Ik zou vandaag absoluut géén Valentijn-foto nemen! Ik was amper vijf minuten op weg richting stad, stapte op de tram, ging zitten en... jawel!
Twee Pakistani's kwetterden er op los als een koppel pyrussen. De tram was nagenoeg leeg en enkel achter mij stond een mevrouw met het meest oranje jasje wat ik ooit zag. Ik vroeg me al jaren af of het glasraam van café de reisduif gestolen is of eerlijk gevonden of gekocht. Iedereen die wat vertrouwd is met de streek tussen Gent en Aalter en al boven de veertig is kent ongetwijfeld het ondertussen ter ziele gegane café de reisduif in Hansbeke. Het was een hilarisch estaminet, gekend en bekend bij arm en rijk, het was een bezienswaardigheid. Toen ik er de eerste keer kwam in 1977, leefde de oude moeder van Leon de cafébaas nog en het café puilde uit van het volk. Zoals elk weekend eigenlijk. Het kleine kamertje waar de toog stond -zonder tapkraan, alles uit het flesje- zat afgeladen vol, de rook was er te snijden en er heerste een kabaal van lallende dronken mannen, schuine moppen, bulderende lachsalvo's en rockmuziek. Voortdurend werden bakken bier van buiten gehaald en Leon wipte het ene kroonkurkje na het andere door het café. De kleine boomgaard vóór café de reisduif lag trouwens bezaaid met kroonkurken, duizenden! De moeder van Leon, een besje van een eind in de tachtig, zat naast de Leuvense stoof in het vertrek ernaast. Er was geen plaats meer in het café, zelfs niet om recht te staan, dus ging iedereen maar bij moeder aan de stoof zitten. Meestal viel ze rond tien uur al in slaap, ondanks het lawaai en de drukte. Schitterende tijden!
Vandaag een complete rustdag. Althans, als je het ziek zijn van Charlie onder de afdeling 'rust' catalogeert. De koorts, het huilen, alles was er weer, net zoals enkele dagen geleden. Dus werd het een zondag in de sofa. Heel even kon ik toch de nieuwe schoenen die ik gisteren kocht aanpassen en ze "terten", zoals mijn moeder zaliger het altijd zo mooi zei. Nieuwe schoenen moest je altijd "terten", er een poosje mee stappen om ze in te lopen, om ze gewoon te worden.
De kop is er af, de eerste week is voorbij, de voorbije zeven dagen zijn geschiedenis en ik begin er weer zin in te krijgen. Nog éénenvijftig weken te gaan, nog driehonderdachtenvijftig dagen en minstens zoveel foto's. Het viel me vandaag weer op hoeveel schroom ik soms heb om een foto te maken en hoe weinig van diezelfde schroom ik dan weer heb op andere momenten. Momenten dat ik niet nadenk maar gewoon doe. Op straat fotograferen blijft indringen in 's anders privacy. Eergisteren nog zat ik op de tram en bij een halte zie ik door het raam een jonge vader en z'n dochtertje zitten op de bank in de halte. Een prachtig beeld, en toch reageerde ik niet. M'n toestel rust op mijn knieën, ik hoefde maar even m'n arm op te heffen en klik! Het meisje kijkt naar iets wat ze ergens boven op de tram ziet en de vader kijkt kei-droevig, dromend voor zich uit. Een ijl moment, perfecter kon bijna niet. En toch drukte ik niet af. Bang dat de man verontwaardigd zou opstaan en me afblaffen "Dat doe je toch niet! Waarvoor moet dat dienen?!" Bang om binnen te dringen in hun wereld. Ik weet het niet... Van zodra de tram zich terug in beweging zet vervloekte ik mezelf wel duizend keer en wist ik dat ik iets moois had laten liggen. Het blijft me overkomen. Vandaag bleef het beeld van de man en zijn dochtertje mij nog steeds achtervolgen. Dàt moment komt nooit terug maar ik weet ook dat er nòg betere zullen komen.
Het was vandaag een dag met ups en downs. Van euforie naar bezorgde schrik. Mía kreeg vanmorgen te horen dat ze was aanvaard voor de job bij Volvo en in de vooravond moesten we naar de spoed met Charlie. De kleine peuter had een behoorlijke griep te pakken en was zo slap als een vod, huilde en jammerde constant en wij wilden geen risico's nemen. De wachtzaal op de spoedafdeling zit ei zo na vol. Gelukkig schuiven de patiënten vrij snel door. Het lijkt bij momenten wel een kermisattractie. Klak! Tsjjjj...: het geluid van de hydraulische pomp als de brede deuren met een zwaai open zwieren en er een bed of kar binnen of buiten rijdt. En achter je weer hetzelfde, klak! Tsjjj..., next level. We worden vrij snel geholpen door een verpleger die niet wil weten van een koortsthermometer onder Charlie's oksel, in de poep en nergens anders! Hij verdwijnt al na amper 1 minuut achter het gordijn dat hij met een stevige ruk dichtschuift. 37,9°, de koorts is al verminderd. Er heerst een gecontroleerde drukte op de spoedafdeling. Er zijn zes gescheiden ruimtes, elk afgesloten met een gordijn dat tot op dertig centimeter van de grond hangt. Een stokoude Turkse vrouw wordt in de sliet rechtover ons binnengerold. Haar ganse achterban huppelt er achteraan. Het personeel moet één van hen voortdurend aanmanen om niet voortdurend rond te lopen. Door een kier zie ik de oude, echt stokoude vrouw, half weggezakt in het bed, buisjes in beide neusgaten en in haar opengevallen, tandeloze mond. In de box ernaast huilt een kind onophoudelijk. Een verpleger gaat er binnen en ik zie nog net hoe het kind al een hospitaalkleedje heeft aangekregen. Mía en ik kijken elkaar bang aan. Straks moet Charlie hier ook blijven omdat hij een of ander virus heeft opgelopen en, en..., en... bezorgde ouders. De afdeling hier zit vol met bezorgde mensen. Iedereen wil dat hij het eerst wordt geholpen. Op de gang hoor ik hoe een verpleegster haar stem een klein beetje verheft :"Er zijn hier nog zieke mensen, mijnheer, en die wachten hier allemaal op de dokter. Gaat u maar terug, wij komen naar u, u moet niet steeds naar ons komen"! Twee verpleegsters schuifelen bij ons binnen, nemen bloed en verdwijnen even zwijgzaam als ze gekomen zijn. Het duurde amper honderd seconden. En nu wachten... wachten, en nog eens wachten. Charlie ligt op mij en ademt zwaar. Af en toe jammert hij zachtjes. Hij is doodmoe maar heeft waarschijnlijk spierpijn als gevolg van z'n griep en kan de slaap niet vatten. Ik probeer een ietwat comfortabele houding te vinden op het smalle ziekenhuisbed en na een halfuur slaapt hij. Op de gang is het plots drukker geworden. Mía schuift het gordijn wat opzij en we zien fluororanje jassen van de hulpdiensten. Er worden patiënten van het ene bed naar het andere overgeheveld, baxters en slangetjes raken in de war, een oude man die wordt opgenomen weigert pertinent z'n pet af te zetten en zijn dochter, ook al de vijftig voorbij, excuseert zich hiervoor wel honderd keer. Er wordt gelachen op de gang, twee boxen verder huilt een klein meisje. Na anderhalf uur wachten komt een dokter ons zeggen dat er niets ernstigs aan de hand is met Charlie. Gewoon een stevige griep. Oef!...
De buschauffeur was zo vriendelijk om toch nog te stoppen en me te laten instappen. Eigenlijk had ik hem nét gemist, de bus. Een dof-warme lucht blaast onophoudelijk doorheen het voertuig en de weinige reizigers hebben allemaal een maandagochtend-gezicht. Aan de Zuid stap ik over op tram 21. Hier hangt niet zo'n warme lucht maar de gezichten staan evenveel op maandagochtend. Ik ben een gelukkig man, ik kreeg gisteren van mijn allerliefste het schitterend fotoboek van Lieve Blancquaert kado. Overal in de stad prijken grote affiches. Ik vraag me al de ganse tijd af hoe wokkels smaken.
Op aanraden, of was het aandringen, van een goede vriend start ik vanaf vandaag terug met een project. Ik zal vanaf nu elke dag een foto nemen en publiceren via dit blog. Makkelijk, lijkt het, gewoon elke dag ergens een plaatje schieten en 's avonds eventjes snel het beeldje uploaden en hup! Klaar is Kees! Ja, toch?... Ik deed dit al eens in 1993, toen nog niet met digitale technologie maar met Polaroids. Elke dag één foto en dit welgeteld één jaar lang. Wat begon als een leuk ideetje werd al snel een verschrikking. Ik kon de deur niet meer uit zonder m'n polaroid camera en God, welk was nu precies het goeie moment van de dag? Het gebeurde dat ik om negen uur 's ochtends m'n foto al had maar het gebeurde meer dan eens dat ik twijfelde en dat ik dacht 'misschien kom ik straks nog wel wat beters tegen' en dat ik net voor middernacht nog ijlings de nacht indook om alsnog mijn 'foto-van-de-dag te nemen'. Want ik wou niet afwijken van m'n basis-idee om maar één foto per dag te nemen, goed of slecht, niet zeuren, geen gesjoemel. Ik heb de serie uiteindelijk feilloos kunnen afwerken. De reeks polaroids zit nu veilig opgeborgen en ik hoop er ooit eens te kunnen mee uitpakken, een expositie misschien. Je kunt ze trouwens alle 365, want 1993 was geen schrikkeljaar, bewonderen op mijn website http://www.x-itvideo.be
Vanaf vandaag, 6 februari is mijn verjaardag, ga ik dit experiment nog eens overdoen. Niet meer met polaroids maar met zowel digitale als met analoge foto's. Fotografie is ondertussen heel bepalend geworden in mijn leven en dagelijks bevries ik momenten. Beelden die er voor zorgen dat we morgen, overmorgen, volgend jaar, binnen honderd of duizend jaar nog kunnen zien hoe het er nu, in 2011 aan toe gaat. Beelden uit mijn directe omgeving, beelden van dingen die ik ervaar. Het toont, één jaar lang hoe ik naar de dingen, het leven rond mij kijk. Dit keer beperk ik mezelf niet tot het nemen van één foto. Het kunnen er meer zijn, maar minstens en zeker één. Welkom, dit wordt weer "Eén jaar uit het leven van"
Zevenduizendzeshonderd en zeven! 7607 foto's zitten er in m'n fotobestand van het afgelopen jaar. Ik schrik er zelf eventjes van. Dit is mijn overzicht van 2010:
Op 15 januari 2010 rijd ik op de middag in de mistige grensstreek tussen Kortrijk en Noord-Frankrijk. Dit stukje België is mij totaal onbekend. Een zekere tristesse sluipt iedere foto binnen en nu, bijna een jaar later, als ik naar de foto kijk, voel ik nog de bekrompen, klamme ijlheid van dat moment.
23 februari: Charlie is 6 maanden jong en verbaast dagelijks iedereen met zijn opmerkelijke ogen. Het is een opmerkelijk kind en het is een plezier om er foto's van te nemen.
Zondag 7 maart: Tulpen van de Kouter.
Zondag 11 april: Ik ga nogmaals in de Noordfranse grensstreek op zoek naar een geschikte locatie om er opnames te maken voor G.I.B. Langs een kleine landweg kom ik deze kapel tegen. Vandaag vind ik de exacte plaats niet meer terug. Het is ergens in Zwalm, langs de Frans Kouter. (merci Wim!)
14 mei: Parijs.
20 juni: Op weg naar Tsjechië. Charlie's eerste bezoek aan zijn grootouders.
2 juli: Ergens midden Tsjechië. Met een knipoog naar een foto van Michiel Hendryckx.
17 augustus: Amsterdam, in de buurt van het Centraal station.
3 september: Sinds Mía's moeder en zuster in Gent zijn wordt er heel wat gewinkeld. Dit is de roltrap van de C&A in de Veldstraat. Een winkeljuffrouw komt me al vrij snel zeggen dat het hier verboden is om foto's te nemen. Tja,...
27 oktober: Opera Gent.
13 november: Tijdens een privé-feestje in de' Knock-out' in Knokke treedt een zigeunertrio op. De man met de contrabas verstond aanvankelijk niet waarom ik de lens maar half op hem richtte en niet op de rest van het gezelschap. Hij besefte niet dat ik hem samen met een échte celebrity op de foto wou.
6 december: Mijn sinterklaasgeschenk: Jean-Luc Dehaene in een meesterlijke pose!
Heb je er wel eens aan gedacht wat er gebeurt als je achterstevoren zou leven? Lijkt me veel leuker. Om te beginnen sta je op uit de dood, een spectaculair begin...
Als je uit de kist stapt word je verwelkomt door je familie en beste vrienden,die hoef je dus niet meer uit te zoeken... en ze hebben allemaal een bloemetje meegenomen.
Dan mag je een jaar of 20 lekker doen waar je zin in hebt, kaarten, tuinieren,af en toe een uitstapje aan halve prijs,iedere dag een paar borrels en elke maand kassa kassa...pensioen.
Op een dag staat er ineens een vent voor je deur met een gouden horloge.Die biedt je meteen een goed betaalde job.
Naarmate de jaren voorbijgaan,krijg je ook steeds meer zin om te werken,je voelt je ook steeds beter, je kan zoveel roken als je wil, want je longen worden steeds schoner.Je kan drinken wat je wil, de katers worden steeds kleiner.Je raakt je buik kwijt zonder dat je er iets voor hoeft te doen.
In het begin heb je maar 1 keer sex per jaar, maar op 't laatst 10 keer per week.
Op een gegeven moment moet je naar school maar je weet alles al, dus je doet geen flikker.
En de laatste jaren van je leven kan je lekker in de zandbak spelen,zeuren en ambetant zijn, en je kan snoepen wat je maar wil want al je tanden ben je toch weer kwijt.
Dan nog een paar maanden aan een vrouwenborst sabbelen,nog 9 maanden in de warme moederschoot,en daarna verdwijn je in één allesverzwelgend, gelukzalig orgasme!
Het is 31 oktober en het regent. Mooi weer zou vandaag ongepast zijn. Om exact 10u klikt de voordeur achter mij in het slot en ik stap over de natte kasseien langs de Antoniuskaai naar de bakker. De rij wachtenden is lang, zoals altijd op zondag en rond dit uur. Het is ook een kleine bakkerij en er is meer ruimte voor taarten en gebak dan voor klanten.
"De volgende alstublieft!"
Een franssprekend echtpaar geraakt het niet eens over hun bestelling. Bovenop vier baguettes en een resem koffiekoeken willen ze, net als de winkeljuffrouw heeft afgerekend, nog iets. Hij wil nog een extra koek 'au chocolat' en zij wil 'croissant aux amandes'. De lomperik voor mij kijkt geïrriteerd om. Ik zie hem in plat Gents denken: "Onnoezele Frangskiljons!" Hij ziet er uit als een overjaarse hooligan, beige regenjas, blauwe trainingsbroek met witte bies en grote witte sportschoenen. Onder zijn witte neus staat een stevige vaalgrijze snor en hij perst z'n lippen stevig op elkaar. Zijn één hand in de zak van z'n regenjas, in de andere hand een grote, blauwe shopping-bag van slagerij Antonius in Ledeberg.
"De volgende alstublieft!" Gelukkig voor mij bestelt de gewone juffrouw m'n voorhanger, ik word besteld door een knappe jonge Turkse. Misschien niet echt knap maar ze heeft iets speciaals, iets Oosters, iets exotisch. En dit mag toch wel even op zo'n druilerige dag.
"Ik had graag een abdijbrood, niet gesneden, drie croissants en een afspraak".
"Niet gesneden?"
"Neen, niet gesneden".
"Drie croissants, en ?"
"En een afspraak", zeg ik.
Ze houdt de witte zak met de croissants open en kijkt eerst mij verwonderd aan en dan heel even vluchtig naar de rij wachtenden. Niemand merkte iets op, ze lezen allemaal het Zondagsblad. Het meisje kijkt me nog altijd sprakeloos aan en haalt dan snel met haar vrije hand even door haar gitzwarte haar. Onder de dikke laag make-up stijgt ondertussen van uit haar hals een vurig rood.
Ik kijk kinwrijvend naar de taartjes in de koeltoog, alsof ik maar niet kan beslissen of het kersen, banaan of aardbeien gaan worden, of marsepein.
"Ja, dat is alles", zeg ik plots zelfzeker en ik kijk haar straal recht in de ogen. Wat een prachtige diepzwarte kijkers! Maar ze schudt heel even haar hoofd alsof ze wakker schiet na een kort en onverwacht slaapje. Ze is duidelijk uit haar evenwicht en haar fijne hand zwaait kleine cirkeltjes boven de toetsen van de kassa. Ze moet uiteindelijk twee keer het bedrag intikken en corrigeren alvorens ze mij met een licht haperende stem kan zeggen dat het vijf euro veertien is. Ik voel haar blik nu branden op mijn muts, want ik buig het hoofd om de muntjes in mijn geldbeugel te herkennen. Ik kijk niet op.
"Wilt u een zakje?", probeert ze nog.
"Ah neen, een klein broodje, drie croissants en een afspraak, dat zal wel gaan", en ik draai me om en wurm mij een weg tussen de krantenlezers. Het regent nog altijd op de Antoniuskaai en ik stap stevig door. Na honderd meter durf ik even achterom kijken. Neen, ze is niet gevolgd, gelukkig maar want ik ben een gelukkig getrouwde vijftiger met een kersvers zoontje van één jaar. Maar m'n vlegelstreken ben ik nog niet verleerd, gelukkig maar.
"Hallo?" "Ja, k' ben te kik hé" "Ah ja, wat nieuws?" M'n ex belt. "Ik heb hier een overlijdensbericht ontvangen". "Ja,... en,...?", aarzel ik. "Uwen ouden baas, Anseeuw is overleden". Ik hoor de rest al niet meer. Nog iets van -dat ze mij de brief zal doorsturen en of ik haar kaartje van medeleven wil meenemen- want, "Jij zal wel zeker naar de begrafenis gaan hé".
Zaterdagmorgen. Het regent zachtjes als ik op de motor zit, richting Beernem. De begrafenis is om 10:30u en ik zal, zoals altijd, niet te vroeg zijn. Vooral niet als ik, eens in Beernem, constateer dat ik niet weet in welke kerk de uitvaartdienst plaatsvindt en ik, natuurlijk, eerst bij de verkeerde kerk sta te blinken. Maar uiteindelijk kom ik toch nog op tijd bij de juiste kerk.
De begrafenisplechtigheid is sober. Net als de kerk. een modern bouwwerk met hoge, brede, witgeschilderde muren zonder versieringen. In het midden, achter het altaar hangt een groot kruisbeeld en door de verlichting vallen achteraan op de halfronde muur twee schaduwen. Eén beeld, drie kruisen. Een perfecte drievuldigheid. Ik sta helemaal achterin en door de galm in de kerk versta ik nauwelijks iets van wat er vooraan wordt verteld. Ik zie z'n kinderen die iets voorlezen en ik vang af en toe wel een flard op van wat ze zeggen. Mijn gedachten dwalen naar 1975. En ik zie mezelf naar voor stappen, achter het katheder gaan staan en uit m'n binnenzak haal ik de tekst die ik onderweg naar hier heb geschreven. Iedereen kijkt wat verwonderd op, een licht gemompel golft door de kerk.
De Meester, en zo noem ik Diederik, mijn Meester, want hij was tenslotte zes jaar lang mijn leermeester in optiek geweest, hij vindt dus dat deze dienst heel keurig is, met een Requiem en een Gregoriaans koor, een familielid op gitaar en dan nog wat voordragen uit zijn eigen werk, allemaal heel mooi, maar de priester heeft het daarnet nog gezegd : de Meester was vooral iemand die hield van humor, en dat missen we hier. Hij was inderdaad altijd te vinden voor een humoristische noot. En ik heb wat afgelachen met de Meester. Hij hield ervan om te spelen met taal. Om vliegensvlug woorden om te keren en letters door elkaar te gooien zodat de meest hilarische zinsconstructies ontstonden. Na enkele jaren hadden wij een eigen taal ontwikkeld en gebeurde het meermaals dat we in het kleine atelier achter de winkel zo hard moesten lachen dat de tranen over ons wangen rolden. Hij wist ook perfect hoe ver hij kon gaan bij klanten. Hij wist dat, toen hij bezig was met een klant vooraan in de winkel, ik achteraan hen via een spiegel in de gaten kon houden en hij was voortdurend bezig om via kleine signalen, een minuscuul gebaar of een grimas, mij aan het lachen te brengen. Zonder weliswaar zijn beroepsernst te verliezen. Want dat was hij wel, eerlijk en professioneel. Hilarisch was die keer toen een oud ventje het atelier binnen schoffelde en vroeg hoe lang hij daar nog moest zitten wachten op die stoel. We keken verwonderd naar elkaar en begrepen eerst niet wat er gebeurde. Waar kwam dat ventje vandaan en wat zei hij nu? De Meester herinnerde zich plots dat hij die ochtend iemand op de refractiestoel had laten plaatsnemen voor een ogentest. Die ogentests gebeurden in een kleine kamer tussen de winkelruimte en het atelier. Maar toen zijn er verschillende klanten binnengekomen en de Meester was de oude man gewoon vergeten. Meer dan twee uur heeft de man daar stil zitten wachten! Of die keer dat het nieuwe keukenhulpje voor het eerst zeetong moest bakken en ze bloemsuiker in plaats van bloem had gebruikt. Gekaramelliseerde zeetong, wekenlang plezier hebben we daarmee gehad! En de gloriedagen van 'Den Barcelona', heerlijke tijden waren het! Diederik's vader was een fervente duivenmelker en hij deed regelmatig mee aan prijsvluchten. Eén keer per jaar moest alles wijken voor die ene, belangrijke vlucht. De duiven werden de vrijdag gedropt in Barcelona en konden onmogelijk tegen 's avonds terug in België zijn, ze moesten ergens overnachten. Die bewuste zaterdag was de Meester niet in zijn winkel te houden. Hij volgde de race van minuut tot minuut en de Anseeuws hadden blijkbaar één goeie lange-afstandsvlieger want op een bepaald moment, nog een hele poos voor de middag dook die bewuste duif al het kot binnen en het bleek dat het diertje héél vroeg was! Het jaar daarop deed Sylvester, zo heette die duif, het nog eens maar toen vergiste vader Anseeuw zich en stopte de ring in een verkeerde klok zodat ze de 'constateur' moesten openbreken en ze zo kostbare tijd verspilden. Hilarische tijden waren het.
En hij had het plan om volgend jaar zijn stagiairs van toen eens allemaal uit te nodigen om bij een gezellig diner verhalen op te dissen. We zullen het zeker doen, volgend jaar, dan zal het vijftig jaar Optiek Anseeuw zijn, maar het zal zonder jou zijn, Meester. Het ga je goed op je verre reis, ik denk met plezier en respect terug aan onze tijd samen. En bedankt! bedankt voor je wijsheid en je humor.
Rond tien uur ga ik binnen. Vooraan is een café en enkele trosjes tuig liggen her en der verspreid in versleten fauteuils of hangen slordig rond tafels vol lege bierflesjes en allerhande rommel. Ik noem ze tuig omdat ze er zo uitzien. De meesten zijn wel aardige kids maar ze zien er verfomfaaid uit: versleten kledij, afgedragen schoenen, en, als er bij de jongens überhaupt al haar op hun schedel staat is, dat meestal zo'n warboel dat zelfs kraaien er niet willen in wonen. Mijn ogen moeten even wennen aan de duisternis en na enkele seconden zie ik contouren in alle hoeken van het café. Ze kijken even verbaasd op, zo van 'Wat-doet-die-hier?' maar een fractie later kijkt niemand meer naar mij om. Ik probeer er uit te zien alsof ik hier dagelijks over de vloer kom en ga op het einde van de toog staan. Niemand kijkt op. Verder naar achter klinkt rauwe live muziek ; een losgeslagen drummer die ramt als een dolgedraaide hyperkinetische lunatic, een zanger die primaire schreeuwen als een bezetene z'n strot uitperst en dan nog wat vervormde warmoes-geluiden, waarschijnlijk afkomstig van één of twee elektrische gitaren, dat laatste kan ik niet duidelijk onderscheiden. Als de hel bestaat ben ik er nu binnen. De vloer is vochtig en de ganse ruimte voelt klam aan. Bij een wankel tafeltje naast de dubbele deur naar de grote ruimte waar de optredens zijn, zit een aardig meisje. Ze rolt een sigaret en kijkt niet op. Met haar spitse tong tast ze traagjes het vloeitje af en met haar fijne vingers plooit ze in één sierlijke beweging de gomlaag naar onder. Op de tafel plakt met zwarte gaffa-tape een tekening van een weirde kop met daaronder de naam van de twee groepen die vanavond optreden en daarnaast kleeft nog een briefje dat vermeldt dat je zelf mag bepalen hoeveel entreegeld je wil betalen, bij voorkeur een bedrag tussen twee en drie euro. Een jongen die ik vroeger wel eens tegenkwam in het gezelschap van mijn oudste zoon komt op me toegestapt en geeft me een klinkende zoen op m'n wang. Het is Gijs, een uitgeweken Hollander, en hij is een goeie vriend van mijn oudste zoon. Alsof het nog niet genoeg was neemt Gijs me nóg eens beet en geeft nog twee smakkerds. Dit is dus het biotoop van mijn oudste kids. Een uiterst schaarse verlichting laat toe om hier en daar op de muren een fragment fraaie graffiti te ontwaren. Ik voel me een absolute indringer in deze wereld en ik probeer me dan ook zo onopvallend mogelijk tussen de aanwezigen te bewegen, niet evident als je de vijftig al gepasseerd bent. Het publiek, een handvol jongeren ergens tussen de zestien en zesentwintig, kijkt amper op als ik passeer. Jens leunt verveeld tegen de muur en staat achter een kleine mengtafel. We drinken een Leffe, uiteraard uit het flesje. Hij geeft me meer en meer de indruk dat hij het zo allemaal wel een beetje gehad heeft. Praten wordt moeilijk nu, de band vliegt er met een kletsende drum een krijsende gitaarrif meteen stevig in. Tijmen staat ergens vooraan tussen heen en weer slingerende gasten die door drank en dope al lang de grens van een normale motoriek hebben overschreden. Tijmen slingert niet heen en weer. Hij houdt zich wat opzij en ik zie een tevreden grijns op z'n gezicht. Ik heb begrepen dat hij dit bandje hier heeft binnengehaald. Gelukkig heb ik mijn oorbeschermers in en het is alsof ik hierdoor in een capsule zit, het geeft me zelfs een beetje het gevoel dat ik minder zichtbaar ben. De scherpe walm van wiet heerst alom en vermengd met de wakke, klamme geur van een leegstaand pand én de underground aanblik die dit ganse tafereel biedt, krijg ik het gevoel te vertoeven in een irreële wereld, een toestand die het midden houdt tussen een nachtmerrie, een ondergronds gekkenhuis en de hel. Op het kleine podium staat nu een Amerikaans trio. Ik kan ze appreciëren. Het gaat er wel luid en heftig aan toe maar er zit een lijn in, Nirvana-achtige korte songs, recht-voor-de raap en gedreven rechtdoor, niet achterom kijken, vooruit! De zanger kondigt het volgend nummer aan:"This song is one to play with your pants down'", en bij de eerste lap die hij op z'n snaren geeft zakt z'n broek tot op z'n enkels. En zo speelt hij de rest van de set. Ik houd het vrij snel voor bekeken, er is te weinig licht voor foto's en de Leffe smaakt me niet. Terug op straat kan ik de oordoppen uitnemen, zalig! Ik trek mijn kraag recht en ga naar huis. Het begint te regenen. Ah, als zij maar gelukkig zijn...
Dit blog-gedoe is eigenlijk wel een geestig affaire. Geprikkeld door het aanstekelijk enthousiasme van LUCTOR ben ik deze 'witchmouse'-blog opgestart en waar het bij mij aanvankelijk eerder een uitlaatklep was om fotootjes te posten en zo de wereld rond te sturen geraakte ik ook meer en meer gebeten om verhalen en situaties recht uit het leven, onze dagelijkse en directe omgeving, neer te schrijven en via deze site te delen met de rest van de wereld. En door dit te doen voel ik me nu als iemand die een fles met daarin een rolletje papier en een boodschap met een ferme zwaai over de eerste golven de immens wijde oceaan inslingert en dan geduldig gaat zitten wachten op een reactie. Luctor leerde mij dat die grootse oceaan, het internet, de fles en haar inhoud, zijnde een stukje tekst en wat foto's, op plaatsen en bij mensen brengt waarvan je zelf het bestaan niet kende. Luctor toonde me dat de fles zo'n eigen, verrassend en boeiend leven gaat leiden zodat ik deze week niet aan de verleiding kon weerstaan om het zelf uit te proberen. En, beste Luctor, het werkt! Mijn eerste flessen dobberen nu op het wereldwijde net en het is niet te achterhalen welke route ze volgen. En, beste Luctor, laat mij duidelijk zijn, ik ambieer niet om te schrijven. Ik ben een fotograaf en schrijf wat aanvullende informatie bij de beelden. Ik bewonder enorm jou kunst om situaties zó te beschrijven dat er gewoonweg geen beelden nodig zijn om je als lezer perfect in de situatie in te leven. En, je laat ook altijd exact ruimte genoeg om de lezer zelf nog de kans te geven om zijn eigen fantasie te laten werken, zalig! Genoeg gelauwerd, smijt maar snel nog wat flessen met verhalen, ik doe het hier ook.
Mijn verhaal van vandaag is dit beeld van het body'tje van Charlie. Charlie zit momenteel 1500 km verder. Hij en zijn moeder vertrokken vorige zondag een beetje halsoverkop, zoals dat altijd het geval is bij Mía, naar haar moederland Tsjechië, of beter, de Tsjechische Republiek, zoals een vriend het alttijd omschrijft. De ganse week al staat het droogrek er met wasgoed dat niet op tijd droog was om mee te nemen. Ik liet er de was de ganse week hangen. Ik kon het gewoonweg niet opruimen. Het was voor mij een houvast aan mijn gezinnetje. Deze morgen ruimde ik dan toch alles op, alleen dit schattig body'tje moest blijven hangen. Een vorm van fetisjisme? Waarschijnlijk wel, Wikipedia vermeldt: "Een fetisj (Engels fetish, Frans fétiche, Portugees feitiço) is een natuurlijk voorwerp dat wordt verondersteld om bovennatuurlijke bevoegdheden te hebben, of in het bijzonder een ding dat door mensen is gecreëerd dat macht over mensen heeft." En Sigmund Freud maakte er dit van: "Een vorm van parafilie waarbij het voorwerp van affectie een levenloos voorwerp of een specifiek deel van een persoon is". Goed, ik ben blij dat ik een fetisjist ben, het brengt me dichter bij m'n vrouw en kind, en wat is daar verkeerd mee?
7:22u. De storm is voorbij, de oostelijke hemel trekt lilakleurige slierten die zachtjes uitdeinen in grijsblauwe lagen. De zon heeft deze ochtend niet eens de kans gekregen om, al was het heel even maar, doorheen het wolkendeken wat deugddoende zonnestralen te priemen. Naarmate de tijd vordert lichten hier en daar sommige stukken boven de einder wat meer op zodat de zachte boog die de zon volgt zichtbaar wordt. Vanuit mn raam zie ik nu hoe boven de kerktoren van Audinghen een bepaalde plek steeds groter wordt. Een opaalkleurig licht spreidt zich over de kleine huizenrij en het fenomeen duurt al bij al slechts één minuut. Dit is het dus, het opaallicht dat zo speciaal en alleen in deze streek te zien is. Het is niet te fotograferen, het is eerder een gewaarwording dan een louter visuele ervaring en bijgevolg niet vast te leggen op licht-gevoelige materie zoals pellicule of een digitale sensor. Maar ik ga het blijven proberen. Ik weet dat ik hier nog terugkom. Amper 170 km van huis en de meest rustgevende plaats die ik tot nog toe kon vinden. Sommige mensen zweren bij bossen, anderen trekken naar de bergen of rond meren of kreken. Ik verkies de zee maar dan niet de drukke stranden en badsteden. Geef mij maar een gehucht, want meer is het niet, zoals Cap Gris-Nez. Een handvol huizen, een vuurtoren en kilometers strand. Ik maal niet om wat wind en regen, er moet niet altijd zon zijn. Ik ben tevreden met dit hier. Dit geeft me rust en laadt me op. Rond de middag komt Mía m'n spullen halen. Het is een ontroerend en blij weerzien. Charlie is een wolk van een kind en, zoals het wolken eigen is, gaat hij regelmatig eens huilen. Vooral als hij noodgedwongen moet vastzitten in zijn kinderstoel, achterin de wagen. dan staat er geen maat op, hij huilt dan voortdurend. Maar nu, op het strand van Cap Blanc-Nez is hij weer het schattigste knulletje van de wereld en verzamelt hij, net zoals z'n oma, keien. Oma is verderop druk bezig en vult een plastic zak vol met ronde keien. Grote, kleine, witte, bonte,... alles gaat de zak in. Als ik haar boven bij de auto wil helpen om de zak in de koffer te zetten schrik ik mij een ongeluk. Heeft zij dit het ganse eind van beneden tot hier meegezeuld? Wel dertig kilo keien! En dat moet straks allemaal mee naar Tsjechië!
Ik had een onrustige nacht. Ik twijfelde
voortdurend of ik voor dag en dauw zou opstaan en ergens post vatten om bij een
opkomende zon nevel- en mistslierten in een glooiend dal te gaan fotograferen. Nog
voor de zon enig teken van licht gaf gluurde ik door het venster van de
slaapkamer. Pfff, veel te vroeg, en bovendien, er zat overal vrij veel
bewolking. Ik voelde ook dat de wind nu uit een totaal andere richting kwam en
vond het veel te koud. Tien over acht werd ik wakker. De wind was in kracht
toegenomen en zo ver ik kon kijken zag alles grijs. Ik had geen zin om buiten te komen en
bovendien had ik nog heel wat schrijfwerk voor de boeg. Een lekker ontbijt kon
alles goedmaken. Als je hier s morgens vers brood wou hebben hoefde je enkel de avond
voordien je bestelling op een briefje te noteren en dit samen met wat geld in
een speciaal daarvoor gemaakte zak op de boerderij in de brievenbus te
deponeren en tegen 's ochtends zes uur vond je dan de zak terug op de voorbank van de auto
die geparkeerd staat op de grote binnenhof van de boerderij. Magico! En hoe herken je de zak die bij jou hoort?
Want er zijn hier een paar Gîtes en iedereen hanteert hetzelfde principe.
Wel, zei mevrouw Delattre, Zo! en ze houdt de broodzak ostentatief naast de
overgordijnen. Chaque Gîte à son couleur. Ze was blijkbaar zelf zeer
opgetogen over deze eenvoudige, doch spitsvondige oplossing maar ik dacht er
meteen het mijne van. Als daar s morgens vroeg drie à vier zakken in een
ietwat verschillend bontgekleurd bloemenmotief bij elkaar staan weet ik zeker dat ik niet meer weet welke zak van mij is! Ik kan natuurlijk in alle zakken kijken en
constateren dat iedereen een baguette en twee croissants eet, of ik zou ook één van de overgordijnen meenemen en vergelijken. Deze morgen was het eenvoudig, er stond slechts één zak, mijn zak. Ik prepareerde mij een heerlijk
ontbijt en schreef tot een stuk in de namiddag aan mijn scenario.
15:00u. Tijd voor een wandeling. De wind
wordt alsmaar krachtiger en als ik goed en wel vijfhonderd meter ver ben begint
het zachtjes te regenen. De wind duwt me nu vooruit en de regen wordt heviger.
Wat verderop staat een huis te koop en er hangen ook nog bordjes 'Te Huur'. Even navragen
kan geen kwaad. Ik bel aan en een man met lang, grijs haar dat achteraan
slordig vastzit met een eenvoudig elastiekje, laat me binnen. Vijf minuten
later sta ik al weer buiten. Hij verkoopt voor 700.000 en huren kost 500 per
week. Daag! Au revoir! Ikstap met
stevige tred terug naar mijn huisje. Ik heb de wind en de regen op kop en in
geen tijd is mijn regenvest doorweekt. Korte maar stevige wandeling. De wind
beukt in de struiken naast het huis en het ziet er niet naar uit dat dit weer
rap zal veranderen. De storm zal de ganse nacht duren.