Romans, verhalen, boeken, literair werk, proza, Poëzie, Auteur Fons Dehouwer en Marc Elis,
25-09-1988
DE SCHARENSLIEP
DE SCHARENSLIEP scriptum: fons dehouwer
In de Antwerpse Kempen leefde kort na de tweede wereldoorlog, in de vijftiger jaren nog heel wat bijgeloof. Zo werd ons, bengels, een natuurlijke schrik aangekweekt voor foorkramers, zigeuners en vooral voor de scharensliep.
Wij waagden ons nooit, om welke reden ook, tijdens de plaatselijke kermissen tussen de woonwagens van de foorkramers. Verhalen deden de ronde dat foorkramers kinderen schaakten om ze later, als die volwassen waren, te doen werken op de kermissen.
Voor mij en mijn broers leken die verhalen geloofwaardig. De foorkramers van vroeger kun je helemaal niet meer vergelijken met de zakenmensen welke thans op de kermissen staan. Vandaag de dag hebben zij alle komfort in hun luxueuze wooncaravans. Vroeger zagen die mensen op zon- en werkdag altijd even zwart. Ik denk niet dat zij zich, evenmin als hun kinderen, ooit wasten. In onze ogen waren die zwarte klein mannen waarschijnlijk allemaal geschaakte of weggelopen kinderen die voorzeker s avonds werden opgesloten in de grote bakken onderaan de woonwagens.
Een kermis in de buurt bracht meestal ook een scharensliep mee welke dan in de buurt trachtte een centje te verdienen met het slijpen van scharen en messen. Hij duwde een groen karretje voor zich uit. Het slijpmolentje werd aangedreven door met de voet op een balkje te trappen. Dat balkje was met een koord verbonden aan een zwengel die de slijpsteen deed draaien.
De scharensliep zijn werk werd door de grote mensen zeer op prijs gesteld. De man zelf werd echter door niemand vertrouwd. Iedere scharensliep had de naam een zakkenroller te zijn.
Eén zaak was steeds de regel, waar een scharensliep in de buurt was zag je nooit kinderen. Kwam hij al eens bij ons thuis dan werden wij angstvallig uit zijn buurt gehouden. We konden zijn werk aanschouwen van achter het venster maar nooit ben ik dicht bij hem in de buurt geweest. De scharensliep leek meer op een duivel dan op een normaal mens.
Ik herinner me dat ik ooit eens samen met mijn buurjongen van school kwam en dat enkele honderden meters voor ons uit een scharensliep zijn ronde deed. Wij zijn toen van schrik zeker drie kilometer rondgelopen om toch maar niet langs daar te moeten passeren.
Op een keer waren wij eens met een tiental vriendjes op een braakliggend stuk grond aan het voetballen toen wij een scharensliep zijn stem hoorden verheffen. Hij kondigde zijn diensten steeds aan met een akelige schrille roep:
schaaaaaaresliep !
Dat was voldoende om het bloed in onze aderen te doen stollen. Wij zijn toen allemaal bang uiteengestoven en naar huis gelopen, zonder een woord tegen elkaar te zeggen. De hele dag ben ik niet meer naar buiten geweest uit schrik voor die scharensliep.
Toch denk ik met heimwee terug aan die tijd. De scharensliep deed waarschijnlijk niemand kwaad en toch hadden wij voor hem een gezond schrikgevoel.
Wees nu eens eerlijk, de dag van vandaag hebben wij zelfs geen schrik meer van dingen die echt gevaarlijk zijn. Het maakt ons mensen roekeloos, gevoelloos en liefdeloos. Oorlog, moord, terrorisme, racisme en hold-ups hoort allemaal tot onze dagelijkse samenleving zonder dat het ons beroert. Ik vraag me dikwijls af of er geen gemis is aan die gezonde schrik van vroeger ?
HET WARE GELOOF IN GOD scripsit: Fons Dehouwer 1985
EN HET EEUWIG LEVEN
Met welke naam je God ook noemt of tot welke religie je ook behoort, het is dezelfde God tot wie wij allen bidden. Dezelfde God voor alle mensen. Eén en dezelfde mensengemeenschap tot welke wij behoren en de natuur is onze tempel.
Herken God in je medemens en bemin Hem boven alles.
Tracht volmaakt lief te hebben en vergeet jezelf in die liefde.
Ben je arm of rijk, het is je een bijzondere eer dat te zijn.
De arme heeft een groot voorrecht. Hij hoeft niet alles weg te geven om verdienstelijk te zijn en zijn weg tot God is vaak reeds geëffend.
Ben je rijk blijf dan nederig want je hebt het voorrecht dingen te mogen gebruiken die jou eigenlijk niet toebehoren maar je zult later aan God rekenschap moeten geven voor wat je met je rijkdom hebt gedaan.
Wees tevreden met je loon want het is een geschenk van God en méér dan dat verdien je niet.
Als je de Geest van de Heilige geschriften begrijpt, mag je de woorden en de zinnen vergeten want ze worden slechts op vele tegenstrijdige manieren uitgelegd.
Schrijf je wijze en positieve gedachten op zodat ze een heilig geschrift vormen voor je nageslacht.
Wie of wat je ook bent, wees nederig als het gras onder de voeten van een bedelaar en wees fier op de enige opdracht die God je geeft: leren volmaakt lief te hebben.
Voor mij is God mijn Geliefde Hemelse Vader tot wie ik alles kan vertellen in meditatie en gebed.
Moederke, gij hebt ons allen gevormd tot de mensen die we thans zijn. We mochten studeren. Zaten we in nood, steeds hielp je waar je kon. Je gaf ons alles terwijl je eigenlijk zelf bijna niets méér bezat dan je eenvoudige menselijke wijsheid waarmee je ons hebt opgevoed. Hebben wij U daarvoor wel genoeg gedankt Moederke? Kwamen we wel vaak genoeg op bezoek bij U? Nooit klaagde je. Altijd waart ge tevreden.
Lieve Moemoe, wij waren jou hemel op aarde. Nooit was je kwaad op ons. We herinneren ons je goedig lachend gezicht vol vertedering. Als er iemand is waaraan wij in ons leven een voorbeeld mogen nemen dan ben jij dat. Tot ziens Moemoe, later, in uw Hemelhuis.
Mijn liefste kinderen, ik heb jullie lief, o, zo lief. Mijn leven was soms moeilijk maar samen met ons vader en met de hulp van Onze Lieve Heer heb ik altijd alles voor jullie kunnen doen. Ik weet, samen zijn we soms arm geweest, maar toch gelukkig en rijk aan liefde. Ik ben thans heengegaan. Ik weet het, voor sommigen nog te vroeg, maar het was mijn tijd. Ik voelde me wel goed de laatste tijd. Ik hoopte nog in ons nieuw huis te kunnen wonen. Mijn leven was echt gelukkig met zoveel klein- en achterkleinkinderen die me allemaal Moemoe noemden, dat was voor mij méér dan de allerhoogste titel. Dank zij mijn dagelijks gebed ben ik ingeslapen na s avonds nog een laatste kusje van mijn jongste kleinkind. Wat kon ik nog mooier wensen?
Kinderen, wees goed voor mekaar. Wees mekaar een troost en een steun en houd onze familie tezamen. Heb mekaar lief zoals ik U heb liefgehad. Ik ga nu heen. Ik weet, en dat getuig ik U door de Heilige Geest, dat ik verder leef en dat ik aan de poort van het paradijs word opgewacht door ons Vader, onze Marcel, ons Doeska en ons Gertie. Vaarwel. Bewandel de weg van het goede, dan zie ik u later weer in de Hemel. Tot ziens...
Dit is de oorspronkelijke tekst, zoals geschreven voor mijn moeders doodsprentje.
Delen van deze tekst zijn tot mijn spijt, buiten mijn wil om, gekopieerd naar andere prentjes.
Wanneer ik iemand ontmoet die ik in geen jaren meer heb gezien bekruipt mij steeds een weemoedig gevoel omdat de tijd mij verloren herinneringen teruggeeft.
Dat gevoel kende ik deze middag toen ik voor mijn werk naar Turnhout reed.
Alhoewel ik de man die ik ontmoette niet echt ken, draag ik van hem reeds mijn hele leven een geheimzinnige voorstelling mee.
Vanaf mijn eerste kinderjaren reed ik bijna wekelijks tezamen met mijn moederzaliger naar Turnhout. We bezochten de zaterdagsmarkt en s zondags woonden wij de mis bij in de Sint Pieterskerk of de Heilig Hartkerk.
Bijna telkens wanneer wij halverwege Vosselaar en Turnhout waren zagen wij een tamelijk oude magere man met een getaande huidkleur langs de weg marcheren. Hij leek mij een vreemdeling. Vooral zijn donkere huidkleur en zijn verrimpeld kaal hoofd imponeerden mij. Hij wandelde met een verbazend hoge snelheid. Zijn lange grauwe regenjas wapperde achter hem aan en rond zijn nek hing een enorme gebreide sjaal die bij koud weer was opgerold en bij warm weer los hing tot bijna aan de grond. Winter en zomer droeg hij dezelfde kleren. Al die jaren had die regenjas dezelfde kenmerken van slijtage. Niet echt versleten maar toch wat afgedragen.
Mijn hele verdere leven bleef die man mij een mysterie. Ik kende zijn naam niet, wist niet waar hij woonde en zelfs de klank van zijn stem heb ik nooit gehoord. Alleen die geheimzinnige indruk, steeds wanneer ik hem ontmoette, is me bijgebleven.
Eén keer zag ik hem op een andere plaats dan gewoonlijk. Ik moet toen ongeveer achttien jaar geweest zijn. Die oude man haalde het stoeltjesgeld op in de Heilig Hartkerk in Turnhout. Het was de enige keer dat ik hem aandachtig kon bekijken.
Ondertussen is dit alles meer dan twintig jaar geleden. Alhoewel ik af en toe nog vaag aan die man dacht was ik bijna zeker dat hij reeds lang was overleden.
Deze middag zag ik hem weer. Plots wandelde hij langs de weg. Hij droeg nog steeds diezelfde afgedragen regenjas en... die man lijkt me nog even oud als de eerste keer dat ik hem ontmoette.
Ik ben Fons Dehouwer
Ik ben een man en woon in Vosselaar (België) en mijn beroep is Auteur van romans, poëzie, proza, filisofie,.
Ik ben geboren op 22/03/1947 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, musiceren, gitaarspelen,.
"Machianta" (1995)
"Vroege Oogst" (2000)
"Hooglied van de liefde" (2020)
"Annelies, liefde, geluk en verdriet (2021)
Zoeken in blog
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
forum
Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum