EINSTEIN heeft het bestaan van niet-lokale variabelen en het daaruit voortvloeiende fundamentele karakter van de waarschijnlijkheidsbenadering nooit kunnen aanvaarden. Dat was de inhoud van zijn historische discussies met Niels BOHR in de jaren twintig, waarin EINSTEIN met zijn beroemde beeldspraak God dobbelt niet tot uitdrukking bracht dan hij zich lijnrecht tegenover BOHRS interpretatie van de quantumtheorie opstelde. Aan het eind van de discussie moest EINSTEIN toegeven dat de quantumtheorie, zoals die door BOHR en HEISENBERG werd geïnterpreteerd, een consistent denksysteem vormde, maar hij bleef ervan overtuigd dat er ergens in de toekomst een deterministische interpretatie zou worden gevonden in termen van lokale verborgen variabelen.
Waar EINSTEINS meningsverschil met BOHR in wezen op neerkwam was zijn vaste overtuiging dat er een of andere uitwendige werkelijkheid bestond, opgebouwd uit afzonderlijke ruimtelijk gescheiden elementen.
________________________________________
DAVID HUME
( 1711 1776 )
RIDLEY MATT : Wat ons mens maakt. blz. 287 :
HUME was van mening dat ons handelen ofwel gedetermineerd is, en in dat geval hebben wij er niets over te vertellen, of dat ons handelen afhankelijk is van het toeval, en in dat geval hebben we er evenmin iets over te vertellen ..Kunt u het nog volgen?
_________________________________________________
Determinisme en Indeterminisme sluiten elkaar uit.
Dit heeft tot gevolg dat ze niet naar elkaar kunnen groeien.
Gedetermineerd en Niet-gedetermineerd sluiten elkaar niet uit.
Op de afbeelding kunt U zien hoe het mogelijk is dat de gedetermineerde elementen door naar elkaar toe te groeien zichzelf overstijgen en zelf een andere benaming krijgen en zo het ontstaan van het niet-gedetermineerd zijn mogelijk maakt.
Er gebeurt dus een overgang van gedetermineerd zijn naar niet-gedetermineerd zijn, maar die spijtig genoeg zo moeilijk in woorden te verklaren is.
Voorbeeld
Losbandigheid Dictatuur wordt : (Vrijheid - Discipline)
Daar zowel BOHR als EINSTEIN erop gesteld waren om de waarheid te achterhalen en niet om gelijk te krijgen zou er een toenadering tussen beide mogelijk geweest zijn.
Op het conceptuele vlak verschaft de FEYNMAN pad-integraal formulering, met haar scherpe bepaling van de basis-axiomas, een geraffineerde interpretatie van de fundamenten van de kwantumtheorie. Zij maakt onder meer de discussie over het golfkaraktertegenover het deeltjeskarakter van de bouwstenen (elektronen, atomen) overbodig : deze quanta zijn noch golf noch deeltjemaar worden gekarakterizeerd door een eigen, precies gedefinieerd gedrag waarmee evenwel geen beeld uit onze dagelijkse waarneming overeenkomt. Deze scherp omlijnde interpretatie verdringt de oorspronkelijke vagere omschrijving van BOHR, DE BROGLIE en anderen, en vermijdt een aantal paradoksen.
FEYNMANS PAD-INTEGRAAL werd de onmisbare fundering van de nieuwste ontwikkelingen in de inzichten in mikro- en makro- kosmos: de theorie die zwaartekracht en kwantumtheorie voor het eerst, tot op zekere hoogte samensmelt, was dwingend verbonden met de FEYNMAN pad-integraal. Ook de zogenaamde ijktheorie, de nieuwe graal van de natuurkunde, groeide vanuit de pad-integraal. De ijktheorie laat onder meer toe radioactiviteit en elektromagnetisme te unificeren.
GOLF + DEELTJE
ZWAARTEKRACHT + KWANTUMTHEORIE
RADIOACTIVITEIT + ELEKTROMAGNETISME
Hoewel FEYNMAN zelf zei :
Het is juist om te stellen dat niemand kwantumtheorie begrijpt.
Wordt algemeen aanvaard dat hij zelf het diepste en scherpst afgelijnde inzicht bezat over de kwantumwereld.
De complexiteit is zo groot dat het uiterst moeilijk is om meer duidelijkheid te scheppen.
Nochtans stellen we vast dat BOHR EINSTEIN - FEYNMAN - PRIGOGINE en ook anderen ons duidelijk hebben getoond waar het naar toe moet.
Het Magisch - Dumonisme zullen we nooit kunnen begrijpen zoals we het eenzijdige begrijpen maar daardoor zal het ook een charme |& aantrekkingskracht behouden die ons zal blijven boeien.
De idee der ideeën, de hoogste idee, is volgens PLATO , de idee van het goede.
Het GOEDE betekent hier niet het moreel betamelijke, maar het degelijke dat presteert wat behoorlijk is en dit kan presteren.
Het is het regulatieve als zodanig, dat wat het zijn pas het vermogen geeft, zelf als voorbeeld te wezen. Datgene wat zon vermogen verleent, is het primair vermogende.
Want wie een goede ziel bezit, is zelf goed. Die andere echter, die zo knap is om overal kwaad te ruiken, die zelf duizend onrechtvaardigheden heeft gepleegd en van alle markten thuis is en die zichzelf voor een verstandige kop houdt, die zal, wanneer hij in een gezelschap van mensen van zijn slag is, een wondere schranderheid vertonen in het nemen van voorzorgen, omdat hij slechts te kijken heeft naar de voorbeelden, die hij in zichzelf bezit. Maar laat hij eens in aanraking komen met goede mensen, die reeds een dag ouder zijn, wat een mal figuur slaat hij dan met zijn misplaatst wantrouwen en zijn onbekendheid met een zedelijk gezond karakter. Van zo iets vindt hij immers geen voorbeeld in zichzelf. Maar doordat hij méér met slechte dan met brave mensen te maken heeft, heeft hijzelf- en hebben ook de anderen- de indruk dat hij veeleer een knappe kop dan een domkop is.
BOEK 2 DE STAAT blz. 127
Zo zijn er dan blijkbaar TWEE ELEMENTEN in de menselijke ziel: vurigheid en wijsgerigheid; en nu zou ik durven beweren dat een god aan de mensen beide methoden, muziek en gymnastiek, heeft geschonken met het oog op het ontwikkelen van die twee beginselen en niet van ziel en lichaam, tenzij onrechtstreeks. VURIGHEID en WIJSGERIGHEID dienen zij onderling harmonisch te stemmen, als snaren die men aanspant of ontspant tot zij de gewenste toonhoogte bereikt hebben.
BOEK 2 DE STAAT blz. 236/237
Neem om t even welke zaden of spruiten, zowel van planten als van dieren. Krijgen die niet hun passend voedsel, het klimaat of de plaats die ze nodig hebben, dan weten we dat ze, naarmate ze sterker zijn des te meer behoefte hebben aan dingen die voor hen passen. VOOR IETS WAT GOED IS, IS KWAAD IMMERS EEN ERGERE VIJAND DAN VOOR HET NIET-GOEDE.
- Natuurlijk.
- Zo is het ook maar redelijk, zou ik zeggen, dat de beste natuur op, niet - aangepaste wijze gevoed, er slechter aan toe is dan een doodgewone.
- Dat is inderdaad redelijk.
- En, Adimantus, vroeg ik, mogen we dan ook niet beweren dat de edelaardigste zielen ook bij uitstek slecht worden wanneer ze een slechte opvoeding treffen? Of denkt ge dat de grote misdaden en de volslagen verdorvenheid de vrucht zijn van een ordinaire natuur, en niet veelleer van een jeugdig- sterke, maar door verkeerde opvoeding bedorven natuur, terwijl een zwakke natuur nooit of nimmer grote dingen zomin in goede als in slechte zin, zal voortbrengen?
BOEK 2 BRIEVEN VII blz. 984/985
Zoals bij de meesten het geval is wat hun zielgesteldheid ten opzichte van het leren en van de zogenaamde moraliteit betreft- is deze moraliteit verdorven, dan zou zelfs Lynceus niet kunnen maken dat zulke individuen zien. Met één woord, als ge geen verwantschap bezit met het voorwerp, zal noch een vlugge geest, noch een goed geheugen u er ooit toe brengen kennis te verwerven. Want kennis schiet gewoon geen wortel in zijnswijzen die niet bij elkaar horen. Wie derhalve niet natuurlijk- aangepast is aan, en verwant met het rechtvaardige en al wat schoon is, hij moge op allerlei ander gebied nog zo begaafd zijn zowel om bij te leren als te onthouden; of wie er wél mee verwant is maar traag van leren en slecht van onthouden: zij zullen, de ene zomin als de andere, er nooit toe komen de waarheid te achterhalen nopens deugd of ondeugd, althans niet in de mate waarin dit mogelijk is. Want bij het leren moet men die dingen weten te verzoenen: zoals men ook over de werkelijkheid als geheel tegelijk waarheid en leugen moet vernemen, met voortdurende oefening en veel tijd, zoals ik bij het begin zei. Alleen dank zij het tegen-elkaar aanwrijven, van elk dier factoren:namen, bepalingen, gezichts- en andere zintuiglijke waarnemingen; dank zij een welwillend onderzoek, dat vrij blijft van elke kwaadwilligheid in het vragen zowel als het antwoorden- alleen dan, en moeizaam nog, gaat over elke factor het licht uitstralen van bezonnenheid en verstand, van een verstand dat zich zo intensief inspant als menselijk- mogelijk is.
_________________________________________
STÖRIG
Geschiedenis van de filosofie : blz. 173 :
Het Griekse woord sophrosyne duidt op evenwicht, op het vermogen om het juiste midden te houden tussen genot en ascese, tussen strengheid en toegeeflijkheid, en ook op de voorname houding die in de omgang zowelplatte vertrouwelijkheid als koele afstandelijkheid vermijdt. De gerechtigheid ten slotte omvat alle andere deugden: zij bestaat in de harmonische verhouding van de drie functies van de ziel en de daarmee samenhangende deugden
____________________________________________
Er is misplaatst wantrouwen .maar er is ook ..onverantwoord vertrouwen.
De TWEE ELEMENTEN in de menselijke ziel.
VURIGHEID (Energie + Beheersing) of (Geestkracht +Beheersing)
MORALITEIT
WIJSGERIGHEID (Vlug van geest + Goed geheugen) of (Intelligentie + Geheugen)
In (oorlog + vrede) heeft oorlog een andere betekenis dan (oorlog) in het eenzijdige.
In (vrede + oorlog) heeft vrede een andere betekenis dan (vrede) in het eenzijdige.
Van LOGOS (niet-eenzijdigheid) spreken en OORLOG (eenzijdigheid) verheerlijken is een tegenstrijdigheid.
Tegengestelden sluiten elkaar uit: Losbandigheid & Dictatuur
Gemakzucht & Eerzucht
Tegendelen sluiten elkaar in: Discipline & Vrijheid
Eergevoel & bescheidenheid
Losbandigheid en Dictatuur kan niet in hetzelfde en in dezelfde persoon aanwezig zijn.
Maar een losbandig volk heeft een dictator nodig om niet aan zelfvernietiging te doen.
Zonder vrede zouden de strijdende partijen totaal uitgeput geraken. Zonder strijd zouden de rustende partijen totaal krachteloos worden.
__________________________
STÖRIG: Geschiedenis van de filosofie: blz. 141 :
De grote wet volgens welke de ene oerenergie zich onophoudelijk ontvouwt in veelheid, is de eenheid der tegenstellingen. Alle ontwikkeling heeft plaats in het polaire samenspel van tegengestelde krachten.God is dag en nacht, winter en zomer, oorlog en vrede, verzadiging en honger. In de strijd tussen idee en idee, mens en mens, man en vrouw, klasse en klasse, volk en volk vormt zich het harmonische geheel van de wereld. In deze zin is de oorlog de vader van alle dingen, de koning van alle dingen.Ieder ding heeft tot zijn wezen zijn tegendeel nodig. Zij begrijpen niet hoe het, terwijl het uiteengaat, samengaat: tegenstrevende verbinding als van de lier en de boog. Daarom hebben diegenen ongelijk, die verlangen naar het einde van alle strijd in een eeuwige vrede. Want met het ophouden van de scheppende spanningen zouden volstrekt stilstand en dood intreden. Daarom ook zou het voor de mens niet goed zijn, al zijn wensen vervuld te zien. Want het is de ziekte die de gezondheid zoet maakt, en pas door vergelijking met kwaad, honger en inspanning begrijpen we wat goed, verzadiging en rust betekenen.
____________________________________________
Zij, die verlangen naar het einde van alle strijd in een eeuwige vrede hebben ongelijk.
Zij, die verlangen naar het einde van alle vrede in een eeuwige strijd hebben ongelijk.
STRIJD
Losbandigheid & Dictatuur zijn gedetermineerd en strijden tegen elkaar.
Losbandigheid zonder Dictatuur valt uit elkaar.
Dictatuur zonder Losbandigheid versmacht zichzelf.
VREDE
Vrijheid & Discipline zijn niet-gedetermineerd en beschermen elkaar.
Vrijheid zonder Discipline verwordt tot Losbandigheid.
Discipline zonder Vrijheid verwordt tot Dictatuur.
Door uw HANDELEN doet ge ERVARINGEN op, die ge door DENKEN (alleen) niet kunt achterhalen.
Zonder handelen ontstaan er geen potentiële mogelijkheden
Wanneer er zich geen mogelijkheden voordoen dan kunt ge er niet over nadenken om
van deze mogelijkheden het beste te maken.
.
EEN GEZONDE GELEERDE IS HIJ WAARVOOR NADENKEN GEEN ZIEKTE IS.
( ?)
Wanneer ge op tijd en stond afwisselt speelt het geen rol met wat ge begonnen bent.
Wie overdrijft in het ene ..schiet tekort in het andere.
Wie overdrijft in het andere .schiet tekort in het ene.
DUMONISME
Achiel Van ACKER
( 1898 1975 )
Eerst handel ik ..En dan denk ik na.
Dit in reactie op diegenen die het DENKEN verheerlijkten
Met waarschijnlijk in zijn achterhoofd de gedachte:
Waarmee ik begin blijft in feite hetzelfde
Als ik maar op tijd en stond ook het andere doe.
M. TANNER : NIETZSCHE
NIETZSCHE wilde vermijden dat hij werd opgenomen in academische kringen, waar alles een thema tot gesprek(DENKEN) en niets een aanleiding tot HANDELEN wordt.
Volgens de quantumpotentiaal-interpretatie bestaat een quantumobject dus niet uit één enkel ding, deeltje of golf, maar is het beide. Merk op hoe in dit beeld de objectieve werkelijkheid weer wordt hersteld, omdat de voortdurende schizofrenie tussen het object als golf en als deeltje er niet meer is. Op elk tijstip is het beide en op elk tijdstip bevat de deeltjeskant van het huis alle gebruikelijke klassieke eigenschappen. Het geniale van BOHM was dat hij liet zien hoe dit schema zou kunnen werken.
________________________________________
CAPRA : De TAO van de fysica: blz. 133
De volgende passage uit een artikel van DAVID BOHM, één van de belangrijkste tegenstanders van de Kopenhagen- interpretatie, levert daar het sprekende bewijs voor:
We komen ertoe, de wereld als één ongebroken geheel te zien, en dat is in strijd met het klassieke idee, dat je de wereld kunt analyseren in onafhankelijk van elkaar bestaande, afzonderlijke delen .We hebben de gebruikelijke, klassieke opvatting omgekeerd: Die zegt dat het de onafhankelijke elementaire deeltjes zijn, die de fundamentele werkelijkheid uitmaken, en dat de diverse systemen slechts de toevallige vormen en combinaties van deze deeltjes zijn. Nu zeggen we eerder, dat de quantumtheoretische onderlinge verbondenheid van het heelal de fundamentele werkelijkheid uitmaakt, terwijl de onderling onafhankelijke delen slechts de speciale en toevallige vormen in dit geheel zijn.
-----------------------------------------
Op het niveau van het atoom vervagen de massieve materiële voorwerpen van de klassieke fysica dus tot waarschijnlijkheidspatronen, en die patronen stellen geen waarschijnlijkheden van dingen voor, maar waarschijnlijkheden van wisselwerkingen. De quantumtheorie dwingt ons, om het heelal niet te zien als een verzameling fysieke voorwerpen, maar als een gecompliceerd web van relaties tussen de verschillende onderdelen van een samenhangend geheel.
Als denker in een wereld waar vriendschap hoogtij viert.
________________________________________
SENECA
TOCH KAN NIETS HET HART ZO GOED DOEN ALS EEN TROUWE EN DIERBARE VRIENDSCHAP.
Ten slotte zijn alle mensen het erover eens dat niets goed beoefend kan worden door iemand die al met iets anders bezig is.
(Ametare: Dezelfde tijd kan maar aan één en dezelfde zaak besteed worden Maar
anderzijds zijn er zaken die zo met elkaar verweven zijn dat ge het ene alleen maar goed kunt kennen of doen als ge ook het andere kent of doet en vice versa).
Als de natuur zich verzet, is inspanning tevergeefs.
Want verteerd worden door een eindeloos verdriet na het verlies van een van je dierbaren is een dwaze uiting van genegenheid, en geen verdriet voelen is een onmenselijke hardheid. Het beste akkoord tussen de liefde en de redelijkheid is het gemis te voelen en zich ertegen te verzetten.
Het begin van een ziekte is het gezond en ziek bijeen te brengen.[(+)+(-) = -
Het waargenomene wordt bepaald en is afhankelijk van:
De eigenschappen en kenmerken van het voorwerp van waarneming.
De eigenschappen en kenmerken van de waarnemer van het voorwerp.
Zonder VOORWERP kan er geen WAARGENOMENE zijn.
Zonder WAARNEMER kan er geen WAARGENOMENE zijn.
Dezelfde waarnemer + Twee voorwerpen die verschillen geeft twee WAARGENOMENEN DIE VERSCHILLEN
(is gemakkelijk te aanvaarden)
Hetzelfde voorwerp + Twee waarnemers die verschillen geeft twee WAARGENOMENEN DIE VERSCHILLEN
(is moeilijker te aanvaarden)
Voorwerpen die verschillen + Waarnemers die verschillen - geeft WAARGENOMENEN DIE VERSCHILLEN
ÉÉN VOORWERP > WAARNEMERS DIE VERSCHILLEN
VOORWERPEN DIE VERSCHILLEN < ÉÉN WAARNEMER
WAARGENOMENE
Verandert het voorwerp dan verandert het waargenomene.
Verandert de waarnemer ...dan verandert het waargenomene.
Verandert het voorwerp en de waarnemer .dan verandert het waargenomene.
De waarnemer als voorwerp van waarneming
De WAARNEMER die de waarnemer + het voorwerp WAARNEEMT.
De meta-waaarnemer is op zijn hoede voor zichzelf als waarnemer, stelt zichzelf steeds in vraag en behoudt een gezonde twijfel ten opzichte van zichzelf als waarnemer.
Maar Ik en Niet Ik kunnen niet als elkaar uitsluitende tegendelen blijven bestaan.
Er is een derde stelling nodig, waarin de geldigheid van beide zodanig wordt beperkt dat ze elkaar niet meer uitsluiten.
TEGENDELEN SLUITEN ELKAAR IN
(rust + beweging)
TEGENGESTELDEN SLUITEN ELKAAR UIT.
(rust zonder beweging & beweging zonder rust)
Zijn IK en NIET-IK geen eenzijdige voorstelling?
Hoe kan men iets wat er niet is als tegendeel beschouwen van iets dat er wel is?
Is dit geen theoretische voorstelling .die in de praktijk uitgesloten is?
Kan iets wat niet bestaat een tegendeel zijn van iets wat wel bestaat?
Kan men beweging, die er niet is, beschouwen als tegendeel van rust?
beweging is geen beperking van rust. Maar geeft juist een meerwaarde aan rust.
Zoals rust geen beperking is van beweging. Maar een meerwaarde geeft aan beweging.
Het is dus TEGEN elkaar wanneer ze afzonderlijk optreden en MET elkaar wanneer ze verenigd optreden.
Wanneer het ene aanwezig is (beweging OF rust) en het andere afwezig is dan loopt het mis want rust zonder beweging betekent ongetraind en beweging zonder rust betekent oververmoeid.
ONGETRAIND (GETRAIND - NIET VERMOEID) OVERVERMOEID
Wie niet traint geraakt niet in conditie. Wie te veel traint geraakt oververmoeid.
De rust moet de beweging in toom houden.
De beweging moet de rust in toom houden.
Rusten omdat ge niet kunt bewegen is niet gelijk aan RUSTEN.
Bewegen omdat ge niet kunt rusten is niet gelijk aan BEWEGEN.
Zoals vrijheid zonder discipline uitmondt in losbandigheid.
Zoals discipline zonder vrijheid uitmondt in dictatuur.
FICHTE
Mits de openbaring niet de zedelijkheid; maar omgekeerd:
DE ZEDELIJKHEID DE OPENBARING GRONDVEST.
(De openbaring is een theoretische voorstelling)
(De zedelijkheid is een praktische voorstelling)
FICHTE
DING - VOORSTELLING
________________________
(Ding Voorsteller = VOORSTELLING)
(Voorwerp Waarnemer = WAARGENOMENE)
Alhoewel heden ten dage zowel de zedelijkheid als de goudvoorraad te wensen overlaat, kunnen we toch samen met FICHTE besluiten:
Mits de openbaring niet de zedelijkheid; maar omgekeerd
DE ZEDELIJKHEID DE OPENBARING GRONDVEST
Mits de geldvoorraad niet de goudvoorraad; maar omgekeerd
DE GOUDVOORRAAD DE GELDVOORRAAD GRONDVEST
Met andere woorden De openbaring en de geldvoorraad maken aanspraak op hetgeen hun rechten te boven gaat .met alle gevolgen van dien.
De schijn kracht van de openbaring kan kunstmatig opgedreven worden.
Wanneer men de eenzaamheid niet uithoudt, moet men de mensen opzoeken, maar zo dat men zowel de EENZAAMHEID als de MAATSCHAPPIJ met elkaar verbindt.
HET BETERE BEWUSTZIJN
Maar het betere bewustzijn binnen in mij voert mij naar een wereld waarin persoonlijkheid noch oorzakelijkheid, subject noch object bestaat.
____________________________________________
SCHOPENHAUWER
STÖRIG: De geschiedenis van de filosofie: blz. 561 :
Ten slotte een vraag over de wijsgerige consistentie.
Als het wezen van de wereld enkel Blinde Wil is, hoe kan het intellect dan zegevieren over de wil?
Waar haalt de mens dan de kracht vandaan om de wil te overwinnen?
Is dat geen aanwijzing dat er behalve de blinde wil nog een andere werkelijkheid moet bestaan?
_________________________________
Wanneer het ene het andere overheerst of vice versa en niet op voet van gelijkheid staan vernietigen ze zichzelf.
(kunnen zonder willen KUNNEN & WILLEN willen zonder kunnen)
(beheersing zonder energie BEHEERSING & ENERGIE energie zonder beheersing)
Kunnen zonder willen geeft geen Resultaat.
Willen zonder kunnen geeft geen Resultaat.
_______________________________________
SCHOPENHAUWER (Janaway Chr.)
En hoe staat het met Kants beroep op de rationaliteit?
SCHOPENHAUER wijst erop dat rationeel gedrag niet altijd moreel goed is: Redelijkheid en verdorvenheid zijn zeer wel met elkaar te verenigen: ja, eerst door hun vereniging worden grote, ingrijpende misdaden mogelijk. Met andere woorden, als iemand slecht is, dan zal de rede zo iemand niet minder slecht maken, maar misschien wel nog effectiever en dodelijker dan een slecht iemand die niet zo goed kan denken. De rede is een middel om een doel te bereiken.
______________________________________
[Hier wordt een vergissing begaan door de rede in de plaats te stellen van intelligentie. REDE betekent evenwicht tussen kennis(intelligentie) + moraliteit(geestkracht). ]
Zonder moraliteit kan de kennis(intelligentie) niet redelijk zijn.
Zonder kennis kan de moraliteit(geestkracht) niet redelijk zijn.
Kennis + Moraliteit zijn samen een middel om een Evenwichtig Doel te bereiken.
__________________________________________
PLATO
Voor iets wat goed is, is kwaad immers een ergere vijand dan voor het niet-goede
Het goede kunnen doen als een gunst zien en daarvoor een tegenprestatie willen verwezenlijken.
AVERROËS
Het goede doen omwille van het goede.
BEIDE VERWACHTEN EN VERLANGEN EEN BELONING.
Hij, die hier en nu een beloning verwacht voor hetgeen hij voor de andere gedaan heeft.
Hij, die later in het hiernamaals een beloning verwacht voor hetgeen hij voor de andere gedaan heeft.
Zonder een beloning te verwachten is het voor hen uiterst moeilijk iets te doen voor de andere, ondanks dat deze andere wegens de omstandigheden waarin hij zich bevindt daar recht op heeft.
NIESSERT ONTDEKTE DAT DE WAARSCHIJNLIJKHEID VAN EGOÏSTISCH RNA EN KORTSLUTING TOENEEMT MET DE OMVANG VAN DE MOLECULEPOPULATIE, TERWIJL DE KANS OP HET INEENSTORTEN VAN DE POPULATIE UITERAARD GROTER IS MET KLEINE POPULATIES.
Het hypercyclusmodel moet dus behoedzaam laveren tussen de Scylla van egoïstisch RNA en kortsluiting en Charybdis van de ineenstorting van de populatie. De populatie-omvang waarbij de kans op alle drie de catastrofes klein is, luistert vrij nauw en zelfs bij die omvang kan worden aangetoond dat de levensduur van een hypercyclus eindig is.
MANFRED EIGEN, die een Nobelprijs voor scheikunde kreeg en directeur is van het Max Planckinstituut voor fysische chemie in Göttingen, suggereerde aan het begin van de jaren 1970 dat de oorsprong van het leven het resultaat zou kunnen zijn van een proces van voortgaande organisatie in chemische systemen die zich ver van een evenwichtstoestand bevinden. Daarbij zouden hypercycli van gekoppelde terugkoppelingskringen een rol hebben gespeeld. EIGEN postuleerde in feite een VOOR -BIOLOGISCHE EVOLUTIEFASE, waarin op een moleculair niveau selectieprocessen optraden als een materiële eigenschap die inherent is aan speciale reactiesystemen. Voor zulke processen bedacht hij de term moleculaire zelforganisatie.
EIGEN veronderstelt dat dit eerste levensvonkje ontspringt uit een louter toevallige ONTMOETING van de juiste circa honderd nucleotiden.
CASTI/ Verloren paradigmas: Blz. 112 /113/114
HET SCENARIO VAN EIGEN
A Begin met een oersoep die bestaat uit toevallig ontstane kleine eiwitten, een voldoende hoeveelheid lipiden (vetzuren) om fragmenten van celmembranen te kunnen maken en uiteenlopende actieve energierijke nucleotide-eenheden die geschikt zijn voor de constructie van kernzuren.
B Veronderstel dat zich in bovenstaande soep bij toeval minstens één replicerend RNA molecule vormt. Het ontstaan van een dergelijke molecule wordt mogelijk bevorderd door de aanwezigheid in de soep van eiwitten die zich ook toevallig hebben gevormd. Verder is dat molecule geen gen, omdat het geen eiwit codeert; het is louter een replicator. Het heeft geen unieke nucleotide- volgorde tot een familie van nauw verwante, individuele moleculen die EIGEN een pseudo-soort noemt.
C Op de een of ander manier leren die RNA-moleculen vervolgens de eiwitten te beheersen en ontwikkelt zich een primitieve genetische code. De diverse pseudo-soorten specialiseren zich in verschillende functies, waadoor de populatie als geheel in staat is een eiwit te maken.
D Nu ontstaat er een reeks complexe en op elkaar inwerkende wisselwerkingen hypercyclussen. Deze zijn het onderwerp geweest van uigebreide analyse, wiskundig en in het laboratorium, zoals we zo dadelijk zullen zien. Uiteindelijk leren de hypercyclussen hun omgeving te beheersen, totdat ze een niveau bereiken dat de capaciteit van die omgeving te boven gaat.
E Op dat punt is het voor een verdere vooruitgang noodzakelijk dat de strijd om het bestaan weer in beeld komt. De lipiden die aanvankelijk in de soep zaten worden nu gebruikt om compartimenten te bouwen, waarbij elk compartiment in eerste instantie ongeveer hetzelfde mengsel pseudo soorten bevat. Door willekeurige mutaties ontstaan er echter verschillende soorten hypercyclussen, elk binnen zijn eigen membraan. Die membranen concurreren met elkaar en vormen het prototype van wat later de huidige cel zal worden.
F Nu neemt de biologische evolutie het over van de eerdere scheikundige evolutie, wat uiteindelijk tot de huidige levensvormen leidt.
Het scenario van EIGEN heeft het bevredigende aspect dat het één algemeen principe hanteert, de darwinistische evolutie, vanaf de eerste replicator. Dit scenario lijdt echter aan hetzelfde euvel als het beeld van GILBERT, in dit geval in stap B: het ontstaan van de eerste replicator. EIGEN veronderstelt dat dit eerste levensvonkje ontspringt uit een louter toevallige ontmoeting van de juiste circa honderd nucleotiden. Omdat dit toevallige ontstaan de kern vormt van de weg naar leven van zowel GILBERT als EIGEN, is het zinvol om eens met een wat kwantitatieve onderbouwing na te gaan hoe aannemelijk dit is.