Einde paasvakantie + laatste week van mijn medestudenten
Zondag 15 april
s Morgens namen we definitief afscheid van Ruben en zijn familie. Op het einde van de straat splitsten we ons opnieuw op. Yolan, Veerle en ik gingen meteen naar de garage om een sept-place te reserveren tot net voorbij de grens. Cara en Katrien maakten een tussenstop bij de bank. Zo konden we ons vervoersmiddel deze keer wel op voorhand betalen. Tegen 10.30 uur vertrok onze auto richting The Gambia, op weg naar huis. Onderweg moesten we maar liefst vijf keer uitstappen om ons te laten controleren of ons internationaal paspoort te laten bestempelen. Telkens opnieuw ging ik de confrontatie aan met mijn kapotte deur. De binnenbekleding hing los. Ik moest er dus telkens voor zorgen dat de bekleding niet plots verdween.
Net voorbij de grens namen we een bushtaxi richting Brikama. Aangekomen in Brikama splitsten we ons opnieuw op. Cara en Yolan wilden nog naar het slangenpark gaan maar voor Veerle, Katrien en mezelf waren 10 dagen genoeg geweest. Tegen 15.30 uur waren de drie trekkers thuis. De boodschappen van Bijilo werden in de koelkast gelegd, de baobab werd te water gelaten, onze trekrugzak werd geleegd, onze magen werden gevuld en daarna rustten we uit. Cara en Yolan kwamen iets later terug met een reeks fotos en mopjes van de slangen uit Kartong. Om 21.00 uur deed bijna iedereen een power-nap (een kort slaapje om achteraf weer bruisend van de energie door te gaan). Een uurtje later dronken we een glaasje baobab juice om daarna naar Senegambia te gaan. Om middernacht vierden we Katrien haar 21ste verjaardag. Welkom in de club van de 21-ers, Katrienewiene!
Wat was er natuurlijk beter dan een reggaeparty om haar verjaardag te vieren. We zagen onze vriend Thordore terug. We waren blij dat we hem (na 2 weken) opnieuw zagen.
Maandag 16 april (gelukkige verjaardag Katrien!)
Cara en Veerle stonden om 8 uur op en maakten een verjaardagsontbijt klaar voor Katrien. Na het ontbijt op bed deden de meesten nog een dutje. Toen Katrien naar het internetcafé vertrok, had de rest het kot breed om een zelf een Trotter (Trotter= een reisgids voor trekkers) over West-Vlaanderen te maken. Het meest ideale verjaardagscadeau voor een Oost-Vlaamse die drie maanden moet samenleven met vier West-Vlamingen.
s Middags gingen we met Kebbie en Thordore gaan eten in het lokale restaurant Kadie, kadie. Na de heerlijke, snelle, Afrikaanse maaltijd gingen Cara, Katrien en Veerle hun vlucht naar België bevestigen. Katrien vliegt blijkbaar een dagje later terug.
Ondertussen zaten Yolan en mezelf in een bescheiden cafeetje iets te drinken en reggaemuziek te kopiëren. We ontmoetten er een dj die speciaal om zijn laptop ging om wat van zijn zotste schijven door te geven. Een Gambiaanse dj draagt hier overigens 2 verschillende schoenen. Daarna werd er gewerkt voor school, de blog geschreven enz..
s Avonds aten we nog iets klein en trakteerde Katrien op een drankje.
Dinsdag 17 april
Een dagje om het eens wat rustiger aan te doen. Ons opnieuw voorbereiden op de halve schoolweek. Cara, Veerle en ik gingen naar Serrekunda. Het werd eens tijd voor enkele souvenirs. Ja... het hoort er ook bij. Ondertussen werd ook nog wat didactisch materiaal aangekocht. Ik wilde heel graag enkele kostuumpjes laten maken voor de kleuters.
Eenmaal terug van Serrekunda, brachten we meteen onze stofjes naar de kleermaker. We probeerden uit de doeken (een toepasselijke wijze om het uit te leggen trouwens) wat we wilden van onze stofjes.
We kochten ook heel veel baobab om mee te nemen naar belgenland. Veerle, Cara en ik gingen nog eventjes naar het schooltje. Af en toe moet er toch eens geskypet worden met het thuisfront. In Senegal kon ik helemaal niets van me laten horen. Het was dus het moment om eens te zeggen hoe het met me was. Ja broertje ik heb gevaren met een jetski. Hihi. Zijn reactie was goddelijk.
Heel veel bijzonders gebeurde er dus niet vandaag. Zon dagje mag ook wel eens.
Woensdag 18 april
Aan alle mooie verhalen komt er een einde (en een worstje heeft 2 eindjes). De vakantie is voorbij dus moet er ook weer wat gewerkt worden natuurlijk. We trokken naar school.
We merkten er enkele veranderingen op. Het was leuk om te merken dat de mensen van Picca al meteen iets hadden gedaan met hetgeen we hadden aangebracht op de vergadering.
Elke klas was voorzien van een werkend licht en een nieuwe gladde vloer. Ook de lerarenkamer was ontdaan van het stinkende tapijt. De muffe geur was verdwenen. Yes! De klas van level 3 had er enkele ramen bij. De creative room had er een deur bij (en dus ook meer licht). Ja deze veranderingen waren wel leuk.
We ruimden de school wat op. Vooral de creative room stond vol met rommel. Alles werd bekeken en gesorteerd. Later moeten ook nog labels en etiketten volgen. We willen met pictogrammen duidelijk aangeven waar alles moet staan. Zo kan ook alles mooi teruggezet worden na gebruik.
Op vrijdag willen we een workshop geven over bruikbaar spelmateriaal in de holistic room (de hoekenklas) dus moesten we selecteren welke spellen we wilden uitleggen.
Ik probeerde ook eens de kuis te houden in de (prenten)boeken. Veel boeken zijn immers boven het niveau van de kleuters.
Vandaag sneuvelde Cara. Ze voelde zich niet zo goed. Haar maag lag ferm in de knoop. We zorgden goed voor haar. Wat we toen nog niet wisten, is dat er nog veel zouden volgen in de loop van de week. Dit wordt vervolgd
Donderdag 19 april
Vandaag gingen we verder met het opruimen van de creative room. Alles kreeg een pictogram. Ik probeerde de boeken verder te selecteren. Dit blijkt toch niet zo makkelijk. Ik heb het meestal wel moeilijk om dingen weg te smijten. Je zou kunnen zeggen dat ik beetje een verzamelaar ben. Mijn ouders (en iedereen die al in onze kelder is geweest) kunnen dat bevestigen. Alles voor kleuteronderwijs, of course! Kosteloos materiaal is heel kostbaar in een kleuterklas.
Maar, om nu eventjes weer te keren naar de boeken, een boek over de Power Rangers is nutteloos. Een boek met de uiteenzetting van verschillende soorten bruggen, is te moeilijk voor kleuters. Er moest dus wel een grondige selectie worden gemaakt.
In de namiddag gingen we naar het strand. Ik heb telkens weer de indruk dat het kouder en kouder wordt aan het zeetje. Ligt het aan mezelf? Ben ik al te veel aangepast aan de warme Afrikaanse temperatuur? Aan de andere kant, is er ook wel meer wind de laatste tijd. Het ligt dus helemaal niet aan mezelf!
We sloten de dag af met spaghetti! Dit was lang geleden.
Mijn bedpartner (Yolan) stond deze nacht 3 maal op om over te geven. Ik was me bewust van 1 keertje. Ik dacht dat ze heel dringend naar toilet moest. Dit was ook zo maar om een andere reden dan ik dacht.
Een tweede slachtoffer was dus gevallen. Eerst Cara, nu Yolan. Wordt vervolgd
Vrijdag 20 april
Vandaag werd de laatste schooldag van Katrien, Veerle en Cara. Ja weldra zou ik alleen overblijven (snif). Er werd heel veel gezongen, gelachen maar ook een traantje weggepinkt. Ja dat is volledig begrijpelijk. Als je eenmaal 3 maanden ergens bent, maak je al wel eens vrienden, maak wel al eens iets mee. Het is dan ook meer dan normaal dat er bij het afscheid wat emoties tevoorschijn komen.
Na de lessen kregen we het vreugdevolle nieuws van Yolan te horen Er was een babytje geboren in the Medical Post. Cara bruiste plots van energie. Ze zou naar the Medical Post lopen. Ik vroeg haar nog eventjes of ze de weg wel wist. Het antwoord was negatief. Ik heb het misschien al eerder eens aangehaald maar Cara heeft een enorm slecht oriënteringsvermogen. Ik besloot dus om mee te rennen met haar. Ik voelde me minder energiek. Ik was opgestaan met veel energie. Langzaam maar zeker zakte die energie naar een dieptepunt. Ik voelde me stilletjes aan misselijk worden.
Halverwege de halve marathon (ja, zo leek het toch eventjes) vroeg ik Cara om toch wat minder energiek te doen. Ik heb er geen probleem mee om ergens naartoe te lopen maar op dat moment voelde ik me zo beroerd dat ik besloot om het wat rustiger aan te doen. Ik werd begrepen en we stapten op sneltempo verder naar de Medical Post. Daar zagen we een babytje in pakje doeken gewikkeld. Afrikaanse babytjes zien er wit uit bij de geboorte. Het was een hele schattige baby maar ik had het gevoel dat ik de baby had gestolen van zijn moeder. Ik vroeg de moeder dus of ze haar kindje wilde vasthouden. Ze trilde over haar volledige lichaam. Ze was zo uitgeput dat ze niet eens haar zoontje kon vasthouden. Ik mocht het kindje dus nog eventjes vasthouden, zonder me schuldig te voelen.
Ik voelde me wel geleidelijk aan meer misselijk worden. Mijn maag was helemaal niet ok. Ik had het gevoel dat ik er mottiger uitzag dan de pas bevallen mama. Ik besloot dus om het schattige kind door te geven aan Cara en Yolan.
We sloten de schooldag af met een workshop. We wilden enkele spelletjes uitleggen aan de leerkrachten. Wat is er dan ook leuker op zon moment dan de spelletjes zelf te spelen. Het is ook veel makkelijker om een spel te spelen in plaats van in 1000 woorden te zeggen hoe het moet worden gespeeld. Doen= leren.
Eerst werd er gekookt. Het was mijn favoriete maaltijd (chicken domoda). Helaas kon ik er niet aan deelnemen. De geur van het eten alleen al, deed mijn maag bijna keren.
Na de workshop voelde ik me barslecht. Het was echt tot in een dieptepunt gedaald.
Ik rende naar het toilet. Alles wat ik had gegeten die dag, kwam er onder een minder presentabele manier weer uit. Ja ik moest dus overgeven.
Op de terugweg naar huis, herhaalde ik dezelfde handeling. Die keer was het nog meer embarrassing. Ik hoorde enkele voorbijwandelende vrouwen iets brabbelen over malaria.
Thuis herhaalde ik alweer dezelfde handeling. Dit alles ging gepaard met diarree en koorts. Wat ik dus nodig had was rust en water (tegen de uitdroging). Ik sliep heel veel. Af en toe werd ik wakker, draaide ik me om en sliep weer verder.
Zaterdag 21 april
Het slapen werd verder gezet. Toen ik opstond voelde ik me wel al een pak beter. Ik schat dat ik ongeveer een 15tal uren heb geslapen.
Ik hoorde toen dat Veerle en Katrien ook waren gesneuveld. Katrien was ook al op vrijdag niet zo helemaal in orde. We hadden allemaal dezelfde symptomen.
Was het een buikgriep? Was het iets dat we hadden gegeten? Was het iets dat we hadden opgelopen tijdens onze reis naar Senegal? We weten het nog steeds niet.
Mijn maag kon gelukkig wel al wat verdragen. Om nog meer te vertellen ik had honger! Ik at een soepje en later een sandwich met kip. Het bleef allemaal op zijn plaats zitten.
s Avonds hadden we afgesproken met enkele vrienden. Het was gezellig maar op een gegeven moment voelde ik toch dat alles nog niet helemaal in orde was. Enkele krampen werden waargenomen in mijn onderbuik. Pijnlijke boel dus. We gingen naar huis. Slaapwel.
Na het afscheid in Jan Jan Burey werden we begeleid door Omar, de zoon van de gastvrije mensen waar we deze nacht verbleven. We aten voor het eerst mangos en door te observeren kan je heel veel leren. Ook hoe je op een Gambiaanse manier een mango eet. Vanuit Bansang namen we de bushtaxi naar Basse Santa Su. In een vrij verlaten gat hebben we maar liefst drie uur zitten wachten op het volgende busje richting Manda, net voorbij de grens met Senegal. Er moesten nog twee plaatsten gevuld worden in het busje vooraleer we konden vertrekken maar dit bleek maar niet te lukken. Ze vroegen aan ons om als blanken de twee overige tickets te betalen. Na onderhandelen heeft het clubje toubabs (bleekscheten) en het clubje nedkounjouls (zwarten) elk een ticket betaald. Het was een lange, zweterige, hobbelige en stoffige rit. Aan de grens kregen we een stempel en werd onze identiteit gecontroleerd. We konden van geluk spreken dat we nog dalasis hadden kunnen wisselen voor CFAs zodat we onze bushtaxi konden betalen naar Tambacounda. Van afstandelijkheid was totaal geen sprake, we zaten met vijf op een bankje gepropt. Daarna stapten we over in een taxi die ons naar een auberge (jeugdherberg) bracht. Daar moesten we onderhandelen voor een slaapplaats. Om de kosten te drukken sliepen we met drie in een tweepersoonskamer. We hadden helaas niet genoeg geld om onze slaapplaats te betalen. Door de feestdagen waren alle banken en wisselkantoren gesloten. We gingen wanhopig op zoek naar geld (wees gerust, we hebben niets fout gedaan). We haalden tenslotte geld uit het bankautomaat met onze VISA - kaart. We maakten voor het eerst kennis met de straatrestaurantjes van Senegal. We aten een heerlijke spaghetti met mayonaise, aardappel, ei en ajuin. Jaja het klinkt niet echt appetijtelijk maar het smaakte wel echt goed. We constateerden ook meteen dat we ook hier blanke toubabs zijn en dat ons Frans toch niet zo goed is als ons Engels of Vlaams. Na een verfrissende douche lagen we met zen drieën dwars op een tweepersoonsbed. De tv kondigde aan dat Tom Boonen de winnaar was van Parijs- Roubaix! Proficiat Tommeke!
Maandag 9 april (paasmaandag)
Bij een nachtelijk bezoek aan het toilet, ontmoette Katrien de plaatselijke toiletbeestjes: kakkerlakken. Ik besloot om toch maar niet naar het toilet te gaan. Ik kon mijn pipi wel nog eventjes ophouden. Om 8 uur namen we ons ontbijt: 3 halve stokbroden, boter, koffie en melk, elk aan een apart tafeltje. Nadat we onze schulden vereffenden, kwamen we te weten dat alle toeristische bureaus gesloten waren door de feestdag. De dame aan de receptie van de jeugdherberg gaf de naam van een hotel waar we desondanks (en voor een hogere prijs) toch nog een safari konden boeken. Op weg naar het hotel kwamen we een bakkerij tegen waar we ons middageten wilden kopen. Alles was echter hard. Ze bakken blijkbaar s middags pas hun broden, croissants en dergelijke.
Onderweg naar het hotel kwamen we toch een toeristisch Senegalees bureau tegen dat ons met geopende deuren uitnodigde. Daar konden we een safari regelen voor drie dagen (alles inbegrepen). We kregen ter plekke een middagmaal voorgeschoteld en melk met brokjes. We lieten de anderen nog eventjes vlug weten dat alles dik in orde is en dat we geen bereik hebben met onze Gambiaanse SIM - kaart. Om kwart voor vier vertrokken we naar het park, Niokolokoba. We gingen nog vlug langs enkele winkels om eten en voelden ons net als vuile toeristen in onze safari auto. Onderweg naar het park hoopten we op een fris windje, niet dus! We namen dus plaats in de koffer van de auto. Het leek of we door een heteluchtoven reden. Binnenin de auto was het veel frisser dan buiten, op de achterkant van het voertuig. Om 6 uur waren we in het park en zagen we onze eerste dieren. We zagen meerdere eekhoorntjes, apen, antilopes, hartebeesten, verschillende vogels, een soort kalkoen en wrattenzwijnen. s Avonds sliepen we in een hutje met verschillende dierengeluiden op de achtergrond, die voor ons nog onbekend waren. Ik was er rotsvast van overtuigd dat ik hyenas en wrattenzwijnen had gehoord. Achteraf bleken het apen en nijlpaarden te zijn. Tot zover mijn kennis van de verschillende junglegeluiden. Confronterend!
Dinsdag 10 april
Na een hete, zweterige en lawaaierige nacht verfristen we ons (op traditionele wijze) in een rieten hut met bekertjes water. We kregen een ontbijt met tapalapa, boter, confituur, warme melk, koffie en gapende apen die maar al te graag een stukje van ons ontbijt wilden meepikken. Toen we opnieuw vertrokken met onze safari-jeep kwamen we een gezinnetje wrattenzwijnen tegen. Mama en papa waren ijverig aan het wroeten in de grond terwijl het babytje heen en weer huppelde tussen zijn ouders. s Middag gingen we met ons ondergoed de Gambia rivier in. We hadden onze bikini niet mee Moussa, onze gids, die anders niet zo spraakzaam was, riep un serpent, un serpent!. De schrik vloog Veerle om het hart, ze greep Charlot bij de arm en we spurtten allen uit het water. Toen we uit het water waren, bleek het om een tak te gaan. Onze gids bleek niet alleen zwijgzaam te zijn maar ook nog slechtziend. Wat hadden wij het getroffen met onze gids, zeg!
In een controlepost kregen we iets te eten en douchten we ons. Om 16.00 uur namen we zelf het voortouw om toch maar eens te vertrekken. Bij terugkomst in ons campement namen we een duik in ons natuurlijk zwembad. Deze keer in bikini. We moesten onszelf bijna knijpen om het goed tot ons te laten doordringen. Het leek een droom.
Woensdag 11 april
We stonden opnieuw op om 8.00 uur, zoals we eergisteren hadden afgesproken. Onze gids begon plots heel erg ongeduldig te doen en zei ons dat we eigenlijk al hadden moeten vertrokken zijn om naar de nijlpaarden te gaan kijken. Er was ons niets gezegd en we konden dit dus niet weten. In de voormiddag zagen we Niokolo Koba, het luipaard. Hij zit opgesloten omdat zijn mama was neergeschoten toen hij nog een klein luipaardje was. Hij werd opgevoed in Frankrijk en na enkele jaren werd hij teruggebracht naar het park. Aangezien hij niet kan overleven in het wild, werd hij in een grote kooi gestopt. Zo kan hij in zijn eigen omgeving toch overleven. Tot voor kort zat er nog een meisjesluipaard, Bajar, in de kooi maar ze overleed na een poging om de kooi te verlaten. Ze overleed aan haar verwondingen. Deze twee dieren stonden symbool voor de samenwerking tussen Senegal en Guinee.
s Middags gingen we opnieuw zwemmen, we wilden niet aangevallen worden door krokodillen, slangen en andere vreemde wezens dus namen we genoegen met een heel klein stroompje water dat toch voor wat afkoeling zorgde. We controleerden voor alle zekerheid toch maar het begin van ons stroompje. You never know wanneer een krokodil meedrijft. Onze gids werd alweer nerveus en riep ons terug om naar ons campement weer te keren. Eenmaal aangekomen in Campement Du Lion, verorberden we de andere helft van onze barre patissière. Om zeventien uur gingen we te voet onze tweede poging wagen bij onze hippos. Tot onze grote verbazing zagen we een dozijn nijlpaarden drijven. De oortjes flapperden van zowel de kleine, grote, dikke en hele dikke nijlpaarden. Ze groetten ons nieuwsgierig en maakten de bijpassende geluiden. We waren verrast van de grootte van het beest toen we de beesten zagen geeuwen. Onze gids vertelde ons dat zon beest tot drie ton kan wegen. Hoe kan het dan drijven?! Er zal ongetwijfeld wel een wetenschappelijk uitleg voor zijn maar daarvoor heb je een goede gids nodig. Geïnspireerd door de nijlpaarden keerden we terug naar ons eigen natuurlijk zwembad. Voor ons was het althans niet moeilijk om te drijven. Onze zuigende vrienden waren opnieuw aanwezig (om misverstanden te vermijden: we bedoelen hier dus vissen). We werden ook begluurd door een leger apen. Het klinkt misschien allemaal ongeloofwaardig maar wij moesten ons ook even in onze arm knijpen om het te geloven. Alweer dus
Voor het donker, waren we terug veilig thuis in ons bescheiden hutje. We vonden dat een tweede muskietennet wel voor meer slaapcomfort kon zorgen. Voor we onze rieten deur dichtsloegen waren we verwonderd door de bliksem (zonder donder)! Het enige gedonder dat we die nacht hoorden was het naar beneden vallen van de palmboombladeren. Dit maakt overigens een oorverdovend en hels kabaal. Katrien controleerde meerdere malen, met de zaklamp, of de deur wel dicht bleef. De wind bracht veel lawaai met zich mee maar gelukkig ook een beetje koelte die door de kieren van onze gevlochten muren glipte.
Donderdag 12 april
We waren vroeg uit de veren om het park te verlaten richting Tambacounda. Enkele wrattenzwijnen kwamen nog afscheid nemen langs de kant van de weg. Eerst werden we nog eens goed door elkaar geschud. We moesten immers voelen dat we op safari waren geweest. Onderweg kregen we autopanne. Onze chauffeur had plots de ontkoppelingspedaal in zijn handen. We stapten over op een bushtaxi. Omstreeks twaalf uur zaten we al in een sept-place richting Kolda. We zaten met ons drieën op de achterbank (koffer) geplakt, de benen dubbelgevouwen , de rug schuin, zweet overal en dat voor vijf uren, zonder pauze. Gelukkig bood ons luxueus logement veel rust en ontspanning. Ook de massage (gegeven door onszelf) had daar een invloed op. We genoten van een heerlijke maaltijd en van een heerlijke douche. Toch ontdekten we dat je, zelfs in een luxueus verblijf, je niet bent vrijgesteld van beestjes. Veerle werd gestoken door een wesp. Het gif zoog ze er snel uit, dus heeft ze helemaal geen last van jeuk.
Vrijdag 13 april
Op het gemak genoten we van ons ontbijt en van een duikje in het zwembad. Omstreeks elf uur gingen we weer op pad en beslisten we om te liften. We gingen te voet op weg naar Ziguinchor, er stopte een auto die naar Sedhiou reed. We negeerden de lift omdat we dachten dat het niet ver was maar eigenlijk kon deze lift ons al 90 kilometer verder gebracht hebben. Na 2 kilometer wandelen nam een taxichauffeur onze moed even af. Hij zie dat we nooit in Ziguinchor zouden geraken door te liften. We raapten onze moed weer samen en stapten verder. Uiteindelijk werden we meegenomen door een vriendelijke opa. Hij zou ons meenemen voor 32 kilometer. De man aan het stuur had nog in Parijs gewerkt en zijn twee kinderen wonen daar nog steeds. Hij was zelfs op de hoogte van onze politieke problemen in België. Na 39 kilometer stopte de man en laadde hij zijn boodschappen uit. Wij moesten van de man in de auto blijven zitten en zijn broer zou met ons nog wat verder rijden. Het was een lange tijd geleden dat we nog in zon luxueuze auto hadden gezeten. We haalden maar liefst 140 km/u en we hadden airco! Na 100 kilometer kwamen we toe in een garage waar we onze volgende sept-place namen. Een sept-place is een gewone gezinswagen met 7 passagierszitjes. Een goede 3 uur later kwamen we aan in Ziguinchor. Terwijl we op Ruben wachtten, werden we lastig gevallen door een dronken man. Hij beweerde hoog bij laag dat hij geen druppel alcohol had aangeraakt. Wij roken het tegendeel. We probeerden hem af te schepen door hem op een lijntje te laten lopen waarbij hij de volgende straat in moest lopen in de hoop dat hij de weg niet meer terug zou vinden. Hij kwam jammer genoeg zwalpend terug. We werden gered door Ruben en hij loodste ons naar een veiligere plek. Daar werden we vriendelijk onthaald door Cara, Yolan en de vrienden van Ruben. We wisselden onze wilde verhalen uit en wandelden onze verblijfplaats tegemoet. Dit ging gepaard met stevig onderhandelen van de prijs. Die avond gingen we met ons vijven uit eten. Cara en ik genoten van een Senegalees baobabsapje. Katrien en Veerle genoten van het optreden vanuit hun bed terwijl de andere gezellig aan het shaken waren op de Afrikaanse beats. Voldaan kroop iedereen uiteindelijk onder het laken. (De term laken mag niet letterlijk worden genomen, op dat moment kon niemand immers nog een laken verdragen).
Zaterdag 15 april
We ontwaakten in ons kleine kamertje in Ziguinchor. Ons plan was om naar Cap Skerring te gaan om daar te jetskiën, te overnachten en om zondag terug naar huis te keren via Ziguinchor. In plaats van de lange, hobbelige ritten die we gewoon waren, kwamen we al na één uur op onze bestemming aan. In Cap Skerring gingen we op zoek naar een jetski . We vroegen het aan verschillende mensen en uiteindelijk verwezen ze ons door naar ene André. Een jongeman, die leerde rijden, wou ons achteraf begeleiden tot het strand waar André, de man die we zochten, zat. Bij André konden we een jetski huren waarbij we elk een kwartier konden varen en elk een kwartiertje achterop konden zitten. Iedereen zag er enorm stoer uit (hoe kan het ook anders). Op het einde wilden we nog een foto nemen met ons vijven op de jetski. Dit bleek echter moeilijker te zijn dan we dachten. Bij de eerste poging zaten we al met zn vieren op de jetski , toen Yolan als laatste langs de zijkant wilde opstappen, viel de jetski om. Bij de tweede poging zat ik aan het stuur en moest Yolan er alweer als laatste op proberen te stappen. Toen Yolan besliste op te stappen besliste ik de motor aan te zetten en het gaspedaal in te drukken. Het gevolg daarvan was een gigantische waterstraal in Yolan haar gezicht. Yolan belandde opnieuw in het water. Wij vaarden 2 meter vooruit, onze jetski draaide parallel met de golven. Ik probeerde ons nog te redden door de Jetski terug loodrecht op de aanstormende golf te richten. Toch besliste de golf om ons er nogmaals af te gooien. We namen dan maar een stilstaande foto in het ondiepe water. Na ons geslaagd avontuur besloten we om nog diezelfde avond terug te keren naar Ziguinchor. Helaas hadden we geen Senegalees geld meer. In Cap Skerring konden we onmogelijk geld wisselen, dus zochten we naar een bereidwillige chauffeur die ons naar Ziguinchor wilde brengen zonder dat we op voorhand betaalden. De chauffeur had gedronken. Dit zagen en roken we. We vroegen het hem en hij wilde ons ervan overtuigen dat moslims niet drinken. Ja in dit geval was hij geen goede moslim. We zaten wat ongemakkelijk in de auto en waren ook enorm opgelucht toen we in Ziguinchor aankwamen. In Ziguinchor bleek het dan ook nog eens onmogelijk om Dalasis te wisselen in CFAs, daarom beslisten Cara en Veerle om 50 Euro te wisselen in een winkel net buiten de garage. Dit leek eerst niet te lukken maar toen de man medelijden begon te krijgen, speelden ze alle twee verder in op het gevoel. Veerle barstte bijna in tranen uit. Daarop haalde de man zijn broer erbij die voor een goede prijs de 50 euro wisselde. Nadat we onze auto betaalden, namen we een taxi naar Rubens familie. Ruben was aangenaam verrast dat we plots opnieuw voor de deur stonden. We gingen vlug ons hotel bevestigen voor de tweede nacht en toen gingen we samen met Ruben goedkoop en lekker in een straatrestaurantje iets knabbelen. Daarna wilden we nog een baobabsapje drinken, Helaas, uitverkocht! Laten we dan maar een ijsje eten, helaas, uitverkocht! Die avond ging iedereen, behalve mezelf, nog naar een privéfeestje met Ruben en zijn vrienden. Het rondtrekken begon zijn tol te eisen bij me. De anderen waren wel enorm vriendelijk en smokkelden een deel van het dessert mee voor me. Thanks!
We besloten de vergadering voor Picca te overlopen. Nu de mensen van organisatie in Gambia zitten, moet er zeker eens worden vergaderd. De voorbereiding van de vergadering nam maar liefst een hele voormiddag in beslag.
Om 13.00 uur hadden we een afspraak met Rita en Lieve, aan de mangrove. We moesten ons haasten om op tijd te komen.
Het is te zeggen we kwamen eigenlijk niet op tijd. Het deed ons wel weer beseffen dat we ons al goed hebben aangepast aan het Afrikaanse tempo. Als je om 13.00 uur ergens afspreekt, begin je je ook maar klaar te maken op dat uur. We doen dit goed.
Lieve en Rita zaten ons al op te wachten aan de mangroves. We namen een bootje en genoten van luilekkere namiddag op het water. We voeren richting Lamin Lodge, zagen de oister ladies, de oesterfabriek en de aapjes.
Het was een ontspannende namiddag met een lekkere picknick op het water.
s Avonds wilden we uit eten. We wandelden naar Senegambia en schrokken er van het aantal militairen. In Senegambia zijn normaal geen, tot weinig militairen aanwezig.
We hoorden snel wat zorgde voor deze drukte. De president zou hier binnen een tiental minuten voorbijrijden. Ik heb me eerder wel al eens over de president uitgedrukt. Mijn indruk sinds dat moment is nog steeds niet veranderd. Mijn mening is zelfs nog een beetje sterker geworden.
Iedereen stond te kijken langs de weg. Op een gegeven moment mocht niemand meer doorrijden over de weg oversteken.
Toen reden er enkele militaire voertuigen met een hoge snelheid over de weg. Elk kind dat op dat moment ook maar durfde over de weg te rennen, zou hoogstwaarschijnlijk zo plat als een pannenkoek zijn geweest. Het tweede militaire voertuig smeet een doos koeken in the crowd. Deze kwam met een luide smak op de grond terecht. Het was gewoon te belachelijk voor woorden. Met een beetje ongeluk, had de doos recht tegen je gezicht kunnen ploffen. Natuurlijk zou niet iedereen kunnen zeggen dat ze presidentiële koekjes tegen hun hoofd hadden gekregen. Wat een eer! Bah!
De auto van de president raasde tenslotte, met dezelfde snelheid als die van de militaire voertuigen, voorbij. Door de snelheid en de donkere ruiten, kon je helemaal niets zien van de machtige president.
Zijn voertuig werd gevolgd door (jawel!) enkele andere militaire voertuigen. De snelheid? Jap! Razendsnel! Belachelijk gewoonweg.
Na de dwaze vertoning gingen we iets gaan eten. We liepen de mensen van Picca tegen het lijf en we gingen dus samen iets gaan eten.
De avond werd afgesloten met onze vertrouwde reggaeparty. Het was leuk.
Maandag 2 april
Maandag= sportdag.
De weinige kinderen die de school bevolkten, waren gekleed in sporttenue. We warmden ons eventjes op. We hadden geen muziek om ochtendgymnastiek te geven dus improviseerden me waar wat. Dit gebeurt hier soms wel eens. De spieren, de kinderen en wijzelf waren opgewarmd.
We gingen naar een open veldje, niet ver van de school.
De sportactiviteiten konden beginnen. We kregen hulp van Rita, Lieve en de mensen van Picca. Er waren ren-, dans-, water-, springtouw-, touwtrek-, activiteiten. We name it, we got it. We sloten het geheel af met een lekkere orange en een bescheiden competitie between the teachers.
Ik kan het nog steeds niet verkroppen dat Cara, met haar lange benen, me moeiteloos voorbijstak bij het lopen. Mijn trots werd een ietsiepietsie gekrenkt. Dont worry binnen een half jaar komt dit wel weer in orde.
Na de sportdag zocht ik mijn bed op. Ik was een beetje moe van de uitgelopen reggaeparty en natuurlijk ook van de sportdag. Slaap is trouwens heel belangrijk. We moeten vol energie voor de enthousiaste kleuters kunnen staan.
Mijn middagdutje had me goed gedaan en ik kon er weer tegenaan om te werken voor school. Schoolwork here I come! Ik deed wat ik moest doen.
Verder volgde er niet veel bijzonders die dag.
Ik wisselde nog wat geld in.
Een actieve maar leuke dag.
Dinsdag 3 april
Dinsdag was de laatste dag voor de paasvakantie. Op deze dag hadden we allemaal revision gepland. De voedingsdriehoek zou herhaald worden. Eenmaal aangekomen op school kregen we te horen dat er normaal eigenlijk geen school was. Het schoolhoofd wilde de kinderen allemaal naar huis sturen. We besloten om toch iets te doen. De kinderen zouden anders immers naar school zijn gekomen zonder iets gedaan te hebben.
Onze directeur stelde uiteindelijk voor om samen een filmpje te kijken. De Lion King werd afgespeeld op onze schoollaptop.
De mensen van het Hongaars project kwamen ook een kijkje nemen op de school. Enkele liedjes werden gezongen, enkele fotos werden genomen, enkele andere formaliteiten werden uitgevoerd. Zo werd het toch nog een beetje een aangename dag voor de kinderen. Hadden ze iets nuttigs gedaan die dag? Neen niet echt. Waren ze naar school gekomen om toch iets te doen? Ja toch wel.
Wat was beter om de vakantie te beginnen dan een strandbezoekje. We gingen uitwaaien aan het strand.
Woensdag 4 april
Vandaag moesten we ons voorbereiden voor de vergadering met de mensen van Picca. We wilden chicken domoda (kip met een pindanotensausje) maken. Natuurlijk mocht de baobab juice niet ontbreken. Alles moest dus in huis worden gehaald.
Ik maakte de baobab juice en ging daarna om de kip en nog enkele andere ingrediënten. Ik moest toch de markt voorbij wandelen na het schoolbezoek.
Ik had afgesproken met het thuisfront om te skypen. Aangezien er op school meestal (soms) internetverbinding is, trok ik richting Picca Nursery School. Dat op mijn eerste dag van de vakantie. Het leek of ik de school haast niet kon missen.
Ik had een lang skypegesprek. Ja af en toe moet ik toch wat op de hoogte worden gehouden van het reilen en zeilen in belgenland.
De voorbereidingen voor de chicken domoda werden getroffen. Ondertussen ontvingen we onze eerste gasten. We hadden alles mooi opgeruimd. De reacties waren lovend.
We hadden de vergadering grondig voorbereid en de mensen van de organisatie waren heel tevreden. Het was een lange vergadering maar het ging toch vlot. We hadden ook veel puntjes om te bespreken. In elke organisatie, vereniging, club, moet er immers regelmatig worden vergaderd.
Na de vergadering volgde er een overheerlijke chicken domoda en natuurlijk (niet te vergeten) baobab juice. We aten met onze handen en de mensen van de organisatie vonden dit eigenlijk bijzonder grappig.
Het was best wel gezellig.
Donderdag 5 april
Vandaag was het de verjaardag van Cara. We wilden haar de indruk geven dat we het helemaal waren vergeten. We groetten haar dus heel gewoontjes met een gelukkige verjaardag. Thordore, onze vriend, kwam langs. Yolan, Cara en Katrien wilden graag een rasta in hun haren. Hij name ze mee naar zijn compount en daar werd het nodige haargepruts verwezenlijkt. Veerle en ik troffen de verdere voorbereidingen voor Caras verjaardag.
Omdat Cara wel wat oefening kan gebruiken in oriëntering, besloten we om haar die oefening te geven. We stippelden een route uit naar het strand.
Daar zou haar een picknick te wachten staan. Veerle en ik tekenden overal (op muren, palen, ) zwarte pijltjes en aanwijzingen.
Vervolgens zochten we een mooi plekje uit op het strand. We kropen achter een kapot vissersbootje. Haar laatste aanwijzing luidde dan ook Ik was ooit maar nu niet meer in staat om te drijven op de zee. Ik heb nu mijn eindbestemming bereikt .
Veerle en ik bespiedden het naderend groepje meiden. Het was alsof we verstoppertje aan het spelen waren. Jaja volwassenen hebben af en toe ook nog eens een gezonde portie speelsheid nodig.
Cara was blij verrast met haar surprise. We keuvelden en lachten erop los. Het was een aangename dag.
We troffen die dag ook nog de nodige voorbereidingen voor onze trektocht door Gambia en Senegal. Onze trekrugzak moest klaargemaakt worden. We wilden op vrijdag vroeg vertrekken dus een voorbereid vrouw is er 3 waard.
s Avonds werden we getrakteerd door Picca. We gingen uit eten in de Ali Baba. Onze collegas waren ook van de partij. Het was eens leuk om te ontspannen met hen, niet in schoolverband.
Vrijdag 6 april
Vrijdag stonden we vroeg op. We hadden afgesproken met de mentor van Yolan. We ontmoetten Ebrima in Bakoteh. Van daaruit trokken we verder naar Banjul. We wilden er een bootje nemen naar de overkant van The Gambia.
Voor wie geregeld mijn blog leest graaf dan even terug in je herinneringen. Graaf terug tot het stuk waar ik vertelde over de zotte oversteek. Die keer dat we besloten om niet de ferry te nemen naar de overkant maar een prauw. Je kunt natuurlijk ook kijken op mijn blog bij dinsdag 13 maart.
Op die besliste 13de maart hadden we nogal een hectische ervaring met het nemen van zon prauw.
We wilden het wel opnieuw proberen. Deze keer wisten we immers wel waar we op moesten letten.
Deze keer kwam er ook een extra uitdaging bij. Ik moest veilig op een prauw raken zonder dat mijn trekrugzak nat zou worden. Mijn broek hoefde ook niet nat te worden. De eerst keer vond ik dit niet erg. Deze keer moest het wel gaan zoals het hoorde.
Daar kwamen we dan aangekeken door heel veel natte mannen (zij moeten zich immers nat maken om hun passagiers droog te houden). Het was uiteindelijk veel makkelijker dan eerst gedacht. Als je gewoon op een rustige manier zegt dat je naar de boot wil gebracht worden en als je zelf je man uitkiest, dan maken de mannen er geen problemen van.
We kwamen, zonder kleerscheuren (in mijn geval wel met een geschaafde knie) op de boot. Yes! Gelukt! Het is toch eventjes wiebelig met zon trekrugzak. Balanceren met minstens 7kg extra op je rug, is moeilijker dan gedacht. Ik besefte maar al te goed dat ik niet overboord mocht kieperen. Mijn rugzak bevatte gerief voor 10 dagen en voor 3 personen. Wat een verantwoordelijkheid!
Geen probleem ik ben een talent in het balanceren met een trekrugzak. Alles is dus netjes aan de Noordelijke kant van The Gambia geraakt. Bij het afstappen van de prauw, werden enkel mijn tenen nat. Leve mijn Teva-sandalen (om nu wat reclame te maken voor A.S. Adventure).
Eenmaal aangekomen in Barra, zochten we naar een taxi. Wel wij stonden ons te verstoppen aan het begin van de taxiparking terwijl Ebrima een taxi zocht. Overal waar wij komen (als blanken), schieten de prijzen immers de lucht in. Ons plannetje lukte. We vonden een taxi met 7 passagiersplaatsen. Stel je dit nu ook weer niet voor als een minibusje, hé. Het was een gewone personenwagen (met een laag plafond) waarbij de helft van de kofferbak plaatsmaakt voor een geïmproviseerde achterbank. Op de achterbank is normaal plaats voor 3 personen. Dit is wel nogal heel krap. Je moet dus wel wat kunnen verdragen van je medepassagiers. Gelukkig waren we maar met 6. Cara en ik hadden dus wel nog wat ruimte om ons eens in een andere houding te wringen. Wat een luxe!
We lunchten in onze auto. Daarbij vergaten we de chauffeur uiteraard niet.
We genoten van het landschap van Gambia. We zagen velerlei bomen, struiken en grassen. Ik moest mezelf er constant aan helpen herinneren dat ik niet droomde. Ooit was Afrika een droom. Ooit kende ik Afrika enkel maar van de fotos, boeken en televisie. Nu zit ik er middenin. Dromen mag en wanneer ze werkelijkheid worden, is het ja super.
We stopten aan een politiecontrolepost. We strekten onze benen en voelden aan onze rug dat we dit wel degelijk niet droomden. Ja onze blazen gaven ook aan dat we ons niet in een droom begaven. We maakten kennis met het traditionele toilet. We hadden het wel al eerder gezien maar deze was nog net ietsje anders. Het toilet bestond uit een halve verhoogde cirkel. In het midden van de cirkel was een gat. Aan de linkerkant stond een kannetje om je handen (en zo) te wassen. Jaja je hebt het goed begrepen Geen toiletpapier dus! Alles met water.
Wij, als Gambiaanse Belgen, zijn hier al wel een klein beetje in geoefend. Desalniettemin wil ik er toch nog eventjes volgende leuze aan toevoegen: Practice makes perfect!
We reden verder naar de Wassu Stone Circles. Dit lijkt een beetje op the Stonehenge, maar dan kleiner. Er zijn enkele stenen cirkels te zien. Bij het geheel hoort ook nog een klein bescheiden museumpje. Het was interessant om te zien. Er hing een aparte sfeer over de bezienswaardigheid. Veel mensen komen hier niet. Het is echter wel duidelijk dat er hier toch enkele mensen zijn langs geweest. Als je een kleine steen bovenop de menhirs legt, wordt de wens die daarbij gepaard gaat, vervuld. Dit wordt althans geloofd. Ik geloof er persoonlijk niet in maar proberen kan geen kwaad. Ik bedacht mijn wens en droeg mijn steentje bij.
We reden verder naar het geboortedorp van Ebrima. Onderweg moest onze band worden vervangen. Het is en blijft immers Afrika. We bereikten het dorpje. Het was al donker. Er was een groot kampvuur. Ik dacht eerst dat de kinderen rond het kampvuur gezellig liedjes aan het zingen waren. Daar leek het toch op. Toen ik wat beter keek, besefte ik dat de kinderen Arabisch aan het leren waren. Jee waarom zou je hier ook leuke kampvuurliedjes moeten zingen. Nu ik neem het mezelf niet kwalijk. We hadden er immers een lange rit op zitten.
We werden warm onthaald door de familie van Ebrima. De meesten kenden geen enkel woord Engels. We probeerden dus ons Mandinka bij te schaven. Na enige oefening lukte dit ook wel echt.
We douchten ons 1 voor 1. Stel je nu weer geen douchekop voor. Without stromend water, is een douchekop zinloos. Er stonden enkele ketels water verzameld in een kleine badkamer. We wasten ons door met een beker water de lichaamsdelen goed nat te maken en vervolgens in te zepen. Uiteraard wordt alles dan nog eens afgespoeld met (jap) enkele bekers water.
We aten onze buikjes rond en maakten ons klaar om te slapen.
We sliepen buiten op een mat. Een mat van 2 mm dik kan je nu ook weer niet als tweelingbroer van een matras voorstellen. Goed we waren moe genoeg om als een blok in slaap te vallen.
Zaterdag 7 april
Het was vroeg ochtend. De ochtend begon voor mij zowaar om 5.00 uur. Ja het frisse ochtendgebed van de imam zal er wel voor iets hebben tussen gezeten. Ik probeerde mijn slaap verder te zetten binnenin het huis. Heel veel werd er echter niet meer geslapen.
We kregen een lekker ontbijtje. Tapalapa met mayonaise + thee met melk en suiker. Leve de caloriebommen in Gambia. Ik had nog nooit mayonaise gegeten op mijn nuchtere maag. Voor alles is er natuurlijk een eerste (misschien ook wel laatste) keer.
We namen afscheid van de lieve mensen in het geboortedorp van Ebrima.
De hele familie en gemeenschap stond ons uit te wuiven.
Jammer dat we niet enkele dagen extra in dit dorpje konden blijven. Ik had best wel nog wat meer willen ervaren.
We reden (met dezelfde taxi) verder. Onze volgende stop zou Georgetown (of JahnJanBureh) worden. Onderweg trokken we onszelf en de auto met een ferry naar de overkant. We hielpen mee de ferry naar de overkant te trekken met behulp van een zware kabel. Het gaf wel enigszins een groepsgevoel. Gezellig toch.
In Georgetown kende Ebrima een familie. Daar mochten we bij logeren. We merkten er dat een hutje (zoals je wel eens ziet op postkaartjes, reismagazines, ) alle nodige comfort kan hebben. Een hutje, dat er op het eerste moment heel sober uitziet, kan dus wel degelijk voorzien zijn van een laptop, elektriciteit, . Bye bye clichés!
We lieten onze bagage bij de familie en trokken op verkenning in Georgetown.
We zagen het slavenhuis (momenteel bevolkt door vleermuizen) en de school waar Ebrima enkele jaren verbleef. Toen we de school bezochten, leefde Ebrima weer helemaal op. We zagen enige fonkeling in zijn ogen toen hij er ons over vertelde. Jaja hij was de eetzaalverantwoordelijke (klinkt precies iets belachelijker in het Nederlands) van de school. Hij is er (terecht) trots op.
In de school was er heel wat heen- en weergeloop. Uit alle hoeken en klassen kwamen jongvolwassenen ons voorbijlopen. Het was leuk om eens jonge mensen te observeren. De secundaire school is voor ons ook nog niet zo lang geleden dus ergens deed het ons ook wel een beetje terugdenken aan ons eigen middelbaar.
Na de bezoekjes namen we een duik in The Gambia River. Het deed goed. Nu we zo een beetje meer naar het Oosten van Afrika reizen, voelen we wel degelijk de warmte stijgen.
We sloten de dag af met een lekkere maaltijd en een filmpje (op de laptop).
We sliepen deze keer ook buiten.
De eerste nacht hadden we geen last van muggen. Deze nacht hadden we heel veel last van muggen. Mijn benen en armen werden aangevallen. Op dat moment had ik echter nog niet door welke ravage de muggen hadden aangericht op mijn ledematen. Het resultaat werd ook maar pas later zichtbaar (ergens op het einde van de volgende dag, ofzo).