Inhoud blog
  • WUIVENDE HALMEN, die laatste zomer
  • WIE IS FONS DEHOUWER
  • ANNELIES, liefde, geluk en verdriet
  • HOOGLIED VAN DE LIEFDE (spirituele uitgave Hajefa)
  • MACHIANTA - liefde tussen twee culturen - Fons Dehouwer
  • VROEGE OOGST - Streekroman - Fons Dehouwer
  • IK BEN JE DANKBAAR
  • LIEFDESDROOM
  • MIJN RANKE ROOS
  • IK HEB EEN MOOIE TIJD GELEEFD
  • HIJ WAS ALS EEN CLOWN
  • ODE AAN EEN JEUGDLIEFDE
  • MIJN KINDEREN
  • Overlijden van mijn vriend (Fons Wuyts)
  • IK BEN NU OPA
  • SAMEN IN HET DONKER
  • IK ZOU ZO GRAAG VERLIEFD ZIJN
  • IK MIS VAAK IEMAND...
  • EENS...
  • IK BEN VANDAAG GELUKKIG
  • BLIJF BIJ ME VANNACHT
  • JIJ WAS MIJN EERSTE LIEFJE
  • 'S MORGENS GOEDE MOED
  • EEN TRAAN
  • BETAALDE LIEFDE
  • BLOEMENMEISJE VAN TAHITI
  • AARDBEIBLOESEMS
  • MIJN LIEFSTE
  • MIJN BOERDERIJ
  • DE HERFST VAN HET LEVEN
  • HET GEEFT NIET ALS JE WEGGAAT
  • DE DOOD VAN TRASKE BEGGES
  • JOSIENTJE
  • COWBOY'S LIEFDE
  • CHAREL VAN DEN EKKELBOER
  • EEN DROOM PROGRAMMEREN
  • JENNY
  • DE WIJSHEID VAN MIJN MOEDER
  • IN ELKE STAD
  • DE STRAATMUZIKANT
  • ALS JE MAAR IN MIJ GELOOFD
  • EEUWIGE LIEFDE
  • HET STRAATMEISJE
  • DE SCHARENSLIEP
  • HERINNERING
  • PURDY
  • LIEFDE IS...
  • IK GELOOF
  • GEBOORTE VAN EEN KIND
  • HET WARE GELOOF
  • HET WEERHUISJE
  • GEDACHTENISPRENTJE
  • DIE EERSTE GLIMLACH
  • DAT IS GELOVEN
  • GLIMLACH VAN EEN VREEMDE MAN
  • EEN NATTE DROOM
  • VANAVOND ZIJN WE MET ONS TWEE
  • LEMMERICKS
  • WEES EENS LIEF
  • MENS WIE BEN JE?
  • VERLIEFDEN
  • MIJN HEIMATLAND
  • DE OUDE MAN
  • MIJN DANKGEBED
  • DE KORENPATER
  • VAN JOIKE EN VAN DE JAS
  • EENZAAM
  • DONDER EN BLIKSEM
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Laatste commentaren
    Zoeken in blog

    Bloemlezing van Fons Dehouwer
    Romans, verhalen, boeken, literair werk, proza, Poëzie,
    Auteur Fons Dehouwer en Marc Elis,
    21-08-1978
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN NATTE DROOM

    EEN NATTE DROOM                                        scriptum: Fons Dehouwer 1964

     

     

    ‘k Was dertien en zat te dromen in de klas

     

    Van de borsten van juffrouw Van der Plas.

     

    Mijn wangen van opwinding helemaal rood

     

    ‘k zag in mijn droom de juffrouw helemaal bloot.

     

     

    Mijn buik voelde als kriebels dat was raar

     

    Door die droom werd ik iets vreemds gewaar

     

    En voor ik wist wat er met mij gebeurde

     

    Een natte droom mijn broek besmeurde.

    21-08-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANAVOND ZIJN WE MET ONS TWEE

    VANAVOND ZIJN WE MET ONS TWEE            scriptum: Fons Dehouwer 1972

     

    Vanavond, wij met ons twee

    Het schemerlicht brengt sfeer

    Met fluisterzoete woorden 

    Die we toch zo graag horen

     

    Met knuffels en warme gloed

    Die ons genieten doet

    Met zachte handen strelend

    Genieten wij van ‘t leven

     

    Jouw breedgespreide vleugels 

    Jouw schromeloze naakt

    ‘t Genot van hete liefde 

    Wat ons gelukkig maakt

     

    Zien met gesloten ogen 

    Iets zeggen met een kus

    Het smachten van een stem

    Naar onbegrensde lust

    Het proeven van een mond

    Naar zoete witte wijn

    Het schenken van genot 

    Dat kan geen zonde zijn

    21-08-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LEMMERICKS

    LEMMERICKS                                                scriptum: Fons Dehouwer 1974     

     

     

    Een reiziger in heel ver land

    Bestelde in een restaurant

    Een heerlijk mals patrijsje

    Maar kreeg toen door een misverstand

    Een heerlijk blozend meisje

    Hij merkte dit pas naderhand

    Niet aan de smaak… maar aan het prijsje

     

     

    Een tuinder in het dorpje Halen

    Wou enkel met zijn bloemen praten

    Hij had wel en wijf

    Dat stond buiten kijf

    Maar die was hij heel erg gaan haten

      

     

    Een man van een eind in de zestig

    Die trouwde een meisje van dertig

    Zij vond hem een held

    Maar aasde op ‘t geld

    Dat werd hem na één nacht bevestigd

     

     

    Er was eens een meisje in Zuilen

    Zo netjes dat was om te huilen

    Want ‘s morgens bij ‘t opstaan 

    Dan ging z’op haar kop staan

    Opdat ze haar voeten niet zou bevuilen

    21-08-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-08-1978
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WEES EENS LIEF

    WEES EENS LIEF                                             scriptum: Fons Dehouwer 1976

     



    Het avondrood kleurt zacht de wolken

    De dag is snel weer voorbij

    Alsof nog maar net deze morgen

    Mijn spiegelbeeld staarde naar mij

    Moge de nacht me behoeden

    tot de nieuwe dag weer begint

    Want morgen wil ik graag begroeten

    Al wie ik zo innig bemin

     

     

    Wees lief voor je vrienden die je morgen begroet

    Wees lief voor de mensen die jij dan weer ontmoet

    Wees lief voor de kinderen die spelen op straat

    Toon hen dat vriendschap nog altijd bestaat

     

     

    Soms vraag ik me af of wij mensen

    Niet te veel naar ons zelf zijn gericht

    En dat haast al onze wensen

    Slecht voor ons zelf zijn beschikt.

    ’t Is goed op het eind van de dag

    Daar heel even stil bij  te staan

    En dan aan jezelf te vragen

    Heb ik vandaag geen mens pijn hebt gedaan?

    20-08-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MENS WIE BEN JE?

    MENS                                                                scriptum: Fons Dehouwer 1972

     

         

     

    Soms doet mijn harte pijn

    Van tomeloos verdriet

    Omdat ik nergens, ergens

    Nog nederige mensen zie

     

     

    Waarom ben je zo anders

    Nu rijkdom werd je deel

    En ik je met mijn vragen

    Alleen slechts maar verveel

     

     

    Ben ik niet wie jij vroeger waart

    Maar ken je me niet meer

    Een arm maar vriendelijk mens

    Het spijt me dat doet zeer.

    20-08-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VERLIEFDEN

     VERLIEFDEN                                                  scriptum: Fons Dehouwer 1978                                     

     

     

     

    Een wandeling langs het strand, de branding zingt een lied

    Twee mensen hand in hand en zorgeloos verliefd

    De deining van de golven, gestuwd door zachte wind

    Vertelt het aan de wolken hoezeer hij haar bemind

     

        

    Jij bent als zoete geur van bloessems in de zon

    Het bruisende van jeugd, het water van de bron

    Het haast volmaakte streven van schoonheid liefste lief

    Dat is aan jou gegeven aan jou, mijn liefste lief

     

     

    Hij ziet haar in zijn dromen stralen van geluk

    Als zij haar roze mondje zacht op zijn lippen drukt

    Al straks de sterren flonkeren in volle maneschijn

    Twee mensen die genieten van het innig samenzijn

    20-08-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN HEIMATLAND

     MIJN HEIMATLAND                                       scriptum: Fons Dehouwer 1964

                                                 

     

    Waar men ’t heilig vuur nooit blusse

    Waar een vlierbos vruchten draagt

    Waar mijn ouders vredig rusten

    Waar de einder d’hemel raakt.

