overweldigend gevoel.
We rijden nog een beetje meer zuidwaarts een brengen een bezoekje aan het het badplaatsje Wimereux, dat ook wel eens het 'Nice van het Noorden' genoemd wordt.
We sluiten onze dag af met een etentje in restaurant 'Chez Edwige' te Wissant , waar onze kleine spruit zich als een echte Bourgondier, tegoed doet aan een portie 'Escargots' .
Voor de adressen van deze staanplaatsen maakten we gebruik van volgende website: www.campercontact.nl Site met informatie en reacties over staanplaatsen in heel Europa
Zaterdag 8 november 2008 F- 51290 GIFFAUMONT - CHAMPAUBERT
Staanplaats aan het 'LAC DU DER-CHANTECOQ' Achter Tourist Office Meerdere plaatsen aan het meer Sanizuil aanwezig
Jammer genoeg geen foto genomen. In de toekomst zullen we proberen van elke plaats een foto te nemen.
Zondag 9 november 2008 F- 10220 GERAUDOT
Staanplaats aan het meer van 'FORET D'ORIENT' Verscheidene plaatsen met zicht op het meer Sanizuil aanwezig
Maandag 10 november 2008 F-10400 NOGENT SUR SEINE
Staanplaats naast camping Municipal Dichtbij sporthall en zwembad Rustige plaats nabij Seine Gratis gebruik van sanizuil
Onze laatste dag in de Champagne vertoeven we in de streek rond Epernay. In de voormiddag gaan we aperitieven bij onze champagneleverancier 'René Kint' te Oger.
Oger ligt ten zuiden van Epernay in de streek 'Côte des Blancs', waar in de wijngaarden de witte chardonnaydruif groeit, dezelfde die in Chablis en Meursault een karaktervolle witte wijn mogelijk maakt en die samen met de pinot noir de beste champagne oplevert. De mousserende 'Blanc de Blancs' wordt alleen van de chardonnaydruif gemaakt.
Avize : champagnedorpje langs de 'Route de Champagne'
We eten nog een hapje in het centrum van Epernay en rijden richting Verzy om nog een wandeling te maken in het bos 'Faux de Verzy.
Epernay is gelegen op de rechteroever van de Marne ten zuiden van Reims en is het tweede centrum van de champagneproductie. De belangrijkste aantrekkingskracht van deze stad is de 'Avenue de Champagne', een brede straat volgebouwd met grote champagnehuizen. Onder deze laan liggen tientallen kilometers gangen, uitgehouwen in de krijtrotsen en volgestouwd met champagne.
Tussen Epernay en Reims ligt 'Parc Naturel Régional de la Montagne de Reims', bestaand uit bossen met wijngaarden op de flanken. In die 20.000 ha bos groeit een unieke boomsoort 'Les faux de Verzy', kleine kromme beuken met knoestige stam.
Hier eindigt ons eerste weekendje met 'Bobieltje' naar Champagne-Bourgogne. We kijken al uit naar onze volgende uitstap. Heel waarschijnlijk zal deze weer richting 'La Douce France' gaan.
Na een nachtje op de camperstaanplaats in Geraudot en 'Frans ontbijt', trekken we onze wandelschoenen aan voor een boswandeling van 6 km.
Le Parc Naturel Régional Forêt d'Orient wordt gevormd door Le Lac et La Forêt d'Orient. Het stuwmeer (2300 ha) wordt omzoomd door eikenbossen en werd aangelegd in 1966 om het waterdebiet van de Seine te regelen.
Tegen de middag zetten we koers richting Châtillon-sur-Seine om 'Crémant de Bourgogne' te gaan kopen op het domein van Brigand Ghislain in F-21400 Massingy.
In de namiddag maken we een wandeling door het centrum van Châtillon-sur-Seine.
Het door veel groen opgefleurde Châtillon-sur-Seine in het noorden van Bourgondië, bijna op de grens met Champagne wordt als het ware overspoeld door de armen van de Seine, die niet ver hiervandaan ontspringt. Kronkelend volgt deze rivier met haar vele zijtakken haar weg door het tegen de heuvel gebouwde stadje.
Châtillon-sur-Seine vormt tevens het centrum van de Châtillonnais, een soms kaal en dan weer bebost kalkplateau dat de voortzetting is van dat in Champagne. Uit de poreuze ondergrond borrelen bronnen op. De bossen, zowel naald- als loofbomen liggen verspreid door het gebied.
We doen nog enkele inkopen in het centrum van Châtillon en vertrekken terug richting Champagne.
Echte 'Fransmannen'
We volgen een route via Les Riceys. Deze gemeente bestaat uit 3 delen en beschikt als enig Frans dorpje over 3 appellations d'origine contrôlée: Champagne, Coteaux Champenois en de befaamde Rosé des Riceys. Verder passeren we Chaource, gekend voor zijn kaas, Evry-le-Châtel, een voormalig vestingstadje, Aix-en-Othe of 'La Petite Normandie' omwille van de vele appelboomgaarden en heerlijke cider. Onze eindbestemming is Nogent sur Seine, waar we de nacht zullen doorbrengen.
Na een goede nachtrust, ondanks de felle wind en regen, zijn we klaar voor een nieuwe dag.
Jammer genoeg moeten we door de felle regen onze ochtendwandeling aan het meer annuleren. We zetten koers riching Troyes via een weg door het platteland (langs Droyes, Outinnes, Bailly-Le-Franc, Lentilles, Chavagnes, Piney, Géraudot), waar we fraaie vakwerkkerken met glas-in-loodramen van de school van Troyes, houten huizen, schuren en duiventillen kunnen bewonderen.
Kerkje van Bailly-Le-Franc
Kerkje van Bailly-Le-Franc
Kerk en 'Hallen' van Lesmont
Onze meesterkok in volle actie
In Troyes bewonderen we 's namiddags de hoge vakwerkhuizen in verschillende kleuren en de vele kerken met glas-in loodramen. Sommige huizen staan zo scheef dat het lijkt alsof ze op instorten staan. We wandelen door de smalle, geplaveide steegjes, die soms zo smal zijn dat je nauwelijks met 2 naast elkaar kunt.
Troyes is gesitueerd in het brede dal van de Seine, dat wordt omgeven door gedeeltelijk beboste heuvels, behoort tot de rijkste kunststeden van Frankrijk en is daarnaast ook nog uitzonderlijk gezellig. De allure en charme worden behalve door de 9 kerken ook bepaald door de talrijke vakwerkhuizen, die een combinatie zijn van hout, steen en een pleisterlaag van leem en gehakt stro, en die zijn getooid met ronde erkers, gespijlde raampartijen en gietijzeren lantaarns. Deze huizen lopen boven uit in een iets uitspringende luifel en puntgevel, bedekt met leisteentegels.
Hôtel de Angoisselles 16°-eeuws patriciershuis met dambordmotief.
Eglise St-Nizier Kerk met Bourgondische dakbedekking van kleurige, geglazuurde tegels.
Maison de la Tourelle de l'Orfèvre
Place de la Libération
Place de la Libération
Een oude draaimolen....
... daar moeten de kinderen zeker van genieten
We nemen afscheid van Troyes en begeven ons naar ons onze overnachtingsplaats te Géraudot in het natuurgebied 'Parc Naturel Régional de la Forêt d'Orient'
Na een kleine 100-tal kilometer verlaten we de autostrade nabij Mons om dan onze weg verder te zetten via 'Les Routes Nationales'. Kwestie van 'péages' te mijden en te genieten van het mooie Franse landschap. Onze route loopt via Maubeuge over Vervins en Reims naar Châlons-en Champagne.
Châlons-en-Champagne (vóór 1997 beter bekend als Châlons-sur-Marne) is gelegen op beide oevers van de Marne. De charmes van de stad worden gevormd door het net van waterwegen door het centrum, ttz. De Marne met 2 zijarmen, de Mau en de Nau, en 2 kanalen, het 'Canal Latéral à la Marne' en het 'Canal Louis XII'. Van oudsher ligt Châlons op een kruispunt van wegen, ttz. halverwege tussen Lille en Dijon en halverwege tussen Reims en Troyes.
Na eerst genoten te hebben van een 'Coupe', maken we een wandeling door het stadscentrum en de stadsparken. In het centrum bezichtigen we de kerken 'Eglise Saint-Alpin', 'Eglise Notre-Dame en Vaux' en 'Eglise Saint-Loup', het stadhuis, de bibliotheek en de vele oude huizen in traditioneel vakwerk. In de stadsparken 'Le Grand Jard' en 'Le Petit Jard' is het aangenaam kuieren tussen de statige kastanjebomen en waterpartijen.
Typisch traditioneel vakwerk
'Hotel de Ville'
We sluiten onze dag in Châlons-en-Champagne af met een etentje in een plaatselijke bistro en rijden naar onze eerste staanplaats in het gebied van de grote meren, in Giffaumont-Champaubert aan het 'Lac du Der-Chantecoq'.
Het 'Lac du Der-Chantecoq' is het grootste stuwmeer van Frankrijk en werd in 1974 aangelegd om het debiet van de Marne te regelen. Eens in de 10 jaar laat men het meer volledig leeglopen (de laatste keer in 2003).
We hebben onze nieuwe mobilhome net afgehaald, een Dethleff/Sunlight A63. Vanaf nu gaan we hier onze ervaringen met jullie delen, die we op onze tripjes opdoen. Onze eerste uitstap is gepland naar de Champagnestreek. Meer daarover binnenkort. Groetjes