 |
|
 |
|
|
 |
01-10-2013 |
Meseta |
Spaanse Hoogvlakte
De Spaanse Hoogvlakte of Meseta(Spaans : Meseta central) is het gedeelte van het Iberische Schiereiland dat wordt gevormd door een hoogplateau. Het vindt zijn oorsprong in een oude bergketen. Na een periode van erosie van dat gebergte in lang vervlogen tijden ontstond de Meseta zoals we die nu kennen. De Meseta is gemiddeld ongeveer 600 meter hoog met pieken tot 850 meter.
De hoogvlakte wordt doorsneden door het Castiliaans gebergte dat het gebied historisch in Oud- en Nieuw-Castilië verdeelt. De hoogvlakte wordt omringd door het Cantrabrisch gebergte in het noorden, de Sierra Morenain in het zuiden en de bergen van Galiciër en noordelijk Portugal in het westen. In het oosten begint de Meseata voorbij Burgos en loopt zo verder tot even voor Leon in het westen.
Het klimaat op de Meseta wordt wel omschreven als "nueve meses de invierno, tres meses de infierno" : negen maanden winter en drie maanden hel. Het kan er heel, heel heet zijn in de zomer en er waaien veelvuldig krachtige westenwinden. Voor de pelgrim is de Meseta vaak een beproeving, eindeloos rechte wegen met zicht op graanvelden afwisselend met dorre vlakten, nauwelijks schaduw en een zon die brandt. Hier en daar tref je er een klein dorpje aan. Als fietser ben je er op twee dagen doorheen.
Bijlagen: meseta1.jpg (165.8 KB) meseta2.jpg (255.6 KB) meseta3.jpg (156.8 KB) meseta4.jpg (204.3 KB) meseta5.jpg (265 KB)
|
|
|
 |
03-10-2013 |
Castrojerez |
Castrojerez
Castrojerez, gelegen aan de Odra rivier, en dat in het verleden betere dagen heeft gekend, bestaat in feite uit één lange straat een tweetal kilometer lang. Het dorpje telt van minder dan 600 inwoners. Aan het begin van de hoofdstraat, in het midden en op het einde ervan bevindt zich telkens een kerk.
De eerste kerk is gewijd aan de Nuestra Señora del Manzano (Manzano is de naam van een gehucht gelegen even buiten Castrojerez en alwaar het beeldje van de Maagd werd gevonden). Het Mariabeeld, aanwezig in de kerk en naar dewelke de kerk werd genoemd, dateert uit de 13e eeuw en er worden meerdere mirakelen aan toegewezen. Aan de ingang van deze Santa Maria zijn vier hoefijzers genageld volgens de legende afkomstig van het paard van Santiago. De tweede kerk heeft als patroon Santo Domingo Guzman. In deze kerk hangt een reeks Brugse wandtapijten, geweven omstreeks 1654. Aan het andere uiteinde van het dorpje is de kerk van San Juan gebouwd. Ze zou door de Tempeliers zijn gesticht en is in latere eeuwen verbouwd tot het huidige gebouw. In de late middeleeuwen telde de stad zeven hospitalen. Op de top van de heuvel naast het dorpje staat de ruïne van een burcht uit een ver verleden.
Wanneer men Castrojerez verlaat richting Leon, verlaat men ook stilaan de dorre Meseta en komt men na korte tijd in een ander indrukwekkend natuurgebied, de Tierra de Campos. In zekere zin is hier het landschap de voortzetting van de Meseta (de hoovlakte) maar verschilt er grondig van door zijn onmetelijke graanvelden. Het is de meest vruchtbare streek van Spanje. Gedurende de Romeinse overheersing leverde de bevolking graan aan Rome.
Tijdens de Moorse invallen werd het gebied ontvolkt en bleef een lege bufferzone tussen het christelijke rijkere noorden en het muzelmaanse zuiden. Op het einde van de 9e eeuw, na uitdrijving van de muzelmannen kwam een stilaan een herbevolking op gang. De benaming voor de landsstreek Tierra de Campos werd ingevoerd door koning Alfonso X el Sabadio. Dit land van de velden is nu zeker geen niemandsland meer, op regelmatige en overzienbare afstanden van elkaar liggen mmerdere dorpjes met benamingen eindigend op del Campo. Bijlagen: castrojerez1.jpg (189.4 KB) castrojerez2.jpg (132.1 KB) castrojerez3.jpg (136.2 KB) fromista0.jpg (248.6 KB) fromista1.jpg (190.8 KB)
|
|
|
 |
04-10-2013 |
Carrion de los Condes |
Carrion de los Condes
Een nijvere en welvarende stad, rijk aan brood, wijn en vlees. Het water van de rivier de Carion is zacht en gezond om drinken. Zo werd destijds de stad beschreven. Het was een der belangrijkste plaatsen in de Tierra del Campo. In 1345 telde ze twaalf kerken! Twee staan er nu nog langs de Camino die doorheen de stad loopt: de Santa Maria del Camino en het heiligdom van Santiago, beide daterend uit de twaalfde eeuw. Alle twee zijn versierd met beeldhouwwerk van hoge artistieke kwaliteit.
In Carrion leven ook nog meerdere legenden. Ze verhalen meestal over jonge vrouwen die uit hachelijke situaties werden gered. Een van deze legende is deze van de cien doncellas of honderd maagden die door Mauregato, koning van Asturië (783-789) jaarlijks moesten worden uitgeleverd aan de Moorse heerser. Een viertal meisjes uit Carrion waren uitverkoren om de harem in Cordoba aan te vullen. Wanneer de Moren de meisjes kwamen halen stuurde de Maagd Maria enkele wilde stieren op hen af. De Moren namen noodgedwongen de vlucht voor het geweld van de dieren en zo waren de doncellas gered. Eeuwen lang werd in Carrion dit wonder herdacht met een processie en een jaarlijks terugkerend sermoen: Doncellas y toros. In de kerk van Santa Maria del Camino bewaart men een 17e eeuws schilderij met de voorstelling van de aanvallende stieren, de vluchtende Moren en de geredde maagden. Bijlagen: carrion0.jpg (203 KB) carrion1.jpg (291.3 KB) carrion2.jpg (205.2 KB) sanzoilo1.jpg (138.1 KB) sanzoilo2.jpg (166.4 KB)
|
|
|
 |
12-10-2013 |
Sahagun |
Sahagun
De camino verlaat de Tierra de Campos in Sahagun, de eerste stad in de provincie Léon. De naam van de stad is een verbastering van haar patroonheilige San Facundus of Safagun. In de achttiende eeuw werd de enkele eeuwen oude abdij, opgericht op de plaats waar in de derde eeuw twee martelaren werden omgebracht, herbouwd. Het verval binnen de kloostermuren was in 1813 reeds ingetreden toen een groot gedeelte van de gebouwen door brand werden verwoest. Even later in 1835 werden de nog aanwezige monniken verjaagd en verviel het complex geleidelijk tot puim. Een gedeelte werd verkocht en afgebroken. Een toren werd gespaard om er de stadsklok in op te hangen. Thans loopt de N120 onder de barokke ingangspoort door.
In Sahagun staan nog twee twaalfde-eeuwse bakstenen kerken, deze van San Tirso en de San Lorenzo. Ze behoren omwille van hun bouwstijl en gebruikte materialen (rode baksteen) tot de vreemdste kerken langsheen de pelgrimsroute. San Tirso is een typisch Castilliaans bouwwerk met hoefijzervormige bogen en dateert van 1123 en wordt gezien als het oudste bakstenen mudéjar-gebouw van katholiek Spanje.
Behalve de monumenten heeft Sahagun ook nog verschillende legenden. Een van deze is het verhaal over Sophia von Rheinieck, dochter van de graaf DirkVI van Holland (1115-1176). Zij wordt vermeld in de annalen handelend over de inwijding van de abdij van Egmond in 1143. Zij was een vrome vrouw, wat onder meer blijkt uit het feit dat zij een pelgrimstocht naar Santiago ondernam en driemaal naar Jeruzalem reisde. Op haar bedevaart naar Santiago beleefde zij een onvoorziene gebeurtenis. In de buurt van Sahagun werd zij met haar gezelschap overvallen door een bende rovers. Zij beroofden de gravin Sophia en wilden haar vermoorden. De messteken die ze haar toebrachten kwetsten Sophia helemaal niet en zij bleef onverlet, evenals haar gevolg waaronder een monnik van de abdij van Egmond die later alles optekende. Diep onder de indruk van deze onverklaarbare feiten vielen de rovers op hun knieën, vroegen vergiffenis en dropen af.
Bijlagen: sahagun01.jpg (223.3 KB) sahagun11.jpg (202.7 KB) sahagun21.jpg (248.2 KB)
|
|
|
 |
14-11-2013 |
Astorga |
Astorga
Astora is gelegen een 40 tal kilometer ten westen van Leon aan de voet van de Montes de Leon. De stad wordt nog gedeeltelijk omringd door een Romeinse muur.
Keizer Augustus stichtte de stad even voor het begin van onze jaartelling. Astorga had volgens de legende reeds een bisschopszetel in de apostolische tijd. Zowel Jacobus als Paulus zouden de eerste geloofsverkondigers naar Astorga hebben gestuurd. Historisch aanwijsbare figuren zijn Basilides in de derde eeuw en de heilige Toribius in de vijfde eeuw. In 1714 veroverde de Moren de stad en werd onder Alfonso II el Casto, ontvolkt; wat er nog van de stad overbleef, werd nog voor het einde van de tiende eeuw door Almanzor verwoest. De Romeinse vestingmuur, waarvan heden nog restanten, werd zwaar beschadigd. Omstreeks 1033 heroverde Sancho Garces de stad en maakte daarop een begin met de herbevolking. Astorga was vanouds een knooppunt van wegen. Voor de Romeinen was het een strategische plaats. Als eindpunt van de heirbaan vanaf Bordeaux was het ook een contolepost op het goudtransport vanuit de mijnen van de Bierzo en uit Galicië. Het Romeinse wegennet bleef tijdens de middeleeuwen nog in gebruik.
Men begon in de elfde eeuw met de bouw van een kathedraal, die werd vervangen door het huidige heiligdom, opgericht tussen 1471 en de zeventiende eeuw. Astorga heeft veel geleden onder de binnenlandse oorlogen tussen Castilië en Leon in de veertiende eeuw.
Een unieke bezienswaardigheid van Astorga is het voormalig bisschoppelijk paleis of het Palacio Episcopal ontworpen door Antoni Gaudi die ook de Sagrada Familia in Barcelona bedacht. De bouw van het unieke neogotische paleis begon in 1889 en raakte in 1913 pas voltooid door een andere bouwmeester. Het werd nooit bewoond, nu is er het Museo de los Caminos in ondergebracht. Daarin worden drie wegen die Astorga als knooppunt hadden, gedocumenteerd.
Zoal de meeste dorpen en steden op de Jacobsweg heeft Astorga ook meerdere legendes.
Een voorbeeld is het verhaal van volgend mirakel:
Arbeiders waren bezig een dijk te graven toen de grond plots verzakte terwijl ze diep in een put aan het werk waren. Bij het vernemen van die jobstijding kwamen bewoners aangelopen met de bedoeling de lijken van omgekomen arbeiders te begraven maar alle dijkgravers waren ongedeerd gebleven door de tussenkomst van Maria. Zij had het leven van de mannen gered en haar beeltenis, de Romaanse Nuestra Señora la Majestad, werd sindsdien met nog meer devotie vereerd. Een grote dankprocessie werd georganiseerd en die is, samen met het ongeval, afgebeeld op een schilderij uit eerste helft van de zeventiende eeuw. Het paneel wordt bewaard in de kathedraal van Astorga, in de kapel van la Majestad.
Eenmaal buiten Astorga begint de Maragateria, een bijzonder ruig en bergachtig landschap, ook wel als La Somoza aangeduid met het Cruz de Ferro als hoogste punt op de camino.


|
|
|
 |
06-12-2013 |
Manjarin, ... , ... . |
Manjarin, El Acebo en Molinaseca
Na het Cruz de Ferro doet de Camino Francez het dorpje Manjarin en El Acebo aan om dan verder via Molinaseca de stad Ponferrada te bereiken.
In het midden van de twintigste eeuw, net als veel andere bergdorpen, werd Manjarin ontvolkt. Slechts enkele bewoners bleven over, momenteel is het aantal zelfs beperkt tot een tiental inwoners. En van hen was een oud vrouwtje dat gedurende vele jaren voorbijtrekkende pelgrims voorzag van hun stempel en essentiële proviand. Ook het aantal voorbijtrekkers noteerde zij plichtsgetrouw tot op haar laatste levensdagen. Enkele jaren geleden overleed deze dame en nu is het haar zoon die haar werk voortzet in het typische en kleurrijke huisje.
El Acebo is het eerste dorpje van de Bierzo, de landstreek in het uiterste westen van de provincie Leon gelegen. Het landschap is gevarieerd, met bergen en bossen en doorsneden door rievieren. Er zijn vruchtbare velden, wijngaarden en fruitbomen. De kersen van de Bierzo zijn in heel Spanje bekend. Geografisch en cultuurhistorisch gezien is de Bierzo een gebied met eigen kenmerken. In de vijftiende eeuw kreeg El Acebo een privilege van de katholieke koningen Fernando en Isabel : kwijtschelding van belastingen in ruil voor diensten een de gemeenschap. Ze werden verplicht sneeuwpalen te plaatsen tussen de bergpas en het dorp opdat de pelgrims niet zouden verdwalen. De bewoners waren ook nog ontslagen van wapendienst.
Molinaseca ligt op een hoogte van 600 m, dat wil zeggen dat men 900 m gedaald is over een afstand van amper 20 km komende van het Cruz de Ferro. Bij het binnenkomen van de stad ligt een mooie brug ooit door de Romeinen gebouwd. Meerdere inwoners werkten destijds als maaiers op de graanvelden van de Tierra de campos (zie vroeger). Na de oogsttijd kwamen ze terug en offerden hun sikkels, als dank voor het goede afloop in het heiligdom van Nuestra Señora de las Angustias, de Moeder van Smarten. Deze kerk is net buiten de stad gelegen en bij de pelgrims bestond de gewoonte splinters hout van de kerkdeuren als aandenken mee te nemen. Dit gebruik was afgekeken van de maaiers die, voor hun vertrek naar de Tierra de campos, de scherpte van hun sikkel controleerden op deur van de kerk. M dit, zij het langzame, slopen van de deuren tegen te gaan heeft men ze met ijzeren platen bedekt.










|
|
|
 |
07-12-2013 |
Ponferadda |
Ponferrada
Ponferrada is de hoofdstad van het vruchtbare land van de Bierzo. In functie van de camino de Santiago ontstond er een nederzetting nadat bisschop Osmundo van Astorga een brug liet bouwen over de rivier Sil. De brug was van graniet versterkt met ijzer, een pons ferrata of ijzeren brug die in de middeleeuwen haar naam gaf aan de stad. In de 13e eeuw richtten de Tempeliers een indrukwekkende burcht op, de grootste van Noord Spanje. De militaire orde verbleef er tot haar opheffing in 1312. Omstreeks 1200 vonden enkele leden van de Orde een Mariabeeldje, verscholen in een eikenboom. Volgens de traditie zou de heilige Toribius, bisschop van Astorga in de vijfde eeuw, het beeldje van zijn bedevaart naar Jeruzalem hebben meegebracht. Uit vrees dat de Moren het tijdens hun invallen zouden ontdekken, verstopte men het in de holte van een oude eik, een encina. Na terugvinding kreeg het beeldje een ereplaats in de hoofdkerk van Ponferrada, gewijd aan de Virgen de Encina, de heilige Maagd van de eik.
De Orde van de Tempeliers of Tempelorde (Orde van de Arme Ridders van Christus en de Tempel van Salomo) (latijn: Pauperes commilitones Christi Templique Solomonici) was een Christelijke ridderorde die ten tijde van de kruistochten een Heilige Oorlog als klein onderdeel van de Kruisvaarderslegers tegen de moslims voerde in hetheilig Land. Ze waren gestructureerd als een monnikenorde naar het model van de Cisterciënzer Orde en zowel monastiek als militair actief. De orde is ontstaan uit een broederschap van vooral Franse kruisvaarders, waarvan tenminste de Franse edellieden Hughes de Payns en Godfrey de Saint-Omer deel uitmaakten. De broederschap legde rond 1118 de klassieke monastieke beloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid af ten overstaan van de Patriarch van Jerusalem. De orde werd vervolgens officieel erkend door de katholieke kerk in 1129 en bleef bijna 200 jaar bestaan. De Tempeliers werden uiteindelijk zo machtig en rijk, dat de Franse koning Filips de Schone er alles aan deed om van hen af te komen.






|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |