Inhoud blog
  • Vervolg hoofdstuk 12... (mijn excuses, het ligt aan de site...)
  • The Lawdy Boys: Hoofdstuk 12
  • Hoofdstuk 11
  • The Lawdy Boys: Hoofdstuk 10
  • The Lawdy Boys: hoofdstuk 9
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    David's verhalenblog
    Mijn fantasie omgezet in verhalen
    16-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Lawdy Boys: hoofdstuk 2

    Van acht naar één


    Op de bus bleef het relatief stil. Een kuch of enkele stille woorden doorbraken de stilte. Ik staarde door het raam, ik kende Mechelen helemaal niet. Ik was er slechts één keer geweest en toen was het donker, waardoor ik mij niets herinner van de omgeving. Ik had geen idee wat we moesten verwachten in de kazerne. Ik hoopte dat het allemaal wat zou meevallen. De bus vertraagde al na een twintigtal minuten rijden. We waren buiten de stad terecht gekomen en keken naar enkele gebouwen die waren omringd door muren. Daarbuiten bevonden zich houten barakken waarrond een omheining was geplaatst. De bus stopte voor de ingang die naar een plein leidde tussen de gebouwen. We stapten één voor één. Overal stonden jeeps. Enkele sergeanten waren begonnen met hun nieuwe mannen te verwelkomen. Vanuit een bijgebouw stapte een man in uniform op ons af.


    “Welkom! Mijn naam is Luk Vervliet, jullie spreken mij aan met Sergeant Vervliet. Mijn opdracht bestaat erin om jullie op te leiden tot soldaten die minstens twee schoten zullen afvuren wanneer ze voor de vijand staan. En jullie opdracht zal erin bestaan jullie zelf te trainen zodat jullie er drie afvuren. Ik ben een eerlijke man. Zolang jullie niets fout doen, doe ik niets fout. Verder zullen jullie hier de komende weken verblijven, jullie hebben recht op verlof en ik heb het recht om dat in te trekken. De rest zal de eerstvolgende dagen duidelijk worden. Nog dringende vragen? Ik dacht het niet, jullie zullen nu in looppas naar barrack vijf lopen, jullie nemen er één bed in, laten jullie zak achter en jullie zullen daarna verzamelen voor jullie barrack. VIJF MINUTEN!”

    We liepen snel richting de houten barracken en vonden er al snel barrack nummer negen. We liepen verder en stormden nummer vijf binnen. Ik gooide mijn zak snel naast een bed en haastte mij naar buiten. Ik merkte dat ik er als eerste stond, waarna Francis mij volgde. Badru kwam als laatste aan. We waren allemaal op tijd. Sergeant Vervliet stond voor ons.

    “Kijk is aan, het is jullie gelukt om het in vier minuten te doen. De volgende regel is dat jullie alles vanaf nu één minuut sneller doen dan ik het zeg. Laat het duidelijk zijn dat wanneer ik verwacht dat jullie je opstellen, jullie dat doen als soldaten. Weet je wat dat betekent, soldaat?”

    Hij kwam voor mij staan. Ik plaatste mijn twee voeten bij elkaar en rechtte mijn rug zover ik kon.

    “Mooi zo, nu nog je buik intrekken, je borst vooruit. Kin omhoog, soldaat! De vijand staat voor ons, als hij op de grond ligt hoef je er niet meer naar te kijken. Want dan is hij in principe dood. Jullie zijn een ramp als soldaat, maar ik ben een goede sergeant en zal werken met wat ik heb.”

    De sergeant ging voor Francis staan en keurde hem van top tot teen.

    “Wat krijgen we nu? Gaan we dansen met de vijand, soldaat?”

    “Neen mijnheer.”

    “Ik ben geen mijnheer! Ik ben een sergeant! Twintig keer opdrukken! En aangezien jullie zo'n leuke bende zijn mogen jouw vriendjes je vergezellen!”

    We gingen op de grond en begonnen aan onze opdrukoefening.

    “Een peleton doet dat mooi gelijk. Wat voor een zielig hoopje ellende heb ik hier bij elkaar gekregen! We doen het als volgt, ik tel, jullie pompen! EEN!”

    Ik had er al zeker zeven gedaan en kon niet geloven dat hij gewoon opnieuw begon, ik ging naar boven.

    “Niet gelijk! Opnieuw! EEN!”

