Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) is het
grootste kunstmuseum van Vlaanderen. Met absolute topwerken van de Vlaamse
primitieven en de Antwerpse barok tot een omvangrijke verzameling moderne kunst
met Rik Wouters, Henri De Braekeleer en René Magritte. Kroonjuweel is de grootste collectie van James Ensor ter wereld.
Het KMSKA bezit 8400 objecten waarvan 650 in de huidige tentoonstelling aanwezig zijn.
Ontdek het museum aan de hand van de afbeeldingen genomen door Annemie Pas tijdens de rondleiding met als gids Marijke Vervloet.
Informatie en begeleide teksten komen uit de app van het KMSKA en fragmenten uit wikipedia.
De kus Jef Lambeaux (1881)
Bronzen sculptuur van 1m60 hoog en breed en 75 cm diep
Aan het einde van de 19e eeuw was "De Kus" zeer controversieel vanwege de beweging, speelsheid en sensualiteit ervan, ongekend in de vroegere beeldhouwkunst. Lambeaux onthulde een gipsmodel gebaseerd op de Wereldtentoonstelling in Antwerpen in 1885 en later een bronzen versie voor het museum. Dit was ooit het eerste beeld dat door een museum werd aangekocht, en met de opbrengst van de verkoop en een beurs ging Lambeaux naar Italië om de werken van Michelangelo en Bernini te onderzoeken. Toen Vincent van Gogh het Antwerpse Academiemuseum bezocht, werd hij door het beeld geïnspireerd om meer naaktstudies te tekenen. Ook de Brabofontein op de Grote Markt van Antwerpen is van de hand van Lambeaux.
Antwerpen kroont zijn kunstenaars: schilders en bouwmeesters Nicaise De Keyser (1873)
Nicaise De Keyser (1813-1887), een Vlaamse romantische schilder, werd geboren in Zandvliet en stierf in Antwerpen. Hij maakte vooral portretten en historische taferelen, en De Keyserlei in Antwerpen werd naar hem genoemd. In 1861 en 1872 maakte de directeur een collectie van 15 schilderijen voor het trappenhuis, een speciaal ontworpen kunstwerk van 5 meter hoog en 13 meter breed. Het toonde de Maagd van Antwerpen met twee figuren aan haar voeten - de ene gekleed in gotische stijl en de andere in renaissancestijl. Rubens, met zwarte hoed en donkerrode kniebroek, en Antony Van Dijck staan rechts, terwijl de Maagd een stadskroon en in haar rechterhand een lauwerkrans houdt, als symbool voor de erkenning van de Antwerpse school.
Heilige Lucas schildert Madonna Maerten de Vos (1602) Olieverf op paneel 270x217cm
Dit kunstwerk sierde vroeger het altaar van de Sint-Lucasgilde in de Antwerpse kathedraal. Tijdens de beeldenstorm van 1566 werd het favoriete altaarstuk zwaar vernield. Het duurde bijna twee decennia voordat het zich een nieuw exemplaar kon beschrijven. Maria en het kindje Jezus worden afgebeeld in een grote ruimte met zuilen en nissen. De schilder, Sint Lucas, wordt voorgesteld door de os die naast hem staat. Hij heeft kwasten in zijn linkerhand en leunt met zijn rechterhand op een schilderstok, zodat zijn hand niet bevlekt raakt. Links bereidt een hulpje verf.
Dromedarissen Christoph Coppens (2022)
Aanbidding door de Koningen Peter Paul Rubens (1624-1625)
Olieverf op paneel 447x336cm
De Rubenszaal is de beroemdste en belangrijkste zaal van het museum. Wie hier nu binnenkomt, ziet in het midden een ronde bank waar twee dromedariskoppen uit steken. De bank is deel van de kinderspeurtocht De Tien die is gemaakt door operamaker en beeldend kunstenaar Christophe Coppens (52). Coppens ging als kind al graag met zijn opa naar het KMSKA. In overleg met het museum koos hij tien details uit kunstwerken, die hij verbeeldde in vreemde sculpturen. Sommige van deze werken bewegen, maken geluiden of hebben lichteffecten. De Rubenszaal vond Coppens de grootste uitdaging. Ik dacht: wat kan ik hier nou aan toevoegen? Uiteindelijk haalde hij een bank weg en paste die aan, zodat het lijkt alsof de twee dromedarissen uit het schilderij van RubensAanbidding door de koningen, dat in dezelfde zaal hangt, door de blender zijn gegaan. Coppens werkte voor het maken van De Tien samen met de ateliers van operahuis de Munt in Brussel. De borduursels op deze dromedarissen werden speciaal voor Coppens gemaakt in een atelier in Mumbai. En ja, je mag eraan zitten en er zelfs óp zitten.
Portret van een jongetje Johanes Fijt (1655)
Olieverf op doek 136x103cm
Vissersjongen Frans Hals (17de eeuw)
Olieverf op doek 74x61cm
Een jonge knaap staat in een open landschap en lijkt wat hautain en ongemakkelijk. Op zijn linkerzij zit een slechtvalk met een rode kap, en op zijn rechterheup zit een valkentas. Naast hem zitten twee jachthonden, een bruin-wit gespikkelde spioen en een windhond. Dit doet vermoeden dat het soort een aspirant-jager is. De achtergrond is een Antwerps stadsgezicht en men kan de Sint-Jacobskerk, de kerktoren en de voormalige Sint-Michielsabdij onderscheiden. Het is niet bevestigd wie de telg is, het zou een afstammeling kunnen zijn van de familie Baut de Rasmon van de familie Della Faille. Aanvankelijk werd aangenomen dat het een meisje was, maar aan de hand van de kleding kan worden vastgesteld dat het een jongen is. De jongen draagt een blauw damasten bovenkleed en heeft een blauwe riem met gele strikken eromheen. De jongen heeft eenvoudige linnen manchetten en de linkerhand is in een leren handschoen gestoken. Op het hoofd staat een witte muts met een schuine zwarte rand.
Frans Hals, een Nederlandse schilder, is wereldwijd bekend door zijn levendige schuttersstukken en groepsportretten van heersers en regenten in het Frans Hals Museum. Daarnaast was hij bekend om zijn levendige afbeeldingen van mensen uit alle lagen van de bevolking, kinderen en een groot aantal andere tijdgenoten. Zijn werken worden gekenmerkt door hun levendigheid en hij was zijn tijd ver vooruit door zijn schilderijen niet af te werken zoals al zijn tijdgenoten deden, maar juist te proberen het leven erin te houden. Pas in de 19de eeuw kreeg hij eindelijk bewonderaars, vooral onder de impressionisten.
De Bruiloftsdans Pieter Bruegel de Oudere (1566)
Olieverf op hout 117,2x165,5cm
De Dans der Bruid is een prachtig voorbeeld van Bruegels fascinatie voor het platteland en toont een wirwar van dansende boeren. Hun bewegingen worden versterkt door de ritmische compositie waarin vormen en kleuraccenten herhaald worden en ons oog rondleiden zonder het rust te gunnen. Het bruidspaar is in het centrum van de compositie afgebeeld. De bruid danst iets links van het midden. Ze is de enige zonder hoofddoek en draagt in haar losse haren een rode haarband. De man met wie ze danst is vermoedelijk niet de bruidegom. Deze is waarschijnlijk iets rechts van het midden weergegeven met een bruine broek, bruin hemd en een donkere mantel die correspondeert met de kleur van de jurk van de bruid. Aan zijn hoed zijn, net zichtbaar, witte nestels vastgemaakt, in de zestiende eeuw een typische bruiloftstooi. Ook de voorste doedelzak is voor de gelegenheid versierd met een nestel.
Rokers Adriaen Brouwer & David Teniers (1633)
Olieverf op paneel 29,8x52,4
Teniers stamt uit een kunstenaarsfamilie. Hij is de zoon van David Teniers I en vader van David Teniers III. Hij trouwt met Anna Brueghel, een dochter van Jan Brueghel I.
Teniers onderhoudt een goede relatie met Peter Paul Rubens en krijgt opdrachten van onder meer de Gentse bisschop Antonius Triest, stadhouder prins Frederik Hendrik van Oranje en Filips IV, koning van Spanje. Hij is de hofschilder van aartshertog Leopold Wilhelm en zijn werk wordt snel nagevolgd en gekopieerd.
Rond 1630 vervaardigt hij genrestukken die zeer sterk verwant zijn met die van Adriaen Brouwer. Het zijn schilderijen met een satirisch karakter en personages in donkere, rokerige interieurs. Teniers maakt zelfs kopiëen van Brouwers werk, maar is nooit even snedig qua zeggingskracht of compositie.
Heilige Hiëronymus Marinus van Reymerswale (1541)
Olieverf op paneel 78x107cm
Nog een deel van de kinderspeurtocht 'de Tien' door Christophe Coppens. Het is een detail in het kunstwerk 'De Heilige Hiëronymus van Bethlehem' door Marinus van Reymerswale.
Groentemarkt Joachim Beuckelaer (1567)
In 1567 schilderde Joachim Beuckelaer een van zijn beroemde markttaferelen: de Groentemarkt. Geïnspireerd door zijn leermeester Pieter Aertsen, die het genre introduceerde, werd Beuckelaer een meester in deze marktscènes met figuren die een overvloed aan etenswaren verkopen. Die zie je op de voorgrond, als een stilleven. Het is een seks-gerelateerd schilderij; de vrouw, omringd van verse groenten en fruit, wordt zeer begeerlijk voorgesteld.
Het werk is onlangs volledig gerestaureerd. Het schilderij kampte met nogal wat problemen.
Het schilderij kwam in 1950 in de collectie van het KMSKA terecht. Het ging schuil onder een dikke en sterk verdonkerde laag vernis. Beuckelaers heldere kleuren waren nauwelijks nog zichtbaar. Uit het vooronderzoek bleek dat er op het verfoppervlak veel oude retouches en overschilderingen aanwezig waren. Bovendien was er een probleem met de hechting van de verf op de ondergrond. Om het werk voor de toekomst te behouden was een restauratie noodzakelijk.Wil je alles hierover weten bekijk dan deze pagina.
Keizer Karel als kind Jan van Beers (1879)
Olieverf op doek 139x149x3cm
In augustus 1881 is Van Beers goed twee jaar aan het werk als schilder van de beau monde. Zelfverzekerd neemt hij met twee schilderijen deel aan de jaarlijkse Salon in Brussel. Het portretje Lily en De jacht La Sirene, een iets ambitieuzer werk met een vrouw die in een roeiboot geholpen wordt door een officier. Beide in zijn nieuwe stijl. En dan breekt de hel los. Drie critici menen onder de verflaag van beide schilderijen sporen te zien van de onderliggende foto. Schandalig! Hoe kan een schilder van grote historiestukken zich verlagen tot gewoon overschilderen, tot het niveau van ambachtsman? Hoe kan zon beloftevolle schilder zijn publiek zo bedotten? En waarom deed hij niet meer moeite om zijn trucs te verbergen? Waarom had hij sowieso fotografie gebruikt? Dit was toch geen voorbeeld voor nieuwe schilders ! De trotse kunstenaar doet zijn critici een voorstel: ze mogen de verflaag wegkrassen. Is de aanklacht bewezen, dan betaalt Van Beers een geldsom. Geen van de critici gaat in op het voorstel. Toch weet een onbekende op 3 september het hoofd van de vrouw op La Sirene weg te krassen. Allicht aangespoord door de polemiek die ondertussen niet alleen de kranten beheerst, maar ook vele kunsttijdschriften. Voor- en tegenstanders van het gebruik van fotografie in de schilderkunst roeren zich in heel Europa.
En Van Beers? Die stelt snel een jury samen die het beslissende oordeel moet vellen. Acht mannen, waaronder Charles Verlat, docent aan de Antwerpse Academie, en twee professoren chemie en fotografie, vatten hun oordeel samen in lijvig rapport met als conclusie:
1. Waar de verflaag weg is, zien de juryleden een ondertekening in inkt.
2. De detailrijkdom van La Sirene is te groot om gewoon een overschilderde foto te zijn.
3. Het schilderij heeft een formaat en verhoudingen die verschillen met die van fotos.
Samengevat: Jan Van Beers is een eerlijk man.
Lucien Solvay van La Gazette, en één van de oorspronkelijke drie critici, is niet overtuigd. Hij acht het niet bewezen dat Van Beers geen foto gebruikte als referentiemateriaal, en die misschien over kalkeerde.
Van Beers is het zat en daagt Solvay voor het gerecht voor eerroof. De rechter is duidelijk: wie tentoonstelt, stelt zich als vanzelf bloot aan kritiek. Lucien Solvay heeft volgens de rechtbank het recht om de methodes van Van Beers in vraag te stellen. Over eerroof kan Van Beers bovendien niet spreken, dankzij laffaire Van Beers is hij van schilder in de marge tot ster gekatapulteerd.
Onbescheiden Henriëtte Ronner-Knip (1897)
Olieverf op doek 89x71cm
Op het einde van de 19de eeuw komt de kat als huisdier steeds vaker voor in de salons van de welgestelde burgerij. Henriette Ronner Knip, Nederlandse dier schilderes in Brussel, volgde de nieuwe trend op de voet. Lieflijke tafereeltjes met speelse katten in fraaie decors werden haar handelsmerk. Henriette leerde het vak bij haar vader Josephus Augustus Knip (1777-1847), vooral bekend als schilder van landschappen. Hij raadde zijn dochter aan naar de natuur te werken en Henriëtte legde zich toe op het leven op en rond het boerenerf. In 1850 trouwde Henriette met Feico Ronner. Het paar verhuisde van Amsterdam naar Brussel, aangetrokken door het bruisende artistieke leven en de uitstekende mogelijkheden om tentoon te stellen en te verkopen.
Henriette raakte geboeid door de talloze honden in het Brusselse straatbeeld en besloot zich te specialiseren in het schilderen van honden. Ze verbeeldde niet alleen trekhonden met volgeladen karretjes, maar portretteerde ook schoothondjes van chique dames. Omstreeks 1870 verlegde de kunstenares haar aandacht volledig en koos resoluut voor de kat als hoofdonderwerp. Ze werd de beste poezen schilderes van België en Nederland. Na veel oefening in het tekenen naar levende katten wist ze perfect hoe de diertjes natuurgetrouw weer te geven. Vaak liet Henriette de poezen model zitten in een speciaal voor haar ontworpen observatiemeubel, een glazen kast in Lodewijk XV stijl. Ze bereidde haar schilderijen zorgvuldig voor. Eerst schilderde ze het bijwerk en later plaatste ze de dieren erin. Ze heeft honderden poezen geschilderd, telkens in geestig bedachte composities, ravottend in rijke interieurs. Een regelmatig terugkerend thema is de moederkat met haar jongen. Onbescheiden is een mooi voorbeeld daarvan. Het salonpubliek was dol op Henriettes katten tafereeltjes. In 1898 volgde het KMSKA de smaak van het ruime publiek en kocht tegen de verminderde prijs van 4.500 frank het schilderij aan voor zijn afdeling moderne kunst.
De oude herberg "Het Loodshuis" in Antwerpen Henri de Braekeleer (1877)
Olieverf op doek gemaroufleerd op paneel 83,5x112,5cm
Henri De Braekeleer schilderde vooral interieurs, waar meubels en accessoires belangrijker zijn dan karakters. Deze kunstenaar blonk noch door de verbeelding noch door het begrip van de compositie, maar hij had de rijke en levendige kleur van de oude Vlaamse school, en een wonderbaarlijke wetenschap van clair-obscur. "
In 1904 schreef de Duitse kunstcriticus Richard Muther in de Belgische schilderkunst in de 19e eeuw :
Henri De Braekeleer werd een kunstenaar van hoge smaak. Zelfs vandaag zijn er in Brussel, zoals in Antwerpen, waar hij woonde, hele wijken die lijken te zijn langdurige overblijfselen uit het verleden, wijken waar geen paleizen en kazernes zijn om terug te keren, maar van smalle puntgevelhuizen, met steile trappen en krappe kamers, vol duisternis. Henri De Braekeleer verplaatste zich in deze stille wereld en zag daar dat het licht door de met lood omhulde kleine ramen naar binnen stroomde, net als in de tijd van Pieter de Hooch . Het doel van zijn activiteit was dan ook om de subtiele gradaties van dit licht weer te geven. Hij schildert onder meer de interieurs van oude stadhuizen. Het is noch het verleden, noch het heden. Dit is het moderne leven, gezien met het temperament van een de Hooch.
De Ijsselpoort in Ijsselstein Jan Weissenbruch (1852)
Olieverf op doek 39x53cm
Jan Weissenbruch werd geboren in Den Haag, in een eenvoudig gezin. Geen arme arbeiders, maar zeker ook geen welgestelden. In zijn jeugd volgde hij een opleiding aan de Haagse Academie. Net als zijn beroemde neef Jan Hendrik Weissenbruch rekent men hem tot de Haagse School. Dit was een groep kunstenaars in en rondom Den Haag, waarvan het werk zich kenmerkte door sombere kleuren en realistische onderwerpen. Weissenbruch biedt een venster naar het Nederland van de 19e eeuw. Zo'n 150 jaar geleden wandelde hij door het gebied rond Culemborg, Amersfoort, Leerdam, Rhenen en Haarlem en verbeeldde de stad zoals hij hem aantrof. Zo ook IJsselstein.
De zee in IJsselstein?
Misschien is de zee, ook in het hart van ons land, wel dichterbij dan je denkt. Veel rivieren waren tot diep in de 19e eeuw onder invloed van eb en vloed. Ook de Hollandse IJssel.
Inscheping in Calais James Tissot (1883-1885)
Olieverf op doek 140,5x97,5cm
Dit werk maakt deel uit van een onafgewerkte serie 'L'étrangère' die op haar beurt thuishoort in het grote beeldverhaal van 'La femme à Paris'. Hierin werden vrouwen uit diverse milieus opgevoerd zoals winkeljuffrouwen, society dames, vrouwen uit de demi-monde, meisjes en circusacrobaten. Parisienne is men pas wanneer men in Parijs geboren en getogen is, men kan het niet worden. Ze is het toonbeeld van opperste elegantie lieflijk en opposant. Een vrouw daalt bij het verlaten van de boot de trappen af. Alle blikken zowel die van de toeschouwer als die van de zeemannen en arbeiders zijn op de Parisienne gericht, terwijl haar blik niets schijnt te ontmoeten. Haar kledij is volledig volgens de mode van de tijd. Waarschijnlijk inspireerde James Tissot zich voor de vrouwenfiguur op zijn overleden vriendin Kathleen Newton. Het schilderij doet denken aan het werk van de laat-impressionisten. Hiervan getuigen de dicht opgebrachte penseelstreken, de levendige kleuren en de weergaven van rijkelijke decoratieve elementen.
Het water in Virginie Demont-Breton (19e eeuw)
Olieverf op doek 182,1x122,5cm
Virginie is de dochter van Jules Breton, realistische schilder en daarna naturalist en Élodie de Vigne (zelf de dochter van een Belgische schilder)... Het is dan ook niet toevallig dat Virginie Breton schilderes werd op haar beurt. In 1877 verloofde ze zich met Adrien Demont, ook een schilder en geboren in Douai. Eenmaal getrouwd, vestigden ze zich in Wissant (gemeente Boulonnais) in de Villa du Typhonium, ontworpen door de architect Edmond de Vigne. Samen ontdekken ze de charmes van de Côte d'Opale. De kunstenares begint het dagelijkse leven van vissers te schilderen, vooral dat van hun vrouwen en kinderen. Degenen die hard werken terwijl ze angstig wachten op de terugkeer van hun echtgenoten. De twee kunstenaars zullen de school van Wissant creëren.
Ida, het vissersmeisje aan de deur Jozef Israëls (1851)
Olieverf op doek 75,5x59cm
Jozef Israëls is van joodse afkomst. Voorstellingen van eenvoudige mensen, vooral uit het vissersleven van Zandvoort en Katwijk aan Zee zouden tot zijn roem leiden.
Solidariteit George Minne (1898)
Gips 67,3X67,9X28,1 cm 12,3kg
In de jaren 1890 bewoog George Minne zich in progressieve kringen en kwam hij in aanraking met socialistisch en anarchistisch gedachtegoed. Hij raakte bevriend met invloedrijke figuren als Henry Van de Velde, Emile Verhaeren, Octave Maus en Edmond Picard, die allemaal actief waren in de Section dart van het Brusselse Volkshuis, het cultuurhuis van de Belgische Werkliedenpartij (Parti Ouvrier Belge). In 1898 maakte Minne voor de partij een ontwerp voor een monument, Solidariteit, naar aanleiding van het plotselinge overlijden van de journalist en socialistische voorman Jean Volders. Het gedenkteken was het eerste project dat de kunstenaar concipieerde voor de publieke ruimte. We zien geen beeltenis van Volders zelf, wel van een ranke, schijnbaar uitgerekte naakte jongeling sinds 1889 een van Minnes hoofdmotieven die in dit kunstwerk in tweevoud voorkomt. Minnes leermeester, Charles Van der Stappen, noemde zijn leerling ooit de beeldhouwer van het gebaar. Door de specifieke focus op gebaren en poses lijken Minnes figuren altijd onder spanning te staan, zowel fysiek als psychisch. De twee jongemannen staan wijdbeens, met de voorarmen op elkaar, op de voorsteven van een schijnbaar zinkend schip. Het delicate evenwicht tussen de twee wordt geaccentueerd door de fragiele weergave van zowel de figuren als het bootje. Ondanks de precaire situatie waarin de mannen zich bevinden, overheerst hier toch een gevoel van balans. Dat moest van dit beeld een universeel symbool van de diepmenselijke nood aan broederschap, oprechte steun, hulp en solidariteit maken. Toch valt ook op dat er al bij al maar weinig diepgaande menselijke interactie is tussen de twee figuren. Zo grijpen zij zich niet met hun handen aan elkaar vast en kijken ze eerder uitdrukkingsloos naast elkaar. Het is onduidelijk of dat zichtbare gebrek aan menselijk contact een rol speelde, maar de werklieden partij keurde Minnes voorstel af. Het gipsen ontwerp voor het monument in de publieke ruimte, dat op ware grootte drie meter hoog was, werd door de kunstenaar vernietigd. Toch commercialiseerde Minne het basismotief. Zo werd een kleiner gipsmodel in 1898 tentoongesteld op de tentoonstelling Arts and Crafts in Den Haag, onder de titel Solidarité. Ook werden er versies in brons en marmer gecreëerd. Behalve dit bronzen beeld bezit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen een gipsmodel, dat in 1947 geschonken werd door Henry Van de Velde. Dat Minne belang hechtte aan het motief van twee elkaar ondersteunende figuren, blijkt uit de herhaling ervan in het eveneens nooit uitgevoerde Vredesmonument (ca. 1930-1931), dat we kennen dankzij ontwerpen. De ranke figuren en het fijngevoelige evenwicht ruimen daar plaats voor meer gespierde en starre personages, in een meer geometrische compositie. Minne maakte in de loop van de 20ste eeuw vaker varianten en pastiches van zijn eigen iconografische motieven.
Een adder, een vampier, een raam
Marcel Broodthaers (1974)
Acrylverf op doek en koffer met acrylverf en sticker
Dit werk van de Belgische conceptuele kunstenaar Marcel Broodthaers bestaat uit een koffer en een schilderij, met de tekst Une vipère, un vampire, une vitre, oftewel een adder, een vampier, een raam. Broodthaers is bekend geworden als beeldend kunstenaar, maar hij was van oorsprong dichter. Taal speelt een cruciale rol in zijn kunst; zijn werken bevatten niet alleen woorden, letters en cijfers, maar bestaan ook uit combinaties van taal, afbeelding en object. Dit is tevens het geval bij deze nieuwe aanwinst. De woorden vipère, vampire en vitre zijn voorbeelden van woorden met de letter V, die bovenaan het schilderij prijkt. In het werk is zelfs nog een vierde Franse V te ontdekken: een koffer is in het Frans een valise. Het geheel lijkt op een schools abc-lesje, maar de betekenis van de woorden is minder onschuldig: een adder is in het Frans ook een lasteraar en een vampier is tevens een uitzuiger. Broodthaers verwerkt steeds cryptische verwijzingen en woordgrappen in zijn kunstwerken en geeft zijn bedoeling nooit zomaar bloot. Broodthaers veel werk in oplage vervaardigd, terwijl dit een uniek werk is.
Landschap met touwtje springend meisje Salvador Dali (1936)
Olieverf op doek 293x280 cm
Dit drieluik maakte Dalí voor het huis van Edward James, de excentrieke Engelsman die hem financieel ondersteunde. Het meisje dat touwtje springt symboliseert een gelukkige jeugdherinnering. Dit motief herhaalt zich in de klok van de toren. De figuren rechts, waarvan één half skelet, zouden Dalí en zijn overleden oudere broer kunnen zijn, naar wie hij vernoemd is. Botten op de voorgrond, donkere, langgerekte schaduwen en dramatische wolken zorgen voor een dreigende sfeer. Dali schilderde niet de werkelijkheid maar dromen.
Nog een deel van de kinderspeurtocht 'de Tien' door Christophe Coppens. Het is een detail in het kunstwerk ' De verzoeking van de Heilige Antonius' van Maerten de Vos
De verzoeking van de heilige Antonius Maerten de Vos (1594)
Olieverf op paneel 277,4x209cm
Heilige Familie met de papegaai Peter Paul Rubens (1614-1633)
Olieverf op paneel 164x190cm
Als je goed kijkt, zie je het: oorspronkelijk was het paneel kleiner. Alleen Maria en Jesus Christus stonden er op. Later voegde Rubens de papegaai, wijnranken, een landschap en Jozef toe. Er zit veel symboliek in het werk. Zo verwijst de appel in Jezus Christus's rechterhand naar de eerste zonde van Adam en Eva. Zij plukten de verboden vrucht uit de boom van de kennis van goed en kwaad, tegen de wil van God.
Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen Jean Fouquet (1450)
Olieverf op paneel 92x83,5cm
De tronende Madonna houdt het Christuskind op haar knie. Ze is gekleed als een koningin, met een hermelijnen mantel en een kroon versierd met parels en edelstenen. Maria is omringd door twee soorten engelen, volgens de invloedrijke christelijke denker Pseudo-Dionysius de voornaamste hemelse wezens. De rode serafijnen waren de hoogste in rang. Ze zijn het talrijkst en staan het dichtst bij Maria, met hun handen op haar troon. De blauwe cherubijnen stonden op de tweede plaats in de hemelse hiërarchie. Zij bidden op de achtergrond.
Het schilderij is het rechterpaneel van een tweeluik waarvan de andere helft zich in Berlijn bevindt. Daarop staan de opdrachtgever, Etienne Chevalier, en zijn patroonheilige, de heilige Stefanus, in een renaissancegebouw. Chevalier bidt terwijl Stefanus zijn hand op zijn rug legt. De twee panelen verwijzen naar elkaar: Chevalier richt zijn gebed naar het rechterluik en Christus wijst naar het linkerluik. Mogelijk reflecteert in de twee bollen links op Marias troon een raam van het gebouw op het linkse paneel.
Het originele tweeluik werd in 1661 gedetailleerd beschreven. Rond beide panelen zat een blauwe lijst versierd met borduursels en medaillons in email. Slechts één medaillon is bewaard: hij toont een zelfportret van Jean Fouquet (Louvre, inv.nr. OA 56). De twee lijsten waren aan elkaar bevestigd met scharnieren, wat betekent dat de diptiek gesloten kon worden. In gesloten toestand was de waarschijnlijk beschilderde achterkant van het Berlijnse paneel te zien. Deze voorstelling is spoorloos, omdat de drager op een onbekend moment doormidden is gezaagd. De oorspronkelijke vorm suggereert dat de diptiek diende als altaarstuk. Dit strookt met het gegeven dat het schilderij hing in de Notre-Damekerk in Melun, waar opdrachtgever Chevalier een kapel had.
Etienne Chevalier was de schatkistbewaarder van Karel VII van Frankrijk. Documenten over de opdracht zijn niet bewaard, maar een dendrochronologische en stilistische analyse suggereert dat het werk rond 1450 besteld werd bij Jean Fouquet, toentertijd Frankrijks belangrijkste kunstenaar en een uitzonderlijke schilder en miniaturist. Fouquet ontwierp de voorstelling van Madonna met serafijnen en cherubijnen waarschijnlijk niet voor Chevalier, maar voor Karel VII. Op röntgenopnames van zijn Portret van Karel VII, dat vóór het Antwerpse paneel geschilderd werd, is namelijk al een versie van de Madonna te zien. Het is niet duidelijk waarom Fouquet uiteindelijk besloot een portret van de koning over dit tafereel heen te schilderen. Er wordt verondersteld dat Chevalier na het zien van deze eerdere versie een herhaling bestelde.
Een oude traditie wil dat de Madonnafiguur gebaseerd is op Agnes Sorel (1422-1450), een maîtresse van Karel VII die om haar schoonheid werd geroemd. Waarschijnlijk klopt deze overlevering. Fouquets Madonna lijkt op Sorels grafportret in Loches, de enige bewaard gebleven 15de-eeuwse afbeelding van haar. Bovendien lijkt ook Marias kledij aan Sorel te refereren. Normaal werd de Madonna afgebeeld in een gewaad, maar hier draagt ze een jurk met ontblote schouders. Sorel introduceerde dit type aan het Franse hof. Haar innovatieve en onthullende kledij trok de aandacht van zowel tegenstanders als bewonderaars. Men achtte het lang onverenigbaar dat Sorel de rol van Maria kreeg in een altaar voor Chevalier. Toch is dit niet noodzakelijk problematisch. Mogelijk bracht Chevalier met het werk een hommage aan Karel VII of aan Sorel zelf. Sorel en Chevalier waren geen onbekenden: hij was de executeur van haar testament.
De Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen is een van dé iconische werken van het KMSKA. De spierwitte Madonna en Christus, in combinatie met de roodblauwe kleuren van de engelen, bezorgen het schilderij een surreëel en tijdloos effect. Toch was het niet altijd geliefd. Dat blijkt onder andere uit de beslissing van de kerk van Melun om het werk te verkopen (1775). Toen Florent van Ertborn het enkele decennia later aankocht, raadde een bevriende specialist hem aan het in een donkere hoek te hangen. Nadat Van Ertborn het paneel in 1841 aan het museum had gelegateerd, werd er aanvankelijk amper over geschreven. Pas sinds de vroege 20ste eeuw groeide Fouquets Madonna uit tot een gelauwerd meesterwerk.
Wil je meer weten over de Madonna van Fouquet ga dan naar deze pagina.
Madonna bij de fontein Jan Van Eyck (1439)
Olieverf op paneel 19x12cm
Dit kleine schilderij hing niet in een kerk, maar bij iemand thuis. De kleine Jezus Christus slaat liefdevol zijn arm om Maria's hals. Alle bloemsoorten en ook de fontein staan symbool voor de heilige Maagd. Maria is de bron van het leven. Bijzonder is de originele lijst. Daarop lees je Van Eycks motto: 'Zo goed als ik kan'. Ook zijn naam en het jaartal staan er op.
Give the People What they Want Marlene Dumas(1992)
Olieverf op doek 40x30cm
Marlene Dumas is een van Nederlands meest productieve en invloedrijke schilders. Dumas werkt veel met olie op canvas en inkt op papier. Haar werken zijn psychologisch geladen en onderzoeken thema's als seksualiteit, liefde, geweld, dood en schaamte. Vaak hebben haar werken ook een actuele, politieke betekenis.
In haar vroege series werkt ze zowel met verf en inkt als met collage. Fotos en krantenknipsels geven context aan de tekeningen. Vanaf het midden van de jaren tachtig concentreert Dumas zich op schilderen, in het bijzonder portretten. Naast beelden van zichzelf, haar dochter en vrienden, gebruikt Dumas ook fotos uit kranten, tijdschriften of haar beeldarchief, soms van bekende mensen, onder wie Amy Winehouse, prinses Diana en Osama bin Laden. De fotos dienen niet als basis voor een waarheidsgetrouw portret, maar om een figuratief beeld te creëren dat een emotionele toestand overbrengt. De portretten doen vaak unheimlich aan: de figuren hebben een haast doorzichtige, groen- of blauwachtige huid en hun lichamen nemen onnatuurlijke en soms expliciete seksuele poses aan.
Faiting Desire Pathy Govaert 120x120cm
Wonen in de golven en geen verblijfplaats hebben in de tijd.
Pathy groeide op tussen kunstenaar en antiquair, daar begon haar passie voor kunst en design. Deze interesse heeft ze aangewakkerd door haar job als interior designer. Ze heeft een langdurige passie voor het visuele vakmanschap van zowel interieurontwerp, architectuur en kunst. Haar passie voor creatieve proces is dan ook cruciaal in het maken het haar kunst. Werken met eenvoudige geometrische vormen waarbij de visuele perceptie van een kleur wordt beïnvloed. Pathy precieze toepassing van kleur creëerde een spel van ruimte en diepte. Door haar kunst onderzoekt Pathy subtiele patronen die elk kunstwerk uniek en individueel maakt. Het doel is om unieke stukken te creëren die interieurs unieke maken.
De drie koningen Herman Faes
Herman, vroeger aannemer, revalideert na een volledige verlamming en maakt kunstwerken van oud werkmateriaal. Een soort recyclagekunst van vondsten dus, vandaar zijn artiestennaam vunst. Zijn instagram-pagina vunst_ instagram stond nog maar drie maanden online toen hij op 27 juli 2021 in twee uur tijd volledig verlamd geraakte. Myelitis transversa of een ontsteking van het ruggenmerg die bij Herman heel hoog zit. Niemand kan de oorzaak exact zeggen. Kwam het door het coronavaccin? Was er een andere reden?Dankzij de wedstrijd De Nationale Expo, van KMSKA, VRT en museumPASSmusées, staat Faes sculptuur nu al wekenlang in het KMSKA. Kunstenaars werd opgeroepen hun eigen interpretatie aan Aanbidding door de koningen (1624) van Peter Paul Rubens, ee