Naar aanleiding van de oefengroep van Orthopedagogisch Handelen met Bert ben ik meer en meer interesse gaan tonen voor de filosofie. Bert had het over Plato en de God Eros. Welbepaald over het boek 'Symposium' wat "feest" betekent van Plato waarin beschreven wordt hoe vrienden onder elkaar (hieronder ook Socrates) vertelt over hoe hij Eros ondervindt in het leven. De God van de liefde kent niet veel lovende verhalen, dus wilden zij er toch een paar vertellen. Dit gesprek vindt plaats na een avondmaal waarbij ze altijd de gewoonte nemen om daarna in de drank te vliegen. Deze keer doen ze dit niet en laten ook de muzikanten de ruimte verlaten. Ieder komt aanbod en vertelt over Eros. Ik zou heel de tekst hier zo kunnen neerpennen, maar heb besloten het bij fragmenten en citaten te houden. Mits ik weet dat ik me er voor interesseer, maar misschien de docente niet. Daarna zal ik reflecteren over het waarom ik dit in mijn blog wil opnemen en het mij raakt.
Pausanias zei: "Minderwaardig is die alledaagse minnaar, die meer verliefd is op het lichaam dan op de geest. Zo'n liefde is ook niet blijvend omdat zo iemand nu eenmaal iets begeert wat niet blijvend is. Nauwelijks is het afgelopen met de bloei van het lichaam waarop hij verliefd was, of is hij vervlogen, al zijn woorden en beloften beschamend. Maar de minnaar van een karakter dat goed is, blijft zijn leven lang omdat hij in iets blijvend is opgegaan."
Aristofanes zei: "Eerst moeten jullie iets leren over de menselijke natuur en wat daarmee is gebeurd. Onze natuur was vroeger namelijk niet hetzelfde als nu, maar heel anders. Om te beginnen waren er bij de mensen 3 seksen, niet twee zoals nu, de mannelijke en de vrouwelijke. Er was nog een derde, een mengvorm van de twee, waarvan nu de naam nog over is, zelf is hij verdwenen. Een manwijf was toen namelijk niet allen in naam maar ook in uiterlijk een eenheid, samengesteld uit beide, het mannelijke en het vrouwelijke. Nu bestaat het alleen nog maar als een scheldwoord. Verder was van ieder mens de vorm helemaal rond, met rug en zijden in een cirkel. Vier armen had hij, en evenveel benen als armen, en op een cirkelvormige hals twee gezichten, in alle opzichten gelijk, en één schedel op die beide van elkaar afstaande gezichten, vier oren, en twee lichaamsdelen en verder alles zoals je je op grond hiervan wel kunt voorstellen. Hij liep ook rechtop zoals nu, naar welke kant hij maar wilde, en wanener hij begon te rennen, deed hij net als acrobaten die met hun benen omhoog ronddraaiend salto's maken, waarbij ze zich dan met die acht ledematen van toen afzetten en in eencirkelbeweging snel vooruitschoten. Er waren daarom drie van die seksen, omdat de mannelijke oorspronkelijk afstamde van de zon, de vrouwelijke van de aarde en de sekse die van beide iets had van de maan, omdat ook de maan iets van beide heeft. Ze waren dus rond, zijzelf op hun manier van voortbewegingen, doordat ze leken op hun ouders. Nu waren ze enorm sterk en energiek en ze hadden het hoog in het hoofd en zo namen ze het op tegen de goden. Zeus overlegde toen met de andere goden wat ze met hem moesten doen, en ze kwamen er niet uit. Ze konden hen moeilijk doden en hun ras net als de Giganten met de bliksem wegvagen, want daarmee werden dan hun eerbewijzen en de offers die de mensen hun brachten weggevaagd. Maar ze konden hen ook onmogelijk hun gang laten gaan. Met veel moeite heeft Zeus toen iets bedacht. "Ik geloof," zegt hij, "dat ik een middel weet om te zorgen dat de mensen blijven bestaan en tegelijk hun bandeloos gedrag staken. Ze moeten zwakker worden. Kijk, voorlopig zal ik ze allemaal doormidden snijden. Dan zijn ze niet alleen zwakker, maar tegelijk ook nuttiger voor ons doordat hun aantal groter is geworden. Ze zullen zich rechtop verplaatsen, op 2 benen. Als ze het dan nog nodig vinden zich te buiten te gaan en niet bereid zijn zich rustig te houden, zal ik ze opnieuw doormidden snijden, zodat ze dan op één been lopen, al hinkend."... Toen het oorspronkelijke lichaam dus doormidden was gesneden, verlangde elke helft wanhopig terug naar de andere heflt, en zij zochten elkaar op. Dan sloegen ze de armen om elkaar heen en grepen elkaar beet in hun verlangen om tot een eenheid te groeien. Zo stierven ze van honger en totaal gebrek vaan activiteit, oordat ze niets apart van elkaar wilden doen. Dit zijn de mensen die hun hele leven met elkaar doorbrengen en die niet eens zouden kunnen zeggen wat ze van elkaar verwachten. Want het is ondenkbaar dat het daarbij om seksueel contact zou gaan, alsof de een dààrvoor zo graag en met zo'n toewijding bij de ander zou zijn. Het is duidelijk dat de ziel van beiden iets anders wil, wat hij niet onder woorden kan brengen, maar waarvan zijn raadselachtige verlangens een aanduiding zijn."
Dit deel van het boekje heeft me erg gegrepen. Het is iets dat ik sterk herken en niet onder woorden kon krijgen. Tot ik het las, natuurlijk is het iets erg romantisch voorgesteld, maar ik geloof wel in de essentie die erachter zit. We zijn niet letterlijk af elkaar gesneden, maar ik geloof wel dat we iemand in ons leven toelaten die ons compleet maakt. Waar je alles voor zou doen, waar je altijd bij wil zijn, je leeg voelt zonder,...
Er werd aan ons gevraagd in de eerste week van module 6 tijdens de leergroep, om een genogram te maken van onze familie. Daarbij kregen we een blad met symbolen erbij, hoe we de banden moesten aanduiden qua intensiteit. Dus zowel op een positieve als op een negatieve manier. Algauw begon ik te tekenen en werd me er al snel van bewust wat een chaos ik aan het creëren was. Dus zocht ik op internet naar een programma dat me hierbij kon helpen. En ik vond wat ik zocht! In bijlage vind je dus mijn digitale genogram.
Dit eist natuurlijk een woordje uitleg...
De bruine lijnen geven een huwelijk aan. Dit op zowel het burgerlijke als op het kerkelijke niveau. De kinderen komen verder vanuit dit huwelijk, wat wel duidelijk aangegeven is. Deze kinderen hebben dan weer een liefdesrelatie met een ander. Dit wordt aangegeven door een roze onderbroken streep. 1 koppel is verloofd en woont samen, zij trouwen 3 Juli 2010!
Verder hou ik het strikt tot het beschrijven van mijn persoonlijke banden, mits de anderen weinig betekenis hebben op mijn referentiekader. (toch in het rechtstreeks, maar mits dit het internet is, hou ik het beknopt) Mijn eerst opgebouwde bande zijn deze natuurlijk met mijn ouders. Ik bewonder mijn vader sterk. Moeder ook, maar toch is het anders. De mama wordt altijd geadoreerd door haar kinderen, mijn vader en ik zijn pas echt 2 handen op 1 buik. Veel discipline en karakter kreeg ik van hem mee, zo ook mijn hobbies en passies. (fotografie, botensport, humor!) Al ben ik er 21, ik word nog al te vaak aanzien als 'zijn kleine meid'. Met mijn zus heb ik een hechte vriendschapsband. Vroeger was dit anders, doorheen onze groeijaren/ontwikkelingsjaren, durfden we elkaar al eens in de haren vliegen, maar sinds we volwassener zijn, is dit ook sterk gebeterd. Af en toe wat wrevel, een discussie hier en daar,... Dat komt bij de besten al eens voor. Mijn dan dichtstbijzijnde band is die met mijn vriend, Jeroen. Zoveel plannen! Hij is werkelijk mijn alles, door die (bijna) 6 jaren heen. Onze hond, Rakker, is al een tijd overleden. Hij was mijn dikste en beste vriend. Mijn grootvader, Roger, is een echte schat. Ik heb alle 4 mijn grootouders nog en daar mag ik mij gelukkig mee prijzen. Het is pas bij het ouder worden, dat je beseft hoeveel je hebt aan je grootouders. Af en toe ga ik er eens middageten wanneer ik een vrije namiddag heb van school. In Mei ben ik er enkele dagen gaan logeren toen ze een maand aan zee verbleven. Ik ben het enige kleinkind dat dit doet, en wordt er wel erg verwend. Heel leuk, ontspannend en ik wil genieten van hen. Mijn bonpa is dan ook meteen mijn peter. Ik lees nog steeds mijn nieuwjaarsbrief aan hem voor, ik weet hoe spijtig hij het zou vinden, moest dit gestopt worden. Zo ook voor mijn meter!
Het is pas op een bepaalde leeftijd bij me opgekomen hoe belangrijk familie hebben voor mij is. Je bouwt een leventje op binnen het gezin, waar de familie wel een aandeel in vormt, maar pas wanneer je ouder wordt, zie je hoe ook die familie je mee gevormd heeft tot wie je bent.
In bijlage vindt u ook de link naar het programmatje waar mee u mijn genogram kan bekijken.
Midden in blokverlof (tijdens de herfstvakantie) kreeg ik een plotse drang om foto's te maken. Zo'n enorme zin om erop uit te trekken met mijn toestel in de hand, naar mooie plaatsen, de trein nemen,... Door hardnekkige zelfdiscipline ben ik er niet op in gegaan. Ik vond dat ik er dus eerst iets moest voor doen, om er daarna met een gerust hart op uit te trekken. Ik moest het verdienen.
Foto's zijn me al altijd dierbaar geweest. Maar nooit zo intens als het laatste jaar. Ik verloor toen mijn hond en klampte me enigzins vast aan wat ik nog van hem had. Voornamelijk foto's dus en zo begon ik een toch terug naar toen ik klein was en als baby voor het eerst op een foto stond. Herinneringen ophalen vind ik op die manier heel erg leuk.
Het waarom achter mijn drang, kan ik niet goed verklaren. Ik weet wel dat ik ondertussen meer aan beeld heb dan aan klank. In woorden uitdrukken is niet altijd even evident. Een foto maken ook niet, maar het gaat me wel beter af. Ik heb er minder moeite mee om me kwetsbaar op te stellen door foto's te laten zien en er al dan niet bij te vertellen.
Het etische aan deze gedachte, is misschien dat anderen het noodzakelijk vinden dat een mens zich kan uitdrukken in de taal die wij geleerd hebben. Dat beelden slechts bijkomstig zijn of ter aanvulling van de taal, de woorden. Soms lijkt het voor mij omgekeerd als ik niet kan zeggen wat ik wil bedoelen.
