We starten tevens ons tiende en laatste thema, nl. Feest!

In dit thema bereiden we ons afscheidsfeestje van het derde leerjaar samen voor en leren we heel wat bij over feesten.

Maandag vertellen we elkaar van welke feesten we houden en waarom.

We brainstormen in groepjes over wat we kunnen doen op ons klasfeest en wat we daarvoor moeten voorbereiden.

We beluisteren het verhaal "het stratenmakersfeest" en zoeken we samenstellingen met feest.

Vandaag doen we een toets taalbeschouwing, de toets gaat over het paard,
een trouwe helper en vriend van de mens en tevens het lievelingsdier van heel wat kinderen.

De toets wordt heel geleid, stap voor stap, gemaakt!!!

Na het beluisteren van heel wat dierenverhalen is het nu aan ons om een dierenverhaal te schrijven.  Maar we pakken het op een bijzondere manier aan.  We schrijven een STAPELVERHAAL.

Elk verhaal wordt geschreven door drie duo's.

Het eerste duo schrijft het begin.

Het tweede duo schrijft het midden van het verhaal.

Het derde duo schrijft het slot.

Vervolgens leest het eerste duo het verhaal na en wijzigt of verbetert het verhaal.

Om het verhaal te starten trekt elk duo twee beginzinnen, zodat ze kunnen kiezen met welke zin hun verhaal start.

Woensdag leest de vierde en laatste groep het verhaal "De leeuw en de muis" voor, een fabel.

In een fabel heeft elk dier een eigen kenmerkende eigenschap.  De ezel wordt gezien als dom en traag.  Die kenmerken worden soms ook aan mensen toegeschreven in bepaalde uitdrukkingen, bijvoorbeeld: "Hij is zo dom als een ezel".  Wij gaan op zoek naar andere uitdrukkingen:

Zo zwart als een raaf.

Zo vies als een varken.

Zo sterk als een beer.

Zo stil als een muis.

Zo ziek als een hond.

Zo gezond als een vis.

Zo traag als een slak.

Zo blind als een mol.

Zo rood als een kreeft.

Maandag leest een tweede groep een verhaal voor "De Bremer stadsmuzikanten", we luisteren aandachtig naar het verhaal en lossen daarna enkele vragen op in ons werkboek.

Dinsdag lezen we nieuwsberichten over dieren, we ontdekken dat mensen en dieren goed voor elkaar kunnen zijn maar spijtig genoeg ook niet goed voor elkaar.

Eén berichtje gaat over dokter Petie, een klein paardje dat zieke kinderen in het ziekenhuis troost en vrolijk maakt.

Mensen zijn niet altijd goed voor dieren, toch zijn er heel wat mensen die zorgen voor dieren. In het Natuurhulpcentrum van Opglabbeek bijvoorbeeld vangen ze zieke en gewonde wilde dieren op en verzorgen ze de dieren ook.
We luisteren naar een interview met Bart, een dierenverpleger op de afdeling spoedgevallen. We luisteren heel goed want er volgen vragen over het interview voor de luistertoets!

Donderdag schrijven we zelf een folder over het Natuurhulpcentrum om zo kinderen info te geven over wat er in het Natuurhulpcentrum gebeurt en om mensen aan te moedigen om als vrijwilliger in het centrum te komen helpen. Na het interview van gisteren weten wij natuurlijk al heel veel over het centrum.

Vrijdag leest een derde groep het verhaal "Meneer Jans en de tijgers" voor, na het verhaal beoordelen we een aantal uitspraken over het verhaal. Jammer dat er 2 lezers ziek waren.

Beestenboel is ons nieuwe thema, je raadt het al, het gaat over dieren.

Op maandag houden we eerst een gesprek over dieren,
vervolgens worden we in groepjes verdeeld en bereiden we in ons groepje
een verhaal voor dat we in de loop van het thema voor de klas zullen voorlezen, spannend!

Op dinsdag toont de juf ons een ei, welke dieren komen uit een ei en welke niet? 
Een eerste groepje leest het verhaal

"Dat komt er nou van ..." voor. 

Vervolgens noteren we de dieren in de juiste kolom,
dieren die eitjes leggen en dieren die geen eieren leggen,
in een informatieve tekst gaan we op zoek naar het juiste antwoord en komen we meer te weten
over vogels, vissen, insecten, reptielen, amfibieën en zoogdieren.

Op woensdag mogen we zelf een dierentuin inrichten,
we zoeken voor alle dieren een geschikt plaatsje rekening houdend met hun behoeften.

In de voorbije weken maakten we kennis met heel wat rovers en piraten uit het roversdorp en we zijn bijna de dief van de schatkist op het spoor.

We zetten onze speurtocht verder en maken kennis met de beleefde rover Hoepsika.

Rover Hoepsika neemt beleefd z'n hoed af en vraagt steeds beleefd om het geld van rijke mensen.

Nadat hij de mensen beroofd heeft, heeft hij altijd spijt en wil hij het weer goedmaken.

Wij leren rover Hoepsika zich te verontschuldigen.

Wie is de grootste roverkenner van de klas?  We komen het te weten m.b.v. de roversquiz.

Gedurende het thema verzamelden we heel wat tips om te weten te komen welke inwoner de diefstal heeft gepleegd.  Tijd om uit te zoeken wie de dader is.  We noteren de tips in ons spellingboek en lezen over elke inwoner nog wat extra info.

We hebben de dader van de diefstal nu wel gevonden, maar de schat in het roversdorp is nog steeds spoorloos.

Op de zakdoek van de dief vinden we een wegbeschrijving die ons naar de schat leidt.  We volgen de route en vinden zo de schat terug.

Vervolgens organiseren we zelf een schattenzoektocht, we schrijven een wegbeschrijving naar de bergplaats van een schat en zoeken elkaars schat.

In de loop van deze week stelden we ook onze piratenvlag aan elkaar voor, in groepjes vertelden we wat op onze vlag te zien is en waarom we deze elementen gekozen hebben.  Na de voorstelling van een vlag schuift de spreker steeds door naar een ander groepje.

Pépé zingt heel graag liedjes, hij is dol op zeeroversliedjes. 

Maar alle liedjes die hij kent, heeft hij al duizend keer gezongen. 

Pépé vraagt ons om een nieuw piratenlied voor hem te schrijven.

We brainstormen over welke woorden we in piratenliedjes horen. 

Vervolgens zoeken we een bekend melodietje: 'In een klein stationnetje', Alle eendjes', ...

Op de melodie van een bekend kinderliedje maken we een tekst.

We noteren de tekst netjes en maken er een tekening bij

en tot slot filmt de juf ons bij het zingen van ons piratenlied.

(filmpjes komen op de  schoolwebsite)

We luisterden naar een verhaal met als doel na afloop vragen over het verhaal op te lossen.

In het verhaal maakten we kennis met Peter-Paul, een gewoon jongetje dat een piraat werd aan boord van de 'Draculus Drie'.

Peter-Paul werd piraat PéPé en als piraat moest hij vanalles leren.  We schreven de piratenlessen op in ons spellingboek.

Vandaag zochten we samen met Pareltje naar passende rovernamen voor haar vrienden. 

Dit deden we door er een bijvoeglijk naamwoord aan toe te voegen.

Bv. Zure Zef, Weke Harrie, Schele Wout, Brute Jan, Stoere Stijn, ....

We leerden dat een bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord staat en

dat een bijvoeglijk  naamwoord zegt hoe iets of iemand is.

Vandaag gingen we in de namiddag schaatsen.
We werden opgedeeld in 2 groepen,
de kinderen die zich nog niet zo veilig op het ijs voelden kregen eerst les,
vervolgens kregen de gevorderden les.





(Meer foto's op de website)

We maken kennis met een vreemd dorp, een roversdorp.

Maar vrees niet, iedereen die in dit dorp woont, heeft genoeg van het leventje als piraat of rover, ze hebben geen zin meer in stelen, vechten en mensen bedriegen.  Ze zijn op zoek naar rust of genieten van hun pensioen.  Iedereen heeft hier z'n wapens en schatten afgegeven.  Alle juwelen, goudstukken en edelstenen hebben ze verzameld in een grote schatkist. Maar ramp o ramp, de schatkist werd gestolen.  In de loop van dit thema maken we kennis met alle inwoners van het dorp en ontvangen we tips om de dief op te sporen.

Eerst leren we kapitein Haak kennen.  Hij maakt een fotoalbum over zijn avonturen.  We lezen een verhaal over kapitein Haak en zoeken er de passende foto's bij.  Kapitein Haak wil op pensioen, maar omdat hij niet gespaard heeft voor zijn pensioen, krijgt hij het niet.  De kapitein is woedend.  Een oude postbode heeft alles gehoord, hij is z'n saai leventje als postbode beu en wil ruilen met het leven van de kapitein.  Kapitein Haak geniet nu van het pensioen van de postbode en de postbode beleeft de wildste avonturen als kapitein op zee.

Bij elke foto uit het fotoboek van kapitein Haak, schrijft hij een zinnetje uitleg.  In elke zin zoeken wij het werkwoord.

Vervolgens ontmoeten we Katharina, zij werd, als baby, door de gruwelijk gemene piraten op een verlaten schip gevonden. De piraten namen haar mee en Katharina groeide op tot een echte piraat. 

Elk piratenschip heeft een vlag, deze vlaggen kiezen de piraten niet zomaar, ze hebben een belangrijke betekenis.

We noteren de betekenis van de vlaggen bij de juiste vlag.  Daarna ontwerpen we ieder onze eigen vlag.  We zorgen ervoor dat onze vlag bij ons past, we kiezen onze lievelingskleur, we tekenen iets waar we niet van houden en iets wat we angstaanjagend vinden.  Als ons ontwerp klaar is, stellen we het voor aan de klas.

Tot slot luisteren we deze week naar een verhaal over Pareltje, de dochter van een roverhoofdman.  We luisteren aandachtig naar het verhaal dat de juf voorleest zodat we na afloop vragen kunnen beantwoorden.

Pareltje woont in de stad bij haar tante en neefje Stijn.  In dit verhaal maakt Pareltje een eigen rovershol en gaat ze, op haar lama, samen met haar neefje naar school.  Op school leert ze de kinderen een ruige roversdans en is ze brutaal tegen het hoofd van de school.  Wanneer ze in de klas één woordje 'mama' geleerd heeft, zit haar hoofd al vol en is het genoeg voor die dag.  Ze gaat terug naar haar rovershol, Hol Pierewiet.  Na school komen de vriendjes van de klas spelen, Pareltje berooft hen allemaal, in ruil voor hun spullen schrijven de kinderen woorden op het rovershol.

Vorige week gingen we op zoek naar een antwoord op een vraag i.v.m. ons lichaam.

We zochten het antwoord in boeken en raadpleegden enkele websites. 

Een leuke website met vraag en antwoord, is die van Willem Wever.

Vandaag wisselden we onze vragen en antwoorden uit.

Enkele vragen:

Hoeveel botten telt ons lichaam?

Hoeveel liter bloed bevat ons lichaam?

Waarom ziet onze urine er 's morgens donkerder uit?

Waarom is onze stoelgang bruin?

Wat gebeurt er als je verblind wordt?

...

Vandaag deden we een proefje waarbij we onze hersenen bedrogen.

We noteerden het proefje in ons spellingboek en vervolgens probeerden we het uit.

- we houden onze armen gestrekt voor ons

- we leggen onze rechterarm over onze linker

- we draaien de handpalmen naar elkaar toe

- we steken onze vingers in elkaar, alsof we bidden

- we laten onze armen naar beneden zakken

- we draaien onze armen omhoog tot juist voor onze borst

- nu wijst onze buur een vinger aan, deze proberen we te bewegen.

Onze hersenen zijn in de war, want onze ogen zien de rechtervingers aan de linkerkant.