Pracht en lof zijn verdovende roesmiddelen, surrogaten voor de good stuff. Er zijn mensen die vol pracht en lof zijn, en denken dat ik niks van het leven snap. Het nadeel daarvan is dat ik geen erkenning krijg, maar het voordeel daarvan is dat ze hun verdediging laten zakken, en bijgevolg een vogel voor de kat zijn. Mij erkennen of herkennen, nooit, maar mij onderschatten als tegenstander, altijd. Story of my life. Ze graven voor mij een put, maar ik heb in die put leren overleven. Teneinde voor mij een put te graven, snoeien ze in de pracht en de lof, zaken die al geen deel uitmaakten van mijn inventaris van bij het begin.
Honger en verdriet zijn een geregistreerd merk, waar enkel de meer gefortuneerden een patent op hebben. Ik heb nooit geweten dat mijn honger, of mijn verdriet, van een bepaald merk waren, maar kom, indien dat zo was waren het beslist niet de juiste merken. Ik zeg dat omdat teneinde aanspraak te kunnen maken op barmhartigheid, het merk van honger, of het merk van verdriet, compatibel moet zijn met wat de wereldse afgoden naar voor schuiven. Ik ben dus van een andere parochie, want mijn verlangens en mijn kwetsuren zijn in Jezus Christus. Dat merk van emoties verdampt in het nirvana. Niemand begrijpt mijn verleden. Vergelijk het met een zwart gat, en al wat in de buurt van dat zwart gat komt verdwijnt, zowel kwetsuren, als bewijzen, als sporen. Dat is de grote verdwijntruc, en deze laatste trekt mij, en alles en iedereen waarmee ik in contact kom naar beneden, en het enige dat overblijft is de eenvoud. En een lege aula. En ik overleef dat zwart gat omdat ik al wat ingewikkeld is niet nodig heb, noch de pracht, noch de lof, en ik heb geen van beide ooit gekend. Op het gemakske, dat bestaat niet voor mij. En zo blijven wij bewaard.
|