Rond 7u kropen we uit de tent en gingen we direct de zee in, vissen kijken! Er waren op dit vroege uur vooral minivisjes die achtervolgd werden door erg snelle grotere vissen, wel spectaculair! Ook zagen we 3 giftige (dat las ik pas achteraf) Lionfish, prachtige vissen met veel vinnen en tentakels. De dag bestond uit lezen, zonnen, eten, snorkelen, vliegen wegjagen en dutten. Tegen de middag ging ik met Elise en Mathieu mee naar het centrum (ze hadden er genoeg van, daar op South Beach) om geld af te halen en eten te kopen. Ik botste op een hotelmanager die we tien dagen voordien in Wadi Rum ontmoet hadden, en ontslag had genomen 2 dagen geleden. Hij verwenste de english b*tch wh*re die het hotel uitbaat, terwijl hij voor de rest een erg rustige kerel is. Hij zal dus wel zijn redenen hebben. Hij nodigde me uit mee te eten en vergezelde me nadien op mijn zoektocht naar een goed boek, voor wanneer ik De Celestijnse Belofte uit heb. Nadien ging ik terug naar het strand en ging ward op verkenning. Hij vond een catamaran die we konden huren de volgende dag, dus dat was weer iets om naar uit te kijken!
We gingen wat slaatjes afhalen in het restaurant van de vorige dag en gingen enkele uren na de mooie zonsondergang slapen.
Dag 88 12/11 Arava Desert - Aqaba (50km auto - 111km fiets)
De wind was de vorige avond hoopgevend 180 graden gedraaid, dus ik kroop `s morgens met veel zin uit de tent, om enkel vast te stellen dat de wind toch weer op kop zat, en hij liet zich voelen ook! We aten in stilte ons ontbijt in een bushokje vlakbij, toen er plots een kleine vrachtwagentje leeg stopte voor onze neus. Ik kon niet snel genoeg mijn ontbijt aan de kant gooien om te vragen of hij toevallig richting Aqaba ging. Hij bevestigde en in ijltempo laadden we ons gerief op zijn vrachtwagen. We hadden op voorhand al besproken dat we ergens die dag een lift nodig gingen hebben om op de voorziene dag toe te komen in Aqaba,om genoeg tijd te hebben om te snorkelen. Hij kwam dus als geroepen. Het was betrekkelijk fris in zijn laadbak maar we werden in volle vaart over enkele steile stukken vervoerd en mochten uitstappen op het hoogste punt van de dag: Ar Risha. Van hier was het nog 80 km woestijn, en niets dan woestijn, tot in Aqaba. De wind begon meer en meer te luwen naarmate we Aqaba naderden, en de kilometerborden (waar tot nu toe echt geen lijn in zat) begonnen het dan toch met elkaar eens te worden over de afstand die we nog moesten doen. Weer kregen we een aanbieding om achterin een busje plaats te nemen, we weigerden, en de kop straffe koffie nam ik al rijdende met veel plezier aan, al drink ik dat normaal niet.
We kropen de lange rechte weg langs de luchthaven voorbij en we waren terug op bekend terrein! We hadden om 15u een afspraak met onze couchsurfhost in de stad en we waren daar mooi op tijd, Eyad daarentegen was weer een halfuurtje te laat, vergezeld door 2 canadezen. Zij was een journaliste wiens reportage over menselijke relaties niet helemaal succesvol ging en hij was meegekomen als praktische en mentale steun onderweg.
Aangezien Eyad het couchsurfinggegeven niet helemaal machtig is, stelt hij een tent ter beschikking die hij dan op een verlaten uithoek van South Beach neerpoot, als logeerkamer buitenshuis als het ware. De 2 Canadezen (Elise en Mathieu) hadden het hier niet echt op begrepen waarop Eyad grappend maar toch gemeend zei: "I dont like women, they dont know what they want." Uiteindelijk was iedereen akkoord om toch naar South Beach te vertrekken. Ward en ik gingen nog wat boodschappen doen en kwamen bij valavond aan bij South Beach, waar de couchsurfingtent al recht stond en de 2 canadezen op weg waren naar een restaurantje. Wij volgden hen (kwamen heel toevallig nog een stel Nederlanders van enkele dagen voordien tegen) en aten heel lekker in de Bedouin Moon Village. Nadien terug naar het strand om de tent op te zetten en te gaan slapen, na het eerste pintje in veel dagen!
Ooow yes, de wind weer pal op kop kwamen we weer vroeg uit onze nest. Na een snelle inpak de trappers op om inkopen te gaan doen in Safi. We vonden weer een goede bakkerij waar de broden aan een stuk door uit de lucht komen vallen, een goede waterman die gratis al onze flessen met lekker fris water vulde, en een supermarkt die ons voor 2 dagen van eten kon voorzien. Stevig bepakt hadden we wat zandweggetjes nodig om ons uit de stad te leiden, maar al gauw zat de pas er weer goed in. Nog geen 5 kilometer verder riep een man vanuit een camionette ons toe of we niet meewilden tot in Aqaba, toen nog 180 km ver weg. Het was erg verleidelijk, maar dat had te eenvoudig geweest...
De Dode Zee verdween achter ons en we kwamen niet veel tegen langs de weg, enkel werden we hier en daar opgewacht door militairen die vroegen wat wij daar juist deden, zo met onze fietskes in de woestijn... Het landschap schoof langzaam voorbij: de Jordaanse bergen links van ons, de Israelische rechts en de grote leegte voor ons, wetend dat daar ergens de Rode Zee wacht, een 150km verder...De wind ging vandaag niet liggen. Ik kon Ward zijn tempo in de wind moeilijk volgen en beperkte me weer tot het "wieltjeszuigen" van gisteren. Hij leek dit niet erg te vinden, beter zo dan elke 10 km op mij te moeten wachten. Door de wind was er regelmatig een wit tapijt dat over wind joeg, alsof je in een mini-zandstorm zit. Op een gegeven moment leek ik volledig omgeven door zand. Enkel ward, die 5 meter voor mij reed, leidde me de juiste richting uit. Dat was een erg vreemd gevoel. Gelukkig hadden we zonnebrillen en een buff om ons te beschermen tegen het prikkende zand.
We zagen vele militaire wachttorens langs de grens, waarvan we wisten dat die erg actief speuren naar alles wat verdacht is, maar besloten toch om te kamperen echter een zandberg naast de weg. We zaten daar nog geen kwartier of een militaire jeep stopte. Ze zeiden dat we sowieso gespot zouden worden eens de militairen hun nachtkijkers gebruikten en moesten stante pede naar "some houses" 3 km verderop verkassen. Daar aangekomen bleek het een militaire wachtpost te zijn. De mannen trokken grote ogen toen wij zeiden dat we daar gingen overnachten (de zon was al bijna onder, dus verder konden we niet). Na een korte discussie mochten we aan de overkant van de weg in een zandput ons tentje zetten. We kookten weer een overheerlijk potje en gingen, op onze hoede voor de honden vlakbij, slapen.
De afdaling naar de Dode Zee was wat er ons vandaag te wachten stond, een eitje, right?! Van 600 meter terug naar 400 onder de zeespiegel, nice! We hadden in ons Pelgrimshotel een iets vroeger ontbijt gevraagd omdat we in de namiddag nog wilden gaan canyoningen in de Wadi Mujib. Het duurde even eer we de weg uit de stad gevonden hadden. Toen kregen we al een onheilspellend gevoel. Er stond een felle ZW wind, net de richting die we uitgingen, en die we de komende 3 dagen uitgingen. De afdaling liet een tijdje op zich wachten en pas na Ma`in zagen we eindelijk de Dode Zee voor ons en ver onder ons liggen. De afdaling was prachtig, het uitzicht was geweldig en er was geen verkeer. Er was enkel die felle wind waarvoor we moesten opletten. Ward werd op een zeker moment bijna van zijn fiets geblazen in de afdaling, maar kon toch net zijn evenwicht herstellen. Toen we na 2 uur fietsen bij de Dode Zee aankwamen zat er niet veel anders op dan te beginnen beuken richting het zuiden. Een enorm bord herinnerde ons eraan dat het nog 240km tot in Aqaba was. De wind leek elke baai net iets feller tekeer te gaan. Ward had de betere benen en ik geraakte amper voorbij hem, dus bleef ik lekker in zijn zog hangen, profiterend van zijn snelheid. We stopten even bij een Bedouintentje om thee te drinken en te picknicken buiten het bereik van de vele vliegen en zagen na een 20 km de Wadi Mujib Bridge liggen. Enkele leuke nederlanders hadden ons aangeraden om hier te gaan canyoningen. Een van hen had de knie hier lelijk geblesseerd, maar toch was het een must om te doen! Navraag wees uit dat ze het canyoningen 2 dagen voordien hadden stopgezet voor de rest van het jaar, omdat de winter eraan kwam, en dus ook een sterkere stroming.
Lichtjes ontgoocheld besloten we dan een zwemmetje te gaan doen in de Dode Zee. Een drijfje eerder. Het is erg zwaar om op je buik proberen te drijven, aangezien je hele lijf zo hoog wordt getild, dat je je hoofd amper boven water kan halen. Op de rug is het een stuk ontspannender. Probeer daarbij nog eens geen water in je mond, ogen of neus te krijgen en je bent gedoemd tot een ontspannende drijfsessie. Bij een borrel van dit water wordt aangeraden direct naar het ziekenhuis te rijden, trouwens. Het was eigenlijk wel een zalig gevoel om zo gedragen te worden door het water. Volgende opdracht: douchen. Op het eerste zicht lijkt je huid erg vettig als je uit het water komt, maar eens je opdroogt wordt je bedekt met een krakerige zoutlaag. We zaten niet op een strand met accomodatie (we zaten eigenlijk zelfs niet op een strand), dus besloten we onder een grote spui van de Wadi Mujib te gaan staan: een gigantische hoeveelheid water kwam uit de muur gespoten en kwam 5 meter lager op de rotsen terecht, ideaal! Toen we beiden gedoucht waren zagen we echter dat er tussen het vele water ook enorme keien zaten, ter grootte van een vuist soms. Slecht idee dus achteraf gezien, maar geen ongelukken gedaan, mooi!
Na het spotten van enkele kleine knalgroene vogeltjes gingen we verder. De wind was iets geluwd, maar we gingen nog steeds traag. We moesten nog tot bij Potash City (zo genoemd omdat hier veel kaliumraffinaderijen naast de Dode Zee staan) en de zon stond al erg laag. Na het vinden van wat eten probeerden we een weggetje, waar we na 100 meter al gestopt werden door een man in een wagen. "Where are you going? This road is closed..." Gedwee volgden we de man (hij werkt voor de juridische dienst van Potash City) tot bij een bewakingspost 500 meter verder waar we onze tent mochten opzetten. Een vriendelijke agent bracht ons `s avonds nog thee tijdens het eten. Na de maaltijd werden we door onze juridische man geinviteerd om koffie te gaan drinken een eindje verderop. In het coffee house dronken we weer die lekker zoete thee en mocht ik helemaal alleen een waterpijp oproken, wat bij ons eerder een sociale gebeurtenis is. Een beetje licht in mijn hoofd (puur door de hoeveelheid tabak denk ik) gingen we vroeg onder de wol, omdat we vreesden dat de wind niet ging draaien de komende dagen...
Al snel hadden we met de hulp van enkele locals de weg naar de grote baan teruggevonden en vlogen we met halve wind richting het noorden. Een vlakke weg kennen ze hier niet. Ofwel stijg je, ofwel daal je. Krijg je de kans om te dalen, dan zal je daarna afzien. Moet je stijgen, dan is de kans groot dat je een tijdje zal blijven stijgen. En zo kwamen we bij onze tweede Wadi "to avoid for cyclists": de Wadi Mujib! Weer daalden we een klein halfuurtje af tot op 200 meter om dan via een steile maar lange helling terug naar 1200 meter te gaan. Gelukkig kregen we op enkele honderden meters van de top de vraag of we niet wilden aanhangen bij een 4x4. Enkele pogingen maakten duidelijk dat dat veel te traag ging naar de zin van de chauffeur en het was ook veel te zwaar voor ons. Zonder twijfelen laadden ze mijn fiets in de kofferbak en brachten me naar boven. Onderweg moet mijn helm uit de kofferbak zijn gewaaid. Nadat ik boven was, reden de mannen terug om ook ward te gaan oppikken. Deze kerels waren een bende jagers die in de vallei enkele duifjes hadden geschoten om die dan op de berg op te peuzelen. We mochtem mee aanschuiven aan hun buffet van brood met kaas en thee en zetten daarna onze weg verder. Een onoplettendheid mijnentwege had een volgende Wadi enkele kilometer verder over het hoofd gezien en algauw waren we weer aan het puffen en zweten. Al deze kniemartelingen lieten zich voelen en na een tijd kon ik zelfs op vlakke stukken geen deftige snelheid meer halen. De heuvels bleven maar komen en Madaba kroop dichterbij, de langste 13km van Jordanie wat mij betreft. Eindelijk toegekomen in de stad reden we naar de Kerk van Johannes. Deze stad heeft een redelijk groot aandeel christenen en dit laat zich zien in de hoeveelheid kerken. We bezochten de leuke tentoonstelling in de kerk over Madaba rond 1900 en klommen tot in de kerktoren, waarbij je je tussen de kerkklokken door moet wringen. Nadien reden we naar een proper Pelgrimshostel nabij Saint Georges Church en namen een douche. Eten deden we erg lokaal in de keuken van een oud mannetje die heerlijke hummus met omelet en brood serveerde en lekkere thee schonk. Deze uitspatting kostte ons 1 euro per persoon! Ondertussen zit ik terug in het hostel en ben ik bijna scheel van de uren achter de computer, maar het was de moeite waard. Nog een vreemd bijverschijnsel van mijn reis: als ik het nu (`s morgens of na een douche bv) fris of koud krijg, staan mijn armen, benen en buik vol met uitslag. Dit jeukt een beetje maar gaat direct weg wanneer ik het terug warm heb. Ooit al iemand gehoord van een koude-allergie? Zoja, moet ik hier misschien maar een job zoeken...
Hamsi kwam zijn belofte na en om half negen werden we met de auto naar boven gebracht. De weg ging redelijk vlak tot At Tafila, maar van daar uit kregen we de voorlopers van de Wadi Hasa te verwerken. Deze Wadi word in onze Lonely Planet omschreven als "to avoid by cyclists". Een Wadi is een rivierbedding, al dan niet met water in. Door de leeftijd van de beddingen hier zijn deze soms tot 1000 meter diep en te vergelijken met de Grand Canyon. Een brug hierover bouwen kost teveel en aangezien auto`s hier niet zo`n last van hebben, moeten de fietsers niet klagen ook niet. De afdaling was een plezier. Twaalf kilometer lang mochten we door de bochten vliegen en genieten van een gigantische put voor ons. De 1200 meter hoogte waar we de voorbije dagen zo voor gezweet hadden waren in een halfuurtje weggewerkt, van beneden uit: alles terug van nul beginnen. Het klimmen ging traag, maar we bleven wel op de fiets. Onderweg kregen we aan lift aangeboden van een man met een minivrachtwagentje, maar we wilden het ongelijk van de Lonely Planet bewijzen en we wezen het aanbod af. De mp3-spelers kwamen van pas en anderhalf uur na het begin kwamen we uitgeput boven aan. Daar had God een winkeltje met Coca Cola neergezet en dat kwam goed van pas! Tijdens zo`n klim heb je veel tijd om na te denken, en teveel na te denken. Zo kom je tot het besluit dat en klim van 10% op aarde maximaal 92 kilometer kan duren, dan ben je van de Dode Zee tot boven op de Mount Everest gefietst... Na deze Wadi die we nooit meer vergeten daalden we weer af, ditmaal naar de stad Karak. Deze stad is uitgestrooid over enkele steile heuvels en op een van die heuvels kreeg ik de eerste steen naar mijn hoofd geslingerd. Gelukkig miste de stevige kei zijn doel en vloog langs me heen stuk op het asfalt. Niet erg gerust versnelde ik, geen idee wie het op mij gemunt had... Het was al aardig laat en daarom reden we de stad richting het oosten uit. De afslag die we moesten hebben richting Madaba vonden we niet en daarom reden we verder de autosnelweg af. We vonden een veldje met bouwmateriaal naast een stel bomen en kozen een windstille plek uit voor de tent. We aten pasta met bonen en tonijn, keken naar de vele vallende sterren en gingen rond 20u weer doodop slapen, zonder een duidelijk idee waar we juist waren...
Zalig geslapen: geen wind, geen honden, lekker fris! Goed dat we de honden niet tegemoet waren gefietst ook. Het was een redelijke blaffende bende, en `s nachts had dit misschien niet goedgekomen. We aten pas wanneer we een plekje in de zon vonden en reden daarna verder naar Shoback Castle, een van de kruisvaarderskastelen in Jordanie. Na een kort bezoekje besloot de wind om in ons nadeel te gaan blazen. We kwamen nog een grappige oude man tegen die vroeg of we de nacht niet wilden doorbrengen in zijn tot hotelkamer omgetoverde Volkswagen Kever! We bolden verder over de hoogvlakte richting al-Qadisiya, nog steeds met de wind van voren. In de stad ging het steil omhoog en uiteindelijk kwamen we aan bij de afslag naar Dana Village. Ondertussen hadden we al twee visitekaartjes gekregen van het Tower Hotel in Dana Village, onze bestemming. Een van de problemen was dat je 400 meter moest dalen op een doodlopende weg om die de dag erna terug omhoog te klimmen. Toen de uitbater ons beloofde om ons met de Jeep terug te brengen, waren we verkocht. Dana Village is de uitvalsbasis voor een bezoek aan de het Wadi Dana Reservaat: een gigantische kloof die uitstrekt van 1500 meter tot op zeeniveau over een enorme oppervlakte. We aten nog wat: banaan met choco op de boterham! Beneden aangekomen in het Tower Hotel (en gezellig doolhof van terrasjes, knusse kamertjes en veel loopbruggen) installeerden we ons in een kamer en trokken we naar de bodem van de vallei, een uurtje stevig afdalen. We wilden zo ver mogelijk de vallei inwandelen om dan toch op tijd terug te zijn voor het avondeten boven. De ondergaande zon deed de rotsen vuurrood kleuren en we waren bij zonsondergang al een mooi eind terug omhoog geklommen. Ward wilde nog een douche nemen voor het eten en besloot naar boven te lopen. Ik deed normaal en wandelde, ook nog ruim op tijd om een douche te nemen . We hebben de uitbater arm gegeten vermoed ik, het buffet was weer af! Nadien gingen we met alle gasten naar de theekamer en kregen weer van die lekker zoete thee voorgeschoteld. Daarna kwam er moeizaam een soort van linedancing op gang, maar al snel deed iedereen mee! Gezellige avond met leuke mensen, een aanrader!
Na de helse nacht kwam Hamed (een van de zonen van Achmed, onze gastheer) de felle wind trotseren met een dampende pot thee en drie glaasjes. Geweldige timing! We pakten snel ons materiaal in en reden met fiets en bagage terug tot bij Petra, waar we onze bepakte fietsen konden achterlaten in een hotel. We ontbeten in de Siq en gingen dan voor onze volgende klim, boven op de Royal Tombs deze keer. We kwamen onderweg een Belgisch en een Canadese archeoloog tegen die ons zei welke paden interessant waren. Via een zelden betreden en leuke klim kwamen we boven aan, op een plek waar vele toeristen via een gemakkelijker pad ook geraakten. We daalden via de grote route terug af en hadden te horen gekregen dat de hoogste berg in de buurt ook toegankelijk was. Na een uitgebreid bezoek aan elk van de Royal Tombs staken we het centrum van Petra over en begonnen we aan de klim tot 1000 meter boven zeeniveau, via de trappen naar de top van de Umm Al Beyarra. Hier waren we helemaal alleen en het zicht op de Aravawoestijn enerzijds en Petra anderzijds waren adembenemend. We bleven een uurtje boven om nog wat te eten en daalden af om nog een bezoekje te brengen aan het Theater. Het is echt niet overdreven dat deze stad uitgeroepen is tot een van de 7 wereldwonderen, gekozen door het publiek. Je hebt enkele weken nodig om alle sites te bezoeken, er is echt ongelooflijk veel te zien, maar je moet er wel goede stapschoenen (en bijpassende benen) voor hebben. Ook de opdringerigheid van ezeleigenaars en postkaartjes verkopende kinderen moet je erbij nemen. Ik zou Petra ook niet bezoeken in de zomer, zelfs nu was het op het randje van te warm, ideaal dus! We waren nogal gehaast op de weg terug naar buiten en hadden bij valavond onze fietsen. Snel een broodje shoarma binnen en dan maar de stad uit fietsen. Al snel was het aardedonker en de weg deed niets anders dan klimmen. We reden enkele kilometers en hoorden dan in de verte een aantal honden blaffen. Ward is al geen fan van honden en ik zie ook graag wat voor beesten eraan komen, dus besloten we daar ergens onze tent op te zetten. Tijdens het opzetten van de tent hoorden we plots erg dichtbij een hond blaffen. Ward kroop snel de dichtsbijzijnde boom in. Ik pakte snel mijn zakmes, en koos de boom ernaast. Na 5 minuutjes hadden we door dat deze hond achter een hek zat en ons niet veel kon doen. We aten nog een kleinigheid en kropen onze nest in, met geblaf op de achtergrond.
We lieten de piketjes van de tent staan, om `s avonds wat tijd te winnen, en doken rond 6u de vallei naar Wadi Mussa in, om Petra te bezoeken. Petra is een vooral uit rots uitgehouwen stad, ooit gebouwd door de Nabateeers rond 300BC. De stad kom je binnen via de Siq. Dit is een lange smalle, diepe, natuurlijke kloof, ooit ontstaan door het uiteen schuiven van de twee rotsformaties ernaast. Het is prachtig om door te wandelen en brengt je als eerste bij het hoogtepunt van Petra: The Treasury. Dit enorme, uit rots uitgehouwen gebouw is het symbool van Petra en is dubbel zo indrukwekkend in het echt als op foto. Verder door kom je langs een oneindige reeks enorm gebouwen, dienend als tempels, graftombes, theaters en huizen. Wij kozen ervoor om naar boven te klimmen om een overzicht van de stad te krijgen. Na een halfuurtje stonden we boven op de High Place, een oude heilige plek die ze gebruikten om schapen te offeren aan de Goden. Hier kregen we pas een zicht op de omvang van Petra. Vele mensen raden aan om minstens 3 dagen uit te trekken om hier rond te kijken, en nu begrepen we dat we in 2 dagen serieus ons best gingen mogen doen. Van de High Place trokken we naar beneden via de mooie Wadi Farasa om direct de klim naar The Monastery aan te vatten. Dit is een gelijkaardige tempel als de Treasury, maar dan nog groter. Doordat deze boven op een berg staat zijn de details wat weggeerodeerd, maar zijn locatie is veel knapper. Van hieruit vonden we een weggetje naar een mooi panorama, dat uitkijkt over de Aravawoestijn en vanwaar je Israel kon zien liggen. De kleuren van de rotsen zijn hier vreemd, het lijken vaak erg fijne lijntekeningen in heel felle kleuren, enkel gevormd door de natuurlijke variatie van de hoeveelheid mineraal in de zandsoort. Na deze klim was het stilaan tijd om terug naar de uitgang te stappen. We waren immers uitgenodigd door onze gastheer van de vorige avond om te blijven eten. Ik had de klim terug naar het huis wat onderschat en net op tijd reden we (met een doos koekjes als geschenk) zijn oprit op. We aten zalige kip met rijst en dronken veel lekker zoete koffie. Ook verse miniappeltjes uit zijn tuin kregen we te eten. Als wederdienst gaf ward jongleerles aan de zoons van de familie. Tijdens heel ons bezoek werden we niet toegelaten in het huis en gingen de moeder met haar drie gesluierde dochters wat wandelen op de donkere drukke straat. Waarschijnlijk was ons bezoek een mannenzaak. Vroeger dan we wilden (maar we konden die vrouwen niet te lang op straat laten wandelen) gingen we onze tent opzetten. Het werd een helse nacht. De strakke wind joeg ons tentje ei zo na de berg af, rukte drie piketten uit de grond (telkens opstaan natuurlijk) en slaagde er in om 2 tentstokken permanent te buigen. De ochtend kon er niet snel genoeg zijn.
We planden vandaag tot halfweg Wadi Musa te rijden, maar doordat het beginstuk veel platter was dan gedacht, leek het halfweg de dag mogelijk om toch al in Petra te geraken. De eerste 50 kilometer gingen over de Desert Highway. Veel verkeer, brede banen, en natuurlijk door woestijnlandschap. De claxons vlogen ons weer om de oren, meestal als aanmoediging, tot hier ook nog steeds geen stenen moeten ontwijken. De woestijn werd stilaan heuvelachtiger en het voorspelde klimmen kwam er dan toch van. We moesten vandaag van 700 tot op 1500 meter en dat waren we ngo niet gewaar geworden. Deze beklimming was er om dat goed te maken. Tergend langzaam klommen wij en de vrachtwagens naar het eindpunt bovenaan, dat al kilometers lang in zicht was: frustrerend! We wisten dat we bovenaan de afslag moesten hebben richting de King`s Highway. Daar aangekomen vulden we onze flessen water bij de politie en keek ik even naar onze hoogte op de gps. Hmm, slecht 1200 meter. Een kleine studie van de King`s Highway vertelde dat het klimmen nog niet gedaan was. We reden kilometers lang op een bergkam die heuvel na heuvel hoger ging, met geweldige uitzichten links en rechts. De Highway is die naam enkel waardig omdat dit volgens mij de hoogste weg van Jordanie is, en niet voor zijn capaciteiten als snelweg . In At Tayiba aten we onze bokes en kregen we advies van een vader en zijn zoon (als tolk) om een stukje offroad te gaan rijden, omdat de hoofdbaan een enorme omweg maakt. Omdat ward zijn bagagerekje niet echt offroadproof is, twijfelden we even, om het er dan toch maar op te wagen. Het was uiteindelijk allemaal goed te doen. In petra zelf mag je niet kamperen en het is omringd door dure hotels, dus zochten we een plekje vlak voor de stad om onze tent te zetten. Een bouwwerf naast een huis leek ons ideaal. Al snel werden we door de dochters des huizes en hun vader uitgenodigd om thee te komen drinken. Die nacht vielen de eerste druppels sinds een lange tijd waardoor ik toch even de tent uit moest om alles dicht te ritsen.
We stonden iets later op dan gewoonlijk om het ontbijtbuffet mee te pikken. Daar ontmoetten we een professionele Spaanse ballonvaarder die het komende jaar boven de woestijn van Wadi Rum ging vliegen, een mooi vooruitzicht! Daarna reden we dan zonder bagage het stuk naar boven tot bij het bezoekerscentrum. Daar werden we omzwermd door Bedoeinen die allemaal de mooiste jeep en de sterkste kamelen hadden om ons tot elke plek in de woestijn te brengen. Wij kochten gewoon ticketjes en reden met de fiets tot in het dorpje Rum, een tiental kilometer het reservaat in. Daar konden we onze fietsen achterlaten bij een winkeltje en wandelden dan de oneindigheid in. We hadden opgevangen dat een wandeling naar Khazali Canyon en daarna tot bij Little Bridge ons wel enkele uren ging zoet houden, dus wij op weg! De wandeling door de woestijn ging langzaam door het mulle zand, maar we zagen de gigantische canyon toch snel dichterbij komen. Onderweg was er weer een 4x4 die vast kwam te zitten en nadat we die mee op weg hadden geduwd liepen we de canyon in. Hier zijn oeroude rotstekeningen te zien. Van hier ging het richting een kleine natuurlijke rotsbrug enkele kilometers oostwaarts. De uitzichten waren de hele dag door geweldig, alsof we op een andere planeet zaten. De rotsformaties lijken zo uit een zee van zand op te stijgen. Van hieruit staken we de grote zandvlakte over tot bij Lawrence Spring. Vele scenes van de film Lawrence of Arabia zijn trouwens in deze woestijn opgenomen. Daar aangekomen kregen we voor een kleine prijs een kamelenritje terug naar het dorp Rum aageboden. De schoenen zaten weer aardig vol zand, dus was dat een goed plan. Hotsend en botsend kwamen we 45 minuten later aan (wel zalig om doen) en was het gevoel van een goed fietszadel toch een pak comfortabeler! We reden nog even om langs het dorpje Diseh waar we in het pikdonker aankwamen en we shoarma aten en frisdrank dronken voor een gezemelijke rekening van 2.5 euro. Met enkel het lampje van mijn fiets reden we de 10 kilometer terug naar ons tentje en konden daar weer terugkijken op een actieve rustdag.
And off we go! Ik had de dag voordien gezien dat het een gestage klim ging zijn tot 1500 meter, gespreid over 2 dagen. Gestaag was het, en klimmen ook. Geleidelijk aan verdween de Rode Zee uit ons gezichtsveld en waren we omringd door torenhoge bergen waartussen de weg omhoog klom. De vrachtwagens vlogen en kropen ons om de oren. Eentje ging zo traag dat ward er zich op een steile helling aan kon vastgrijpen. Ik probeerde uit alle macht om tot bij de truck te geraken, maar moest opgeven. Enkele minuten later reed er weer zo`n slaktruck voorbij en nu was het mijn beurt! Ward loste zijn truck een kilometer verder maar slaagde erin om die van mij te pakken te krijgen. Zo bolden we samen tegen 14 per uur de heuvel omhoog en kregen we een thumbs-up van de chauffeur. Don`t try this at home, daar zou ik het zelf ook niet wagen...
Na een 50 kilometer kwamen we aan de afslag naar Wadi Rum en werd het een pak rustiger. De vlakke weg was rechts omzoomd met mooie rotsformaties en links zagen we een uitgestrekte zandwoestijn. We reden langs een woestijnresort (Beit Ali) en vroegen of we daar ons tentje niet konden opzetten. Dat mocht voor een redelijke prijs, waardoor we de volgende dag onze bagage niet tot boven in Rum zelf moesten zeulen. We installeerden ons en zagen dat de zon nog lang niet onder ging. We trokken met onze fietsen de woestijn en konden daar vooral vaak afstappen door het mulle zand. Ook 4x4`s kunnen een slechte dag hebben en vlakbij ons reed er een zich vast. We schoten te hulp en na veel gesleur en geduw was hij weer de baan op. Wij beklommen de hoogte berg die we in de buurt konden vinden, althans dat was de bedoeling. Toen de richels wel erg verticaal werden was ik echt niet meer op mijn gemak en besloten we om de zonsondergang te bekijken vanop zijn minuscuul kleine broertje, een kilometer verderop met de fiets. Daar hadden we een prachtig zicht en konden we met vermoeide benen in het pikdonker terug naar ons resort rijden. Het buffet was meer dan ok en na een avond lokale muziek kropen we ons bed in...
Na een voormiddagje regelen, shoppen, informeren, fietste ik de 13km richting de luchthaven van Aqaba om Ward op te gaan halen. De bewakingsagenten bij de ingang hadden een halfuurtje nodig om te begrijpen wat ik daar kwam doen. Iemand ophalen met een fiets, zeker? Erg verdacht allemaal, maar na een poosje mocht ik dan toch verder. Ward was daar zijn fiets al helemaal in elkaar aan het vijzen en na een blij weerzien trapten we de lange rechte baan naar Aqaba af. We installeerden ons in het hotel waar ik al even verbleef en gingen dan iets eten in wat ondertussen mijn stamrestaurantje was geworden. We planden zo goed en zo kwaad als we konden de eerstvolgende dagen en gingen vroeg slapen. Heel leuk om eens met iemand anders dan jezelf Nederlands te praten...
Ik had gerekend dat ik een dag ging over hebben om wat te rusten in Aqaba (voor ward hier toekomt), maar ergens had ik plots 2 dagen over, geen idee waar ik me misrekend heb...wel goei nieuws!
Deze dagen bestaan uit stadslenteren(om nog wat spullen voor onderweg te kopen), liften naar de koraalstranden in het zuiden, snorkelen en goedkoop en lekker eten! Vanop dat strand in Jordanie zie je rechts van je Israel, voor je Egypte en links van je zie je Saudi Arabie.
Onderwater is hier zoveel te zien! Ik ben beperkt tot het wateroppervlak, omdat ik nog niet kan duiken, maar zelfs dan moet je moeite doen om de koralen niet aan te raken. Je wordt omringd door vissen in allerlei maten, kleuren, aantallen. Ze zwemmen onder je, naast je en als je niet oplet tegen je aan. Van een type vis kon ik zelfs de voorkant niet onderscheiden van de achterkant (tips welkom). Daarnaast veel zeesterren, koralen, gigantische zee-egels (schoenen aandoen), roggen en alen. Voor een snorkelrookie als ik was het wat veel ineens... doet me des te meer zin krijgen om na de fietstocht door jordanie mijn duikbrevet te halen in Dahab, Egypte.
Morgen landt Ward hier en zullen we onze route door Jordanie eens bekijken. Hoe we het ook draaien of keren, we beginnen met een klim tot op 1800 meter, mijn benen gaan niet weten waar ze het hebben!
Dag 74 - 29/10 - Shizzafon Junction - Eilat - Aqaba (90 km)
Er waren geen tanks over mijn tent of mijn fiets gerold vannacht, maar wel was ik regelmatig wakker geschoten van machinegeweren die in de buurt afgevuurd werden, die mannen moet ook oefenen he. Maar al bij al goed geslapen!
De zon stond al hoog (al was het nog maar 7u) en de weg ging verder waar hij gestopt was, zaagtandplateaus zover het oog reikt. Ik kwam al gauw aan op een weg die ik enkele dagen oostwaarts verlaten had, de route 90 van Jeruzalem naar Eilat. Vanop deze platte baan zie je links van je de Aravavallei (die lang lang geleden de Rode en Dode Zee verbond), daarachter de hoge bergen van Jordanie, en rechts van je de bergen waarachter de Negevwoestijn ligt. Voor je ligt er niets, behalve een lange rechte baan die de Aravawoestijn in tweeen splijt. Rond de middag kwam ik dan eindelijk aan in Eilat. Ik stuurde recht naar het strand, bestelde een Mojito, en dronk die in een teug leeg, wat toch raar deed op een lege maag. Ik kocht nog een microSDkaartje, om mijn muziekloosheid eindelijk op te lossen en besloot dan richting de grens te fietsen. Eilat zelf zag er geweldig commercieel uit en ik ging mogelijk problemen krijgen aan de grens, dus wilde ik wat tijd winnen. Verschillende mensen hadden me gewaarschuwd dat fietsen regelmatig geweigerd worden. De reden is dat vele Jordaanse kinderen er een speciale hobby op nahouden: stenen gooien naar fietsers. Groepen fietsers worden meestal genegeerd, maar een eenzame fietser, of een duo zou er frequent mee te maken krijgen. Dit is niet agressief bedoeld, maar eerder spelenderwijs, zoals sneeuwballen naar auto`s. Om ongelukken te vermijden laten ze daarom soms fietsers niet door aan de grens. Men had me aangeraden niet te zeggen dat ik slechts een rondrit ging maken, maar dat ik op weg was naar India, en mits een verbod hopeloos vast zou komen te zitten. Zo gezegd zo gedaan, ik waande me op weg naar India (via Irak dan maar, lekker veilig), deed mijn lange broek weer even aan en zette mijn zonnebril af. Ik vroeg aan 2 vriendelijke israelische douanebeamtes nog even hoe het zat ivm fietsen en een van de twee antwoordde me eerlijk: "It depends on the Jordan schmuck (zo zei ze het) that is sitting on the other side...maybe see you soon!" Ik ging dan maar hopend op een geschikte schmuck tot bij de Jordaanse grens en daar ging alles supervlot. Ik moest zelfs mijn fietszakken niet opendoen. "What is in there?" vroeg de beambte "Bathroom" zei ik. "And there?" "Bedroom." "Ok, welcome to Jordan!" Ik moest mijn visum voor een maand zelfs niet betalen.
Ik had op voorhand via Ward contact gezocht met een man in Aqaba, en die had me die ochtend nog gezegd dat ik Very Welcome was om bij hem te blijven slapen. Eens in Aqaba was hij echter niet meer te bereiken, dus heb ik mijn intrek genomen in een hostel vlak naast de moskee. En die maken al vroeg van hun oren...Gisteravond al een stukje vis gegeten, en dat was al geen slecht begin!
Dag 73: 28/10 - Mitspe Ramon - Shizzafon Junction (91km)
Zonder iemand in het hostel wakker te maken, was mijn fiets rond 8u terug klaar en ging ik nog even langs de supermarkt. De komende twee dagen ging ik slechts 1 winkeltje tegenkomen, dat mogelijk gesloten was, dus ik had eten nodig voor 48 uur. Ik vertrok om 9u via de afdalende haarspeldbochten de krater in en was blij te zien dat uit de krater klimmen aan de overkant wel meeviel. Het relief was vreemd die dag. Hoewel ik sowieso moest afdalen, bracht ik toch meer tijd door met klimmen dan met dalen. Het was een zaagtandpatroon dat me telkens 20 km lang deed stijgen om dan 5 km als een baksteen naar beneden te vallen. Letterlijk de trap af dus. Ik kwam inderdaad niet veel tegen, op weer die Grand Canyon landschappen na. Wel hoorde ik na 60 km iets wat op een stevig feestje leek. Na een helling was daar plots een groene zone vol palmbomen van waaruit veel beats kwamen. Ik daarheen, ik moest toch een schaduwplekje zoeken om te eten. Het bleek een hippiegemeenschap genaamd Shittim, iets wat op een Indische Ashram leek. Ze waren daar net aan het opkuisen na een festival de voorbije dagen en deden dit liefst onder de oorverdovende tonen van housemuziek. Ik bleef er enkele uren om wat uit de middagzon te blijven en werd bijna overtuigd om die avond mee te mediteren en daar de nacht door te brengen. Ik was echter in al mijn woestijntijd nog nooit een avond alleen geweest en ik vond dat het daar tijd voor was. Ik bedankte voor het aanbod (ze gaven me nog 2 pintjes en een stuk kaastaart mee) en reed verder, op zoek naar een eenzame slaapplek. Probleem! Aan beide kanten van de weg stonden waarschuwende borden: "Firing zone - Entrance Forbidden". Ik zag regelmatig tanks vuren, hoorde machinegeweren in de verte en ook waren er constant straalvliegtuigen aan het overvliegen. Volgens mij dient dat in dit grensgebied meer om de Egyptenaren en Jordanen te imponeren, maar goed, een slaapplek vinden was moeilijker dan gedacht. De berm van de weg stond vol met rupssporen, ik kon dus zelfs niet vlak naast de weg kamperen. Het werd stilaan donker en in de verte zag ik mijn weg langs enkele heuvels lopen. Hopend op een plekje daar trapte ik verder. Na de eerste heuvel vond ik links van de weg een rij bomen waarachter ik me wel kon verstoppen. Achter die rij bomen was er een open veld en daarachter en hoop olijfbomen, compleet met irrigatieslangen. Hier zal het Israelische leger niet komen oefenen.
Het avondeten was een succes! Bij gebrek aan een originele saus besloot ik mijn bosbessenconfituur bij de pasta met groenten te gieten, een aanrader! En de overschot de volgende morgen smaakte nog beter. Als dessert van het avondeten smaakte de kaastaart en de pintjes deden de rest. Na enkele bladzijden in mijn boek ging ik even buiten liggen, het was al lekker fris, maar de maan scheen te sterk om veel sterren te zien. In Jordanie zou mijn kans nog wel komen...
Dag 72 - 27/10 - Mitspe Ramon (Bezoek Makhtesh Ramon)
Vandaag de eerste rustdag sinds Jeruzalem, en ik had het wat nodig ook. De voormiddag was nog niet te heet, perfect voor een wandeling door de krater. Langs een wit-groene route ging ik samen met Mariska (een Haagse hostelbewoonster) de krater in. Het was een knappe wandeling die na enkele kilometers op de bodem van de krater uitkwam en zo oostwaarts tot bij de grote weg. Hier was het even wachten op een lift terug naar boven, maar na 20 minuutjes onze tactiek aanpassen (al dan niet met zonnebril liften, heeft de vrouw dan wel de man meer succes?) kregen we een lift in een miniautootje van 2 israeli met Dana (een grote puppy!!!) op de achterbank. Mariska had het niet zo met honden en dus werd ik vakkundig afgelekt door Dana tot we boven waren. Daar aangekomen snel de douche onder en daarna de hele namiddag lezen in "de eenzaamheid van de priemgetallen", hangend in de hangmat...Die avond was de shabbat gedaan en ging ik op zoek naar iets om te eten. Waar ik hier steeds naar zoek, zijn hun gigantische bruine boterhammen met grote hoeveelheden groenten, vlees, en een soort bbq-dressing. Enorm goedkoop en je kan er zeker een halve dag tegen. `s Avonds las ik mijn boek verder uit, dan kon ik dit dik boek uitwisselen tegen een lichter exemplaar voor onderweg: "The Medusa Stone" ideaal! Geweldig interieur trouwens in het hostel!
De school waar ik verbleef is een afgelegen campus van de Ben Gurion Universiteit in Beersheva en huist een enorme hoeveelheid onderzoekscentra, klaslokalen en andere accomodatie. Ik mocht gaan ontbijten tussen de studenten in de grote refter.
Mijn enige verplichting vandaag: aankomen in Mitspe Ramon en de machtige Makhtesh Ramon aanschouwen: een krater van 40km lang, 8 km breed en 500 meter diep. De afstand was niet groot, maar ik moest toch weer stijgen van 500 naar 900 meter: het dak van de reis tot nu toe!
Vreemd hoe automobilisten relief echt verkeerd inschatten. De ene zegt dat ik vooral naar beneden zal rijden, terwijl de ander zegt dat ik er nooit op 1 dag zal geraken. Ik ben gelukkig met de 2.5 uur terwijl de gids in de school (zelf een fietser) me minstens 3.5 uur had gegeven, en ik heb me niet geforceerd .
Het Green Backpackers Hostel werd zo aangeprezen in de Lonely Planet dat ik daar eens poolshoogte moest gaan nemen. Toen ik de ideale blogcomputer zag staan was ik verkocht. Nadat ik me geinstalleerd had ging ik al even kijken of ik die krater kon vinden. Het licht was magnifiek, doordat de zon al zo laag stond. Wat je 500 meter onder je ziet is prachtig. Alle kleurschakeringen die een rots maar kan hebben, worden hier bovengehaald, afgewisseld met diepe schaduwen door die lage zon. Het voelt echt vreemd om verticaal naar beneden te kijken langs die rotswand, en je ogen hebben moeite met het inschatten van de hoogte, omdat het gewoon niet klopt...
Morgen mag ik eerst een wandelpad van 2 uur gaan doen en daarna spring ik op de fiets om de krater te doorkruisen, op weg naar het zuiden, en over enkele dagen Eilat!
Dag 70 25/10: Ir Govot - Yerukham - Sde Boker 77km
Ok, ze hadden mij toch wat schrik aangejaagd voor wat komen ging. We zaten op -200meter en uiteindelijk zou ik via 600 meter terug naar 400 zakken om dan nog eens naar 700 te klimmen. Dat zijn maar cijfers, we zien wel. Maar de weddenschap had me wel extra gemotiveerd Het klom geleidelijk aan door een woestijn van rotsen en eenzame bomen. Ik kwam boven aan een heuvel en toen zag ik in de verte de Aqrabbim Ascent. Het leek een skipiste, compleet met slalomroute en het zag er oneindig uit...er zat niet veel anders op dan dichterbij te kruipen. Het werd er niet beter op...die slaloms zagen er echt steil uit. De eerste meters deden echt pijn en na 3 slaloms zweten gleed ik weg in het grind. Opnieuw vertrekken was onmogelijk doordat het zo steil was. Ook naar beneden toe vertrekken en dan snel omkeren ging niet omdat het zo smal was. Duwen dan maar. Na twee uur duwen en af en toe even fietsen was ik boven, volgens mij drie jaar ouder geworden. De kuiten brandden en ik besloot daar te gaan zitten voor een 2e ontbijt.
De afdaling ging door een woestijnvlakte, dit was een druk schietterein voor het israelisch leger want de jets vlogen laag over en ik hoorde regelmaitg ontploffingen in de verte. Ook een vreemd soort zeppelin stond in de woestijn opgesteld. Ik dook een krater in (Big Crater) en moest ook die weer uitklimmen langs westelijke kant, weer een lastig klimmetje dus. In Yerokham vond ik snel de weg zuidwaarts die naar Sde Boker leidde, een kibboets op weg naar Mitspe Ramon. Het uitzicht was keer op keer geweldig, ik waande me soms op de maan. Ik waagde voor het eerst in Israel om zonder Tshirt te rijden. Ik rijd sinds enkele dagen ook met lange broek, op aanraden van iedereen die ik tegenkwam. Het was echt heet en dus moest ik het occasionele geroep van jongeren er maar bij nemen... Ik kwam aan bij een school en ze hadden daar nog een bed vrij, met zicht op de machtige Wadi Zin! Ik vond een pub waar ik La Chouffe kon krijgen en geraakte aan de praat met aardig wat locals.
Wekker om 4 uur, auw! In het pikkedonker reed ik door de woestijn de heuvel op tot bij de voet van het fort Masada. Daar liet ik mijn fiets staan. Er vertrekt daar een pad (Snake Path), bestaande uit trappen en grind, om je tot 60 meter boven zeeniveau te brengen, een klim van 400 meter dus op de letterlijk nuchtere maag. Het was een erg zware klim, maar boven aagekomen bleek ik alleen. Ik zag al wel andere klimmers onder mij het pad bestijgen, maar daarboven was ik alleen met enkele berggeiten. Ze verschoten waarschijnlijk even hard van mij als andersom. Nu was het wachten op de zon. De foto`s zijn niet bijgekleurd, het was prachtig! Nadien bezocht ik het fort en daalde dan af, blij dat ik het gedaan had. Het verhaal gaat dat dit het laatste fort was dat de Joden in handen hadden toen de Romeinen de regio veroverden. Toen de Romeinen toch dreigden het fort in te nemen, pleegden alle aanwezige Joden zelfmoord boven op het fort.
Ik nam mijn fiets en reed terug zuidwaarts, langs de Dode Zee. Deze weg was minder vlak dan ik dacht maar de wind duwde me aardig verder. Aan het einde van de Dode Zee is het de beurt aan industrie om veel plek in te nemen. Mineralen, zout en cosmeticaingredienten worden hier massaal uit de bodem en het water gehaald, waardoor er veel zwaar verkeer over de wegen dendert.
Ik wilde rond Ir Ovot, de plek vanwaar ik terug westwaarts moest rijden, slapen. Ik daalde een zandweg af tot bij een Biblical Site, waar net een filmploeg bezig was met opnames van de regio. Erg professioneel hadden ze een kraan met daarop een 3D-camera. Ze waren bijzonder blij me daar te zien want ze misten nog een shot met een fietser. Ziedaar: het lot! Ik mocht vooral niet aan de bepakking van mijn fiets komen en moest zo het shot in komen gereden en dan stoppen en op de kaart kijken. Achteraf het resultaat gefilmd, ik hoop het op facebook te krijgen. Ondertussen had ik met de manager van de site (een Texaan) afgesproken waar ik mijn tent kon zetten en was ik uitgenodigd om mee te komen bbqen. Er bleek daar een zestal jonge vrijwilligers te zitten die hielpen de site te onderhouden. Met hen en de pater familias (Jim uit Texas) heb ik zowat de ganse avond gepraat. Ze verklaarden mijn route voor de volgende dag "plain crazy" en wedden dat ik de volgende avond gewoon terug bij hen zou staan. Dit omdat op mijn route de Aqabbim Ascent bleek te staan...wist ik veel wat dat was...