Ik ben Verhelst Rony
Ik ben een man en woon in Dendermonde (Belgie) en mijn beroep is Constructie lasser.
Ik ben geboren op 16/05/1969 en ben nu dus 56 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: .
Dit is het Blog van mijn overleden vader Verhelst Albert wat ik nu verder zet ...
Waar de benaming Appels vandaan komt, is tot dusver nog niet geweten, sommigen houden staande dat de gemeente haar naam zou hebben ontleend aan een beek die vroeger door het grondgebied kronkelde en die men de Apls noemde. Pas in het midden van de 13de eeuw zou men van Appels spreken. Het huidige kerkgebouw (Sint-Apollonia) dateert van 1788.
Vlak bij de St.- Ursmaruskerk (1779), met haar geklasseerde toren uit 1677, kan je op de veerboot stappen en zich laten overzetten naar Moerzeke Kastel.
In 1019 duikt voor het eerst de benaming 'Grenberga' in openbare geschriften op. De parochiekerk St.-Margareta heeft een peervormige toren en werd ingezegend in 1710. Op bevel van de legeroverheid diende in 1675 de oude kerk afgebroken te worden, omdat ze hinderlijk was voor de verdedeging van Dendermonde.
Mespelare gaat terecht fier op de vroeg-gotische St.-Aldegonde met Romaanse toren, waarin zich een beiaard bevindt, bekend als een der zuiverste van klank in het Vlaamse land. Tegenover de kerk bevindt zich het 'Spaans Hof '.
Officiële documenten vermelden de naam Oudegem (ook Odengem, Oudengem), vanaf 1019, het grondgebied was in leen van de heer van Dendermonde. _______________________________________________________
SCHOONAARDE.
De deelgemeente Schoonaarde ligt 7,5 Km westwaarts van het centrum van Dendermonde, aan de rechter Scheldeoever. Schoonaarde was samen met Wichelen één gemeente tot 1844, nadien werden de twee gemeenten zelfstandig. In 1977 werd Schoonaarde toegevoegd aan Dendermonde.
Het gehucht Vlassenbroek is niet alleen bekend als kunstenaarsdorpje, maar ook om zijn unieke ligging aan de Vlassenbroekpolder. Het prachtige kerkje in gotische stijl dateert uit de 11de tot 15de eeuw.
Diep menselijke tragiek over Wannes Raps, de dolaard en wildstroper uit het land van Scherpen- heuvel, die 'ieverans uit de Kempe' kwam en 'noeit gien voader of gien moeder' heeft gehad. Wannes kon van die dingen vertellen waarbij een mens grauw werd van schrik, de verhalen over Wannes zijn ook tot in onze streken doorgedrongen, daarom enkele van zijn sages.
DE PEERDENPATERNOSTER van WANNES RAPS. Waar Nest Claes de tekst vandaan heeft ? Waarschijnlijk van Wannes zelf, misschien daarbij geholpen door een of meer ouderen die het geheugen van Nest hebben opgefrist, hij vertelt het zo:
......Zo had die peerdenpaternoster van Wannes Raps voor ons een geheimzinnige kracht gekregen tegen alle onwarige machten die er 's nachts dwalen door bossen en heiden, die stallen betoveren en de mensen beheksen. Als ge U door Wannes daarmee liet overlezen, dan moest ge niet vervaard zijn dat er U in het donker iets vreemds zou overkomen, ieverans op een kruispunt van twee wegen, in een holle weg, langs een kerkhof of van de dwaallichten, pleuddens en doodskoppen. Als ze dan lang aangedrongen hadden speekte Wannes eens op de grond, dronk eens van zijn druppelke, rochelde door zijn keel, en terwijl ze ineens allemaal doodstil zwegen en ook hun klak afnamen, begon hij :
's Voaders 's Zoêns 's Heiligen Giéstes oamen. Onder Pontius bij Pilatus gekruist gestorven en begraven. Twee, te weten 't kwaad te schuwen, zonder verliezen deugden oefenen. Drij, berouw belijdenis, biecht en voldoening.
Hoctus Boctus, ne kalversteert die gekrokt is, nen hond die gene steert en heeft is onbekwaam om zijn gat te bedekken. Vrienden ik laat U zeker weten, in 't land van Ribbedebie waar de kiekens door hun gat schreeuwen, en de hanen met hun steert bassen en de keezeboterhams op de wissestruiken wassen.
Daar kwamen twee Rabouwen aan, die vroegen dubbele week en ik zei neen en ik dubbelde mee en ik won er zeven tonnen schuld mee, maar ik had ze wel. Toen kocht ik daar een klein klaar blind peerdeke, maar 't zag wel. Ik meende zeven uren voorweerts te rijden en ik reed er acht achterweerts.
Toen kwam ik door een groene hei gegaan, daar vond ik een boebele kerke staan, daar was een Hulzepaap aan 't misse lezen. Ze luiden er met de schuurpoorten en ze wierpen het wijwater met de vleugelgeer van achter op mijn hiel. Ik meende dat er zeven tonnen botermelk uit de toren viel, als ik dat vernamp. Toen was 't tijd dat ik uit de kerk kwamp.
Toen kwam ik daar bij een oude vrouw en ik vroeg daaraan of ze mijn klaar blind peerdeke niet gezien had. Ze peisde van ja maar ze zei neen en ze wist het wel te wijzen. 't Lag in een droge gracht verdronken waar in zeven jaar geen water meer in gestaan en had. Ik wette mijn meske op mijne schoen om mijn klein blind peerdeke de huid af te doen.
Haat, kweliaat, botermelk en rapzaad. De hoop die sprak, dat ze van ze leven geen betere zuip gegeten had. Lauwel, Pauwel en zwerte Peer Mijnheer.
Toen klopte ik op die helse deur en d'r kwam ne kleine duvel veur en ik vroeg met fatsoen om mijn wandeling eens mogen voort te doen. Hij was er heel over kontent maar daar was nog altijd ne kleine duvel omtrent. Toen kwam ik op het helse plein daar lag niets te branden als solfer, pek en vernijn. Toen kwam ik op de salette daar lag Lucifer zo ziek te bedde. Toen kwam ik door een appeleer gegaan, daar vond ik ne kleine duvel staan al met een pan.
Hij zei : Ik bak vandaag koeken voor alleman en ik kreeg er ene van. Hij zag zo grauw en zo vuil en zo zwert, ik kreeg er walging van aan mijn hert en ik keerde mijn hert wederom en ik gaf de duvel zijne koek weerom. Mijne meemaat die er van at kreeg oren gelijk een kat en ne steert aan zijn gat waar de duvel op zat, die al dat koekenbeslag uit at.
Als ik thuis kwam vond ik het al zo verkeerd, mijn vrouw vond ik geregeld in twee rollebuizen. De maan scheen al zo zeer in de messing, 't kalf lag in de wieg de hond die baste dat ik zou gaan zuipen hebben.
Zutem, zatem, zagemeel. Haat, kwaad, kwelliaat, botermelk en rapzaad. De hoop die sprak, dat ze van ze leven geen betere zuip gegeten had. 's Voaders, 's Zoêns, 's Heiligen Giêstes, oamen.
Bekanst in één asem zegde Wannes dat op, zonder iemand te bezien en hij deed hier en daar zo'n wonderlijke gebaren met zijn handen en zijn kop, dat sommige vreemde woorden daardoor nog een geheimzinniger betekenis kregen. Als hij ophield was er geen een die zijn mond durfde opendoen. Daar hing een mysterieuze angst in de kamer, iets dat ze niet zien of horen konden, maar dat ze toch tastbaar gewaar werden in de donker daarbuiten tegen de zwarte ruiten van de vensters.
Zij zuchten stillekens in hun eigen, trokken eens aan hun broek, zetten hun klak op en keken met vreemde bange blikken naar Wannes, die bleef zwijgen en hun nu als een heel ander mens voorkwam......
Woordverklaringen.
Ribbedebie - Weg, in de zin van de plaat gepoetst hebben. Hulzepaap - Wellicht een hoge spreker. Vleugeleer - Soort borsteltje, gemaakt van een ganzevleugel. Zuip - Dikke brijsoep, soms verrijkt met alcohol. Salette - Ziekenzaaltje. Meemaat - Gezel. Messink - Mesthoop. Indien iemand voor meer woorden verklaringen heeft, vernemen we deze graag.
DE HEKS. Wannes had eens vier nachten achtereen, terwijl hij op de konijnenloer lag, een doodskop de weg zien rollen, elke keer op de zelfde plaats. Daar was op een nacht eens een kat met hem meegelopen, hij had er met zijn poenjaar naar gekapt, en ze geraakt, en twee dagen daarna kwam hij in een huis waarvan iedereen wist dat het wijf een heks was, en Wannes zag dat ze een lange snee over heur kaak had.
DE PATER. Wannes had eens te middernacht, aan een donkere dreef, een pater uit het bos zien komen, een paardehacht achter zich aanslepend, en toen Wannes de eerste woorden van zijn peerdenpaternoster uitsprak, had de helse verschijning een schreeuw gelaten dat de klokken van het klooster er van geluid hadden, het stonk daar én uur in 't ronde naar solfer en pek.
Op de splitsing van de Martelarenlaan en de Gauweg vinden we het monument van de weerstand. Op het ogenblik dat men op de Grote Markt samenliep om de bevrijding te vieren, werden negen hoofdzakelijk jonge burgers-verzetstrijders, aan de Scheldebrug op 4 september 1944 door terugtrekkende Duitse troepen neergeschoten.
De verslagenheid was groot, het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat deze gebeurtenis de oprichting van een monument tot gevolg had.
In bronzen letters staat de volgende tekst:
HELDENHULDE HIER VIELEN VOOR LAND EN VOLK OP 4 - 9 - 1944.
De Clippel Albert - Opalvens Pierre - Straetman Severinus - Termonia Raoul - Van Duerm Willy - Boerewaard Philemon Opalvens Louis - Algoet Willy - Marechal Robert.
Ook de 28 Britse officieren en soldaten en 4 Belgische burgers, die omkwamen op 25 october 1944 in de villa van De Herde, toen deze getroffen werd door een vliegende bom V1 worden hier herdacht.
Op 3 september 1865 werd aan de Gentsesteenweg de schietbaan "Het Schijf" geopend, gebouwd door de stad ten behoeve van de Burgerwacht en het garnizoen. In 1911 werd de Tir op een lengte van 200 m gebracht.
Voor 1922 was de Dender nog niet recht getrokken, aan de Scheldstraat (Frans Courtensstraat) was een drukke kade waar tal van schepen aanlegden. Op de trappen in de kademuur spoelden huismoeders hun was in het zuivere Denderwater, hier legde ook wekelijks de gekende mosselschuit aan.
Schippers,bedrijvige lossers, rollende vaten een echt havenleven, kortom er heerste kennelijk welvaart.
Op de voorgrond liggen beurtschepen, die twee maal per week het transport verzekerden tussen Dendermonde en Antwerpen.
Een groot zeilschip ligt voor anker op de Schelde en getuigt van de welvaart die kennelijk heerste in de kleine stad.
Adolf Schellekens poseert in het najaar van 1944 met Engelse bevrijders aan zijn herberg "Het Koningshof" in de dijkstraat. De oorlog was nog niet voorbij, maar het verdwijnen van de Duitse troepen veroorzaakte toch reeds een grote opluchting.
De baan naar Grembergen liep over de Gauweg, op deze foto zien we de ruime villa,"het kasteeltje" van R. D' Herde, grossist in dweilen en dekens, vertegenwoordiger van de katoenfabriek Roos-Geerinckx-De Naeyer in de Greffelinck. In 1944 vernietigde een vliegende bom deze woning die ingericht was als hoofdkwartier van de geallieerden. Daarbij vielen 28 Engelsen, waaronder soldaten en officieren ook 4 burgers verloren het leven.
Onderstaande afbeeldingen zijn teruggevonden in een tijdschrift uit 1933 toen was de belangstelling voor de Zwyvekekouter zeer groot bij archeologen.
Bij bewerking van landbouwgronden op de Zwyvekekouter had men reeds herhaaldelijk scherven aangetroffen. Aan deze voorwerpen werd weinig of geen aandacht geschonken. Waneer echter in 1932 en 1933 op de gronden van Remi Timmerman werd overgegaan tot uitzaveling, kwamen vlug tal van voorwerpen te voorschijn, de kralen bleken uiteindelijk de aandacht te trekken. De opgravingsdienst te Brussel werd op de hoogte gebracht, het belang van deze archeologische vondsten werd onmiddelijk ingezien en er werd besloten een onderzoek in te stellen. Een accoord werd bereikt met Jan Vercammen en Benoit Vercammen, eigenaars van de verschillende percelen zodat aldaar van 1933 tot 1935 opgravingen werden ondernomen.
Een vroeg-middeleeuwse begraafplaats op de Zwyvekekouter te St.-Gillis daterend, volgens bijgaven, van de tweede helft der 5de eeuw tot in de 7de eeuw werd er gevonden. Deze begraafplaats strekt zich uit op een lichte verhevenheid aan de Dender. De graven vormen min of meer regelmatige rijen en zijn met het voeteinde naar het oosten gericht. De overledene ligt uitgestrekt op de rug en rondom zijn de grafgiften gerangschikt.
Rond de stad werden er vanaf 1916 honderden houten noodwoningen opgetrokken, op het vroegere oefenplein van het leger (Bastion 8) bouwde men tientallen houten huizen voorzien van enkele openbare toiletten, de noodwoningen verdwenen pas in de jaren tachtig.
Nog tijdens de Eerste Wereldoorlog lieten eigenaars van volledig afgebrande woningen nieuwe houten noodwoningen bouwen. Tussen het zo goed mogelijk opgeruimde oorlogspuin in de Kerkstraat verrees ca. 1917 deze noodwoning, die tevens dienst deed als winkel.
Een van de echte volksbuurten, bekend om zijn rijen arbeiderswoningen uit de tweede helft van de 19de eeuw. Hier en langsheen de Oude Vest speelde zich een belangrijk hoofdstuk van het lokale volksleven af. De twee straatbeliuken van de molenberg (molenstraat) werden opgericht voor de arbeiders van de textielfabriek Gorus-De Block. Achteraan de doodlopende straat bevonden zich enkele openbare toiletten.
De bekende volksfiguur Peke Rammekeszand alias Peterus Alexander (1849-1924), zoals hij ooit door een fotograaf vereeuwigd werd. Hij was een simpele ziel die aan de kost kwam door te leuren met wit zand en boodschappen doen.
Peke was een grote, stevige kerel met een karakteristieke kop, op zon-en weekdagen eender gekleed in een versleten jas en broek, op zijn houten blokken en een roodwit gebolde zakdoek over zijn muts of om zijn hals geknoopt. Als eeuwige vrijgezel verbleef Peke bij "Ons Nette" zijn zuster in de Nieuwstraat, langs het Vestje, hij liep zonder ooit maar één etmaal over te slaan, de stad en omgeving af, in elk deurgat roepend "Raaa, niks vandoen?".
Het College was gelegen op de hoek van de Ridderstraat en de Beestenmarkt (E Van Winckellaan) tot aan het Guldenhoofdstraatje.
Het gedeelte in de Ridderstraat werd in 1860 door het Bisdom verkocht aan het stadsbestuur, de stad richte er vanaf 1861 een neutrale
stadsmiddelbare school in en op de tweede verdieping de tekenacademie.
het gebouw was in de eerste wereldoorlog zwaar beschadigd en werd gesloopt, het huidige gebouw van de vakschool V.T.I. aan de E. Van Winckellaan staat gedeeltelijk op de gronden van het toenmalige College.
De Kapucienen hadden zich in 1596 te Dendermonde op de Korenaard gevestigd, in 1626 bouwden ze er een kerk, deze werd ingewijd in 1629. De Kapucienenkerk is in 1901 verdwenen en vervangen door St.- Pieters en Pauluskerk (Paterskerk op de Vlasmarkt). Tot over enkele jaren terug spraken oudere mensen nog van bij de kapucienen naar de mis gaan.
Gedurende de eerste wereldoorlog heeft Dendermonde enorme schade opgelopen door beschietingen en brandstichting, volgende foto's tonen aan hoe erg de toestand van de stad wel was.
We zien hier enkele opnamen van het centrum van Dendermonde na de eerste beschietingen in 1914, de Duitse belegering werd de stad noodlottig, in de volgende dagen volgde nog meer vernieling en brandstichting. 4 September 1914 eerste beschieting op Dendermonde rond 04.30 's morgens. Een zwaar bombardement vangt aan rond 16.15 uur. Het vuur is gericht op de linkeroever van de Schelde, maar tegelijkertijd worden ook zowat alle torens beschadigd. De toren van de O.L.-Vrouwkerk wordt nogmaals geraakt, evenals het ranke torentje van het vleeshuis. Rond 17 uur slaat ook een obus in tegen het sierlijke belfort. De houten spits vliegt vrij snel in brand en stort brandend naar beneden, deels op het dak van het stadhuis en deels op de Grote Markt. Het is tien na vijf als het drama zich voltrekt, met hels geraas stort het belfort naar beneden, in zijn val de mooie 18de-eeuwse beiaard met zich meeslepend. Enkele klokjes overleven de ramp, doch slechts één bleef tot op heden bewaard. De grote klok, die na de opruimingswerken naar het museum verhuisde, werd op 25 januari 1918 nog door de Duitsers opge- ëist om gesmolten te worden.
Met dank aan René voor deze tekst.
De Kerkstraat na de eerste beschietingen van de stad, aan het eind van de straat het oude gerechtshof nog onbeschadigd. Het gerechtshof was heelhuids uit de beschietingen en brandstichting gekomen. Er is later brand uitgebroken door onvoor- zichtigheid van de Duitsers die het gebouw in gebruik hadden genomen.
De Koornaard, gedeeltelijke vernieling.
De Brusselsestraat, uiterst rechts de Sint-Gillis of Zwyvekekerk.
De zijgevel van het stadhuis, duidelijk zichtbaar de toenmalige brandweerkazerne, deze was toen gevestigd op het justitieplein.
Koornaard (Vlasmarkt), na de eerste wereldoorlog werd het standbeeld van Prudens Van Duyse verplaatst naar de Franz Courtensstraat, dit omdat de Koornaard moest worden opgehoogd. In 1994 kwan het beeld terug op zijn oorspronkelijke plaats terecht.
Plaats onbekend.
Plaats onbekend.
Plaats onbekend.
___________________________________
Drie bovenstaande foto's zijn met zekerheid genomen te Dendermonde, indien iemand de plaatsen kan lokaliseren vernemen we dit graag, Met dank aan Johan Vanderheyden.
Een eerste Begijnhof werd gesticht kort na 1259 achter de St.- Gillis kerk, de resten van dat Begijnhof zijn te vinden in de Nijverheidsstraat en ingericht als museum. De religieuze gemeenschap verhuisde in 1288 naar de huidige definitieve plaats. Het smalle steegje in de Brusselsestraat recht over de Oude Vest is de ingang van het Begijnhof en is vrij toegankelijk.
De Begijnhofkerk, gebouwd in 1599 brande in 1914 af, een nieuw kerkje werd gebouwd in 1928 en op 28 juni 1929 ingezegend.
Zicht op de huisjes die indertijd bewoond werden door de Begijntjes.
De oorsprong van Dendermonde bevond zich buiten de stadskern, meer bepaald op de gronden van de Zwyvekekouter in de huidige gemeente St-Gillis, waar achtereenvolgens een Gallo-Romeinse en een Frankische nederzetting ontstond. In de 7de eeuw werd daar een kerk en later een klooster gebouwd. (Oud Klooster in de Boonwijk)
Dendermonde in 1375.
De vroege geschiedenis. In het midden van de 10de eeuw werd een nieuwe definitieve vestingplaats gekozen aan de monding van de Dender. Waar zich thans het Justitiepaleis bevind, verrees een burcht. Daarnaast werden er eveneens wallen ter verdedeging van rivier en stad aangelegd. Precies met het oog op de verdedeging van de stad werd op het einde van de 10de eeuw of in het begin van de 11de eeuw het land van Dendermonde opgericht, en aan de eigen Heren toevertrouwd. De eerste Heer van Dendermonde die we met zekerheid kunnen aanwijzen, is Reingoot I de Kale, uit het stamhuis der Kasteleinen van Gent (tweede helft 11de eeuw).
De strategische ligging op het knooppunt van belangrijke wegen naar Mechelen, Brussel, Aalst en Gent en aan het Scheldeveer naar het land van Waas maakte van Dendermonde al snel een belangrijke stad. De stad werd bovendien steeds verder uitgebreid, m.n. op de rechter Denderoever, eerst tot aan de Torregracht (die nu geheel overwelfd is), en later tot aan een nieuw uitgegraven gracht die men het Vestje noemde. Rond 1200 had de laatste belangrijke uitbreiding plaats : een deel van Zwyveke (nu de binnenparochie van St-Gillis) werd bij de stad ingelijfd. In 1233 ontving de stad haar vrijheidskeure uit de handen van Robrecht van Béthuwe, Heer van Dendermonde.
Op de plaats waar de mensen poseren, is momenteel de oprit van het Viaduct aan Dendermondse kant. De huizenrij staat er nog steeds wel in licht veranderde vorm, de spoorwegovergang op de achtergrond werd overbodig door de aanleg van het Viaduct, zodoende werd de weg naar St-Gillis afgesloten.
De St-Gillislaan naast het Viaduct achteraan afgesloten maar gaf vroeger rechtstreekse verbinding met de Brusselsestraat. De huizen over de spoorlijn rechts zijn deze van voorgaande foto.