Inhoud blog
  • WUIVENDE HALMEN, die laatste zomer
  • WIE IS FONS DEHOUWER
  • ANNELIES, liefde, geluk en verdriet
  • HOOGLIED VAN DE LIEFDE (spirituele uitgave Hajefa)
  • MACHIANTA - liefde tussen twee culturen - Fons Dehouwer
  • VROEGE OOGST - Streekroman - Fons Dehouwer
  • IK BEN JE DANKBAAR
  • LIEFDESDROOM
  • MIJN RANKE ROOS
  • IK HEB EEN MOOIE TIJD GELEEFD
  • HIJ WAS ALS EEN CLOWN
  • ODE AAN EEN JEUGDLIEFDE
  • MIJN KINDEREN
  • Overlijden van mijn vriend (Fons Wuyts)
  • IK BEN NU OPA
  • SAMEN IN HET DONKER
  • IK ZOU ZO GRAAG VERLIEFD ZIJN
  • IK MIS VAAK IEMAND...
  • EENS...
  • IK BEN VANDAAG GELUKKIG
  • BLIJF BIJ ME VANNACHT
  • JIJ WAS MIJN EERSTE LIEFJE
  • 'S MORGENS GOEDE MOED
  • EEN TRAAN
  • BETAALDE LIEFDE
  • BLOEMENMEISJE VAN TAHITI
  • AARDBEIBLOESEMS
  • MIJN LIEFSTE
  • MIJN BOERDERIJ
  • DE HERFST VAN HET LEVEN
  • HET GEEFT NIET ALS JE WEGGAAT
  • DE DOOD VAN TRASKE BEGGES
  • JOSIENTJE
  • COWBOY'S LIEFDE
  • CHAREL VAN DEN EKKELBOER
  • EEN DROOM PROGRAMMEREN
  • JENNY
  • DE WIJSHEID VAN MIJN MOEDER
  • IN ELKE STAD
  • DE STRAATMUZIKANT
  • ALS JE MAAR IN MIJ GELOOFD
  • EEUWIGE LIEFDE
  • HET STRAATMEISJE
  • DE SCHARENSLIEP
  • HERINNERING
  • PURDY
  • LIEFDE IS...
  • IK GELOOF
  • GEBOORTE VAN EEN KIND
  • HET WARE GELOOF
  • HET WEERHUISJE
  • GEDACHTENISPRENTJE
  • DIE EERSTE GLIMLACH
  • DAT IS GELOVEN
  • GLIMLACH VAN EEN VREEMDE MAN
  • EEN NATTE DROOM
  • VANAVOND ZIJN WE MET ONS TWEE
  • LEMMERICKS
  • WEES EENS LIEF
  • MENS WIE BEN JE?
  • VERLIEFDEN
  • MIJN HEIMATLAND
  • DE OUDE MAN
  • MIJN DANKGEBED
  • DE KORENPATER
  • VAN JOIKE EN VAN DE JAS
  • EENZAAM
  • DONDER EN BLIKSEM
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Laatste commentaren
    Zoeken in blog

    Bloemlezing van Fons Dehouwer
    Romans, verhalen, boeken, literair werk, proza, Poëzie,
    Auteur Fons Dehouwer en Marc Elis,
    19-11-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET GEEFT NIET ALS JE WEGGAAT

    HET GEEFT NIET ALS JE WEGGAAT            scriptum: Fons Dehouwer 1995

     

     

    Het geeft niet als je weggaat, ik had het wel verwacht

    Het doet me zelfs geen pijn om weer alleen te zijn.

    Ik zing nu elke dag en niemand die me stoort

    Met elke dag een glimlach, zo wil ik dat het hoort

     

     

    Het geeft niet als je weggaat, ik doe graag wat ik wil

    Als ik mijn liedjes zong dat was nooit naar jouw zin

    Jij maakte steeds problemen, ik werd daarvan zo moe

    Laat ons in vrijheid leven, doe jij maar wat je wil

     

     

    Nu kan ik rustig zingen, iedereen laat mij begaan

    Ik wil alleen maar zingen en zo door ‘t leven gaan

    Vaarwel en voor altijd, we passen niet bijeen

    Als jij me maar vermijdt en jij jouw leven leeft

    19-11-1995 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-09-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE DOOD VAN TRASKE BEGGES

    DE DOOD VAN TRASKE BEGGES                  scriptum: fons dehouwer        

     

     

    ’t Was een mistige zaterdagavond in november. De stoof bleef met moeite aan, er zat geen trek in de schouw. Zoals elke avond zat Traske in haar zetel, een relaxzetel die ze enkele jaren geleden met nieuwjaar van haar jongste had gekregen. De televisie stond op het BRT-nieuws. De andere programma’s interesseerden haar slechts matig. Alleen een Vlaams stuk dat zag ze wel eens graag. Meestal viel ze in slaap en werd ze wakker wanneer de uitzendingen al lang voorbij waren.

    Vanavond had ze bezoek gekregen van haar jongste met zijn gezin. Dat was niet ongewoon, Willy kwam elke dag even bij haar langs. Soms nog heel laat op de avond. Ja, daar kreeg ze veel vriendschap van, echt gemeende vriendschap. Ze woonde nu reeds van in negenenzestig in een huis van hem en nooit hoefde ze een frank huur te betalen. Elke dag bracht hij een brood voor haar mee uit het dorp. Neen, zoals haar jongste voor haar zorgde, zo vond Traske, waren er geen twee op de wereld. Hij was wel een keer gescheiden. Als enige van al haar kinderen. Twee jaar is hij toen alleen geweest. Gelukkig heeft hij iemand anders gevonden. Op zijn vijfendertigste kreeg hij zijn eerste zoontje. Vanavond nog had ze een dikke kus gekregen van dat jongste kleinkind.

    Traske was gelukkig. Ze was dat niet altijd geweest, nee, dikwijls heeft ze zwarte sneeuw gezien. Altijd hard gesloofd voor haar gezin. Haar man, Louis, had altijd gewerkt voor een klein loon. Hij was fier geweest een arbeider te zijn. Toen men hem een hoger loon en een bediendenstatuut aanbood heeft hij geweigerd. Hij wilde arbeider blijven tot aan zijn dood. En hij is het gebleven, tenminste, hij heeft slechts één jaar van zijn pensioen genoten. Hij is op een zondag verongelukt toen hij van de mis naar huis toe kwam. Zonde van zo’’’n mens. Dat heeft zijn hele leven hard gewerkt en wanneer hij van zijn rust kon genieten is hij verongelukt, dood. Traske en Louis woonden in een huis van de fabriek en op de begrafenis van Louis kreeg ze al te horen dat ze moest verhuizen. Rijken hebben geen hart. Traske heeft niet geklaagd. Ze is verhuisd naar het huis van haar jongste waar ze altijd gelukkig is geweest omdat Willy elke dag op bezoek kwam.

    Ze hield zielsveel van haar kinderen en kleinkinderen. Niet dat ze van allemaal evenveel vriendschap kreeg, nee. Er waren er bij die van haar profiteerden. Vooral sinds ze wat geërfd had van haar zuster Fien. Fien was rijk geweest. Ze had geen kinderen. Onder den oorlog had ze een melktoer en menig keer is ze gepakt omdat ze water bij haar melk deed. Eigenlijk was het een schande wat Fien de arme mensen toen heeft aangedaan. Traske heeft van dat geërfde geld dan ook nog geen frank voor haar zelf opgedaan, nee, het moest dienen om mensen te helpen. Sinds die erfenis kwamen er heel wat over de vloer bij Traske. Ze had alleen maar gegeven als ze dacht, die mensen hebben het echt nodig. Traske had compassie met leed van anderen. Spijtig genoeg wisten sommigen daarvan handig gebruik te maken. Eigenlijk had ze wat te veel vertrouwen in iedereen.

    Zeven kinderen heeft ze groot gebracht. Ze hebben allemaal mogen studeren, tenminste, diegenen die bekwaam waren. Alleen de meisjes zijn op hun veertiende gaan werken. Traske heeft dat allemaal met één pree gedaan. Ze kan er nog altijd niet aanuit hoe ze dat allemaal heeft betaald gekregen.

    Sooi den oudste heeft nog in de vreemde gezeten, in de Kongo. Die is

    teruggekomen toen dat land onafhankelijk is geworden. Hij is nu bedrijfsleider in een boekbinderij.

    Anna was met een douaan getrouwd. Die heeft ne goeie man gehad. Hij is gestorven aan een hartaanval op zijn werk. Anna heeft altijd hard gewerkt als kuisvrouw. Van al haar kinderen leek Anna het meest op Traske.

    Dan had je Terry die getrouwd is met een postbode. Eigenlijk heette ze Trees maar sinds ze onder den oorlog met een Engelsman verkering heeft gehad liet ze zich Terry noemen. Terry was eerder aan de luie kant. Altijd genegen om van anderen te profiteren en te gierig om een frank uit te geven. Zij had aan Traske hopen vol geld gekost. Terry had zich tijdens den oorlog opgehouden met slechte mannen en had zo een ziekte opgedaan waar ze jaren voor heeft moeten doktoren. Traske heeft daarvoor al haar spaarcenten nodig gehad en dikwijls had ze toen water moeten drinken van de honger.

    Van Terry heeft Traske nooit veel vriendschap gehad. Wat je aan haar leende zag je meestal nooit terug. Haar eigen kinderen, ze had er drie, moesten aan haar nooit wat vragen. Nog liever stak die haar geld in een schoenendoos dan het aan haar kinderen te besteden.

    Ludo, haar vierde, had een hoge rang in het leger bij de luchtmacht. Hij was op zijn zestiende bij den troep gegaan, had er gestudeerd en was er gebleven.

    Geert, haar vijfde, werkte als beambte aan de staat. Die zag ze niet zo veel. Hij had zijn eigen kennissenkring. Traske heeft altijd een beetje het gevoel gehad dat ze wat te min was voor Geert.

    Dan had je Louis. Die had een fabriek in chocolade. Hij verdiende veel geld en was rijk. Hij woonde zelfs in een villa die ooit van een baron was geweest. De eerste tienduizend frank had hij van Traske geleend. Al de rest had hij met zijn handen verdiend tezamen met zijn vrouw. Traske was fier op Louis.

    Willy, haar jongste, had een drukkerij. Traske voelde zich het meest door hem aangetrokken. Hij behandelde al haar zaken, ook de financiële. Uren heeft ze met Willy gepraat. Neen als Traske zou komen te sterven hoefde er niets meer gezegd te worden. Ze wisten alles van mekaar.

    Traske dacht na over haar leven. Twee keer heeft ze ooit in een ziekenhuis gelegen. Een keer had ze haar voet gebroken bij een ongeval. Verleden jaar in de winter was ze gevallen en had ze haar schouder gebroken. Verder heeft ze een tijd gesukkeld met hoge bloeddruk. Voor de rest is ze bijna nooit ziek geweest.

    Traske voelde zich gezond en gelukkig. Ze had geen zorgen en elke dag kwam Willy op bezoek. Ze had meer dan veertig klein- en achterkleinkinderen wat kun je als achtenzeventigjarige nog meer wensen. Moest Traske nu sterven dan kon dat rustig gebeuren. Ze schrok even bij die gedachte.

    Zoals elke avond bad Traske haar rozenhoedje. ’t Was fris in huis. Er zat geen trek in de schouw. De stoof gaf een geur af van verbrande koolgassen. Dat gebeurde wel meer. Ze was daar gerust in. Haar hondje, Daske, lag te slapen in zijn mand.

    Traske keek naar de klok. Ze duizelde en kon de cijfers niet van de wijzers onderscheiden. Een loom gevoel maakte zich van haar meester. Dat had ze nog nooit meegemaakt. Haar keel voelde droog aan, ze wilde wat gaan drinken.

    Met moeite stond ze recht en wankelde naar de pompsteen. Ze moest er met haar beide handen op steunen. Traske kon niet meer recht blijven, ze ging op de grond zitten en legde zich neer met haar hoofd tegen de keukenkast. Ze sloot haar ogen en haar gedachten gleden weg in een droom zonder einde. Geen echte droom, neen, Traske zag zichzelf liggen in de huiskamer. Ze keek naar zichzelf. Haar lichaam leek vredig te slapen en toch was Traske wakker. Ze zag Daske liggen in zijn mand. De TV stond nog aan, zonder beeld, alleen een fluittoon kon je horen. Al de rest was stil en vredig. Zij voelde geen kou of warmte meer, een onbeschrijflijk geluk voerde haar mee in een tunnel van licht en hemelse muziek. Sneller en sneller ging het. Aan het einde zag ze Louis, die haar glimlachend zijn hand toestak. Traske hoorde bekende stemmen uit een verre herinnering. Het wereldse maakte plaats voor het hemelse voor Traske Begges.

    Op een zondagmorgen in november werd het lichaam van Traske Begges gevonden door haar zoon Willy. Ze was gestorven door de uitwasemingen van een slechttrekkende kachel. Traske is een eenvoudig en gelukkig mens geweest tot de laatste dag van haar leven.

    19-09-1995 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-08-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.JOSIENTJE

    JOSIENTJE                                                      scriptum: Fons Dehouwer 1995

     

    Amper negentien is Josientje heel koket

    Maar om haar brede heupen zit een veel te strak corset

    Onder een minirokje draagt ze ‘n vurig rode string

    En ook zwarte sjartellen, die kun je heel goed zien

     

    Een erg goedkoop parfum walmt Josientje achterna

    Geen echt frivole geur maar aftershave van haar papa

    Als mannen haar passeren dan lonkt ze heel genant

    Haar lust is onverzadigbaar, dat weten ze allemaal 

     

    Josientje is bekend als het sletje van de wijk

    Nooit heeft er ooit een man lang genoeg met haar gevrijt

    Ze raakte van die sex tot op heden nooit voldaan

    Ze staat nu alle dagen als een hoertje langs de baan

     

    Naarstig zoek Josientje naar een heel viriele vent

    Een die haar op tijd en stond heel en al verwent

    Maar niemand tot op heden kon Josientjes lusten aan

    Toch wil ze iemand vinden die met haar ter boot wil gaan

     

    Josientje is als meisje toch wel heel erg naïef

    Want welke man wil nu als vrouw zo’n straatmadelief ?

    Toch wil ze er een vinden die haar droom vervullen kan

    Een man met een sterk libido en veel centen op de bank

    21-08-1995 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-03-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.COWBOY'S LIEFDE

    COWBOY’S LIEFDE                                        scriptum: Fons Dehouwer 1995

     

     

    Een meeuw houdt van de zee, een buizerd van het woud

    Hun werelden verschillen als die van mij en jou

     

    Jij leefde als een princes te midden in de stad

    En ik ben maar een cowboy geboren op een farm

     

    Zou jij daar kunnen aarden temidden van het vee

    Dan neemt deze cowboy je graag met zich mee

     

    Lokkend weidse velden in morgenstond en dauw

    Het leven op de ranch is moeilijk voor een vrouw

     

    Zou jij hier kunnen aarden naast mij op deze farm

    En zul je dan niet missen de luxe van de stad

    21-03-1995 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-02-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHAREL VAN DEN EKKELBOER

    CHAREL VAN DEN EKKELBOER                   scriptum: fons dehouwer

                                                         

     

    Er zijn op de wereld mensen die altijd geluk hebben en anderen die nooit geluk hebben. Zij die het geluk hebben gelukkig te zijn verlangen niet meer naar geluk.

     

    Zo hoorde Charel van den Ekkelboer tot diegenen waarvoor geen geluk was weggelegd. Na zijn dood heeft hij een hoop schulden achtergelaten en is begraven door den arme. De mensen die hem ooit genegenheid hebben betoond kon Charel op één hand tellen. Nochtans het had ook anders kunnen zijn.

     

    Zijn vader, Miel, was facteur maar  verzamelde als hoofdverdienste eikels welke hij verkocht aan de bloemmolens. Daarom noemden ze hem den Ekkelboer. In die tijd kon je daar veel geld mee verdienen. De eikels werden gemalen en verwerkt tot varkensvoer. Charels moeder, Trees, bracht het grootste deel van haar tijd door &met klagen over zichzelf en kwaadspreken over een ander. ‘s Zondags had ze haar vaste plaats vooraan in de kerk. In het gezin van den Ekkelboer kwam er niet veel op tafel, een kwestie van spaarzame gierigheid.

    Charel werd geboren in Tielen tijdens de krisisjaren op een woensdagnacht in de maand februari. Buiten vroor het dat het kraakte, de vriesbloemen stonden op de ruiten en er woei een snijdende oostenwind. De bakel was verkleumd toegekomen. Toen ze haar handen in lauw water had gewassen, begonnen haar vingers zo erg te tintelen dat ze zich moest bedwingen om het niet uit te schreeuwen van de pijn.

    Het werd een moeilijke bevalling, het kind lag in stuitligging. Gelukkig had de bakel genoeg ervaring om het te keren. Op het ogenblik van de bevalling begonnen de geiten in de stal rumoerig te mekkeren en de schelfdeur klepperde angstaanjagend alsof  de kwade hand er mee gemoeid was.  ‘’’s Anderendaags vond  men al de geiten op de grond liggen met hun kettingen in elkaar verstrengeld. Voor de staldeur lag een kindermutsje, gemaakt van zwarte kattepels. Het was een voorteken van een moeilijk leven.

    Het kind zweefde weken aan een stuk tussen leven en dood. Er was geen eten in te houden. Omdat Trees zelf de borst niet kon geven werd het gevoed met geitemelk. De melk kwam van een boerke uit Gierle wiens dochter ze elke dag vers thuisbezorgde bij den Ekkelboer. Jeanneke, de boerendochter was een zonderling. Ze zei nooit wat maar mummelde onophoudelijk onverstaanbare woorden terwijl ze voortdurend op haar stoel zat heen en weer te wiegen. Ze kwam elke dag langs en Trees kreeg haar nooit de deur uit voor ze wat van de melk had mogen proeven.

    Toen Charel ongeveer een maand of twee was kwam Miel thuis met luguber nieuws. Hij had in Vosselaar horen zeggen dat Jeanneke van de Geitenboer reeds verscheidene kinderen had behekst. Moeder Diels had hem de raad gegeven een kruisbeeld te plakken onder de stoel waar Jeanneke zou gaan zitten. Zo gezegd zo gedaan en toen Jeanneke ‘s anderendaags de melk kwam brengen, hield ze plots op met mummelen en schommelen en bleef stokstijf zitten op de stoel waaronder het kruisbeeld was geplakt. Haar ogen puilden uit van schrik en het zweet stond haar op het voorhoofd. Ja, waarlijk hier zat een heks op deze stoel. Toen Trees voorzichtig het kruisbeeld van onder de stoel wegnam is Jeanneke recht gevlogen en gaan lopen zo hard ze kon. Nooit heeft ze nog melk gebracht naar den Ekkelboer en vanaf toen ging het met de gezondheid van Charel iets beter.

    Als kind was Charel dikwijls ziek. Bij momenten stond hij van onder tot boven vol huiduitslag. Trees is er eens mee naar Mie Broos geweest in Vorselaar. Mie had de naam raad te weten met alle mogelijke zweren en huidziekten. Voor Charel had ze een groen zalfje meegegeven in een mosselschelp maar ‘’’t had niet veel geholpen en Trees vond het zonde van ‘’’t geld dat ze aan Mie Broos had gegeven. Mie Broos hielp arme mensen nochtans meestal gratis maar Trees vond zichzelf van hogere stand omdat haar man facteur was en had haar hooghartig een fooi gegeven. Toen Charel een jaar of zeven was is de huiduitslag spontaan verdwenen en ging het hem in alle opzichten beter af.

    Op school heeft Charel niet veel opgestoken. Hij kon lezen ja, en geld tellen had hij ook geleerd. Maar sparen, nee, al had hij gierige ouders, Charel heeft nooit een frank opzij kunnen leggen. Niet dat hij geen geld heeft verdiend. Hij heeft altijd hard gewerkt, tenminste, als hij geld nodig had. Charel kon geen frank in zijn broekzak verdragen. Als hij zijn loon getrokken had was het feest en liep hij meestal zat rond. Als zijn geld op was had hij armoede.

    Charel nam het niet zo nauw met het leven. Plezier had hij alleen als hij iemand een pee kon stoven. Zo had hij eens op een avond een frats uitgehaald waarvan de hele buurt was geschrokken en nog jaren later over werd nagepraat.

    Hij was in loondienst op de boerderij van Begges. Hij kwam moe en bezweet van den akker, zijn schup over zijn schouder. Achter ‘’’t woonhuis zat, zoals gewoonlijk ‘’’s avonds, het vrouwvolk, jonge meisjes van een jaar of zeventien, te buurten. Onder Clemanske haar stoel lag haar troeteldier Krol, een vette rosse kater, te slapen. Krol lag met zijn achterste tegen de stoelpoot, zijn staart krulde af en toe langzaam op en neer achter Clemanske haar stoel. Je kon zien dat het dier genoot van zijn eigen luiheid. Charel begaf zich eerst naar de put om zijn dorst te lessen en toen hij gedronken had en zijn mond aan zijn mouw had afgeveegd keek hij met een grijns naar het vrouwvolk.

    ‘Aan ’t kwaadspreken meiskes ?’ zei Charel.

    De meisjes die het niet zo op Charel hadden staan antwoordden niet en negeerden hem.

             

    ‘Ik zal ze eens laten schrikken’ dacht Charel. Hij ging stillekens achter 

    Clemanske haar stoel staan, hief zijn schup omhoog en stak die pardoes in de grond vlak op krol zijn staart. Met een geweldige schreeuw stoof de kater weg. 

    ‘Verdomme, das den eerste keer dat ik zoiets zie, de kater gaat lopen en zijne staart blijft liggen’ zei Charel.

    Paniek onder ’t vrouwvolk. Clemanske viel flauw op de grond bij het zien van de nog kronkelende kattestaart. De kater stoof ’t schaarhout in en is daar tot laat in de nacht blijven schreeuwen en grollen van de pijn. De hele buurt heeft er niet van kunnen slapen. Krol die nog een paar jaar heeft geleefd deed telkens denken aan dat voorval. Wat wilt ge, ne kater zonder staart was geen alledaags gezicht.

    Zulke fratsen maakten dat Charel bij niemand geliefd was. Nochtans hij had een gouden hart. Hij zou iedereen geholpen hebben die armer was dan hijzelf maar wat van ne rijke was mocht je zomaar pikken vond Charel. Hij is een paar keer opgepakt wegens stropen. Niet dat hij zich daarover druk maakte want Charel kon uren vertellen over zijn nachtelijke strooptochten.

    Eén keer heeft hij geweldige schrik gehad. Niet van de boswachter, nee, van zwarte katten die hem snachts achtervolgden. Eind Januari was Charel gaan stropen op ’’t goed van den Emsens. Hij had geen succes gehad, zelfs geen konijntje had hij tijdens zijn strooptocht kunnen verschalken. ’t Was volle maan en ijzig koud. Charel zijn handen en voeten waren als bevroren.

    Gelukkig had hij altijd een fles jenever bij zich. ’t Was jenever van den Tuut. Die stookte hem zelf in ’t geheim en Charel ging daar af en toe wel eens bij helpen. Zo kwam hij goedkoop aan zijn drank.

    Charel dronk met volle teugen van het straffe vocht. Hij voelde het gloeien van zijn keel tot in zijn maag, een weldadig gevoel dat Charel niet kon missen. 

    Hij was tot bijna aan de Haarlebeek geweest en begaf zich ontmoedigd opweg terug naar huis. In de Smallebroeken sprong hij over de Laak met een lange staak die hij daar onder de varens had verborgen. De Schrieken lagen er stil bij. Geen zuchtje wind beroerde de boomkruinen. Charel hoorde zijn eigen stappen en het kraken van de bevroren aarde onder zijn voeten en naast hem volgde zijn schaduw, door het licht van de maan. In de stilte van deze nacht was er alleen het kabbelende water onder het kelderijs van de Laakbeek dat af en toe de stilte doorbrak.

    Het sloeg twaalf uur op de kerktoren van Beerse. Door het  vriesweer klonk het klokgelui helder en klaar tot ver buiten het centrum van het dorp. Charel was nog nooit bang geweest maar vandaag voelde hij zich niet gerust. Volle maan, twaalf uur... ’t Was alsof iets of iemand hem bespiedde. Hij voelde een brandende blik van starende ogen op zijn rug. Charel hijgde een beetje van de schrik en voelde zijn hart kloppen tot in zijn keel. 

    Hij keek achterom en zag plots een zwarte kat springen in het schijnsel van de maan. En nog één, wel drie, vijf, misschien wel tien zwarte katten sprongen zigzag over de Laakbeek.

    Charel wreef zich de ogen. Had hij nu teveel gedronken?  Nee, hij voelde zich nuchter. Hij keek nog eens om en zette het op een lopen. Hoe harder Charel liep, hoe sneller ook de zwarte katten achter hem aan sprongen. Altijd maar zigzag over de beek.

    Charel liep zo hard hij kon, struikelde, viel op de grond en stond weer terug recht zonder snelheid te verliezen. Hij hoorde de katten achter zich ijselijk miauwen. Hij kreeg er kippevel van en in één ruk liep hij door naar de schelft van Begges waar hij placht te slapen. De hele nacht is hij toen blijven zweten en hijgen van de schrik en ’t heeft weken geduurd voor hij weer eens durfde te gaan stropen.

    Telkens wanneer Charel dat verhaal, laat op de avond, vertelde aan de buren was het of hij het steeds weer opnieuw beleefde. Niemand waagde het dan ’s nachts alleen naar huis te gaan en wie één keer het verhaal had gehoord vergat het nooit meer.

    Zo leefde Charel van de ene dag in de andere zonder aan morgen te denken. Hij trok van de ene boerderij naar de andere. Bleef nooit lang op dezelfde plaats en het gebeurde wel eens dat hij naar de Walen trok om er te helpen bij den oogst.

    Charel zijn schulden werden altijd groter en groter. Schulden die hem uiteindelijk fataal zijn geworden tezamen met zijn groot verdriet.

     

    Charel van den Ekkelboer had de naam een eenzaat te zijn. Toch is hij ooit een paar jaar getrouwd geweest. Hij moet zelfs een dochter hebben. Hij praat daar nooit over. Verdriet is het enige wat hem daarvan rest.

    Het begon al toen hij Linda, zijn vrouw, leerde kennen. Ze was wat wulps ja, maar Charel hield veel van haar en zij van hem. Trees, zijn moeder, had nooit een goed woord over voor Linda. Ze was van te min volk, vond Trees, alhoewel zij zelf ook niet van zo’n bijzondere komaf waren.

    Toen hun dochter, Sandra, geboren was, werd het nog erger en van pure treiterij door Trees is Linda toen bij Charel weggegaan. Hij heeft haar nooit meer teruggezien. Toch is hij haar nooit vergeten en in zijn hart bleef hij altijd van haar houden.

    Charel heeft toen een paar jaar samen met kleine Sandra bij zijn ouders ingewoond. Dat was een echte nachtmerrie. Hij moest er bijna al zijn geld afgeven voor kost en inwoon.

    Nochtans had Trees door haar kwaadspreken over de rest van de familie, bekomen dat zij, en zij alleen, veel geld had geerft van tante Marie, geld dat moest dienen om kleine Sandra op te voeden.     

    Charel werd kort gehouden toen hij thuis inwoonde. Had hij soms kennis met één of ander meisje dan was die nooit goed genoeg voor Trees. Sandra werd tegen haar vader opgestookt en het kind vervreemde helemaal van hem.

    Omdat Charel thuis geen begrip en liefde vond is hij het maar afgestapt. Maar denkt ge dat hij toen gerust was? Het kwam zelfs zover dat Miel, zijn Vader, hem is gaan overdragen bij de gendarmen omdat hij geen vast adres had. Hij heeft toen een paar maand als landloper op de kolonie gezeten. Hoe kun je nu je eigen zoon zoiets aandoen. Van toen af is het altijd bergaf gegaan met hem, hij kon zijn schulden niet meer overzien en is stilaan weggekwijnd. 

    Hij is meer en meer beginnen drinken, verzorgde zich niet meer en zijn oude kleren leken soms wel lompen. Vrouw Begges heeft hem ooit eens uit louter compassie in ’t nieuw willen zetten.

         ‘Charel’  zei ze op een keer 

    ‘Morgen ga ik met U naar Turnhout, een nieuw kostuum en wat nieuwe kleren kopen. Zie dat ge U wast en opfrist. Zondag is het Pasen, dan kunt ge tenminste deftig mee met de familie uwe pasen gaan houden.’ 

    Charel antwoordde niet maar is toch samen met Vrouw Begges naar Turnhout gereden met den Tram. In de Gasthuisstraat hebben ze toen een nieuw kostuum, een werkbroek en een hemd gekocht.

         ‘Pak zijn oude spullen maar in’ had Vrouw Begges gezegd. ‘Die zijn voor de voddenmand’.

    Samen stonden ze op de markt naar den tram te wachten. Vrouw Begges die moeilijk haar water kon ophouden en regelmatig naar de WC moest, ging rap onder het gemeentehuis naar de openbare waterplaats. Charel zou aan de tramhalte op haar blijven wachten. Terug aan de tramhalte gekomen kon Vrouw Begges Charel nergens meer vinden, hij was op stap gegaan.

    Drie dagen later vonden ze hem terug in ’t café bij den Besseleer. Hij had zijn oude spullen terug aan. Zijn nieuw kostuum had hij verkocht en het geld allemaal opgedronken.

             ‘Van de groten dorst’ had Charel gezegd. Van toen af is hij in ongenade gevallen bij Vrouw Begges.

     

    De laatste jaren van zijn leven zat er niet veel moed meer in bij Charel van den Ekkelboer. Hij werkte zo hard hij kon maar het ging hem allemaal niet meer af. Meestal voelde hij zich ziek en moedeloos. Hij was nochtans amper veertig jaar oud.

    Hij woonde bij een weduwe in Turnhout, Vera heette ze. Een vrouw die bijna evenveel problemen had als Charel zelf. Ze had een zoontje van een jaar of vijftien. Of het nu Charel was die Vera onderhield of andersom weet ik niet. Feit is dat geen van beide het breed hadden.

    Op het einde was Charel zich zelf niet meer. De kloeke knappe man van vroeger was een stuk verdriet geworden. Er ging geen uur voorbij zonder dat Charel een traan wegpinkte. Hij bezat niets meer en zijn schuldenberg kon hij niet meer overzien. Zijn ouders waren rijk genoeg maar te gierig om hem te helpen. Andere familie had hij wel eens wat gevraagd maar die konden hem ook niet helpen. Charel begreep dat wel.

             ‘t Was Kerstavond geweest. Hij had alleen thuis gezeten. Niemand had hem uitgenodigd voor het kerstfeest, eigenlijk al jaren niet meer. Met zo’n dagen voelde Charel nog meer de eenzaamheid dan anders.

    Kon hij vandaag zijn dochter maar eens in zijn armen houden. Hij wist geeneens meer hoe oud ze nu was. Wat had hij graag haar lieve kindermond gevoeld op zijn wang. En Linda, waar zou die nu zijn. Hoe graag wou hij zijn 

    gezinnetje nog eenmaal terug samen zien. Een ontzettend verdriet maakte zich meester van Charel. Een verdriet zo groot en zwaar dat geen mens in staat is het te dragen. Een verdriet dat meer pijn doet dan dood te gaan. 

    Charel is traag de zoldertrap opgegaan. Met zijn betraande ogen keek hij nog eenmaal naar beneden, naar de vloer die hij nooit meer levend zou betreden. Hij ging moeizaam op de houten ladder staan en deed zichzelf de koord om de hals die hij aan een balk had vastgemaakt. Nog eenmaal ademde Charel de aardse lucht in zijn longen, hij zag zijn droevig leven in een oogwenk aan zijn geest voorbijgaan. Hij snikte nog enkele keren zijn verdriet uit en is toen naar beneden gesprongen. Tijdens de korte snok hoorde Charel zijn halswervels kraken, een geluid als dat van een snaar die brak, sterretjes, en het wegebben van zijn levenspijn. En dan... een engelenhand die hem werd toegestoken. Een vrijgeleide voor de hemel der eenzame zielen. Want wie zo’n verdriet heeft gehad krijgt van ons Heer vergiffenis ook al heeft hij een eind gemaakt aan zijn eigen leven.

    Charel werd op het einde begraven door den arme, de dienst voor arme mensen. 

    02-02-1995 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-08-1993
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN DROOM PROGRAMMEREN

    EEN DROOM PROGRAMMEREN                  scriptum: Fons dehouwer 1993 

     

     

    Als ik mijn droom kon programmeren

    Zoals een taak op mijn peecee

    Dan zou ik graag een keertje dromen

    Van een lieve toverfee

     

    ‘k Zou haar vragen zing een liedje

    en betover mij daarmee

    Laat me zijn een lief klein kindje

    Heel gelukkig en tevree

     

    23-08-1993 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-08-1992
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.JENNY

    JENNY                                                              scriptum: Fons Dehouwer 1992

     

     

    Jenny is het meisje aan de bar

    Met rode lippen en het blonde haar

    Haar mini rokje en haar lange benen

    Een man zou er zijn ziel voor geven

     

             Flirten, lachen, dansen, drinken

             Iedereen wil wel met haar wat klinken

             Maar voor haarzelf is er gemis

             Omdat ze straks weer eenzaam is

     

    Jenny is het meisje aan de bar

    Met rode lippen en dat blonde haar

    Een mini rokje en haar lange benen

    Een man wil haar slechts voor heel even

    23-08-1992 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-07-1992
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE WIJSHEID VAN MIJN MOEDER

    DE WIJSHEID VAN MIJN MOEDER               scriptum: fons dehouwer

     

    Ofschoon wij mensen allemaal een vrije wil hebben, zegt men wel eens dat al ons doen en laten reeds op voorhand was voorbestemd in ons karma. Het is dan ook moeilijk te begrijpen dat wij daadwerkelijk een vrije wil hebben.

    Wij zijn allen kinderen van onze Hemelse Vader en ik geloof dat de Heer onze God een perfect beeld heeft van wat wij met onze vrije wil zullen doen en dat Hij op voorhand weet hoe wij in alle omstandigheden zullen reageren. Ik wil dit op een menselijke manier voorstellen door U dit waargebeurde verhaaltje te vertellen.

    Ongeveer drie jaar oud was ik alleen thuis met mijn moeder en vroeg haar om een snoepje. Mijn moeder had meestal wat chocolade in huis, zo’n blok van ongeveer 250 gram waar je kleine reepjes kon afbreken. Ze gaf mij een half stuk van zo’n reepje. Ik begrijp nu best dat mijn moeder het zich toen niet kon veroorloven mij een heel stuk te geven. Wij waren immers met een groot gezin en bijna behoeftig. Je weet hoe dat met kinderen van drie jaar gaat, ik wou en zou een heel stuk chocolade hebben. Natuurlijk kreeg ik geen heel stuk en weende tranen met tuiten.

    Nadat ik zo geruime tijd had gezaagd en geweend werd mijn moeder het uiteindelijk beu. Ze nam de andere helft van het stuk en legde dat voor mij op de tafel met deze woorden: 

    ‘Hier heb je de andere helft, eet het maar op. 

    Maar denk eraan, je krijgt het niet van mij, wél van de duivel. Als je het opeet heb je dat stuk chocolade van de duivel gekregen’. 

    Ik herinner me nog letterlijk haar vermanende woorden.

    Daar stond ik dan plots als van de hand Gods geslagen. Je moet weten dat wij werden opgevoed in een sfeer van volkomen eerlijkheid en godsvrucht. Het idee dat ik dat half stukje chocolade van de duivel kreeg deed me verstijven van schrik. Ik heb het wijselijk niet opgegeten en begreep volkomen de les welke mijn moeder me toen heeft gegeven en tot op de dag van heden is die wijsheid me altijd bij gebleven.

    Zo zie je maar eens hoe goed mijn moeder mijn vrije wil wist in te schatten. Ze wist op voorhand wat ik zou doen. Nochtans, het bleef mijn vrije wil. 

    Heb jij er al bij stilgestaan h

    oeveel beter nog God, Onze Hemelse Vader, ons als kinderen kent en hoeveel beter Hij op voorhand weet wat wij met onze vrije wil zullen doen?

     

    25-07-1992 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-08-1990
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IN ELKE STAD

    IN ELKE STAD                                                  scriptum: Fons Dehouwer 2014

     

     

    In elke stad, in elke haven 

    Daar ergens in een donkere buurt

    Waar rode lichten achter ramen 

    Menig meisje haar lichaam verhuurt

     

    Er heerst daar vaak zoveel verdriet

    Daar waar de misdaad welig tiert

    Met meisjes verweg van hun land

    Slavinnen van de donkere nacht

     

    Naamloos zonder kenbewijs

    bestolen door hun pooiers

    geen enkele weet van dag of tijd

    Hun jeugd is daar verloren

    23-08-1990 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-07-1990
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE STRAATMUZIKANT

    DE STRAATMUZIKANT                                    scriptum: fons dehouwer

     

     

     

    ’t Was één van de eerste zomerse lentedagen. Nog te koud om in hemdsmouwen te lopen en te warm om een jas aan te doen. Kortom één van die dagen waarna dokters goede zaken doen aan verkoudheden.

    Op de Eiermarkt en de Melkmarkt is er een verkeersprobleem. Men lost er een grote vrachtwagen en dat geeft altijd wat hinder in de smalle Antwerpse straatjes. Op de grote markt fotografeert een schare Aziatische toeristen de onuitputtelijke waterfontijn van Brabo.

    Langs de Maalderijstraat krijg ik een mooi zicht op de voet van de Onze Lieve Vrouwetoren die zijn schaduw werpt over de nog wat te vroeg uitgezette terrasjes. Onwillekeurig roept dit beeld mij een sfeer van vakantie op. De wandelende mensen doen mij denken aan een aquarel van een stadsgezicht gemaakt in de jaren vijftig.

    Halfweg tussen zon en schaduw plaatst een gracieuze zestiger een vouwstoeltje op de grond. Uit een bruine, versleten kast haalt hij zijn muziekinstrument. Een veel bespeelde gitaar, van een uitstekende kwaliteit, waarvan de glitter reeds enkele jaren is weggesleten. Met een ongekende vaardigheid stemt hij zijn instrument en laat zijn hand, als opwarming, glijden over de snaren die een weelde aan klanken over het plein uitzaaien. Hij schudt enkele keren zijn pols alsof hij zijn slapende hand wil wakker maken. Dan speelt hij... de Moonlight Serenade van Glenn Miller. Wondermooi is de akoestiek aan de voet van de toren. De man speelt met een virtuositeit van een professional. Zowel de bas, de begeleiding en de melodie klinken als een orkestrale harmonie. Je kunt het genot van de gezichten der wandelaars aflezen. De meeste mensen gooien muntstukken in de hoed van de muzikant terwijl anderen onverschillig om hem heen lopen.

    De kalende man lijkt als vergroeid met zijn gitaar. Zijn kleren zijn wat oudmodisch. Alleen de schoenen zijn van een uitstekende kwaliteit. Italiaans, geloof ik, van een zeer dure soort. Zijn snor heeft nog vaag de vorm van een verzorgde lijn zoals je die vroeger vaak bij orkestleden  aantrof.

    Na zijn eerste nummer neemt hij de muntstukken uit zijn hoed en steekt een sigaret op. Hij rookt met gulzige trekken alsof hij te weinig tijd heeft en houdt zijn sigaret tussen duim en middenvinger. Als het stompje te klein is geworden schiet hij het weg op een handige manier die hij waarschijnlijk reeds duizenden keren heeft herhaald.

    Als om de hoek een groep voetgangers komt opdagen begint hij weer te spelen... ‘Strangers in de Night’. Zijn hele repertoire bestaat uit oude evergreens.

    Wanneer de voetgangers weg zijn stopt hij midden in de melodie, raapt zijn geldstukken uit zijn hoed en steekt weer een sigaret op die hij op dezelfde gulzige manier oprookt.

    ‘Je speelt mooi’ zeg ik hem.

    ‘Och meneer, mijn tijd is voorbij’ zegt hij met wat spijt in zijn stem.‘Ge had me vroeger moeten horen, toen ik nog in de showbizz zat.        Allemaal heb ik ze begeleid. Al de groten van de jaren vijftig en zestig. Sinatra, Belafonte, Piaf, Louis Armstrong, dat is trouwens de meest sympathieke mens die ik ooit heb ontmoet.’

    Hij spreekt een Antwerps dialekt, vermengd met de vreemde klanken 

    van een Brusselse afkomst.

             

    ’Dan heb je toch wel in een groot orkest gespeeld’ vraag ik hem.

             ’Het grootste meneer’ zegt hij. 

    ‘Heel de wereld heb ik gezien, Parijs, Londen, New-York, Tokio. Overal heb ik geleefd als een koning. Maar nu zijn ze me vergeten’. Hij zucht, weemoedig denkend aan vroeger. ’Waarom hoor je er niet meer bij?’ vraag ik hem.

             

    ’Den drank he jong’ zegt hij wat verlegen.’Maar vooral die verlamming op mijn pols. Lang aan een stuk kan ik niet meer spelen. Tussen elk stuk moet ik wat rusten.’

             ’En kunt ge niet op pensioen gaan?’

     

         ’Pensioen? Maar meneer, in mijn tijd heb ik daar nooit voor betaald en 

    bovendien leefden wij meestal in het buitenland. Voor dat ik die verlamming op mijn pols kreeg was ik misschien vijf jaar van mijn loopbaan in ons land. We verdienden veel geld. Hadden zelf weinig onkosten en tijd om uit te gaan was er niet want we moesten altijd optreden. Eten en drinken was meestal gratis. Maar ik had niet op tegenslagen gerekend. Na die verlamming op mijne pols kon ik natuurlijk niet meer mee. Ik heb nog wel eens geprobeerd in een klein orkestje maar dat ging niet. Dat zijn geen echte muzikanten meneer.’

     

    ‘Hebt ge dan geen spaarcenten opzij kunnen leggen voor uw oude dag?’ vraag ik de man.

             ’Dat had ik meneer, dat had ik. Maar dat heeft ons dierbaar België mij allemaal afgenomen.’ 

    Er klinkt een wrange klank over onrecht in zijn stem.

             ‘Toen ik tien jaar geleden ben gestopt had ik genoeg geld om de rest van mijn leven mee rond te komen, tenminste, als ik het kalm aan zou doen. Ik kocht drie appartementen met alles erop en eraan. Eén om zelf te bewonen en twee om te verhuren. Van de huur had ik mijn hele leven kunnen rondkomen meneer. Maar toen moest ik mijn belastingaangifte doen en kreeg ik één van die controleurs op mijn dak. Van al die jaren dat ik gewerkt en gespaard had waren er geen bewijzen meer te vinden. Het orkest bestond niet meer en ik kon nergens navraag doen. Ik ben toen belast op mijn hele bezit met als gevolg dat ik om mijn belasting te kunnen betalen alles heb moeten verkopen. Ik heb er niets van overgehouden dan miserie. Mijn hele leven heb ik voor niets gewerkt meneer. Je zou voor minder de hand aan jezelf slaan. Nu werk ik voor mezelf. Ik huur een kleine studio en ga dagelijks hier en daar wat spelen, tenminste, als het weer het toelaat. Ik verdien niet veel maar ik kan rond komen. Ik wil niemand tot last zijn. Ik vertik het trouwens om naar het OCMW te gaan. Als ik ooit zal sterven zal er geen geld zijn om me te begraven, daar zorg ik wel voor. Dat ze daarvoor maar het geld gebruiken dat ze me hebben afgenomen, de dieven.’ 

    Dan stokt zijn stem. Over zijn wang vloeit een traan. De straatmuzikant heeft zijn hart gelucht en speelt zijn volgende melodie. ”Het Slavenkoor van Verdi.”

     

    25-07-1990 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-04-1990
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALS JE MAAR IN MIJ GELOOFD

    ALS JE MAAR IN MIJ GELOOFD                    scriptum: Fons Dehouwer 1990

     

    Jij gelooft in mij zoals niemand dat ooit eerder deed

    We zullen altijd vrienden zijn zo lang ik leef

    Dank voor het grote vertrouwen dat jij altijd in me had

    Elk uur bij jou dat brengt de rust in mijn hart

     

    Je weet hoe hard mijn leven was en hielp mij overleven

    Niemand mag ooit verwijten wat je deed

    Maar zij hebben niet uit hun fouten geleerd

    Het kunnen samen zijn en alles overleven

    Ik dank omdat je ondanks alles bij me bent gebeven

     

    Als je maar in mij gelooft…

     

    Je bent de liefde waaraan ik elke dag weer denk

    De grote vreugde die je stees weer tot me brengt

    Als we nu samen genieten van ons succes

    We doen alles en doen wat we doen op z’n best

    Daarom plukken we de vruchten van ons werk 

    Want samen, ja samen zijn we onmetelijk sterk

     

    Als je maar gelooft in mij…

    24-04-1990 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-12-1989
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEUWIGE LIEFDE

    EEUWIGE LIEFDE                                             scriptum: Fons Dehouwer 1989

     

    Een grasgroene bloemenwei

    Met blauwe bloempjes in mei

    Zingend stil vergeet mij niet

    Met ‘t windgeruis in harmonie

     

    Een zemelzoete melodie

    Versmolten tot een lied

    ‘t beminnen van mijn liefste lief

    In eeuwigheid vergeet mij niet

     

    De zee droogt uit, een rots die smelt

    Het witte zand tot glas versmelt

    Als de laatste ster uit de hemel valt

    Blijft nog jouw beeld in mijn hart gebrand

     

    De dagen zij vergaan, de uren staan nooit stil

    Ooit zal er een tijd komen dat ik er niet meer ben

    In jou zal ik steeds wonen omdat jij me bemint

             En jouw liefde neem ik mee de eeuwigheid in.

    21-12-1989 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-08-1989
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET STRAATMEISJE

    HET STRAATMEISJE                                       scriptum: fons dehouwer

     

    Haar gouden uurwerk, een geschenk van een rijke verliefde klant, wijst negen uur aan. Het grootste deel van de ochtend besteedt ze aan haar make-up en haartooi. Eten doet ze ’s morgens nooit. Ze heeft haar zwartlederen rokje aan met daarop een knalrode blouse met witte franjes. Op haar hoofd draagt ze een bruin westernhoedje, een goede combinatie met haar fluwelen laarsjes met hoge hakken. In deze kleren, zo vindt Leny, heeft ze het meeste succes bij haar klanten. Gelukkig is het vrij warm vandaag. Ze hoeft geen jas of mantel aan te doen. Ze loopt, licht geamuseerd, door de Vanwezenbekestraat. 

    De Chinezen zijn nog volop bezig hun winkelrekken aan te vullen met exotische producten en verse groenten. Ze stopt voor een oosters reisagentschap en laat haar blikken glijden over de namen van verre bestemmingen. Zou ze dit jaar een grote reis maken? Of wordt het weer maar eens Blankenberge. Haar fantasie brengt haar naar een zonovergoten vakantieland met wuivende palmbomen en knappe donkere kerels. Het zal weer niks voor haar zijn want ze is eigenlijk nog nooit buiten Europa geweest.

    Ze komt terug tot de werkelijkheid als aan de overkant van de straat een RTT werkman haar toefluit op een manier zoals alleen mannen dat doen naar mooie vrouwen. Leny is altijd vriendelijk tegen potentiële klanten en glimlacht uitdagend terug. Op ’t Koningspleintje speelt een groep migrantenkinderen met lege colablikjes. In de deur van een café waar meestal Afrikaners komen staat een jonge zwarte te flodderen met een blanke vrouw die kennelijk verliefd op hem is. 

    Leny stapt flink door. Ze is wat later dan gewoonlijk. Van ver ziet ze haar collega-vriendinnen Katja en Marinda staan. Ze hebben elk hun vaste plaats maar in de stille uren staan ze meestal samen te praten. 

    Ze neemt haar plaats in tegenover ‘De President’, een proper en vrij goedkoop rendez-vous huisje. Ze is er reeds dikwijls met klanten naar binnen geweest. Leny doet haar werk niet met tegenzin. 

    ‘’t Is een beroep zoals een ander, vindt ze. Akkoord, niet iedereen is er tegen opgewassen. Ge moet soms wat kunnen verdragen van de klanten. Maar wie slooft zich graag van de morgen tot de avond uit in een fabriek voor een habbekrats.’ 

    Vanachter de straathoek komt een wat oudere heer tevoorschijn. 

    ‘Mijn eerste klant vandaag’ denkt Leny bijna hardop. De man draagt een zwart-lederen aktentas, waarschijnlijk  een zakenman. 

    ‘Heb je misschien een vuurtje voor mij?’ Vraagt Leny op een poeslieve verleidelijke manier. De man, overweldigd  door zoveel vriendelijkheid, haalt zijn aansteker boven en steekt het vuur aan Leny’s sigaret. 

    ‘Dat ziet er een dure uit zeg’ fleemt Leny verder, ‘Van goud zeker?’

    Ja, de aansteker is van goud.

             

    ‘Die past buitengewoon goed bij uw persoonlijkheid, mijnheer.’ Zegt Leny. 

    De man is duidelijk in zijn nopjes en laat zich in het verdere gesprek maar al te graag verleiden door de aantrekkelijke Leny.

    Ze gaan De President binnen en staan in de luxueuze gang. Een wat gezette man opent in de zijmuur een schuifloketje.

             

    ‘Zeshonderd frank per uur, kamer nummer vier’ fluistert de man achter het loketje en geeft de sleutel aan Leny, zij weet de weg. 

    Eens op de kamer is alles routine voor haar. Uit de kleren, behalve wat sexy lingerie, die is voor seffens. De man kleed zich helemaal uit en wordt door Leny gewassen.

             

    ‘Hopelijk heeft U geen bezwaar tegen een condoompje?’ vraagt Leny. Nee, hij heeft geen bezwaar, gelukkig. Leny wil alleen maar safe sex met vreemden en dat geeft soms wel eens moeilijkheden. Alleen goede bekenden en vaste klanten durft ze wel eens zonder.

    Zoals meestal bij de wat oudere mannen is ook deze man erg aardig en lief. Echt geen zware karwij vindt Leny. Zij geniet er zelfs een beetje van en vindt het spijtig als de man reeds na enkele minuten klaar is. 

    Zoals alle mannen wordt ook deze man daarna zenuwachtig en wil zo vlug mogelijk vertrekken. Een naspel is er niet meer bij en in een mum van tijd zit hij weer in zijn kleren.

             

    ‘Hoeveel is het ?’ vraagt de man. 

     

    ‘Vijftienhonderd’ zegt Leny. 

     

    De man steekt tweeduizend frank in Leny’s beha en doet teken dat ze de rest mag houden. 

    ‘Tot ziens’ zegt de man en verdwijnt met een vluchtige kus.

     

    ‘Weer een tevreden klant’ denkt Leny.

    Nadat ze zichzelf opnieuw wat heeft opgemaakt gaat Leny terug de straat op. 

    ’t Is een kalme dag vandaag. Ze mag blij zijn als ze vandaag een klant of drie kan strikken.

    Al vlug staan Leny, Katja en Miranda te praten over allerlei vrouwelijke onderwerpen. Over het werk gaat het slechts heel sporadisch. De roddelblaadjes, kleding, de kinderen thuis en vooral geld en investeringen zijn zowat de geliefde onderwerpen. Alle drie vinden ze zichzelf zakenvrouwen. Hun geld staat op een spaarboekje maar vooral vinden ze dat je best goud kunt kopen. Dat blijft zijn waarde behouden. Bijna wekelijks stappen ze in de Pelikaanstraat binnen bij de Joden om gouden sierraden te kopen. Leny heeft zelfs een kluis gehuurd om al haar goud te bewaren. Ja dat goud is voor later als ze uit het vak stapt. 

    Dat gouden sierraden slechts een fractie van hun winkelwaarde hebben weten ze niet. Ooit staat hun dus nog een zware desillusie te wachten.

    Half de namiddag stopt Leny met haar werk. Dan begint het echte leven. Een lekker etentje, winkelen en ’s avonds uitgaan met haar vaste vriend tot in de vroege uurtjes.

     

     

    25-08-1989 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-09-1988
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE SCHARENSLIEP

    DE SCHARENSLIEP                                        scriptum: fons dehouwer

     

     

     

    In de Antwerpse Kempen leefde kort na de tweede wereldoorlog, in de vijftiger jaren nog heel wat bijgeloof. Zo werd ons, bengels, een natuurlijke schrik aangekweekt voor foorkramers, zigeuners en vooral voor de scharensliep.

    Wij waagden ons nooit, om welke reden ook, tijdens de plaatselijke kermissen tussen de woonwagens van de foorkramers. Verhalen deden de ronde dat foorkramers kinderen schaakten om ze later, als die volwassen waren, te doen werken op de kermissen. 

    Voor mij en mijn broers leken die verhalen geloofwaardig. De foorkramers van vroeger kun je helemaal niet meer vergelijken met de zakenmensen welke thans op de kermissen staan. Vandaag de dag hebben zij alle komfort in hun luxueuze wooncaravans. Vroeger zagen die mensen op zon- en werkdag altijd even zwart. Ik denk niet dat zij zich, evenmin als hun kinderen, ooit wasten. In onze ogen waren die zwarte klein mannen waarschijnlijk allemaal geschaakte of weggelopen kinderen die voorzeker ’s avonds werden opgesloten in de grote bakken onderaan de woonwagens.

    Een kermis in de buurt bracht meestal ook een scharensliep mee welke dan in de buurt trachtte een centje te verdienen met het slijpen van scharen en messen. Hij duwde een groen karretje voor zich uit. Het slijpmolentje werd aangedreven door met de voet op een balkje te trappen. Dat balkje was met een koord verbonden aan een zwengel die de slijpsteen deed draaien.

    De scharensliep zijn werk werd door de grote mensen zeer op prijs gesteld. De man zelf werd echter door niemand vertrouwd. Iedere scharensliep had de naam een zakkenroller te zijn.

    Eén zaak was steeds de regel, waar een scharensliep in de buurt was zag je nooit kinderen. Kwam hij al eens bij ons thuis dan werden wij angstvallig uit zijn buurt gehouden. We konden zijn werk aanschouwen van achter het venster maar nooit ben ik dicht bij hem in de buurt geweest. De scharensliep leek meer op een duivel dan op een normaal mens.

    Ik herinner me dat ik ooit eens samen met mijn buurjongen van school kwam en dat enkele honderden meters voor ons uit een scharensliep zijn ronde deed. Wij zijn toen van schrik zeker drie kilometer rondgelopen om toch maar niet langs daar te moeten passeren.

    Op een keer waren wij eens met een tiental vriendjes op een braakliggend stuk grond aan het voetballen toen wij een scharensliep zijn stem hoorden verheffen. Hij kondigde zijn diensten steeds aan met een akelige schrille roep: 

    ‘schaaaaaaresliep !’ 

    Dat was voldoende om het bloed in onze aderen te doen stollen. Wij zijn toen allemaal bang uiteengestoven en naar huis gelopen, zonder een woord tegen elkaar te zeggen. De hele dag ben ik niet meer naar buiten geweest uit schrik voor die scharensliep. 

    Toch denk ik met heimwee terug aan die tijd. De scharensliep deed waarschijnlijk niemand kwaad en toch hadden wij voor hem een gezond schrikgevoel. 

    Wees nu eens eerlijk, de dag van vandaag hebben wij zelfs geen schrik meer van dingen die echt gevaarlijk zijn. Het maakt ons mensen roekeloos, gevoelloos en liefdeloos. Oorlog, moord, terrorisme, racisme en hold-ups hoort allemaal tot onze dagelijkse samenleving zonder dat het ons beroert. Ik vraag me dikwijls af of er geen gemis is aan die gezonde schrik van vroeger ?

     

     

    25-09-1988 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-08-1988
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HERINNERING


    HERINNERING                                                scriptum: Fons Dehouwer 1988

     

    herinnering aan mijn lieve ouders



    Als witte kerkhofbloemen, getooid in rouwend kleed

    van zilverdouw en nevel herinneren ’s mensen leed

    Dan voel ik in mijn hart een schril verdriet en pijn

    En vaag een stil verlangen naar ‘t eeuwig samenzijn.

     

    De dag van allerzielen die mij bezinnen doet

             Hoe broos was het verleden  herinneren blijft zoet

     

     

    Kon ik maar ergens vinden een deeltje goedheid weer

    Als dat van U, mijn moeder, ik had geen hartezeer.

    En gaf jou hand, o Vader, mij thans een schouderklop

    Dan stuwden mij jou krachten de hoogste bergen op.

     

    De dag van allerzielen die mij bezinnen doet

             Hoe broos was het verleden  herinneren blijft zoet

    20-08-1988 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-04-1988
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PURDY

    PURDY                                                              scriptum: Fons Dehouwer 1988        

     

    Ze werkt in een bar aan ‘t schipperskwartier

    Zit daar voor de toog en zorgt voor vertier

    Wat dronken kerels trakteren haar wijn

    En meer kan Purdy voor mannen niet zijn 

     

             Ze lacht, ze danst, maakt schijnbaar plezier

             Maar diep in haar binnenste heeft ze verdriet

             Want straks als ze thuis in haar spiegel kijkt

             Ziet ze weer een man die een vrouw gelijkt

     

    Ze schijnt zo verleidelijk daar in die kroeg

    Draagt rode stilettos en een doorkijkbloes

    Een nietig rokje, een modieuze hoed

    Ze lijkt met haar lokken op Marlyn Monroe

     

    Haar vrolijke stemming, ‘t is allemaal schijn

    Want diep in haar hart heeft ze een geheim

    Ze kan het niet delen, het doet haar vaak pijn

    Haar ware aard om zichzelf eens te zijn. 

     

    Ze voelt zich een vrouw maar is toch een man

    Ze vroeg zich zo vaak af hoe dat het toch kan 

    Zij is zelfs geen homo maar ook geen hetero

    Ze weet het echt zelf niet dus laat het maar zo

    25-04-1988 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-11-1986
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LIEFDE IS...

    LIEFDE IS...                                                          scriptum: Fons Dehouwer 1986                                                                             

      

      

    Een romantisch woord

    Voor wie het graag wil horen.

     

    Een onverwacht geschenk

    Aan wie het niet verwacht.

     

    Iemand zo lief te hebben

    Dat de liefde steeds blijft groeien.

     

    ‘t Verlangen altijd één te zijn

    Naar lichaam en naar geest.

     

     

    Wat Volmaakte liefde is lees je in de bijbel: 


      Het Hooglied van de liefde - 1eKorintiers – hoofdstuk 13 vers 1 tot 13

    20-11-1986 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-09-1986
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IK GELOOF
     

    IK GELOOF                                                       scriptum: Fons Dehouwer 1986

     

    Ik geloof

    Als ik nederig ben

    En de oorzaak van mijn falen bij mezelf zoek.

    Als ik liefde schenk aan mijn medemens,

    Niet alleen aan mijn familie en vrienden

    Maar aan ieder mens in wie ik Uw evenbeeld zie.

     

    Ik geloof

    Als mijn voornaamste doel in dit leven is

    U te dienen en getuigenis van uw goedheid te geven.

     

    Ik geloof

    Als ik de zekerheid heb van de dingen

    Die ik niet weet maar die toch waar zijn

    Omdat Uw liefde ze ons leert

     

    Daarom Heer,

    Schaam ik me omdat er mensen zijn

    Die zeggen in U te geloven

    Maar die in hun hart ontkennen

    Dat er eeuwig leven zal zijn.

    13-09-1986 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-05-1986
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GEBOORTE VAN EEN KIND

     GEBOORTE VAN EEN KIND                           scripsit: Fons Dehouwer 1986

     

     

     

     

    Als vrucht van zomerweelde

      

    Werd ik een lentekind

     

    Uit liefde jou gegeven

     

    Bij voorbaat reeds bemind

    13-05-1986 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-05-1985
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET WARE GELOOF

    HET WARE GELOOF IN GOD                           scripsit: Fons Dehouwer 1985


    EN HET EEUWIG LEVEN

     

    Met welke naam je God ook noemt of tot welke religie je ook behoort, het is dezelfde God tot wie wij allen bidden. Dezelfde God voor alle mensen. Eén en dezelfde mensengemeenschap tot welke wij behoren en de natuur is onze tempel.

    Herken God in je medemens en bemin Hem boven alles. 

    Tracht volmaakt lief te hebben en vergeet jezelf in die liefde.

    Ben je arm of rijk, het is je een bijzondere eer dat te zijn. 

    De arme heeft een groot voorrecht. Hij hoeft niet alles weg te geven om verdienstelijk te zijn en zijn weg tot God is vaak reeds geëffend.

    Ben je rijk blijf dan nederig want je hebt het voorrecht dingen te mogen gebruiken die jou eigenlijk niet toebehoren maar je zult later aan God rekenschap moeten geven voor wat je met je rijkdom hebt gedaan.

    Wees tevreden met je loon want het is een geschenk van God en méér dan dat verdien je niet. 

    Als je de ”Geest” van de Heilige geschriften begrijpt, mag je de woorden en de zinnen vergeten want ze worden slechts op vele tegenstrijdige manieren uitgelegd.

    Schrijf je wijze en positieve gedachten op zodat ze een heilig geschrift vormen voor je nageslacht.

    Wie of wat je ook bent, wees nederig als het gras onder de voeten van een bedelaar en wees fier op de enige opdracht die God je geeft: “leren volmaakt lief te hebben”.

     

    Voor mij is God mijn Geliefde Hemelse Vader tot wie ik alles kan vertellen in meditatie en gebed. 

     

     

    Dit is mijn getuigenis - Fons Dehouwer

      

    Ik ben zowel Hindoe, Moslim als Christen 

     Mahatma Ghandi

    18-05-1985 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Over mijzelf
    Ik ben Fons Dehouwer
    Ik ben een man en woon in Vosselaar (België) en mijn beroep is Auteur van romans, poëzie, proza, filisofie,.
    Ik ben geboren op 22/03/1947 en ben nu dus 78 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: schrijven, musiceren, gitaarspelen,.
    "Machianta" (1995) "Vroege Oogst" (2000) "Hooglied van de liefde" (2020) "Annelies, liefde, geluk en verdriet (2021)
    Zoeken in blog


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    forum

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum


    Blog als favoriet !

    Gastenboek
  • mooi

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per week
  • 26/12-01/01 2023
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 05/10-11/10 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 17/08-23/08 2015
  • 01/12-07/12 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 31/03-06/04 2008
  • 10/09-16/09 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/02-15/02 2004
  • 05/01-11/01 2004
  • 15/12-21/12 2003
  • 18/02-24/02 2002
  • 05/11-11/11 2001
  • 19/10-25/10 1998
  • 17/08-23/08 1998
  • 15/06-21/06 1998
  • 11/05-17/05 1998
  • 23/02-01/03 1998
  • 20/05-26/05 1996
  • 13/11-19/11 1995
  • 18/09-24/09 1995
  • 21/08-27/08 1995
  • 20/03-26/03 1995
  • 30/01-05/02 1995
  • 23/08-29/08 1993
  • 20/07-26/07 1992
  • 20/08-26/08 1990
  • 23/07-29/07 1990
  • 23/04-29/04 1990
  • 18/12-24/12 1989
  • 21/08-27/08 1989
  • 19/09-25/09 1988
  • 15/08-21/08 1988
  • 25/04-01/05 1988
  • 17/11-23/11 1986
  • 08/09-14/09 1986
  • 12/05-18/05 1986
  • 20/02-26/02 1984
  • 17/01-23/01 1983
  • 19/07-25/07 1982
  • 10/05-16/05 1982
  • 16/10-22/10 1978
  • 21/08-27/08 1978
  • 14/08-20/08 1978
  • 12/06-18/06 1978
  • 15/05-21/05 1978
  • 30/01-05/02 1978
  • 09/01-15/01 1978
  • 02/01-08/01 1978

    Zoeken met Google




    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs