Van het ene naar het andere graf (dit is tenslotte een kerkhof...) voorbij de meest diverse stijlen. Een treurende vrouw die tegen een zuil steunt, een scène uit een heroïsche film, twee vrouwen die steunen op de buste van Jozef Lies, een diep voorover gebogen droevige figuur, tot zelfs een kapmantel die niet zou misstaan in een griezelfilm. Zo veel graven, zo veel verschillende interpretaties van lijden en dood maar de droefenis straalt er op de meeste zerken af.
Wat soms vreemd overkomt is de symboliek die je kan vermoeden in de graven. Op het graf van de familie Luxsfierens is er een figuur verwerkt in de deksteen terwijl boven op de steen nog eens een treurende vrouwenfiguur werd geplaatst. Heel pakkend, de gelaatsuitdrukking van de figuur bovenaan...
Andere graven zijn dan weer iets pompeuzer opgevat, tot echte graftempels toe (voor Madame Marie Pecher bijvoorbeeld). Andere beelden of beeldjes op soms blinkende, soms volledig versleten grafstenen laten vermoeden dat niet alle graven in eenzelfde rij van hetzelfde jaartal zijn.
Op sommige plaatsen lijkt het kerkhof echt verwilderd, je vindt nauwelijks de grafstenen terug.
Een even mooi als groot monument werd opgericht om onze Vlaamse toondichter, Peter Benoit te eren. Echt een prachtig kunstwerk, deze beeldengroep! Niet alle beeldhouwwerk heeft de tijd even goed doorstaan. Zo ligt er een eenarmige Christusfiguur op het graf van de familie Grouwels.
Tussen het vele groen vind je soms de meest verrassende beeldhouwwerken en steeds weer bots je op bekende namen zoals die van de familie Osterrieth. Ook grafteksten van wereldberoemde schrijvers zoals Offenbach : "Sei getreu bis an den Tod, so will ich dir die Krone des Lebens geben". Een tekst om even bij stil te staan...
Aan bekende figuren geen gebrek. Wij wandelen bijvoorbeeld langs het graf van Fernand Verschaeve (een gerenommeerd piloot), voorbij twee monumentale grafkelders, verder langs het origineel versierde monument van Arthur H. Cornette (vast een violist) en passeren het graf van kunstschilder Theodoor Verstraeten. Jan Van Ryswyck, dichter en redenaar (van de gelijknamige laan) en iets verder warempel: een naamgenoot: Florent Verstrepen (mijn derde voornaam is heel toevallig of niet ook Florent).
Zo bereiken wij de uitgang van dit fascinerende en grote kerkhof. Als afsluiter kijk je nog eens op de plattegrond en dan besef je dat je amper de helft van de grafperken hebt gezien...
Het verkeer in Antwerpen verloopt vooral stilstaand. De laatste decennia zijn er zoveel auto's en vrachtwagens op de weg gekomen dat rijden niet evident meer is. In combinatie met de noodzakelijke wegenwerken is dit een enorm probleem dat de laatste jaren geen oplossing vindt. Misschien met een gedicht dan maar? Bladzijde 104 van 52 maal Antwerpen zoekt naar de echte reden.
Als er al eens een gaatje in de lange rij vrachtwagens komt, dan wordt het vlug opgevuld door een volgende vrachtwagen. Je lijkt soms naast een bewegende muur te rijden. Eender waar je in Antwerpen de ring neemt, het verschijnsel van die rijdende muur maakt steeds deel uit van het decor. Een echte verademing als je die drukke banen kan verlaten of rustig over een fietspad kunt bollen zonder al dat voorbijrazend verkeer.
Als je het vrachtverkeer en het woon-werkverkeer al eens zou verminderen door meer gebruik te maken van de spoorwegen en het vervoer over water, dat zou ons heel wat verkeersleed besparen. Helaas lijkt die oplossing nog niet zo eenvoudig door de weinig optimale verbinding tussen de producenten en hun consumenten, lijkt het mij. De trein is nochtans een weinig vervuilend vervoermiddel dat al meer dan een eeuw zijn degelijkheid bewijst.
Vervoer over het water heeft het grote voordeel dat er een enorme hoeveelheid tegelijk kan vervoerd worden. Hopelijk zoekt men in de toekomst meer in die richting naar een oplossing voor het vastlopend verkeer.
Bus en tram vormen eveneens een goed alternatief om het verkeer te ontlasten. De aparte beddingen voor beide soorten voertuig bieden een groot voordeel: op deze manier ontsnap je aan heel wat files. Uiteraard is ook die manier van vervoer onderhevig aan dienstregelingen, stakingen en vertraging maar meestal kan je wel vrij snel op je plaats van bestemming geraken, en maak je daarbij de lucht wat minder vervuild dan al die aanschuivende auto's en vrachtwagens.
Het Middelheimmuseum is één van de plaatsen in Antwerpen waar je zeker een bezoek aan moet brengen.
Een eerste vermelding van het domein vinden wij al terug in 1342. In de achttiende eeuw werd het kasteel omgebouwd in Louis XVI - stijl. In 1910 werd het domein in zijn geheel aangekocht door het Antwerps stadsbestuur en opengesteld voor het publiek. In 1950 huldigde toenmalig burgemeester, Lode Craeybeckx het domein in als openluchtmuseum. In 1971 bouwde men het Braempaviljoen als overdekt museum.
In 2000 tenslotte werd het gebied met 7 ha uitgebreid tot een 27 ha groot terrein.
Wij komen langs de grote ingangspoort binnen en botsen al dadelijk op een eerste kunstwerk. Een beetje verder passeren wij een kromgebogen zeilbootje dat net boven water hangt. Bij het verder stappen, wandel je van het ene mooie beeld (Despeau, Renoir) naar het andere: echt een aanrader!
Her en der verspreid in het groene gras vind ik mooie en andere beelden terug. Ieder zijn smaak natuurlijk... Een heel bijzondere ijzeren vogel (Friedrich Werthmann), een indrukwekkend liggend naakt (Wieland Forster) dat in de zon ligt te blinken, beelden van Manzu, Mascherini, de hond van Stadler, een vreemde reuzenbol: probeer vooral te genieten van de kunstwerken die je mooi vindt.
Een jong meisje (Giacomo Manzu) wacht ons op terwijl iets verder de droefheid afstraalt van een duo. Enigszins verbaasd kijk ik naar een zuil waarop een zwevende man steun zoekt op een wat apocalyptische vogel. Onderaan heeft een auto zich op onreglementaire wijze geparkeerd tegen de massieve zuil.
Dan duikt het Braempaviljoen op (in 1971 aangelegd door de bekende architect Renaat Braem als overdekt museum, maar reeds twee jaar gesloten in 2013). Binnen bevinden zich heel wat houten kunstwerken, maar die zijn enkel door de ruiten te bekijken.
Van het Braempaviljoen wandelen wij willekeurig door het park en wij botsen al dadelijk op een mooie torso, afkomstig van de Belgische kunstenaar, Georges Minne. Iets verder een beeldengroep van Pablo Serrano, een zittende dame (Krop), nog een zittende dame, een vrouw met kind (Mari Andriesen), alweer een zittend naakt (Georges Grard) en 3 dames naast mekaar. Deze kunstwerken staan verspreid op een grote grasvlakte waar het in de zomer zalig is om te vertoeven.
Via enkele moderne beelden, o.a. van Pablo Gargallo, komen wij aan een bisschop (Giacomo Manzu), om te belanden bij een reeks klassieke beelden (denkende vrouw), een liggend naakt van Aristide Maillol, een prachtig mannelijk naakt van de wereldberoemde Auguste Rodin tot bij een schitterende boogschutter (E. A. Bourdelle). Heel mooie beelden en de moeite waard om even bij stil te staan.
Mooie beelden: soms modern( Henry Moore), soms klassiek (Rik Wouters), een buste ( Arthur Dupon), een man met een doorkijkopening in zijn borst, de constructie Bidon Bleu van Roman Signer (lijkt wel een super-schuif-af), een netwerk van draden die centraal vertrekken en verbonden worden met de bomen... Niet allemaal even begrijpbaar maar kunst.
Wij bevinden ons echt op het terrein van de experimentele kunstwerken: omgevallen huizen, een door stellingen omgeven fontein, een paviljoen met opgehangen, kleurrijke vormen en nog meer zaken waar je, je wel vragen bij kan stellen, tot wij aan een vreemdsoortige houten brug komen.
Tenslotte verlaten wij het Middelheimpark langs de brug van Ai Weiwei, beter gekend als 'The bridge with no name'(kunstwerk van 2012). Niet ten onrechte wordt de bezoeker verwittigd voor de moeilijke passage over die brug... Aan de buitenzijde vinden wij nog verschillende mooie beelden, o.m. van José Vermeersh en wij belanden uiteindelijk aan een opslagplaats waar talrijke sculpturen wachten op een restauratie of misschien wel een tweede leven. Prachtige werkstukken bevinden zich hier, een mooi einde van een interessant bezoek aan dit openluchtmuseum.
De Grote Markt van Antwerpen is één van de trekpleisters van onze stad. Oorspronkelijk was dit een Frankisch plein (driehoekig dus). Mooie zestiende en zeventiende-eeuwse gildenhuizen en reconstructies ervan vormen samen met het stadhuis een uniek decor.
De eerste foto toont ons een luchtzicht waarop je die driehoekige vorm duidelijk terugvindt. Onze rondgang vertrekt van op de Suikerrui, aan het hoekgebouw waar nu één van de vele horecazaken, Ultimatum, is gevestigd. Van daar wandelen wij richting kathedraal en volgen de gevels. Vijf trapgevels naast mekaar en dan op de hoek een groot wit gebouw, Stella Noord. Dan gaat het verder naar café De Valk, waar wij de hoek omdraaien. Hier was vroeger het centrum van het uitgaansleven in de stad met de ene dancing naast de andere. Prachtige gevels van eeuwenoude gebouwen, en dat geldt eigenlijk voor haal deze buurt.
Verbazingwekkend hoeveel verschillende soorten gevels hier probleemloos naast mekaar pronken zonder dat dit stoort. Wij zien eerst een driehoekige puntgevel, daarnaast een (veel oudere) trapgevel en tenslotte een klokgevel. Deze laatste is mooi versierd met aan de top een beeld. Een beetje verder zien wij op de nok van elk dak mooie beelden die blinken in de zon. Het grootste huis (het pand van Spanje) stamt reeds uit 1580. Je kan het goed herkennen aan het prachtige beeld van Sint-Joris en de draak. De meeste beelden op deze daken zijn van de hand van de Antwerpse kunstenaar, Jef Lambeaux.
Aan het einde van de Grote Markt merken wij 2 cafés met bijna dezelfde naam: Den Bengel en Den Engel, heel bekend in Antwerpen en omstreken.
Tegenover het stadhuis tenslotte, staat de vrijheidsboom, geplant ter ere van de 50ste verjaardag van de bevrijding van Antwerpen (einde Wereldoorlog 2 op 3 september 1944).
Reeds besproken in gedicht 10 (tiende week dus), is het stadhuis. Dit imposante gebouw vormt het einde van de Grote Markt. De ingang bevindt zich aan de zijkant waar ook het vrijheidsbeeld zijn definitieve plaats gevonden heeft.
Van het De Coninckplein kan je naar het Centraal Station via de Van Wesenbekestraat. Daar stap je dan langs de 2 stenen leeuwen die deze Chinese wijk afschermen, een straat met bijna uitsluitend Aziatische handelszaken. Een straat met een slecht wegdek overigens, waar het als fietser niet eenvoudig is om overeind te blijven tussen de tramsporen en de uit verband liggende kasseien. Uiteindelijk kom je aan de Gemeentestraat, waar je passeert onder de Chinese poort.