     

     

    Waar de zoete geur van rijpend stro


    Van venen bos en heide


    Een gloor van sfeervol avondrood


    Verbloemd mijn geest verblijde. 


    20-08-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-06-1978
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE OUDE MAN

    DE OUDE MAN                                                 scriptum: fons dehouwer 1974                                        

     

     

    Wanneer ik iemand ontmoet die ik in geen jaren meer heb gezien bekruipt mij steeds een weemoedig gevoel omdat de tijd mij verloren herinneringen teruggeeft.

    Dat gevoel kende ik deze middag toen ik voor mijn werk naar Turnhout reed. 

    Alhoewel ik de man die ik ontmoette niet echt ken, draag ik van hem reeds mijn hele leven een geheimzinnige voorstelling mee. 

    Vanaf mijn eerste kinderjaren reed ik bijna wekelijks tezamen met mijn moederzaliger naar Turnhout. We bezochten de zaterdagsmarkt en ’s zondags woonden wij de mis bij in de Sint Pieterskerk of de Heilig Hartkerk.

    Bijna telkens wanneer wij halverwege Vosselaar en Turnhout waren zagen wij een tamelijk oude magere man met een getaande huidkleur langs de weg marcheren. Hij leek mij een vreemdeling. Vooral zijn donkere huidkleur en zijn verrimpeld kaal hoofd imponeerden mij. Hij wandelde met een verbazend hoge snelheid. Zijn lange grauwe regenjas wapperde achter hem aan en  rond zijn nek hing een enorme gebreide sjaal die bij koud weer was opgerold en bij warm weer los hing tot bijna aan de grond. Winter en zomer droeg hij dezelfde kleren. Al die jaren had die regenjas dezelfde kenmerken van slijtage. Niet echt versleten maar toch wat afgedragen.

    Mijn hele verdere leven  bleef die man mij een mysterie. Ik kende zijn naam niet, wist niet waar hij woonde en zelfs de klank van zijn stem heb ik nooit gehoord. Alleen die geheimzinnige indruk, steeds wanneer ik hem ontmoette, is me bijgebleven.

    Eén keer zag ik hem op een andere plaats dan gewoonlijk. Ik moet toen ongeveer achttien jaar geweest zijn. Die oude man haalde het stoeltjesgeld op in de Heilig Hartkerk in Turnhout. Het was de enige keer dat ik hem aandachtig kon bekijken.

    Ondertussen is dit alles meer dan twintig jaar geleden. Alhoewel ik af en toe nog vaag aan die man dacht was ik bijna zeker dat hij reeds lang was overleden.

    Deze middag zag ik hem weer. Plots wandelde hij langs de weg.  Hij droeg nog steeds diezelfde afgedragen regenjas en... die man lijkt me nog even oud als de eerste keer dat ik hem ontmoette.

     

     

    15-06-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-05-1978
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN DANKGEBED

     DANKGEBED                                                  scriptum: Fons Dehouwer 1978

     

      

    Toen ik op de wereld kwam had ik niets, Heer.

    Alles kreeg ik zonder het te verdienen.

    Ja, zelfs mijn eigen naam had ik niet van mezelf.

     

    Daarom weet ik, dat Jij me alles geeft

    Om het te geven aan wie behoeftig is,

    Wie minder heeft dan ikzelf.

     

    Aan dat zwarte kindje ergens op de wereld

    Dat misschien zal sterven van honger.

    Nee, niets is van mezelf, Heer.

     

    Daarom dank ik U

     

    Voor het inzicht in de ware zin van dit leven.

    20-05-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-02-1978
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE KORENPATER

    DE KORENPATER                                            scriptum: fons dehouwer 1975

     

     

    Vakantie was vroeger voor ons, bengels, een zalige tijd van spel, vermaak en guitenstreken. Het leek een eindeloze tijd van kommer noch zorg. We stonden op wanneer het ’s morgens licht werd, we aten als we honger hadden en wanneer ’s avonds de zon achter de einder verdween wisten we dat het tijd werd om naar bed te gaan. 

    Tijdens de vakantie waren we nooit alleen. Ik denk dat er geen dag is geweest dat er niet één of meer van onze neven of nichtjes bij ons op vakantie waren. We sliepen soms met vier of vijf tezamen in één bed. Buiten het gebruikelijke gekibbel om de dekens vonden wij geen enkel ongemak aan die toestand. 

    Voor ons spel hadden we meer dan honderd hectaren bos en velden tER beschikking. Ons vader was immers boswachter. Soms, als zich vreemden in onze bossen waagden, vonden wij dat we het recht hadden die mensen uit te wijzen. Je begrijpt hoe trots wij ons altijd voelden. 

    Juist voor de oogsttijd, als het rijpende koren zich vergulde in het zonlicht en wij de zoete bedwelmende geur van de aren in onze jeugdige lichamen opnamen, bracht dat in ons een roes van energie teweeg. Energie die ons genoodzaakte onze driften te uiten in deugnieterijen. Wat was het een geweldige sensatie te kunnen wegkruipen in het landschap tussen de halmen, zonder dat iemand je kon zien. We hebben toen heel wat koren platgelopen. 

    De boeren van de streek waren daar natuurlijk niet mee opgezet. Ik denk dat daardoor ieder jaar opnieuw het gerucht de ronde deed dat de korenpater in de velden werd gezien. 

    Wie of wat de korenpater was is moeilijk uit te leggen. Niemand van ons zag hem ooit in levende lijve en de voorstelling in onze geest was bij ieder van ons waarschijnlijk verschillend. Ikzelf dacht dat hij iets had van Pietje met de zeis. Het bovenste deel van zijn schedel was kaal, zoals vroeger bij de bruine paters in ’t klooster. De krans haar rond zijn hoofd leek wel een vogelnest. De korenpater had geen baard maar was begroeid met allerlei haarstoppels die hem een bijzonder onverzorgd uiterlijk gaven. Zijn rood opgelopen gezicht, als van een dronkaard, vertoonde allerlei bubbels en zweren. Onder zijn brede neus gaapte een mond zonder lippen met verrotte tanden en uit zijn magere armen staken beenknokkels naar buiten. Ik kon me gewoon geen lelijker wezen indenken dan de korenpater. 

    Zo doorkruiste de korenpater de velden op zoek naar bengels die het waagden tussen het koren te spelen. Die bengels werden dan, volgens de vertelsels, vastgebonden aan het zeel dat de korenpater om zijn middel droeg. Waar hij ze naartoe bracht werd ons nooit gezegd. Het leek een zo geheimzinnig gebeuren dat we er stil van werden. En... bij die jaarlijks terugkerende verhalen over de korenpater besloten wij toch maar het zekere voor het onzekere te kiezen en ons wijselijk niet te wagen op die plaatsen waar de korenpater werd gezien. Want hij werd gezien, dat staat vast. Gelukkig ben ik hem zelf nooit tegengekomen.

     

    01-02-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-01-1978
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN JOIKE EN VAN DE JAS

    VAN JOIKE EN VAN DE JAS                         scriptum: fons dehouwer 1968

     

     

    Eigenlijk hadden ze met elkaar helemaal niets te gemeen. De enige reden waarom ik ze hier samen vernoem is dat ze in dezelfde straat woonden. Hun erf lag slechts op een paar honderd meter van elkaar.

    Joike was een geboren Tielenaar maar door zijn huwelijk is hij in Beerse aangeland, heeft er geleefd en is er uiteindelijk ook gestorven. Als ik zou zeggen tegen diegenen die hem gekend hebben dat er op heel de wereld geen braver mens heeft geleefd ze zouden het allemaal stuk voor stuk beamen.

    Hij geloofde iedereen op zijn woord en had een onnoemelijk vertrouwen in de mensen, een eigenschap die alleen maar kan toegeschreven worden aan mensen die zelf ook voor de volle honderd procent te vertrouwen zijn en dat was hij. 

    Als men hem iets vertelde waar hij mee instemde dat liet hij dat blijken door “joi” te antwoorden, dat was een verbastering van het Tielense “ja”. Later is men hem daardoor met de bijnaam Joike gaan noemen.

    Joike heeft van heel zijn leven nooit een vlieg kwaad gedaan. Dat kon hij ook niet. Hij kon geen bloed zien, niet van een mens en niet van een dier. Als er waar hij langs kwam een dood dier op de weg lag, al was het maar een vogeltje of een dode kat, dan was Joike daarvan een hele dag ziek en deed hij niets dan overgeven.

    Zijn zondagse mis die wou hij voor geen geld missen. Hij was nog één van die mensen die geloofden dat je naar de hel zou gaan als je eens aan je zondagsplicht zou verzaken. Na de mis gebeurde het dat hij nog ergens in een café een borrel of een glas bier ging drinken maar lang bleef hij er nooit binnen. In de buurt waar Joike zich bevond verzamelden zich hele groepen bengels omdat hij zo goed kon vertellen en het moet eerlijk gezegd worden, tegen kinderen heeft hij niet altijd de waarheid verteld maar dat kunnen we moeilijk als liegen bestempelen. Als Joike zich dan naar huis begaf had hij altijd een hele resem bengels rond zich die hem van alles vroegen en op wiens vragen hij ook altijd een antwoord wist te geven.

    Zo kwamen ze op een zondagmorgend weer met zijn allen van de mis. Zelfs de bengels van den Hout liepen mee met Joike tot aan zijn huis in de Nieuwdreef al moesten ze daarna nog een half uur tevoet terug naar huis gaan. De gesprekken verliepen meestal zo:

     

    “Joike! Weet gij misschien waar er ergens veel vogels houden?”

     

    “ Ja, in ’t Giels bos daar houden er veel, wel honderden maar ik zou er niet naar toe durven want het zit daar vol giftige slangen. Als die bijten hebt ge nog maar een paar minuten te leven.” 

     

    “Zijt gij daar als eens geweest Joike?”

     

    “Vroeger ja, maar dan ging er altijd een slangenjager voorop maar de laatste keer dat ik geweest ben is die slangenjager zelf gebeten door een slang en sindsdien durft er niemand meer in dat bos.”

     

    “En hier dichterbij, weet ge hier geen vogels houden”.

     

    “Maar mannekens, wat zoekt gij toch naar vogels. Is dat voor de eieren? Ge kunt beter kiekeneieren eten die zijn veel groter. Ik weet iets veel beter en interessanter   houden in de bossen dan vogels”.

     

    “Ja Joike, wat weet ge dan eigenlijk houden?”

     

    “Ik weet een steenezeltje houden en dat moet nu zo ongeveer met jong liggen.”

     

    “En waar houdt dat steenezeltje op jong?”

     

    “O, maar dat zeg ik niet meer want verleden jaar wist ik er ook een houden maar toen ik het aan iemand verteld had zijn ze dat achter mijn rug gaan roven en dat vond ik zeer spijtig want ik had zo graag een jongske daarvan voor mezelf gehad.”

     

    “Toe Joike zeg ons toch waar”.

     

    “Nee, nee, nee, deze keer zeg ik het tegen niemand, ze gaan me nu niet meer voor zijn”.

     

    De bengels dringen nog wat aan bij Joike maar als ze voelen dat hij toch niets wil lossen druipen ze de een na de ander af. Joike wacht tot er van al die bengels nog slechts eentje over is en draait zich dan om en spreekt het manneke aan.

     

    “Ha, gij ziet er nogal een braaf en eerlijk ventje uit he. Ik denk dat ik het tegen jou wel zou durven vertellen. Maar ge moogt het aan niemand anders verder vertellen hoor want anders is dat ezeltje weer direkt zijn jongen kwijt.”

     

    Joike wenkt de kleine en fluisterd hem zacht in zijn oor.

     

    “Hier aan de overkant van de baan in den drassige kant tegen Vlimmeren, daar moet dat steenezeltje ergens een nest hebben Ik heb het verleden week nog gezien maar vertel het tegen niemand verder he.”

     

    Als uiteindelijk ook dat laatste manneke weg is dan lacht Joike in zijn vuist en zet zich op de uitkijk want na een klein uurtje lopen er over den drassige kant tegen Vlimmeren misschien wel 30 bengels, allemaal op zoek naar dat steenezeltje op jong.

     

     

    Aan de Jas zijn niet veel heldendaden toe te schrijven. Hij mocht hem graag dat wil zeggen dat hij regelmatig dronken was en samen met zijn maten de bloemetjes buiten zette. 

    Hij was een geboren boerenzoon. Zijn vrienden waren Bokske, een mestersgast, en Wijnappeltje, ook een boerenzoon die altijd zo erg bloosde dat ze hem Wijnappeltje hebben genoemd.

    Verder was er nog de onafscheidelijke hond van Louis. Die hond kon allerlei kunstjes, nuttige en minder nuttige. Als er meisjes in de buurt kwamen dan kon je ervan op aan dat die hond zijn koude neus onder de rokken van de meisjes stak en zo het vrouwvolk op de vlucht joeg.

    De Jas noemde hem altijd gewoon “hond” en als er dan al eens iemand informeerde naar de naam van de hond dan zou de Jas na lang aandringen wel eens de echte naam van de hond noemen namelijk “Tiest van Boer Staldeur”. Geef toe, een ongewone naam voor een hond. Dan was gewoon “hond” eigenlijk nog aannemelijker dan “Tiest van Boer Staldeur”.

    Waar de Jas was daar was ook zijn hond. Menig keer was die hond de spelbreker bij het kattekwaad dat ze uithaalden. Zo hebben ze ooit eens, de Jas, Bokske en Wijnappeltje een emmer gier door de schouw naar binnen gegoten bij den boer terwijl de vijf dochters allen rond de open haard zaten te breien. De meisjes zaten helemaal onder de smurrie. De Jas en zijn maten konden nog net op tijd gaan lopen toen de boer met zijn jachtgeweer naar buiten kwam. De hond heeft toen een lading hagel moeten inkasseren die eigenlijk voor de Jas bestemd was.

     

    ’t Is zondagmorgen rond een uur of tien. De drie vrienden, Jas, Bokske en Wijnappeltje zijn al van de vrijdag op schok zonder naar huis te gaan.

    De meeste fatsoenlijke mensen zijn al naar de mis geweest. De lange slapers zijn op weg naar de hoogmis.

     

    “Zeg Jas, ik begin stilaan wat honger te krijgen.” Zegt Bokske.

     

    “Ik ook jong en ik zijn zo goed als platzak”

     

    “Dan moeten we zien dat we hier of daar voor niks aan eten geraken he” Antwoord Wijnappeltje.

     

    “Feitelijk is het niet zo moeilijk. De hoogmis is bezig en de meid van de pastoor is niet thuis, ik heb ze juist de kerk zien binnengaan begrijpt ge?” 

     

    “Nee Jas, ik begrijp het niet”.

     

    “Wel, op de pastorij is niemand thuis. In het kiekenkot van de pastoor zitten vette kiekens. Begrijpt ge het nu?”

     

    “Ja, maar pikken bij de pastoor zouden we dat nu wel durven?”

     

    “Daar doet ge niet meer kwaad mee dan door te pikken van iemand anders zulle. Trouwens die is niet beter dan een ander en daarbij de pastoor die is rijk genoeg, die kan wel enkele kiekens missen.”

     

    Almeteen staat de Jas recht, de andere twee volgen en ze gaan langs achter naar het kiekenkot van de pastorij. Zonder al te veel kabaal pakken ze de drie vetste kiekens en strooien wat uitgetrokken pluimen in het rond zodat het gelijkt dat er een hond in het kot gezeten heeft.

    Met de buit onder hun jassen begeven ze zich naar het huis van Bokske en na het slachten en pluimen worden de kiekens gebraden en gestoofd.

     

    “Verdorie das lekker vlees” Zegt de Jas.

     

    “Nu zullen we zeker van ze leven niet meer razig worden want we hebben geweid vlees gegeten.” 

     

    Dat waren zo van die kleine misdaden die weinig geld kostten en die ook weinig opbrachten maar waar de deugd er in bestond ze jaren later nog eens met het grootste genoegen te kunnen vertellen.

     

    Later is de Jas getrouwd met Marie, een kloek vrouwmens dat al drie keer door een bruidegom in de steek was gelaten op haar trouwdag. Maar Louis en Marie die pasten goed bij mekaar en zijn altijd samen gebleven.

    12-01-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-01-1978
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EENZAAM

    EENZAAM                                                       scriptum: fons dehouwer 1976                                                 

     

     

    Moedeloos, angstig dwaalt mijn geest over de wuivende boomkruinen. De herfstwind kust zachtjes de ruiselende bladeren een laatste maal voor ze vallen gaan. Hun roestbruine kleur herinnert mij aan de tijd van vroeger, toen was het ook zo...

    In mijn geest klinkt een oud padvinderslied dat ik op deze plaats ooit zong, vroeger... 

    De boomkruinen zijn hetzelfde gebleven. De lucht er doorheen schijnt grijzer en grauwer. Of... misschien zie ik het alleen maar zo omdat ik me eenzaam voel.

    Ik wil alleen zijn. Ik zoek een plaatsje in dit bos om mij te bezinnen, om neer te knielen en te bidden.

    Mijn vochtige ogen dwalen rond. Weg zijn de vogels, het wild. Waar is alles gebleven? Houten barakken, overblijfsels uit de zestiger jaren, nemen de plaats in van de natuur. Lege blikjes, glas, papier. Het bos lijkt wel een vuilnishoop. Overal mensen in jeans, met vulgaire manieren en in hun mondhoek een vunzige sigaret.

    Ik maak een kleine wandeling. Een man op een brullende motor rijdt mij voorbij tussen de bomen. Daar, enkele ruiters te paard. Je kunt ze zo aanzien voor snobs. Wanneer ze dichter bij me zijn veranderen ze hun Nederlands in Frans. Ze denken dat ik het niet begrijp.

    Langzaam nader ik het meer, vroeger een zandkuil voor wegeniswerken aan de autostrade. Ik kwam hier wel eens zwemmen met mijn vrienden. Het water was toen zo helder dat je metersdiep de bodem nog kon zien. Nu staat er een plaatje ‘Verboden te zwemmen - Privaat domein’. Het water is troebel. Een tiental meters verder spoelt een boer zijn beerkar en 

    spuit de inhoud in het water.

    Heer, waar kan ik mij afzonderen ? Waar vindt ik nog een plaatsje om alleen te zijn ? 

    Nooit voelde ik mij zo eenzaam temidden van zoveel mensen...

    06-01-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-01-1978
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DONDER EN BLIKSEM

    DONDER EN BLIKSEM                                     scriptum: fons dehouwer 1964

     

     

    Als iemand over zijn jeugd spreekt, bedoelt hij meestal zijn kinderjaren. Het staat mij allemaal nog als gisteren voor de geest. Ik voel me nog steeds jong want ondanks mijn leeftijd ben ik steeds blijven denken als een kind en alhoewel mijn lichaam reeds enige tekenen van slijtage vertoont vanwege intense sportbeleving, hoop ik dat mijn geest immer jong zal blijven.

    Van alles wat ik in mijn leven heb meegemaakt waren mijn jeugdjaren de allermooiste. Ik denk dat vanaf die eerste dag dat ik mij het leven heb voorgesteld iedere dag steeds mooier is geworden tot op het moment waarop ik zelf verantwoordelijkheden begon te dragen.

    Hoe eenvoudig en ongekunsteld konden wij vroeger, toen we klein waren, genieten van de eenvoudigste dingen van het leven. Terwijl wij nu in de zomer uitkijken naar mooi weer en zonneschijn, vonden wij vroeger zelfs een regenbui een fantastische belevenis. Wat hebben wij ooit genoten toen we schuilden in onze stal. De deur stond wagenwijd open en wij keken vol bewondering naar de regen die in pijpestelen neerviel. We beleefden intens het gutsen van het water en de roffelende droppels op het bladgroen en op de oneffen aarde. Onze kinderogen volgden de kleine zigzaggende wegeltjes die het water zocht naar de gracht. Als ergens wat olie was gemorst vormden zich in het water al de kleuren van de regenboog. Het leek een kunstwerk, mooier dan menig kunstenaar zou kunnen scheppen. 

    In onze stal, die slechts met oude dakpannen was bedekt en waarvan er  hier en daar zelfs één ontbrak, waren verschillende lekken. Onder die lekken werden emmers of blikken dozen geplaatst. Het vallen van de waterdruppels in die verschillende potjes en pannetjes klonk als een hemelse symfonie. Ik zou een stuk van mijn leven geven om dat nog eens in diezelfde sfeer te kunnen beleven.

     

    ’t Was een tijd van gezelligheid, van vreugde, van oude vertellingen bij de Leuvense stoof en schrik bij het slapengaan. Als de wind woei door de kieren en ons huis deed wiegen voelden we dat tot in ons bed. Als bovendien de schelfdeur begon te klepperen staken wij van schrik onze koppen diep onder de dekens. Ja, wind had voor mij altijd iets spookachtigs over zich. Ik had ook een verschrikkelijke angst voor donder en bliksem. Niet ik alleen, bijna alle bengels, ja zelfs vele grote mensen hadden het niet zo staan op onweer.

    Die schrik bij de bengels, dat zal wel aan de ouders gelegen hebben. Wat was immers gemakkelijker om iemand zoet te houden dan het voor te stellen alsof God zelf de stoute bengels vermaande met zijn bulderende donderstem.

    Ik weet nog dat bij de eerste bliksem en donderslag, ons moeder op bijna fluisterende toon zegde: ‘Huërt, het Diëzeke kaeift’ dat was voldoende om ons stil aan haar voeten te zetten, de handen tegen onze oren, de ogen half dichtgeknepen om de bliksem niet te moeten zien en in onszelf biddend om vergiffenis. We hadden immers elke dag wel wat kattekwaad op onze kerfstok. Met die vier woorden en met de donder kon ons moeder ons zoet houden voor de rest van de dag.

    Als het nu dondert heb ik helemaal geen schrik meer. Toch denk ik nog iedere keer aan die eenvoudige woorden die moeder ons vroeger toefluisterde op een geheimzinnige toon alsof zij een deel waren van een griezelverhaal: ‘Huërt, het Diëzeke kaeift’.

     

    04-01-1978 om 00:00 geschreven door Fons Dehouwer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Over mijzelf
    Ik ben Fons Dehouwer
    Ik ben een man en woon in Vosselaar (België) en mijn beroep is Auteur van romans, poëzie, proza, filisofie,.
    Ik ben geboren op 22/03/1947 en ben nu dus 78 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: schrijven, musiceren, gitaarspelen,.
    "Machianta" (1995) "Vroege Oogst" (2000) "Hooglied van de liefde" (2020) "Annelies, liefde, geluk en verdriet (2021)
    Zoeken in blog


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    forum

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum


    Blog als favoriet !

    Gastenboek
  • mooi

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per week
  • 26/12-01/01 2023
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 05/10-11/10 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 17/08-23/08 2015
  • 01/12-07/12 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 31/03-06/04 2008
  • 10/09-16/09 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/02-15/02 2004
  • 05/01-11/01 2004
  • 15/12-21/12 2003
  • 18/02-24/02 2002
  • 05/11-11/11 2001
  • 19/10-25/10 1998
  • 17/08-23/08 1998
  • 15/06-21/06 1998
  • 11/05-17/05 1998
  • 23/02-01/03 1998
  • 20/05-26/05 1996
  • 13/11-19/11 1995
  • 18/09-24/09 1995
  • 21/08-27/08 1995
  • 20/03-26/03 1995
  • 30/01-05/02 1995
  • 23/08-29/08 1993
  • 20/07-26/07 1992
  • 20/08-26/08 1990
  • 23/07-29/07 1990
  • 23/04-29/04 1990
  • 18/12-24/12 1989
  • 21/08-27/08 1989
  • 19/09-25/09 1988
  • 15/08-21/08 1988
  • 25/04-01/05 1988
  • 17/11-23/11 1986
  • 08/09-14/09 1986
  • 12/05-18/05 1986
  • 20/02-26/02 1984
  • 17/01-23/01 1983
  • 19/07-25/07 1982
  • 10/05-16/05 1982
  • 16/10-22/10 1978
  • 21/08-27/08 1978
  • 14/08-20/08 1978
  • 12/06-18/06 1978
  • 15/05-21/05 1978
  • 30/01-05/02 1978
  • 09/01-15/01 1978
  • 02/01-08/01 1978

    Zoeken met Google




    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs