De vakantie is begonnen! Het voelde niet echt zo, want al scheen de zon buiten verschroeiend hard, ik was vooral bezig met het bekijken van instructievideo`s en het doornemen van lesboeken. Duikcursus the Padi way is niet enkel waterpret. Na het ontbijt ontmoette ik mijn 2 buddies en medeleerlingen: Indra uit Letland en Ula uit Polen. De eerste proef bestond uit 200 meter zwemmen, wat voor Ula een loodzware taak bleek. "I just don`t like water!"was haar logische uitleg, die onze instructeur Hesham toch zijn wenkbrauwen deed fronsen. Hesham is een erg rustige, duidelijk en traag Engels sprekende Alexandrier die ons al snel vertrouwd maakte met de basisuitrusting van het duiken: duikbril/snorkel/gewichten/zwemvliezen/trimvest/duikfles/regulator. Als je de eerste maal met je hele uitrusting aan de zee in wandelt, voel je je toch een beetje belachelijk. Als er zoveel accessoires nodig zijn eer je kan duiken, is het misschien gewoon nooit voor mensen bedoeld om onder water te gaan... Ademen kunnen we niet, kijken kunnen we niet, diepte schatten kunnen we niet, richting aanvoelen ook al niet, zonder extra gewicht geraken we zelfs nooit tot op de bodem, en voor al deze handicaps zijn er zoveel spullen nodig dat je uiteindelijk ook niet meer normaal kan zwemmen, en dan moet je zelfs zwemvliezen aan. Zo wandelend naar het water met al die apparatuur deed het me denken aan terugkeren van de supermarkt met zoveel boodschappenzakjes aan je lijf, dat je net je huisdeursleutel niet meer kan nemen.
De zichtbaarheid was door de regen van de laatste dagen zo slecht geworden onder water dat de eerste kleine oefeningetjes vlak bij de kant moeilijker werden dan gedacht. Probeer je instructeur maar eens na te doen als je zelfs niet kan zien wat hij doet. Alles ging daarna een pak vlotter en in het diepere water begonnen we al snel met de moeilijkere oefeningen. Vergelijk het met een rij-examen waarbij je moet weten wat te doen als je motorkap openvliegt op de autostrade, als je autostoel plots vuur vat, of als je remmen het niet meer doen. Alle oefeningen waren er vooral op gericht dat dingen stuk gaan, wat achteraf wel maakt dat je vol vertrouwen kan duiken, wetend dat er voor elke panne een backup en daarna zelfs een buddy is om je te helpen. Hiernaast leer je jezelf besturen onder water en je drijfvermogen aan te passen aan de druk door je ademhaling aan te passen, heel leuk als je dat onder de knie hebt. Ook leer je natuurlijk hoe je oren te "klaren', zodat je trommelvliezen niet scheuren door de druk.
Na alle procedures en theorietesten gingen we voor onze eerste echte fundives, waarbij je vooral naar vissen moet kijken. Zalig om te zien dat al het aangeleerde bijna automatisch lijkt te gaan en dat je echt kan genieten van het leven onder water. Bij deze fundives op verschillende duiksites waren we continu omringd door vissen in alle vormen en kleuren. We zagen octopussen, een reuzekrab, fluitvissen, roggen, poetsvissen die de tanden van de instructeur reinigden, steenvissen, kogelvissen, de giftige schorpioenvis en nog een pak meer. In de Advanced cursus kwamen er nog wat extra vaardigheden bij: diep duiken (tot 30m), kompasduiken en stromingsduiken. Het meest angstaanjagend was de nachtduik. Er was bijna geen maan en dan is de zee pikzwart. Je krijgt een pillampje dat moet vechten tegen het vele sediment dat nog steeds in de zee hangt, dus veel zie je niet. Ik was alleen met Hesham en ik herkende niets van het rif waar we al dagen doorheen aan het zwemmen waren. Het enige wat je ziet is wat je lampje verlicht, dus moet je continu rondschijnen dat je niet tegen een rots, of erger, tegen het koraal zwemt. `s Nachts opent het koraal, wat een prachtig zicht is, maar lelijke wondes kan veroorzaken als je er tegenaan botst. Je lijkt op een vreemde manier helemaal alleen in de oceaan met het schepsel dat je op dat moment verlicht. Als je niet in het rond schijnt, zou je ook niet merken dat er bv een hele school makreel aan je rechterzijde meezwemt. Wel raar om zien dat er `s nachts zoveel leven in het rif zit. Met een veel groter luchtverbruik dan overdag (door de verhoogde stress) kwamen we na 50 minuten aan de oppervlakte, toch blij dat ik dat eens gedaan had. Het hoeft ook niet gezegd dat ik de volgende dagduik het uitzicht nog meer kon apprecieren. Bepaalde duiken vroegen een bijzonder locatie. Zo moesten we voor de driftduik naar een plek genaamd The Blue Hole, wereldbekend in de duikgemeenschap, het schijnt. Via een verticale grot (waar net een duiker doorpast) moesten we van zeeniveau zakken tot 26 meter diepte, om zo via een horizontale grot (The Bell genaamd omdat veel duikers, ik incluis, met hun tank tegen de rotsen bonken) uit te komen in een soort gigantische koraalkrater van 100 meter doorsnede. Deze plek gaat tot 130 meter diep en is erg populair bij apneuduikers die diepterecords willen vestigen. Ik was daar op 20 meter diepte aan het rondkijken terwijl er plots uit de diepte een man zonder duikflessen verschijnt, heel relaxed op weg naar de oppervlakte, omdat ademen nu eenmaal ooit moet. Vreemde sport... `s Avonds was ook altijd heel gezellig.. Dahab strekt zich uit langs een kustpromenade van ongeveer een km lengte, bezaaid met restaurantjes, shishabars, duikcenters, hotels, ... maar allemaal kleinschalig. De sfeer is echt gezellig en we konden elke avond iets anders proberen qua eten. De groep varieerde elke avond, door vertrekkers en arriveerders bij Dahab Divers, maar saai was het nooit! Een avond lieten we ons verleiden tot een Bedouin Diner in de bergen boven Dahab. We werden met 4x4`s tot in de woestijn gereden, waar de Bedoeinen (of hun stand-ins) net het kampvuur aan het aanmaken waren en we na een halfuur konden genieten van een buffet met bedouinfood (inclusief bedouinchips en bedouin-cocacola). Als je gewoon voor elk woord Bedouin zet, waan je je vanzelf in de woestijn. Lekker meespelend met het toneel dronken we de lekker zoete bedouinthee en kregen we plots een paar mini-hagedissen op onze schoot om foto`s te nemen. Het sterrenkijken was ook de moeite. Een Duitser had een ipad met applicatie om sterren te identificeren, gewoon door de ipad erheen te richten, geniaal! Nu weet ik eindelijk dat de vreemde tros druiven (ward!) in het oosten een groep sterren is genaamd Alcyone. Een andere avond bezocht ik enkele kennissen, van lang lang geleden, toen ik nog in Duitsland op vakantie ging.. Ines is de dochter van een oud-collega en vriend (Ludwig) van mijn moeder, en zij woont met haar man Hamada en zoontje Amin in Dahab. Bij het eten van sappige mango bespraken we samen of verder reizen in Egypte verantwoord is. Er zijn in vele gebieden grote transportproblemen en de wegen in het gebied waar ik nu zit, de Sinai, zijn absoluut te mijden. Andere wegen zijn voor toeristen enkel te berijden in konvooien, en die wachten niet op fietsers. Ferries varen onregelmatig en bussen zijn moeilijk te reserveren. Mijn plan is nu de bus te nemen naar de andere kant van het land (Aswan) en zo geleidelijk terug te fietsen tot in Hurgada, waar ik het vliegtuig terug kan nemen naar Brussel. Plannen zijn mooi, maar we zien wel wat er van komt de komende dagen. Dahab was in elk geval geweldig!!!
Ik was na het ontbijt de baan op en mocht na het passeren van enorm veel leegstaande hotels direct beginnen klimmen vanop zeeniveau naar 800 meter. Het was een mooie vallei, maar de weg was erg smal. Ik was gewaarschuwd, maar de Egyptenaren rijden echt wel onvoorzichtig. Op een gegeven moment werd ik in in de berm gedwongen doordat de ene bus besloten had de andere in te halen op een steile helling vlak voor een bocht. Snelheidsovertredingen bestaan hier ook niet, want stuk voor stuk gingen de 4x4`s met gierende banden de bochten door. Op mijn hoede (spiegeltje!) reed ik verder de helling op totdat ik op 801 meter op een plateau terecht kwam waar de resten te zien waren van een dorpje, compleet met verlaten Romantic Cafe. Ergens in je achterhoofd speelde zich een scenario van kidnapping af (hoe reageer je daarop?) toen een pickup met enkele jonge gasten in de andere richting passeerde. Net voorbij hen hoorde ik een gigantisch luide knal, een geweerschot, echoend tegende rotswanden. Het was waarschijnlijk hun bedoeling ook geweest, maar ik was echt hard verschoten en bijna van mijn fiets gesukkeld. Ik was zeker dat het schot van die auto moest gekomen zijn, maar toch speurde ik belachelijk genoeg de rotswanden ver boven mij af op zoek naar mensen. De helling was gelukkig steil genoeg om mijn zinnen te verzetten. Boven aangekomen kwam ik bij de afslag naar St Katherine langs een politiecheckpoint en kon ik beginnen afdalen naar Dahab. Ik zag in de verte enkele regenwolken afkomen, maar zag dit vooral als een welkome afkoeling. Na een pauze begon het druppelen en ik slaagde er een hele tijd in om de hoeveelheid regen te regelen door sneller of trager te fietsen. Als ik rustig trapte, ging de wolk boven me even snel en bleef het even hard regenen. Als ik moest drinken of vertragen, begon het al snel harder te gieten waardoor ik weer even moest bijtrappen om in het miezerdepartement uit te komen. Links beneden mij in de vallei boven Dahab zag ik echter veel zwartere wolken die traag leegregenden boven de kust.
Op 8 km van Dahab kwam ik bij mijn eerste flashflood ooit! Rivieren stromen hier zo zeldzaam dat hun bodem amper water absorbeert. Als het dan een keer regent wordt al dit water in een keer naar de zee gekanaliseerd en stijgt het debiet van deze rivieren zienderogen. Omdat dit slechts enkele malen per jaar gebeurt bouwen ze hier ook geen bruggen over rivieren: zie het als overwegen met slechts een paar treinen per jaar, waardoor auto`s moeten wachten. Zo`n flashflood blokkeerde mijn weg naar Dahab, na een paar minuten was de rivier al wat rustiger en waagde ik de oversteek, lichtjes gestresseerd door de vele toeschouwers. Ik haalde onder applaus de overkant en trapte ineens door naar het uitgeregende Dahab. Klaarblijkelijk waren daar hagelbollen uit de lucht gevallen ter grootte van knikkers en stond de hele strandpromenade in geen tijd onder water. Elektriciteit was grotendeels uitgevallen en uitbaters van winkels likten hun wonden. Ik had me iets anders voorgesteld bij Dahab!
Ik vond algauw de Dahab Divers, me aangeraden door een Nederlander in Tel Aviv, en mocht een kamer in het Moseshuis betrekken vlakbij. Ik schreef me direct in voor een cursus Padi Open Water Diver en kreeg direct een lesboek in mijn handen geduwd, waarna ik voor een tv mocht plaatsnemen. "If you watch the 2 hours of film and read the first 40 pages by tomorrow morning, you can join the two girls who started their theory today, but with the storm they could not swim." Ok, super! Liever zo dan 3 dagen te wachten totdat er nog volk komt opdagen. Na de uitermate saaie film kreeg ik nog les over het duikmateriaal van Hesham (de instructeur). Vermoeiende en goed gevulde dag, dus de kip voor drie euro smaakte enorm! Morgen om 9u, het sop in!
Ik kon over internet niet slechts 1 nacht boeken in Nuweiba dus was ik veroordeeld tot een tweede nacht in dit hotel, wat resulteerde in uitslapen! Aan het ontbijt ontmoette ik de enige andere gasten: 2 Fransen en een Ier: Porrick (een Ierse vorm van Patrick, maar ik moest echt opletten niet kortweg Pork te zeggen). Het hotel ziet er van ver prachtig uit: gerenoveerde gevel, helder blauw zwembad, mooi strand! Maar een blik van naderbij toont dat dit echt vergane glorie is. Nu Nuweiba niet meer als uitvalsbasis gebruikt wordt door Israeliers, staat er enorm veel leeg en wordt er bitter weinig geinvesteerd in reiniging en renovatie. Net die dag kwamen er wel nieuwe strandstoelen toe in het Ciao Hotel, dit ik dan als eerste mocht inwijden. De kamer was vuil en schimmelig, maar alles werkte wel. Het strand was een stort, wat erg jammer was gezien zijn magnifieke ligging. Al bij al heb ik wel een heel ontspannende namiddag gehad onder de gesluierde zon. Michael Palin was ergens op de middag door een windstoot in het zwembad beland, en een groot deel van de namiddag was ik bezig met afdrogen van de 340 bladzijdes.
Ik vroeg aan de receptionist hoe veilig de weg naar Nuweiba was (gezien kidnappings vroeger) en hij bevestigde me dat er al een hele tijd geen gevaar was op die baan. Morgen dus naar Dahab!
Overdag vond ik nog 2 goede boeken om lezen (iets van Michael Palin en iets zwaarder over Abu Ghraib) om de beruchte ferry tussen Aqaba en Nuweiba heelhuids door te komen. Ik telefoneerde nog even met de ferrymaatschappij: "boat leaves at midnight, maybe 11.30". Goed op tijd wilde ik naar de haven fietsen toen de bedienden van het hotel, die me ondertussen allemaal kennen als bikeman, me weigerden te laten gaan zonder thee te drinken. Een goed uurtje later moest ik echt weg. Alsof deze vertraging bedoeld was kwam ik aan het verkeerslicht 2 tandemfietsers tegen. Er zijn er die liever op huwelijksreis gaan naar palmbomen en witte stranden, maar deze twee zweden (Rasmus en Susanne) zagen meer in een fietstrip van Noorwegen naar Zuid-Afrika! Al onderweg sinds 5 maanden kan je hun vooruitgang volgen op www.travelsbytandem.com. Het was al erg leuk om eindelijk nog eens fietsers tegen te komen, maar het moment kon niet beter uitkomen. Vooraleer je op zo`n ferry geraakt moet je ettelijke kantoortjes in en uit en dan staat die fiets met al je bagage daar wat in het donker te wachten om gestolen te worden, nu ik tijdelijk compagnons had was dit probleem van de baan. Na het uitchecken van ons paspoort en betalen van de taxen (2 loketten op verschillende verdiepingen natuurlijk, en er zijn zo`n honderdtal loketten) probeerden we uit te vissen waar we ons tactisch best posteerden om vroeg op de ferry te kunnen.De openlucht wachtruimte had veel van een marktplein, maar dan pikdonker, het enige licht kwam van de ferry zelf, honderd meter verderop Veel mensen sliepen, aten iets of riepen iets van de ene kant van het plein naar het andere. Alle bagage werd op drie open vrachtwagens geladen, zodat er genoeg af kan vallen onderweg naar en van het schip, maar dat zagen wij niet zitten. We zetten ons dan maar achter de ene auto die stond te wachten om over te steken. Na een halfuur relatieve stilte klonk er plots een aankondiging door de luidspreker. Alle locals waren direct te been en liepen (als in sprinten) allemaal tegelijk richting een open poort, waar ze allen oplijnden. Wij stonden perplex en werden verrast door een agent die ons vroeg naar voren in de lijn te komen. Na het tonen van ons paspoort en ticket mochten we als eersten inschepen. Fietsen vastleggen en naar de passagiersruimte. Daar lagen alle truckchauffeurs (die al ingescheept waren voor ons) al te ronken en we zochten een plekje meer voorin. Eerst passeerden we nog een klein loketje waar we onze paspoorten moesten afgeven, en we kregen ze pas terug in de haven van Nuweiba. Het ontvangstbewijsje (een soort post-it) mochten we vooral niet kwijtspelen! Het was ondertussen half twaalf, een halfuurtje voor voorzien vertrek, so far so good. Na meer dan 2 uur wachten om een onduidelijke reden (en een bijzonder leuke babbel met mijn nieuwe vrienden), zagen we eindelijk de lichtjes langs het raam bewegen, byebye Jordanie, hello Afrika!
De overtocht ging vlot, maar was niet geschikt voor een diepe slaap. Alhoewel dat schip niet erg groot is, was er een bijna continue stroom van mensen door de gangpaden. Je zag voortdurend mensen opstaan, naar een hoek van het schip wandelen, daar vooral niets uitspoken, om dan terug naar hun plek te slenteren. Dit in combinatie met beltonen die het doen lijken of je probeert een dutje te doen naast de moskee, en je blijft vooral wakker. Om 4u meerden we aan in Nuweiba. Er waren aankondigingen in het Arabisch, die de mensen in onze omgeving vooral in hun zetel deed blijven zitten, gebarend dat we nog een uurtje moesten wachten. De man achter de microfoon zei regelmatig letterlijk "Inshallah". Dat zag er goed uit.
De kakkerlakken die over het dek kropen werden er niet vermoeider op en rond 5u kregen de truckchauffeurs hun go. Aangezien wij ook een vorm van chauffeurs zijn mochten ook wij naar onze vehikels! Daar aangekomen bleek de sleutel van de Zweedse tandem zoek. Zonder nerveus te worden (moeilijke met de stank en het kabaal van een kudde vertrekkende vrachtwagens rond je oren!) zochten ze alles af en vonden hem uiteindelijk vlak naast het voorwiel. We hobbelden de kaai op en zagen daar vooral complete duisternis. We wandelden langs rijen vrachtwagens en vonden een officieel uitziende man die ons naar een bankgebouw wees. We probeerden hem een tijdje duidelijk te maken dat we geen geld nodig hadden, tot we door hadden dat we daar ons visum moesten kopen. Met dit visum moesten we over overharde paden naar een obscuur kantoortje waar we dan een Egyptische stempel kregen.
Volgende stap: alle bagage van de fiets om alles door de scanner te sturen. Het was daar een chaos van jewelste. De meeste mensen die deze boot namen waren Syriers die met hun hele huishouden probeerden in Egypte te geraken. Je zag lastwagens met hele bedden, televisies, keukengerei, fietsen, ... Al deze spullen door de scanner sturen was een tijdrovende klus, maar wij werden (erg genoeg) overal direct voorrang verleend door de officials van de terminal.
Al bij al was deze ervaring het eerste half-Afrikaanse wat ik meegemaakt heb, maar ik had me aan erger verwacht. Horrorverhalen van internetfora gaan van 12u op de boot naar helemaal niet aankomen, dus was dit een walk in the park...vooral doordat ik het niet op mijn eentje moest uitpluizen.
De zon zou over een uurtje opkomen en ik had een reservatie gemaakt in een goedkoop hotel op 5 km van de haven. Rasmus en Suzanne gingen ineens doorfietsen naar Dahab, misschien komen we elkaar daar nog wel tegen.
De nachtwaker van Hotel Ciao lag te slapen, en ik vond het lastig hem te wekken, maar wat moet, moet. Om 6u30 was ik aan het ronken, met de wekker om 9u30, om het ontbijt niet te missen.