    Opnieuw ging ik door mijn armen en naar boven, ik keek niet naar Francis die naast mij bezig was.

    “Dit wordt een lange voormiddag, jongens! En als ik niet op tijd te eten krijg word ik vervelend! Ik ga hier niet weg voor jullie twintig keer samen pompen! Opnieuw! EEN!”

    Ik keek rechts van mij en probeerde gelijk met Francis naar boven te gaan. Ik keek op naar de sergeant.

    “Jullie zijn een ramp! Als jullie nog niet samen kunnen pompen, wat gaat dat geven bij een speedmars! Jullie gaan hier lange dagen en nachten met weinig slaap tegemoet jongens! Maar ik zal voor deze eerste keer mild zijn. Jullie gaan nu op jullie vingers pompen! En het hoeft voor één keer niet gelijk te zijn. EEN!”

    Ik voelde de pijn in mijn vingertoppen, ik haatte pompen en deed het nauwelijks. We hadden slechts 10 keer gepompt, maar ik voelde het in mijn armen. Ik beet op mijn tanden en hoopte dat ik niet door mijn armen zou zakken.

    “VIER!”

    Het leek steeds trager te gaan, ik voelde hoe ik bij elke tel moeizamer naar boven ging. Ik probeerde mijn rug recht te houden, maar voelde hoe moeilijk het werd. Ik keek niet meer naast mij.

    “ZEVEN!”

    Het werd steeds zwaarder, ik voelde dat ik elk ogenblik kon vallen.

    “ACHT!”

    Langzaam ging ik naar boven, ik keek even naast mij en zag hoe ook de anderen het moeilijk hadden. Enkel Bert leek het zonder veel moeite te doen. Badru kwam als laatste naar boven.

    “NEGEN!”

    Ik ging opnieuw door mijn armen en raakte met mijn borst bijna de grond onder mij. Ik voelde hoe ik niet meer naar boven geraakte. Ik beet op mijn tanden ik overwon langzaam de dreigende zwaartekracht.

    “TIEN!”

    Ik besloot om niet meer zo laag te gaan, ik liet me zakken en kwam iets sneller opnieuw naar boven. Ik keek naast me en zag hoe Francis het moeilijk kreeg.

    “Komaan, gast” fluisterde ik.

    “Kijk is aan! We hebben er ééntje die zuurstof over heeft om te praten. Jij mag nog is opnieuw nummer tien doen, aangezien je al wat minder moeite deed om door je armen te gaan, soldaat! En dan zullen we ondertussen en praatje maken. Wat is jouw naam?”

    Ik zakte door mijn armen.

    “Ietsje dieper, soldaat! En ga je antwoorden of wil jij als eerste een tijdje in het kachot doorbrengen?”

    “Danny Liets, Sergeant” proestte ik uit.

    “Mooi zo, soldaat Liets. Wil je een tip?”

    Ik probeerde om opnieuw naar boven te komen.

    “Als je het traag doet is het moeilijker. Ga iets sneller, je zal zien dat het makkelijker is.”

    Ik strekte mijn armen en keek voor me.

    “Nog iets te melden, soldaat Liets?”

    “Neen, sergeant!”

    “ELF!”

    We gingen verder. De pijn werd steeds erger, ik was niet meer bezig met de jongens naast mij en probeerde gewoon de oefening af te maken. Na nummer twintig gingen we allemaal door onze armen.

    “Wel jullie kunnen dan toch iets samen doen! RECHT!”

    We gingen staan en sergeant Vervliet liep langs ons.

    “Ik heb al het genoegen gehad om jullie vriendje, soldaat Liets te leren kennen. Wat is jouw naam, kostuumpje!”

    “Francis Vereiken, sergeant Vervliet!”

    “Geweldig Soldaat Vereiken! Alleen jammer van je kostuumpje.”

    “En wat hebben we hier? Jij kon wel pompen, je zorgt ervoor dat je peleton geen totale ramp is. Wie ben jij, soldaat!”

    “Bert Franssen, sergeant!”

    “En wie is brillenmans naast jou? Jij lijkt wel ten dode opgeschreven.”

    “Ik ben Nick Van Deurzen, sergeant Vervliet.”

    “En dan hebben we onze ingevette oliekop. Is jouw hoofd soms te dik om door je Shirt te geraken, dat je deze moet invetten?”

    “Neen, sergeant.”

    “Wat is jouw naam, soldaat?”

    “Donny Nelissen, sergeant.”

    “Wel soldaat Nelissen, vanaf nu verwacht ik jou zonder gel. Je kan je haar laten knippen, wij hebben hier geweldige kappers. En hier hebben we er nog zo ééntje. Hoe hoger je bent, hoe beter de vijand jou ziet, soldaat. Je hoeft dat beetje haar dus niet uit te rekken. Wat is jouw naam?”

    “Derrik Laeremans, sergeant Vervliet!”

    “Goed soldaat Laeremans! Je mag je vriendje Nelissen volgen en de gel eruit laten. We hoeven niet knap te zijn voor onze vijand. Kijk is aan. Wel soldaat Van Deurzen, je hoeft niet te vrezen. Deze jongen gaat er waarschijnlijk nog eerder aan dan jij. Wie ben jij, soldaat!”

    “Ik ben Niels Roelandts, sergeant.”

    “Wat soldaat!? Ik heb je niet gehoord!”

    “Ik ben Niels Roelandts, sergeant!”

    “Wel soldaat Roelandts, als jouw vechten enigszins lijkt op je stemgeluid, dan is dit hele peleton gezien. En wie staat er hier. Jij had het wel moeilijk, soldaat? Ben jij wel uit het juiste hout gesneden? Wat is jouw naam, soldaat!”

    “Badru Wiels, sergeant Luk.”

    “Sorry, soldaat Wiels? Hoe noemde jij mij?”

    Badru keek angstig voor zich uit. Donny merkte als eerste dat hij zijn achternaam was vergeten.

    “Ik wacht, soldaat Wiels!”

    “Sergeant...”

    “En wat zei je nog?”

    “Sergeant Luk.”

    “Zijn wij vrienden, soldaat Wiels?”

    “Ik weet het niet, sergeant Luk.”

    “Ik weet het wel, soldaat Wiels. Wij zijn geen vrienden! Dus dan noem je mij niet bij mijn voornaam! Dus hoe heet ik, soldaat Wiels?”

    Badru bleef zwijgen, hij wist niet meer wat hij moest zeggen.

    “Hij bedoelde het niet slecht, sergeant Vervliet!” zei Donny.

    De sergeant stapte naar Donny.

    “Heb ik jou iets gevraagd, soldaat Nelissen!?”

    “Mag ik naar het toilet, sergeant Vervliet?” vroeg ik.

    “We hebben een grappenmaker onder ons!” riep de sergeant.

    “Ik moet ook dringend, sergeant Vervliet!” riep Bert.

    “Sergeant Vervliet! Ik moet ook naar het toilet!” riep Derrik.

    “ZWIJGEN! En aangezien jullie zo mooi samenwerken mogen jullie even met mij meekomen. IN LOOPPAS!”

    Niels ging even naast Badru lopen en legde hem uit dat hij steeds moest reageren met sergeant Vervliet. We volgden de sergeant tot aan een modderig veld.

    “Aangezien jullie zo van grappen houden, zal ik is een grapje maken! Zien jullie dit veld? Het werd de voorbije dagen enkele keren mooi nat gespoten. Jullie mogen er nu enkele rondjes in lopen. En jullie stoppen wanneer ik het zeg! Wanneer soldaat Wiels!?”

    “Wanneer u het zegt, sergeant Vervliet.”

    “Inderdaad, je vriendjes hebben je daar mooi gered! En als beloning mogen jullie een extra oefening doen.”

    We stapten in onze burgerkledij door het modderige veld. We probeerden ons overeind te houden. Enkel Derrik en Badru hadden hiermee geen enkel probleem.

    “IN LOOPPAS!”

    We begonnen rond te lopen in de modderpoel en het duurde tot aan de eerste bocht, Francis ging onderuiten sleurde mij en nick met zich mee. Ik klouterde recht en probeerde verder te lopen. Al snel gingen ook Donny en Niels onderuit. Niels werd door Badru recht geholpen. We liepen onze rondjes en gingen meermaals tegen de grond. Ook Bert en Badru bleven niet overeind in de modderpoel. Francis en Niels hadden het zwaarder, ze verloren hun schoenen en liepen op hun kousen door de modder. Na een half uur beëindigde de sergeant onze straf. Ik stond heigend naast het modderveld en kon niets meer zeggen.

    “Jullie hebben twintig minuten om er fatsoenlijk uit te zien en jullie te melden bij de mess, het is etenstijd. IN LOOPPAS!”

    We liepen richting onze barrack en grepen naar wat kleding. De douches bevonden zich in een andere barrack. We passeerden andere soldaten die moesten lachen om hoe we eruit zagen. Ik sprong snel onder de douche met al mijn kleren. Ik trok ze uit en gooide ze op een hoopje in de hoek. Ik haastte me uit de douche en droogde mij snel af. Ik keek even in de spiegel en wreef mijn haren plat. Ik wou niet dat hij één opmerking kon maken op hoe ik eruit zag. Donny kwam naast me staan.

    “Wel, we hebben er de grootste klootzak uitgetrokken.”

    “Ik denk dat iedereen dat zegt over zijn eigen sergeant.”

    “Waarschijnlijk, soldaat Liets! Maar hoe noemde u mij daar!? Zijn wij vrienden, soldaat Wiels? Neen, ik ben sergeant Blaasbalg, soldaat Wiels!”

    We moesten lachen om Donny's impressie van Sergeant Vervliet. Maar ik begreep wel dat hij samen met ons zou vechten tegen de vijand. Die vijand leek zover weg hier. Het leek eerder op een soort strafkamp waar we terecht kwamen wegens slecht gedrag. Ik vroeg me af hoe ik zou zijn als sergeant. Waarschijnlijk zou ik hen op dezelfde manier behandelen. Zoals Donny al zei, we moeten elkaar beschermen. Maar dat geld ook voor de sergeant. Ik keurde mijn gezicht een laatste maal in het half bedampte spiegeltje en liep samen met de rest naar de mess waar we even konden uitblazen en eten.


    Na het eten wachtte onze sergeant ons op voor de loods. We liepen naar hem en brachten een militaire groet.

    “Hou jullie handen naar beneden. Jullie doen het al fout, maar aangezien jullie in burger zijn hoeven jullie niet te groeten. Wanneer jullie het uniform dragen zijn jullie verplicht jullie oversten te groeten. Dat krijgen jullie hier. Nu naar binnen!”

    We stapten de loods binnen en kwamen voor een korporaal. Hij noteerde alles in een boekje, een jongedame nam snel onze maten en gaf deze door aan de korporaal die vervolgens een soldaat de loods instuurde op zoek naar een juiste maat.

    “Wat is jouw schoenmaat, soldaat?”

    “vijfenveertig.”

    Een andere soldaat liep snel om twee paar legerboots en plaatste ze voor me op de tafel.

    “Moet ik ze passen?” vroeg ik.

    “Neen, je voeten wennen er wel aan.”

    Niet veel later kwam de eerste soldaat terug met een pak en stopte het in mijn armen.

    “Eén winteruniform, één zomeruniform, één sporttenue, één gasmasker , vijf paar kousen, één paar legerboots, één paar sportschoenen en één cap. Je helm zal je ontvangen wanneer je je wapen mag ophalen. Hier tekenen.”

    De korporaal wees een plek op een blaadje aan dat hij had volgekribbelt. Ik ondertekende het en stapte met mijn pak naar buiten. Daar wachtte ik op mijn vrienden. De sergeant stond bij me.

    “Soldaat Liets, draag zorg voor je kleding. Je zal niet gemakkelijk iets nieuws krijgen.”

    “Kunnen we zelf dingen bijkopen, sergeant?”

    “Wat heb je nog meer nodig?”

    “Extra T-shirts of truien, sergeant. Ik kan ze wel in de juiste kleuren vinden denk ik.”

    “Dat zal niet nodig zijn, soldaat. Hoe zou je ze meenemen?”

    Ik staarde wat in het ijle. Ik had er niet aan gedacht dat ik me vlot zou moeten verplaatsen. Ik knikte naar de sergeant om duidelijk te maken dat ik hem had begrepen.


    “Ok, in looppas naar jullie barrack!”

    In de barrack opende we onze pakken. We keken naar de uniformen.

    “Jullie kunnen het zomeruniform en sporttenue in jullie kast hangen. Het winteruniform doen jullie nu onmiddellijk aan. Iedereen draagt zijn broeksriem, je uniform is steeds proper en je schoenen zijn gepoetst. Je draagt steeds je cap. Je draagt deze met het embleem boven je rechteroog. Je schoenen zijn steeds helemaal bovenaan geknoopt, niet ergens halfweg.”

    Ik trok de broek aan die iets te groot bleek te zijn. Ik trok de riem stevig aan en stopte het stuk dat uitstak in een ring aan mijn broek. Ik bestudeerde het uniform van de sergeant. Ik trok een T-shirt aan met daarover de pull die ik van het leger kreeg. Ik trok mijn vest aan en maakte deze dicht. Ik trok mijn schoenen aan en knoopte deze stevig dicht. Ik was opgelucht toen ik merkte dat ze niet te klein waren. Ik ging voor een klein spiegeltje staan en zette voor het eerst mijn cap op. Ze pastte precies, ik zorgde dat het embleem langs rechts zat en keek naar mezelf in de spiegel. Ik leek een militair. Ik keek om mij heen, sommigen legden de laatste hand aan hun uniform. Anderen stonden net als ik in de spiegel te kijken.

    “Wanneer ik appel aan bed roep, gaan jullie aan de voet van jullie bed staan. Vervolgens controleer ik jullie bedden. Deze worden steeds opgemaakt. Jullie kussen ligt perfect zonder kreuken op je bed. Je onderlaken evenmin zonder kreuken, net als de rest. Je trek het witte laken goed aan, het groene laken gaat erover. Je plooit het witte laken er overheen. En stopt alles goed vast. Zo hoort je bed eruit te zien. Nu is het jullie beurt!”

    De sergeant trok de lakens opnieuw van het bed en smeet het kussen van Niels op de grond. Ik probeerde zo zorgvuldig mogelijk mijn bed op te maken, maar leek het nooit zonder kreuken te kunnen doen. Ik werd het uiteindelijk beu en hoopte dat het niet zou opvallen.

    “APPEL AAN BED!”

    We gingen allen aan de voet van ons bed staan en keken recht voor ons. De sergeant ging alle bedden af en smeet één voor één de matrassen uit het bed. Bij elk bed maakte hij een opmerking.

    “Opnieuw!”

    Ik begon opnieuw aan mijn taak, terwijl ik de sergeant vervloekte. Hij liep rond in de barrack en hield ons in de gaten. Ik zag opnieuw kreuken in mijn beddegoed, maar werd al snel opnieuw gedwongen om aan de voet van mijn bed te gaan staan. De sergeant liep opnieuw langs de bedden en stapte naar de voorkant van de barrack.

    “Goed, nu jullie dat weten, gaan we door met het volgende. Soldaat Roelandts is vanaf nu jullie kamerverantwoordelijke! Dat betekent dat wanneer er een overste binnenwandelt roep je 'geef acht', je zegt hoeveel soldaten er aanwezig zijn, vervolgens meld je of de kamer gereed is voor inspectie. Indien er iets niet in orde is zal jij verantwoordelijk worden gehouden. Begrepen, soldaat Roelandts.”

    “Jawel, sergeant Vervliet.”

    “Vervolgens zal de kamer geïnspecteerd worden. Nu verzamelen voor de barrack!”

    We liepen naar buiten en stelden ons op één lijn op.

    “Een volgend belangrijk punt is de groet. Wanneer een overste jou passeert groet je deze door je linkerhand naar je voorhoofd te brengen. Je onderarm staat in een hoek van 90° met je lichaam. Je hand hou je net onder je cap in een gestrekte vorm alle vingers tegen elkaar. Je houdt je hand in die positie tot de overste voorbij is of tot hij het zegt. Volg mij, in looppas.”

    We volgden de sergeant naar een klein klaslokaal, hij beval ons te gaan zitten en goed te luisteren.

    We volgden de sergeant naar een klein klaslokaal, hij beval ons te gaan zitten en goed te luisteren.

    “Goed, jongens. Iets meer uitleg over wie jullie zijn. Alles gaat sneller dan normaal. Jullie krijgen een beperktere uitleg. Onze beste militairen zijn al lang aan het front. En jullie moeten hen zo snel mogelijk gaan ondersteunen. Ik wil dat jullie deze mannen met alle respect behandelen. Zij zullen reeds gevechten hebben meegemaakt. Zij hebben reeds kameraden zien sneuvelen. Luister daar ook naar hen, zoals jullie hier naar mij luisteren. Sinds enige tijd bestaat het leger uit verschillende compagnies. Jullie vormen één team en maken deel uit van een peleton dat bestaat uit vier teams. Aan het hoofd van ons peleton staan Luitenant Batens en Onderluitenant Priem. Een compagnie zoals de onze bestaat uit één kapitein, voor ons is dat kapitein Redant die de leiding heeft over drie peletonnen. Onder hem bevinden zich de luitenant en onderluitenant. Zij zullen voor ons de strategieën bepalen. Jullie zullen jullie officieren één dezer dagen ontmoeten. Vier compagnies vormen samen met één majoor, voor ons Majoor Ruttens, een battaljon. Vanaf de graad majoor spreken we over hoofdofficieren. Kolonel Verstiggelen leidt ons regiment, dat bestaat uit drie battaljons. Drie regimenten vormen tot slot een divisie wat geleid word door een generaal. Voor ons is dat Generaal Waeldonck.

    Jullie directe onderofficieren zijn sergeanten. Jullie kennen mij al, naast mij zijn er drie andere sergeanten. Sergeant Verkercke, Sergeant Diepenbeek en Sergeant Braams, zij leiden respectievelijk team 1, team 3 en team 4. Dat betekent dat wij het tweede team vormen. Dat betekent dat jullie deel uitmaken van het tweede team, compagnie vier, het eerste battaljon van het derde regiment Bevrijding. Dat regiment valt onder de derde infanteriedivisie van ons leger. Deze divisie telt bijna 4200 gevechtsklare soldaten. Daarnaast zijn er ook de artillerie, ingenieurs en heel wat administratief personeel. Maar die 4200 mannen zullen net hetzelfde als jullie doen.

    De andere teams van ons peleton bevinden zich in de drie barracken naast die van jullie. In elk peleton zal later nog een korporaal worden aangeduid. Ik zal deze aanduiden rekening houdend met verschillende punten. De korporaal zal dienstdoen als mijn plaatsvervanger wanneer ik er niet ben. Hij heeft twee strepen. Jullie zullen allemaal eerste soldaat worden, dat betekent één streep op jullie mouw. Ik ben een onderofficier en draag drie strepen. De onderluitenant zal je herkennen aan één ster. De luitenant heeft twee sterren en de kapitein heeft er drie. Onthoud dit goed mannen. Het is niet zo moeilijk, alles met meer dan één dun streepje moeten jullie groeten. In dit boekje vinden jullie de andere rangen. Leer ze uit jullie hoofd. Zoals ik al zei, ik ben een redelijk man en zal dat ook blijven. Maar ik zal jullie discipline bijbrengen. Jullie zullen het nodig hebben, eens jullie op een slagveld staan. Daar zal jullie discipline ervoor zorgen dat jullie niet gaan lopen, maar zij aan zij blijven vechten.”

    Ik keek in het boekje en zag de verschillende rangen. Er waren meerdere varianten zoals korporaal-chef met een extra rood streepje of eerste sergeant met vier witte streepjes. Ik probeerde ze onmiddellijk te leren. Het leek best simpel als ik naar het boekje keek. Mijn vader sprak over een adjudant die ons zou opleiden, vijf witte streepjes met een witte ster eronder. Alleen werd ik door een sergeant opgeleid. Ik begreep het niet goed en stak mijn hand op.

    “Wat is er, Liets?”

    “Ze hadden me verteld dat een Adjudant ons zou opleiden. Maar u bent een sergeant.”

    “Ons leger is niet zo groot, Liets. Er zijn niet voldoende adjudanten om alle rekruten te trainen. Jullie worden ook in kleinere groepen getraind, zodat jullie sneller inzetbaar zouden zijn. We hebben geen keuze, de vijand rukt te snel op. Het is alles of niets.”

    “Geweldig” zei Donny “Wij worden dus half getraind en moeten de wereld redden.”

    “Jullie zullen goed genoeg getraind zijn, soldaat Nelissen. En daar zullen we nu mee starten. Jullie hebben een kwartier om jullie sporttenue aan te trekken en te verzamelen op het middenplein.”

    We stormden naar buiten, richting onze barrack. Ik nam mijn sporttenue uit mijn kastje. Ik deed zo snel ik kon mijn uniform uit en hing het snel om een kapstok in de kast. Ik trok snel het T-shirt en de korte broek aan. Ik knoopte mijn veters dicht en liep naar buiten. Ik liep net achter Niels het middenplein op, waar onze sergeant ons opwachtte. Hij keek op zijn horloge.

    “Misschien zijn jullie niet hopeloos. Jullie zijn zowaar één minuut sneller dan ik zei. Meer zelfs, jullie deden het in twaalf minuten.”

    Ik voelde de opluchting. Ik was de regel van één minuut minder al vergeten. Ik besefte dat alle informatie en regels die we kregen al snel teveel zou worden. Onmiddellijk dacht ik aan de rangen en hun bijhorende strepen, sterren, driehoeken, driehoeken met boogjes in. Ik wist enkel nog dat ik één streep zou krijgen, de korporaal twee en de sergeant stond voor mij met drie strepen. Onze onderluitenant had één ster, de luitenant had er twee en de kapitein drie sterren. Ik kende nog steeds de rangen die voor mij belangrijk waren. Ook al wist ik dat een majoor of generaal dat niet graag zou horen.

    “Goed jongens, er stoorde mij slechts één ding. Jullie stormden als een nest op hol geslagen varkens weg. Waar is het respect!?”

    We keken strak voor ons uit, we wisten al wat ons te wachten stond.

    “Welke straf stel jij voor, soldaat Vereiken?”

    “Twintig keer pompen, sergeant Vervliet!”

    “Zeer goed soldaat Vereiken! EEN!”

    Ik ging op mijn knieën zitten en liet mij op mijn handen vallen. Ik begon aan onze straf en besefte dat we dit nog vaak zouden doen. Aangezien we geen benul hadden over wat we wel of niet mochten doen.


    “Goed zo jongens, en dan gaan we nu een speedmars doen! Daarbij mogen jullie laten zien hoe goed het zit met de conditie. Wij gaan twee minuten lopen afwisselen met één minuut marcheren! En we starten met lopen!”

    We begonnen te lopen, ik wist dat ik deze oefening moest aankunnen. Op school was ik steeds bij de snelsten, lopen mocht dus geen enkel probleem vormen. Als ik dan nog om de twee minuten één minuut mocht stappen, moest mij dit lukken.

    “En marcheren! Eén-twee, één-twee...”

    De sergeant gaf de maat aan waarop we moest stappen. Wandelen of slenteren zat er niet in. We moesten een stevige pas aanhouden die snel werd onderbroken door twee minuten lopen. Dit wisselde enkele keren af en al snel voelde ik dat dit zwaarder was dan ik inschatte.

    “Proficiat jongens, jullie zitten aan twee kilometer, nog drie lange kilometers! Ga jij dat wel halen, Van Deurzen? Je lijkt het wat moeilijk te hebben! Waarom geef je niet gewoon op!”

    “Neen, Sergeant Vervliet!”

    “Geweldig, Van Deurzen! Je geeft ons hoop, maar je overtuigt mij niet! LOPEN!”

    We begonnen opnieuw te lopen, ik keek om me heen en ging naast Niels lopen die achteraan liep. Ik nam zijn tempo aan en probeerde dat langzaam te versnellen, waardoor hij kon bijblijven. Donny zag mijn initiatief en liet zich uitzakken, hij ging naast Nick lopen. We liepen samen verder tot de sergeant ons opnieuw liet marcheren. Francis en Bert gingen naast elkaar marcheren en Derrik begon aan de volgende twee minuten lopen naast Badru. Voor het eerst liepen we als één peleton verder. De sergeant maakte nog maar weinig opmerkingen en liet ons na vijf en een halve kilometer speedmars stoppen. Ik hijgde rustig uit.

    “Goed gewerkt jongens, het avondeten wordt binnen een half uur geserveerd. Ik neem aan dat jullie klaar zijn tegen die tijd. Daarna hebben jullie de rest van de avond vrij. Leer de andere mannen binnen jouw compagnie kennen.”


    Voor het eerst hadden we onze sergeant stil gekregen. Waarschijnlijk was het zijn doel om ons snel samen te laten werken. De eerste keer hadden we het wel voor elkaar opgenomen, maar in de modderpoel trokken we elkaar eerder onderuit, dan dat we op elkaar konden steunen. Maar tijdens de speedmars liepen we zij aan zij. Ik denk dat mijn maten het ook door hebben. Nu maar hopen dat het zo blijft.


    16-11-2009 om 00:00 geschreven door David  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs