Al snel hadden we met de hulp van enkele locals de weg naar de grote baan teruggevonden en vlogen we met halve wind richting het noorden. Een vlakke weg kennen ze hier niet. Ofwel stijg je, ofwel daal je. Krijg je de kans om te dalen, dan zal je daarna afzien. Moet je stijgen, dan is de kans groot dat je een tijdje zal blijven stijgen. En zo kwamen we bij onze tweede Wadi "to avoid for cyclists": de Wadi Mujib! Weer daalden we een klein halfuurtje af tot op 200 meter om dan via een steile maar lange helling terug naar 1200 meter te gaan. Gelukkig kregen we op enkele honderden meters van de top de vraag of we niet wilden aanhangen bij een 4x4. Enkele pogingen maakten duidelijk dat dat veel te traag ging naar de zin van de chauffeur en het was ook veel te zwaar voor ons. Zonder twijfelen laadden ze mijn fiets in de kofferbak en brachten me naar boven. Onderweg moet mijn helm uit de kofferbak zijn gewaaid. Nadat ik boven was, reden de mannen terug om ook ward te gaan oppikken. Deze kerels waren een bende jagers die in de vallei enkele duifjes hadden geschoten om die dan op de berg op te peuzelen. We mochtem mee aanschuiven aan hun buffet van brood met kaas en thee en zetten daarna onze weg verder. Een onoplettendheid mijnentwege had een volgende Wadi enkele kilometer verder over het hoofd gezien en algauw waren we weer aan het puffen en zweten. Al deze kniemartelingen lieten zich voelen en na een tijd kon ik zelfs op vlakke stukken geen deftige snelheid meer halen. De heuvels bleven maar komen en Madaba kroop dichterbij, de langste 13km van Jordanie wat mij betreft. Eindelijk toegekomen in de stad reden we naar de Kerk van Johannes. Deze stad heeft een redelijk groot aandeel christenen en dit laat zich zien in de hoeveelheid kerken. We bezochten de leuke tentoonstelling in de kerk over Madaba rond 1900 en klommen tot in de kerktoren, waarbij je je tussen de kerkklokken door moet wringen. Nadien reden we naar een proper Pelgrimshostel nabij Saint Georges Church en namen een douche. Eten deden we erg lokaal in de keuken van een oud mannetje die heerlijke hummus met omelet en brood serveerde en lekkere thee schonk. Deze uitspatting kostte ons 1 euro per persoon! Ondertussen zit ik terug in het hostel en ben ik bijna scheel van de uren achter de computer, maar het was de moeite waard. Nog een vreemd bijverschijnsel van mijn reis: als ik het nu (`s morgens of na een douche bv) fris of koud krijg, staan mijn armen, benen en buik vol met uitslag. Dit jeukt een beetje maar gaat direct weg wanneer ik het terug warm heb. Ooit al iemand gehoord van een koude-allergie? Zoja, moet ik hier misschien maar een job zoeken...
Hamsi kwam zijn belofte na en om half negen werden we met de auto naar boven gebracht. De weg ging redelijk vlak tot At Tafila, maar van daar uit kregen we de voorlopers van de Wadi Hasa te verwerken. Deze Wadi word in onze Lonely Planet omschreven als "to avoid by cyclists". Een Wadi is een rivierbedding, al dan niet met water in. Door de leeftijd van de beddingen hier zijn deze soms tot 1000 meter diep en te vergelijken met de Grand Canyon. Een brug hierover bouwen kost teveel en aangezien auto`s hier niet zo`n last van hebben, moeten de fietsers niet klagen ook niet. De afdaling was een plezier. Twaalf kilometer lang mochten we door de bochten vliegen en genieten van een gigantische put voor ons. De 1200 meter hoogte waar we de voorbije dagen zo voor gezweet hadden waren in een halfuurtje weggewerkt, van beneden uit: alles terug van nul beginnen. Het klimmen ging traag, maar we bleven wel op de fiets. Onderweg kregen we aan lift aangeboden van een man met een minivrachtwagentje, maar we wilden het ongelijk van de Lonely Planet bewijzen en we wezen het aanbod af. De mp3-spelers kwamen van pas en anderhalf uur na het begin kwamen we uitgeput boven aan. Daar had God een winkeltje met Coca Cola neergezet en dat kwam goed van pas! Tijdens zo`n klim heb je veel tijd om na te denken, en teveel na te denken. Zo kom je tot het besluit dat en klim van 10% op aarde maximaal 92 kilometer kan duren, dan ben je van de Dode Zee tot boven op de Mount Everest gefietst... Na deze Wadi die we nooit meer vergeten daalden we weer af, ditmaal naar de stad Karak. Deze stad is uitgestrooid over enkele steile heuvels en op een van die heuvels kreeg ik de eerste steen naar mijn hoofd geslingerd. Gelukkig miste de stevige kei zijn doel en vloog langs me heen stuk op het asfalt. Niet erg gerust versnelde ik, geen idee wie het op mij gemunt had... Het was al aardig laat en daarom reden we de stad richting het oosten uit. De afslag die we moesten hebben richting Madaba vonden we niet en daarom reden we verder de autosnelweg af. We vonden een veldje met bouwmateriaal naast een stel bomen en kozen een windstille plek uit voor de tent. We aten pasta met bonen en tonijn, keken naar de vele vallende sterren en gingen rond 20u weer doodop slapen, zonder een duidelijk idee waar we juist waren...
Zalig geslapen: geen wind, geen honden, lekker fris! Goed dat we de honden niet tegemoet waren gefietst ook. Het was een redelijke blaffende bende, en `s nachts had dit misschien niet goedgekomen. We aten pas wanneer we een plekje in de zon vonden en reden daarna verder naar Shoback Castle, een van de kruisvaarderskastelen in Jordanie. Na een kort bezoekje besloot de wind om in ons nadeel te gaan blazen. We kwamen nog een grappige oude man tegen die vroeg of we de nacht niet wilden doorbrengen in zijn tot hotelkamer omgetoverde Volkswagen Kever! We bolden verder over de hoogvlakte richting al-Qadisiya, nog steeds met de wind van voren. In de stad ging het steil omhoog en uiteindelijk kwamen we aan bij de afslag naar Dana Village. Ondertussen hadden we al twee visitekaartjes gekregen van het Tower Hotel in Dana Village, onze bestemming. Een van de problemen was dat je 400 meter moest dalen op een doodlopende weg om die de dag erna terug omhoog te klimmen. Toen de uitbater ons beloofde om ons met de Jeep terug te brengen, waren we verkocht. Dana Village is de uitvalsbasis voor een bezoek aan de het Wadi Dana Reservaat: een gigantische kloof die uitstrekt van 1500 meter tot op zeeniveau over een enorme oppervlakte. We aten nog wat: banaan met choco op de boterham! Beneden aangekomen in het Tower Hotel (en gezellig doolhof van terrasjes, knusse kamertjes en veel loopbruggen) installeerden we ons in een kamer en trokken we naar de bodem van de vallei, een uurtje stevig afdalen. We wilden zo ver mogelijk de vallei inwandelen om dan toch op tijd terug te zijn voor het avondeten boven. De ondergaande zon deed de rotsen vuurrood kleuren en we waren bij zonsondergang al een mooi eind terug omhoog geklommen. Ward wilde nog een douche nemen voor het eten en besloot naar boven te lopen. Ik deed normaal en wandelde, ook nog ruim op tijd om een douche te nemen . We hebben de uitbater arm gegeten vermoed ik, het buffet was weer af! Nadien gingen we met alle gasten naar de theekamer en kregen weer van die lekker zoete thee voorgeschoteld. Daarna kwam er moeizaam een soort van linedancing op gang, maar al snel deed iedereen mee! Gezellige avond met leuke mensen, een aanrader!
Na de helse nacht kwam Hamed (een van de zonen van Achmed, onze gastheer) de felle wind trotseren met een dampende pot thee en drie glaasjes. Geweldige timing! We pakten snel ons materiaal in en reden met fiets en bagage terug tot bij Petra, waar we onze bepakte fietsen konden achterlaten in een hotel. We ontbeten in de Siq en gingen dan voor onze volgende klim, boven op de Royal Tombs deze keer. We kwamen onderweg een Belgisch en een Canadese archeoloog tegen die ons zei welke paden interessant waren. Via een zelden betreden en leuke klim kwamen we boven aan, op een plek waar vele toeristen via een gemakkelijker pad ook geraakten. We daalden via de grote route terug af en hadden te horen gekregen dat de hoogste berg in de buurt ook toegankelijk was. Na een uitgebreid bezoek aan elk van de Royal Tombs staken we het centrum van Petra over en begonnen we aan de klim tot 1000 meter boven zeeniveau, via de trappen naar de top van de Umm Al Beyarra. Hier waren we helemaal alleen en het zicht op de Aravawoestijn enerzijds en Petra anderzijds waren adembenemend. We bleven een uurtje boven om nog wat te eten en daalden af om nog een bezoekje te brengen aan het Theater. Het is echt niet overdreven dat deze stad uitgeroepen is tot een van de 7 wereldwonderen, gekozen door het publiek. Je hebt enkele weken nodig om alle sites te bezoeken, er is echt ongelooflijk veel te zien, maar je moet er wel goede stapschoenen (en bijpassende benen) voor hebben. Ook de opdringerigheid van ezeleigenaars en postkaartjes verkopende kinderen moet je erbij nemen. Ik zou Petra ook niet bezoeken in de zomer, zelfs nu was het op het randje van te warm, ideaal dus! We waren nogal gehaast op de weg terug naar buiten en hadden bij valavond onze fietsen. Snel een broodje shoarma binnen en dan maar de stad uit fietsen. Al snel was het aardedonker en de weg deed niets anders dan klimmen. We reden enkele kilometers en hoorden dan in de verte een aantal honden blaffen. Ward is al geen fan van honden en ik zie ook graag wat voor beesten eraan komen, dus besloten we daar ergens onze tent op te zetten. Tijdens het opzetten van de tent hoorden we plots erg dichtbij een hond blaffen. Ward kroop snel de dichtsbijzijnde boom in. Ik pakte snel mijn zakmes, en koos de boom ernaast. Na 5 minuutjes hadden we door dat deze hond achter een hek zat en ons niet veel kon doen. We aten nog een kleinigheid en kropen onze nest in, met geblaf op de achtergrond.
We lieten de piketjes van de tent staan, om `s avonds wat tijd te winnen, en doken rond 6u de vallei naar Wadi Mussa in, om Petra te bezoeken. Petra is een vooral uit rots uitgehouwen stad, ooit gebouwd door de Nabateeers rond 300BC. De stad kom je binnen via de Siq. Dit is een lange smalle, diepe, natuurlijke kloof, ooit ontstaan door het uiteen schuiven van de twee rotsformaties ernaast. Het is prachtig om door te wandelen en brengt je als eerste bij het hoogtepunt van Petra: The Treasury. Dit enorme, uit rots uitgehouwen gebouw is het symbool van Petra en is dubbel zo indrukwekkend in het echt als op foto. Verder door kom je langs een oneindige reeks enorm gebouwen, dienend als tempels, graftombes, theaters en huizen. Wij kozen ervoor om naar boven te klimmen om een overzicht van de stad te krijgen. Na een halfuurtje stonden we boven op de High Place, een oude heilige plek die ze gebruikten om schapen te offeren aan de Goden. Hier kregen we pas een zicht op de omvang van Petra. Vele mensen raden aan om minstens 3 dagen uit te trekken om hier rond te kijken, en nu begrepen we dat we in 2 dagen serieus ons best gingen mogen doen. Van de High Place trokken we naar beneden via de mooie Wadi Farasa om direct de klim naar The Monastery aan te vatten. Dit is een gelijkaardige tempel als de Treasury, maar dan nog groter. Doordat deze boven op een berg staat zijn de details wat weggeerodeerd, maar zijn locatie is veel knapper. Van hieruit vonden we een weggetje naar een mooi panorama, dat uitkijkt over de Aravawoestijn en vanwaar je Israel kon zien liggen. De kleuren van de rotsen zijn hier vreemd, het lijken vaak erg fijne lijntekeningen in heel felle kleuren, enkel gevormd door de natuurlijke variatie van de hoeveelheid mineraal in de zandsoort. Na deze klim was het stilaan tijd om terug naar de uitgang te stappen. We waren immers uitgenodigd door onze gastheer van de vorige avond om te blijven eten. Ik had de klim terug naar het huis wat onderschat en net op tijd reden we (met een doos koekjes als geschenk) zijn oprit op. We aten zalige kip met rijst en dronken veel lekker zoete koffie. Ook verse miniappeltjes uit zijn tuin kregen we te eten. Als wederdienst gaf ward jongleerles aan de zoons van de familie. Tijdens heel ons bezoek werden we niet toegelaten in het huis en gingen de moeder met haar drie gesluierde dochters wat wandelen op de donkere drukke straat. Waarschijnlijk was ons bezoek een mannenzaak. Vroeger dan we wilden (maar we konden die vrouwen niet te lang op straat laten wandelen) gingen we onze tent opzetten. Het werd een helse nacht. De strakke wind joeg ons tentje ei zo na de berg af, rukte drie piketten uit de grond (telkens opstaan natuurlijk) en slaagde er in om 2 tentstokken permanent te buigen. De ochtend kon er niet snel genoeg zijn.
We planden vandaag tot halfweg Wadi Musa te rijden, maar doordat het beginstuk veel platter was dan gedacht, leek het halfweg de dag mogelijk om toch al in Petra te geraken. De eerste 50 kilometer gingen over de Desert Highway. Veel verkeer, brede banen, en natuurlijk door woestijnlandschap. De claxons vlogen ons weer om de oren, meestal als aanmoediging, tot hier ook nog steeds geen stenen moeten ontwijken. De woestijn werd stilaan heuvelachtiger en het voorspelde klimmen kwam er dan toch van. We moesten vandaag van 700 tot op 1500 meter en dat waren we ngo niet gewaar geworden. Deze beklimming was er om dat goed te maken. Tergend langzaam klommen wij en de vrachtwagens naar het eindpunt bovenaan, dat al kilometers lang in zicht was: frustrerend! We wisten dat we bovenaan de afslag moesten hebben richting de King`s Highway. Daar aangekomen vulden we onze flessen water bij de politie en keek ik even naar onze hoogte op de gps. Hmm, slecht 1200 meter. Een kleine studie van de King`s Highway vertelde dat het klimmen nog niet gedaan was. We reden kilometers lang op een bergkam die heuvel na heuvel hoger ging, met geweldige uitzichten links en rechts. De Highway is die naam enkel waardig omdat dit volgens mij de hoogste weg van Jordanie is, en niet voor zijn capaciteiten als snelweg . In At Tayiba aten we onze bokes en kregen we advies van een vader en zijn zoon (als tolk) om een stukje offroad te gaan rijden, omdat de hoofdbaan een enorme omweg maakt. Omdat ward zijn bagagerekje niet echt offroadproof is, twijfelden we even, om het er dan toch maar op te wagen. Het was uiteindelijk allemaal goed te doen. In petra zelf mag je niet kamperen en het is omringd door dure hotels, dus zochten we een plekje vlak voor de stad om onze tent te zetten. Een bouwwerf naast een huis leek ons ideaal. Al snel werden we door de dochters des huizes en hun vader uitgenodigd om thee te komen drinken. Die nacht vielen de eerste druppels sinds een lange tijd waardoor ik toch even de tent uit moest om alles dicht te ritsen.
We stonden iets later op dan gewoonlijk om het ontbijtbuffet mee te pikken. Daar ontmoetten we een professionele Spaanse ballonvaarder die het komende jaar boven de woestijn van Wadi Rum ging vliegen, een mooi vooruitzicht! Daarna reden we dan zonder bagage het stuk naar boven tot bij het bezoekerscentrum. Daar werden we omzwermd door Bedoeinen die allemaal de mooiste jeep en de sterkste kamelen hadden om ons tot elke plek in de woestijn te brengen. Wij kochten gewoon ticketjes en reden met de fiets tot in het dorpje Rum, een tiental kilometer het reservaat in. Daar konden we onze fietsen achterlaten bij een winkeltje en wandelden dan de oneindigheid in. We hadden opgevangen dat een wandeling naar Khazali Canyon en daarna tot bij Little Bridge ons wel enkele uren ging zoet houden, dus wij op weg! De wandeling door de woestijn ging langzaam door het mulle zand, maar we zagen de gigantische canyon toch snel dichterbij komen. Onderweg was er weer een 4x4 die vast kwam te zitten en nadat we die mee op weg hadden geduwd liepen we de canyon in. Hier zijn oeroude rotstekeningen te zien. Van hier ging het richting een kleine natuurlijke rotsbrug enkele kilometers oostwaarts. De uitzichten waren de hele dag door geweldig, alsof we op een andere planeet zaten. De rotsformaties lijken zo uit een zee van zand op te stijgen. Van hieruit staken we de grote zandvlakte over tot bij Lawrence Spring. Vele scenes van de film Lawrence of Arabia zijn trouwens in deze woestijn opgenomen. Daar aangekomen kregen we voor een kleine prijs een kamelenritje terug naar het dorp Rum aageboden. De schoenen zaten weer aardig vol zand, dus was dat een goed plan. Hotsend en botsend kwamen we 45 minuten later aan (wel zalig om doen) en was het gevoel van een goed fietszadel toch een pak comfortabeler! We reden nog even om langs het dorpje Diseh waar we in het pikdonker aankwamen en we shoarma aten en frisdrank dronken voor een gezemelijke rekening van 2.5 euro. Met enkel het lampje van mijn fiets reden we de 10 kilometer terug naar ons tentje en konden daar weer terugkijken op een actieve rustdag.
And off we go! Ik had de dag voordien gezien dat het een gestage klim ging zijn tot 1500 meter, gespreid over 2 dagen. Gestaag was het, en klimmen ook. Geleidelijk aan verdween de Rode Zee uit ons gezichtsveld en waren we omringd door torenhoge bergen waartussen de weg omhoog klom. De vrachtwagens vlogen en kropen ons om de oren. Eentje ging zo traag dat ward er zich op een steile helling aan kon vastgrijpen. Ik probeerde uit alle macht om tot bij de truck te geraken, maar moest opgeven. Enkele minuten later reed er weer zo`n slaktruck voorbij en nu was het mijn beurt! Ward loste zijn truck een kilometer verder maar slaagde erin om die van mij te pakken te krijgen. Zo bolden we samen tegen 14 per uur de heuvel omhoog en kregen we een thumbs-up van de chauffeur. Don`t try this at home, daar zou ik het zelf ook niet wagen...
Na een 50 kilometer kwamen we aan de afslag naar Wadi Rum en werd het een pak rustiger. De vlakke weg was rechts omzoomd met mooie rotsformaties en links zagen we een uitgestrekte zandwoestijn. We reden langs een woestijnresort (Beit Ali) en vroegen of we daar ons tentje niet konden opzetten. Dat mocht voor een redelijke prijs, waardoor we de volgende dag onze bagage niet tot boven in Rum zelf moesten zeulen. We installeerden ons en zagen dat de zon nog lang niet onder ging. We trokken met onze fietsen de woestijn en konden daar vooral vaak afstappen door het mulle zand. Ook 4x4`s kunnen een slechte dag hebben en vlakbij ons reed er een zich vast. We schoten te hulp en na veel gesleur en geduw was hij weer de baan op. Wij beklommen de hoogte berg die we in de buurt konden vinden, althans dat was de bedoeling. Toen de richels wel erg verticaal werden was ik echt niet meer op mijn gemak en besloten we om de zonsondergang te bekijken vanop zijn minuscuul kleine broertje, een kilometer verderop met de fiets. Daar hadden we een prachtig zicht en konden we met vermoeide benen in het pikdonker terug naar ons resort rijden. Het buffet was meer dan ok en na een avond lokale muziek kropen we ons bed in...
Na een voormiddagje regelen, shoppen, informeren, fietste ik de 13km richting de luchthaven van Aqaba om Ward op te gaan halen. De bewakingsagenten bij de ingang hadden een halfuurtje nodig om te begrijpen wat ik daar kwam doen. Iemand ophalen met een fiets, zeker? Erg verdacht allemaal, maar na een poosje mocht ik dan toch verder. Ward was daar zijn fiets al helemaal in elkaar aan het vijzen en na een blij weerzien trapten we de lange rechte baan naar Aqaba af. We installeerden ons in het hotel waar ik al even verbleef en gingen dan iets eten in wat ondertussen mijn stamrestaurantje was geworden. We planden zo goed en zo kwaad als we konden de eerstvolgende dagen en gingen vroeg slapen. Heel leuk om eens met iemand anders dan jezelf Nederlands te praten...