The inflatable Adoration of the Magi van Gilles Tytgat
Je hebt composities met klei, met verf of met glas, maar ook met ballonnen! Leraar en amateurkunstenaar Gilles Tytgat plet sinds 2017 ballonnen tussen plexiglas en dat deed hij ook met het schilderij van Rubens. Ballonnen zijn voor hem een manier om moeilijke themas, zoals rouwen, op een kindvriendelijke manier te vertellen.
Het idee begon eigenlijk op een beurs van mijn klas. Een leerling gaf me nadien nog een transparante zak met versiering waarin ook wat lek gestoken ballonnen zaten. In de ballonnen herkende ik toen een vrouw met een droevig gezicht en dat bracht me op het idee om portretten te maken met ballonnen, zoals een van Queen Elizabeth II of David van Michelangelo. Ik was in mijn klas toen ik hoorde dat ik met mijn interpretatie van Rubens naar het KMSKA mocht. Net op de plek waar het dus eigenlijk allemaal begon. -Gilles Tytgat
Rubens 2.0 (op zn ketjes) van de kinderen van het Beeldatelier van de Academie Beeldende Kunsten Anderlecht
(waaronder kleindochter van Katleen)
22 Brusselse ketjes van de Academie Beeldende Kunsten in Anderlecht gingen aan de slag met het werk van Rubens. Net als Rubens, zagen ze het groot. Onder leiding van hun docente Delphine, maakten ze een collage waarin de compositie identiek is, maar de figuren een meer hedendaagse look hebben. De koningen geven steps cadeau en we herkennen allerlei fantasiefiguren zoals een tovenaar, een vampier en een kleurrijke os.
We hebben op voorhand samen gebrainstormd over welke figuren we allemaal in de collage wouden verwerken. Met de enorme fantasie van de leerlingen, ging dat eigenlijk heel vlot. Daarna verdeelden we ons in groepjes en werkten we apart aan onze figuren en het decor. Dat brachten we samen in een houten kader, gemaakt door de volwassen leerlingen van het houtatelier, een hele fijne samenwerking. De kinderen waren dolenthousiast. Zo enthousiast dat ze zelfs in de verplichte pauze wouden doorwerken! - Delphine, docente van het beeldatelier
De oestereetster James Ensor(1882)
Olieverf 205x105,5cm
Dit werk zorgde in Ensors tijd voor een schok. Schilderijen van zo'n formaat waren voor serieuze onderwerpen. Toch niet voor een jonge vrouw die oesters eet! De vrouw en haar servet baden in het licht. Ensor voegde frisse kleuren toe aan het stilleven op tafel. Volgens Ensors vriend en schrijver Emile Verhaeren was dit het eerste impressionistisch schilderij in de Belgische kunst.
Het Leven Frits Van den Berghe (1924)
Olieverf op doek 131x141cm
Frits van den Berghe was een Vlaamse schilder, tekenaar en graveur uit Gent. Van den Berghe werkte in de meest uiteenlopende stijlen, van Impressionisme tot Expressionisme en uiteindelijk tot Fantastisch Surrealisme. Samen met Albert Servaes, Constant Permeke en Gustaaf de Smet wordt Van den Berghe beschouwd als één van de mede-oprichters van de groep Latemse Expressionisme. Enkele andere kunstverenigingen waarin hij actief was, waren L'Art Vivant, Sélection en Les Compagnons de l'Art. Hij gaf les aan de Kunstacademie van Gent, waar hij ook studeerde. Frits keerde in 1914 terug uit New York en liet zich inspireren door het Fauvisme en het Duitse Expressionisme van Jan Sluijter. Tijdens de eerste wereldoorlog bloeide zijn expressionisme op. In 1928 begon Van den Berghe tekenfilms te maken voor het socialistische tijdschrift 'Vooruit', waar hij tot aan zijn dood zou blijven. Intussen was Van den Berghe's stijl geëvolueerd van expressionisme naar fantastisch surrealisme, met nachtmerries, dromen en hallucinaties in een sterk kleurenpalet, duidelijk beïnvloed door de Duitse surrealist Max Ernst. Hij beeldde de mens af als zijnde over het algemeen geobsedeerd en angstig. Invloeden van meerdere belangrijke kunstenaars zoals Max Ernst, Egon Schiele, Giorgio de Chirico, Edvard Munch en Leo Gestel zijn in zijn werk herkenbaar.
De hemel weent over de puinen Jakob Smits (20ste eeuw)
Olieverf op doek 128x121cm
De hemel weent over de puinen is een naoorlogs schilderij waarin een dominante, (spier)witte hemel oogt als een stralenbundel: alsof een goddelijke licht tegelijk schijnt en huilt op de puinen van de oorlog, op de afgebroken bomen en kruisen, en op de overeind gebleven boerenhuisjes die de nietigheid van het menselijk bestaan verbeelden. Het schilderij, en bij uitstek de uitgestrekte hemelpartij, toont een schildertechniek waarbij de olieverf in dikke, vette lagen wordt aangebracht. Die impastos hebben een korrelige structuur die de kleuren een even vibrerende als lichtrijke uitstraling geven. Elke fase [elke verflaag] rijpt, geeft een rijkere glans en intensifieert alles, schreef Smits. Zo gaat deze schilder van het licht voorbij aan een natuurgetrouwe weergave van het licht en geeft hij uiting aan een symbolisch licht, een licht als materie, de evidente getuigenis van het levensmysterie', zoals hij het zelf omschreef.
Smits werkte liefst in de halve duisternis door de meeste ramen van zijn atelier met planken af te dekken. Het licht dat via de twee overige ramen binnenviel werd bovendien gefilterd door een aantal schermen van doorzichtig papier, aldus de dichter Jan Van Nijlen die de schilder bezocht. Met andere woorden, Smits deed er alles aan om het natuurlijke licht zoveel mogelijk indirect op het doek te laten vallen. Zo trachtte hij op picturale wijze uiting te geven aan zijn typerende irreële licht. Van Nijlen noteerde: De schilder die zulke mooie landschappen schiep met lumineuze avondluchten, met huizen waarvan de muren schitterden van een ongewoon en zuiver wit, was geen vriend van het zonnelicht.
Gusta met hoedje Albert Van Dyck 20ste eeuw)
Olieverf op doek 49,5x59,5cm
Toen Van Dyck begon als kunstenaar, was het expressionisme de gezaghebbende kunststroming in de Vlaamse kunstwereld. Als animist reageerde hij hierop. Hij richtte zich meer op het introspectieve. Albert Van Dyck evolueerde naar een zuiver picturale schilderkunst, waarbij hij vooral aandacht schonk aan het kind en aan het schrale Kempische landschap, in het bijzonder de omgeving van Schilde waar hij verbleef.
In 1933 verscheen voor het eerst het buurmeisje Gusta in het oeuvre van Van Dyck. Zij zou zijn uitverkoren model worden.
Freia's Garden Anselm Kiefer (2013)
acryl, emulsie, olie, schellak, metaal, gips, bladgoud, bladzilver, polystyreen en sediment van elektrolyse op foto gemonteerd op canvas
340 x 470 x 10 cm
Adembenemend in zijn schaal, bijna-sculpturaal gebruik van materialen en de rijkdom van zijn historische context, Freia's Garden van Anselm Kiefer is een krachtig werk van een van de belangrijkste kunstenaars die tegenwoordig in Duitsland werken. Het huidige werk gaat rechtstreeks in op mythe, geheugen en de kwestie van het Duitse naoorlogse bewustzijn en is een meesterlijke uitdrukking van de innovatieve en filosofische dimensies van Kiefers praktijk, en van de centrale sleutelthema's die een oeuvre verankeren dat 'noch lineair noch progressief in zijn ontwikkeling, maar cyclisch en reflectief, een weerspiegeling van de kijk van de kunstenaar op het leven en de geschiedenis. Een cyclus van werken die voor het eerst werd tentoongesteld in 2012 en publiekelijk werd tentoongesteld tijdens het Der Morgenthau Plan in 2013, georganiseerd door Gagosian in New York.
San Marco vanaf de Piazetta Jules Schmalzigaug (1913)
Olieverf op doek 42,5x63,5cm
Eind april 1912 arriveerde Schmalzigaug in Venetië, de stad waar hij zijn hart aan heeft verpand. Een tweetal maanden later berichtte hij aan zijn ouders dat hij steeds voor S. Marco wandelde zonder te begrijpen op welke manier ik die basiliek op doek zou brengen ik zag haar enkel op de manier waarop de postkaartjes haar tonen. Welnu, toen ik haar gisteren observeerde, zag ik haar "geschilderd", t.t.z. zoals ik haar geschilderd zou willen zien. Het was het begin van een artistieke ontdekkingstocht.
Vergelijkingen tussen San Marco vanaf de Piazetta en werk van slechts enkele maanden eerder tonen een plotse schilderkunstige overgang van het pasteuze en donkerdere naar het lichtere en frissere. De verf oogt meer uitgesmeerd en korrelig, terwijl witte pigmenten de heldere kleuren en vormen op doek een meer sprankelende uitstraling van binnenuit geven. Dit schilderij, meer dan waarschijnlijk gemaakt in de lente van 1913, correspondeert met Schmalzigaugs omschrijving van een reeks werken als knappe kleurenvisies, met een verbazingwekkende lichtintensiteit weergegeven. De schitterend weergegeven lichtinval, met een duidelijk contrast tussen violette schaduwpartijen op de zijgevels en de terrasjes, en een voorgevel van de basiliek die baadt in het licht, tonen dat Schmalzigaug op zoek was naar een coloristische tonaliteit. De heldere rode, blauwe, oranjegele en goudgele kleuren dienen om de silhouetten van wandelaars en terrasgangers weer te geven, maar ook om de polychrome geest van de altijd kleurrijk gedecoreerde façade te vertalen. Die lijkt wel in vuur en vlam te staan.
De belangrijkste oorzaak van deze picturale omwenteling was een bezoek aan het atelier van de Kempense schilder Jakob Smits, rond de kerstperiode van 1912. Schmalzigaug ontdekte daar Smits typerende kenmerken als korrelige verflagen en intense lichtwerking door contrasten van zuiver wit en zwart, en het spel met het warme rood. Even cruciaal was de ontdekking van Smits experimentele atelier-inrichting. Door middel van luiken kon Smits het invallende licht in een donkere ruimte manipuleren door het te laten reflecteren op een spiegel of een groot wit laken, waardoor het dan indirect op het schildersdoek kon vallen. Zo bleef de luminositeit van de verfpigmenten het meest zuiver waarneembaar tijdens het aanbrengen op doek. Toen Schmalzigaug in januari 1913 thuiskwam in Venetië richtte hij meteen zijn atelier in volgens de aanbevelingen van Smits.
Mannen aan tafel Karl Hofer (20ste eeuw)
Olieverf op doek 117x140cm
Karl Hofer (1878-1955) was een Duitse expressionistische schilder en vanaf 1945 de directeur van de Hochschule für bildende Künste in Berlijn. Zijn positie als kunstenaar was bijzonder: hij was overtuigd dat er geen zinvol onderscheid gemaakt kan worden tussen abstracte en figuratieve schilderkunst, en dat de twee volledig compatibel zijn met elkaar. Hofer verzette zich tegen het nazisme en publiceerde zelfs artikels, zoals 'Wie kämpfen wir gegen ein Drittes Reich?' (Hoe vechten we tegen een Derde Rijk?), die gepubliceerd werden in de communistische krant Welt am Abend. Ondanks het feit dat hij het nazisme afwees, zocht Hofer naar manieren waarop kunst door het regime geaccepteerd kon worden. Hij schreef bijvoorbeeld eveneens het artikel 'Der Kampf um die Kunst' (De strijd om de kunst) in de rechts-conservatieve, door de nazi's doorgaans getolereerde Deutsche Allgemeine Zeitung, argumenterend dat de Duitse kunst grotendeels 'Jodenvrij' was, meer dan andere domeinen in de samenleving, met uitzondering van het leger. Maar uiteindelijk werd ook zijn werk door de nazi's beschouwd als 'ontaarde kunst', en acht van zijn schilderijen werden gepresenteerd op de Entartete Kunst-tentoonstelling van 1937.
Nog een deel van het project 'De Tien' van Christophe Coppens. Het is een detail van het kunstwerk 'Gaston en zijn zuster' van Gustave Van de Woestyne.
Gaston en zijn zuster Gustave Van de Woestyne (1923)
Olieverf op doek 202,5x202,5cm
Zondag Gustave De Smet (1921)
Olieverf op doek 179,5x139cm
Credo: In dit credo schetst de kunstenaar in eigen bewoordingen zijn stijlontwikkeling van het impressionisme tot het expressionisme en de invloed van het futurisme.
Nadat ik mij in verschillende richtingen bewogen had, om tenslotte bij het impressionisme te belanden, besefte ik duidelijk, hoe ontoereikend de uitdrukkingsmiddelen van die stijl waren en ik zocht rusteloos verder.
Deze onrust werd nog versterkt door de eerste manifesten en theorieën van Marinetti tot wanneer plotseling, in Nederland, de ontmoeting met het werk van enkele modernen, mij de openbaring bracht, dat de visuele nabootsing der natuur de zuivere expressie geweldig in de weg staat.
Sindsdien heb ik getracht alles in mij af te breken en alles herop te bouwen. Ik arbeidde door met de wens mij stap voor stap te ontdoen van alle cliché's en van alle goedkope kunstgrepen.
Voortaan wil ik mij inspannen het innerlijke leven te vertolken, met de grootst mogelijke eenvoud, expressief door de vorm en door de kleur.
Lente Jean Brusselmans (1935)
Olieverf op doek 151x151cm
Vanuit het raam van zijn atelier keek Brusselmans naar dit Brabantse landschap. Hij schilderde het telkens opnieuw in alle seizoenen. De lente herleidde hij hier tot geordende kleurvlakken met harde contouren. Er is weinig diepte. Daardoor worden zijn landschappen uit de jaren 1930 bijna abstracte composities.
Stilleven Marthe Donas (1917)
Olieverf op doek 34,5x53cm
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verhuisde Donas van Antwerpen naar Parijs. Daar ontdekte ze het kubisme en schilderde ze dit stilleven. De objecten, licht en schaduw zijn herleid tot vlakken en fragmenten. Lichte en donkere kleuren wisselen elkaar af. zo krijg je het gevoel van beweging.
De ellende van Job Ossip Zadkine (1914)
Olmenhout 122x139,5x83cm
Het beeld uit 1914 is een uitbeelding van de frustraties en problemen waar jonge beeldhouwers als hemzelf in Parijs mee te maken kregen. Hij inspireerde zich ervoor op het Oud Testamentisch boek Job (Job 2:11-13). De passage waarin Jobs vrienden Elifaz, Bildad en Sofar naar hem toegingen om hem te steunen bij de vele rampen die hem troffen, is niet willekeurig gekozen. Oorspronkelijk noemde de kunstenaar zijn beeld Job en zijn vrienden. Later werd de groep hernoemd naar Job, na de verwerving door het KMSKA naar De ellende van Job.
In feite gaat het om een beeldengroep. Toch behandelt de beeldhouwer de figuren als afzonderlijke individuen; zeer summier, maar toch sprekend weergegeven. Opvallend is hun kracht en monumentaliteit, iets waarin het materiaal (olmenhout) en de techniek (taille direct) een belangrijke rol speelt. De grafische inkervingen, de vorm en nerven van het hout bepalen de houdingen en gebaren. Door deze eerbied voor de materie, slaagde de kunstenaar erin het werk een grote samenhang en eenheid mee te geven. Het heeft ook iets diep-menselijks, versterkt door de spaarzaamheid van de kunstenaar met details.
Zoals in ander werk, herinnert ook dit beeld aan de Afrikaanse beeldhouwkunst. De warme kleur van het hout en het spel van de nerven in diverse bruintinten versterken dat effect. Het tafereel doet innig en gevoelig aan, een effect gecreëerd door het afgesloten blok van de gehurkte man met gebogen lijnen, [die] verzacht [wordt door] de strakke opwaartse lijn van de staande figuren door de zachte rondingen van hun neergebogen hoofden. Deze opstelling is niet origineel; de beelden werden pas na de Eerste wereldoorlog op een laag grondvlak samengevoegd. Het was een onconventionele uitbeelding, die de kunstenaar had geleend van Auguste Rodin een Franse beeldhouwer voor wie hij veel bewondering had.
Zelfportret met de zwarte ooglap Rik Wouters (1915)
Olieverf op doek 102x85cm
In het zeer persoonlijke Zelfportret met de zwarte ooglap schilderde de kunstenaar zichzelf, veertien dagen na zijn tweede oogoperatie. Hij was blind aan een oog en was daardoor zijn dieptegezicht verloren. Het was echter vooral zijn kaak, die voor een deel was weggenomen, die hem helse pijnen bezorgde.
Het werk toont zijn hoofd, dat is geschoren zoals dat van een ter dood veroordeelde. Hij is gezeten in een groenblauwe pyjama voor een geruit deken en een rood gordijn. De diagonale gordijnrand houdt de schuin geplaatste, massieve figuur in evenwicht. De zwarte ooglap die zijn gehavende linkeroog sinds de operatie verbergt, valt meteen op. Het werk vatte zijn existentiële angsten en de wanhoop die hem overviel. Zijn echtgenote Nel schreef hierover: Verzonken in de beschouwing van zijn wezen waarover het drama langzaam afschuift, schilderde Rik zijn eindeloze wanhoop.
De verf is dun uitgesmeerd op de witte ondergrond. Hij gebruikte in de periode dat dit zelfportret geschilderd werd steeds meer grijstonen; zijn vrolijke geel-roodcontrasten ruimden baan voor minder uitbundige kleurencombinaties. Wel springen de rode en roze nuances nog in het oog. De compositie straalt kracht uit, iets wat de kunstenaar bereikte door decoratieve elementen weg te laten en het geheel sterk te schematiseren. In tegenstelling tot de rest van het doek, stelde Wouters het hoofd in dit werk samen uit verschillende kleurvlakken. Hij gebruikte groen, bruin, rood, grijs en zwart. De levendige kleuren enerzijds contrasteren met zijn houding en leiden tot verschillende interpretaties van dit werk. In tegenstelling tot de impressionisten, die door middel van kleine toetsen licht en kleur pogen weer te geven, maar daardoor de vorm uit het oog verliezen, schilderde Wouters duidelijke vormen.
Dromerij Rik Wouters (1907)
Brons 190x55x85,5cm 120kg
Dit werk is een uniek exemplaar er werd maar één brons van gemaakt. Het beeld werd eerst in klei geboetseerd daarna in gips gemouleerd en tenslotte in brons gegoten. Net als het bronzen beeld werd het originele gips aan het museum geschonken. Het werk is iets meer dan levensgroot. Eén voet komt naar voren en staat losjes op de grond het lichaam neigt naar achteren. De sculptuur straalt rust uit veroorzaakt door de verdeling van de volumes. Over het gehele oppervlak zijn impressionistische toetsen zichtbaar zoals op het steunbeen.
Lezende vrouw Rik Wouters (1913)
Olieverf opdoek gemaroufleerd op paneel 62x51x7cm
Zelfportret met sigaar Rik wouters (1913)
Olieverf op doek 53x64cm
Herfst Rik Wouters (1913)
Olieverf op doek 135x140cm
In een huurhuis in de Dennenbosstraat van Drogenbos zal Rik het grootste deel van zijn werk maken. Heel wat landschappen ontstaan in de straatjes van de wijk Bezemhoek en in het bos richting Welriekendedreef en Groenendaal, een pittoreske plek waar Rodin en Ensor respectievelijk dertig en twintig jaar eerder heerlijk werk hebben gemaakt. In talloze zelfportretten, stillevens en intieme taferelen met Nel in de hoofdrol herkennen we de kleine, lichte kamers van het huis. In de woonkamer poseren Nel of Ernest Wijnants voor oplichtende portretten.
De kunst van Rik Wouters is een fauvistische liefdesverklaring aan de vrouw van zijn leven: Nel.
Rik leefde samen met de liefde van zijn leven, arm maar al bij al wel gelukkig. Op 11 juli 1916 eindigt het harde leven van de dappere en veelbelovende kunstenaar die in Amsterdam overlijdt aan kanker.
Midzomer Marc Mendelson (1954)
Olieverf op doek 81,5x105cm
Mendelson wordt gerekend tot een van de meest originele Belgische kunstenaars van zijn generatie. In zijn lange carrière werkte hij in verschillende stijlen, zowel figuratief als abstract. Hij maakte gebruik van verschillende media als olieverf, aquarel, assemblage, fotografie Na zijn studies in Antwerpen verhuist Mendelson naar Brussel waar hij zich aansluit bij een groep kunstenaars die tussen 1945 en 1948 samen naar buiten treden onder de naam La Jeune Peinture Belge en de naoorlogse schilderkunst een vernieuwende boost geven. Mendelson debuteert met een vorm van magisch realisme. Zijn stijl leunt aan bij De Chirico, en ook Picasso inspireert hem enige tijd. Maar in de jaren vijftig evolueert hij naar de abstracte kunst om nog later te experimenteren met materie. Doeken in een dikke verfpasta vermengd met zand, modder en cement bekrast hij met primaire lijnen en vormen. Omstreeks 1966 keert hij terug naar een nieuwe figuratieve kunst. Met gevoel voor humor en poëzie brengt hij een heel eigen universum in beeld. In 1953 reist Mendelson voor de eerste keer naar Spanje. Een nieuwe wereld gaat open. In Midzomer beeldt hij de Middellandse Zee af zonder haar na te bootsen, in heftige kleuren en strakke vormen.
Transition Jean Paul Laenen (1964)
brons en gelakt brons, gegoten en gelakt 133,7x140,3x137,1cm
Uit een confrontatie met de kunstenaar:
Dit beeld lijkt in zich zelf een gesloten spanning, geeft een indruk van beslotenheid die echter geen afgeslotenheid is, geen beperking. Soms schijnen de krachtlijnen buiten het beeld door te lopen, het beeld is dan het kernstuk, de zon die de verhoudingen in evenwicht én in beweging houdt. (Kleuren die opvallen: brons, schakeringen van groen, weerschijn van oranje op wit, ook zwart en blauw). Het werk toont een a.h.w. gevoelige luister, een rijkdom zonder praal, een innerlijke vreugde die geen voldaanheid uitstraalt maar ontvankelijkheid; het schept ruimten om ze tot elkaar in betrekking te brengen, contacten ontstaan, wisselwerking, een eenheid die niet opslorpt maar verbindt. Het is een uit elkaar ontstaan en in elkaar terugvloeien: gebogen lijnen, wentelingen, cirkels, tegenstellingen die elkaar opheffen, een spel van naderen en verwijderen dat meestal eindigt (d.i. weer begint) in een middelpunt. Er is aan dit beeld geen uitgang, het begint niet, het houdt niet op. Door een volstrekt ontbreken van anekdotiek is het beschouwen eerder een spel dan een waarnemen.
Roi Narquois Pierre Caille (1967)
hout en keramiek 286x178x39,8cm, 53,4kg
De bladeren vallen, de dagen korten, vreemde wezens komen tevoorschijn. Pierre Cailles levensgrote koning, soldaat en paard zijn werkelijk bizar. Ze lijken je wel uit te lachen. Niet moeilijk, want vertaal je de titel, dan krijg je Spottende Koning. Een sterk en eigenzinnig werk van Caille.
De roze strikken Paul Delvaux (1937)
Olieverf op doek 121,5x160cm
In een onbekende wereld krijgen herkenbare elementen uit de realiteit een nieuwe plaats toegewezen. De stilte is voelbaar. De naakte vrouwen de geliefde personages van Paul Delvaux dwalen rond in een bevreemdend landschap met klassieke ruïnes. Eén van de vrouwen draagt een grote strik rond het bovenlichaam. Op de bovenste galerij van het rechtse gebouw kan men een skelet onderscheiden. Delvaux' schilderkunst kan omschreven worden als die van het verstilde gebaar van de herhaling van de bevroren erotiek van de jeugdherinnering.
Hoofd van Orpheus Ossip Zadkine (1956)
brons 5x21,4x26 cm
Zadkine was een kunstenaar met een heldere persoonlijke visie, waarin de onlosmakelijke band tussen mens en natuur centraal staat. Hij vertolkte daarmee de rol van Orpheus, de mythologische dichter die met zijn kunst zelfs bomen en stenen ontroerde en het kwaad in de wereld op afstand wist te houden. Precies de betekenis kende Zadkine, die twee wereldoorlogen meemaakte, ook aan zijn motivatie van de beeldhouwer. Het vermogen van Zadkine om zichzelf steeds opnieuw uit te vinden, om steeds met nieuwe vormen te reageren op de veranderende wereld om hem heen, kenmerkt hem als een van de grootste kunstenaars van zijn tijd.
Veerman. Ontwerp voor brugbeeld van Esslingen Bernhard Heiliger (1956)
brons en steen 126x87x24cm, 47kg
Schip en veerman vormen een sierlijke eenheid, tussen figuratie en abstractie. Het beeld herinnert aan de Griekse mythe over veerman Charon die de ziel van overledenen over de rivier Styx naar het dodenrijk voert. Heiliger maakte het ontwerp voor een zeven meter hoog beeld op de Neckarbrug in Esslingen. Het is een eerbetoon aan mens en techniek.