De kindjes liggen heerlijk te ronken, de paps trouwens ook, de gezellige warmte: mijn fijne thuis. Het was een heerlijke dag buiten terwijl de weergoeroes anders hadden gesproken. We spreken af met vrienden en rijden naar de rand van de Schelde. Het bruine water stroomt met een snelheid onder de veerboot door en probeer een glimps op te vangen van een levende vis om de geruchten te geloven dat het beter zou gaan met onze Belgische waterlopen. Niks te vis! Wel een mooi uitzicht op 3 windmolens die de wind proberen tevreden te houden en een uitgelaten Eva die in het kolkende water meisjes met rokjes schijnt te zien.We rijden de bolderkar de steiger op waar de herfst ons staat op te wachten. Waarom ben ik altijd triest als de herfst eraan komt? Eens die er is, ben ik altijd gegrepen door het oranje, geel, het bruine en het tikkeltje groen dat volhoudt. De bladeren zijn speelgoed voor onze voeten, een frisse wind houdt ons wakker, de andere lucht. Onze jonge hondjes worden uitgelaten en laat me meedrijven in hun spel. We aaien ezels en bekijken een wormpje op stap (bolle rug, platte rug, bolle rug,...), een glaasje bier, praten en luisteren, de kids hollen door het bos,.......... De tijd gaat, de schermer komt. Het is al donker als de veerboot weer de overkant bereikt, we zoenen ons fijn gezelschap gedag en gespen ons pagadders in hun autostoel. Op weg naar huis, sommige moe, andere tevreden, allemaal honger, honger van de buitenlucht.