Iemand zei mij dat mensen in Bolivia echt ervan uit gaan dat als mensen een foto van hen nemen, ze hun ziel meehebben. Als ze hiervan uit gaan, zullen ze dus vaak weigeren om op de foto te staan. Bij ons is dat niet zo het geval. Ik heb er wel enigzins problemen mee om iemand in de ogen te kijken. Ik geloof namelijk dat wanneer we in iemands ogen zien, we doorheen de persoon zien en zelfs de ziel raken. Zo voelt het althans als iemand mij in de ogen kijkt. Die gedachte vind ik wel enorm spannend. Zo bekijk ik sommige foto's nu ook helemaal anders dan voorheen. Ik probeer ze te bekijken alsof ik de persoon in kwestie leer kennen door naar de foto te kijken. Erg moeilijk, maar je fantasie wordt er duidelijk door verruimd.
Vraag me niet waarom, wanneer of hoe ik erop kwam om hier over te reflecteren. Het kwam 's avonds in mij op als ik in bed kroop. Het is grof om te stellen dat we onze vriendengroep kunnen indelen in 'categorieën'. Eigenlijk meer in een soort hiërarchie zoals kennis tot uitermate beste vriendin/vriend. Niemand kan mij hierin tegen spreken, het is een gewoonte. Hoe komt het nu dat wij ons zo goed voelen bij een persoon, terwijl we bij een ander iemand liefst zo snel mogelijk zouden willen weg rennen. Iedereen is uniek en heeft zijn eigen karakter. Zo zijn er ook wel uitspraken die men geeft als verklaring voor liefde: "tegenpolen trekken elkaar aan." Liefde is zoveel meer dan dat!
Vriendschap is eigenlijk geven en nemen. Deze balans moet zo goed mogelijk in evenwicht zijn, wil men slagen in het totstandhouden van de vriendschappelijke band. Ook ik heb ondervonden dat dit moeilijk is, het kost enige moeite. Zo maak je in je hoofd ook op of deze persoon het al dan niet waard is om ervoor te vechten. Sommigen geloven dat wanneer je iemand ontmoet, en dit meteen klikt, je naar elkaar toegroeit en elkaar graag gaat zien. Het mooie aan vriendschap vind ik dat wanneer we onze problemen kunnen vertellen, hierover raad krijgen, advies maar ook kritiek, je daarna gegroeit bent door wat die ene persoon je verteld te doen, of net niet te doen. Soms is het moeilijk om je eigen principes dan even aan de kant te zetten en je in te leven in de andere, die je nog niet bezat. Dit vind ik erg belangrijk binnen een relatie met vrienden. Jezelf kunnen zijn, maar ook jezelf eens kunnen wegcijferen voor de ander.
Ik kan me heel hard druk maken in gesprekken met vrienden en vriendinnen. Ik trek het me aan wat sommigen moeten doorstaan. Toch is het beter van een zekere afstand te behouden, een luisterend oor te zijn. Maar weten dat wanneer je kritiek/raad geeft, je je eigen principes nooit kan overdragen naar de andere. Ieder heeft zijn eigen denkwijze en het kan zijn dat sommige mensen hierin overeenkomsten ondervinden. (vb. 'ik vind niet dat 14 jarigen korte rokjes mogen dragen') Maar je kan ze nooit opdringen aan een ander. Je kan enkel je mening delen en hopen dat de ander er iets mee is.
In bijlage vind je het filmpje dat we kregen als opdracht om samen te bekijken. Individueel, iedereen voor zich. Zo konden we er daarna in de les over terugreflecteren en ook andere standpunten tot de onze maken. Hieronder schrijf ik enkele bevindingen wat ik van het filmpje vond:
Het meisje met het vechtersbloed in zich, blijft strijden, elke dag opnieuw. Uit liefde voor haar vaderland, waar ze geboren en getogen is. Haar vader is nog een rasechte indiaan, die indianen die niet verdrongen zijn, degene die nog bestaan... Ze meldt hierbij dat de Inca's (vb) al uitgestorven zijn en is daarom echt fier dat zij half-indiaans is, dankzij haar vader. Indianen hebben vechtersbloed, dus wilt het zeggen dat zij dat ook wel bezit. Ze is geen opgever en dat vind ik erg bewonderenswaardig. Ook al kent Chili door de staatsgreep veel leed, ze blijven strijden uit liefde voor hun land. Als ik dit vergelijk met België, zijn er veel meer mensen die strijden voor zichzelf, dan om het vaderland, voor iedereen dus uit liefde. Door de staatsgreep in Chili van Pinochet, hebben de chilleense bevolking geleerd hoe belangrijk het is om mensen te kunnen vertrouwen, om omringd te zijn door mensen die u dierbaar zijn. Een vriend van een vriend wordt dus ook met open armen ontvangen, omdat zij geen vragen stellen. Ze zijn te vertrouwen. Die openheid en gastvrijheid, mist België voor een groot stuk. Wij kunnen hier nog stevig van leren. Na de wereldoorlogen in Europa zijn wij, Belgen, er niet vriendelijker en warmer op geworden. De wereldoorlogen hebben hierop een slechte invloed gehad = we zijn NOG egoïstischer geworden dan tevoren. In Chili zie ik, door de reportage, dat er veel goeds uit de staatsgreep ontsprongen is. Mensen die geïnterviewd werden, zijn er sterker uitgekomen dan ze al waren. Ze hebben een eindeloos respect voor hun land en hun mensen.
Dan is er ook nog een dame, een leerkracht die een bijzondere uitspraak doet en die me raakte. Ze wil niet beroemd worden, ze wil geen wereldreis maken en culturen opsnuiven. Zij wil haar leerlingen kennis laten maken met het verleden van het land Chili, zodat zij hiermee door het leven gaan en goede mensen worden die even gastvrij en warm zijn als hun eigenlijke ouders. Dat is haar levensdoel. De stad waarin ze woont, heeft haar gemaakt tot wie ze is en ze zal deze ook niet verlaten. Ikzelf heb heel hard de droom om de wereld te zien, culturen op te snuiven, mijn geest te verruimen voor ik in het werkveld terecht kom. Ik heb hier natuurlijk de middelen voor en krijg er ook kans toe. In Chili heerst er nog steeds een redelijke armoede, toch moest deze dame een kans krijgen en die eventueel laten liggen, dan nog zou ik een enorm respect voor haar hebben.
Dit filmpje kan je ook linken met de 3 rode draden die meespelen bij een GOB in de leergroep. Hierbij klinkt er al meteen een belletje als we elkaars referentiekader gaan bespreken in verbinding met de documentaire. We zien hierbij erg veel verschillen, weinig overeenkomsten. Ze zijn gastvrij, open armen voor iedereen. 'Moeder Aarde' staat er erg centraal. In Chili gaan ze ervan uit dat we alles gekregen hebben van 'Moeder Aarde'. Als ze bv iets drinken op café, spuwen ze de eerste slok op de grond, als gift voor de aarde. Ze bezien dit als een soort bedanking. Dit is bij ons zeker niet zo het geval, wij hebben een evolutie opgebouwd.
Als we dit dan bekijken door de ogen van een GOB moeten we rekening houden dat alle mensen een eigen verleden gekend hebben. Zowel qua vaderland als hun familie zelf. Men dient ook rekening te houden met hun waarden en normen. Vb die onvoorwaardelijke acceptatie komt sterk naar boven in de reportage. Als men op straat kwam tijdens de staatsgreep, had men een zeker lef nodig. Er moesten maar eens soldaten rondlopen die elkaar het bevel gaven iemand dood te schieten. Zo'n machtsinvloeden heersden er toen. We kunnen dit linken met de theorie van Meerderheid-minderheids dialoog. De machtstheorie komt hier, jammer genoeg sterk naar boven. Pinochet had zoveel macht, dat hij een staatsgreep veroorzaakte. Wij weten niet wat het was om tijdens die periode te leven, technisch gezien kunnen we er dan ook niet veel uitspraken over maken. Pinochet had de macht om andere mensen het leven zuur te maken of het gewoon simpelweg met 1 klik te laten ophouden, zonder enige reden. Wat die soldaten op straat betreft. De ene met hogere rang, kan de andere soldaat het bevel op leggen iemand neer te schieten op straat. Dit is een vorm van gehoorzaamheid, met moet er op in gaan, ook al spreekt het tegen je eigen principes in. Wanneer men dit niet doet, wordt je aangepakt, en waarschijnlijk wel hard. Dit heeft dan ook iets weg van het conformisme. Er wordt ook verteld door een dochter van een militair, dat haar vader gedurende de staatsgreep deed wat er van hem verwacht werd. Thuis handelde hij helemaal anders. Andere muziek, hij ging om met socialisten,... Algauw zag de dochter in dat haar vader tegen zijn eigen principes in handelde. Omdat hij anders zelf hard aangepakt zou worden. Na de staatsgreep volgde het verdict; hij werd manisch-depressief. In de kliniek bevonden zich ook andere militairen met dezelfde diagnoses. Hieruit kunnen opmaken dat wanneer je langdurig handelt tegen je principes in, maar voor je eigen bestwil, er een psychiatrische stoornis kan ontstaan doorheen de jaren. Dit is een van de identiteitsconflicten die kunnen voorkomen. Iedereen heeft verschillende sociale identiteiten naargelang de groep waarin men verkeerd. Zo heeft die militair de sociale ID als militair en heeft hij een dergelijke status met bijhorende verwachtingen, waarden en normen. Hij moet handelen naargelang zijn status, zo niet, valt hij uit zijn rol en wordt hij hard aangepakt.
Het gedrag van Pinochet valt niet goed te keuren, maar ergens werd het wel gedaan. Hij is gestorven als een oude man in zijn sterfbed, zonder enige straf uit te zitten. Zou hij het op zijn geweten voelen drukken? Ook nu hij dood is? Hij is niet achtervolgd geweest, heeft geen leed gekend, zijn familie loopt nog steeds rond op vrije voeten. Dit kunnen we in verbinding brengen met het strafrecht dat we kregen in het 2de jaar. Ik kreeg dit vorig jaar al, mits ik IT was. Zoiets zou niet getolereerd mogen worden, maar wie zijn wij om zo'n hoogstaand persoon te straffen? Als hij een deel van de staat vormt, zal hij zichzelf niet straffen...
Het tokenisme komt hier ook naar boven, in de documentaire. Zo is er Che Guevara die een token vormt. Hij is de vertegenwoordig van de minderhedengroep in Chili. Hij komt op voor hun belangen tegenover Pinochet, die op zich dan weer de meerderheid vormt. De meerderheid zal de minderheid ook als minderwaardig beschouwen. Dit was duidelijk aanwezig in Chili tijdens die staatsgreep waarin Pinochet de macht bezat. Dit kan ook op het werkverd voorkomen. Een GOB kan zijn macht ook misbruiken om iets te bereiken vb. tijdens de middagpauze mag je de GOB's niet storen. Een uur waarvoor je ook betaald wordt en het eigenlijk alleen maar een voordeel voor jezelf opleverd terwijl de bewoners/cliënten recht hebben op dat uur wanneer ze begeleiding nodig hebben. Ook de time-out is een machtsmisbruik. Wanneer het te bont wordt, hebben wij de macht om de cliënt af te zonderen voor een bepaalde tijd.
Interpersoonlijk bekeken kunnen we vb stellen dat onderdrukking banden schept. Mensen die onderling door dezelfden onderdrukt worden, zoeken onbewust contact en vormen op zich een groep. In de docu kon je zien dat een man (die zwaar aangepakt is ondertussen) een groep vormde met allemaal andere mensen die hij kon vertrouwen. Men kon over alles praten, zelfs over hoe slecht Pinochet wel was. Hij noemde het zelf niet meteen een 'verzetgroep', maar het neigde er misschien toch wel toe. Wij, Belgen, hebben onderdrukking nooit echt gekend. Misschien tijdelijk tijdens de oorlogen wanneer we geregeerd werden door de Fransen,... maar dit bleef tijdelijk en niet permanent. De Chilleense bevolking heeft door die onderdrukking leren samen werken, samen leven en overleven. Ze konden niet anders dan elkaar helpen en steunen. Daaruit komt waarschijnlijk die openheid uit voort, die onvoorwaardelijke acceptatie van iedereen die te vertrouwen is. Zo dienen we dus ook als GOB onze eigen geschiedenis goed te kennen én die van de hulpvrager/collega's. Hierbij zullen we gebruik maken van een genogram.
De documentaire heeft me geraakt, op die manier dat ik vooral de uitspraken enorm treffend vond. Dat blijven strijden, hun levenslust,... Het was ook de eerste documentaire die ik zag waarbij ik achteraf een goed gevoel had, niet schuldig,... Ze zijn door die staatsgreep in Chili zo sterk geworden. Het heeft hen echt gevormd tot wie ze nu zijn, en daar mogen ze fier op zijn! Het draaide niet enkel rond de miserie die ze gekend hebben door Pinochet. Het kwam natuurlijk wel aan bod, maar in mindere mate dan je zou denken. Ze gingen vooral diep in op het feit hoe fier ze op zichzelf zijn, en op hun vaderland en de dankbaarheid naar Moeder Aarde toe. Ik ben dan ook géén cultuurbarbaar en hou ervan om nieuwe/andere culturen beter te leren kennen. Dit is ook een punt waarom ik die reportage zo interessant vond. Een andere cultuur, andere geschiedenis, andere verhalen.
Qua etische kwestie, het verschil tussen goed en kwaad, normen en waarden zijn cultureel/historisch gebonden en bepaald. Mensen in Chili voelen zich verantwoordelijk voor hun land. Hier in België is het ieders voor zich. Ze willen zoveel veranderd zien, maar doen zelf maar het minimum.
Onze stageprocedures zijn volop aan het rollen. Ik hoopte zo op mijn eerste keuze en het zag er wel rooskleurig uit. Ik ging op gesprek bij de stagebegeleidster en ik voelde me er vrij goed en zeker bij dat er een plaats zou zijn. Na een contact met de voorziening, bleek er geen ruimte te zijn voor een stagiaire. Later zag ik op hun site dat dat deel van de voorziening aan het uitdoven was. Ze hebben nog wel een andere campus, deze is in Malle. Die kans laat ik ook niet liggen want uiteindelijk geraak ik er wel met de auto. Het was een teleurstelling, al mocht ik nog niet meteen een 'ja' verwachten. Het zal al in mijn hoofd.
Ik heb ondertussen al 4 andere keuzes ook opgegeven... Toch is er een stille hoop dat het in Malle nog doorgaat. De doelgroep is daar iets anders, maar toch. Psychiatrie spreekt mij sterk aan!
Waarom spreekt die psychiatrie mij aan? En waarom schrikt het mij niet af als de stagebegeleidster Jessy erover praat? Ik vind het een echte uitdaging om daar 10 weken intensief te mogen werken, bijlezen,... Ik wil ervaring opdoen, zeker in die sector.
Het is meteen ook wel misschien de zwaarste doelgroep in ons vak. 1 van de zwaarste. Ik ben vrij emotioneel ingesteld en trek me vaak iets aan van wat andere mensen meemaken, moeten doorstaan. Ik laat hen dit niet alleen doen, maar ga mee en steun hen zoveel ik kan. Toch zal ik, als ik die stageplaats in Malle te pakken krijg, dit moeten leren om naar huis te gaan en dit te kunnen relativeren en van me af te zetten. Hoe moeilijk dit ook zal zijn. De eerste week daar zal misschien wel zwaar worden. (nu ga ik er weer vanuit dat ik die stage daar mag lopen!) Maar ik heb verschillende uitlaatkleppen waar ik me bij kan laten gaan, mezelf zijn en weer op adem kan komen. "de batterijen opladen" noemen ze dat ook wel eens. Zo is er voor mij muziek, gitaar spelen, foto's maken, wandelen met mijn vriend en zijn hond, zotte stoten uithalen, dansen,... Uiteindelijk zal het relativeren niet het grootste probleem zijn, misschien zullen het de verslagen zijn die eraan vasthangen?
Met een bang hartje wacht ik af tot ik meer weet...
Vorige dinsdag was het mijn beurt om een knutselopdracht te geven aan mijn klasgenoten. Zij moesten zich voordoen als pubers rond de 16 jaar. Mijn thema was handwerk.
Ik wist eerst (buiten vriendschapsbandjes maken) niet wat ik moest doen. Wat kan ik knutselen rond handwerk mét pubers? Dit is al meteen niet de gemakkelijkste leeftijd om mee te knutselen. Laat staan dat ik hen moet bezighouden met iets creatiefs en iets wat niet te lang duurt, mits hun concentratie ook beperkt zal zijn.
Ik koos een werkje uit waarbij ze een aantal dingen moesten verzamelen en meebrengen naar de les. 6 bierdopjes, een takje, een stuk karton. Ik liet hen eerst het karton zwart verven. Dan liet ik hen er een laagje zout over strooien (met een winters-sneeuw effect). De volgende stap is dat een deel van de groep zijn takje al met sterke lijm kon oplijmen, de andere helft van de groep begon met een notenkraker hun dopjes in 2 te plooien. Dit zullen dan de bloemblaadjes vormen op het blad. Wanneer ze klaar waren, wisselden ze van taak. De lijm ging door en ook de bierdopjes moesten opgekleefd worden. Al bij al vond ik het zelf een leuke opdracht, al had ik veel stress. Van nature uit ben ik een redelijke zenuwpees en durf ik me wel eens druk te maken om/in kleine dingen. Ik kon dan ook niet verbergen dat ik zenuwachtig was en Kristel merkte ook dat ik knutselen niet echt leuk vond. Wat ik leuker vond, was het zelf deelnemen aan de knutselactiviteiten. Dit vond ik leuker dan zelf de leiding erin te moeten nemen.
Ik heb er zeker uit geleerd. Ik ben nogal een leidingnemend type, onbewust. Bij knutselen (en activiteiten die me niet liggen) verlies ik dat leidingsgevende en wordt ik algauw onzeker. Bang om te laten merken dat het mij niet ligt, dat ik er geen plezier aan beleef en het liefst van al zo snel mogelijk voort wil doen.
Ook had ik daardoor de groep niet onder controle. Erika was plots weg en Anne-Laure moest me erop wijzen. Ik ging ervan uit dat zij nog iets nodig had, of naar het toilet was. Puur omdat dit mijn eigen klasgenoot is. Maar ze leefde zich al in als puber (op aanvraag van Kristel). Dit gaf me iets meer grip... Ik hield ze nauwlettend in het oog. Ik nam zelf niet deel aan de activiteit en bleef zitten op mijn stoel ipv rond te lopen. Ik veronderstel dat pubers al wel op zich kunnen knutselen en vond de opdracht ook niet zo moeilijk. Het was eerder precisie werk dan concentratie. Ik zette me op mijn stoel en boog mee over tafel, met de ellebogen erop. Dit gaf, volgens Kristel, dan wel een goede deelnemende indruk ipv achteruit te leunen met armen over elkaar. Ik was betrokken en volgde mijn groepje.
Het was een leuke ervaring en uiteindelijk minder moeilijk/hard dan ik verwacht had. Het ging vooruit...
Elk jaar gaan we met onze familie een weekend naar de Hoge Rielen. Ik kan me het eerste weekend al niet meer voorstellen, het gaat zover terug in de tijd, een echte traditie dus.
Het weekend bestaat dan ook uit verschillende tradities die elk jaar terugkomen. De periode, zaterdag bekijken we de foto's/film van de vakanties, 's avonds eten we raclette en maken we er een feestje van. Zondag doen we een sporenspel dat mijn grootvader ineen stopt en eten we 's middags koffiekoeken voor we het paviljoen poetsen en naar huis vertrekken.
Die familie woont zo verspreid, dat we elkaar niet al teveel zien. Hooguit 4 keer op een jaar hebben we een familiefeest, dus dat weekend is echt een must voor ons. We leven er elk jaar weer naartoe.
Mijn grootouders hebben zo'n motto als "hoe meer zielen, hoe meer vreugd". Dus wanneer we toch al een tijd een partner hebben, stellen we de vraag of ze mee mogen komen. Dit is echt nog nooit geweigerd geweest door hen. De partners zijn dan ook na die paar jaren nog altijd hetzelfde. Maar het bewijst toch dat mijn grootouders open-minded zijn ingesteld en iedereen proberen te aanvaarden zoals ze zijn. Ook al merken we natuurlijk dat de ene wat hoger in schuif ligt dan de andere, toch blijven ze hun best doen om er respect voor te tonen.
Die partners die dan meekomen, verschillen sterk van de anderen. Ook onderling, in de familie onder familieleden, zijn er andere referentiekaders. Soms lijkt dit wel eens te botsen, maar een weekend samen komen we met gemak door. Ik weet dat ik dit met andere personen niet zou kunnen. Is dit omdat ik wéét dat dit mijn familie is? Is het voorbestemd dat familie zo goed overeen komt? Zonder ruzie, zonder wrevel? Of ik dacht ook wel dat het onbewust is dat wij ons best doen om onze familie graag te hebben, graag te zien en volledig aanvaarden zoals ze zijn. Met sommige mensen klikt het, met anderen niet. Ik heb meer die klik NIET, dan wel bij mensen. Ik word vaak niet zo helemaal aanvaard, heb ik de indruk. Dit is een vrij persoonlijke interpretatie die open staat voor verandering.
Ik heb dit onderwerp gekozen om over te reflecteren omdat ik het zo geweldig vind, mijn familie tezamen. Dat wij zo goed functioneren dat weekend en elke keer met spijt terug naar huis gaan. Om dan af te tellen naar het volgende feest/weekend dat we samen zijn. Het voelt fantastisch en als een mirakel dat ik langs 2 kanten zo'n goede, hechte families heb.
Voor de leergroep van week 3 moesten we 2 artikels meebrengen en een attribuut dat iets voor ons betekent. Die 2 artikels mochten uit de krant zijn, tijdschriften,... Ik had een artikel bij over de 'jongerencoaching' in het middelbare onderwijs. Dit artikel had mij positief aangegrepen. Ik wil het vooral hebben over het artikel dat me negatief aangreep nl. 'Miss-dakloosverkiezing'. Het stond in de weliswaar van december 2008. Het ging over een nieuw soort verkiezing dat ze gingen invoeren. De mooiste dakloze kandidate krijgt 1 jaar gratis onderdak, sociale en psychologische ondersteuning,... Op zich vind ik het een goed initiatief, ze helpen de daklozen. Het spijtige en oneerlijke vind ik dat alle steun naar 1 dakloze gaat. Willen/kunnen ze hier op termijn meerdere daklozen mee helpen? Naar mijn zeggen niet. Ik geloof er niet in. Vandaag staat er dan in de krant dat een 56-jarige gepensioneerde dame de verkiezing gewonnen heeft. Ik ben blij voor haar, maar ergens moet het toch ook knagen bij allen die hieraan meewerkten + de winnaar dat de rest met lege handen achter blijft? Oké, 1 consultatie aan sociale ondersteuning/arts. Wat is een dakloze met deze 1ne consultatie?!
Wat me het meeste nieuwsgierig maakt aan mijn interpretatie/mening hierover is, hoe het komt dat ik het ergens niet eerlijk vind? Kan ik me niet inleven in het referentiekader van die dame die gewonnen heeft? Ik dacht, stel dat je alle hulp die die dame krijgt nu eens verdeelt over meerdere mensen zonder dak boven hun hoofd. Alle kleine beetjes kunnen helpen. Maar dat lijkt dan ook weer niet binnen handbereik te liggen.
Ik kan me voorstellen dat de winnaar erg tevreden is met haar prijs. Die steun heeft ze nergens anders gekregen en nu zal haar wereld openbloeien en zal haar leven (hopelijk) beteren.
Tijdens de leergroep van week 2 namen Anne-Laure, Pauline, Aurélie en ik het roer in handen om activiteiten te voorzien tijdens de leergroep. We namen het thema 'groepsdynamiek' waar we veel over konden brainstormen. Activiteiten om elkaar beter te leren kennen, in elkaars persoonlijke ruimte te functioneren, wie heeft er een levendige fantasie en wie niet?,... Deze vragen kwamen spontaan in ons op en daar wilden we zeker en vast een antwoord op.
We begonnen de les met een 'blackbox'-activiteit. We stelden 40 vragen op die elks een nummer kregen. Deze konden de klasgenoten trekken uit een zakje en zo mochten ze dan de bijhorende vraag beantwoorden. Deze vragen waren heel uiteenlopend... Vb 'Wie van de klas zou je je kinderen later toevertrouwen?', 'Wie is jouw idool?', 'Hoe ziet jouw ideale job eruit?', 'Waarom heb je deze richting gekozen?';...
Onze tweede opdracht was om een stambeeld te vormen met 2 personen. De rest van de klas ging buiten staan en 1 per 1 mochten ze binnen komen. Degene die binnenkwam mocht het stambeeld naar keuze veranderen... Om daarna dan 1 van de 2 te vervangen. Zo ging het door en er ontstonden erg leuke stambeelden! De ene al wat origineler dan de andere.
Onze laatste opdracht was een soort 'freeze'. We vormden een kring en 3 vrijwilligers kregen een situatie (dader-slachtoffer-politieagent). Ze dienden dus te improviseren. Als begeleiders konden wij eender wanneer 'stop' roepen en iemand aanduiden die iemands plaats moest vervangen. Zo ontstonden er écht leuke scènes.
De activiteiten hebben zeker mijn verwachtingen ingelost. Het vragenspel ging vlot, sommige vragen werden al wat sneller beantwoord dan de volgende en bij sommige vragen bleven we even napraten. Er werd opin gegaan en ook anderen konden hun mening kwijt. Het standbeeld-spel werd niet echt begrepen. Het was eerder een voorgaand iets op het improviseren. Wat ik daar duidelijk in merkte was dat niemand er echt problemen rond maakte dat ze werden aangeraakt door mensen die ze net 2 weken kenden. Ik dacht dat dit bij sommigen wel op te merken zou zijn, maar het liep bijzonder vlot. Wilt dit nu zeggen dat ieders referentiekader op elkaar is afgestemd? Dat denk ik nog niet. Na 2 weken ken je elkaar nog niet en ben je elkaar ook nog niet gewend. Zeker niet als het gaat om je persoonlijke ruimte, je territorium. Ik maakte er vb geen probleem van dat Anne-Laure op mij kwam zitten toen we modellen moesten spelen. Niemand zou zo impulsief gereageerd hebben en ik zou het ook van niemand anders dan van haar hebben kunnen 'accepteren' dat zij dit deed. Wij kennen elkaar uiteindelijk ook net deze 3 weken en het klikt al bijzonder goed. Het meest geslaagde vond ik het vragenspel. We deden dit op de binnenplaats, ook al was het frisjes, we genoten er wel van. Pauline had koekjes meegebracht om de gezelligheid wat meer op te krikken. Ik had uren kunnen doorgaan met aan mensen vragen te stellen...
Ik kan dit ervaren verbinden met elks referentiekader. Met de vragen en het stambeeldspel wilden we hen al voorbereiden om het improvisatiespel. Wie mag er binnen je persoonlijke ruimte komen? Wie niet? Wie reageert hierop? Wie laat dit gebeuren? Het was al snel duidelijk dat niemand van de groep echt liet merken dat het hen stoorde of dat het hen irriteerde. Werd dit verdoezeld? Onze klasgroep staat vrij open voor het ontvangen van nieuwe contacten. Er is niet echt iemand die een nieuw sociaal contact zou afblokken,... We willen elkaar best allemaal leren kennen.
Ik heb ervaren dat ik de klasgroep echt beter wil leren kennen en onze activiteiten zijn daar misschien al een mooie starter voor geweest.
Ik vond het leuk en goed om eens te reflecteren over de 2 eerste uren deze maandag. Namelijk over het orthopedagogische handelen, de oefengroep waarbij we ons moesten inleven in een rol. Enerzijds van "de schommel" anderzijds van "de klimop".
De eerste groep die aan bod kwam, was 'de klimop'. Hier werd een rollenspel gespeeld van kinderen in de bijzondere jeugdzorg samen met 2 begeleiders. Ik gaf me vrijwillig op om als eerste de spits af te bijten en de leidinggevende functie op mij te nemen. (Dit zei Kimberlee me, omdat zij niet meteen zichelf als een leider ziet) Ik wist dat het niet gemakkelijk zou worden, maar mits niemand anders wou, wilde ik het best eens proberen... Moest het toch misgaan, zou Kimberlee me altijd kunnen bijstaan/corrigeren waar nodig. De vergadering begon redelijk goed, vond ik van mezelf. Algauw kon ik de kinderen niet meer onder controle krijgen. Ik dacht dat ik dit enigsinds wel zou kunnen. Heb ik het nu al onderschat? De vergadering werd gestopt wanneer Erika (alias Abdel in zijn rol) onhandelbaar werd. Ik wist op zich wel wat te doen, na een paar keer vrage, wou hij nog steeds niet apart gaan zitten om af te koelen, dus kreeg het meer iets van agressie. Bert wees me er dan meteen op dat er meer agressie van de hulpverlener aan bod komt, dan van de cliënt. (in meeste gevallen van de bijzondere jeugdzorg). Ik pakte het lief en vriendelijk in, maar eigenlijk bedoelde ik alles bevelend. De vergadering werd voortgezet alsof dat incident met Abdel niet gebeurd was. Het was moeilijk hoe ik nu verder moest. Het ging over het al dan niet naar een toneelvoorstelling gaan in het herfstverlof. 'Roodkapje' genaamd. Waar moest ik nu beginnen? Soms kwam Kimberlee me wel te hulp, maar ik had meer steun van haar nodig om de vergadering goed te laten verlopen. Als eerste die spits afbijten heb ik onderschat. Bert zei me daarna dat hij wel erg direct had ingespeeld op mijn gedrag in de groep als leider. De groep erna deed het natuurlijk beter. Het was dan ook een heel andere doelgroep (volwassenen met een mentale handicap) en Erika slaagde erin om de groep onder controle te houden. Toch is dit gebeurt dankzij de commentaar die ik kreeg als spitsafbijter.
Na deze les zal ik niet snel meer geneigd zijn de leiding op mij te nemen. Eerder af te wachten. Ik kan best kritiek verdragen, maar het was ineens zoveel. Ik kreeg van Pauline te horen dat ik het toch goed had gedaan, zo zou zij het ook aangepakt hebben. Uiteindelijk kreeg ik maar enkele tips uit de cursus en daar moest ik het mee doen. De kans dat ik nog eens kan oefenen is bijzonder klein, omdat iedereen aan de beurt moet kunnen komen. Dit werd me achteraf duidelijk en vond ik het een vrij impulsieve beslissing om als eerste ermee te beginnen.
Ik weet ook niet of deze reflectie ergens toe leidt. Natuurlijk heb ik eruit geleerd... Ik zal mij voor de komende reflecties meer moeten toespitsen op de 9 dimensies van vorig jaar uit de leergroep. (voor mij ondertussen al 2 jaar geleden mits ik vorig jaar een IT-studente was)
Als eerste blog-reflectie wil ik graag vertellen over onze eerste echte leergroep sessie vandaag. Mits we nog maar een week bezig zijn met school, deden we een eerste activiteit rond kennismaking met de anderen. De opdracht luidde dat we een groot vel papier kregen en daarop moesten we een mannetje tekenen (bij deze dus een vrouwtje ) met daarbij enkele op te lossen vragen die gelinkt waren met ledematen. 1. Waar is de laatste tijd je hoofd vol van? 2. Waaraan heb je wel eens je neus gestoten? 3. Wanneer zet je je kiezen op elkaar? 4. Wat stuit je tegen de borst? 5. Wie zou je met open armen ontvangen? 6. Waar heb je je buik vol van? 7. Wat heb je onder de knie? 8. Wanneer hou je voet bij stuk?
Deze vragen moesten we stellen aan de persoon met wie we samenwerkten en die we nog niet kenden. Achteraf gingen we terug in de groep en stelden we elkaar voor aan de anderen aan de hand van de tekening. Zo leerden we toch weer wat bij over elkaar. Na deze kennismaking gaven we elkaar de tekeningen.
Deze opdracht op zich is denk ik al de meest creatieve en leuke geweest qua kennismaking die ik ooit heb mogen ervaren. Zeker eentje om te onthouden! De vragen op zich vond ik best moeilijk... Ik denk er dan veel te veel bij na, en ook veel te lang en die tijd hadden we niet echt. Het moet dan ook wat vooruit gaan als je met 15 in de groep zit en elks aan bod moet komen. Zo kwam het vrijsnel tot dingen die gelijk waren bij zowat iedereen in de groep: wanneer hou je voet bij stuk? wanneer je denkt gelijk te hebben. Dit kwam zoveel voor, dat het een koppige groep zal wezen dit jaar.
Als eerste reflectie vind ik het niet gemakkelijk , mits ik niet goed weet wat te vertellen maar vooral hoe. Ook hierin zal ik moeten en waarschijnlijk wel groeien.
Ik ben Anne
Ik ben een vrouw en woon in (België) en mijn beroep is Studente Orthopedagogie.
Ik ben geboren op 14/04/1988 en ben nu dus 37 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Muziek (gitaar), fotografie en literatuur.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek