Ze droeg haar uniform. De vorige keer droeg ze vrijetijdskledij. Ze kwam waarschijnlijk vanuit haar basisplaats. Ik had er geen idee van of ze in een kazerne verbleef of niet. Eigenlijk boeide het mij ook niet, ik wou haar zien en haar leren kennen.
Hey
Heb je het gehoord? vroeg ze.
Ja, de Russen zijn een doorbraak aan het forceren in Slovakije en Hongarije. En wij moeten ons klaarhouden.
Vreselijk zei ze we zijn ineens veel sneller en harder aan het werk. Dit is dus zoals het echt is, de trucks rijden af en aan. Ze verhuizen het nodige materiaal nu al en er kwam deze morgen een kolonel langs. Dat gebeurde nooit eerder, ik vrees dat dit echt is.
Ik denk het ook, we zagen deze namiddag het nieuws. Het ziet er niet mooi uit.
Ben je bang?
Ik denk dat iedereen wel bang is, maar ik denk niet dat iemand van ons dat graag toegeeft.
En jij?
Ik glimlachte en keek weg. Uiteraard wou ik het niet toegeven, maar het idee dat ik ergens in Polen zou zitten, verbande ik liever uit mijn gedachten. Ik keek naar de anderen, ze lachten soms wel. Maar het niveau van de dag voordien werd nog niet bereikt. Misschien was het beter zo, want dit gaf mij het gevoel dat ieder van ons besefte wat er ons te wachten stond. Het stelde mij gerust.
Ik geef het niet toe glimlachte ik maar ik vertrouw op ons team.
Dat is goed. Weten jullie al wanneer jullie vertrekken.
Geen idee loog ik.
Je mag het niet zeggen glimlachte ze.
Ik glimlachte terug
Zullen we even gaan wandelen? vroeg ze.
Dat leek mij een goed idee, ik stond op en ging met haar naar buiten. We lieten het café achter ons en wandelden de stad in.
Waar gaan we heen? vroeg ik.
Naar waar ik elke dag doorbreng glimlachte ze.
En wat gaan we daar doen?
Ze glimlachte en liep even tegen me aan. Ik keek wat ongemakkelijk om me heen. De regenwolken waren verdwenen en de maan scheen in de donkere lucht. Ik keek opnieuw naar haar.
Gaan we kogels maken, ofzoiets?
Wij maken de kogels niet lachte ze.
Ok dan, gaan we een speciaal pakketje voor mij maken?
En hoe zou je willen dat jij dat dan krijgt? Het is niet op naam hoor.
Geen idee, ik probeer alleen maar te weten te komen wat we daar gaan doen.
Wat zou je willen doen?
Deze vraag deed me zwijgen, vrouwen weten wel vaker de juiste vraag op het juiste ogenblik te stellen. Dit maakt dan dat een man zwijgt, wat ze waarschijnlijk beogen.
Moet jij me niets vertellen eigenlijk? wees ze naar mijn schouder.
Ja, ik ben nu korporaal.
Niet blij mee?
Ik weet het niet. Het is een verantwoordelijkheid.
Verantwoordelijkheid? lachte ze.
Ja.
Niet overdrijven, Danny. Je sergeant neemt de beslissingen wel. Het is eerder een teken van je leiderschapskwaliteiten. Want moest je sergeant wegvallen of promoveren, dan word jij de sergeant.
Mijn sergeant zal ons niet gauw verlaten verzekerde ik haar.
Zeker van? Als jullie luitenanten sneuvelen moeten die vervangen worden. Dan zullen ze op het veld kijken naar de sergeanten. We zitten niet bepaald dik in de reserve.
Zeg eens, hoe weet jij zoveel af van het leger?
Ik zit al langer in het leger dan jij.
Echt?
Je moet niet zo verbaasd reageren. Toen mijn neef, die soldaat is sinds zijn 19 jaar, naar het front moest, heb ik gevraagd wat ik kon doen. En toen hebben ze mij ondergebracht in een logistieke eenheid van het leger. Ik kreeg een korte opleiding waarin ik ook de wapens leerde kennen en hanteren. Voor het geval de vijand ineens zou binnenvallen, we kunnen onszelf dan verdedigen indien we dat willen.
Zou je dat dan doen?
Ik denk het wel, ik heb geen zin om me te onderwerpen.
Waarom verbaast mij dat niet glimlachte ik.
Zeg is waarom?
Zoek je nu een compliment?
Ik moet wel. Als ik op jou moet wachten, raak ik alleen maar gefrustreerd.
Je vergeet wel heel snel.
Wanneer gaf je mij dan een compliment?
Ik heb gisteren voor een heel café gezongen! lachte ik.
Je zong dat je van mij niet moest weten en dat je zou vertrekken. Hoe is dat een compliment?
Ik moet bekennen dat ik nu even moest nadenken.
Wel? vroeg ze.
Ik maakte mij belachelijk voor het hele café.
Neen, je maakte jezelf onsterfelijk bij je team. Vooral omdat ik met je mee kwam. Dus eigenlijk heb ik je daar gered van gezichtsverlies.
Eum...
Eum, eum... Ik denk dat jij mij iets verschuldigd bent.
Echt? glimlachte ik, terwijl ik stopte met wandelen.
Ja! Je zou beter...
Ik trok haar tegen me aan en gaf haar een kus.
Jij zou is wat meer moeten zwijgen lachte ik.
Ik nam haar hand vast en we wandelden verder.
Je moet nu niet denken dat...
Ik trok haar opnieuw tegen me aan en deed hetzelfde als de vorige keer. Ze duwde me van haar weg.
Als je nu denkt dat ik...
Ik trok haar nog maar is tegen me aan en kuste haar opnieuw. Deze keer intens. Ik streelde langs haar gezicht en raakte haar tong met de mijne. Ik voelde haar hand over mijn arm strelen. Onder een halfvolle maan verdween de wereld voor enkele seconden. Onze kus stopte en ik keek even in haar ogen. Ze glimlachte en zweeg.
Wou je nog iets zeggen?
Ze schudde het hoofd en keek mij glimlachend aan. Haar rode neus viel op in haar witte gezicht. Ik streelde langs haar wang met mijn wijsvinger. Ze keek me opnieuw aan en zocht een kusje. Ik ging erop in, waarna we onze wandeling verder zetten. Ik moest lachen.
Wat? vroeg ze verbaasd.
Niets zei ik.
Zeg het!
Eum, juffrouw Els. U vergeet dat ik boven u sta in rang, u kan mij niet bevelen.
Vervelend hoor korporaal, u kent niet eens mijn familienaam.
Wat is jouw familienaam eigenlijk?
Dat zeg ik je pas als jij zegt waarom je lachte.
Zo dringend is dat niet.
Neen, en hoe ga je me dan terugvinden?
Geen idee, jij kan me ook niet terugvinden!
Je onderschat me, korporaal Liets.
Hoe ken jij mijn familienaam?
Ik ben intelligenter dan de gemiddelde korporaal glimlachte ze.
Vertel hoe je dat weet en ik zeg je waarom ik lachte.
Jij eerst.
Neen!
Danny, er zijn heus niet zoveel teams met een Danny en en Donny, neem daarbij nog de naam Badru en zo moeilijk is het allemaal niet. Ik weet in welke kazerne je zit en dan hoef ik maar enkele dingen in mijn PC in te voeren en ik vind je wel terug. Je zit in het tweede team van compagnie vier uit het eerste battaljon van het derde regiment Bevrijding zei ze trots.
Wauw, ik heb een stalkster aan de haak geslagen.
Wie zegt dat je mij aan de haak hebt geslagen?
Moet ik het nog is doen?
Neen, je moet vertellen waarom je lachte.
Wel, je vroeg om een complimentje en ik heb er nog steeds geen gegeven, maar je wel al gekust. Ik vond dat wel sterk.
Je hebt er net voor gezorgd dat je wel heel veel moeite gaat mogen doen voor een volgende kus.
Jij vroeg ernaar, ik wou je beschermen zei ik. Wat is nu je familienaam?
Ik weet niet of ik dat nog wil zeggen.
Ga je dan gewoon een one-night-stand worden?
Jij hebt wel een hoge dunk van jezelf, korporaal.
Je begrijpt wat ik bedoel.
Helemaal.
Goed, zeg me dan je familienaam.
Neen glimlachte ze.
Wel dan zal ik straks wel in je ondergoed zoeken naar je familienaam.
Ze keek me glimlachend aan. Eigenlijk moest ik haar maar is wat meer complimenten geven. Als ik naar haar keek, gingen er honderden lieve woordjes door mijn hoofd. Het was iets wat mij maar moeilijk lukte. Om de één of andere reden, deed ik het niet. Wat deze precies was, kon ik niet zeggen. We stapten naar een groot gebouw. We liepen erlangs naar een gebouw dat mij aan een hospitaal deed denken.
Hier verblijf ik voorlopig.
Dat is een pak beter dan onze barrakken.
Het was ooit een kostschool.
Blijkbaar neemt het leger graag scholen in beslag.
Het is al lang geen kostschool meer glimlachte ze.
Ik volgde haar door het gebouw naar haar kamer. Toen ik er binnenwandelde zag ik er één bed staan, netjes opgemaakt. Er was een lavabo met daarboven een spiegel en een kleine buro waarop een boekje lag met daarnaast een balpen. Ik stapte naar het buro en wou het boekje nemen. Ze nam het net voor mijn neus weg.
Jij schaamt je ook niet.
Ze stopte het boekje weg in de kleine kleerkast die naast het kleine raam stond. Het kamertje was niet zo groot, maar kende meer luxe dan mijn slaapplaats. Het was er warmer ook. Ik deed mijn vest uit, waarop ik een vragende blik van Els kreeg.
Je bent best schattig als je niet weet wat er gaat gebeuren glimlachte ik.
Korporaal? Gaf u mij nu een compliment?
Misschien. Het hangt er vanaf hoe je het bekijkt.
Ik neem het aan als een compliment glimlachte ze.
Dat is lief. Straks word ik nog bang om er meer te geven.
Waarom kuste je mij daarnet?
Ik dacht dat dat ook als compliment telde.
Ze schudde glimlachend haar hoofd. En keek door haar raam naar buiten. Ze ging op de vensterbank zitten en liet haar armen gekruisd op haar knieën rusten.
Wat?
Niets glimlachte ze, terwijl ze naar buiten bleef staren. Denk je dat de maan altijd zo mooi zal blijven?
Ik stond op en ging bij haar staan. Ze legde haar hoofd op haar armen en staarde samen met mij naar de maan. Ik streelde met mijn hand over haar rug.
Natuurlijk, niemand kan ons de maan afnemen.
Ze draaide zich naar mij en glimlachte. Ze naam me bij de hand en bestudeerde het.
Ga je mijn toekomst lezen?
Goed idee! zei ze.
Wat zie je dan precies?
Hmm, ik zie dat je een mooie toekomst tegemoet gaat. Je zal als een held terugkeren in een wereld zonder oorlog. En je zal op zoek gaan naar een meisje, alleen was je niet lief genoeg om haar familienaam te kennen. Maar zij is jou gunstig gezind en zoekt je snel op. En daarna leven ze samen in een sprookje.
Dat lijkt een leuke toekomst. Fijn dat je zo mooi in detail kan zien dat ik haar familienaam niet ken.
Handen vertellen nu éénmaal veel over je toekomst.
Ach zo, laat is zien?
Ik nam haar hand vast en trok haar weg bij het raam, naar haar bed.
Is dit een slechte manier om mij in bed te krijgen?
Shht... Ik moet mij concentreren. Hmm... Interessant.
Vertel snel, o edele handlezer zei ze sarcastisch.
Wel, ik zie dat je bang bent dat een stoere soldaat niet zou terugkeren en dat je elke dag aan hem denkt omdat je niet meer zonder hem kan.
Leuk, staat er ook hoe arrogant die soldaat is?
Neen, dat niet. Maar er staan wel andere dingen. Zo zie ik dat die soldaat aan het front moeilijke tijden doormaakt, hij krijgt het soms zwaar te verduren.
Weet de handlezer dat het over mijn toekomst moet gaan?
Shht, de soldaat blijkt echter heel sterk te zijn en dit is te wijten aan een knap meisje dat op hem wacht en aan hem denkt. Elke avond staart hij naar de maan, omdat hij weet dat zij dat ook doet. Ze zit dan aan haar raam en droomt weg bij de maan. En de soldaat durft de maan niet te vertellen, dat het meisje mooier is. Omdat hij bang is dat deze dan zou verdwijnen en zijn enige hoop om het mooie meisje terug te zien. Want ondanks dat hij haar nog niet lang kent, is hij smoorverliefd op haar en wil hij niets liever dan met haar weg te vluchten naar een wereld die ver weg ligt van de onze. Na de oorlog keert hij terug en komt hij bij je langs, neemt jou in je armen en laat je nooit meer los. En de maan die blijft voor eeuwig waken over hun liefde. Hij vertelt jou dat hij je nooit meer kwijt wil geraken en blijft voor eeuwig bij je.
Ze keek mij vertedert aan en ik kuste haar. Ze greep me stevig vast en ging bovenop mij liggen. Ze streelde langs mijn gezicht en keek in mijn ogen.
Mijn naam is Els Dillemans zei ze.
Aangenaam glimlachte ik.
Ze kuste me opnieuw en ik bleef bij haar zolang ik kon. We babbelden over wat we na de oorlog zouden gaan doen. Zij droomde er altijd van om met kunst bezig te zijn. Ze had haar studies hier ook aan gewijd. Ze droomde om ooit een eigen tentoonstelling te hebben, waar dan ook andere bekende kunstenaars zouden langskomen. Maar vooral hoopte ze dat mensen het in hun huis zouden hangen of zetten. Ze bleef maar doorgaan over haar kunst, maar de passie in haar ogen nam geen seconde af. Het was wel heel duidelijk dat dit haar ding was. Ik hoopte om ooit haar tentoonstelling te mogen bezoeken. De avond ging snel voorbij en op haar klokje las ik dat het bijna half twaalf was. Ik gaf haar een kus en stond op.
Ik moet gaan zei ik.
Ik weet het.
Ze keek wat sip naar me, terwijl ik mijn schoenen aantrok. Ik wist niet goed wat ik moest zeggen. Ik hoopte dat de Engelsen opnieuw zouden standhouden en dat ze de rangen zouden sluiten. Dan kon ik langer in Mechelen blijven, bij haar.
We wandelden samen terug naar mijn kazerne. Aan de poort gaf ze mij een kus en nam mij stevig vast.
Ik wil je niet verliezen fluisterde ze.
Ik kom terug. Ik moet wel.
Waarom? glimlachte ze.
Voor jou.
Ik kuste haar opnieuw, waarna mijn team van aan de barrak het bekende liedje begon te zingen.
Hey, korporaal! Straks ben je weeral te laat en moeten wij weer pompen als je niet op de balk kan blijven staan! riep Donny
Wat bedoelt hij daarmee? vroeg ze.
We hadden deze morgen strafoefeningen, omdat we gisteren te laat waren. Tijdens de hindernissenbaan was ik de enige die van de balk gleed. Zij moesten pompen, terwijl ik erover krabbelde.
Leuke korporaal.
Ik was toen nog geen korporaal.
Ze nam me opnieuw vast en we bleven even stil bij elkaar. Ik wou haar niet loslaten, maar de tijd tikte genadeloos door.
Els?
Ik weet het knikte ze.
Ik streelde langs haar gezicht, gaf haar een laatste kus en liet haar aan de poort staan. Ik keek nog enkele keren om, terwijl ik naar mijn barrak liep. Daar wachtte mijn team op mij.
Trek het je niet aan. Je ziet haar snel terug zei Francis.
Bedankt.
De volgende dagen verliepen zoals ze ons werden voorgesteld. Constant oefeningen om vijanden uit te schakelen, mannen te redden, een doelwit uit te schakelen, enzovoort. We kregen uitleg rond alles wat maar van belang was. Zo werden we geregeld uit ons bed geschreeuw met het woord crashmove. Eens dit woord door onze barrak weerklonk moesten we zo snel mogelijk in onze outfit springen en gewapend naar buiten stormen, richting het evacuatiegebied. Vervolgens ging je met je team in een kring liggen zodat iedereen gedekt was. De voeten tegen elkaar en klaar om te schieten.
Dit alles moest binnen de twee minuten gebeuren. Je had dus relatief weinig tijd om veel na te denken. Telkens het gebeurde sprongen we uit ons bed in onze broek, de boots aan en met het wapen naar buiten. Daar bleef je dan even liggen om vervolgens opnieuw te gaan slapen. We waren er steeds beter in geworden. In het begin kwamen we soms te laat toe. En ook al was het maar een halve minuut, we hadden het steeds geweten. Onder een aanvalsgolf telt elke seconde. Eén seconde is één leven. Hoe sneller we in positie lagen, des te veiliger verliep een mogelijke evacuatie. Wacht lopen was geen lachertje. Na een hele dag stevig doordoen nog wacht lopen was eerder een hel. En de sergeanten controleerden ons wel degelijk. Het idee was simpel. Je loopt wacht, hoor je iets, dan schiet je. In principe is elke vriend binnen, dus kon je enkel maar een vijand raken. We wisten dan ook dat we niet naar buiten moesten gaan. We zouden het met ons leven kunnen bekopen. En we schoten allemaal. Op een nacht liep ik samen met Niels wacht, we hoorden in het bos een geluid en Niels opende het vuur. Dat hij goed schoot, zal de vos geweten hebben. Het arme dier maakte geen kans. Wel vaker werd er een dier geraakt door één van ons. En gelukkig dacht er geen enkele burger ooit aan om in de buurt van de kazerne te komen. Langs de straatkant was het anders. Het licht hielp en daar was de opdracht eerder: niemand komt erin, tenzij ze een pasje hebben. Aan de boskant daarentegen, werd onmiddellijk het vuur geopend. Je wist immers nooit of er een infiltrant was.
De oefeningen met de andere teams verliepen steeds vlotter. Eigenlijk kregen we steeds een opdracht en moest je vooral op je eigen team rekenen en hopen dat de andere teams hun opdracht goed uitvoerden. Dekking geven was zeker het makkelijkste. Anderzijds gaf je dan je positie prijs. Maar wanneer je moest oprukken en je werd gezien was dat meer dan waarschijnlijk KIA voor heel je team. Iets wat je steeds moest vermijden. We leerden verschillende tactieken en mijn favoriete was deze waarbij twee teams de vijand onder vuur nemen, , terwijl langs beide zijden een ander team oprukte. Iets wat enkel goed werkte tegen een kleine vijand. Het was een zekere overwinning, aangezien het vuur van twee teams hen steeds in dekking hield konden de twee anderen gemakkelijk oprukken. Nick zijn favoriete tacktiek was om de bevelhebber uit te schakelen, iets wat voor paniek kon zorgen bij de vijand. We mochten dit zelf ervaren ook, toen onze luitenanten gesneuveld waren in een oefening merkten we snel hoe iedereen naar elkaar keek. De sergeanten speelden het spelletje mee en wij ervoeren hoe vervelend het kon zijn om plots zonder bevelen te moeten werken. Je kon dan wel zeggen, wij lopen, jullie geven dekking. Het was moeilijk voor een andere soldaat om van jou een bevel aan te nemen. Je kon ook niet zeggen dat je wist wat je deed. Bijgevolg luisterden we niet naar elkaar en bleven we gewoon in positie. Een goede aanval zat er niet meer in. We verdedigden enkel onze morzel grond en daar stopte het. Dus omte vermijden dat een bevelhebber zou sneuvelen werden we verplicht om niet te groeten tijdens een missie. Een sluipschutter zou het zo opmerken en de bevelhebber uitschakelen. Nick kon dit bevestigen, ik hoopte echt voor Nick dat hij op een dag één of andere hoge piet zou uitschakelen, een generaal bijvoorbeeld.
We zagen de andere teams steeds meer als onze vrienden en de sfeer in ons peleton bleef goed. Ze raakte ik goed bevriend met de korporaal uit het eerste team, Yordi Knaepen. De reden hiervoor is dat we op een tweedaagse trektocht samen een hele nacht in een kuil hadden gelegen nadat we stomweg onze teams hadden vooruit gestuurd. We dachten dat het slim was om de dekking te voorzien met ons twee. We moesten deze twee dagen zien te overleven. Het enige probleem was dat niemand wist waar we zaten en de vijand ons zocht. Ze liepen op een bepaald ogenblik net langs onze kuil, ze vielen er bijna in. Maar ze konden ons niet vinden, onder de eerste zonnestralen waagden we het erop. We zochten onze weg door de bossen en vonden ons peleton terug, daar kregen we een uitbrander van onze sergeanten en mochten we verschijnen voor de luitenant. Ons idee was achterlijk en het was een wonder dat we het hadden overleefd. Desalniettemin zorgde de hele situatie ervoor dat ik en Yordi maatjes waren geworden. We zochten elkaar soms op om even bij te praten over de teams waarin we zaten. Eigenlijk hadden we geen enkele reden om te klagen, de keren dat we zonder sergeant een oefening uitvoerden luisterde elke soldaat naar wat je vroeg. Dit was ook het geval in de andere teams. Sergeant Braams kon dus ook niet meer klagen over zijn team en de twee moeilijke soldaten, namelijk Davy Quintens en Bram Gralens konden elkaar net voldoende luchten om mee ten strijde te trekken. Het grootste deel van de tijd mijden ze elkaar, maar tijdens de oefeningen lagen ze naast elkaar en volgden de nodige orders. Ook van hun korporaal Joeri Putten, hij viel wel op. Hij was de kleinste van ons peleton, maar alles behalve bang om vooruit te lopen. Hij leidde zijn team als een echte man, hij ging steeds voorop in de strijd. We lachten er soms om dat hij gewoon geluk had dat hij zo klein was, de vijand zou al goed moeten schieten om hem te raken. Maar hij kreeg mijn bewondering en ik zou zeker met hem een aanval opzetten. Ik wist dat ik op hem kon rekenen. Net als op Donny, hij liet zich steeds meer gelden als een getrouwe soldaat, om de één of andere reden belandde hij vaak naast mij in een schietpositie. Hij gaf als reden dat hij er voor moest zorgen dat ik heel terug naar mijn miss Clawdy moest. Ik wist dat ik op mijn team kon rekenen, bij sommige soldaten uit de andere teams twijfelde ik. Er was iets in hun ogen dat mij onzeker maakte. Ik was niet overtuigd van de korporaal uit het team van sergeant Diepenbeek. Korporaal Roel Timmermans leek vaak afwezig. Ook wanneer hij moest beslissingen nemen twijfelde hij soms te lang. Tijdens één oefening moesten wij en team twee een doelwit bestormen en uitschakelen. Nadat we onverwacht een extra team tegenkwamen, kon hij niet beslissen wat te doen, wat resulteerde in een complete vernietiging van ons team. Waarna team 2 er alleen voor stond en meer dan waarschijnlijk ten dode opgeschreven was. Ik stelde mijzelf de vraag of ze hem niet beter konden vervangen door Niels Verherbrugge, hij leek niet op zijn naamgenoot, hij was zelfzeker en wist steeds vooruit te denken. Hij was een fervent schaker en slaagde er meermaals in om mij te verslaan. Hij dacht altijd vooruit en ik zag hem dit meer dan één keer doen tijdens een oefening. Soms nam hij gewoon het initiatief, iets wat sergeant Diepenbeek niet zindde, maar hij maakte nooit een foute beslissing. Telkens hij het initiatief nam, was hij zeker van zijn stuk. Hij zag kleine gaatjes in een verdediging, merkte vlot een betere positie op en nam deze dan snel in. Ik merkte dat ook sergeant Vervliet mijn mening deelde. Ik had het aangedurfd om hem erover aan te spreken en hij gaf mij gelijk. Ik had het dagenlang voorbereid. Hij zou het meedelen aan sergeant Diepenbeek, maar deze had geen oren naar de opmerking. Waarom hield hij zo koppig vast aan Roel Timmermans als korporaal, hij zou ons levens kosten. Dat wist ik zeker.
Ondanks dit hadden we meer vertrouwen in onszelf. Er waren twee weken voorbij gegaan en we volgden met argusogen het nieuws. En dit liet ons weinig hoop.
De situatie in Hongarije en Slovakije was rampzalig aan het worden. Terugtrekkende troepen werden constant onder vuur genomen. Onze vrienden vluchtten weg zonder hun wapens mee te nemen. Bommenwerpers bestookten Boedapest en de bevolking die op de vlucht sloeg kon niet beschermd worden. De vijand viseerde alles en iedereen. De moraal daalde sneller dan ooit voordien. Hongarije en Slovakije gaven zich over. De oorlog was er gestreden, beide landen hadden tot nog toe het zwaarst geleden onder de oorlog. De belangrijkste steden waren verwoest, de burgerslachtoffers waren niet te tellen. Het Hongaarse en Slovaakse leger was verspreid en werd opgejaagd. Het Engelse leger trok richting Wenen, in de hoop er te kunnen herbewapenen en opnieuw stand te houden. Voor ons was het duidelijk, het vertrek was nakend. Toch zou het nog één week duren eer alles in orde was om te gaan. Tijdens deze week werd het nieuws steeds erger. De Russen stormden door naar Wenen en Praag. Het Duitse leger raakte klem te zitten. Ze konden de Poolse grenzen niet laten vallen, het zou een blitzkrieg richting Berlijn betekenen. Maar als Praag viel werd de Duitse grens bedreigd. Het werd tijd om de reserven in te roepen. Het Franse leger was la die tijd rustig gebleven. Hun kolonies bereiken was onmogelijk, de oceanen waren voor de vijand. Het idee was dat het Franse leger snel kon ondersteunen waar nodig. Dat dit nu pas gebeurde was ons een raadsel. Ze hadden de Engelsen al veel eerder kunnen ondersteunen. Maar politiekers roerden zich. De Engelse regering weigerde de hulp van de Fransen in te zetten en beweerden dat ze het tij zouden keren. De Engelsen weigerden nog steeds hulp, maar de Duitsers niet. Ze vroegen de Fransen en een groot deel van hun leger marcheerde nu richting de Duitse grens. Ook het Nederlandse en Belgische leger werd gevraagd om zich richting het front te begeven. De Scandinavische soldaten trokken richting de Finse grens en zo werden de posities ingenomen voor de grote strijd om Europa. De Russen besloten hierop niet te wachten en stonden snel aan voor Praag en Wenen.
Inmiddels werden de Turken steeds verder teruggedreven en stonden de Chinese troepen voor Istanbul. Egypte werd voorlopig met rust gelaten en volgens mij zou dat onze redding kunnen betekenen. Indien Afrika vrij bleef, zouden de Amerikanen en Canadezen er ooit kunnen landen om van daaruit terug te slaan. Mijn gedachten gingen vaak naar de Canadezen, zij betekenden onze redding. Het was onze hoop om te overwinnen. De Russen wisten dit vast ook, maar ze vochten op zovele fronten, Canada was er teveel aan. Toch zou er nog veel moeten gebeuren alvorens er één Canadees voet op afrikaanse bodem kon zetten. In de lucht was de vijand superieur. Luchthavens werden constant onder vuur genomen. Ook op de oceanen werden alle geallieerde vloten gevolgd. Duikboten doken overal op. Tot overmaat van ramp waren de Russen baas over de noordpool en belangrijke grondstoffen. Indien het aankwam op een uitputtingsslag maakten we geen kans meer. Ook de olievelden van de sjeiks waren in hun handen gevallen. Maar hier kon een oplossing liggen in Venezuela. Het kleine landje moest het doen met weinig steun van zijn verre bondgenoten. Het Amerikaans en Canadese leger moest sterker zijn. Ook Het Argentijnse leger kon een belangrijke rol gaan spelen in de bevrijding van Brazilië, zoiets zou als een mokerslag aankomen voor de Venezolanen. De vijand had er dus alle baat bij dat Europa zo snel mogelijk viel. Maar zolang wij dit front optrokken moesten de Russen en Chinezen hier blijven vechten. De Noord-Koreanen werden dan weer beziggehouden in Indonesië waar er een guerilla-oorlog werd uitgevochten met het Australische en Nieuw-Zeelandse leger. Ondanks de verliezen steunde mijn hoop op het veelvoud aan fronten. Ook het idee dat er nog potentiële troepen in Afrika wachtten gaf mij hoop. Het nieuws was duidelijk, we zouden vertrekken op zaterdag 23 januari, morgen dus.
Alle Korporalen moesten zich samen met de sergeanten melden bij de luitenant en de kapitein. We kregen er een speech van kapitein Redant. Een stevige man stond voor ons. In zijn gezicht tekenden zich enkele rimpels af. Zijn zwarte haren kleurden aan de zijkant grijs, ik schatte hem rond de vijftig. Hij liep heen en weer voor ons. We zaten op enkele stoelen in de cafetaria.
Luister mannen, ik zal eerlijk met jullie zijn. Dit is voor mij net zo nieuw als voor jullie. Mijn decoraties? Hij nam ze van zijn borst Ze betekenen niets vandaag. Ik kreeg ze na vredesmissies, het leegmaken van mijnenvelden. Ik schoot nauwelijks een kogel en doodde meer elanden dan vijandelijke troepen. Daarom mogen ze in België blijven, als ik een decoratie haal, dan zal het er ééntje zijn die ik samen met jullie haal. Het zal vanaf die dag ook de enige zijn die ik nog draag. Ik weet zeker dat jullie klaar zijn voor deze strijd. Onze vijand is dan wel gehard in de strijd, ik heb jullie één voor één aan de slag gezien. Ik weet wat jullie waard zijn. Jullie zullen niet vluchten, maar blijven vechten. Ik ben nu al fier dat ik jullie door deze strijd mag leiden. Ik zal er voor zorgen dat jullie allemaal levend terugkomen of ik zal sterven terwijl ik het probeer. Jullie zijn mannen waarop België trots mag zijn, jullie zijn het beste wat we te bieden hebben en de vijand zal het geweten hebben. Eens we aan het front zijn zullen jullie verdere bevelen krijgen. Mannen, wij hebben een oorlog te winnen!
Ik weet niet waarom, maar we juichten kort na de kapitein zijn speech, ook al wisten we dat hij zijn woord onmogelijk kon houden. Sommigen onder ons zouden nooit terugkeren. Ik zag korporaal Timmermans en ging ernaast zitten.
En?
Wat?
Zie je het zitten?
Neen.
Je bent er klaar voor.
Je liegt zei hij verbitterd.
Waarom denk je dat?
Niemand gelooft in mij, buiten sergeant Diepenbeek.
Je moet gewoon sneller beslissen. En dan loopt alles goed af.
Dat is niet gemakkelijk.
Dat weet ik, maar je hebt geen keuze.
Ik kan wegvluchten.
En neergeschoten worden als een lafaard. Wil je die naam dragen?
Je bent opgeleid als korporaal, dus je bent er klaar voor. Het geloof zal wel volgen, maar je moet beslissingen durven nemen Roel.
Ik vraag me af of jij al ooit werd beschoten?
Neen, enkel tijdens oefeningen.
Dan is er geen enkel risico om geraakt te worden, Danny.
Weet ik.
Ik heb al voor echte kogels moeten vluchten.
Waar dan?
Eén of andere gek stormde de winkel van mijn ouders binnen en opende zonder waarschuwen het vuur op alles wat bewoog. Hij schoot drie keer op mij.
Roel tilde zijn broekspijp omhoog. Op zijn linkerkuit zat een litteken.
Je werd geraakt?
Ja, ik werd al is neergeschoten. Deze spelletjes zijn leuk, maar je zal niet sterven. Binnen enkele dagen lig je tussen echte kogels en mag je beslissen of je de mannen waarmee je de voorbije vijf weken at en sliep naar voor stuurt of achteruit. Of beter nog, een kogel in de borst of een kogel in de rug.
Je ziet het verkeerd. Je denkt teveel in het negatieve.
Wacht tot onze eerste man valt, dan mag je opnieuw zeggen hoe goed de beslissing was die we toen namen.
Roel stond op en verliet de zaal. Hij had me verbaasd, zijn angst kwam voort uit bezorgdheid om anderen, niet om zichzelf. Hij kende de pijn van een kogel en wou dit niemand aandoen. Maar we wisten beide dat we mannen hun dood in zouden jagen, het was die verantwoordelijkheid die niemand wou. Maar ik wist dat geen van mijn vrienden het mij kwalijk zou nemen, de schuldige was de vijand.